Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2013/2658(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : B7-0304/2013

Ingediende teksten :

B7-0304/2013

Debatten :

PV 12/06/2013 - 2
CRE 12/06/2013 - 2

Stemmingen :

PV 13/06/2013 - 7.5
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2013)0276

Aangenomen teksten
PDF 134kWORD 27k
Donderdag 13 juni 2013 - Straatsburg
Financiële diensten: gebrek aan vooruitgang in de Raad en vertraging in de Commissie bij de goedkeuring van bepaalde voorstellen
P7_TA(2013)0276B7-0304/2013

Resolutie van het Europees Parlement van 13 juni 2013 over financiële diensten: gebrek aan vooruitgang in de Raad en vertraging in de Commissie bij de goedkeuring van bepaalde voorstellen (2013/2658(RSP))

Het Europees Parlement,

–  gezien het voorstel van de Commissie van 12 juli 2010 voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende depositogarantiestelsels (herschikking) (COM(2010)0368),

–  gezien het voorstel van de Commissie van 12 juli 2010 voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 97/9/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake de beleggerscompensatiestelsels (COM(2010)0371),

–  gezien het voorstel van de Commissie van 19 januari 2011 voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de Richtlijnen 2003/71/EG en 2009/138/EG wat de bevoegdheden van de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en van de Europese Autoriteit voor effecten en markten betreft (COM(2011)0008), hierna „Omnibus II/Solvabiliteit II” genoemd,

–  gezien het voorstel van de Commissie van 20 oktober 2011 voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende markten voor financiële instrumenten en houdende intrekking van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad (herschikking) (COM(2011)0656) en het voorstel van de Commissie van 20 oktober 2011 voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening [EMIR] betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (COM(2011)0652), hierna de „MiFID-herziening” genoemd,

–  gezien het voorstel van de Commissie van 20 oktober 2011 voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende strafrechtelijke sancties voor handel met voorwetenschap en marktmanipulatie (COM(2011)0654) en het voorstel van de Commissie van 20 oktober 2011 voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende handel met voorwetenschap en marktmanipulatie (marktmisbruik) (COM(2011)0651), hierna „MAD/MAR” genoemd,

–  gezien het voorstel van de Commissie van 7 maart 2012 voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende centrale effectenbewaarinstellingen (Central Securities Depositories – csd's) en houdende wijziging van Richtlijn 98/26/EG (COM(2012)0073),

–  gezien het voorstel van de Commissie van 6 juni 2012 voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van de Richtlijnen 77/91/EEG, 82/891/EEG, 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG en 2011/35/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 (COM(2012)0280),

–  gezien het voorstel van de Commissie van 3 juli 2012 voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 2009/65/EG tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe’s) wat bewaardertaken, beloningsbeleid en sancties betreft (COM(2012)0350), hierna „icbe V” genoemd,

–  gezien het voorstel van de Commissie van 3 juli 2012 voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende verzekeringsbemiddeling (herschikking) (COM(2012)0360), hierna „IMD II” genoemd,

–  gezien de mededeling van de Commissie van 31 maart 2010 over het werkprogramma van de Commissie voor 2010 (COM(2010)0135), en met name de verwijzing naar de beoogde goedkeuring in 2010 van een wetgevingsvoorstel voor een richtlijn inzake rechtszekerheid in het effectenrecht,

–  gezien de mededeling van de Commissie van 27 oktober 2010 over het werkprogramma van de Commissie voor 2011 (COM(2010)0623), en met name de verwijzing naar de beoogde goedkeuring in 2011 van een wetgevingsvoorstel voor een richtlijn inzake rechtszekerheid in het effectenrecht,

–  gezien de mededeling van de Commissie van 15 november 2011 over het werkprogramma van de Commissie voor 2012 (COM(2011)0777), en met name de verwijzing naar de beoogde goedkeuring in 2012 van een wetgevingsvoorstel voor een richtlijn inzake het effectenrecht en een wetgevingsvoorstel voor een herziening van Richtlijn 2007/64/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 betreffende betalingsdiensten in de interne markt(1),

–  gezien de conclusies die de Europese Raad op zijn bijeenkomst op 1 en 2 maart 2012 heeft goedgekeurd, met name de verwijzing naar de MiFID-herziening,

–  gezien de aanbeveling van het Europees Comité voor systeemrisico's van 20 december 2012 inzake geldmarktfondsen(2),

–  gezien zijn resolutie van 20 november 2012 over schaduwbankieren(3),

–  gezien de vragen aan de Raad en de Commissie over financiële diensten: gebrek aan vooruitgang in de Raad en vertraging in de Commissie bij de goedkeuring van bepaalde voorstellen (O-000063/2013 – B7-0208/2013 en O-000065/2013 – B7-0209/2013),

–  gezien artikel 115, lid 5, en artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat voor het herstel van de EU-economie een stabiele financiële sector vereist is die de reële economie op concurrerende wijze van financiering voorziet; overwegende dat het daartoe noodzakelijk is de bankenunie te voltooien, zoals is overeengekomen en bevestigd door de verschillende EU-instellingen die verantwoordelijkheid dragen voor deze cruciale sector van onze economie;

B.  overwegende dat het voorstel voor een herziening van de richtlijn depositogarantiestelsels (DGS) op 12 juli 2010 door de Commissie is goedgekeurd en dat het Parlement na vruchteloze onderhandelingen met de Raad op 16 februari 2012(4) in eerste lezing over het voorstel heeft gestemd;

C.  overwegende dat het voorstel voor een herziening van de richtlijn beleggerscompensatiestelsels (BCS) op 12 juli 2010 door de Commissie is goedgekeurd en dat het Parlement, gezien het feit dat de Raad niet bereid was een algemene benadering goed te keuren en onderhandelingen aan te gaan, op 5 juli 2011(5) in eerste lezing over het voorstel heeft gestemd;

D.  overwegende dat de Commissie haar voorstellen voor de MiFID-herziening op 20 oktober 2011 heeft goedgekeurd, waarna het Parlement deze voorstellen snel heeft behandeld en op 26 oktober 2012(6) amendementen daarop heeft aangenomen, slechts een jaar na de indiening van de voorstellen; overwegende dat het Parlement sindsdien wacht op het begin van de onderhandelingen met de Raad met het oog op een mogelijk akkoord in eerste lezing;

E.  overwegende dat de Europese Raad op zijn bijeenkomst op 1 en 2 maart 2012 besloot dat de medewetgevers uiterlijk in december 2012 overeenstemming moesten bereiken over de voorstellen voor de MiFID-herziening;

F.  overwegende dat de Commissie haar voorstel inzake centrale effectenbewaarinstellingen (csd's) op 7 maart 2012 heeft goedgekeurd en dat de parlementaire Commissie economische en monetaire zaken haar verslag op 4 februari 2013 (A7-0039/2013) heeft goedgekeurd en sindsdien wacht op het begin van de onderhandelingen met de Raad met het oog op een mogelijk akkoord in eerste lezing;

G.  overwegende dat de oorspronkelijke verwachting was dat het voorstel van de Commissie voor een richtlijn inzake rechtszekerheid in het effectenrecht in de loop van 2010 zou worden goedgekeurd en dat dit voorstel vervolgens is opgenomen in het wetgevings- en werkprogramma van de Commissie voor 2011 en 2012, maar nog niet is goedgekeurd;

H.  overwegende dat Richtlijn 2007/64/EG betreffende betalingsdiensten in de interne markt bepaalt dat de Commissie uiterlijk op 1 november 2012 een verslag moet indienen over de uitvoering en het effect van die richtlijn, eventueel vergezeld van een herzieningsvoorstel; overwegende dat de Commissie dit verslag en dit herzieningsvoorstel nog niet heeft ingediend;

I.  overwegende dat het Parlement in zijn resolutie over schaduwbankieren heeft aangedrongen op aanvullende maatregelen ten aanzien van geldmarktfondsen, met name om de veerkracht van deze fondsen te versterken en het liquiditeitsrisico te dekken, en dat bij deze maatregelen rekening dient te worden gehouden met de kort na die resolutie gepubliceerde aanbeveling van het Europees Comité voor systeemrisico's (ESRB) om een einde te maken aan geldmarktfondsen die een constante intrinsieke waarde bieden;

J.  overwegende dat de Commissie op grond van artikel 5 van Richtlijn 2011/89/EG(7) een volledige evaluatie moet uitvoeren van Richtlijn 2002/87/EG (richtlijn financiële conglomeraten)(8), waarin met name wordt gekeken naar de werkingssfeer van die richtlijn, de uitbreiding van het toepassingsgebied met niet-gereguleerde entiteiten, de identificatiecriteria voor financiële conglomeraten in handen van meer algemene niet-financiële groepen, systeemrelevante financiële conglomeraten en verplichte stresstesten, en per 31 december 2012 verslag moet uitbrengen aan Parlement en Raad, gevolgd door passende wetgevingsvoorstellen;

K.  overwegende dat de Commissie na deze evaluatie op 20 december 2012 haar verslag heeft ingediend, waarin zij concludeerde dat de criteria voor de definitie en identificatie van een conglomeraat, de identificatie van de moederentiteit die uiteindelijk verantwoordelijk is voor naleving van de voor de hele groep geldende voorschriften en de versterking van de handhavingsinspanningen ten aanzien van die entiteit de belangrijkste punten zijn die in een toekomstige herziening van de richtlijn financiële conglomeraten behandeld zouden kunnen worden, maar dat zij besloten had in 2013 geen daartoe strekkend wetgevingsvoorstel te zullen indienen;

L.  overwegende dat de Commissie heeft toegezegd de situatie permanent te zullen volgen om een passend tijdstip te bepalen voor de goedkeuring van voorstellen voor de herziening van de richtlijn financiële conglomeraten, met name gelet op de lopende onderhandelingen over CRD IV (richtlijn kapitaalvereisten) en één enkel toezichtsmechanisme (SSM);

M.  overwegende dat de Commissie bij diverse gelegenheden heeft aangegeven dat zij van plan is een uitgebreide studie uit te voeren naar de doeltreffendheid en proportionaliteit van de maatregelen die sinds het begin van de financiële crisis zijn genomen in het kader van de financiële regulering;

1.  wijst opnieuw op zijn bereidheid om de eerste lezing van alle Commissievoorstellen over financiële diensten die momenteel op tafel liggen, af te ronden voordat de zittingsperiode in het voorjaar van 2014 afloopt;

2.  benadrukt dat, teneinde de efficiëntie en soliditeit van de financiële markten in de Unie zo snel mogelijk verder te versterken, de hangende Commissievoorstellen spoedig moeten worden goedgekeurd om zo vertraging bij de inwerkingtreding van de relevante wetgeving te vermijden;

3.  onderstreept zijn vaste overtuiging dat stabiliteit in de financiële sector en het welslagen van alle structurele hervormingen van deze sector voorwaarden zijn om duurzame economische groei en werkgelegenheid in de Europese Unie te realiseren;

4.  wijst erop dat het duidelijk blijk heeft gegeven van zijn bereidheid en vermogen om de voorstellen van de Commissie ter regulering van de financiële diensten snel en binnen een zeer kort tijdsbestek te behandelen, bijvoorbeeld in de context van het SSM, Solvabiliteit II en de MiFID-herziening; is van plan dezelfde constructieve en snelle benadering te volgen ten aanzien van de komende Commissievoorstellen;

5.  dringt bij de Commissie aan op een versnelling van haar werktempo waar het gaat om de nog uitstaande wetgevingsinitiatieven op het gebied van de financiële diensten die zij de afgelopen twee jaar heeft aangekondigd; verzoekt de Commissie in het bijzonder om haar voorstel voor een richtlijn inzake het effectenrecht, dat inmiddels meer dan twee jaar vertraging heeft opgelopen, met spoed goed te keuren en zo spoedig mogelijk te komen met de nog uitstaande herziening van de richtlijn betalingsdiensten in de interne markt; verzoekt de Commissie zo spoedig mogelijk een voorstel inzake geldmarktfondsen goed te keuren en daarbij ten volle rekening te houden met de relevante aanbevelingen van het ESRB;

6.  is van mening dat de Commissie, nu de onderhandelingen over CRD IV en het SSM zijn afgerond, onverwijld voorstellen moet indienen voor een volledige herziening van de richtlijn financiële conglomeraten uit 2002;

7.  herinnert de Commissie aan haar toezegging om vóór het einde van het mandaat een studie met een kosten-batenanalyse uit te voeren naar de doeltreffendheid en proportionaliteit van de vele wetsteksten die sinds het begin van de financiële crisis zijn goedgekeurd, waarbij deze studie een beoordeling moet inhouden van het gezamenlijke effect van alle EU-wetgeving inzake de financiële markt die sinds het begin van het mandaat in de Unie is voorgesteld, goedgekeurd en uitgevoerd; verlangt dat hiermee zo snel mogelijk een begin wordt gemaakt; in de studie moeten ook de gevolgen van het niet voltooien van de bankenunie in de verschillende lidstaten worden geëvalueerd, inclusief het effect op de staatsschuld;

8.  verzoekt de Commissie met name om zo spoedig mogelijk haar voorstellen goed te keuren voor een ontwerpverordening tot invoering van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en inzake de follow-up van de aanbevelingen van de commissie-Liikanen (deskundigengroep op hoog niveau) met betrekking tot de structurele hervorming van de banken; onderstreept dat het belangrijk is dat de medewetgevers deze nieuwe voorstellen op korte termijn via de medebeslissingsprocedure kunnen behandelen, zodat de betrokken maatregelen spoedig in werking kunnen treden;

9.  verzoekt de Commissie de financiële ontwikkelingen adequater weer te geven in haar jaarlijkse groeianalyse, zoals het Parlement heeft gevraagd in zijn resoluties van 15 december 2011(9) en 18 april 2013(10);

10.  dringt bij de Raad aan op heropening van de onderhandelingen over DGS, een zaak van cruciale betekenis en rechtstreeks belang voor de burgers van de Europese Unie alsmede voor het vertrouwen in en de stabiliteit van het financiële stelsel; wijst erop dat de noodzaak van snelle goedkeuring van dat voorstel onlangs is bevestigd door de Cypriotische crisis; herinnert eraan dat een gemeenschappelijk Europees depositogarantiefonds met goed functionerende depositogarantiestelsels die berusten op een adequate financiering, waardoor de geloofwaardigheid en het vertrouwen van beleggers worden versterkt, het streefdoel op lange termijn zou kunnen zijn, zodra er een effectief afwikkelingskader en een effectief gemeenschappelijk toezichtmechanisme in werking zijn getreden; benadrukt het belang ervan voor de correcte totstandbrenging van de bankenunie en voor het realiseren van de algemene doelstelling van stabiele financiële markten; is van mening dat het DGS-voorstel parallel moet worden aangenomen met de richtlijn voor de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen;

11.  betreurt het gebrek aan capaciteit en vastberadenheid bij de Raad en de lidstaten om de afspraken te maken die nodig zijn om uitvoering te geven aan de openbare toezeggingen die moeten leiden tot de voltooiing van de bankenunie;

12.  verzoekt de Raad zo spoedig mogelijk een standpunt inzake de BCS-richtlijn in te nemen, zodat de onderhandelingen van start kunnen gaan over een onderwerp dat concrete gevolgen heeft voor de EU-burgers, omdat de richtlijn bedoeld is om de bescherming van de afzonderlijke belegger te versterken;

13.  herinnert aan de toezegging van de G20 dat alle gestandaardiseerde otc-derivatencontracten uiterlijk eind 2012 via beurzen of, waar van toepassing, via elektronische handelsplatforms verhandeld moeten worden en via centrale tegenpartijen verrekend moeten worden; dringt er daarom op aan dat de Raad de tijd die van deze zittingsperiode nog resteert, benut om het werk aan de MiFID-herziening af te ronden, zodat de Commissievoorstellen nog voor de Europese verkiezingen in mei 2014 kunnen worden goedgekeurd;

14.  verzoekt de Raad zijn werk aan de csd-verordening voort te zetten om een spoedig begin van de onderhandelingen met het Parlement en de Commissie mogelijk te maken, dit met het oog op een tijdige tenuitvoerlegging vóór invoering van Target2Securities;

15.  verzoekt de Raad snel tot onderhandelingen met het Parlement over te gaan over andere belangrijke dossiers op het gebied van consumenten- en beleggersbescherming waarover de bevoegde commissie van het Parlement al heeft gestemd of binnenkort zal stemmen, zoals – afgezien van de MiFID-herziening - icbe V en IMD II;

16.  verzoekt de Raad zo spoedig mogelijk tot een standpunt te komen inzake het voorstel van de Commissie voor een richtlijn voor de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, omdat dit een essentieel instrument is om de risico's voor de belastingbetalers in de EU als gevolg van bankfaillissementen in de toekomst te beperken;

17.  verzoekt de Raad ervoor te zorgen dat hij klaar is om de onderhandelingen met het Parlement over Omnibus II/Solvabiliteit II op korte termijn af te ronden, zodra de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen haar effectbeoordeling van de eerder in de trialoog besproken voorschriften voor langetermijngaranties beschikbaar maakt; dringt aan op snelle goedkeuring van de voorstellen betreffende MAD/MAR;

18.  dringt erop aan dat de Commissie, tijdig genoeg voor een behandeling door het Parlement tijdens de lopende zittingsperiode, met voorstellen komt voor verzekeringsgarantiestelsels en voor een kader voor het herstel en de afwikkeling van andere financiële instellingen dan banken, met inbegrip van een kader dat ten minste van toepassing is op grotere, grensoverschrijdende verzekeringsgroepen en verzekeringsgroepen die zich in aanzienlijke mate bezighouden met niet-traditionele en niet-verzekeringsactiviteiten;

19.  verzoekt de Raad opheldering te geven over de criteria aan de hand waarvan is besloten om dossiers al dan niet verder te behandelen, en uiteen te zetten op welke wijze rekening is gehouden met de kruisverbanden tussen dossiers;

20.  verzoekt de Raad gedetailleerd uiteen te zetten hoe hij te werk gaat om de nodige middelen bijeen te krijgen en de overgang van het ene voorzitterschap naar het andere soepeler en efficiënter te laten verlopen;

21.  verzoekt de Raad – gezien het gebrek aan vooruitgang in de werkgroepen van de Raad – zijn politieke verantwoordelijkheid te nemen en standpunten bij gekwalificeerde meerderheid vast te stellen, zoals bepaald in de Verdragen;

22.  onderstreept de verantwoordelijkheid van de medewetgevers om alle noodzakelijke stappen te nemen om ervoor te zorgen dat de hangende voorstellen zo spoedig mogelijk en, waar van toepassing en haalbaar, nog voor het einde van de lopende zittingsperiode kunnen worden goedgekeurd;

23.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(1) PB L 319 van 5.12.2007, blz. 1.
(2) PB C 146 van 25.5.2013, blz. 1.
(3) Aangenomen teksten, P7_TA(2012)0427.
(4) Aangenomen teksten, P7_TA(2012)0049.
(5) PB C 33 E van 5.2.2013, blz. 328.
(6) Aangenomen teksten, P7_TA(2012)0406 en P7_TA(2012)0407.
(7) PB L 326 van 8.12.2011, blz. 113.
(8) PB L 35 van 11.2.2003, blz. 1.
(9) Aangenomen teksten, P7_TA(2011)0583.
(10) Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0188.

Juridische mededeling - Privacybeleid