Betrekkingen EU-Libië
8.4.2009
SCHRIFTELIJKE VRAAG E-3058/09
van Mikel Irujo Amezaga (Verts/ALE)
aan de Commissie
De commissaris voor buitenlandse betrekkingen heeft tijdens haar laatste bezoek aan Libië 20 miljoen euro aan Europese middelen aan de Libische autoriteiten toegezegd om de illegale immigratie te bestrijden. Commissaris Ferrero Waldner heeft bovendien verklaard dat deze overeenkomst met Libië de betrekkingen tussen de Europese Unie en Libië versterkt en een bijdrage levert aan de versteviging van de positie van Libië binnen de internationale gemeenschap.
Libië heeft tot op heden geen enkele wet inzake asielrecht, het land sluit mensen op die worden beschuldigd van politieke misdrijven en de Libische politie maakt algemeen gebruik van martelpraktijken. Libië heeft vooralsnog evenmin het Vluchtelingenverdrag uit 1951 en het bijbehorende Protocol geratificeerd. Bovendien wordt het merendeel van de emigranten die in Libië aankomen, teruggestuurd naar het land van herkomst, zonder dat hun veiligheid wordt gegarandeerd. De gedwongen uitzetting van vluchtelingen is zowel in strijd met de Libische wetgeving[1] als met het internationaal recht[2].
Waarom blijft de Commissie economische steun bieden aan een regime dat de mensenrechten en met name de rechten van vluchtelingen niet eerbiedigt?
Waarom wil de Commissie de positie van Libië binnen de internationale gemeenschap versterken als Libië de aanbevelingen van de EU naast zich neerlegt en het Euromediterraan partnerschap volledig afwijst?
- [1] De constitutionele proclamatie van Libië uit 1969 bepaalt dat „uitzetting van politieke vluchtelingen verboden is”.
- [2] Op grond van het Verdrag tegen Foltering en het verdrag inzake Afrikaanse vluchtelingen is het Libië verboden burgers terug te sturen naar landen waar ze ernstig risico lopen vervolgd of gemarteld te worden.
PB C 189 van 13/07/2010