Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2013/2115(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A7-0001/2014

Ingediende teksten :

A7-0001/2014

Debatten :

PV 03/02/2014 - 23
CRE 03/02/2014 - 23

Stemmingen :

PV 04/02/2014 - 8.7
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2014)0068

Aangenomen teksten
PDF 142kWORD 66k
Dinsdag 4 februari 2014 - Straatsburg
Vrouwelijke migranten zonder papieren in de Europese Unie
P7_TA(2014)0068A7-0001/2014

Resolutie van het Europees Parlement van 4 februari 2014 over vrouwelijke migranten zonder papieren in de Europese Unie (2013/2115(INI))

Het Europees Parlement,

–  gezien het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van het kind, in het bijzonder de artikelen 24 en 28 daarvan,

–  gezien het Verdrag van de Verenigde Naties van 1979 inzake de uitbanning van alle vormen van discriminatie van vrouwen (CEDAW),

–  gezien het verslag van de secretaris-generaal van de VN over geweld tegen migrerende vrouwelijke werknemers, dat op 23 juli 2013 bij de Algemene Vergadering van de VN ingediend is,

–  gezien artikel 12 van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten van de Verenigde Naties,

–  gezien algemene aanbeveling nr. 26 van het VN-comité voor de uitbanning van discriminatie van vrouwen van 5 december 2008 over migrerende vrouwelijke werknemers,

–  gezien het Internationaal Verdrag inzake de bescherming van de rechten van migrerende werknemers en hun gezinsleden van de Verenigde Naties,

–  gezien algemene opmerking nr. 2 van het VN-comité voor migrerende werknemers over de rechten van migrerende werknemers en hun gezinsleden in een onregelmatige situatie,

–  gezien het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM),

–  gezien het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld,

–  gezien het Verdrag van de Internationale Arbeidsorganisatie betreffende aanvaardbaar werk voor huispersoneel,

–  gezien de uitleg van de artikelen 13 en 17 van het Europees Sociaal Handvest van het Europees Comité voor sociale rechten,

–  gezien de artikelen 79, 153 en 168 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, in het bijzonder de artikelen 1, 14, 35, en 47 daarvan,

–  gezien het programma van Stockholm - Een open en veilig Europa ten dienste en ter bescherming van de burger(1),

–  gezien Richtlijn 2002/90/EG van de Raad van 28 november 2002 tot omschrijving van hulpverlening bij illegale binnenkomst, illegale doortocht en illegaal verblijf(2),

–  gezien Richtlijn 2009/52/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 tot vaststelling van minimumnormen inzake sancties en maatregelen tegen werkgevers van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen(3),

–  gezien Richtlijn 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven(4),

–  gezien Richtlijn 2004/81/EG van de Raad van 29 april 2004 betreffende de verblijfstitel die in ruil voor samenwerking met de bevoegde autoriteiten wordt afgegeven aan onderdanen van derde landen die het slachtoffer zijn van mensenhandel of hulp hebben gekregen bij illegale immigratie(5),

–  gezien het verslag van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten van 2011 over de fundamentele rechten van migranten in een onregelmatige situatie in de Europese Unie,

–  gezien de richtsnoeren die het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten in 2012 heeft opgesteld inzake "aanhoudingen van migranten in een onregelmatige situatie – overwegingen over grondrechten",

–  gezien het Europees onderzoeksproject Clandestino en het project Undocumented Worker Transitions, beide gefinancierd door de Commissie uit hoofde van het zesde kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling,

–  gezien de mededeling van de Commissie van 17 juni 2013 getiteld "Vierde jaarverslag over immigratie en asiel (2012)" (COM(2013)0422),

–  gezien zijn resolutie van 8 maart 2011 over verkleining van de ongelijkheid op gezondheidsgebied in de EU(6),

–  gezien zijn resolutie van 4 juli 2013 over het effect van de crisis op de toegang tot zorg voor kwetsbare groepen(7),

–  gezien artikel 48 van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid en het advies van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (A7-0001/2014),

A.  overwegende dat de term "migrant zonder papieren" wordt omschreven als een onderdaan van een derde land wiens aanwezigheid op het grondgebied van een lidstaat niet voldoet of niet langer voldoet aan de voorwaarden voor toegang die zijn vastgesteld in artikel 5 van de Schengengrenscode of aan andere voorwaarden voor toegang tot, verblijf of vestiging in die lidstaat(8) en wiens ontdekking door de immigratieautoriteiten zou leiden tot een terugkeer- of uitzettingsbesluit;

B.  overwegende dat de complexe situatie ten gevolge van oorlog en verergerd door humanitaire crises over de hele wereld, bijdraagt aan de toename van het aantal vluchtelingenstromen, waar vele vrouwen en kinderen zonder papieren deel van uitmaken;

C.  overwegende dat een lidstaat het recht heeft om over zijn eigen immigratiebeleid te besluiten; overwegende dat de grondrechten van immigranten echter beschermd en gewaarborgd moeten worden in overeenstemming met EU- en internationaal recht, dat bindend is voor de lidstaten;

D.  overwegende dat het migranten zonder papieren vaak aan financiële middelen ontbreekt, waardoor zij het risico lopen ondervoed te raken of gezondheidsproblemen te krijgen en hun toevlucht moeten zoeken tot onacceptabele oplossingen om in hun levensonderhoud te kunnen voorzien; overwegende dat vrouwen vaak ook nog vergezeld worden door kinderen voor wie zij moeten zorgen, wat er extra aan bijdraagt dat zij oplossingen proberen te vinden om zich te handhaven en te overleven;

E.  overwegende dat vanwege hun juridische status, migranten zonder papieren vaak de toegang wordt ontzegd tot fatsoenlijke huisvesting, elementaire en spoedeisende gezondheidszorg en scholing; overwegende dat hun niet met documenten gestaafde juridische status hen niet beschermt tegen uitbuiting op het werk of tegen lichamelijk en geestelijk misbruik; overwegende dat hun juridische status de toegang tot de rechter belet;

F.  overwegende dat vooral vrouwelijke migranten zonder papieren en hun gezinsleden risico's lopen die voortvloeien uit hun juridische status, aangezien zij meer dan mannen blootstaan aan lichamelijke, seksuele en geestelijke uitbuiting, slechte arbeidsomstandigheden, arbeidsuitbuiting door werkgevers en dubbele discriminatie op grond van ras en gender;

G.  overwegende dat vrouwelijke migranten zonder papieren een gemakkelijk doelwit zijn voor mensenhandelaren en dus gemakkelijk het slachtoffer kunnen worden van mensensmokkel;

H.  overwegende dat migranten zonder papieren beperkte toegang hebben tot sociale huisvesting en afhankelijk blijven van de particuliere woningmarkt; overwegende dat vrouwelijke migranten zonder papieren het grootste risico lopen op misbruik in de vorm van lichamelijk en seksueel geweld van particuliere huiseigenaren;

I.  overwegende dat vrouwelijke migranten zonder papieren een grotere kans maken onder geweld en misbruik, bijvoorbeeld seksueel misbruik, te moeten lijden, en een groot risico lopen het slachtoffer te worden van seksuele uitbuiting en mensensmokkel in het algemeen; overwegende dat voor toegang tot door de overheid beheerde vrouwenopvangcentra een geldig identiteitsbewijs of geldige verblijfsvergunning nodig is en dat slachtoffers dientengevolge geen andere keuze hebben dan in dezelfde omstandigheden te blijven of de straat op te vluchten; overwegende dat zij het risico op uitzetting lopen als ze de politie inschakelen;

J.  overwegende dat genderstereotypen dieper geworteld zijn binnen immigrantengemeenschappen en dat migrantenvrouwen vaker slachtoffer zijn van verschillende soorten geweld jegens vrouwen, in het bijzonder gedwongen huwelijken, genitale verminking, eergerelateerde misdrijven, mishandeling in intieme relaties, seksuele intimidatie op het werk en zelfs mensenhandel en seksuele uitbuiting;

K.  overwegende dat er tussen de lidstaten grote verschillen bestaan in de mate waarin zij illegale migranten toegang bieden tot zorgverlening en wat betreft de voorwaarden die zij aan zorgverleners opleggen om migranten zonder papieren te melden of anderszins;

L.  overwegende dat vrouwen zonder papieren een onevenredig grote kans hebben dat zij voor spoedeisende medische zorg in verschillende fasen van hun leven zeer hoge ziekenhuisnota's moeten betalen in landen waar zij niet voor vergoeding van medische kosten in aanmerking komen; overwegende dat de vrees die vrouwen zonder papieren hebben voor hoge ziekenhuisnota's ertoe leidt dat sommigen van hen thuis bevallen, zonder medische ondersteuning;

M.  overwegende dat toegang tot de meest elementaire zorgverlening, zoals spoedhulp, zeer beperkt of helemaal niet aanwezig is voor migranten zonder papieren vanwege de identificatieplicht, de hoge behandelingskosten en de angst om te worden ontdekt en gemeld aan de autoriteiten; overwegende dat vrouwelijke migranten zonder papieren extra risico lopen aangezien zij geen genderspecifieke zorgverlening krijgen zoals prenatale, natale en postnatale zorg; overwegende dat sommige migranten zonder papieren niet eens van hun rechten op gezondheidszorg in het land van bestemming op de hoogte zijn;

N.  overwegende dat de angst om te worden ontdekt en bij de autoriteiten te worden gemeld het vrouwelijke migranten zonder papieren onmogelijk maakt om in geval van misbruik hulp te zoeken, zelfs bij ngo's die in juridisch advies aan immigranten gespecialiseerd zijn; overwegende dat deze migranten dan ook niet de mogelijkheid hebben om hun rechten te kennen en te doen gelden; overwegende dat om dezelfde redenen maatschappelijke organisaties moeite hebben om hulp en ondersteuning te verlenen;

O.  overwegende dat de prostitutiesector en ‑markten in grote mate kunnen gedijen dankzij de kwetsbaarheid van migrerende vrouwen en meisjes; overwegende dat veel in de prostitutie werkzame vrouwen niet in het bezit zijn van geldige papieren, hetgeen de kwetsbaarheid van deze vrouwen en de kans op misbruik, waarvan in deze sector toch al sprake is, nog eens vergroot;

P.  overwegende dat kinderen en meisjes uit migrantengezinnen zonder papieren niet naar school gaan, omdat de ouders bang zijn om te worden ontdekt en omdat zij niet de voor de inschrijving vereiste officiële documenten kunnen overleggen; overwegende dat tienermeisjes zonder papieren zich bij het verkrijgen van toegang tot hoger/voortgezet onderwijs en vervolgopleidingen voor grote hindernissen geplaatst zien;

Q.  overwegende dat de toegenomen vraag naar werknemers in de huishoudelijke en zorgsector een groot aantal vrouwelijke migranten lokt, waarvan velen niet over papieren beschikken; overwegende dat de vrouwen zonder papieren in deze sector grote kans lopen op lage lonen, geestelijk misbruik, het achterhouden van loonbetalingen en paspoorten en soms zelfs lichamelijk misbruik door hun werkgevers; overwegende dat vrouwen zonder papieren zich waarschijnlijk niet tot de rechter zullen wenden;

R.  overwegende dat het voor werkende vrouwelijke migranten zonder papieren vrijwel onmogelijk is om goede arbeidsomstandigheden of een billijk loon te eisen, omdat zij veelal in een economisch en sociaal isolement verkeren, niet goed op de hoogte zijn van hun rechten en bang zijn om te worden uitgezet;

S.  overwegende dat migranten zonder papieren zich in een juridisch niemandsland(9) bevinden;

T.  overwegende dat met name vrouwelijke migranten zonder papieren risico lopen op lichamelijk, geestelijk en seksueel misbruik tijdens de aanhouding of in detentiecentra;

Aanbevelingen

1.  herinnert eraan dat de behoefte aan bescherming van de grondrechten van migranten zonder papieren herhaaldelijk is benadrukt door internationale organisaties zoals de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa, in internationale mensenrechtenprogramma's van de Verenigde Naties en EU-wetgeving; verwijst in dit verband naar het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld, dat discriminatie verbiedt op grond van seksuele geaardheid, genderidentiteit, of van een migranten- of vluchtelingenstatus of andere status;

2.  wijst erop dat immigratiebeleid en het beheer van migratiestromen behoren tot de gemeenschappelijke en gezamenlijke verantwoordelijkheid van de lidstaten;

3.  benadrukt dat lesbische, biseksuele en transseksuele immigranten zonder geldige papieren geconfronteerd worden met dubbele discriminatie en dat de ingewikkelde situatie waarin zij verkeren nog ingewikkelder wordt door hun kwetsbare positie als buitenlander zonder papieren;

4.  benadrukt dat immigratie een fenomeen van deze tijd is en dat er behoefte is aan een gemeenschappelijk rechtskader inzake migratiebeleid ter bescherming van migranten en potentiële slachtoffers, met name vrouwen en kinderen, die een groot risico lopen om het slachtoffer te worden van verschillende vormen van georganiseerde misdaad in samenhang met migratie, zoals mensenhandel;

5.  betreurt dat veel vrouwelijke migranten in hun land van oorsprong worden misleid met de belofte van een arbeidscontract in een ontwikkeld land en dat sommigen zelfs worden gekidnapt om door criminelen en netwerken van mensenhandelaren seksueel te worden uitgebuit; verzoekt de lidstaten hun inspanningen te verhogen om deze mensonterende misbruikpraktijken te bestrijden;

6.  spoort de lidstaten aan de richtlijn omschrijving hulpverlening zodanig uit te voeren dat de mogelijkheid voor migranten zonder papieren om woningen op de vrije markt te huren niet wordt beperkt, zodat de kans op uitbuiting en misbruik verkleind wordt;

7.  wijst op artikel 8 van het EVRM inzake de eerbiediging van de lichamelijke integriteit, en verzoekt de lidstaten daarom ten aanzien van migranten zonder papieren in de meest kwetsbare situaties, af te zien van de documentatieplicht voor toelating tot door de overheid beheerde opvangcentra en met name rekening te houden met de specifieke behoeften van zwangere vrouwen en vrouwen die de zorg dragen voor kleine kinderen of andere personen;

8.  vindt het bijzonder belangrijk dat rekening wordt gehouden met de bijzondere kwetsbaarheid van bepaalde groepen, zoals kinderen, jongeren, ouderen, personen met een handicap, analfabeten, minderheden, immigranten die in hun eigen land vervolgd worden vanwege bijvoorbeeld hun geloofsovertuiging, seksuele geaardheid of fysieke eigenschappen, en vrouwen die het slachtoffer zijn van gendergerelateerd geweld;

9.  benadrukt dat het recht op gezondheid een fundamenteel mensenrecht is, en verzoekt de lidstaten daarom het beleid met betrekking tot de gezondheidszorg los te koppelen van immigratiecontrole en dientengevolge geen verplichting aan zorgverleners op te leggen om migranten zonder papieren te melden; verzoekt tevens de lidstaten te zorgen voor passende zorgverlening en begeleiding die gericht is op genderspecifieke behoeften; dringt er voorts bij de lidstaten op aan ambtenaren die te maken krijgen met vrouwelijke migranten zonder papieren specifieke scholing te bieden op het gebied van gendervraagstukken, en scholen niet te verplichten de aanwezigheid van kinderen van migranten zonder papieren te melden;

10.  spoort de lidstaten aan vrouwen zonder papieren passende psychologische, medische en juridische hulp te bieden;

11.  wijst erop dat de rechten die in de richtlijn slachtofferbescherming zijn vastgelegd niet afhankelijk gesteld zijn van de verblijfsstatus van het slachtoffer(10); spoort de lidstaten dan ook aan om de vervolging van tegen vrouwelijke migranten zonder papieren gericht geweld los te koppelen van immigratiecontrole zodat slachtoffers veilig aangifte van strafbare feiten kunnen doen;

12.   veroordeelt elke vorm van geweld, mensenhandel, misbruik en discriminatie van vrouwen zonder papieren; benadrukt de noodzaak om in een dergelijke situatie toegang tot beschikbare hulp te bieden zonder dat er reden is om te vrezen dat dit onmiddellijk tot maatregelen leidt ter beëindiging van het verblijf;

13.   pleit voor de implementatie van IAO-verdrag nr. 29 over dwangarbeid; verzoekt rekening te houden met de bijzondere situatie van vrouwen in dwangarbeid, wat niet alleen gedwongen prostitutie behelst, maar alle onvrijwillige arbeid, ook in huiselijke kring, en deze vrouwelijke migranten zonder papieren te beschermen;

14.  verzoekt de lidstaten de nodige stappen te nemen om te voorkomen dat vrouwelijke migranten in de prostitutie terechtkomen of het slachtoffer worden van dwangarbeid;

15.  verzoekt de lidstaten ervoor te zorgen dat de in artikel 6 van de richtlijn werkgeverssancties genoemde vrijwaringsclausule correct uitgevoerd wordt, die de lidstaten opdraagt mechanismen aan arbeidsmigranten zonder papieren beschikbaar te stellen om tegen hun werkgevers vorderingen wegens achterstallige loonbetaling in te stellen; vraagt de lidstaten, ngo's en alle andere maatschappelijke organisaties die voor migranten zonder papieren actief zijn, om voorlichtingscampagnes te voeren die migranten zonder papieren over dit recht informeren;

16.  verzoekt de lidstaten een einde te maken aan discriminerende praktijken, ongeregistreerde arbeid en uitbuiting op het werk te bestrijden, onder meer door middel van arbeidsinspecties, en toegang te geven tot elementaire gezondheidszorg;

17.  dringt er bij de lidstaten op aan om politieambtenaren en overige ambtenaren die tijdens hun werk te maken kunnen krijgen met vrouwelijke migranten zonder papieren passende scholing te bieden op het gebied van gendergerelateerd geweld en seksuele uitbuiting, omdat deze vrouwen de kans lopen daarvan het slachtoffer te worden;

18.  pleit ervoor dat de Commissie, als onderdeel van een toekomstige herziening van de richtlijn werkgeverssancties, de mogelijkheid schept voor mechanismen die illegale immigranten in staat stellen om anoniem officiële klachten in te dienen tegen een slechte werkgever;

19.  dringt er bij alle lidstaten op aan het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld (het verdrag van Istanboel) te ratificeren en correcte uitvoering te geven aan de bepalingen van dit verdrag, met name aan artikel 59 waarin duidelijk is bepaald dat partijen de maatregelen nemen die nodig zijn om te waarborgen dat de uitzettingsprocedure van vrouwelijke migranten wier verblijfstitel afhangt van die van hun echtgenoot bij beëindiging van het huwelijk wordt opgeschort en/of dat deze vrouwen een eigen verblijfsvergunning krijgen;

20.  pleit ervoor dat de lidstaten onderzoeken op welke wijze zij de waarde van de werkzaamheden die verricht worden door vrouwen zonder papieren kunnen erkennen, omdat deze vrouwen nuttige diensten verlenen en bijdragen aan het functioneren van de ontvangende samenleving;

21.  dringt er bij de lidstaten op aan te waarborgen dat alle migrerende vrouwen, met inbegrip van migrerende vrouwen zonder papieren die het slachtoffer zijn geweest van misbruik of gendergerelateerd geweld, en zij die uitgebuit worden voor prostitutiedoeleinden, bescherming en steun geboden wordt, en verzoekt de lidstaten deze vrouwen op grond van hun bijzondere omstandigheden in aanmerking te laten komen voor asiel of een verblijfsvergunning om humanitaire redenen;

22.  verzoekt de lidstaten om de richtlijn inzake terugkeer in zijn geheel uit te voeren en overeenkomstig de richtlijn schriftelijke bevestigingen af te geven van het uitstel van de verwijdering, teneinde een juridisch niemandsland te voorkomen;

23.  onderstreept het belang om gegevens te verzamelen over de ervaringen van vrouwen zonder papieren en benadrukt de behoefte aan betrouwbare, nauwkeurige, actuele en vergelijkbare gegevens over gendergerelateerde problemen waar vrouwen zonder papieren mee kampen en over hun gebrekkige toegang tot de rechter en tot diensten in de Europese Unie, om aan de hand daarvan een bijdrage te kunnen leveren aan de ontwikkeling en uitvoering van een samenhangend overheidsbeleid;

24.  verzoekt de Commissie in het kader van de evaluatie de richtlijn zodanig te herzien dat de bescherming van de grondrechten van in bewaring gestelde migranten wordt verbeterd;

25.  wijst erop dat de opsporingsaspecten van de handhaving van het immigratiebeleid in geen geval de menselijke waardigheid of de fundamentele rechten van vrouwen mogen aantasten of vrouwen in een situatie mogen brengen waarin zij gevaar lopen het slachtoffer te worden van geweld of misbruik; verzoekt om die reden de Europese Commissie om de richtlijn inzake terugkeer aldus te herzien dat de mensenrechten van migranten zonder papieren worden geëerbiedigd, en met name de rechten van zwangere vrouwen en kinderen;

26.  herinnert eraan dat op grond van de richtlijn inzake terugkeer, de lidstaten de verplichting hebben om in bewaring gestelde onderdanen van derde landen "op humane en waardige wijze" te behandelen met volledige eerbiediging van hun grondrechten; betreurt de berichten over geweld tegen vrouwen in detentiecentra; verzoekt de lidstaten dan ook om elke klacht over lichamelijk misbruik van gedetineerden te onderzoeken;

27.  dringt er bij de lidstaten op aan zeer alert te zijn op signalen die erop wijzen dat migrerende vrouwen zonder papieren het slachtoffer zijn van dwang of onterende behandeling;

28.  spoort de lidstaten aan om de samenwerking met ngo's en maatschappelijke organisaties over deze kwestie te intensiveren teneinde alternatieven voor detentiecentra te vinden en erop toe te zien dat vrouwelijke migranten zonder papieren niet bang hoeven te zijn een beroep te doen op de mensen die er zijn om hen te helpen;

29.  verzoekt de Commissie te waarborgen dat de normen die in het VN-Verdrag inzake de rechten van kinderen vastgesteld zijn, centraal blijven staan in elke actie die de rechten van kinderen betreft, en dringt er dan ook bij de lidstaten op aan volledig en onverwijld een einde te maken aan de detentie van kinderen op grond van hun status als immigrant, kinderen te beschermen tegen uit migratiebeleid en -procedures voortvloeiende inbreuken, en alternatieven voor detentie vast te stellen zodat kinderen bij hun familieleden en/of verzorgers kunnen verblijven;

30.  dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan om via uitgebreider en onderling gekoppeld onderzoek de leemten op te vullen wat betreft betrouwbare gegevens en aanwezige kennis over het aantal en de situatie van personen zonder papieren in de EU, de aandacht van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden (Eurofound) te vestigen op de situatie van vrouwen zonder papieren, en meer rekening met deze vrouwen te houden bij de verwezenlijking van de inclusiedoelstellingen van de Europa 2020-strategie;

31.  dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan om op Europese schaal voorlichtingscampagnes op te zetten om vrouwelijke migranten zonder papieren over hun rechten te informeren;

32.   dringt erop aan dat bij de inspanningen om migratie door middel van ontwikkelingshulp aan landen van herkomst van migranten te voorkomen, de nadruk wordt gelegd op onderwijs aan vrouwen en vrouwenrechten;

33.   verzoekt de Commissie en de lidstaten voldoende vrouwelijke contactpersonen, verzorgend personeel, ambtenaren, zaakbehartigers en ander personeel beschikbaar te stellen; dringt op dergelijke maatregelen aan uit respect voor andere religies en culturen en de noodzaak tot bescherming tegen discriminatie;

o
o   o

34.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(1) PB C 115 van 4.5.2010, blz. 1.
(2) PB L 328 van 5.12.2002, blz. 17.
(3) PB L 168 van 30.6.2009, blz. 24.
(4) PB L 348 van 24.12.2008, blz. 98.
(5) PB L 261 van 6.8.2004, blz. 19.
(6) PB C 199 van 7.7.2012, blz. 25.
(7) Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0328.
(8) Artikel 3 van Richtlijn nr. 2008/115/EG.
(9) In het geval dat de immigratieautoriteiten migranten zonder papieren hebben aangehouden en geïdentificeerd en een besluit tot uitzetting hebben genomen dat vervolgens is opgeschort en de migranten niet over documenten beschikken die de opschorting van het besluit tot uitzetting aantonen.
(10) Overweging 10 van Richtlijn 2012/29/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten.

Juridische mededeling - Privacybeleid