Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2006/2004(INI)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

A6-0216/2006

Debatten :

PV 28/09/2006 - 4
CRE 28/09/2006 - 4

Stemmingen :

PV 28/09/2006 - 7.11
CRE 28/09/2006 - 7.11
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2006)0392

Volledig verslag van de vergaderingen
Donderdag 28 september 2006 - Straatsburg Uitgave PB

8. Stemverklaringen
Notulen
  

- Verslag-Hutchinson (A6-0270/2006)

 
  
MPphoto
 
 

  Nirj Deva (PPE-DE), schriftelijk. (EN) Mijnheer de Voorzitter, mijn collega’s van de Britse Conservatieven en ik hebben dit verslag gesteund, maar we zijn het fundamenteel oneens met paragraaf 58 van het verslag, waarin de lidstaten worden opgeroepen om te streven naar de vorming van “één enkele kiesgroep”, ofwel één zetel voor de hele EU bij het Internationaal Monetair Fonds. Aangezien deze paragraaf echter alleen maar een ‘herinnering’ is aan een eerder ingenomen standpunt kunnen we het verslag toch steunen.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. – (SV) De Zweedse partij Junilistan is zoals bekend tegen bijstand onder regie van de EU, en wel om diverse redenen. Het bijstandsbeleid is net als het buitenlands beleid een nationale aangelegenheid en moet daarom niet worden gedelegeerd aan Brussel.

Wij zijn tegen het grootste deel van het verslag, onder andere tegen de oproepen tot ruimere budgetten. De rapporteur mengt zich ook in andere strikt nationale aangelegenheden zoals controle en follow-up van de bilaterale bijstand. Tevens wordt voorgesteld dat de Commissie een strategische planning van de bijstand van de lidstaten opzet. Dat is volstrekt onaanvaardbaar.

 
  
MPphoto
 
 

  Alyn Smith (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) Ik feliciteer onze rapporteur met dit verslag, dat een aantal uitstekende initiatieven bevat om de hulp gerichter te maken. De EU doet het heel goed op het gebied van de internationale ontwikkelingssamenwerking en heeft op dit terrein een veel indrukwekkender staat van dienst dan de meeste lidstaten. Het kan echter nog beter, veel beter, en in dit verslag wordt een aantal goede ideeën naar voren gebracht die ik van harte steun.

 
  
  

- Verslag-Maat (A6-0265/2006)

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. – (SV) Het fundamentele standpunt van de Zweedse partij Junilistan is dat visserijvraagstukken moeten worden aangepakt in reeds bestaande internationale organisaties. Dat betekent dat de EU geen gemeenschappelijk visserijbeleid moet voeren en geen visquota moet vaststellen. Een duurzame visserij is een voorwaarde voor het voortbestaan van de visserijsector. De ervaring leert dat de EU geen prioriteit geeft aan een duurzame visserij. De visquota die zijn vastgesteld voor kabeljauw in de Oostzee zijn bijvoorbeeld voorwerp van uitgebreide kritiek geweest, onder andere van de kant van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. (EN) Ik verwelkom dit gedetailleerde verslag over de kansen en uitdagingen die de EU en India zullen tegenkomen bij het aantrekken van hun bilaterale handelsbetrekkingen. Ik ben het volledig eens met de oproep van de rapporteur om het strategisch belang van de handelsbetrekkingen met India op de voorgrond te plaatsen, gezien India’s indrukwekkende economische groei en zijn status als leider van de G20 in de Wereldhandelsorganisatie.

Naarmate het land internationaal gezien steeds welvarender wordt, groeit de kloof tussen rijk en arm binnen zijn grenzen en daarom steun ik de nadruk die in dit verslag wordt gelegd op de gedachte dat handels- en ontwikkelingsvraagstukken in onderlinge samenhang moeten worden beschouwd. India heeft een verantwoordelijkheid tegenover zijn burgers als het gaat om het naleven van kernnormen op het gebied van arbeid en milieu. Tegelijkertijd moet de EU als wereldleider en belangrijke handelspartner van India samenwerken met de Indiase autoriteiten om ervoor te zorgen dat de Indiase industrie kan blijven profiteren van het stelsel van algemene preferenties en dat er een delicaat evenwicht wordt gevonden tussen enerzijds de noodzaak dat de internationale regels met betrekking tot intellectuele-eigendomsrechten worden nageleefd en anderzijds de garantie dat traditionele kennis en de toegang tot medicijnen voor aan armoede gerelateerde ziekten in stand gehouden kunnen worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Glenis Willmott (PSE), schriftelijk. (EN) De delegatie van de Labour Party in het Europees Parlement stemt voor het verslag, en wij willen in dit verband laten vastleggen dat wij de rol van de Regionale Adviesraad voor de Noordzee als verstrekker van adviezen en belangrijk raadplegingsforum voor het gemeenschappelijk visserijbeleid verwelkomen. De delegatie van de Labour Party in het Europees Parlement betreurt het echter dat in het verslag niet meer aandacht wordt besteed aan het verband tussen acties die worden ondernomen in het kader van het beheer van de schol- en tongbestanden in de Noordzee en de reikwijdte van het kabeljauwherstelplan. Het geplande herstelniveau van de kabeljauwbestanden in de Noordzee is laag en het is van vitaal belang dat alle aspecten van de visserij die daarop van invloed zijn binnen de reikwijdte van het kabeljauwherstelplan blijven vallen.

 
  
  

- Verslag-Graefe zu Baringdorf (A6-0253/2006)

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) De Commissie wil de nu geldende Verordening (EEG) nr. 2092/91 over de invoer van biologische landbouwproducten wijzigen om de erkenningsprocedure voor deze producten te verscherpen. Deze wijzigingen gaan evenwel niet ver genoeg.

Daarom heeft de commissie landbouw en plattelandsontwikkeling een hele reeks amendementen voorgesteld – om de producenten en consumenten op nationaal vlak beter te beschermen. De nadruk ligt daarbij op de controle van producten die uit derde landen worden ingevoerd. Die controle moet garanderen dat het product is geproduceerd overeenkomstig productienormen die gelijkwaardig zijn aan die welke gelden voor de biologische productiemethode in de Gemeenschap, en dat er in dit opzicht reciprociteit geldt.

Het zou ten aanzien van de landbouwers en de consumenten in de EU niet billijk zijn als voor de productie uit derde landen niet dezelfde controles golden als die welke voor landbouwers uit de EU gelden. Van belang is ook dat de bevoegde nationale autoriteiten worden betrokken bij de procedure voor erkenning van controleorganisaties voor importen uit derde landen. De bestrijding van fraude kan alleen doeltreffend zijn als de nationale autoriteiten van de invoerende landen een stem hebben bij de controle en de erkenning.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. – (SV) De Zweedse partij Junilistan heeft er begrip voor dat men aan biologische producten uit derde landen dezelfde eisen moet stellen als aan biologische producten uit de EU. Maar de controlesystemen moeten niet te duur zijn en men moet rekening houden met de subsidies die de producenten van de EU krijgen voor de productie van hun biologische producten.

Wij staan sceptisch tegenover het aanvullende voorstel van de Commissie landbouw inzake strengere eisen aan biologische producten van derde landen, en wij vragen ons af of er verborgen protectionistische motieven achter hun amendement op de ontwerpverordening zitten.

Wij zijn daarom niet bereid om de Commissie landbouw te steunen, maar hebben tegen haar amendement en ontwerpresolutie gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Diamanto Manolakou (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) 70 procent van de ingevoerde biologische producten komt binnen met “invoervergunningen”.

De controle geschiedt aan de hand van documenten en niet door monsterstrekking ter plekke. Dit vindt men een redelijke procedure.

Het is derhalve van essentieel belang te waarborgen dat biologische producten die op de markt worden gebracht met het voor de gehele EU geldige bio-etiket zonder enige uitzondering geproduceerd zijn met inachtneming van de beginselen en bepalingen van Verordening (EG) nr. 2092/91.

In dat opzicht zijn de door de rapporteur voorgestelde amendementen een verbetering van de invoervoorwaarden en de controle op de invoer in de EU van biologische producten uit derde landen, zodat de ingevoerde producten ongeveer dezelfde zijn als de eigen producten. De communautaire verordening inzake de telingsvoorwaarden voor biologische producten in de EU-landen is namelijk veel strenger dan de Codex Alimentarius.

Wij stemmen eveneens in met de voorgestelde verordening inzake de productie, etikettering en invoer van biologische producten. Wij zijn het er echter niet mee eens dat productcertificatie ook kan geschieden door geaccrediteerde particuliere instanties tegen een redelijke kostenvergoeding.

Wij zijn van mening dat het openbaar belang niet efficiënt beschermd kan worden door particuliere instanties, ook indien zij geaccrediteerd zijn en bij steekproef gecontroleerd worden door de overeenkomstige overheidsinstanties. Het openbaar belang wordt efficiënter beschermd door overheidsinstanties die de biologische producenten gratis certificeren, aangezien een gratis dienstverlening een stimulans is voor de ontwikkeling van de biologische teelt.

 
  
MPphoto
 
 

  Alyn Smith (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) Het doet me veel plezier dat ik mijn fractiegenoot met dit verslag mag feliciteren. Biologisch voedsel is een groeimarkt in Schotland, maar als we de sector willen zien groeien is van het allergrootste belang dat er vertrouwen is in de normen die in de sector worden toegepast. Dit verslag is een stap in de goede richting, maar wij als Europese Unie moeten nog meer doen en officieel onze steun uitspreken voor de biologische landbouw en voor manieren om die te beschermen en te bevorderen.

 
  
  

- Ontwerpresolutie: Galileo (B6-0511/2006)

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) Zolang Galileo – het Europese programma voor radionavigatie per satelliet – niet gebruikt wordt voor militaire doeleinden en niet wordt ingezet ten behoeve de huidige overdreven veiligheidstrend, is het een belangrijk instrument voor het verlenen van een openbare dienst. Het zou dus een heel goede mogelijkheden kunnen bieden voor samenwerking en wetenschappelijke en technische vooruitgang. Het programma zou verder kunnen worden gebruikt voor het toegankelijk maken en uitwisselen van informatie, onder de voorwaarde dat de rechten en vrijheden van de burgers gegarandeerd zijn.

Galileo zou ook kunnen bijdragen tot het beëindigen van onze afhankelijkheid van het door de VS gecontroleerde GPS-systeem. Dat systeem wordt beheerd door het Amerikaanse leger, dat de toegang tot het systeem blokkeert wanneer het militaire aanvallen op volken en staten uitvoert.

We betreuren het daarom dat de meerderheid in dit Parlement tegen de door onze fractie ingediende amendementen heeft gestemd. Deze amendementen veroordeelden het gebruik van Galileo voor militaire doeleinden en legden er de nadruk op dat alle gebruikers op gelijke wijze toegang tot het systeem behoren te hebben. Wij vonden verder dat de burgers de beschikbare informatie gratis zouden moeten kunnen opvragen.

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk.(PT) Galileo is bij uitstek het communautaire programma voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de Lissabon-strategie.

Het Europese programma voor radionavigatie per satelliet vormt een nieuwe technologische uitdaging. Het is opgezet om bij te dragen tot de groei van de Europese economie en om nieuwe mogelijkheden te scheppen voor ondernemers. Daarom moeten wij ervoor zorgen dat het niet bij een project blijft. Dit is het eerste voorbeeld van Europese, door de Gemeenschap beheerde, infrastructuur, en die infrastructuur zal voor het verwezenlijken van de Lissabon-doelstellingen van fundamenteel belang zijn.

Aangezien Europa zeer veel KMO's telt worden er nu enorme mogelijkheden geschapen.

De instellingen van de Gemeenschap zullen er daarom voor moeten zorgen dat dit project goed beheerd wordt. We moeten transparante en doeltreffende regels opstellen voor publiek-private partnerschappen en proberen al het mogelijke uit dit project te halen.

We moeten dus volledig gebruik maken van de mogelijkheden die dit project biedt, en dat kan alleen als we begrijpen dat dit de juiste aanpak is.

 
  
  

- Ontwerpresoluties: Gemeenschappelijke immigratiepolitiek (RC-B6-0508/2006)

 
  
MPphoto
 
 

  Koenraad Dillen (NI). – Voorzitter, ik heb tegen deze gezamenlijke ontwerpresolutie gestemd omdat het politiek correcte discours over immigratie, dat als een onaantastbaar middeleeuws dogma in deze instelling heerst, ook in deze resolutie wordt overgenomen.

Terwijl onze mediterrane grenzen in Lampedusa en de Canarische Eilanden overspoeld worden met economische gelukzoekers wil Europa nog altijd niet beseffen, zoals een socialistisch eerste minister dat ooit treffend zei, dat wij niet de miserie van heel de wereld op onze schouders kunnen torsen. Willen wij in Europa bereidwillige immigranten assimileren, dan moeten wij ook durven zeggen dat zij die deze wil niet kunnen opbrengen, moeten terugkeren naar hun landen van herkomst.

Dan moeten wij ook durven zeggen dat er een waterdichte immigratiestop moet komen, gekoppeld aan een ambitieus ontwikkelingsbeleid dat de immigratiedruk uit de derde wereld doet afnemen. Dan moeten wij durven zeggen dat er in Europa geen plaats is voor islamfundamentalisme.

Het Zwitserse volk heeft er vorige zondag in een referendum duidelijk voor gekozen zijn eigenheid te bewaren. Europa zou beter aan de onafhankelijke en vrije Zwitsers een voorbeeld nemen in plaats van door de knieën te gaan voor de intellectuele terreur van de immigratielobby.

 
  
MPphoto
 
 

  Charlotte Cederschiöld (PPE-DE), schriftelijk. – (SV) De delegatie van de Zweedse conservatieven heeft besloten tegen de resolutie van de PPE-DE-Fractie te stemmen, omdat wij besliste tegenstanders zijn van de gemeenschappelijke minimumlijst van veilige landen van herkomst, waaraan wordt gerefereerd in de laatste zin van paragraaf 9.

Wij vinden ook dat in deze versie van de resolutie te weinig wordt benadrukt dat alle maatregelen voor het bestrijden van illegale immigratie verenigbaar moeten zijn met de garanties en de grondrechten voor het individu, die zijn vastgesteld in het Handvest van de grondrechten van de EU en in het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.

We zijn niet volledig tegen paragraaf 4 (over de plicht tot informatie aan andere partijen bij het toepassen van genereuzere regels), maar we hebben onze twijfels, omdat dat die verplichting een eerste stap zou kunnen zijn op de weg naar volledige supranationaliteit op asiel- en immigratiegebied.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria da Assunção Esteves (PPE-DE), schriftelijk.(PT) Bij de Raad van Tampere is een ambitieus politiek programma voor Europa opgesteld. Er zou een gemeenschappelijke Europese ruimte moeten worden opgezet waar problemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en rechtvaardigheid op een voor iedereen gelijke basis konden worden opgelost. Het evenwicht dat men destijds hoopte te bereiken is niet houdbaar gebleken. We zien dat veiligheid voorrang krijgt boven de mensenrechten. Het is duidelijk dat de bestrijding van terrorisme en illegale immigratie de belangrijkste plaats inneemt op de agenda van Justitie en Binnenlandse Zaken.

Het nieuwe Programma van Den Haag uit 2004 ontbeert een visie voor de toekomst. Immigratie is een onderwerp dat beslist via de medebeslissingsprocedure moet worden geregeld. De interventie van het Parlement in dit proces verschaft de besluitvorming immers legitimiteit. Belangrijk is ook dat er een bindend Handvest voor de grondrechten komt. Het immigratiebeleid moet op het niveau van de Unie vastgelegd worden en gebaseerd zijn op humanitaire overwegingen, preventie en samenwerking met de landen van oorsprong. De lidstaten moeten zich bewust zijn van hun gedeelde verantwoordelijkheden en zich solidair opstellen. Anders zal het beleid niet rechtvaardig zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (PSE), schriftelijk.(PT) Ik heb vóór de gemeenschappelijke ontwerpresolutie over het gemeenschappelijk immigratiebeleid van de EU (RC-B6-0508/2006) gestemd, aangezien de Unie behoefte heeft aan een behoorlijk gemeenschappelijk immigratiebeleid. We moeten een Europees asielsysteem ontwerpen met gemeenschappelijke regels voor het beschermen van de grondrechten van immigranten en asielzoekers die naar de EU komen. Alle obstakels die het opzetten van een dergelijk systeem in de weg staan moeten worden verwijderd.

De Europese instellingen moeten een transversale benadering kiezen om kanalen voor legale immigratie te openen en de integratie van migranten in het gastland aan te moedigen. Deze benadering moet gebaseerd zijn op de legale opname op de arbeidsmarkt, met recht op onderwijs en training, en toegang tot sociale voorzieningen en gezondheidszorg. Immigranten moeten op een doeltreffende wijze worden opgenomen in het sociale, culturele en politieke leven van het gastland. Van groot belang is ook dat we de ontwikkeling van de oorsprongslanden steunen om zo de onderliggende oorzaken van migratie aan te pakken.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. – (SV) Het gemeenschappelijk immigratiebeleid van de EU is naar de mening van de Zweedse partij Junilistan een van de hoofdoorzaken van de tragische situatie waaraan veel migranten zich blootstellen als ze in de hoop op een beter leven een letterlijk levensgevaarlijke reis naar de EU ondernemen. In de resolutie wordt zeer terecht benadrukt dat de Dublin II-verordening een mislukking was en is. Deze verordening heeft betekend dat vooral de landen in het zuiden en oosten van de EU konden beslissen over het lot van de migranten, zonder enige rekening te houden met het immigratiebeleid en de behoeften van andere lidstaten. Het is uiterst merkwaardig en onaanvaardbaar dat de EU het laatste decennium heeft geëxperimenteerd met een gemeenschappelijk immigratiebeleid. Al deze politieke experimenten hebben het zelfbeschikkingsrecht van de lidstaten in migratiezaken uitgehold en tevens geleid tot ernstig lijden van de migranten. De oplossing van de huidige situatie is niet dat men de EU nog meer machtsbevoegdheden in immigratievraagstukken geeft om door te gaan met haar mislukte immigratiebeleid, maar dat men de lidstaten hun zelfbeschikkingsrecht teruggeeft.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) Deze resolutie bevat een aantal punten waar we het mee eens kunnen zijn. Er wordt bijvoorbeeld erkend dat de situatie dramatisch is en dat er kanalen moeten worden geopend voor legale immigratie. Belangrijk is ook dat immigranten werkelijk integreren en dat er voor de oorsprongslanden ontwikkelingsplannen worden opgesteld.

We menen echter dat het verslag verzuimt het repressieve veiligheidsbeleid van de EU te veroordelen. Dat beleid criminaliseert illegale immigratie; de grenzen worden afgesloten, er worden opvangcentra opgezet en immigranten worden uitgewezen.

We zijn ook tegen het opstellen van een gemeenschappelijk immigratiebeleid. Dat is niet de juiste aanpak voor deze problematiek, hetgeen ook blijkt uit de resultaten van het gemeenschappelijk beleid op andere terreinen. Migratie verschilt per land, en bij elk besluit op dit beleidsgebied moet rekening worden gehouden met de soevereiniteit van de afzonderlijke staten. Dat betekent overigens niet dat landen niet met elkaar kunnen samenwerken.

Een gemeenschappelijk beleid is niet nodig. Waar we behoefte aan hebben is een ander beleid en andere maatregelen, waarmee de rechten van immigranten op een doeltreffende wijze beschermd worden. Het zou dus een goed idee zijn om de VN-Overeenkomst inzake de bescherming van de rechten van alle migrerende werknemers en hun gezinnen te ratificeren en na te komen. Verder zullen er maatregelen moeten worden genomen om de onderliggende oorzaken van migratie aan te pakken.

 
  
MPphoto
 
 

  Timothy Kirkhope (PPE-DE), schriftelijk. (EN) Hoewel deze motie over een gemeenschappelijke aanpak van de immigratie in Europa gaat, kan zij worden gesteund omdat de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de individuele lidstaten opnieuw duidelijk worden bekrachtigd en omdat in de motie de noodzaak van samenwerking – niet harmonisatie – wordt onderstreept.

 
  
MPphoto
 
 

  Carl Lang (NI), schriftelijk. – (FR) Iedere dag stranden er meer kano's en provisorische vaartuigjes afkomstig uit Senegal, Mali, Mauritanië of Gambia op de kusten van de Canarische Eilanden.

In totaal komen er jaarlijks zo'n 300 000 Afrikanen illegaal de EU binnen. De Europese leiders moeten nu wel wakker worden en de omvang van dit verschijnsel onder ogen zien, en ze beginnen zich op te winden – maar zonder er afstand van te nemen – over de rampzalige gevolgen van de Schengenakkoorden en de enorme aanzuigende werking van de massale regularisatie van illegalen in landen als Spanje en Italië (sinds 1985 heeft Spanje meer dan 1 150 000 vreemdelingen geregulariseerd).

Vooralsnog beperkt de Europese Unie zich ertoe Spanje de les te lezen over zijn al te ruimhartig geachte regularisaties. Natuurlijk is het niet in Frage om de immigratiewetten en het asielrecht te veranderen, naar het voorbeeld van Zwitserland, dat zich met 68 procent van de stemmen voor een nieuwe immigratiewet heeft uitgesproken en voor een verzwaring van de toelatingsvoorwaarden voor het asielrecht, waarmee het zich een van de meest restrictieve wetgevingen in Europa verschaft.

Het moet nu eens afgelopen zijn met de gedweeë, passieve houding. De oplossing om deze immigratievloedgolf tegen te houden is het herstel van de grenzen, een immigratiestop en geen naturaliseringen meer.

 
  
MPphoto
 
 

  Marine Le Pen (NI), schriftelijk. – (FR) Het lijkt erop dat de illegale immigratie de Europese leiders zorgen baart. Het werd tijd! Toegegeven, het Front National is pas sinds 1995 en de rampzalige Schengenakkoorden onophoudelijk bezig met het waarschuwen voor en aan de kaak stellen van de onvermijdelijke schade die het wegvallen van de controles aan de binnengrenzen van de Unie teweegbrengt.

Eerst moest Spanje sinds januari het recordaantal van ruim 25 000 Afrikaanse immigranten aan land zien komen op de Canarische Eilanden en moesten de Italiaanse kustwachten in negen maanden ruim 12 000 immigranten naar het vluchtelingenkamp op het eilandje Lampedusa ten zuiden van Sicilië brengen, alvorens de regeringen van Europa en onze Europese bestuurders zich eens zorgen begonnen te maken over de onstuitbare en exponentieel groeiende migratiegolf in Europa.

Nu staat Europa in zijn hemd, niet in staat om zijn eigen zee- en landgrenzen te beheren. En van het "gadget" Frontex, het agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de EU, dat uitblinkt in traagheid en een gebrek heeft aan personeel en middelen, valt in elk geval geen doelmatige oplossing te verwachten voor de immigratie-invasie.

Laten we de binnengrenzen van Europa herstellen en stoppen met de immigratiebevorderende regularisaties van illegalen. Dat zijn de noodzakelijke voorwaarden voor het onmiddellijk stoppen van deze immigratievloedgolf.

 
  
MPphoto
 
 

  Patrick Louis en Philippe de Villiers (IND/DEM), schriftelijk. – (FR) Wij hebben tegen deze twee resoluties gestemd die ons zijn voorgelegd. Er werd daarin namelijk weliswaar, met enige nuances, vastgesteld dat de binnenkomst en het verkeer van illegale immigranten moeilijk te controleren is, maar niet één keer werd daarbij vermeld dat dit te wijten is aan de opheffing van de landsgrenzen.

In deze resoluties is het idee overgenomen – dat overigens wordt gedeeld door de heer Sarkozy – om voor Justitie en Binnenlandse Zaken de besluitvorming bij eenparigheid van stemmen volledig af te schaffen, en daarmee dus de soevereiniteit van de staten op hun eigen grondgebied. Zo wordt de Europese integratie, die juist de oorzaak is van het probleem, gebracht als oplossing. Diegenen die hier vandaag, zoals de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten, de immigratie proberen te beperken zijn in wezen pyromane brandweerlieden: ze hadden niet moeten instemmen met het Verdrag van Schengen, waarmee de vaste controles aan de binnengrenzen werden opgeheven; ze hadden niet moeten instemmen met het Verdrag van Amsterdam, waarmee het grootste deel van het beleid op het gebied van asiel, visa en immigratie, inclusief de bestrijding van illegale immigratie, werd gecommunautariseerd. Men heeft de sluizen van de ongecontroleerde immigratie opengezet en tegelijkertijd de staten hun bevoegdheden ontnomen, om deze over te dragen aan een onvermijdelijk vleugellamme Unie.

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk.(PT) Immigratie is een teken van economische vitaliteit en speelt een rol bij het aantrekken van actieve en ondernemende mensen. Illegale immigratie is echter een activiteit van de georganiseerde misdaad. Dit soort immigratie vormt een bedreiging voor het leven van de migranten en voedt een parallelle, onmenselijke arbeidsmarkt.

Het idee om buitengewone wetgeving uit te vaardigen is dan ook een geval van goede bedoelingen met slechte resultaten. Dit soort maatregelen houden voor illegale immigranten een kleine beloning in en spelen de mensensmokkelaars enorm in de kaart.

Als we willen dat immigratie positieve consequenties heeft moeten we aanvaarden dat het absorptievermogen van de markt een centrale rol speelt. Dat kan echter alleen als we duidelijke en praktische regels opstellen voor het vereenvoudigen van legale immigratie en het tegengaan van illegale immigratie. Illegale immigratie is immers in geheel Europa een probleem. Ik heb daarom in het kader van een ander debat al gezegd dat we bij het vernieuwen van de uitrusting van het leger ook moeten denken aan de bescherming van de buitengrenzen. Dat zijn tenslotte ook gedeelde grenzen.

Tot slot wil ik graag zeggen dat het strenger toepassen van de wetgeving geen oplossing is. De oplossing – de bestrijding van ongeremde immigratie, armoede en terrorisme – is gelegen in het uitvoeren van onze rijkdom, onze economische welvaart en ons liberale en democratische model.

 
  
MPphoto
 
 

  Margie Sudre (PPE-DE), schriftelijk. – (FR) Door de massale toestroom van illegale migranten naar de Canarische Eilanden zijn de burgers en de regeringen geconfronteerd met de ernstige en complexe problemen van de illegale immigratie.

Ik wil mijn Europese collega's er graag aan herinneren dat dit geen nieuw verschijnsel is voor de Franse overzeese gebiedsdelen, met name voor Mayotte, Frans-Guyana, Martinique en Guadeloupe, daar deze vlakbij een aantal van de armste staten van de wereld liggen. Mayotte ligt slechts op enkele zeemijlen van de Comoren, en de Guyaanse grens loopt door een moeilijk controleerbaar tropisch regenwoudgebied. Dat geeft wel aan in hoeverre de ultraperifere gebieden, waaronder de Canarische Eilanden en de overzeese departementen, gebaat zouden zijn bij een gemeenschappelijk immigratiebeleid!

Mijns inziens moet het Europees Parlement de nadruk leggen op vijf aspecten van dit toekomstige beleid: beter gerichte ontwikkelingshulp, het sluiten van partnerschappen met landen van herkomst, de beveiliging van de grenzen en de bestrijding van mensensmokkel, een versterkt terugkeerbeleid, en een betere integratie van legale migranten in de ontvangende samenleving.

Wat we nodig hebben is een heldere regelgeving, waarin concrete en operationele prioriteiten worden uitgewerkt. De Europese Unie kan niet langer volstaan met goede voornemens.

 
  
  

- Ontwerpresoluties: Situatie in Darfur (RC-B6-0512/2006)

 
  
MPphoto
 
 

  Alyn Smith (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) De situatie in Darfur verslechtert voor onze ogen, en het is hartverscheurend om te zien hoe machteloos we staan tegenover deze agressie. Ik heb de onderhandelingen over deze ontwerpresolutie nauwlettend gevolgd en ik steun de ontwerpresolutie, hoewel ik ons graag meer had willen zien doen.

 
  
  

- Verslag-Karim (A6-0256/2006)

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. – (SV) De Zweedse partij Junilistan geeft haar krachtige steun aan de verwezenlijking van de interne markt. Dat brengt ook met zich mee dat de EU een gemeenschappelijk handelsbeleid moet hebben tegenover andere staten. Het is echter niet de taak van de EU om bezwaar te maken tegen aangelegenheden op het gebied van het binnenlands beleid van India.

De rapporteur heeft onder andere aanmerkingen op de Indiase bureaucratie, op de vorm van de publieke sector en op het regionaal beleid van de centrale regering van India.

Junilistan verdedigt het nationaal zelfbeschikkingsrecht en nationale soevereiniteit, ongeacht of het om een lidstaat gaat of om welke andere staat waar dan ook ter wereld. Daarom hebben wij tegen dit verslag gestemd.

Overigens sluiten wij evenmin uit dat India misschien bepaalde opvattingen heeft over het handels- en landbouwbeleid van de EU.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) Dit belangrijke verslag over de betrekkingen tussen de EU en India bestrijkt uiteenlopende aspecten van deze betrekkingen; het verslag bevat ook een aantal tegenstrijdigheden.

Het noemt een aantal punten die ook wij belangrijk vinden, maar het maakt toch deel uit van een strategie voor het liberaliseren van de wereldhandel, hetzij in de context van de WHO, hetzij via een hele reeks bi- of multilaterale vrijhandelsovereenkomsten, en dat alles samen met de VS binnen een kader van mededinging. Wij zijn daar uiteraard tegen.

Het verslag voert een pleidooi voor de zogenaamde "Doha-ontwikkelingsagenda" en dringt aan op het voortzetten van de onderhandelingen – die nu in een impasse zijn geraakt – over het liberaliseren van de handel en de markten over de gehele wereld.

In dit verslag roept de EU India en de G20 nogmaals dringend op zich te "realiseren" (???) "dat het Europese aanbod met betrekking tot landbouw moet worden gevolgd door een redelijk aanbod van de G20 met betrekking tot NAMA en diensten". Dat is onaanvaardbaar.

Vandaar onze stem tegen.

 
  
MPphoto
 
 

  Jörg Leichtfried (PSE), schriftelijk. (DE) Ik stem voor het verslag van Sajjad Karim over de economische en handelsrelatie van de EU met India. De voor mij uiterst belangrijke sociale aspecten zijn erin opgenomen, en ook de sociale kloof tussen arm en rijk, zuid/west en noord/oost zijn aan de orde gekomen. Ik wil met name wijzen op het grote belang van de Internationale Arbeidsorganisatie voor alle Indiase werknemers. Hoewel buitenlandse investeerders in het verslag worden opgeroepen hun politieke verantwoordelijkheid te nemen door de toepassing van de fundamentele arbeidsnormen van de IAO, wil ik erop wijzen dat deze uiteraard ook voor Indiase werkgevers moeten gelden en ten behoeve van de werknemers moeten worden toegepast om in India coherente structuren te creëren, zodat onevenwichtigheden worden weggewerkt en de arbeidskwaliteit wordt verhoogd.

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk.(PT) Dit initiatiefverslag is heel belangrijk omdat het ons erop wijst dat we voor onze betrekkingen met India een strategie zullen moeten ontwikkelen. Als je wilt begrijpen hoe de wereldhandel op dit moment functioneert moet je bedenken dat de BRIC-landen (Brazilië, Rusland, India en China) daarin een fundamentele rol spelen. Dat wil overigens niet zeggen dat we voor Brazilië, Rusland, India en China identieke strategieën kunnen volgen. Integendeel.

Onze betrekkingen met de BRIC-landen moeten op een zodanige wijze worden vormgegeven dat globalisering, economische ontwikkeling en groei van de wereldhandel bijdragen tot welvaart voor iedereen, of althans zo veel mogelijk mensen, en dat betekent dat we verschillende strategieën moeten ontwikkelen. Dichtbevolkt democratisch India is immers heel anders dan niet democratisch dichtbevolkt China of ons buurland Rusland.

Als we willen dat ons project slaagt zullen we beslist moeten nadenken over de wijze waarop onze toekomst door de ontwikkeling van deze landen beïnvloed wordt. We zullen dus zinvolle strategieën moeten opstellen voor onze betrekkingen met elk van deze landen. India is enorm belangrijk. De situatie waarin dit land verkeert verdient om zowel geografische als politieke en economische redenen bijzondere aandacht. Het kan in de toekomst tenslotte een belangrijke bondgenoot worden.

 
  
  

- Verslag-Breyer (A6-0254/2006)

 
  
MPphoto
 
 

  Hynek Fajmon (PPE-DE).(CS) Geachte Voorzitter, dames en heren. De afgevaardigden van de Tsjechische ODS-partij hebben vandaag geweigerd om te stemmen voor het verslag van Hiltrud Breyer over de vooruitzichten van de vrouw in de internationale handel. Dit verslag is je reinste linkse feministische ophitserij die niks goeds kan opleveren. Wij zijn het volstrekt oneens met de theorie dat de seksen gelijk zijn en verwerpen alle vereisten die uit deze foutieve benadering van de menselijke samenleving voortvloeien. Wij bezien mensen als individuele burgers met individuele rechten en vrijheden die door de overheid worden gegarandeerd, en niet als collectieve door het geslacht bepaalde groepen met collectieve rechten. De gelijkheid van de burgers voor de wet is reeds in alle staten van de Unie realiteit; alle vrouwen en mannen in de Europese lidstaten zijn vrij en maken naar eigen goeddunken van deze vrijheid gebruik. En wel bijvoorbeeld zodanig, dat vrouwen meer tijd besteden aan kinderen dan mannen. De vereiste van gendergelijkheid is regelrecht in strijd met de idee van vrijheid. Wij kunnen dan ook onder geen enkele voorwaarde instemmen met de invoering van quota voor vrouwen in bestuursfuncties in het bedrijfsleven, zoals in onderhavig verslag wordt bepleit. En wij zijn, wederom in tegenstelling tot de rapporteur, ervan overtuigd dat de liberalisering van de wereldhandel mannen en vrouwen in de hele wereld nieuwe kansen geeft op zelfontplooiing en een grotere welvaart. Om deze redenen hebben we tegen het verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Charlotte Cederschiöld, Christofer Fjellner, Gunnar Hökmark en Anna Ibrisagic (PPE-DE), schriftelijk. – (SV) Wij hebben gestemd tegen het verslag over de vooruitzichten van de vrouw in de internationale handel.

Vrije handel leidt tot meer welvaart en minder armoede. In de laatste decennia heeft de globalisering geleid tot spectaculaire verbeteringen van de levensstandaard van mensen, vooral van vrouwen en kinderen. Vrije handel zorgt voor meer formele dienstverbanden, en in tegenstelling tot wat in het verslag wordt beweerd, biedt vrije handel ook vrouwen met informele functies meer zekerheid en een weg uit de armoede.

In het verslag ligt de nadruk op de vorm in plaats van op de inhoud. Gendergelijkheid is belangrijk, vooral in het werk, waar een eigen salaris een sterke bijdrage tot de onafhankelijkheid en zelfstandigheid van vrouwen is. Meer globalisering en niet uitbreiding van EU-instellingen is de juiste weg naar meer zelfstandigheid van vrouwen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) Wij hebben vóór deze resolutie gestemd. Hier en daar is ze tegenstrijdig, maar ze houdt toch een positieve visie in op de rol van vrouwen en de bestrijding van discriminatie, zeker binnen de context van de internationale handel.

We willen er echter wel op wijzen dat we verder hadden moeten gaan bij het veroordelen van de liberalisering van de internationale handel en de negatieve gevolgen daarvan voor de mensen in de minder ontwikkelde landen, met name vrouwen. Er had ook kritiek moeten worden geleverd op de pogingen van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-democraten) en Europese Democraten om een wat progressievere interpretatie van de strijd voor vrouwenrechten te verhinderen.

We hadden ook verder moeten gaan bij het veroordelen van de kwalijke praktijken van multinationals. Deze ondernemingen gebruiken de arbeid van vrouwen in één land totdat ze een ander land vinden waar ze nog grotere winsten kunnen realiseren, zonder zich zorgen te maken over de gevolgen die werkloosheid kan hebben voor de levensomstandigheden van de betrokken vrouwen.

 
  
MPphoto
 
 

  Robert Goebbels (PSE), schriftelijk. – (FR) Ik heb geweigerd om deel te nemen aan de stemming over het verslag-Breyer, omdat het, uitgaande van de noodzakelijke bevordering van de positie van vrouwen op alle terreinen van de economie, een ratjetoe is geworden van goede en vooral slechte ideeën.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. (EN) Ik heb voor dit verslag gestemd, omdat het de vitale, maar vaak over het hoofd geziene rol van de vrouw in economieën over de hele wereld onderkent. Een van de bevindingen van het verslag is dat de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen als het gaat om hun kansen op scholing en werk zowel binnen als buiten de Europese Unie blijft bestaan. Tegelijkertijd wordt in het verslag de aandacht gevestigd op het belangrijke feit dat zogenaamd ‘vrouwenwerk’, waaronder zorg voor de familie en sociale zorg, traditioneel wordt ondergewaardeerd en niet wordt beloond.

Feit is dat vrouwen al een grote rol spelen in de economie, zowel in het publieke als in het private domein. In het verleden bestond er in veel internationaal handels- en ontwikkelingsbeleid onvoldoende erkenning voor de mate waarin vrouwen in ontwikkelingslanden zich bezighouden met inkomensgerelateerde activiteiten en het beheer over het huishoudbudget voeren. Daarom verwelkom en steun ik de roep om beleid dat een grotere deelname van vrouwen aan de economie bevordert teneinde hun status te verbeteren en hun inkomen en vermogen te verhogen. Ook steun ik de aanbeveling aan de lidstaten van de EU om het Noorse voorbeeld volgen en een quotum van 40 procent vrouwen in het bestuur van maatschappijen op aandelen verplicht te stellen.

 
  
MPphoto
 
 

  Cristiana Muscardini (UEN), schriftelijk. (IT) Het verband dat bestaat tussen gendervraagstukken en het handelsverkeer is niet alleen economisch van belang, maar weerspiegelt helaas ook een cultuur die in verschillende delen van de wereld bestaat, waar vrouwen zich nog in de marge van de samenleving bevinden.

In het verslag wordt gesteld dat vrouwen dankzij de handelsexpansie gemakkelijker en sneller een plaats in de moderne industriële economie vinden. Staat u mij toe hierbij een kanttekening te plaatsen: maar al te vaak komen principiële stellingen niet overeen met de werkelijkheid. Vrouwelijke ondernemers ondervinden namelijk nog altijd grote problemen, ook omdat zij dikwijls kleine en middelgrote ondernemingen of winkels vertegenwoordigen en ambachtelijk werk verrichten, en dus werkzaam zijn in sectoren die steeds meer het slachtoffer worden van de globalisering van de markten, een proces dat maar al te vaak zonder duidelijke en gemeenschappelijke regels plaatsvindt.

Er is in feite meer economische hulp nodig, maar ook meer structurele hulp, om vrouwen in de wereld van werken en ondernemen te steunen en met kracht de valse cultuur te bestrijden waarin de sociale en economische rechten van vrouwen, die zijn neergelegd in het actieprogramma van Peking, met voeten worden getreden of als handelsbelemmeringen worden bestempeld.

Hoewel wij vóór dit verslag stemmen, vind ik het belangrijk eraan te herinneren dat het de politieke en praktische plicht van de Unie is om met moedige voorstellen de negatieve aspecten te bestrijden waarvan grote groepen vrouwen de dupe zijn, vooral in de armste landen, maar ook in de lidstaten van de Unie.

 
  
MPphoto
 
 

  Lydia Schenardi (NI), schriftelijk. – (FR) Ik moet mijn collega, mevrouw Breyer, feliciteren met haar verslag. Ik kan mij namelijk alleen maar aansluiten bij haar conclusies, waarin wordt voorgestaan, ik citeer: “dat de EU een voorbeeld stelt en haar handelsbeleid aanpast.” Er was een verslag van de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid voor nodig voordat er eindelijk rekening gehouden werd met de rechten van vrouwen, maar ook van alle arbeiders, in het huidige mondialiseringsproces dat door Brussel wordt nagestreefd en ondergaan.

Het is haast naïef hoe de rapporteur erachter lijkt te komen dat de concurrentiedruk in een steeds verder gemondialiseerde economie leidt tot dalende lonen en exploitatiekosten, werkloosheid, bedrijfsverplaatsingen en sluiting van ondernemingen. De cijfers zijn namelijk zeer verontrustend: van de 1,3 miljard personen in de wereld die in armoede leven, is 70 procent vrouw.

Ik moet nochtans toegeven dat het zinnig is om hier te benadrukken dat de ongelijkheid tussen de seksen, met name in Azië en Afrika, waar vrouwen worden vernederd, geminacht en beschouwd als minderwaardig aan de man, uiteraard tot problemen leidt op economisch, commercieel, sociaal en politiek terrein. Bovenal is het duidelijk dat de status van de vrouw onmiddellijk moet worden herzien in alle landen waar dikwijls de islamitische wetgeving op de eerste plaats komt.

 
  
  

- Verslag-Gueirrero (A6-0266/2006)

 
  
MPphoto
 
 

  Marie-Arlette Carlotti (PSE), schriftelijk. – (FR) Economische tegenslagen, uitputting van visbestanden en pietluttige controles maken dat de Europese visserij er beroerd voor staat. De vissers van de Middellandse Zee krijgen de volle laag. Het wordt hoog tijd dat de Europese Unie lering trekt uit deze constatering.

Dit verslag bevat meerdere positieve richtsnoeren, die voortkomen uit ons gezamenlijke optreden met de vissers van mijn regio en de steun van mijn fractie. Allereerst wordt de Europese Commissie gemaand haar huiswerk over te doen en om concretere en ambitieuzere voorstellen te formuleren, die nodig zijn gezien de ernst van de crisis die de sector doormaakt. Bovendien wordt ondersteuning bepleit van de beroepsorganisaties voor vissers, voor hun participatie (cobeheer) bij de tenuitvoerlegging van het GVB en de verbetering van het visserijbeheer. Tot slot zijn in het verslag meerdere van onze amendementen opgenomen met het oog op het redden van de ambachtelijke visserij in de Middellandse Zee.

Ik zal daarom voor dit verslag stemmen, want het vormt een sterk politiek signaal voor een ambitieus beleid van de Europese Unie.

Ik zou echter nog liever hebben gehad dat het Europees Parlement nog verder zou gaan en zou aandringen op een speciaal programma voor de visserij in de Middellandse Zee. Ons amendement met die strekking heeft het echter niet gehaald. Wij laten het daar niet bij zitten. De strijd gaat door, aan de zijde van de vissers uit mijn regio.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) Het Parlement heeft ingestemd met de belangrijkste voorstellen. Deze waren in de Commissie visserij reeds unaniem aanvaard. Ze zijn erop gericht de economische situatie in de visserijsector te verbeteren, en wij vinden dat een goede zaak.

Er is lang gediscussieerd over deze voorstellen, die door vertegenwoordigers van de sector zijn opgesteld met de bedoeling de huidige economische en sociale crisis – nog eens verergerd door de sterke stijging van de brandstofprijzen – het hoofd te bieden.

We zijn heel blij dat op ons aandringen in de uiteindelijke tekst een lijst is opgenomen met duidelijke prioriteiten voor de visserij en de daarbij gebruikte hulpbronnen, een en ander met adequate financiering uit het zevende kaderprogramma voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie.

Positief is ook dat in dit verslag, niettegenstaande druk van de grote ‘nettobetalers’, zoals Duitsland, opnieuw wordt aangedrongen op meer middelen voor het Europees Visserijfonds. In de resolutie was reeds aangegeven dat er onvoldoende middelen beschikbaar zijn voor de implementatie van de instrumenten voor het gemeenschappelijk visserijbeleid.

Het is nu aan de Commissie om initiatieven te nemen teneinde deze middelen beschikbaar te maken.

We betreuren het intussen wel dat het idee om een openbare verzekering voor de visserijsector op te zetten is afgewezen. Dat is een teleurstelling, zeker als je bedenkt dat het Parlement heeft aangedrongen op een dergelijke verzekering voor andere sectoren, zoals de landbouw.

 
  
MPphoto
 
 

  Diamanto Manolakou (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) De visserijsector is zeer belangrijk zowel voor de voedselketen als voor de economische ontwikkeling in de verschillende gebieden. Met name in de verafgelegen gebieden, zoals de Griekse eilanden in de Egeïsche Zee, is het voortbestaan afhankelijk van de visvangst, die tegelijkertijd bijdraagt aan het behoud van de lokale culturele tradities.

De laatste jaren zijn talrijke problemen ontstaan in met name de kustvisserij. Deze werden nog verergerd door de gemeenschappelijke marktordening, de programma’s voor het uit de vaart nemen van vaartuigen, de verlaging van de prijzen bij de eerste verkoop voor de vissers – zonder dat de prijzen voor de consumenten daardoor omlaag gingen – en de verhoging van de kosten ten gevolge van de aardolieprijsstijging. Daardoor is de sector in een crisis verzeild geraakt, zijn de inkomens gekelderd en de gebieden leeglopen.

De mededeling van de Commissie onderkent de moeilijkheden in de sector maar stelt oplossingen voor die niet levensvatbaar zijn. Zij biedt geen enkele echte oplossing voor de problemen en creëert er zelfs nog meer. Bovendien is er absoluut geen sprake van de steun die de sector nodig heeft, zoals de rapporteur terecht opmerkt.

In de mededeling wordt wel gesproken over “vermindering van de visserij-inspanning” en “aanpassing van de vloot”. Dat betekent staking van de activiteiten, met alle gevolgen van dien: werkloosheid van een groot aantal kleine vissers en concentratie van de sector in de handen van een klein aantal grote bedrijven. Dat beleid van de EU en de regeringen moet veroordeeld worden, omdat daarmee kartels worden gecreëerd in de meeste sectoren, waardoor de producenten en consumenten worden uitgebuit.

 
  
MPphoto
 
 

  Jan Mulder (ALDE), schriftelijk. De VVD-fractie heeft voor het verslag Guerreiro gestemd aangezien wij als VVD achter de verbetering van de economische situatie in de visserijsector staan. Wij realiseren ons dat een groot gedeelte van de visserijsector de afgelopen jaren in economische onzekerheid zat, met name door de stijging van de brandstofprijzen. Maar wij zijn ook voorstander van een duurzame visserijsector. Daarom zijn wij tegen vernieuwing en modernisering van de vissersvloot als het geen duurzame vernieuwingen betreft. Ook zijn wij tegen uitkering van een compensatievergoeding omdat je de visserijsector op deze manier kunstmatig in stand houdt.

 
  
MPphoto
 
 

  Seán Ó Neachtain (UEN), schriftelijk. (EN) Ik verwelkom deze mededeling van de Commissie, waarin erkend wordt dat de visserijsector van de Europese Unie te kampen heeft met een moeilijk economisch klimaat.

Het is makkelijk gezegd dat het uit de vaart halen van vaartuigen en het beperken van de overcapaciteit zal leiden tot een hogere winstgevendheid, terwijl in werkelijkheid vele kustgemeenschappen door dergelijke maatregelen zijn verwoest. Dat geldt evenzeer voor de kustgemeenschap van de Algarve in Portugal, die we enkele weken geleden hebben bezocht, als voor de traditionele visserijgemeenschappen op het eiland Ierland.

Ik erken dat er een goede balans moet worden gevonden tussen enerzijds de visbestanden en anderzijds de omvang van de vloot, maar ik accepteer niet dat dit ten koste gaat van de kleine vissersvloten, die meer dan 80 procent van de totale Europese vloot uitmaken. De maatregelen voor het behoud van de visbestanden die worden genomen tegen kleine vissersvloten mogen niet zwaarder uitpakken dan de maatregelen die worden genomen tegen de diepzeevisserij.

Naar mijn mening is het gemeenschappelijk visserijbeleid geen succesvol Gemeenschapsinstrument gebleken als het gaat om het beschermen van die traditionele vissersvloten en de gemeenschappen waartoe ze behoren, en het is tijd om het beleid te wijzigen teneinde een betere balans te vinden.

 
  
MPphoto
 
 

  Glenis Willmott (PSE), schriftelijk. (EN) Het verslag onderkent de economische moeilijkheden waarmee de sector te maken heeft. Om een consistent standpunt te handhaven ten aanzien van de grote problemen waarvoor de visserijsector zich gesteld ziet – overcapaciteit en overbevissing – wil de delegatie van de Labour Party in het Europees Parlement echter laten aantekenen dat wij het niet eens zijn met het standpunt dat in het verslag wordt ingenomen met betrekking tot vier zaken:

1. Het aanpassen van de omvang van de vloot en uit bedrijf nemen van vaartuigen. De delegatie van de Labour Party in het Europees Parlement is van mening dat dit een optie moet zijn in de strategieën voor het terugdringen van de overcapaciteit binnen de visserijsector.

2. De voorgestelde toename van de “de minimis”-steun, betalingen die aan de visserijsector kunnen worden gedaan voor maatregelen die anders zouden leiden tot verstoring van de concurrentie of tot overcapaciteit – in het verslag wordt opgeroepen om dit bedrag te verhogen tot 100 000 euro. De Commissie heeft een bedrag van 30 000 euro voorgesteld en de delegatie van de Labour Party in het Europees Parlement pleit voor een meer terughoudende benadering.

3. De vervanging van motoren en het Europees Visserijfonds – het verslag wordt voorbijgestreefd door het compromis over het Europees Visserijfonds, maar de delegatie van de Labour Party in het Europees Parlement blijft van mening dat er geen subsidie moet worden gegeven voor de vervanging van vaartuigen en motoren.

4. Subsidie- en compensatiemechanismen – in het verslag worden hiervoor suggesties gedaan, maar wordt niet erkend welke rol dergelijke mechanismen spelen bij het nog verder vergroten van de overcapaciteit.

 
  
  

- Verslag-Miguélez Ramos (A6-0263/2006)

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) Dit verslag roept de Commissie op om de regels voor het vissen op haaien aan te laten sluiten op de situatie in de Gemeenschap. Het gaat dan in de eerste plaats om het voorschrift dat de vinnen niet meer dan 5 procent van het levend gewicht mogen uitmaken.

Dit percentage is rechtstreeks overgenomen uit de vispraktijk in de VS en is niet geschikt voor de soorten waar door de EU-lidstaten op wordt gevist. Als voorbeeld noem ik de blauwe haai – daar wordt voornamelijk op gevist door Portugese vissers in de wateren rond de Azoren.

Wij zijn het met de rapporteur eens dat het plafond omhoog moet naar 6,5 procent, overeenkomstig de resultaten van het wetenschappelijk onderzoek en de verzoeken van een aantal lidstaten, waarvan de vloten problemen ondervinden als gevolg van de impasse binnen de Commissie. In een rapport van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen wordt reeds naar deze situatie verwezen.

Voor Portugal gaat het om elf drijvende beugen voor het vissen op zwaardvis en pelagische soorten, waarvoor de regel van 5 procent geldt.

Gelet op het feit dat er zelfs in de ingediende amendementen een zekere mate van tegenstrijdigheid bestaat tussen de wetenschappelijke en de technische gegevens, geloven wij dat er een technisch forum moet worden opgezet, bestaande uit wetenschappers en mensen die in de sector werkzaam zijn, teneinde een wetenschappelijke consensus te bereiken en vast te stellen op welke wijze het plafond dient te worden aangepast.

 
  
MPphoto
 
 

  Glenis Willmott (PSE), schriftelijk. (EN) De delegatie van de Labour Party in het Europees Parlement heeft indertijd Verordening (EG) nr. 1185/2003 van de Raad betreffende het afsnijden van haaienvinnen aan boord van vaartuigen van harte verwelkomd, als een belangrijke maatregel voor de instandhouding van visbestanden. De verordening is bedoeld om het ‘vinnen’ van haaien te voorkomen, waarbij de karkassen weer overboord worden gegooid nadat eerst de vinnen, die veel waard zijn, eraf zijn gesneden. Het is bekend dat de praktijk van het afsnijden van haaienvinnen het overleven van verschillende soorten haaien in gevaar brengt.

Tegen deze achtergrond is de delegatie van de Labour Party in het Europees Parlement ontsteld en teleurgesteld over het feit dat het voorliggende verslag-Miguélez Ramos het afsnijden van haaienvinnen dreigt te stimuleren. In paragraaf 5 van het verslag wordt gevraagd om een verhoging van de ratio vinnen/levend gewicht van 5 naar 6,5 procent, met name voor blauwe haaien. Ook wordt in diezelfde paragraaf ten onrechte gesuggereerd dat de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) en de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (ICCAT) een toename van de ratio vinnen/levend gewicht voor de blauwe haai steunen. In 2005 is er een paper aan de ICES voorgelegd, maar de ICES heeft deze paper niet in aanmerking genomen en geen advies uitgebracht. Datzelfde geldt voor de ICCAT, die een wetenschappelijke analyse naar de ratio vinnen/levend gewicht heeft laten uitvoeren, maar geen aanbeveling heeft gedaan voor een toename van de ratio vinnen/levend gewicht.

De delegatie van de Labour Party in het Europees Parlement heeft die amendementen gesteund die bijdragen aan het uitbannen van de barbaarse praktijk van het ‘vinnen’ van haaien.

- Amendement 1, dat de opschorting beoogt van iedere wijziging van de ratio vinnen/levend gewicht zolang er geen algehele herziening heeft plaatsgevonden; (…)

(Ingekort in overeenstemming met artikel 163, lid 1, van het Reglement)

 
  
  

- Verslag-Ransdorf (A6-0216/2006)

 
  
MPphoto
 
 

  Robert Goebbels (PSE), schriftelijk. – (FR) Ik heb voor het verslag-Ransdorf gestemd, vanwege de nadruk die daarin wordt gelegd op het belang van de nanowetenschappen en nanotechnologieën op zulke uiteenlopende terreinen als geneeskunde, chirurgie, energie, elektronica, metaalbewerking, enz. Ik heb echter tegen de amendementen van de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie gestemd, daar zij onder het mom van het voorzorgsbeginsel, willen doen geloven dat nanotechnologieën gevaarlijk zijn omdat er wordt gemanipuleerd op het kleinste niveau, dat van atomen en moleculen. Dat is belachelijk. De Amerikanen ruiken kansen, terwijl de Europeanen zich allereerst willen indekken tegen ieder denkbaar risico!

 
  
MPphoto
 
 

  Frédérique Ries (ALDE), schriftelijk. – (FR) De opkomst van nieuwe wetenschappen roept altijd een zekere mate van enthousiasme, hoop, twijfels en zelfs verzet op. De nanotechnologieën, de wetenschappen die zich richten op voorwerpen op atomaire schaal, vormen geen uitzondering op die regel.

Als liberale afgevaardigde ben ik er natuurlijk toe geneigd het werk van de onderzoekers op het gebied van nanowetenschappen en het gecontroleerd assembleren van atomen te steunen. Hun werk is revolutionair en biedt een enorm potentieel van uiteenlopende technologische toepassingen, bijvoorbeeld in voertuigen, voedingsmiddelen, geneesmiddelen en regeneratieve geneeskunde.

De positie van Europa op het gebied van nanotechnologie ten opzichte van de concurrentie op de wereldmarkt moet worden versterkt. Er moeten meer middelen worden vrijgemaakt dan de 610 miljoen euro per jaar van het zevende kaderprogramma voor onderzoek en ontwikkeling. Bovendien is het van wezenlijk belang om duidelijke informatie te verstekken aan burgers die zich zorgen maken over de mogelijke toxiciteit van de nanodeeltjes in het milieu, de voedselketen en het lichaam.

De steun van het algemene publiek laat zich niet afdwingen, maar moet verdiend worden, en daar zijn onderwijs, geduld en transparantie voor nodig. Daarom moeten de Unie en de lidstaten vermijden dat ze hier dezelfde fouten maken als op het terrein van de genetisch gemodificeerde organismen, waar het gebrek aan helderheid in de informatieverstrekking en het optreden wantrouwen heeft gewekt en ertoe heeft geleid dat vele Europese burgers afwijzend staan tegenover een nochtans veelbelovende tak van de wetenschap.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid