Parlementaire vraag - E-0993/2006Parlementaire vraag
E-0993/2006

Noodtoestand op de Filippijnen

SCHRIFTELIJKE VRAAG E-0993/06
van Fausto Bertinotti (GUE/NGL) , Roberto Musacchio (GUE/NGL) , Luisa Morgantini (GUE/NGL) , Vittorio Agnoletto (GUE/NGL) en Giusto Catania (GUE/NGL)
aan de Raad

Op de Filippijnen is door President Gloria Macapagal Arroyo op 24 februari 2006 de noodtoestand uitgeroepen („Proclamation 1017”), omdat er sprake zou zijn van dreigementen van de zijde van zowel de rechtse als de linkse oppositie. Op grond daarvan is bevel gegeven tot de verspreiding van en een verbod op bijeenkomsten van de oppositie, zelfs vreedzame, terwijl verschillende oppositieleiders werden gearresteerd, onder wie de heer Ronald Llamas (voorzitter van de „AKBAYAN-partij”) en prof. Randy David. Hen zijn willekeurig verzonnen feiten ten laste gelegd. Wat President Arroyo heeft ontketend zou gemakkelijk kunnen leiden tot de ernstigste schendingen van de mensenrechten; aartsbisschop Angel Lagdameo, voorzitter van de katholieke Bisschoppenconferentie van de Filippijnen (CBCP) heeft in een onmiddellijk verschenen perscommuniqué opgemerkt dat de procedure van de noodtoestand zou kunnen leiden tot misbruik door de wetgever; de „Philippine Alliance of Human Rights Advocates” (PAHRA) heeft van haar kant verklaard dat de regering beweert dat er voor het volk geen reden is voor angst voor „Proclamation 1017” en dat de afkondiging daarvan geen inperking van de burger- en politieke rechten tot gevolg zal hebben; maar toch is er een inval geweest in de kantoren van de „Daily Tribune” en zijn er nu aanklachten ingediend tegen de LnM-voorzitter en voormalig voorzitter van de raad van bestuur van de Universiteit van de Filippijnen, Ka Dodong Nemenzo.

Kan de Raad, dit alles in overweging nemende, de volgende vragen beantwoorden:

PB C 329 van 30/12/2006