Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2005/0028(COD)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

A6-0035/2007

Debatten :

PV 18/06/2007 - 15
CRE 18/06/2007 - 15

Stemmingen :

PV 19/06/2007 - 8.22
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2007)0259

Volledig verslag van de vergaderingen
Dinsdag 19 juni 2007 - Straatsburg Uitgave PB

9. Stemverklaringen
PV
  

- Verslag-Wallis (A6-0042/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Véronique Mathieu (PPE-DE), schriftelijk. - (FR) De veranderingen op de arbeidsmarkt, de kwetsbaarheid van sommige sectoren zoals de industrie, de stormachtige groei van de dienstensector en de toegenomen mobiliteit van de beroepsbevolking zijn verschijnselen die het Europees Parlement dwingen zich in te zetten voor meer bescherming van de werknemers.

In december gaf het verslag van mevrouw Bachelot de aanzet tot de oprichting van een Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering. Het streven om rekening te houden met de rechten van de werknemers ligt ook ten grondslag aan de richtlijn betreffende de bescherming van de werknemers bij insolventie van de werkgever.

Jaarlijks zijn duizenden werknemers soms maandenlang verstoken van inkomsten omdat hun onderneming failliet is gegaan, met alle problemen van dien.

Deze richtlijn maakt het mogelijk alle voorschriften betreffende de bescherming van de werknemer bij insolventie van de werkgever te codificeren en is van toepassing op alle arbeidsverhoudingen, ongeacht het soort overeenkomst.

De verwezenlijking van de interne markt, waarvan soms ten onrechte wordt beweerd dat de onzekerheid op de arbeidsmarkt erdoor wordt vergroot, kan echter de aanzet geven tot echte wetgeving en tot de ontwikkeling van een systeem ter bescherming van werknemers. Dit verslag - dat ik ondersteun - is hiervan het bewijs.

 
  
  

- Verslag-Mayer (A6-0132/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Miroslav Mikolášik (PPE-DE), schriftelijk. - (SK) Ik ben zeer verheugd dat wij de richtlijn van het Europees Parlement betreffende minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid bij het gebruik van arbeidsmiddelen hebben aangenomen.

Voor de gecodificeerde versie is gebruik gemaakt van een systeem voor gegevensverwerking dat gebaseerd is op de geconsolideerde versie van Richtlijn 89/655/EEG.

Het is van groot belang dat werkgevers te allen tijde de noodzakelijke maatregelen treffen om de bescherming van de veiligheid en gezondheid van hun werknemers te garanderen en met het ook daarop zorgen voor de apparatuur en omstandigheden die geschikt zijn voor hun werk.

Met name nieuwe werkgevers zijn soms geneigd zich meer te focussen op nettowinst dan op het investeren in allerlei veiligheidsuitrustingen of op het creëren van goede arbeidsomstandigheden. Het gevolg daarvan is dat de gezondheid en af en toe het leven van werknemers in gevaar worden gebracht. Werkgevers hebben nu te maken met een duidelijk normenkader waaraan zij moeten voldoen. Ik ben dan ook opgetogen over de aanneming van deze tekst, die de bescherming van de gezondheid en veiligheid op het werk ondubbelzinnig versterkt.

 
  
  

- Verslag-Mayer (A6-0201/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Miroslav Mikolášik (PPE-DE), schriftelijk. - (SK) Wij hebben een gecodificeerd voorstel aangenomen dat gebaseerd is op de voorlopige geconsolideerde versie van Richtlijn 83/477/EEG zoals gewijzigd.

Ik ben mij ervan bewust dat het voor een betere bescherming van de veiligheid, hygiëne en gezondheid van werknemers nodig is asbest en alle asbesthoudende materialen uit de werkomgeving te bannen. Deze materialen zijn uiterst gevaarlijk voor de menselijke gezondheid omdat ze geassocieerd worden met kankerverwekking.

Door de consolidering van deze richtlijn ontstaat een bindende tekst die het gebruik van asbest en daarvan afgeleide materialen voor bouw-, sloop- en saneringswerkzaamheden verbiedt, en die de situatie van werknemers die aan asbest worden blootgesteld in alle opzichten zal verbeteren. Ik juich ook de preventiemaatregelen ter bescherming van de gezondheid op het werk toe.

 
  
  

- Verslag-Capoulas Santos (A6-0231/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. - (PT) Dit verslag behandelt het visserijprotocol met São Tomé en Príncipe betreffende de communautaire vangstmogelijkheden gedurende een periode van vier jaar vanaf juni 2006. In het kader van deze overeenkomst beschikt Portugal over vijf vergunningen voor tonijnvaartuigen met de drijvende beug.

In dit nieuwe protocol dalen de vangstmogelijkheden globaal genomen met 32 procent, terwijl de financiële lasten voor de reders van 25 naar 35 euro per ton gevangen vis gaan en de bijdrage van de Gemeenschap met 10 euro daalt. Vanwege de gevolgen van deze maatregelen voor de visserijsector plaatsen wij daar grote vraagtekens bij.

Gezien deze gang van zaken, die op communautair niveau leidt tot protocollen met steeds minder visserijmogelijkheden en meer lasten en verplichtingen voor de reders, moeten wij ons afvragen wat de reële bijdrage van die protocollen is aan de daadwerkelijke verbetering van de economische toestand van de visserijsector in de verschillende lidstaten van de EU.

Tot slot hebben we grote twijfels bij amendement 2 in dit door het Europese Parlement aangenomen verslag. Dat verleent een grotere discretionaire bevoegdheid aan de Commissie bij het weigeren van vergunningen als verplichtingen niet worden nagekomen. Volgens ons dient de bestaande procedure voor dergelijke situaties te worden gehandhaafd.

 
  
  

- Verslag-Morillon (A6-0228/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. - (PT) Dit protocol stelt de communautaire vangstmogelijkheden vast voor de komende zes jaar in de wateren van Kiribati. Het protocol handhaaft in de kern de voorwaarden van de visserijovereenkomst van mei 2003. Het protocol betreft louter tonijnvaartuigen en het aantal beschikbare vergunningen voor de Portugese vloot - 6 vergunningen voor vaartuigen met de drijvende beug - en de verdeelsleutel voor de financiering - de reders leveren een bijdrage van 35 procent - blijven ongewijzigd.

We dienen evenwel te wijzen op het gewijzigd referentiekader, waarbij de oude visserijovereenkomsten met derde landen (van commerciële aard) vervangen worden door de nieuwe partnerschapsovereenkomsten (met protocollen voor de visserij), die in feite steeds meer functioneren als ontwikkelingshulp.

De visserijmogelijkheden nemen in dit verband steeds verder af, de financiële lasten voor de vaartuigen toe en de regels voor de visvangst leggen steeds meer beperkingen op. Daardoor worden de vangstmogelijkheden door een groot deel van de vloten niet volledig benut. Aan de andere kant stellen we soms vast dat bedrijven van de Europese Unie ten gevolge hiervan hun productie verplaatsen. Al deze kwesties roepen bij ons twijfels en vraagtekens op, die bij het afsluiten van dergelijke protocollen beter bestudeerd en geëvalueerd dienen te worden.

 
  
  

- Verslag-Schnellhardt (A6-0035/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Richard Seeber (PPE-DE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, allereerst zou ik de rapporteur, Horst Schnellhardt, nogmaals willen bedanken voor het uitstekend compromis dat hij tot stand heeft gebracht. God zij dank bestaat daarvoor nu ook in de plenaire vergadering de nodige meerderheid. Voor ons Oostenrijkers was met name de kwestie van de Jagatee interessant. Samen met ministers Pröll en Seehofer zijn we erin geslaagd om een compromis te vinden waarmee we heel goed uit de voeten kunnen. Ook onze Duitse vrienden behouden nu een drankje dat ze onder de naam Hüttentee mogen maken. Ik denk dat dit de optimale oplossing is, en dat iedereen tevreden is.

 
  
MPphoto
 
 

  Zuzana Roithová (PPE-DE). - (CS) Waarde collega’s, ik wil u hartelijk danken voor het feit dat we in dit Parlement het Europese culturele erfgoed proberen te beschermen. Alle fracties doen hun best ervoor te zorgen dat traditionele gedistilleerde dranken worden voorzien van nauwkeurige technische en geografische aanduidingen, zodat er onder dezelfde aanduiding geen andere producten kunnen worden verkocht. Dat is niet alleen de culturele veelzijdigheid beschermen, maar ook de rechten van de consument beschermen. En daarom heb ik ervoor gestemd dat de consument telkens wanneer hij of zij een glas wodka, whisky, rum of Tsjechische slivovice bestelt, er zeker van kan zijn dat het voorgezette drankje inderdaad is waar hij of zij zin in heeft.

Daarom heb ik ervoor gestemd dat door middel van de naamgeving op de fles duidelijk herkenbaar wordt gemaakt of het al dan niet gaat om iets anders dan een traditionele drank. Een distillaat van bananen bijvoorbeeld, en dus niet van aardappelen, graan of melasse, dient geen bananenwodka te heten, maar bananendrank of bananendistillaat. Misschien is het helemaal wel niet zo moeilijk om binnen de WTO de Europese wodka als iets specifieks neer te zetten. De Europese consument moet er zeker van kunnen zijn dat hij echt datgene koopt dat hij wenst, en niet een of ander surrogaat.

Daarom is het voor de Tsjechische Republiek zo belangrijk dat de benaming Tsjechische slivovice, een drank die traditioneel van pruimen wordt gestookt, niet gebruikt kan worden voor een Europees distillaat dat naar pruimen smaakt dankzij de toevoeging van pruimensap aan alcohol. Echt, gelooft u me, zo’n drankje is onvergelijkbaar anders dan de rechtstreeks van pruimen gestookte slivovice. En wie dat niet gelooft, nodig ik uit om naar Tsjechië te komen om slivovice te proeven.

Wat de laatste hoofdelijke stemming betreft wil ik graag verzoeken bij mijn naam te zetten dat ik voor heb gestemd, aangezien mijn apparatuur bij die gelegenheid helaas dienst weigerde.

 
  
MPphoto
 
 

  Czesław Adam Siekierski (PPE-DE). - (PL) Mijnheer de Voorzitter, helaas heeft een meerderheid van de Europese Parlementsleden zich uitgesproken voor een ruimere definitie van wodka. Dit betekent een zware nederlaag voor de eeuwenlange wodkatraditie.

De rapporteur en de afgevaardigden die voor de ruimere definitie hebben gestemd, hebben hun goedkeuring gehecht aan beginselen die tot gevolg zullen hebben dat er voortaan wodka geproduceerd kan worden van een mindere kwaliteit en met een slechtere smaak. Deze evolutie zal er vervolgens toe leiden dat er van verschillende landbouwproducten wodka mag worden gemaakt, onder meer op basis van producten van dierlijke oorsprong en van afval dat overblijft na de productie. Dit houdt een gevaar in voor de gezondheid van de consumenten.

Producten als wodka worden geassocieerd met bepaalde regio’s in de wereld, die zich vaak kunnen beroepen op een jarenlange traditie van wodkaproductie. Het gaat om nationale producten die we niet mogen manipuleren door de invoering van dubbelzinnige definities. Dat is echter precies wat we vandaag hebben gedaan. Dit is een foute beslissing.

 
  
MPphoto
 
 

  Zita Pleštinská (PPE-DE). - (SK) Toen Slowakije toetrad tot de EU, moesten plaatselijke producenten de aanduidingen van alcohol en gedistilleerde dranken veranderen. De producenten stonden niet te juichen, maar ze werkten gedisciplineerd mee aan de noodzakelijke wijziging. De ‘rum’ die ze geproduceerd hadden werd ‘um’. Om de aanduiding ‘rum’ te kunnen blijven gebruiken, had de drank bereid moeten zijn op basis van alcohol uit suikerriet. Om economische redenen gaven de producenten er de voorkeur aan alcohol uit granen of melasse van suikerbieten te blijven gebruiken. Dit is een van de redenen waarom wij in Slowakije ‘um’ hebben in plaats van ‘rum’. De eerste is een gedistilleerde drank met een specifiek rumaroma die mensen drinken vanwege de smaak, die in de loop van generaties is ontwikkeld en niet veranderd is sinds de toetreding tot de EU.

Om die reden voel ik mee met mijn collega’s uit Polen, Zweden, Finland, Estland, Letland en Litouwen en heb ik mijn handtekening gezet onder en mijn stem gegeven aan het amendement waarin wordt gepleit voor een strikte definitie van wat verstaan wordt onder wodka. Wodka is iets waarbij uitsluitend granen, aardappelen en eventueel suikerbietenmelasse als grondstoffen geaccepteerd mogen worden. Ik vind het Schnellhardt-compromis niet aanvaardbaar. Immers, de etikettering van uit graan, aardappelen of melasse vervaardigde wodka zou er weliswaar niet niet door veranderen, maar producten die uit andere grondstoffen vervaardigd zijn zouden worden aangeduid als ‘wodka vervaardigd met …’ aangevuld met de naam van de oorspronkelijke grondstof.

Dit is een zo eenvoudige kwestie, en EU-definities zouden net zo eenvoudig moeten zijn. Aangezien het amendement niet is aangenomen, heb ik mij onthouden van stemming over het verslag van collega Schnellhardt.

 
  
MPphoto
 
 

  Laima Liucija Andrikienė (PPE-DE). - (LT) Mijnheer de Voorzitter, ik wil het graag hebben over het verslag-Schnellhardt. Ik ben geen liefhebber van wodka en ik wil er ook geen reclame voor maken, maar de compromisoplossing die wij vandaag hebben aangenomen, en ook die in verband met de definitie van wodka, is volgens mij een stap in de goede richting. Ik heb voorgestemd, ook al wenste het land dat ik vertegenwoordig - Litouwen - een veel gedetailleerdere definitie.

Ik denk dat de oplossingen die wij vandaag hebben aangenomen niet helemaal zijn wat de consumenten en wodkaproducenten van de Europese Gemeenschap, vooral die uit onze regio, hadden gehoopt. Ik heb echter voor het voorstel gestemd, omdat het een compromis was.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (ITS). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ook ik heb voor het verslag-Schnellhardt gestemd, omdat ieder land - ook mijn land, Oostenrijk - zijn eigen, vaak regionale specialiteiten en gedistilleerde dranken heeft ontwikkeld.

Over de Jagatee hebben we het al gehad. Dat was voor ons inderdaad heel belangrijk, omdat dergelijke tradities op het gebied van gedistilleerde dranken volgens mij eigenlijk een deel van de nationale identiteit van een land zijn.

Wanneer we de productiemethodes beschermen, is dat ook een garantie voor hoogwaardige kwaliteit, en natuurlijk ook voor de positie van de gevestigde producenten. Een tweede reden waarom ik voor dit verslag heb gestemd is dat er nu ook een einde is gekomen aan de zogenaamde wodka-oorlog.

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho (PPE-DE), schriftelijk. - (PT) De nieuwe verordening betreffende gedistilleerde dranken zorgt voor meer duidelijkheid met betrekking tot de definitie en productiemethodes van dit soort dranken.

Het verslag van de heer Schnellhardt verbetert het voorstel van de Europese Commissie door het te verduidelijken en door dranken op te nemen die moeilijk te definiëren vallen of in het oorspronkelijke voorstel ontbraken.

Wij steunen het verslag omdat het een volledig document is, waarvan nu ook twee unieke Portugese dranken deel uitmaken die de Europese Commissie aanvankelijk was vergeten: Madeira-rum en poncha da Madeira.

Wat betreft wodka hebben we voor het amendement gestemd waarin geëist wordt een duidelijke verwijzing te maken naar de grondstof waarmee de wodka is geproduceerd, in het geval het product niet is gemaakt van de traditionele grondstoffen aardappelen, granen en melasse.

Dat standpunt leek ons het meest adequaat om de traditionele waarden en de oorspronkelijke productie van wodka te beschermen. Bovendien is het in het belang van de consumenten klare wijn te schenken wat betreft de producten die zij verbruiken.

Aan de andere kant is het een slag om de arm, om te voorkomen dat in de toekomst de positie van een traditionele Portugese drank op het vlak van productie en handel uitgehold zou worden.

Hoewel dit amendement niet is aangenomen, steunen wij het verslag, waarin toch een - weliswaar minder duidelijke - verwijzing staat naar de voor de productie van wodka gebruikte grondstof.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (PSE), schriftelijk. - (PT) Ik heb gestemd vóór het verslag-Schnellhardt over het voorstel voor een verordening betreffende de definitie, de aanduiding, de presentatie en de etikettering van gedistilleerde dranken, omdat ik het van fundamenteel belang acht de consument niet te misleiden. Ik vind het dan ook belangrijk dat de producenten duidelijke informatie verschaffen over de aard van hun producten en een grotere mate van transparantie op de markt verzekeren.

Via de aanneming van een verordening waarin de twee bestaande verordeningen zijn opgenomen, beoogt men tot een duidelijk omschreven beleid te komen voor gedistilleerde dranken en de huidige wetgeving aan te passen aan de nieuwe technische vereisten, die ook door de Wereldhandelsorganisatie zijn gedefinieerd.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. - (PT) De Commissie heeft deze ontwerpverordening aangenomen met als doel de communautaire wetgeving voor gedistilleerde dranken te actualiseren, waaronder ook de vaststelling van criteria voor de erkenning van nieuwe geografische benamingen valt. Het voorstel beoogt verder de consument duidelijke informatie te verschaffen over de aard van het product en verplicht de producenten alle noodzakelijke informatie te geven om misleiding van de consument te voorkomen.


Dit is één van die voorstellen waarvoor de fracties op het laatste nippertje compromissen hebben moeten sluiten, in dit geval om tot een aanvaardbare ontwerpverordening te komen betreffende de definitie, de aanduiding, de presentatie en de etikettering van gedistilleerde dranken.

Centraal in de polemiek over dit voorstel stond wat men moet verstaan onder “wodka”. Sommigen bepleitten het standpunt dat deze drank alleen gemaakt mag worden met granen, aardappelen en/of suikerbietenmelasse, terwijl anderen kozen voor een vorm van etikettering waardoor de consument zou kunnen lezen welke grondstof is gebruikt bij de productie van wodka.

Wat betreft Portugal meen ik dat er geen problemen bestaan met de voorstellen in de verordening inzake de geografische benamingen. Het betreft hier verschillende wijn-, druivendraf- en peren-eaux-de-vie, Madeira-rum, vruchten-eaux-de-vie uit de Algarve en Buçaco, ginjinha portuguesa, licor de Singeverga, Portugese anisette en poncha da Madeira.

 
  
MPphoto
 
 

  Glyn Ford (PSE), schriftelijk. - (EN) Ik zal voor dit verslag stemmen. Ik vind ook dat het noodzakelijk is de voorschriften voor wodka beter in overeenstemming te brengen met die voor whisky. Tegelijkertijd hoop ik echter dat wij aandacht zullen blijven geven aan de netelige situatie van de kleine Britse producenten van alcoholische dranken op basis van appels en peren, die in het verleden onder een oneerlijke discriminatie te lijden hebben gehad.

 
  
MPphoto
 
 

  Françoise Grossetête (PPE-DE), schriftelijk. - (FR) Ik heb voor dit verslag gestemd, dat de toepasbaarheid, begrijpelijkheid en helderheid van de etikettering van gedistilleerde dranken wil verbeteren.

Gedistilleerde dranken zullen derhalve voldoen aan de nieuwe technische vereisten, en vooral aan de regels en normen van de Wereldhandelsorganisatie.

Wij streven ernaar de Europese producenten van gedistilleerde dranken in staat te stellen hun geografische oorsprongsaanduidingen op de wereldmarkt te blijven gebruiken.

We hebben de definitie van "agrarische rum" tijdens de onderhandelingen kunnen behouden. Producenten en consumenten hebben ingestemd met het bereikte compromis, met name ten aanzien van de kwaliteitscriteria. De producenten in de Franse overzeese gebieden kunnen zich met de definitie van “agrarische rum” onderscheiden van concurrenten uit derde landen. Agrarische rum wordt uitsluitend vervaardigd met suikerbietensap. Hierdoor staat deze benaming borg voor een door de consumenten erkende kwaliteit.

Dankzij de oplossing die wij gevonden hebben voor de wodka, kunnen wij eveneens de naam "traditionele wodka" - die wordt vervaardigd met granen, aardappelen of melasse - te behouden zonder producten te verbieden die worden vervaardigd met andere landbouwproducten. In het laatstgenoemde geval dient op het etiket de vermelding "wodka vervaardigd met..." aangegeven te worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Jens Holm (GUE/NGL), schriftelijk. - (SV) Ik heb vandaag bij de eindstemming tegen het verslag- Schnellhardt gestemd. Het uitgangspunt is de sociale situatie in Europa, waar het alcoholverbruik moet worden teruggedrongen. De inspanningen voor een betere volksgezondheid moeten de hoogste prioriteit krijgen. In zo’n situatie werkt het averechts dat het Europees Parlement moet definiëren wat wodka is en daarmee de consumptie ondersteunt van een alcoholische drank die bij ruime consumptie schadelijk is voor de mens.

 
  
MPphoto
 
 

  Frédérique Ries (ALDE), schriftelijk. - (FR) Vanmiddag heeft er echt een wodkaoorlog gewoed in het Parlement tijdens de stemming over de herziening van de wetgeving over gedistilleerde dranken. Tijdens deze stemming heeft het Europees Parlement zonder twijfel blijk gegeven van eerlijkheid, maar niet van standvastigheid bij de verdediging van het culinair en wijnbouwerfgoed.

Het Parlement heeft blijk gegeven van eerlijkheid omdat het terecht van mening was dat wodka, een alcoholhoudende drank die traditioneel wordt geproduceerd in Polen, Zweden, Finland en in de Baltische staten, dezelfde juridische bescherming verdient als andere gedistilleerde dranken met een beschermde oorsprongsbenaming, zoals jenever, whisky of cognac.

Er heerste verwarring omdat producenten die wodka anders vervaardigen dan met aardappels of granen (er blijken producenten in Italië, het Verenigd Koninkrijk en zelfs in België te zijn), de naam "wodka" kunnen blijven gebruiken voor hun gedistilleerde dranken als ze een eenvoudige formulering op het etiket zetten.

Uiteindelijk zijn niet de consumenten de dupe in deze zaak maar een bepaald concept van het culturele erfgoed en van voedings- en wijnbouwtradities die sterk verankerd zijn in onze regio’s en landen. Europa moet de mensen echter aanmoedigen om actief te worden in deze traditionele sectoren, en niet lokale producenten tot wanhoop drijven.

 
  
MPphoto
 
 

  Olle Schmidt (ALDE), schriftelijk. - (SV) Vandaag heeft het Europees Parlement gestemd over de vraag wat wodka eigenlijk is. De liberale fractie, inclusief ikzelf, heeft besloten om in eerste instantie te stemmen voor een enge definitie van wodka, die vanuit het perspectief van de wodkaproducerende landen alleen granen en aardappelen mag vermelden. Helaas haalde deze enge benadering het niet. Voortaan mogen ook andere grondstoffen voor wodka worden gebruikt, zoals druiven. Dat is een omschrijving waarmee ik uiteindelijk akkoord ben gegaan, al was het niet mijn eerste keus.

 
  
MPphoto
 
 

  Marek Siwiec (PSE), schriftelijk. - (PL) Op 19 juni 2007 heeft het Europees Parlement over het verslag van de heer Schnellhardt (PPE) gestemd. Naast een aantal andere maatregelen werd er in het document voorgesteld om de eerder vage definitie van wodka, die sinds 1989 van kracht was, te herzien.

De laatste definitie van wodka, die opgenomen is in het verslag dat we vandaag behandelen, werd door het Europees Parlement in samenwerking met de Raad opgesteld, op basis van een voorstel van het Duitse voorzitterschap. Deze definitie is bijzonder nadelig voor de landen die in Europa als traditionele wodkaproducenten worden beschouwd, in het bijzonder voor Polen. Dit voorstel laat toe dat wodka op basis van om het even welke landbouwgrondstof wordt geproduceerd. Dit is in strijd met niet alleen de traditie en de geschiedenis van de wodkaproductie, maar eveneens met de eisen van Polen en van de Scandinavische landen.

Om deze redenen heb ik tegen het door de Raad en het Parlement uitgewerkte compromis gestemd. Ik zou van de gelegenheid gebruik willen maken om mijn steun te verlenen aan het voorstel om de lijst met de voor de productie van wodka toegelaten grondstoffen te beperken tot uitsluitend graan, aardappelen en suikerbiet.

 
  
MPphoto
 
 

  Catherine Stilher (PSE), schriftelijk. - (EN) Ik heb de verzekering gekregen dat het bereikte compromis geen negatieve gevolgen voor de Schotse whisky heeft. Derhalve kan dit verslag op mijn steun rekenen.

 
  
MPphoto
 
 

  Andrzej Jan Szejna (PSE) , schriftelijk. - (PL) Ik stem tegen het verslag van de heer Schnellhardt over de definitie, de aanduiding, de presentatie en de etikettering
van gedistilleerde dranken.

Het staat als een paal boven water dat een ruime definitie van wodka de reputatie van de drank zal schaden en daarenboven een reële bedreiging zal vormen voor de kwaliteit ervan. Voorts zal de verkoop van wodka, die niet verkregen is uit de traditionele ingrediënten maar wel voordeel haalt uit de reputatie van de wodka op basis van graan en aardappelen, de consumenten misleiden. Zij zullen de benaming “wodka” op het etiket blijven associëren met een product dat een sterke reputatie geniet, dat van hoge kwaliteit is en verkregen wordt uit graan en aardappelen.

De Poolse delegatie van de Sociaal-democratische Fractie in het Europees Parlement heeft werkelijk alles in het werk gezet om te verzekeren dat de definitie van wodka niet zou indruisen tegen de Poolse belangen. Ze heeft geëist dat de traditionele recepten en de regionale methoden gehandhaafd blijven bij de productie van gedistilleerde dranken. Ons standpunt kon echter niet rekenen op de steun van de meerderheid in dit Parlement.

 
  
  

- Verslag-Svensson (A6-0157/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho (PPE-DE), schriftelijk. - (PT) Gezien de handel op de Gemeenschapsmarkt in katten- en hondenbont en producten die dergelijk bont bevatten, vind ik het noodzakelijk dat een instrument wordt ingevoerd om de op deze handel van toepassing zijnde regels te harmoniseren en een totaal verbod uit te vaardigen op het gebruik en de invoer in en de uitvoer uit de communautaire ruimte van dergelijke producten.

Die eis is niet alleen gebaseerd op ethische overwegingen, daar het hier om gezelschapsdieren gaat, maar ook op de noodzaak een bepaald niveau van bescherming en eerbiediging van dierenwelzijn te garanderen, wat niet verzekerd is met de wrede wijze waarop deze dieren gefokt en geslacht worden.

We moeten het vertrouwen van de consumenten en de Europese bonthandelaren herstellen. Dat doel kunnen we alleen bereiken met gemeenschappelijke wetgeving die deze handel verbiedt en in alle lidstaten duidelijkheid verschaft over de wettelijke eisen aangaande het verbod op de verkoop en distributie van katten- en hondenbont. Op die manier kunnen de belemmeringen voor het goed functioneren van de interne markt in de bontsector in het algemeen uit de weg worden geruimd.

Ik ben me bewust van de algemene verontrusting onder de Europese burgers over deze illegale en immorele handel. Daarom meen ik dat de goedkeuring door de Unie van een pakket concrete maatregelen op dit gebied de burgers dichter bij de Europese instellingen zal brengen.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (PSE), schriftelijk. - (PT) Ik heb vóór het verslag van mevrouw Svensson gestemd, omdat ik meen dat we met een pakket maatregelen ter voorkoming van het gebruik van katten- en hondenbont een bijdrage leveren aan de beëindiging van deze uiterst onmenselijke vorm van handel.

Ik vind het ook essentieel dat er op communautair niveau analysemethodes komen om op efficiënte wijze de oorsprong van katten- en hondenbont te kunnen controleren en de invoer in en de uitvoer uit de Europese markt van dat bont te verbieden. Daarom heeft het geen zin ontheffingen toe te staan die uitzonderingen op dat handelsverbod tot doel hebben.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. - (PT) Naar aanleiding van het grote aantal verzoekschriften en de vele zorgen over dit thema, stelt deze verordening voor het in de handel brengen - evenals de invoer in en de uitvoer uit de Gemeenschap - van katten- en hondenbont en van producten die dergelijk bont bevatten, te verbieden. Het verbod vervangt de verschillende bestaande maatregelen van de lidstaten die gericht zijn op het verbieden van de productie van en/of de handel in katten- en hondenbont. Het voorstel heeft tevens tot doel te garanderen dat de informatie over nieuwe opsporingsmethoden om katten- en hondenbont te onderscheiden van bont van andere dieren ter beschikking wordt gesteld van de Commissie en wordt uitgewisseld tussen de lidstaten.

De rapporteur steunt dit voorstel volledig, maar wijst wel op de noodzaak dat op duidelijke wijze alle juridische leemtes worden gedicht die het invoer- en handelsverbod in gevaar brengen. Zij wil ook de douanecontroles en administratieve sancties - en indien mogelijk ook de strafrechtelijke sancties - van de lidstaten aanscherpen, teneinde een beleid op te stellen dat echt ontmoedigend werkt en een einde kan maken aan deze schandalige en illegale handel.

 
  
MPphoto
 
 

  Jörg Leichtfried (PSE), schriftelijk. - (DE) Ik ben voor een verbod vanaf 31 december op de invoer in en uitvoer uit de EU van vellen van katten en honden, en van producten waarin dergelijke vellen verwerkt zijn. In dit verband is het heel belangrijk dat we geen uitzonderingen toelaten, en dat de verordening de handel in bont niet bevordert.

Ik ben tegen het idee van een etiketteringsplicht, omdat dit te duur is, en niet genoeg oplevert.

Ik ben wel voor concrete straffen, zoals beslaglegging, of het intrekken van de nodige vergunningen, en hoop dat de lidstaten deze sancties zullen invoeren en opleggen. Er moet een regelmatige gedachtewisseling komen over de omzetting van de verordening.

 
  
MPphoto
 
 

  Catherne Stilher (PSE), schriftelijk. - (EN) Een verbod op de invoer van katten- en hondenbont in de EU dient volledig ten uitvoer te worden gelegd. Dat is de reden waarom ik mij niet kan vinden in de uitzonderingen die de Commissie voorstelt, maar wel het verslag volledig kan ondersteunen.

 
  
  

- Verslag-Hökmark (A6-0193/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Liam Aylward, Brian Crowley, Séan Ó Neachtain en Eoin Ryan (UEN), schriftelijk. - (EN) Wij verwelkomen het verslag-Hökmark over “breedband”. Wij hebben amendementen ondersteund waarin erop wordt gewezen dat overheidsinstanties alles in het werk moeten stellen om ervoor te zorgen dat alle burgers toegang tot breedband hebben. Overal in Europa, dus ook in Ierland, moet de bevolking van de voordelen van breedband kunnen profiteren. Wij zijn van mening dat de overheidsinstanties een cruciale rol spelen bij het ontwikkelen van en de toegang tot breedbandvoorzieningen in economisch minder ontwikkelde regio’s. In dergelijke regio’s is het namelijk moeilijker om ICT-infrastructuur aan te leggen tegen betaalbare kosten en met de kwaliteit die nodig is om de noodzakelijke diensten te verlenen. Dit geldt met name voor plattelandsgebieden. Een algemene toegang tot breedband is een essentiële voorwaarde voor sociale en economische ontwikkeling en cohesie en voor betere openbare diensten. De voordelen van breedband mogen niet voorbehouden zijn aan een kleine groep bevoorrechten: “info-uitsluiting” dient ten koste van alles voorkomen te worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Bernadette Bourzai (PSE), schriftelijk. - (FR) Ik betreur dat de heer Hökmark in zijn verslag de talrijke suggesties van de Commissie regionale ontwikkeling, waarvan ik de rapporteur was, niet heeft overgenomen.

Hierdoor raakt de aanvankelijke zorg van de Commissie dat “ondanks de algemene toename van de breedbandconnectiviteit de toegangsmogelijkheden in meer afgelegen gebieden en op het platteland beperkt (zijn), omdat de kosten vanwege de lage bevolkingsdichtheid en de grote afstanden hoog zijn”, en dus het zoeken naar oplossingen, op de achtergrond.

Wij moeten erkennen dat in sommige gebieden van de Europese Unie - afgelegen gebieden, plattelandsgebieden en nieuwe lidstaten - sprake is van marktfalen, dat het optreden rechtvaardigt van overheden en met name lokale en regionale autoriteiten met behulp van de structuurfondsen. Ik heb hiermee ervaring opgedaan in de Limousin met het Dorsal-project. Ik juich derhalve de aanneming toe van de twee amendementen van de socialistische fractie waarmee recht wordt gedaan aan de werkelijkheid. In deze afgelegen gebieden zijn informatie- en communicatietechnologieën juist het noodzakelijkst en het nuttigst, omdat daardoor afstanden geen rol spelen, contacten tussen gebruikers en diensten - klanten en leveranciers - en tussen burgers en openbare instellingen worden vergemakkelijkt, en de levering van diensten minder tijd en geld kost.

 
  
MPphoto
 
 

  Brigitte Douay (PSE), schriftelijk. - (FR) Ik heb gestemd voor het verslag-Hökmark over het opbouwen van een Europees beleid inzake breedband omdat het zeer belangrijk is initiatieven te ondersteunen die de toegang van iedereen tot internet en tot kennis over het algemeen bevorderen.

Op grond van de doelstellingen van Lissabon is het van fundamenteel belang informatietechnologieën, onder andere breedband, te ontwikkelen. Ook al is de toegang tot nieuwe technologieën in perifere gebieden een doelstelling die de Europese Unie moet nastreven, moeten we tevens rekening houden met de nog steeds bestaande verschillen op het gebied van nieuwe technologieën binnen dezelfde regio. Er zijn nog steeds vele dorpen die te ver verwijderd liggen van stedelijke centra en hierdoor nog steeds geen of zeer trage toegang hebben tot internet, waardoor de verbindingen te wensen overlaten, terwijl de regio waarin ze liggen, over het algemeen goed verzorgd is.

Met het oog op de cohesie zouden we deze intraregionale verschillen eveneens beter moeten aanpakken teneinde de digitale kloof te dichten.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. - (SV) De rapporteur hanteert in zijn toelichting op het verslag twee tegenstrijdige argumenten. Enerzijds wijst hij erop dat het niet de taak van de EU is om de ontwikkeling van breedband te financieren, en anderzijds stelt hij dat het beleid van de EU een sneller innovatietempo moet steunen om Europa tot de meest dynamische markt ter wereld te maken.

Het voeren van een breedbandbeleid op EU-niveau met algemene middelen is op zich niet te verantwoorden. Wat gebeurt er als dit beleid mislukt, net als de Strategie van Lissabon?

De Zweedse partij Junilistan vindt in de eerste plaats dat de ontwikkeling van breedband een taak voor de markt is. Het zijn de marktdeelnemers die met technologische ontwikkelingen, in vrije concurrentie, ervoor moeten zorgen dat er een vraag naar hun diensten ontstaat. In de tweede plaats vindt Junilistan dat politieke doelstellingen op dit gebied op nationaal niveau, in institutionele concurrentie, moeten worden geformuleerd en verwezenlijkt, om op die manier goede oplossingen te vinden voor het stimuleren van de breedbandontwikkeling.

Junilistan stemt daarom tegen dit verslag in zijn geheel.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. - (PT) Hoewel we waarderen dat het door ons ingediende amendement is aangenomen, daar het stelt dat “algemene breedbandtoegang een essentiële vereiste is voor sociale ontwikkeling en betere overheidsdiensten, en dat de overheidsinstanties alles in het werk moeten stellen om te waarborgen dat alle burgers toegang krijgen tot breedband, zodat de voordelen daarvan kunnen doodringen tot alle lagen van de bevolking, vooral in de minder ontwikkelde gebieden van de Unie”, betreuren we het dat onze andere amendementen niet zijn aangenomen. Daarin stond onder meer:

- “dat sommige delen van geografisch zeer versplinterde randgebieden nog steeds geen toegang hebben tot essentiële ICT-infrastructuur zoals breedbandinternet, bijvoorbeeld de westelijke Azorengroep (Flores en Corvo), die door zijn ultraperifere ligging gebukt gaat onder nog grotere beperkingen en aldus dubbel wordt gestraft”;

- en “dat er rekening moet worden gehouden met de bestaande verschillen tussen de ultraperifere regio’s, zoals bijvoorbeeld beperkingen als gevolg van geografische versnippering op de Azoren en de Canarische Eilanden, hetgeen betekent dat het recht op toegang tot essentiële ICT-infrastructuur zoals breedbandinternet in alle delen van ultraperifere regio’s en voor alle bewoners moet worden gewaarborgd”.

 
  
MPphoto
 
 

  Bogusław Liberadzki (PSE) , schriftelijk. - (PL) Ik stem voor het verslag van de heer Hökmark over het opbouwen van een Europees beleid inzake breedband (2006/2273(INI)).

De rapporteur onderstreept terecht dat de ontwikkeling van breedbandverbindingen niet alleen zal bijdragen tot het ontstaan van geavanceerde, alomvattende systemen voor gezondheidszorg, maar eveneens zal zorgen voor een eenvoudigere toegang tot beroepsopleidingen en administratieve overheidsdiensten. Daarenboven zullen de vijfhonderd miljoen Europese burgers met een breedbandaansluiting Europa in staat te stellen om uit te groeien tot de leidende kenniseconomie in de wereld. Ik kan me volledig vinden in de oproep tot de lidstaten om te zorgen voor toegang tot breedband in iedere school, universiteit en onderwijsinstelling in de Europese Unie.

Ik ben van mening dat het bevorderen van breedbandinfrastructuur als een prioriteit zou moeten worden beschouwd, en dat hiervoor aanzienlijke financiële middelen zouden moeten worden vrijgemaakt. Ik ben er stellig van overtuigd dat de fondsen van de Europese Unie ook aangewend zouden moeten worden voor de optimalisering of de vervanging van breedbandnetwerken die niet voorzien in netwerken met voldoende functionele capaciteit.

 
  
MPphoto
 
 

  Margie Sudre (PPE-DE), schriftelijk. - (FR) De dynamiek van regionale economieën is sterk afhankelijk van het ontwikkelingsniveau van de informatie- en communicatietechnologieën en onder andere van de toegang tot snel internet door middel van breedbandverbindingen.

De Europese Unie moet ontegenzeglijk een grote rol spelen bij het bevorderen van de strijd tegen de “digitale kloof” in haar lidstaten en haar regio’s, teneinde de ongelijkheid tussen particulieren, ondernemingen en landen te verminderen op het gebied van de toegang tot de kennismaatschappij. Overheidssteun die wordt verstrekt in het kader van publiek-private samenwerking, moet in de eerste plaats bestemd zijn voor de slecht verzorgde gebieden.

Draadloze verbindingen, mobiele communicatie en communicatie per satelliet bieden interessante en goedkope oplossingen voor mensen die wonen in afgelegen of ontoegankelijke gebieden, zoals insulaire, bergachtige en natuurlijk ultraperifere gebieden, aangezien hierdoor breedband beschikbaar wordt voor gebieden die totnogtoe niet waren aangesloten op de vaste netwerken.

In die ultraperifere gebieden zijn deze technologieën zelfs nog nuttiger dan elders, omdat daardoor afstanden geen rol spelen en de levering van diensten minder tijd en geld kost omdat de contacten tussen gebruikers en hun dienstverleners, tussen klanten en hun leveranciers, of tussen burgers en openbare diensten worden vergemakkelijkt.

 
  
  

- Verslag-Quisthoudt-Rowohl (A6-0206/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (ITS). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, we hebben ons onthouden bij de stemming over het verslag van mevrouw Quisthoudt-Rowohl, hoewel het natuurlijk een goede zaak is dat de handel tussen Rusland en de Europese Unie vorig jaar met twintig procent is gegroeid, en dat bepaalde lidstaten bijvoorbeeld op het gebied van olie en gas nauwer met Rusland samenwerken. We moeten de samenwerking in het algemeen verbeteren, en daarbij moeten we samen de nadruk leggen op een oplossing voor het probleem van het vleesembargo. We moeten vooral de Russische verwijten over de gebrekkige kwaliteit van het vlees en over de smokkel van vlees zo snel mogelijk ontkrachten, om de voorwaarden te creëren voor onderhandelingen over de tegen het einde van dit jaar aflopende strategische partnerschapsovereenkomst.

Sinds het conflict tussen Rusland en Oekraïne is er geen enkele twijfel meer dat de levering van energie wordt gebruikt als een strategisch en politiek wapen. Daarom moeten wij als Europeanen nu al overwegen wat onze gezamenlijke lijn en onze strategie moeten zijn, opdat wij tegen Rusland opgewassen zijn, mochten dergelijk dingen weer voorkomen, wat te verwachten is. We mogen echter niet vergeten dat beide partijen van elkaar afhankelijk zijn, en dat het ons doel moet zijn om een sterke as te vormen tussen Europa en Rusland, en dat moet volgens mij niet alleen gelden voor de handelsrelaties.

 
  
MPphoto
 
 

  Glyn Ford (PSE), schriftelijk. - (EN) Ik vind dat de aanbieders van breedbandtechnologie een verplichting tot openbare dienstverlening moet worden opgelegd. Als inwoner van een dorp in Gloucestershire, dat slechts twaalf maanden geleden toegang kreeg tot breedband, ken ik de economische gevolgen van uitsluiting. Ik begrijp dat breedband eerst in gebieden wordt aangelegd die dichter bevolkt en toegankelijker zijn, maar de aanleg mag niet stokken voordat meer dan 99 procent van de bevolking toegang heeft. Het mag niet zo zijn dat aanbieders de krenten uit de pap halen en de perifere regio's en economieën aan hun lot overlaten. Ik zal voor het verslag stemmen, omdat het een heel eind in de goede richting gaat, al zal mijn einddoel er niet helemaal mee bereikt worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. - (PT) Het verslag weerspiegelt de huidige interkapitalistische tegenspraken tussen de belangrijkste grootmachten van de EU en Rusland. In de tekst worden er beleidslijnen uitgestippeld voor inmenging in Russische interne aangelegenheden - daarmee is het verslag een ware handleiding voor neoliberale politiek - zodat Rusland zich plooit naar de belangen en ambities van de grote economisch-financiële groepen van de EU.

Zie bijvoorbeeld de veelbetekende kritiek op “het wetsvoorstel dat onlangs in de Russische Federatie is ingediend, dat het de regering mogelijk zou maken om buitenlandse aanbiedingen voor meerderheidsaandelen in Russische ondernemingen te verwerpen, waardoor het dus onmogelijk zou worden gemaakt dat buitenlanders een aandeel van meer dan 49 procent verwerven in bedrijven die actief zijn in 39 strategische takken van de industrie”. De meerderheid van het Europees Parlement “stelt het principe van deze wet ter discussie, alsook de keus en het toenemende aantal van de industrietakken die geclassificeerd worden zijnde van strategische betekenis en essentieel voor de nationale veiligheid” van Rusland.

En - misschien omdat het te veel de eigenlijke bedoelingen van deze overwegingen blootgaf - is geschrapt “is van mening dat dit het investeringsklimaat niet bevordert en fundamentele vragen doet rijzen over de rol van de staat in een markteconomie en de concurrentie in sleutelsectoren van de economie; meent dat in Rusland, zoals overal elders, de markt het beste de eigendomsverhoudingen in ondernemingen kan bepalen”.

Verder commentaar is overbodig.

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. - (PT) Rusland is door de combinatie van een aantal factoren belangrijk voor de EU: vanwege zijn geografie en omvang, zijn strategische ligging, zijn belangrijke rol in de energievoorziening - vooral als alternatief voor de energiebronnen in het Midden-Oosten -, het verleden - dat bijzonder gevoelig ligt bij de lidstaten die sinds de twee laatste uitbreidingen deel uitmaken van de EU -, de handel en natuurlijk ook vanwege de rol die Rusland speelt in de internationale betrekkingen. Al die factoren nopen tot realisme, maar dat betekent niet dat we de problemen moeten negeren en geen referentiewaarden hoeven te hebben. Het huidige Rusland is niettegenstaande aanzienlijke verbeteringen in een aantal sectoren nog lang geen vrije en open democratie die de mensenrechten volledig eerbiedigt.

Voorts juich ik het toe dat de EU tijdens de laatste top EU-Rusland in staat is geweest met één stem te spreken en de zorgen en belangen van de verschillende lidstaten heeft vertolkt. De bereikte resultaten zijn dan wel niet ideaal maar deze aanpak verdient toch de voorkeur. Het is namelijk een erkenning van de verscheidenheid aan Europese belangen, van degene die deze belangen verdedigt en een blijk van trouw aan de referentiewaarden.

 
  
  

- Verslag-Ferreira (A6-0176/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Eoin Ryan (UEN). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, de stemmen die vandaag zijn uitgebracht op het verslag-Ferreira laten wederom zien dat aanhoudende druk wordt uitgeoefend op de landen in Europa die een lage vennootschapsbelasting hebben. De invoering van een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting betekent dat er meer inkomsten uit de vennootschapsbelasting naar de staatskassen van de grotere EU-lidstaten zullen vloeien ten koste van andere. Zelfs als acht of meer landen een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting zouden overeenkomen, zou dit de vigerende bilaterale belastingverdragen met lidstaten die kozen voor deelname aan een CCCTB-regeling, ongeldig maken.

Er is door sommige lidstaten al actie ondernomen, waarbij inkomsten uit vennootschapsbelasting daar worden geïnd waar de verkoop plaatsvindt. Vanuit Iers perspectief is dat een zeer slechte zaak, omdat veel grote bedrijven in Ierland enkel nieuwe goederen en diensten produceren die in de grotere EU-lidstaten worden verkocht. Laat niemand er aan twijfelen - dit in verband met de zeer onvriendelijke en negatieve opmerkingen die onlangs door de Duitse minister van Financiën zijn gemaakt - dat Ierland en andere landen met een lage vennootschapsbelasting zich zullen opmaken voor een harde strijd om hun beleid van lage vennootschapsbelasting overeind te houden. Dit beleid, dat de werkgelegenheid hoog en de werkloosheid laag heeft gehouden, is een van de belangrijkste pilaren van een succesvolle economie.

 
  
MPphoto
 
 

  Zita Pleštinská (PPE-DE). - (SK) Ik heb tegen het verslag van mevrouw Ferreira gestemd, omdat de rapporteur in paragraaf 13 voorstelt in de gehele EU een geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting in te voeren. Naar mijn mening zou consolidatie van de heffingsgrondslag de eerste stap zijn in de richting van consolidatie van de tarieven van de vennootschapsbelasting. Dit zou ongunstige gevolgen hebben, doordat de concurrentiedruk waaraan de lidstaten worden blootgesteld, erdoor zou verminderen.

Mijns inziens is belastingconcurrentie noodzakelijk, omdat zij landen ertoe brengt noodzakelijke hervormingen door te voeren. Mijn eigen land, Slowakije, bevindt zich momenteel in een periode van economische bloei dankzij de talrijke hervormingen die de voormalige premier, Mikuláš Dzurinda, ten uitvoer heeft gelegd. Slowakije is er een voorbeeld van hoe eenvoudige, transparante, neutrale regels meer overheidsinkomsten opleveren. Belastinginkomsten zijn niet alleen maar afhankelijk van het belastingtarief, maar eerst en vooral van een brede heffingsgrondslag en van het aantal vrijstellingen, toelagen, speciale regelingen, enzovoort. Ik ben daarom sterk gekant tegen iedere harmonisering van de vennootschapsbelasting.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. - (PT) Over het algemeen neemt het Europees Parlement bij de behandeling van sectorale jaarverslagen - in dit geval het verslag over het mededingingsbeleid 2005 - de gelegenheid te baat maximalistische standpunten te vertolken. Deze keer gaat het het Parlement erom de totale liberalisering van de energiesector per 1 juli 2007 te garanderen, de belastingheffing op ondernemingen te harmoniseren (met een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor vennootschapsbelasting) en staatsteun te verminderen en te controleren, wat een onderscheidend kenmerk is van het concurrentiebeleid van de EU. Het Europees Parlement vergeet ook niet de mededingingsregels te veranderen, wanneer die de concentratie en centralisatie van kapitaal in de weg staan. Dat wordt allemaal gedaan uit naam van de neoliberale Lissabon-agenda. Daarom hebben wij tegengestemd.

Er zijn echter twee punten die ik zou willen noemen. Op de eerste plaats herhalen wij ons verzet tegen wijzigingen in de strategie voor fusies en effecten voor de concurrentie. Die wijzigingen hebben tot doel de Europese multinationals steeds groter te maken om hen mondiaal te kunnen laten concurreren, in plaats van de effecten van de concentratie van ondernemingen op de verschillende nationale markten te analyseren. Ondertussen blijft men kritiek leveren op de “monopolies” en de overheidsinstanties. Sinds 2003 is de waarde van fusies en overnames in de EU verdrievoudigd. Op de tweede plaats wordt geprobeerd via de achterdeur de mededingingsregels op de diensten van algemeen belang toe te passen.

 
  
MPphoto
 
 

  Mairead McGuinness (PPE-DE), schriftelijk. - (EN) Ik heb gestemd tegen paragraaf 13 en het verslag over het mededingingsbeleid 2005 in het algemeen. Ik ben tegen de invoering van een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting omdat ik denk dat het de eerste stap zou zijn naar belastingharmonisatie.

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. - (PT) Het mededingingsbeleid van de Unie is in een open markteconomie van zeer grote betekenis.

De maatregelen met betrekking tot eerlijke handel in goederen en diensten zijn uiterst belangrijk om de grote voordelen te kunnen plukken van de marktopening, zoals prijsverlaging, kwaliteitsverbetering, meer keuze voor de consument en, zeer belangrijk, ontwikkeling van technologische innovatie.

Vandaag stemmen we dus voor meer duidelijkheid met betrekking tot de concurrentieregels en grotere rechtszekerheid, zodat we daadwerkelijk kunnen profiteren van alle maatregelen die genomen zijn om de efficiëntie, transparantie en samenhang van dit beleid te verbeteren. De huidige aanpak probeert een stap verder te zetten en niet louter vanuit een formele invalshoek te kijken naar de mededingingsregels, zodat de werkelijke of potentiële effecten van bepaalde praktijken of structurele veranderingen van bedrijven beter beoordeeld kunnen worden. Bovendien is decentralisatie een andere zeer positieve tendens in het voorstel. Daarom heb ik vóór het verslag van mevrouw Ferreira gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Peter Skinner (PSE), schriftelijk. - (EN) De Labour-delegatie in het Europees Parlement betuigt haar instemming met de algemene aanpak van de rapporteur. Zij huldigt echter haar aloude opvatting dat het bij de gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting om een zaak gaat die onder de soevereiniteit van de lidstaten valt. Wij hebben daarom tegen het tweede deel van paragraaf 13 gestemd.

 
  
  

- Verslag-Wallis (A6-0203/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Godfrey Bloom (IND/DEM), schriftelijk. - (EN) Om een aantal redenen weigert de Britse Onafhankelijkheidspartij in het Europees Parlement (UKIP) de aanbeveling van de enquête inzake Equitable Life te ondersteunen. De belangrijkste reden is wel dat de aanbevelingen onder meer strekken tot een communautair regelgevingsbeleid, dat qua opzet overeenkomt met het gemeenschappelijk landbouwbeleid en visserijbeleid, die rampzalig zijn uitgepakt.

En dan is er nog de aanbeveling dat een door de belastingbetalers opgebrachte schadevergoeding betaald zou moeten worden aan houders van een Equitable Life-polis maar niet aan houders van een polis van een nationale verzekeringsinstelling of deelnemers aan een tekortgeschoten institutionele pensioenregeling, wier zaak niet minder overtuigend is.

 
  
MPphoto
 
 

  Michael Cashman en Peter Skinner (PSE), schriftelijk. - (EN) De Labour-delegatie in het Europees Parlement (EPLP) had de oprichting van deze commissie gesteund, omdat zij vond dat het Parlement deze als een instrument zou kunnen gebruiken om opheldering te verschaffen over en lering te trekken uit de Equitable Life-crisis, en om de slachtoffers een stem te geven. Verschillende feiten van de crisis en de nasleep ervan zijn niet in het verslag opgenomen, en daarom is het eindresultaat onevenwichtig. Voorts hebben de oppositiepartijen het verslag als wapen ingezet tegen de Labour-regering, omdat het de polishouders zou misleiden door valse verwachtingen bij hen te wekken.

Hier wordt gestemd over een aanbeveling om de bevindingen van het verslag, niet het verslag zelf, goed te keuren. Na de stemming in de commissie was er geen gelegenheid meer om de tekst te amenderen of verbeteren. Daarom onthoudt de EPLP zich van stemming.

 
  
MPphoto
 
 

  Derek Roland Clark (IND/DEM), schriftelijk. - (EN) Om een aantal redenen weigert de Britse Onafhankelijkheidspartij in het Europees Parlement (UKIP) de aanbeveling van de enquête inzake Equitable Life te ondersteunen. De belangrijkste reden is wel dat de aanbevelingen onder meer strekken tot een communautair regelgevingsbeleid dat qua opzet overeenkomt met het gemeenschappelijk landbouwbeleid en visserijbeleid, die rampzalig zijn uitgepakt.

En dan is er nog de aanbeveling dat een door de belastingbetalers opgebrachte schadevergoeding betaald zou moeten worden aan houders van een Equitable Life-polis maar niet aan houders van een polis van een nationale verzekeringsinstelling of deelnemers aan een tekortgeschoten institutionele pensioenregeling wier zaak niet minder overtuigend is.

 
  
MPphoto
 
 

  Bert Doorn (PPE-DE), schriftelijk. - Ik heb mij als lid van de onderzoekscommissie met name bezig gehouden met de aspecten van kwaliteit van regelgeving.

De onderzoekscommissie heeft geconstateerd dat de Commissie weliswaar kijkt naar de formele omzetting, maar niet voldoende let op de toepassing. Wordt wetgeving correct omgezet, en wordt wetgeving wel zodanig omgezet dat de toepassing overeenkomstig de doelstelling van de Europese wetgeving is.

Ook wij als Europarlementariërs moeten veel meer oog krijgen voor wat er met in dit parlement goedgekeurde wetgeving in de lidstaten gebeurt. Ik vind dat de verantwoordelijke rapporteur in de gaten moet houden wat er vervolgens in de lidstaten gebeurt. De rapporteur moet aan de bel trekken, wanneer dingen verkeerd gaan en waar nodig de Commissie activeren. Schakel ook de nationale parlementen in.

Er bestaat een groot gebrek aan gestructureerde samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van nationale toezichthouders. Dit speelt niet alleen bij het toezicht op financiële markten, maar ook op allerlei andere terreinen. In de lidstaten neemt het aantal onafhankelijke toezichthouders toe. De grote vraag is wie ziet toe op die toezichthouders. En wie ziet toe op de kwaliteit van grensoverschrijdende samenwerking tussen de toezichthouders. Is hier niet een heel belangrijke rol weggelegd voor de Europese Commissie?

 
  
MPphoto
 
 

  Glyn Ford (PSE), schriftelijk. - (EN) Ik onthoud mij bij de stemming over dit verslag. Toen de Enquêtecommissie werd ingesteld, dacht ik dat hiermee een wezenlijke kans werd geboden om lering te trekken uit de bijna-ineenstorting van Equitable Life en uitleg te verschaffen aan de slachtoffers. Het probleem is dat het verslag teleurstelt wegens het handelen en nalaten van de commissie. Het verslag wekt valse hoop en verwachtingen bij polishouders. Bovendien is het zo dat de oppositie er schaamteloos politieke munt uit probeert te slaan. Voorts betreft het een verslag van de Enquêtecommissie waarbij niet de mogelijkheid werd geboden om amendementen in te dienen, overeenkomstig ons Reglement. Gegeven die omstandigheden kan ik niet in gemoede voor het verslag stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Jeffrey Titford (IND/DEM), schriftelijk. - (EN) Om een aantal redenen weigert de Britse Onafhankelijkheidspartij in het Europees Parlement (UKIP) de aanbeveling van de enquête inzake Equitable Life te ondersteunen. De belangrijkste reden is wel dat de aanbevelingen onder meer strekken tot een communautair regelgevingsbeleid dat qua opzet overeenkomt met het gemeenschappelijk landbouwbeleid en visserijbeleid, die rampzalig zijn uitgepakt.

En dan is er nog de aanbeveling dat een door de belastingbetalers opgebrachte schadevergoeding betaald zou moeten worden aan houders van een Equitable Life-polis maar niet aan houders van een polis van een nationale verzekeringsinstelling of deelnemers aan een tekortgeschoten institutionele pensioenregeling wier zaak niet minder overtuigend is.

 
  
  

- Verslag-Panayotopoulos-Cassiotou (A6-0209/2007)

 
  
MPphoto
 
 

  Marie Panayotopoulos-Cassiotou (PPE-DE), rapporteur. - (EL) Mijnheer de Voorzitter, ik wilde zeggen dat ik tegen de amendementen 7 en 8 ben. De stemming werd niet gecheckt, en ik ben hier tegen. Deze amendementen horen hier inhoudelijk helemaal niet thuis en tornen bovendien aan de subsidiariteit. Persoonlijk ben ik van mening dat de verwijzing naar uitzonderingen het begin van gelijke behandeling afzwakt.

Ik hoop dat het verslag een goed resultaat zal boeken en iedereen, zonder enige uitzondering, ten goede zal komen.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Lambsdorff (ALDE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, namens de leden van de “Freie Demokratische Partei” kan ik wel zeggen dat het verslag van mevrouw Panayotopoulos-Cassiotou over een heel belangrijke kwestie gaat, namelijk over maatregelen om gezin en studies met elkaar te verzoenen. We hebben deelgenomen aan de stemming hierover om duidelijk te maken dat we solidair zijn met de collega’s die zich hiermee hebben bezig gehouden.

Toch moet ik namens mijn collega’s zeggen dat volgens ons deze kwestie alleen maar op nationaal niveau kan worden aangepakt. Dit is geen taak voor de Europese Unie. Daarom moet het Parlement dit verslag als aanleiding gebruiken om strenger te toetsen voor welke onderwerpen wij verantwoordelijk zijn, en wat we beter over kunnen laten aan de lidstaten.

 
  
MPphoto
 
 

  Jan Andersson, Göran Färm, Anna Hedh, Inger Segelström en Åsa Westlund (PSE), schriftelijk. - (SV) Het opleidingsniveau van de burgers is cruciaal voor de groei en het innovatievermogen van Europa en voor de persoonlijke ontwikkeling van de burgers. De mogelijkheid voor studenten om een gezin te stichten is ook zeer belangrijk vanuit het perspectief van gendergelijkheid. Daarom is het belangrijk dat de lidstaten van de Europese Unie meer investeren in het scheppen van goede studievoorwaarden voor burgers, opdat zij kunnen studeren en tegelijkertijd een gezin kunnen stichten. Met het oog daarop hebben wij besloten voor het verslag te stemmen, ook al gaat het in het verslag grotendeels om zaken die onder de nationale, regionale en lokale verantwoordelijkheid vallen en niet onder de Europese verantwoordelijkheid.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. - (PT) Dit verslag benadrukt hoe belangrijk het is dat alle jongeren, mannen en vrouwen, kunnen profiteren van onderwijs en opleiding van goede kwaliteit, aangepast aan de nieuwe vereisten van de markt, en permanent hun kennis kunnen opfrissen om de arbeidsmarkt te kunnen betreden en er zich blijvend te ontplooien.

Het studieniveau is een essentiële en doorslaggevende factor voor de groei en het innovatievermogen van een maatschappij. Volgens een schatting van de OESO zou het toevoegen van een jaar extra studie aan het gemiddelde niveau het groeipercentage direct verhogen met ongeveer 5 procent en met nog eens 2,5 procent op lange termijn. In landen met een gemiddeld hoger studieniveau bestaat minder ongelijkheid tussen de mensen. Dat is een grote uitdaging voor Portugal, dat de grootste ongelijkheid en het laagste onderwijsniveau van de EU kent.

De arbeidsparticipatie neemt toe naarmate het studieniveau stijgt. Voor de hele leeftijdsgroep van 25 tot 64 jaar bedroeg de arbeidsparticipatie van afgestudeerden van het hoger onderwijs in 2001 84 procent. Dat is 15 procent meer dan het gemiddelde voor alle opleidingsniveaus en bijna 30 procent meer dan de groep die maximaal het niveau van lager middelbaar onderwijs heeft genoten.

 
  
MPphoto
 
 

  Bogusław Liberadzki (PSE), schriftelijk. - (PL) Mijnheer de Voorzitter, ik stem voor het verslag van mevrouw Panayotopoulos-Cassiotou over een regelgevend kader voor maatregelen ten behoeve van jonge vrouwen in de Europese Unie om gezin en studies met elkaar te verzoenen (2006/2276(INI)).

De lidstaten zouden de situatie van jonge mannen en vrouwen met een gezin beter moeten onderkennen. De rapporteur onderstreept terecht dat er beleidsmaatregelen moeten worden goedgekeurd die zorgen voor meer steun voor jongeren, zodat deze hun opleiding en gezinsproject tegelijk kunnen realiseren, zonder dat het ene aspect ten koste van het andere moet gaan.

De rapporteur stelt voor om zowel op het niveau van de onderwijssystemen als op het vlak van de sociale stelsels meer rekening te houden met de verwachtingen van jonge mannen en vrouwen, die naast hun studies of opleiding nog gezinstaken op zich nemen. Dat kan onder meer door het aanbieden van betaalbare studentenverzekeringen en het verstrekken van sociale steun en medische verzorging, die eveneens uitgebreid zouden kunnen worden tot de personen die ten laste zijn van de student. Daarnaast is het mogelijk om minder of geen belastingen op te leggen aan studenten die tegelijkertijd verantwoordelijkheden opnemen voor een gezin.

Als universiteitsdocent ben ik van mening dat de in het verslag opgenomen oproep aan het adres van de lidstaten om, in samenwerking met de instellingen voor hoger onderwijs en beroepsonderwijs, een meer flexibele organisatie van de studies aan te bieden, onze absolute steun verdient. Daarbij moet uiteraard gebruik gemaakt worden van de opleidingstechnieken die de nieuwe technologie biedt.

 
  
MPphoto
 
 

  Catherine Stihler (PSE), schriftelijk. - (EN) Een goede combinatie van werk en gezin en van werk en studie is essentieel voor een gezonde en tevreden beroepsbevolking. Jonge vrouwen die studeren en belast zijn met de zorg voor kinderen moeten in de hele EU beter worden ondersteund.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid