Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2012/2287(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A7-0173/2013

Ingediende teksten :

A7-0173/2013

Debatten :

PV 12/06/2013 - 18
CRE 12/06/2013 - 18

Stemmingen :

PV 13/06/2013 - 7.9
CRE 13/06/2013 - 7.9
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2013)0280

Aangenomen teksten
PDF 156kWORD 34k
Donderdag 13 juni 2013 - Straatsburg
Een breder trans-Atlantisch partnerschap
P7_TA(2013)0280A7-0173/2013

Resolutie van het Europees Parlement van 13 juni 2013 over de rol van de EU bij de bevordering van een breder trans-Atlantisch partnerschap (2012/2287(INI))

Het Europees Parlement,

–  gezien zijn eerdere resoluties over trans-Atlantische betrekkingen, met name zijn resolutie van 1 juni 2006 over de verbetering van de betrekkingen tussen de EU en de VS in het kader van een trans-Atlantische partnerschapsovereenkomst(1), zijn resolutie van 26 maart 2009 over de stand van de trans-Atlantische betrekkingen in de nasleep van de VS-verkiezingen(2) en zijn resolutie van 17 november 2011 over de EU-VS-top van 28 november 2011(3),

–  gezien de resultaten van de EU-VS-top van 28 november 2011 in Washington, D.C.,

–  gezien de gemeenschappelijke verklaringen van de 71e trans-Atlantische wetgeversdialoog die in december 2011 in Jacksonville werd gehouden, de 72e trans-Atlantische wetgeversdialoog die in juni 2012 in Kopenhagen en Straatsburg werd gehouden en de 73e trans-Atlantische wetgeversdialoog die in november 2012 in Washington, D.C., plaatsvond,

–  gezien zijn resolutie van 23 oktober 2012 over handels- en economische betrekkingen met de Verenigde Staten(4), waarin het idee om onderhandelingen te beginnen over een uitgebreide economische overeenkomst wordt ondersteund, en gezien zijn resolutie van 23 mei 2013(5) over het onderhandelingsmandaat,

–  gezien de verklaring van 13 februari 2013 van de president van de VS Barack Obama, de voorzitter van de Europese Raad Herman Van Rompuy en de voorzitter van de Europese Commissie José Manuel Barroso, waarin wordt aangekondigd dat zowel de Verenigde Staten als de Europese Unie de interne procedures in gang zullen zetten om de onderhandelingen over een trans-Atlantische handels- en investeringsovereenkomst te beginnen,

–  gezien de verklaring van de top van de Noord-Atlantische Raad die op 20 mei 2012 in Chicago werd gehouden,

–  gezien zijn resolutie van 12 september 2012 over het jaarverslag van de Raad aan het Europees Parlement over het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid(6), zijn resolutie van 22 november 2012 over de uitvoering van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid(7), en zijn resolutie van 22 november 2012 over cyberveiligheid en -defensie(8),

–  gezien de gemeenschappelijke verklaring van de Europese Unie en de Verenigde Staten van 12 juli 2012 over de regio Azië - Stille Oceaan,

–  gezien het document van het Amerikaanse Ministerie van Defensie van januari 2012 getiteld „Sustaining US Global Leadership: Priorities for 21st century Defense”, waarin de veranderingen in de militaire strategie van de VS uiteen worden gezet,

–  gezien de tweede inaugurele rede van de president van de VS Barack Obama op 21 januari 2013, zijn „State of the Union”-toespraak op 12 februari 2013 en de opmerkingen van de vicepresident van de VS Joseph Biden tijdens de veiligheidsconferentie in München op 2 februari 2013,

–  gezien het strategisch partnerschap van de EU met Brazilië (2007) en Mexico (2008), de associatieovereenkomsten van de EU met Mexico, Chili en Midden-Amerika, de handelsovereenkomsten met Colombia en Peru, de lopende onderhandelingen met Canada over een strategische partnerschapsovereenkomst en een uitgebreide economische en handelsovereenkomst, en de huidige onderhandelingen met de Mercosur,

–  gezien zijn resolutie van 12 juni 2012 over de vaststelling van een nieuwe ontwikkelingssamenwerking met Latijns-Amerika(9), waarin wordt benadrukt dat de EU het regionale integratieproces in Latijns-Amerika steunt, zoals dit wordt vertegenwoordigd door de Celac, de UNASUR, de Mercosur, het SICA, de Caricom en de Pacifische Alliantie,

–  gezien de geregelde topbijeenkomsten van de EU en de VS met Latijns-Amerikaanse landen, de tweejaarlijkse EU-Celac-top en de top van de Amerika´s, die naar verwachting beide in 2015 zullen plaatsvinden,

–  gezien de betrekkingen van de EU met de aan de Atlantische oceaan gelegen Afrikaanse regionale en subregionale organisaties, zoals met name de Afrikaanse Unie (AU), de Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten (Ecowas), de Economische Gemeenschap van Centraal-Afrikaanse Staten (Ceeac) en de Ontwikkelingsgemeenschap van zuidelijk Afrika (SADC),

–  gezien de verklaringen van de G20-leiders, het slotdocument van de werkgroep van het VN-stelsel voor de VN-ontwikkelingsagenda na 2015 („Realising the Future We Want for All”), en het slotdocument van de conferentie van de Verenigde Naties betreffende duurzame ontwikkeling („The future we want”),

–  gezien zijn resoluties over, onder meer, de Arabische lente, Mali, het Midden-Oosten, Syrië, Iran, Afghanistan, het Oostelijk Partnerschap, Rusland en China,

–  gezien artikel 48 van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken (A7-0173/2013),

A.  overwegende dat binnen het hele Atlantische bekken de belangrijkste politieke en economische betrekkingen die tussen de EU en de VS zijn; overwegende dat de nieuwe termijn van het presidentschap van Obama moet worden aangegrepen om deze betrekkingen door middel van een ambitieuze nieuwe agenda te versterken;

B.  overwegende dat het trans-Atlantisch partnerschap berust op sterke politieke, culturele, economische en historische betrekkingen, op gedeelde waarden, zoals vrijheid, democratie, mensenrechten en de rechtsstaat, en op gemeenschappelijke doelen, zoals welvaart, open en geïntegreerde economieën, sociale vooruitgang en integratie, duurzame ontwikkeling en de vreedzame oplossing van conflicten;

C.  overwegende dat de mondiale economische neergang heeft geleid tot significante bezuinigingen op de defensie-uitgaven in zowel de EU als de VS;

D.  overwegende dat de EU en de VS in een gemondialiseerde, complexe en in toenemende mate multipolaire wereld, ondanks de economische crisis, een belangrijke constructieve rol moeten blijven spelen in de mondiale politiek en de wereldeconomie, alsook bij de vormgeving van het internationale klimaat, en dat zij regionale conflicten en mondiale uitdagingen samen, op een multilaterale basis tegemoet moeten treden, met name in het kader van internationale organisaties; overwegende dat zij met het oog hierop de betrokkenheid moeten waarborgen van nieuwe belangrijke mogendheden, met inbegrip van de twee Latijns-Amerikaanse strategische partners van de EU, Brazilië en Mexico, en van Canada;

E.  overwegende dat, naast de verschuiving in het mondiale landschap als gevolg van de groei van de Aziatische opkomende machten, recentelijk door denktanks, internationale organisaties en enkele regeringen wordt gewezen op het groeiende belang van het Atlantische bekken als geheel, met inbegrip van de zuidelijke dimensie ervan, en op de noodzaak van samenwerking tussen de landen die ertoe behoren, teneinde al deze landen in staat te stellen om te gaan met problemen die zich in de bredere regio voordoen;

F.  overwegende dat Latijns-Amerika een regio is die vele waarden, belangen en historische achtergronden deelt met de EU en de VS, en hiermee steeds nauwere economische betrekkingen onderhoudt; overwegende dat Latijns-Amerikaanse landen een groot aantal regionale of subregionale organisaties hebben opgericht; overwegende dat het nuttig is om na te gaan op welke terreinen er verschillende manieren van trilaterale samenwerking kunnen worden ontwikkeld; overwegende dat samenwerkingsverbanden zouden kunnen worden uitgebreid zodat hierin ook de Afrikaanse landen van het Atlantische bekken kunnen worden opgenomen; overwegende dat het van belang is dat de samenwerking in de transatlantische ruimte berust op compromissen tussen de diverse belangen, en overwegende dat alle partijen het recht moeten behouden om hun eigen nationale prioriteiten en ontwikkelingsaanpak te volgen;

G.  overwegende dat enkele landen, met name China, en ook andere landen zoals India, steeds actiever worden in het Atlantische bekkengebied, met name in de zuidelijke Atlantische Oceaan, waar hun acties worden beïnvloed door hun behoefte aan grondstoffen en voedsel;

H.  overwegende dat het bredere trans-Atlantische partnerschap kwesties als ontwikkeling, veiligheid, energie en immigratie moet aanpakken, alsook een geleidelijke economische en politieke convergentie moet bevorderen;

I.  overwegende dat er andere actuele kwesties en conflicten zijn, die verder reiken dan het bredere Atlantische perspectief, met het oog waarop gecoördineerd optreden van de EU en de VS essentieel is;

J.  overwegende dat een toename van het aantal en de verdere perfectionering van grootschalige cyberaanvallen heeft geleid tot de herziening van gerelateerde wetgeving, in het kader waarvan de VS vrijwillige-meldingsmechanismen hebben ingesteld, terwijl de EU voornemens is striktere verplichte maatregelen aan te nemen;

Bilaterale betrekkingen

1.  feliciteert Barack Obama met zijn herverkiezing als president van de Verenigde Staten van Amerika; nodigt hem uit om de plenaire vergadering van het Europees Parlement in Straatsburg toe te spreken tijdens zijn volgende bezoek aan Europa;

2.  dringt erop aan zo spoedig mogelijk een EU-VS-top te houden teneinde een gemeenschappelijke agenda vast te stellen met korte- en langetermijndoelstellingen met betrekking tot zowel bilaterale aangelegenheden als mondiale en regionale kwesties;

3.  erkent de langetermijngevolgen voor het trans-Atlantische partnerschap van de verschuiving van het zwaartepunt van het geopolitieke beleid van de VS naar Azië; benadrukt de noodzaak van een constructieve, samenhangende en strategische respons van de EU; is van mening dat dit voor de EU tevens een kans vormt om actiever betrokken te raken bij de regio Azië-Stille Oceaan, als autonome wereldspeler, maar in nauwe samenwerking met de VS, en om op deze manier de strategische dimensie van het trans-Atlantische partnerschap te verdiepen;

4.  is ingenomen met de officiële aankondiging van onderhandelingen over een trans-Atlantisch handels- en investeringspartnerschap; benadrukt dat deze overeenkomst de economieën van de EU en de VS aanzienlijk zal versterken en de betrekkingen tussen de EU en de VS een nieuwe impuls zal geven; wijst erop dat het mondiale effect van de overeenkomst verder zal reiken dan de bilaterale betrekkingen, aangezien zij voorziet in een gemeenschappelijke benadering ten aanzien van regels en normen met betrekking tot mondiale handel, investeringen en handelsgerelateerde gebieden; benadrukt de noodzaak van een sterke politieke wil en een constructieve houding met het oog op een efficiënt verloop van de onderhandelingen; verwacht dat de onderhandelingen over het trans-Atlantisch handels- en investeringspartnerschap een nieuw politiek momentum in de trans-Atlantische betrekkingen zal creëren, dat zou kunnen en moeten worden gebruikt om nauwere samenwerking op andere gebieden, waaronder buitenlands beleid, te bevorderen;

5.  verzoekt de hoge vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid/ vicevoorzitter van de Europese Commissie (hv/vv), de Raad, de Commissie en de EU-lidstaten het EU-beleid ten aanzien van de Amerikaanse regering beter te coördineren, teneinde overtuigend uit te dragen dat de EU een coherente en efficiënte internationale speler is; benadrukt dat het van belang is om ook het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid te versterken, gezien de verschillende crises die kunnen ontstaan in aangrenzende regio´s van de EU en gezien de „leading from behind”-doctrine van de VS;

6.  herhaalt zijn suggestie om een Trans-Atlantische Politieke Raad op te richten die moet fungeren als orgaan voor systematisch overleg en coördinatie met betrekking tot buitenlands- en veiligheidsbeleid, onder leiding van de hv/vv en de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken;

7.  benadrukt de bijdrage die de trans-Atlantische wetgeversdialoog, als een op inhoud gebaseerd constructief orgaan, levert aan de versterking van de betrekkingen tussen de EU en de VS door een forum voor parlementaire dialoog te bieden, doelstellingen vast te stellen en kwesties van gemeenschappelijke zorg te coördineren; verwelkomt de opening van het verbindingsbureau van het Europees Parlement in Washington en moedigt het Amerikaanse Congres aan hetzelfde te doen in Brussel; dringt aan op voortzetting van de uitwisseling van personeel tussen de beide instellingen;

8.  veroordeelt met klem de terroristische aanslagen in Boston op 15 april 2013; spoort beide partners aan om de strijd tegen het terrorisme en de georganiseerde misdaad voort te zetten en om, tegelijkertijd, de mensenrechten en fundamentele vrijheden te eerbiedigen; is diep bezorgd over recente onthullingen over bewakingsactiviteiten en operaties inzake gegevensverzameling van de VS in het kader van her PRISM-programma, en hun gevolgen voor de bescherming van de vrijheden van de EU-burgers; verzoekt de Commissie en de Raad het probleem aan te kaarten tijdens de volgende EU-VS bijeenkomst van de JBZ-ministers van 14 juni 2013; neemt nota van het feit dat de overeenkomst betreffende persoonsgegevens van passagiers en de overeenkomst betreffende het programma voor het opsporen van de financiering van terroristische activiteiten (de SWIFT-overeenkomst), die beide door het Europees Parlement zijn goedgekeurd, reeds in werking zijn getreden; roept de partners op om hun samenwerking met betrekking tot de overeenkomst inzake gegevensprivacy en -bescherming te intensiveren, teneinde de onderhandelingen op zodanige wijze af te ronden dat een passende transparantie van gegevensverwerking en voldoende bescherming van persoonsgegevens worden gewaarborgd;

9.  wijst op het toenemende belang van het gebruik van onbemande vliegtuigen (drones); onderstreept de noodzaak van een krachtig debat over gewapende drones, de beperkingen en de transparantie ervan en de controle erop; is verheugd over het huidige debat in de VS en verwacht dat spoedig een omvattend regelgevingskader zal worden vastgesteld; is in dit opzicht ingenomen met de besluiten die president Obama in zijn toespraak van 23 mei 2013 heeft aangekondigd, namelijk om formeel nieuwe beperkingen in te voeren voor het gebruik van drones als dodelijk wapen en om het Congres mogelijkheden te laten onderzoeken om een beter overzicht te krijgen van dergelijk gebruik; verzoekt beide partners deel te nemen aan intensieve gesprekken over gewapende drones en benadrukt dat er stappen moeten worden gezet naar toekomstige internationale regelgeving op dit gebied, gezien de mondiale gevolgen;

10.  wijst er nogmaals op dat de EU de VS op politiek en technisch niveau moet blijven aanspreken op de langlopende kwestie van de visumplicht voor burgers van vier EU-lidstaten;

11.  wijst andermaal op het toenemende belang van cyberdefensie en is ingenomen met de oprichting, tijdens de top in 2010, van de werkgroep cyberbeveiliging en cybercriminaliteit; is van mening dat de EU en de VS in het bijzonder prioriteit moeten geven aan hun samenwerking op het gebied van cyberveiligheid, met speciale aandacht voor het bestrijden van cyberaanvallen en het gezamenlijk bevorderen van inspanningen op internationaal niveau voor de ontwikkeling van een veelomvattend en transparant internationaal kader dat minimumnormen vaststelt voor beleid inzake cyberveiligheid, waarbij tegelijkertijd de fundamentele vrijheden worden geëerbiedigd;

12.  betreurt dat de EU en de VS van plan zijn om verschillende niveaus van cyberbeveiliging toe te passen in een tijd dat de NAVO aandringt op intensievere samenwerking; benadrukt dat deze inconsistenties niet alleen een bedreiging vormen voor de cyberdefensie, maar tevens handelsgerelateerde problemen kunnen creëren voor ondernemingen die in beide rechtsgebieden actief zijn;

13.  is ingenomen met de hernieuwde belofte van president Obama in zijn toespraak van 23 mei 2013 om Guantánamo te sluiten; herhaalt zijn oproep om de gedetineerden die niets ten laste is gelegd zo spoedig mogelijk naar hun eigen land of een ander veilig land te laten terugkeren, Guantánamo-gedetineerden tegen wie voldoende toelaatbaar bewijsmateriaal bestaat onverwijld in een eerlijke en openbare rechtszitting te laten berechten door een onafhankelijke, onpartijdige rechtbank en te waarborgen dat zij, indien zij worden veroordeeld, in de Verenigde Staten gevangen worden gezet in overeenstemming met de toepasselijke internationale normen en beginselen;

14.  onderstreept het voortdurende belang van de NAVO als hoeksteen van de trans-Atlantische veiligheid; dringt nogmaals aan op versterking van het strategisch partnerschap tussen de EU en de NAVO;

De Atlantische en mondiale agenda

15.  dringt er bij beide partners op aan te kijken naar terreinen waarop en kaders waarbinnen trans-Atlantische samenwerking op pragmatische wijze kan worden vormgegeven, en om samen met andere Atlantische landen te onderzoeken in hoeverre de uitbreiding van deze samenwerking nuttig is; onderstreept dat vanuit het standpunt van de EU mogelijk kan worden samengewerkt op onder meer het gebied van economische en sociale kwesties, mondiaal bestuur, het democratiseringsproces, mensenrechten, ontwikkelingssamenwerking, klimaatverandering, veiligheid en energie; verzoekt de partners de mogelijkheid te onderzoeken om in het kader van deze trilaterale dialogen gebruik te maken van de in Latijns-Amerika opgezette en traditioneel door de EU ondersteunde regionale en subregionale structuren;

16.  pleit voor geregeld onderling overleg tussen de partners met betrekking tot hun respectievelijke toppen met Latijns-Amerikaanse landen in een regionaal kader, te weten de tweejaarlijkse EU-CELAC-top en de door de Organisatie van Amerikaanse Staten georganiseerde „Top van de Amerika's”;

17.  benadrukt dat er reeds diverse multilaterale kaders bestaan voor specifieke kwesties met een sterke trilaterale component, zoals het initiatief inzake regionale veiligheid in Midden-Amerika;

18.  herinnert aan de positieve rol die Canada – waarmee beide partners solide betrekkingen onderhouden – kan spelen in een bredere trans-Atlantische samenwerking;

19.  verzoekt beide partners tevens de mogelijkheid van bredere samenwerking met de aan de Atlantische oceaan gelegen Afrikaanse landen te bestuderen, en om bovendien relevante samenwerkingsterreinen en kaders vast te stellen, daarbij rekening houdend met de relevante Afrikaanse organisaties;

20.  dringt er bij de EU en de VS op aan op gecoördineerde wijze samen te werken teneinde bij te dragen tot een stabiele internationale orde van vrede en samenwerking, gebaseerd op daadwerkelijk multilateralisme met deelname van de opkomende spelers, inclusief de landen aan de zuidelijke Atlantische oceaan; spoort de partners aan te blijven werken aan het VN-hervormingsprogramma, andere Atlantische landen daarbij te betrekken en rekening te houden met de belangen van deze landen; benadrukt de noodzaak van een intensievere samenwerking tussen de EU en de Amerikaanse landen in de VN;

21.  herinnert eraan dat het Internationaal Strafhof een in toenemende mate onontbeerlijk instrument van het internationaal recht is en een fundamenteel element van het buitenlands beleid van de EU vormt voor wat betreft de doelstelling een eind te maken aan straffeloosheid; spreekt, in het kader van het tienjarig bestaan ervan, zijn waardering uit voor het Internationaal Strafhof; is verheugd over de stap van de regering-Obama om opnieuw een werkrelatie met het Hof aan te gaan en verwacht verdere stappen van de VS in de richting van het opnieuw ondertekenen en ratificeren van het Statuut van Rome;

22.  verzoekt de EU en de VS om gezamenlijk te werken aan het versterken van regionale en subregionale organisaties in het Atlantische bekken, gezien de belangrijke rol die deze organisaties spelen bij de bevordering van economische en politieke integratie;

23.  dringt er bij de partners op aan een nieuwe impuls aan de G20 te geven, onder meer door tegelijkertijd de andere Atlantische mogendheden op voet van gelijkheid bij dit forum te betrekken; benadrukt dat, gezien de herverkiezing van president Obama en het aantreden van een groot aantal nieuwe leiders in belangrijke landen van de G20, dit het juiste moment is om de volgende vergadering van de G20 ambitieuzer en operationeler te maken, en verwacht dat deze kwestie tijdens de volgende bilaterale top zal worden besproken;

24.  onderstreept dat de uiteindelijke sluiting van het trans-Atlantisch handels- en investeringspartnerschap perspectieven creëert voor een brede economische ruimte die Noord-Amerika, de EU en de vele Latijns-Amerikaanse landen waarmee de partners economische overeenkomsten hebben gesloten, omvat;

25.  benadrukt dat de integratie van twee van 's werelds grootste markteconomieën een geopolitiek model voor de bevordering van democratische waarden kan creëren;

26.  benadrukt dat democratie, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten centraal moeten staan voor de landen van het Atlantische bekken; spoort aan tot verdere samenwerking tussen programma's van de EU en de VS ter bevordering van democratie, vrije en eerlijke verkiezingen en de eerbiediging van mensenrechten;

27.  benadrukt het belang van coördinatie bij de bestrijding van de gevaren voor de mondiale veiligheid, zoals terrorisme, mislukte staten, mensenhandel, wapens en drugs, georganiseerde misdaad, piraterij en cybercriminaliteit, allemaal gevaren die op dit moment een bedreiging vormen voor het Atlantische bekken; onderstreept de noodzaak van een intensivering van de uitgebreide samenwerking tussen alle landen van het Atlantische bekken bij de strijd tegen drugshandel, een fenomeen dat in opkomst is in West-Afrika en in de Sahel; is ingenomen met de steun van de partners voor het regionale actieplan inzake drugs van de Ecowas;

28.  wijst met name op de uiterst belangrijke rol die maritieme veiligheid moet spelen in de Atlantische ruimte; verwelkomt de inspanningen van de partners, in nauwe samenwerking met de Ecowas en de Ceeac, om piraterij te bestrijden en de maritieme veiligheid in de Golf van Guinee te bevorderen;

29.  benadrukt het belang van diversifiëring van energieleveranciers, -bronnen en -transportroutes; wijst met klem op de groeiende relevantie van de landen van het Atlantische bekken wat betreft energieproductie en -reserves en grondstoffen, die allemaal aanzienlijke mogelijkheden voor diversifiëring bieden; spoort de Energieraad EU-VS aan om samen met de andere landen van het Atlantische bekken de mogelijkheid te bestuderen samen te werken op het gebied van energieveiligheids- en duurzaamheidskwesties, onder meer wat betreft technologieën voor hernieuwbare energie; pleit tevens voor onderzoek naar de mogelijkheid van nauwere samenwerking op het gebied van efficiënt gebruik van grondstoffen en recycling;

30.  is ingenomen met de aandacht die president Obama in zijn inaugurele rede besteedde aan de hernieuwing van de capaciteit van de Verenigde Staten om crises in het buitenland te beheersen, en spreekt de hoop uit dat de reeds bestaande samenwerking tussen de EU en de VS bij crisisbeheersing, en in toenemende mate crisispreventie, in Oost-Afrika wordt uitgebreid naar de aan de Atlantische oceaan gelegen landen; verzoekt beide partners in dit verband om volledig en constructief gebruik te maken van de kaderovereenkomst van 2011 over de deelname van de VS aan het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid; dringt er bij de lidstaten van de EU op aan serieus deel te nemen aan gezamenlijke „pooling and sharing”-projecten, zodat zij op autonome wijze de in artikel 43 van het Verdrag van Lissabon omschreven taken kunnen vervullen;

31.  roept de EU en de VS op om hun dialoog en samenwerking op het gebied van ontwikkeling verder te versterken, teneinde de kwaliteit en de effectiviteit van hun ontwikkelingshulp te verbeteren; dringt er bij beide partners op aan om de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling tegen 2015 te blijven bevorderen; stelt met tevredenheid vast dat de partners een werkgroep hebben opgericht ter voorbereiding van een agenda voor na 2015 met betrekking tot de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling; dringt er bij de partners op aan om in het kader van deze doelstellingen nauw samen te werken met de aan de Atlantische oceaan gelegen landen, gezien het bijzondere belang van de doelstellingen voor deze groep landen; dringt er bij de EU en de VS op aan om in het kader van dit reflectieproces de vraag te onderzoeken hoe de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling voor de periode na 2015 en de duurzame-ontwikkelingsdoelen aan elkaar kunnen worden gekoppeld;

32.  is verheugd over de hernieuwde betrokkenheid van president Obama met betrekking tot de strijd tegen de klimaatverandering; dringt er bij de partners op aan zo spoedig mogelijk, en uiterlijk in 2015, overeenstemming te bereiken over bindende toezeggingen inzake de reductie van broeikasgasemissies overeenkomstig de doelstelling om de opwarming van de aarde te beperken tot maximaal 2°C; verwacht dat deze kwestie tijdens de volgende bilaterale top zal worden besproken; benadrukt de noodzaak om de Atlantische landen bij deze inspanningen te betrekken, met name gezien het schadelijke effect van klimaatverandering in deze landen en wereldwijd op de voedselproductie, de biodiversiteit, woestijnvorming en extreme weersomstandigheden; acht het van essentieel belang dat de EU en de VS het voortouw nemen bij het tot stand brengen van een mondiale overeenkomst over de regulering van luchtvaartemissies in het kader van de Algemene Vergadering van de ICAO; herbevestigt de noodzaak van een nauwe trans-Atlantische samenwerking op het gebied van de winning van schaliegas;

33.  verzoekt de EU en de VS om een gemeenschappelijke strategie te volgen op internationale fora, met name de VN, ten aanzien van de vermindering van massavernietigingswapens en conventionele wapens, en om de Atlantische landen bij deze inspanningen te betrekken; verwacht van de VS en Rusland dat zij verdere vooruitgang boeken op het gebied van nucleaire ontwapening; is zeer verheugd over de recente goedkeuring van het wapenhandelsverdrag door de Algemene Vergadering van de VN, en dringt er bij de EU-lidstaten en de VS op aan dit verdrag spoedig te ondertekenen;

34.  moedigt denktanks en onderzoekers aan onderzoek te blijven doen naar bredere trans-Atlantische samenwerking, die tevens bijdraagt aan de idee van een bredere Atlantische gemeenschap;

35.  benadrukt dat culturele uitwisselingen in het kader van onderwijsprogramma's van fundamenteel belang zijn voor de ontwikkeling van gemeenschappelijke waarden en, derhalve, voor het bouwen van bruggen tussen partners binnen het Atlantische bekken;

Actuele kwesties en conflicten

36.  verzoekt de partners prioriteit te geven aan nauwe coördinatie met betrekking tot ondersteuning van de democratische omwenteling in Noord-Afrika en het Midden-Oosten, op basis van een alomvattende en voorwaardelijke strategie van aan democratische hervormingen gekoppelde hulp en stimulansen; verzoekt de partners om de steun voor de oppositie in Syrië zo nauw mogelijk te coördineren en om druk te blijven uitoefenen op Rusland en China, teneinde zo spoedig mogelijk een politieke oplossing te vinden voor de tragische crisis in het land; steunt de oproep voor een vredesconferentie over Syrië in Genève; onderstreept de noodzaak van een gemeenschappelijk antwoord op de politieke instabiliteit en de dreigende economische crisis in Egypte; spoort aan tot samenwerking bij het ondersteunen van democratiseringsprogramma's in het gebied;

37.  onderstreept de noodzaak van coördinatie tussen de EU, haar lidstaten, de VS, de AU, de Ecowas, de VN en andere actoren teneinde de tenuitvoerlegging van de routekaart voor het overgangsproces in Mali te bevorderen, alsook van financiële en logistieke ondersteuning van de internationale ondersteuningsmissie ten behoeve van Mali onder Afrikaanse leiding (Afisma), die gereed is haar bevoegdheden over te dragen aan de geïntegreerde multidimensionele stabilisatiemissie van de VN in Mali, overeenkomstig resolutie 2100 van de VN-Veiligheidsraad die op 25 april 2013 werd aangenomen;

38.  betreurt het vastlopen van het vredesproces in het Midden-Oosten; is ingenomen met het feit dat president Obama tijdens zijn eerste buitenlandse reis na zijn herverkiezing Israël, de Palestijnse Autoriteit en Jordanië heeft bezocht, alsook met het feit dat het vredesproces in het Midden-Oosten opnieuw een topprioriteit is geworden, zoals blijkt uit de huidige inspanningen van de minister van buitenlandse zaken, John Kerry; is verheugd dat president Obama zich heeft verbonden aan een tweestatenoplossing; verzoekt de VS zich in te zetten voor een bevriezing van de bouw van nederzettingen en samen met de EU te werken aan de hervatting van de rechtstreekse onderhandelingen tussen Israël en de Palestijnen; deelt de visie van president Obama met betrekking tot de voortdurende bouw van nederzettingen door Israël alsook met betrekking tot de noodzaak om de veiligheid van Israël te waarborgen;

39.  dringt er bij de beide partners op aan te blijven werken aan een diplomatieke oplossing voor de Iraanse nucleaire kwestie teneinde spoedig te komen tot een veelomvattend langetermijnakkoord dat het internationale vertrouwen in de uitsluitend vreedzame aard van het Iraanse atoomprogramma versterkt, en dat tegelijkertijd de legitieme rechten van Iran inzake het vreedzaam gebruik van kernenergie overeenkomstig het non-proliferatieverdrag eerbiedigt; verzoekt de EU en de VS om, in het kader van de EU 3+3 (P5+1)-onderhandelingen met Iran, een gecoördineerde en voorwaardelijke verlichting van de sancties te overwegen in ruil voor onderling overeengekomen en verifieerbare stappen door de Iraanse regering die erop zijn gericht alle openstaande kwesties met betrekking tot het Iraanse atoomprogramma op te lossen, waarbij Iran de bepalingen van het non-proliferatieverdrag en de eisen van de Internationale Organisatie voor atoomenergie (IAEA) volledig moet naleven; verzoekt beide partners hun benadering van de betrekkingen met Iran te verbreden en daarbij zowel de mensenrechtensituatie in Iran als het bredere regionale veiligheidsbeeld in aanmerking te nemen, alsook om het maatschappelijk middenveld van Iran en Iraanse ngo´s hierbij te betrekken;

40.  dringt er bij de partners op aan om, in samenwerking met de Afghaanse regering, gezamenlijk een alomvattende benadering ten aanzien van Afghanistan uit te werken voor de periode na 2014; onderstreept dat goed getrainde en uitgeruste Afghaanse militaire en politiemachten, in combinatie met humanitaire en sociaaleconomische ontwikkeling, goed bestuur en een op de rechtsstaat gericht beleid, van cruciaal belang zijn voor vrede, stabiliteit en veiligheid in het land, terwijl een veel grotere betrokkenheid van de buurlanden van Afghanistan bij deze doelstellingen eveneens noodzakelijk is; benadrukt tevens de noodzaak van een democratisch en inclusief politiek proces in het land; erkent dat de NAVO een fundamentele rol heeft gespeeld bij de coördinatie van de veiligheidsrespons op de terroristische dreiging in Afghanistan, met inbegrip van wederopbouw en herstel, alsook dat de NAVO ook na 2014 mogelijk een rol zal blijven spelen;

41.  benadrukt het belang van het Oostelijk Partnerschap voor de EU; onderstreept dat het van belang is om de landen van deze naburige regio zowel op politiek als economisch gebied dichter bij de EU en de gedeelde waarden van de trans-Atlantische partners te brengen; dringt aan op actieve coördinatie tussen de EU en de VS op dit gebied en benadrukt de noodzaak van gemeenschappelijke inspanningen om democratische hervormingen te bevorderen, democratische instellingen te consolideren en de vreedzame oplossing van geschillen te versterken; spreekt zijn waardering uit voor de aanhoudende steun van de VS voor het uitbreidingsproces op de westelijke Balkan, en spoort beide partners aan om vast te houden aan een gecoördineerde benadering ten aanzien van de landen in deze regio;

42.  verzoekt beide partners hun beleid ten aanzien van Rusland beter te coördineren en daarbij kritische betrokkenheid als leiddraad te nemen; benadrukt het belang van samenwerking met Rusland op het gebied van mondiale uitdagingen, met inbegrip van ontwapening en non-proliferatie; dringt er bij de EU en de VS op aan een bijdrage te leveren aan het Russische moderniseringsproces, waarbij de nadruk moet liggen op consolidering van democratie, mensenrechten en de rechtsstaat alsook op bevordering van gediversifieerde en sociaal rechtvaardige economische groei; benadrukt dat het van belang is om persoonlijke contacten te bevorderen; betreurt in dit verband de nieuwe restrictieve wet inzake ngo´s en de toenemende druk die door de Russische autoriteiten wordt uitgeoefend op in Rusland gevestigde ngo-kantoren; benadrukt dat de tenuitvoerlegging van de toezeggingen die Rusland heeft gedaan toen het toetrad tot de WTO een belangrijk onderdeel vormt van de moderniseringsagenda van het land; verzoekt beide partners om constructieve besprekingen met Rusland aan te gaan over vastgelopen conflicten; verwelkomt de goedkeuring van de Magnitsky-lijst door het Amerikaanse Congres en brengt zijn resolutie van oktober 2012 in herinnering;

43.  wijst op de verschuiving van de internationale aandacht richting Oost-Azië als gevolg van de politieke en economische opkomst van de regio Azië/Stille Oceaan; is verheugd over de recente instelling van nauwer overleg tussen de EU en de VS met betrekking tot deze regio en is van mening dat dit kan leiden tot nauwere samenwerking tussen de EU en de VS met betrekking tot Azië; wijst in het bijzonder op de noodzaak van een gecoördineerde respons op kwesties die mogelijk een bedreiging vormen voor de vrede in de regio, met name in het geval van het conflict in de Zuid-Chinese Zee, dat in enkele Aziatische landen een agressieve vorm van nationalisme aanwakkert en de maritieme veiligheid in het gedrang brengt;

44.  veroordeelt krachtig de escalerende oorlogsretoriek van de zijde van Noord-Korea en de rechtstreeks tegen de VS gerichte bedreigingen in reactie op de recente Resolutie 2087 van de VN-Veiligheidsraad, waarmee zwaardere sancties zijn ingesteld; dringt er bij Pyongyang op aan de desbetreffende resoluties van de VN-Veiligheidsraad, waarin wordt opgeroepen tot stopzetting van zijn nucleaire programma´s en programma´s voor ballistische raketten, te eerbiedigen; dringt er bij beide zijden op aan om kalm te blijven en langs diplomatieke kanalen naar vrede te streven; dringt er bij de EU, de VS en Zuid-Korea op aan om de dialoog met China te intensiveren teneinde het regime in Pyongyang in het gareel te houden;

45.  dringt bij de EU en de VS aan op gecoördineerde inspanningen om het nieuwe Chinese leiderschap ertoe te bewegen zich actiever bezig te houden met kwesties en conflicten op de mondiale agenda; is ingenomen met het feit dat de EU en China zijn overeengekomen om een regelmatige dialoog over defensie- en veiligheidsbeleid te voeren, en om regelmatige contacten te onderhouden tussen speciale vertegenwoordigers en speciale afgezanten; herinnert eraan dat het van groot belang is een open dialoog met China te blijven voeren over goed bestuur en eerbiediging van de mensenrechten;

o
o   o

46.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, en aan de Amerikaanse regering en het Amerikaanse Congres.

(1) PB C 298 E van 8.12.2006, blz. 226.
(2) PB C 117 E van 6.5.2010, blz. 198.
(3) Aangenomen teksten, P7_TA(2011)0510.
(4) Aangenomen teksten, P7_TA(2012)0388.
(5) Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0227.
(6) Aangenomen teksten, P7_TA(2012)0334.
(7) Aangenomen teksten, P7_TA(2012)0455.
(8) Aangenomen teksten, P7_TA(2012)0457.
(9) Aangenomen teksten, P7_TA(2012)0235.

Juridische mededeling - Privacybeleid