Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2006/2175(INI)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

A6-0438/2006

Debatten :

PV 12/02/2007 - 14
CRE 12/02/2007 - 14

Stemmingen :

PV 13/02/2007 - 4.7
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2007)0030

Volledig verslag van de vergaderingen
Dinsdag 13 februari 2007 - Straatsburg Uitgave PB

5. Stemverklaringen
Notulen
  

- Verslag-McCarthy (A6-0017/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Wij hebben niet tot doel ons uit te spreken over de geldigheid van deze beschikking tot intrekking van Richtlijn 68/89/EEG, hoewel wij over het algemeen terughoudend staan tegenover de harmoniseringsdrang van de Commissie. Wat dit betreft hebben wij de meeste bedrijven en lidstaten aan onze zijde, daar zij beweren deze richtlijn niet toe te passen. Het is echter belangrijk onze mening te geven over proces waarvan dit alles deel uitmaakt, namelijk het initiatief “Beter wetgeven”, een beleid dat, onder het mom van vereenvoudiging, in de praktijk leidt tot het dereguleren van de markten op nationaal en communautair niveau.

De motivering van de Commissie is trouwens duidelijk: “Een betere regelgeving is van cruciaal belang voor de verbetering van het concurrentievermogen van de Europese ondernemingen en voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de Lissabonagenda”, “onnodige kosten” en “obstakels die de nodige aanpassingen en innovaties verhinderen” moeten worden weggewerkt en “de juiste stimulansen en marktrandvoorwaarden […] om het bedrijfsleven nieuwe impulsen te geven” moeten worden geschapen. Het betekent met andere woorden dat “beter wetgeven” ten goede komt aan de ondernemingen en geen bescherming biedt voor arbeids-, milieu-, consumenten- en sociale rechten. Dat wijzen wij van de hand, want wij achten het onwenselijk dat via deze weg alle wetten worden ingetrokken die het primaat van het concurrentievermogen of de winstgevendheid van bedrijven in gevaar brengen terwijl de rest wordt verwaarloosd.

 
  
  

- Verslag-Bösch (A6-0002/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Bogusław Liberadzki (PSE), schriftelijk.(PL) Ik stem voor het verslag over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad houdende wijziging en verlenging van Besluit nr. 804/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 tot vaststelling van een communautair actieprogramma ter bevordering van acties op het gebied van de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap (programma Hercules II).

De heer Bösch heeft een goed verslag ingediend. De wijzigingen in de preambule geven de criteria en het doel van de verordening beter weer. De voorgestelde verandering voorziet in verbeterde instrumenten voor de tenuitvoerlegging van het actieprogramma en versterkt het toezicht op de correcte uitvoering ervan. De aanvullende financiering voor Hercules II van 67 miljoen euro per jaar zal in belangrijke mate bijdragen tot de bestrijding van smokkel en fraude.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk.(EN) Ik steun het programma Hercules II en het werk dat in het kader van dit programma wordt verricht op het gebied van preventie, opsporing en bestrijding van activiteiten die schadelijk zijn voor de financiële belangen van de Gemeenschap. Het soort fraude dat door middel van het programma wordt bestreden, moet worden aangepakt om de belastinggrondslag van de lidstaten te kunnen behouden.

 
  
  

- Verslag-Gräßle (A6-0007/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Bogusław Liberadzki (PSE), schriftelijk.(PL) Ik stem voor het verslag over de ontwerpverordening (EG, Euratom) van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen.

De rapporteurs, mevrouw Gräßle en de heer Pahor, hebben een uitstekend verslag opgesteld dat een groot aantal amendementen bevat. De tenuitvoerlegging van de verordening zal voor meer flexibiliteit en transparantie zorgen in het Financieel Reglement dat van toepassing is op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen. Deze verordening garandeert niet alleen een betere bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschappen, maar geeft de Commissie begrotingscontrole eveneens transparantere mogelijkheden om de correcte tenuitvoerlegging van de begroting van de Gemeenschappen in de desbetreffende afdeling te beoordelen.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. – (EN) Ik steun de amendementen die in dit verslag naar voren zijn gebracht omdat de begrotingstaak van het Europees Parlement een wezenlijk onderdeel is van de democratische controle op Europees niveau. Ik steun met name de amendementen gericht op een betere vergelijking tussen de politieke wil zoals uitgedrukt in de opmerkingen van het Parlement bij de begroting, en de feitelijke invulling ervan.

 
  
  

- Verslag-Brepoels (A6-0021/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Richard Seeber (PPE-DE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, het INSPIRE-datanetwerk is een wezenlijke verworvenheid voor ons in Europa, omdat we voor elk beleid, vooral op het gebied van de milieubescherming, ruimtelijke gegevens nodig hebben die onderling vergelijkbaar zijn. Vandaar dat ik rapporteur Brepoels mijn erkentelijkheid wil uitspreken voor het uitstekende compromis dat zij heeft weten te bereiken. Alleen zo kunnen we waarborgen dat burgers in staat zijn zich te informeren over milieugevaren die op hen afkomen en dat zij deel hebben aan de systemen die wij in Europa opzetten. INSPIRE draagt daar wezenlijk toe bij.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. – (EN) Ik heb vóór dit verslag gestemd omdat het zal leiden tot een afvalbeheerbeleid dat bijdraagt tot het behalen van onze doelstelling inzake afvalreductie en milieubescherming. We moeten het milieu op EU-niveau beschermen en dit verslag is een poging daartoe. Het verslag sluit aan op de prioriteiten die volgens mij ten aanzien van het milieu moeten worden gesteld, namelijk dat de productie van niet voor hergebruik of recycling geschikt afval moet worden teruggedrongen, fabrikanten en importeurs verantwoordelijk moeten worden gesteld voor afval, voorkomen moet worden dat er een nieuwe definitie komt van afvalverbrandingsinstallaties voor de terugwinning van energie en er een eis moet worden ingesteld tot opstelling van nationale afvalpreventieprogramma’s.

 
  
  

- Verslag-Jackson (A6-0466/2006)

 
  
MPphoto
 
 

  Richard Seeber (PPE-DE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, bij de herziening van de kaderrichtlijn betreffende afvalstoffen waren voor ons Oostenrijkers twee dingen van bijzonder belang: ten eerste de speciale regeling voor biogeen afval, aangezien wij, net als Duitsland, daarvoor over uitstekend functionerende systemen beschikken, die behouden moeten blijven. Tegelijk roepen we de Commissie op zich verder in te spannen om een systeem te verwerkelijken dat heel Europa omvat. Ons tweede punt was het afval uit catering en horecagelegenheden, die na de juiste bewerking in de varkensfokkerij hergebruikt kunnen worden. Dat lijkt mij een belangrijke aanzet om tot een goed gebruik van voedselstromen als deze te komen.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (ITS).(DE) Mijnheer de Voorzitter, langzaam maar zeker tekent zich bij het onderwerp afval een mentaliteitsverandering in de samenleving af. Maar omdat steeds meer landen de milieuverontreiniging uit hun verleden aanpakken en exploitanten hun installaties optimaal willen laten draaien, komt het tot afvaltransporten kriskras door Europa. Het feit dat er inmiddels op het milieu gelet wordt, verhindert niet dat er steeds weer zwarte schapen zijn die afval op kleine of grotere schaal illegaal opslaan of geld opstrijken voor de afname van afval, zonder zich om de kostbare verwerking ervan te bekommeren.

Dat schaadt niet alleen ons aller leefmilieu, het kost de landelijke overheden en gemeenten ook veel geld. Hier moeten we daadkrachtiger tegen optreden. Verder is het zaak om ons voorlichtingswerk voort te zetten, aangezien er bijvoorbeeld nog al wat burgers zijn die zich uit onwetendheid op een verkeerde manier van hun medicijnen ontdoen. Natuurlijk dienen we daarnaast het recyclen te intensiveren, waarbij de EU en haar lidstaten het goede voorbeeld zouden moeten geven. Bovendien moeten we niet vergeten dat er nog steeds geen oplossing is voor de definitieve opslag van atoomafval. Een reden te meer om geen nieuwe kerncentrales te bouwen.

 
  
MPphoto
 
 

  Liam Aylward, Brian Crowley, Seán Ó Neachtain en Eoin Ryan (UEN), schriftelijk. – (EN) Wij en de delegatie van Fianna Fail in het Europees Parlement hebben gestemd vóór een sterker Commissievoorstel betreffende afvalstoffen en waren voorstander van de vijf stappen omvattende hiërarchie met de nadruk op preventie en vermindering van afvalstoffen, gevolgd door hergebruik, recycling, terugwinning en vervolgens de veilige en in milieuopzicht verantwoorde verwijdering van afvalstoffen in volgorde van prioriteit.

We hebben gestemd vóór het vaststellen van bindende streefcijfers op grond waarvan de lidstaten hun afvalproductie tegen 2012 op het verwachte niveau voor 2008 moeten hebben gestabiliseerd en we steunen de roep van het Europees Parlement om meer hergebruik en recycling om zo de druk op stortplaatsen te verminderen. We vinden dat de lidstaten stappen moeten nemen die ertoe leiden dat alle afvalstoffen, waar haalbaar, worden onderworpen aan terugwinningshandelingen en dat de lidstaten maatregelen moeten nemen ter bevordering van recycling en gericht op het opzetten van inzamelingssystemen voor verschillende afvalstromen, zodat we tegen 2020 een recyclingsamenleving hebben gerealiseerd waarin naast bio-afval en industriële afvalstoffen 50 procent van het vaste huishoudelijk afval wordt gerecycled.

Het onderscheid tussen terugwinning en verwijdering is van groot belang. We hebben gestemd vóór de amendementen waarin duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen terugwinning en verwijdering en we hebben gestemd tegen amendementen waarin eenheden die eerst onder verwijdering vielen, worden ingedeeld bij terugwinning.

 
  
MPphoto
 
 

  Bernadette Bourzai (PSE), schriftelijk. – (FR) Ik wil de rapporteur en de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid van het Parlement graag gelukwensen met het uitstekende werk dat zij hebben verricht.

Wij moeten inderdaad actie ondernemen, omdat bij het huidige beleid inzake afvalbeheer het belang van recycling en compostering niet altijd op waarde wordt geschat en omdat storten en verbranden van afvalstoffen helaas nog steeds de overhand hebben.

Ik ben voorstander van de vijf stappen omvattende hiërarchie inzake afvalstoffenbeheer (voorkoming, hergebruik, recyclage, terugwinning en storten), omdat de doelstelling om afval te verminderen mijns inziens voorop moeten staan en wij daarom de voorkeur moeten geven aan een beleid dat gericht is op voorkoming van afvalstoffen. Zo steun ik bijvoorbeeld de invoering van een etikettering van producten die tot een milieuvriendelijke consumptie moet leiden.

Het stemt mij tevreden dat uitgegraven grond – om redenen van vereenvoudiging – van de lijst afvalstoffen is uitgesloten. Het lijkt me daarentegen wel noodzakelijk een duidelijk onderscheid te maken tussen recycling en terugwinning, en om de verbrandingsactiviteiten goed te beheren om ervoor te zorgen dat er daadwerkelijk energie wordt teruggewonnen, die geen gevaar mag vormen voor de menselijke gezondheid en het milieu.

Ik steun het voorstel om de aansprakelijkheid van de producenten van afvalstoffen te vergroten, overeenkomstig het beginsel ‘de vervuiler betaalt’.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Dit verslag stelt meerdere kwesties aan de orde, die in enkele opzichten zelfs met elkaar in tegenspraak zijn. Aan de ene kant stelt het verslag prioriteiten vast voor het afvalbeheer, waarbij preventie, hergebruik, recycling en andere terugwinningshandelingen de nadruk krijgen en pas in laatste instantie afvalverwijdering een plaats krijgt. Wij vinden dat positief en wij hopen dat de definitieve tekst die richting in zal gaan.

Aan de andere kant zijn een aantal amendementen die positief waren – omdat ermee beoogd werd verbranding niet te classificeren als terugwinning en het gebruik van die methode op termijn te laten verdwijnen – niet aangenomen, terwijl er wel amendementen zijn aangenomen die de werkingssfeer van verbranding aanzienlijk inperken. Dat leidt tot enkele tegenstrijdigheden.

Daarom is het bij de komende onderhandelingen noodzakelijk alle aandacht te schenken aan de richting waarin de definities en de inhoud zich verder ontwikkelen.

Om die reden hebben we bij deze eerste lezing het accent gelegd op de aspecten die het oorspronkelijke Commissievoorstel verbeteren. Onze opstelling bij de eindstemming in de tweede lezing zal echter afhangen van de opheldering die er komt ten aanzien van de bestaande tegenstrijdigheden.

 
  
MPphoto
 
 

  Glyn Ford (PSE), schriftelijk. – (EN) Ik stem vóór het verslag-Jackson over afvalstoffen. Het is belangrijk dat we onszelf niet begraven onder de snel toenemende hoeveelheid verpakkingsmateriaal die de consumptiemaatschappij met zich meebrengt. Ik ben vóór recycling tot het maximaal haalbare niveau, maar dat is niet genoeg. Naast recycling moeten we de hoeveelheid afval die wordt geproduceerd terugdringen. Hoezeer we het ook proberen, er zal altijd afval moeten worden verwijderd. Mits dat tot een haalbaar minimum beperkt blijft, heb ik er geen moeite mee dat dit wordt verbrand. Ik heb in Duitsland WKK-installaties bezocht die draaien op basis van afvalverbranding en die zeer aanbevelenswaardig zijn. Onze planeet en onze toekomst zijn gebaat bij een verscheidenheid aan maatregelen en niet bij slechts één benadering.

 
  
MPphoto
 
 

  Mary Lou McDonald (GUE/NGL), schriftelijk. – (EN) Ik heb het verslag-Jackson vandaag gesteund omdat het de neerslag is van de vooruitstrevende houding van de Commissie milieubeheer ten aanzien van afvalpreventie en -beheer. Ik ben vooral tevreden dat het Europees Parlement het voorstel van de Commissie om afvalverbrandingsinstallaties voor huishoudelijk afval op grond van bepaalde criteria opnieuw in te delen, heeft afgewezen. Sinn Féin steunt de gemeenschappen in Ierland die strijden tegen het verplichte gebruik van gevaarlijke verbrandingsinstallaties.

Van het verslag-Jackson gaat duidelijk het signaal uit dat het Europees Parlement de beginselen van de recyclingsamenleving steunt – de lidstaten zouden dat ook moeten doen. De opname van het plan voor een vijf stappen omvattende hiërarchie en de nadrukkelijke verplichting voor de lidstaten om afvalpreventieplannen vast te stellen, zijn ook welkom. Ik vind het wel jammer dat er geen duidelijker en ambitieuzer streefcijfers zijn opgenomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. (PT) Afvalverwerking is een zeer belangrijke kwestie. Het debat daarover moet uitgaan van de notie dat een overdreven milieuvriendelijke aanpak zal leiden tot wetten die niet sporen met de realiteit en in de praktijk niet toepasbaar zijn. Ontoereikende wetgeving daarentegen zal leiden tot het nonchalant omgaan met het milieu en de komende generaties onvermijdelijk opzadelen met grote problemen.

Hoe goed onze bedoelingen met betrekking tot het terugdringen van vervuiling ook zijn, we dienen wel te beseffen dat de toename van de levensstandaard – een proces dat in de Europese Unie nog gaande is, om het maar niet te hebben over de rest van de wereld – zal leiden tot stijging van de consumptie met meer afval als onvermijdelijk gevolg. Daarom moeten we realistisch zijn en er in de trant van het verslag vooral naar proberen te streven bij de verwerking van afval positieve effecten te sorteren, met name op het vlak van energieopwekking.

 
  
MPphoto
 
 

  Frédérique Ries (ALDE), schriftelijk. – (FR) Voorkomen is beter dan genezen. Dit spreekwoord, waarin de bereidheid doorklinkt om problemen bij de wortel aan te pakken, is absoluut van toepassing op het Europese afvalstoffenbeleid.

Want wat zien wij namelijk? Tussen 1995 en 2003 is de totale productie van afvalstoffen met 19 procent toegenomen. Gemiddeld bedraagt deze 3,5 ton per persoon per jaar.

Als we hieraan toevoegen dat bij minder dan twintig procent van de afvalstoffen recycling plaatsvindt, dat de helft van de materialen waarvan de levenscyclus afloopt niet wordt getransformeerd en verspreid in de natuur eindigt, en dat de toename van vuilverbranders en stortplaatsen die gevaarlijk zijn voor het milieu en de gezondheid bovendien een onhoudbaar beleid oplevert, dan dient de hele filosofie van het afvalbeheer te worden heroverwogen. Bij deze heroverweging moet worden uitgegaan van drie hoofdlijnen: ecologisch ontwerpen als prioriteit van het afvalpreventiebeleid, aangezien 80 procent van de milieueffecten ontstaat op het moment van de fabricage en verwerking van het product; de invoering van een groene belasting die moet afschrikken en die oververpakking en energieverslindende producten tegengaat; sluiting van de 10 000 illegale stortplaatsen die zich op het Europese grondgebied bevinden of conformering van deze stortplaatsen aan de Europese richtlijn betreffende het storten van afvalstoffen uit 2001.

 
  
MPphoto
 
 

  Catherine Stihler (PSE), schriftelijk. – (EN) Ik juich dit verslag over het aanpakken van het afvalprobleem in de EU toe. Ik ben blij dat er een juridisch bindend stabilisatiestreefcijfer voor afvalpreventie is vastgesteld. Ik ben ook blij dat het beginsel van de vijf stappen omvattende afvalstoffenhiërarchie niet is afgezwakt: preventie en afvalreductie, hergebruik van afvalstoffen, recycling (minder dan een derde van het afval wordt momenteel gerecycled), andere terugwinningshandelingen en, tot slot, de veilige en in milieuopzicht verantwoorde verwijdering van afvalstoffen.

 
  
  

- Verslag-Blokland (A6-0438/2006)

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Wij weten dat een van de problemen van de moderne samenleving de productie van afval is. Daarom vinden we de goedkeuring van dit document zo belangrijk, daar het hoofddoel van afvalbeheer centraal staat: de bescherming van het milieu en de menselijke gezondheid.

Wij willen ook de goedkeuring van de zogenaamde “afvalhiërarchie” noemen, dat wil zeggen, de vaststelling van de volgende reeks prioriteiten: op de allereerste plaats preventie, en vervolgens hergebruik, recycling en andere terugwinningshandelingen – waaronder bijvoorbeeld het terugwinnen van energie –, terwijl de laatste prioriteit afvalverwijdering is. Door meer belang toe te kennen aan preventie beoogt men het ontstaan van afval zoveel mogelijk tegen te gaan.

Laten we echter niet vergeten dat gezien de zeer grote hoeveelheid afval die we op dit moment produceren, de toepasbare maatregelen voor hergebruik, recycling of verwijdering nog steeds ontoereikend zijn en niet in de behoeften kunnen voorzien.

De vermindering van afval is derhalve een essentiële zaak. Dat vereist echter andere productie- en consumptiepatronen en voorlichtings- en bewustmakingscampagnes die gericht zijn op de hele bevolking. Daarom moet er duidelijkheid komen over hoe de kosten voor het afvalbeheer opgebracht kunnen worden, waarbij ervoor gezorgd moet worden dat de meeste lasten niet uitsluitend of in meerderheid voor rekening komen van de zwakste schakel, de consument. Wij vinden de verwijzing naar de toepassing van het principe ‘de vervuiler betaalt’ dan ook gevaarlijk.

 
  
MPphoto
 
 

  Diamanto Manolakou (GUE/NGL), schriftelijk. (EL) In Griekenland zijn er nu 3 500 ongecontroleerde stortplaatsen. Op de helft hiervan wordt afval verbrand, met ernstige gevolgen voor het milieu en de volksgezondheid. Het afvalvolume neemt toe en het meeste afval belandt op stortplaatsen. Anderzijds wordt er nauwelijks gerecycleerd of hergebruikt en neemt het illegale grensoverschrijdende transport van afval toe. Dat geldt voor de meeste lidstaten en in het verslag getiteld “Thematische strategie inzake afvalrecycling” wordt daar terecht op gewezen.

Jammer genoeg geeft de Commissie geen oplossingen voor deze maatschappelijke problemen, integendeel, zij bevordert de belangen van de bouwers en beheerders van afvalverbrandingsinstallaties, de grote economische belangen dus, met haar ontoepasselijke definities en het gebrek aan kwalitatieve en kwantitatieve doelstellingen. Terwijl we weten dat afvalverbranding luchtvervuiling en gevaarlijke vaste, toxische en vloeibare afvalstoffen produceert, die het broeikaseffect versterken. Tegelijk wordt recycling ontmoedigd door de optie van verbranding.

Hierdoor wordt dus bevestigd dat de kapitalistische EU in se niet in staat is een beleid voor afvalbeheer te voeren dat gestoeld is op de bescherming van het milieu en de volksgezondheid, want dat is onverenigbaar met het onbelemmerde streven naar winst van het kapitaal.

Wij zijn het evenmin eens met het beginsel ‘de vervuiler betaalt’ en de ‘verantwoordelijkheid van de afvalproducent’, want dat zijn instrumenten om de vervuiler te ontzien, die vervolgens ongecontroleerd kan vervuilen en daar hoogstens wat voor moet betalen.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. – (EN) Ik heb vóór dit verslag gestemd omdat ik van mening ben dat we een afvalbeheerbeleid tot stand moeten brengen waarmee we de hoeveelheid afval kunnen verminderen en het milieu beschermen. Ik geloof dat het afvalbeleid van de EU moet uitgaan van de bescherming van het milieu en niet van het mogelijk maken van de handel in afval. Belangrijke aspecten van dit verslag dat mijn steun heeft, zijn het beginsel van ‘de vervuiler betaalt’, de verantwoordelijkheid van de producent in de afvalwetgeving van de EU en ook de tenuitvoerlegging van concrete streefcijfers voor preventie.

 
  
MPphoto
 
 

  Catherine Stihler (PSE), schriftelijk. – (EN) Het voorstel voor een aparte richtlijn voor zuiveringsslib, een herziening van de richtlijn voor verbrandingsinstallaties en voorstellen inzake afvalpreventie moeten worden toegejuicht.

 
  
  

- Verslag-Bozkurt (A6-0003/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Philip Claeys (ITS). – Mijnheer de Voorzitter, ik heb tegen het verslag Bozkurt gestemd. Enerzijds worden er wel een aantal noodzakelijke vaststellingen gedaan, maar als Parlement laten we hier toch wel een kans laten liggen om echt druk te kunnen uitoefenen op de Turkse regering. De toetredingsonderhandelingen met Turkije zouden kunnen worden gebruikt als hefboom om vooruitgang te boeken inzake de situatie van de mensenrechten, in dit geval de rechten van de vrouw. Maar het Europees Parlement kiest er blijkbaar bewust voor om dat niet te doen. In dit Huis bestaat er een meerderheid die ervan uitgaat dat Turkije tot elke prijs moet kunnen toetreden tot de Europese Unie. Officieel luidt het natuurlijk wel dat de onderhandelingen met Turkije op elk moment kunnen worden stilgelegd indien blijkt dat dit land de voorwaarden inzake de mensenrechten manifest met voeten treedt. We hebben echter al meermaals moeten vaststellen dat die stillegging van de onderhandelingen er nooit zal komen. Het is een bepaling die alleen maar dient om de meerderheid van de kiezers in Europa, die tegen de toetreding van Turkije zijn, te sussen.

 
  
MPphoto
 
 

  Françoise Castex (PSE), schriftelijk. – (FR) Ik heb voor het initiatiefverslag van mevrouw Bozkurt gestemd over de rol van vrouwen in het sociale, economische en politieke leven in Turkije.

Hoewel het juridisch kader met betrekking tot de rechten van de vrouw over het geheel genomen toereikend lijkt te zijn, vind ik dat de daadwerkelijke tenuitvoerlegging ervan nog gebreken vertoont: geweld tegen vrouwen – en met name eermisdaden en gedwongen huwelijken – moet systematisch worden veroordeeld.

Ik verwelkom het voorstel in het verslag dat Turkse instellingen ertoe oproept samenwerkingsverbanden aan te gaan met alle – burger- en sociale – groeperingen in de samenleving om campagnes te initiëren die erop gericht zijn het bewustzijn ten aanzien van geweld tegen vrouwen en kinderen te vergroten.

Daarnaast ben ik verheugd over de opname van de aanbeveling aan de Turkse politieke partijen om vanaf de komende verkiezingen in 2007 meer vrouwelijke kandidaten op de kieslijsten te plaatsen.

Tot slot ben ik zeer blij met het verzoek aan de Turkse regering om de toegang tot kennis verplicht te stellen voor meisjes die van hun familie niet naar school mogen.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (PSE), schriftelijk. (PT) Ik heb voor het verslag van mevrouw Bozkurt gestemd daar het, in weerwil van de reeds bereikte vooruitgang, de druk op de Turkse regering vergroot om maatregelen te nemen teneinde vrouwen in het maatschappelijke, economische en politieke leven een grotere rol te laten spelen.

Dit verslag toont aan dat er nog een lange weg moet worden afgelegd om Turkse vrouwen bescherming te kunnen bieden tegen huiselijk geweld en eerwraak. Het bevat tevens een oproep aan de Turkse regering meer schuilplaatsen op te zetten voor vrouwen die het slachtoffer zijn van geweld.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Wij hebben voor dit verslag gestemd, omdat wij ons wilden aansluiten bij de verdediging van de rechten van alle Turkse vrouwen. Het is inderdaad belangrijk die rechten op de agenda te plaatsen van de toetredingsonderhandelingen tussen Turkije en de Europese Unie en de nadruk te leggen op de noodzaak de mensenrechten, waaronder ook de rechten van de vrouw vallen, te eerbiedigen. Wij vinden dat echter niet de enige kwestie waarmee bij de onderhandelingen met Turkije rekening dient te worden gehouden. Ons standpunt met betrekking tot de toetredingsonderhandelingen zolang Turkije volhardt in de ontoelaatbare bezetting van Noord-Cyprus, is bekend. Daarom zijn we het niet eens met een aantal punten in dit verslag.

Hoewel het nieuwe wetboek van strafrecht dat in juni 2005 van kracht is geworden de grondrechten van de Turkse vrouwen aanzienlijk heeft verbeterd, zijn volgens het verslag de Europese richtlijnen betreffende de gelijkheid van vrouwen en mannen nog niet volledig omgezet. We betreuren het eveneens dat in bepaalde gedeelten van Zuidoost-Turkije meisjes bij hun geboorte niet worden ingeschreven in het bevolkingsregister. Dat bemoeilijkt de strijd tegen gedwongen huwelijken en eerwraak omdat de slachtoffers geen officiële identiteit hebben. We sluiten ons tevens aan bij de oproep aan de Turkse regering garanties te geven dat vrouwen die behoren tot de Koerdische minderheid ook betrokken worden bij de programma’s voor de rechten van de vrouw.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. – (SV) Wij zijn het volledig eens met de opvatting dat Turkije, net zoals overige kandidaat-lidstaten, een democratische rechtsstaat moet vestigen waarin de mensenrechten en de gelijkheid tussen mannen en vrouwen volledig geëerbiedigd wordt.

Wij staan echter kritisch tegenover veel verschillende punten in het verslag. Het is bijvoorbeeld absurd dat het Europees Parlement een verplicht quotasysteem voorstelt dat moet zorgen voor een redelijke vertegenwoordiging van vrouwen op kieslijsten (paragraaf 41), dat de Turkse politieke partijen worden opgeroepen interne regels in te voeren die waarborgen dat vrouwen in hun bestuursorganen op alle niveaus aanwezig zijn (paragraaf 43) en dat de politieke partijen in Turkije meer vrouwelijke kandidaten op de kieslijsten moeten plaatsen (paragraaf 44). Zulke eisen stelt de EU niet aan andere kandidaat-lidstaten of aan de bestaande lidstaten. Het is vanzelfsprekend absurd dat een kandidaat-lidstaat anders behandeld wordt doordat er speciale eisen worden geformuleerd. Bovendien is het uiteindelijk de taak van de afzonderlijke landen om te bepalen welk soort maatregelen getroffen moet worden om de rol van vrouwen in de samenleving te versterken.

Wij hebben er vanuit bovenstaande redenering voor gekozen ons te onthouden van stemming.

 
  
MPphoto
 
 

  Timothy Kirkhope (PPE-DE), schriftelijk. – (EN) Ik en mijn Britse conservatieve collega’s steunen de toetreding van Turkije tot de Europese Unie. We geloven ook dat het belangrijk is dat Turkije, net als alle andere kandidaat-lidstaten, aan de criteria van Kopenhagen voldoet.

Dit verslag lijkt de lat voor het lidmaatschap voor Turkije echter hoger te leggen dan voor andere landen. We kunnen niet goedkeuren dat Turkije anders, minder gunstig, wordt behandeld dan andere kandidaat-lidstaten. Natuurlijk moet Turkije er evengoed voor zorgen dat het ten aanzien van de rechten van vrouwen en meisjes aan de criteria van Kopenhagen voldoet.

We hebben besloten om ons inzake dit verslag van stemming te onthouden omdat we vrezen dat de lange lijst met eisen in het verslag politiek gebruikt gaat worden door de tegenstanders van het EU-lidmaatschap van Turkije. Bovendien willen we op deze wijze duidelijk maken dat oprechte pogingen om de positie van vrouwen in Turkije te verbeteren, onze steun krijgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Rodi Kratsa-Tsagaropoulou (PPE-DE), schriftelijk. (EL) De Europese afgevaardigden van de Nea Dimokratia hebben voor het verslag-Bozkurt gestemd, dat niet alleen gaat over de probleemsituatie van vrouwen in Turkije op alle gebieden, maar ook over de maatregelen die nodig zijn om het acquis communautaire in deze kandidaat-lidstaat over te nemen en toe te passen.

Turkije moet constante en veelzijdige inspanningen blijven leveren om de mensenrechten van vrouwen te beschermen, door geweld, eremisdaden en polygamie uit te bannen en de discriminatie in het gezin, het economische en sociale leven en in het algemeen af te schaffen.

Wij hebben ons onthouden bij de stemming over amendement 15. Wij vinden dat dit amendement geen enkele meerwaarde biedt aan de resolutie.

Het is een feit dat de gelijkheidsdimensie deel uitmaakt van het acquis communautaire, dat door de kandidaat-lidstaat moet worden aangenomen en toegepast. Dus zou het bevriezen van de onderhandelingen, zoals wordt gevraagd in het betreffende amendement, de toepassing van het gendergelijkheidsbeginsel kunnen tegenhouden. We mogen niet vergeten dat hiervoor nu al pressiemiddelen bestaan in het huidige stadium van de onderhandelingen. Wij herinneren eraan dat een voorwaarde voor het openen van onderhandelingshoofdstuk 19 over sociaal beleid en werkgelegenheid, dat rechtstreeks verband houdt met discriminatie van vrouwen, is dat er bepaalde verplichte ontwikkelingen plaatsvinden in Turkije en dat het land zich aanpast, met concrete doelstellingen ter bevordering van de gelijkheid.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. – (EN) Ik heb vóór dit verslag gestemd omdat het gericht is op een beoordeling van de rechten van de vrouw in Turkije en op maatregelen ter verbetering ervan. Samenwerking met de Turkse autoriteiten en het maatschappelijk middenveld is nodig om de rechten van de vrouw te verbeteren en in dit verslag wordt dat voorgesteld. Vooral in het licht van de kandidatuur voor het EU-lidmaatschap van Turkije moet naleving van de mensenrechten, waaronder de rechten van de vrouw, prioriteit krijgen. Er spelen als zodanig hardnekkige problemen op het gebied van de rechten van de vrouw: geweld tegen vrouwen, onder andere eerwraak, gebrek aan onderwijs voor vrouwen en meisjes en een afnemende deelname van vrouwen aan de arbeidsmarkt. Ik steun met alle genoegen een verslag waarin de noodzaak om deze kwesties aan te pakken, wordt onderkend en waarin concrete voorstellen worden gedaan over de wijze waarop we dat kunnen doen.

 
  
MPphoto
 
 

  Frédérique Ries (ALDE), schriftelijk. – (FR) Gedwongen huwelijken, huiselijk geweld, eermisdaden, analfabetisme, enzovoort: de situatie van vrouwen in Turkije is bepaald niet rooskleurig. Volgens Unicef worden jaarlijks 700 000 meisjes door hun familie van school gehouden. Het participatiecijfer van vrouwen op de arbeidsmarkt bedraagt minder dan 25 procent en blijft daarmee ver achter bij de 55 procent die in de EU is gemeten.

Dit zijn verontrustende cijfers, terwijl de toetreding van Turkije tot de EU tegelijkertijd tot controverses leidt. Daarom stelt het Parlement constructieve maatregelen voor: evaluatie van de vorderingen van Turkije aan de hand van criteria; het opzetten van schuilplaatsen voor vrouwen die het slachtoffer zijn van geweld; de verplichting dat alle meisjes bij de geboorte worden ingeschreven in het bevolkingsregister om gedwongen huwelijken tegen te gaan; opleiding van politie- en justitiefunctionarissen in de strijd tegen eermisdaden teneinde het systematisch instellen van gerechtelijke onderzoeken en de noodzakelijke veroordelingen te bevorderen; en een verplicht quotasysteem voor de participatie van vrouwen in de politiek.

Ik ben geen fundamentalist als het gaat om positieve discriminatie, maar ik ben wel overtuigd van het nut van tijdelijke maatregelen in Turkije. Dit land heeft een schreeuwende behoefte aan vrouwen die een machtspositie bekleden. Aan deze vrouwen de taak om als voorbeeld te dienen, opdat niet alleen de regels veranderen, maar ook de mentaliteit.

 
  
MPphoto
 
 

  Olle Schmidt (ALDE), schriftelijk. – (SV) In de stemming over het verslag van mevrouw Bozkurt over de rol van vrouwen in het sociale, economische en politieke leven in Turkije, heb ik ervoor gekozen te stemmen voor het amendement dat de schrapping van paragraaf 41, over quota, tot doel heeft. Ik vind het een groot probleem dat er niet meer vrouwen in de Turkse politiek actief zijn maar mijns inziens is het invoeren van een quotum niet de juiste oplossing van dat probleem.

 
  
MPphoto
 
 

  Catherine Stihler (PSE), schriftelijk. – (EN) Het begin van de toetredingsonderhandelingen met Turkije moet worden toegejuicht, maar er moet nauwlettend worden toegezien op de naleving van de rechten van de vrouw. De kwestie dat meisjes in Zuidoost-Turkije na de geboorte niet worden aangegeven, vraagt om aandacht. Iedere geboorte dient officieel te worden aangegeven, ongeacht het geslacht. Wat vrouwen in de politiek betreft: er kan meer worden gedaan om vrouwen in gekozen functies te stimuleren, ondersteunen en helpen. We moeten echter niet vergeten dat er in de EU ook nog steeds landen zijn waar vrouwen zijn ondervertegenwoordigd in de nationale politiek. In het Verenigd Koninkrijk gaat het nog tweehonderd jaar duren voordat vrouwen in gelijke aantallen vertegenwoordigd zijn in het Lagerhuis. We moeten alles in het werk stellen om genderongelijkheid, waar deze zich voordoet, te bestrijden.

 
  
MPphoto
 
 

  Lars Wohlin (PPE-DE), schriftelijk. – (SV) De heersende omstandigheden duiden erop dat de onderhandelingen met Turkije te vroeg van start zijn gegaan. Het verslag verduidelijkt een reeks ernstige problemen, waaronder vooral het voorkomen van eerwraak en geweld tegen vrouwen.

Helemaal afgezien van de vraag of Turkije lid wordt of niet, Turkije is een buurland van de EU en zal dus een belangrijke handelspartner van de EU zijn. Het is daarom van belang dat de EU doorgaat met het uitoefenen van politieke druk op Turkije opdat het land zich zal ontwikkelen op een constructieve manier. Het zou echter uiterst betreurenswaardig zijn wanneer het Europees Parlement zo ver zou gaan dat het verplichte quota van vrouwen op verschillende kieslijsten voorstelt. Het ligt niet in de macht van de EU om in te grijpen in procedures voor kandidaatstelling die aan de democratische spelregels voldoen.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid