Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2015/2542(DEA)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : B8-0464/2015

Ingediende teksten :

B8-0464/2015

Debatten :

Stemmingen :

PV 20/05/2015 - 10.8
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P8_TA(2015)0205

Aangenomen teksten
PDF 344kWORD 72k
Woensdag 20 mei 2015 - Straatsburg
Bezwaar tegen een gedelegeerde handeling: vrijstelling voor cadmium in verlichting en beeldweergavetoepassingen
P8_TA(2015)0205B8-0464/2015

Resolutie van het Europees Parlement van 20 mei 2015 betreffende de gedelegeerde richtlijn van de Commissie van 30 januari 2015 tot wijziging, met het oog op aanpassing aan de technische vooruitgang, van bijlage III bij Richtlijn 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft een vrijstelling voor cadmium in verlichting en beeldweergavetoepassingen (C(2015)00383 – 2015/2542(DEA))

Het Europees Parlement,

–  gezien de gedelegeerde richtlijn van de Commissie (C(2015)00383),

–  gezien artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gezien Richtlijn 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 betreffende beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur, en met name artikel 4, artikel 5, lid 1, onder a), en artikel 22(1),

–  gezien artikel 105, lid 4, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat artikel 4, lid 1, van Richtlijn 2011/65/EU betreffende de beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur onder andere het gebruik van cadmium in elektrische en elektronische apparatuur beperkt (zie de lijst in bijlage II bij de voornoemde richtlijn);

B.  overwegende dat bijlage III bij de voornoemde richtlijn in uitzonderingen op de in artikel 4, lid 1, bedoelde beperkingen voorziet;

C.  overwegende dat punt 39 van bijlage III een vrijstelling bevat voor cadmium in II-VI-leds met kleuromzetting (< 10 µg Cd per mm2 lichtemitterend oppervlak), gebruikt in halfgeleiderverlichting of beeldweergavesystemen, met vervaldatum 1 juli 2014;

D.  overwegende dat artikel 5 voorziet in aanpassing van bijlage III aan de vooruitgang van wetenschap en techniek voor wat betreft het opnemen of verwijderen van vrijstellingen;

E.  overwegende dat de Commissie heeft aangegeven dat ze in december 2012 een aanvraag voor het verlengen van uitzondering 39 heeft ontvangen, alsook, in mei 2013, een daaraan gerelateerde aanvraag voor een beperktere en specifiekere vrijstelling voor het gebruik van cadmium in kwantumpunten in beeldschermen;

F.  overwegende dat in artikel 5, lid 1, onder a), wordt bepaald dat materialen en onderdelen in de lijst in bijlage III worden opgenomen, mits deze opneming de door Verordening (EG) nr. 1907/2006 geboden milieu- en gezondheidsbescherming niet afzwakt en wanneer aan een van de volgende voorwaarden is voldaan: de verwijdering of vervanging ervan door middel van ontwerpwijzigingen of door middel van materialen en onderdelen waarvoor geen gebruik hoeft te worden gemaakt van de in bijlage II opgesomde stoffen of materialen, is om technische of wetenschappelijke redenen onmogelijk; de betrouwbaarheid van vervangende stoffen is niet gewaarborgd; de vervanging houdt als geheel voor het milieu, de gezondheid en de veiligheid van de consument meer nadelen dan voordelen in;

G.  overwegende dat de gedelegeerde richtlijn van de Commissie vrijstelling 39 verlengt tot 30 juni 2017, haar hernoemt in vrijstelling 39(a), en een nieuwe, specifiekere vrijstelling (vrijstelling 39(b)) opneemt voor cadmium in 'downshifting cadmium based semiconductor nanocrystal quantum dots', gebruikt in beeldweergavetoepassingen (< 0,2 µg Cd per mm2 beeldscherm), met vervaldatum 30 juni 2018;

H.  overwegende dat de verlenging van vrijstelling 39 en de nieuwe vrijstelling 39(b) beide betrekking hebben op cadmium in kwantumpunten, hoewel alleen vrijstelling 39(b) een specifieke verwijzing naar kwantumpunten bevat;

I.  overwegende dat de verlenging van vrijstelling 39 betrekking heeft op twee verschillende toepassingen van cadmiumkwantumpunten: de ene toepassing betreft het gebruik in halfgeleiderverlichting (hierna 'verlichting'), de andere toepassing betreft beeldschermen;

J.  overwegende dat de nieuwe vrijstelling 39(b) alleen betrekking heeft op beeldschermen;

K.  overwegende dat de Commissie uitdrukkelijk aangeeft dat leds met kwantumpunten (met cadmium en zonder cadmium) voor verlichting nog niet bestaan en toegeeft dat de positieve milieugevolgen daarvan derhalve nog niet kunnen worden aangetoond; overwegende dat de Commissie de algemene vrijstelling voor kwantumpunten met cadmium voor verlichtingstoepassingen desalniettemin tot 30 juni 2017 heeft verlengd om de verlichtingsindustrie in staat te stellen een aanvraag voor een specifieke vrijstelling in te dienen aangezien dergelijke toepassingen zich reeds in de preproductiefase zouden bevinden;

L.  overwegende dat de door de Commissie ingehuurde onafhankelijke adviseurs tot de conclusie zijn gekomen dat het op basis van de verstrekte informatie niet mogelijk is te stellen dat een vrijstelling voor verlichtingstoepassingen op dit moment gerechtvaardigd is en derhalve uitdrukkelijk een negatieve aanbevelingen hebben gedaan(2);

M.  overwegende dat de informele informatie die de Commissie op 12 mei 2015 heeft verstrekt de situatie niet verandert aangezien geen bewijs wordt geleverd van de beschikbaarheid van deze producten op de Europese markt en ook geen beoordeling van de eigenschappen zoals bedoeld in artikel 5, lid 1, onder a), wordt overgelegd;

N.  overwegende dat de aanvrager bij ontstentenis van beschikbare relevante verlichtingsproducten niet heeft kunnen aantonen dat voor het gebruik van cadmiumhoudende kwantumpunten in verlichting aan de voorwaarden als bedoeld in artikel 5, lid 1, onder a), wordt voldaan; overwegende dat het derhalve niet gerechtvaardigd is de vrijstelling voor verlichting te verlengen;

O.  overwegende dat een dergelijke vrijstelling in de toekomst eventueel wel tot de mogelijkheden behoort, maar uitsluitend op basis van een gedegen beoordeling, die op dit moment dus niet beschikbaar is;

P.  overwegende dat de Commissie in haar gedelegeerde richtlijn verder een nieuwe, specifieke vrijstelling heeft toegekend voor cadmiumhoudende kwantumpunten in beeldschermen op basis van de overweging dat deze reeds in beeldschermen worden gebruikt, dat dit gebruik als geheel een positief effect zou hebben vanwege hun lage energieverbruik, en dat kwantumpunten zonder cadmium om technische redenen nog niet beschikbaar zijn;

Q.  overwegende dat de onafhankelijke adviseurs die de aanvragen namens de Commissie hebben beoordeeld in april 2014 hebben aanbevolen voor cadmiumhoudende kwantumpunten in beeldschermen een specifieke vrijstelling toe te staan voor een kortere periode dan waarom was gevraagd (tot 30 juni 2017, d.w.z. een jaar korter dan de door de Commissie vastgestelde periode) op basis van het gegeven dat toepassingen met geringere hoeveelheden cadmium alsook cadmiumvrije vervangende producten zich in de laatste fase van ontwikkeling bevinden; overwegende dat de aanbeveling derhalve gebaseerd was op de afwezigheid van cadmiumvrije kwantumpunten in beeldschermen op dat moment;

R.  overwegende dat er zich sindsdien evenwel belangrijke ontwikkelingen op de markt hebben voorgedaan; overwegende dat een van de mondiale marktleiders in televisietoestellen in 2015 een hele nieuwe lijn televisiemodellen met cadmiumvrije kwantumpunten in de EU op de markt heeft gebracht (in ieder geval bij grote detailhandelketens in Duitsland, het VK en België);

S.  overwegende dat er anderzijds geen televisietoestellen met cadmiumhoudende kwantumpunten meer in de EU op de markt beschikbaar lijken te zijn en dat ook de enige notebook met kwantumpuntentechnologie met cadmium nauwelijks op de markt te vinden is;

T.  overwegende dat ervan uit kan worden gegaan dat de energiebesparingseigenschappen van cadmiumvrije kwantumpunten vergelijkbaar zijn met die van cadmiumhoudende kwantumpunten; overwegende dat afgaande op de informatie op de ecolabels van televisietoestellen met dezelfde grootte een televisiescherm met cadmiumvrije kwantumpunten een lager energieverbruik heeft dan een model met cadmiumhoudende kwantumpunten; overwegende dat volgens informatie van de industrie de kleurprestatie van beeldschermen met cadmiumvrije kwantumpunten beter is dan die van de relevante norm;

U.  overwegende dat de belangrijkste rechtvaardiging van de Commissie om de nieuwe, specifieke vrijstelling toe te staan het feit is dat cadmiumvrije kwantumpunten 'om technische redenen' nog niet beschikbaar zijn;

V.  overwegende dat deze rechtvaardiging apert onjuist is aangezien cadmiumvrije kwantumpunten niet alleen technisch beschikbaar zijn, maar een hele serie televisietoestellen op basis van deze technologie inmiddels via grote detailhandelsketens in de EU op de markt wordt aangeboden;

W.  overwegende dat de informele informatie die de Commissie op 12 mei 2015 heeft verstrekt deze situatie niet verandert; overwegende dat de voorbeelden die de Commissie geeft van producten met beeldschermen met cadmiumhoudende kwantumpunten hetzij op dit moment niet beschikbaar zijn (TCL 55''-televisietoestel), hetzij alleen in de VS beschikbaar zijn (ASUS notebook, Sony-televisietoestellen), hetzij nog niet op de markt zijn (Konka, Phillips, AOC);

X.  overwegende dat zowel in het geval van de verlenging van de bestaande vrijstelling (39), als bij de nieuwe vrijstelling (39(b)) niet aan de voorwaarden van artikel 5, lid 1, onder a), wordt voldaan, en deze dus niet-gerechtvaardigd zijn; overwegende dat de relatief korte vervaldatums niets afdoen aan het feit dat niet wordt voldaan aan de voorwaarden als bedoeld in artikel 5, lid 1, onder a);

Y.  overwegende dat op basis van artikel 5, lid 5, van de richtlijn in kwestie de bestaande vrijstelling (39) geldig blijft totdat de Commissie een besluit heeft genomen over het verzoek om verlenging;

Z.  overwegende dat in artikel 5, lid 6, van de richtlijn in kwestie wordt bepaald dat indien een aanvraag om verlenging van een vrijstelling wordt afgewezen of een vrijstelling wordt ingetrokken de vrijstelling ten vroegste 12 maanden en ten laatste 18 maanden vanaf de datum dat het besluit wordt genomen, verstrijkt;

AA.  overwegende dat een verwerping van de gedelegeerde richtlijn cadmiumhoudende kwantumpunten derhalve niet verbiedt, maar uitsluitend een nieuwe beoordeling in gang zet; overwegende dat er derhalve geen sprake is van marktverstoringen aangezien de huidige vrijstelling geldig blijft tot intrekking, met een daarna toe te kennen aanvullende respijtperiode;

AB.  overwegende dat er zich belangrijke nieuwe ontwikkelingen hebben voorgedaan wat de commerciële beschikbaarheid van producten op basis van een cadmiumvrije kwantumpuntentechnologie betreft, die een nieuwe beoordelingen behoeven;

1.  maakt bezwaar tegen de gedelegeerde richtlijn van de Commissie;

2.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie en haar ervan in kennis te stellen dat de gedelegeerde richtlijn niet in werking kan treden

3.  is van mening dat de gedelegeerde richtlijn van de Commissie, zowel voor de vrijstelling in punt 39(a) als de vrijstelling in punt 39(b) van Bijlage III van Richtlijn 2011/65/EU, niet in overeenstemming is met de voorwaarden die zijn vastgelegd in artikel 5, lid 1, onder a), van Richtlijn 2011/65/EU;

4.  is in het bijzonder van oordeel dat de rechtvaardiging die voor de vrijstelling in punt 39(b) wordt gegeven op een achterhaalde situatie stoelt wat de praktische haalbaarheid van het vervangen van cadmium in kwantumpunten betreft; dringt daarom in dit verband aan op een snelle herbeoordeling van de bestaande vrijstelling in punt 39 van bijlage III van Richtlijn 2011/65/EU in het licht van de voorwaarden van artikel 5, lid 1, onder a), met het oog op intrekking ervan;

5.  verzoekt de Commissie een nieuwe gedelegeerde handeling in te dienen waarin rekening wordt gehouden met het standpunt van het Parlement;

6.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en aan de regeringen en parlementen van de lidstaten.

(1) PB L 174 van 1.7.2011, blz. 88.
(2) Öko-Institut, Fraunhofer, Eunomia (2014): Assistance to the Commission on technological socio-economic and cost-benefit assessment related to exemptions from the substance restrictions in electrical and electronic equipment (p.89) - http://rohs.exemptions.oeko.info/fileadmin/user_upload/RoHS_IX/20140422_RoHS2_Evaluation_Ex_Requests_2013-1-5_final.pdf

Juridische mededeling - Privacybeleid