Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B6-0512/2007

Debatten :

PV 12/12/2007 - 12
CRE 12/12/2007 - 12

Stemmingen :

PV 13/12/2007 - 6.9

Aangenomen teksten :


Volledig verslag van de vergaderingen
Woensdag 12 december 2007 - Straatsburg Uitgave PB

12. Bestrijding van het toenemend extremisme in Europa (debat)
Notulen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Aan de orde is de verklaring van de Commissie over de bestrijding van het toenemend extremisme in Europa.

 
  
MPphoto
 
 

  Franco Frattini, lid van de Commissie. (IT)Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, allereerst wil ik uiting geven aan mijn sterke persoonlijke bezorgdheid over de toename in Europa van activiteiten die zijn toe te schrijven aan gewelddadige en extremistische groeperingen en organisaties.

Naar mijn mening is daarom het debat van vandaag van het hoogste belang. Niet alleen extremisme leidt tot terroristische aanslagen – over extremisme hebben we het in dit Huis bij tal van gelegenheden gehad – maar ook activiteiten en ontwikkelingen die als racisme, antisemitisme, vreemdelingenhaat, nationaal extremisme, islamofobie moeten worden beschouwd, alle vormen van onverdraagzaamheid, die, zoals ik reeds heb gezegd, in Europa op zorgwekkende wijze om zich heen grijpen en die naar mijn mening absoluut onverenigbaar zijn met de waarden van het Europees Handvest van de grondrechten dat wij vanmorgen hebben afgekondigd. Het lijdt geen twijfel dat extremisme uit de aard der zaak verdeeldheid zaait en tot geweld leidt.

De belangrijkste doelstelling is mijns inziens daarom een politieke doelstelling. Vanzelfsprekend zal ik het ook nog over maatregelen hebben die meer met veiligheid en politiewerkzaamheden te maken hebben, maar ten aanzien van het probleem van extremisme en zijn oorzaken moeten we werken aan een Unie die dichter bij de burgers staat en daarom beter in staat is de boodschap uit te dragen van tolerantie, solidariteit en respect voor het Handvest, dat met ingang van vandaag een hoeksteen van de Unie is, met bindende kracht zowel voor de lidstaten als de burgers.

In mijn ogen is er geen enkele rechtvaardiging voor extremisme. We hebben dit ook al vaak gezegd dat dit ook voor het terrorisme geldt, maar het geldt bijvoorbeeld ook voor racisme en vreemdelingenhaat. We moeten echter ook de diepgewortelde oorzaken van extremisme en geweld onderzoeken. We hebben de plicht om dit te doen, omdat we de plicht hebben om Europese beleidsmaatregelen in te voeren die er niet alleen toe kunnen bijdragen om op extremistische ontwikkelingen en activiteiten te reageren, maar ook om deze te voorkomen en uit te bannen.

Ik wil een paar voorbeelden noemen die mijns inziens aantonen dat een Europees beleid zinvol kan zijn en misschien zinvoller is dan een puur nationaal beleid. Vanuit het gezichtspunt van de participatie van de burgers in het politieke leven van Europa is het van groot belang dat dit programma – en het is geen toeval dat de Europese Commissie een programma inzake grondrechten en burgerschap financiert – beleidslijnen en maatregelen inhoudt die burgers aanmoedigen een actievere rol te spelen in het politieke leven, in het leven van de instellingen en daarom ook in evenementen als de Europese verkiezingen. In 2009 doet zich ons de unieke kans voor om een debat te stimuleren dat tot een grote opkomst leidt als teken van een positieve participatie in het leven van de instellingen.

Desondanks is het duidelijk dat de andere beleidsmaatregel die wij van Europa verwachten en die Europa in de praktijk wil brengen, educatie is, met name van de jonge generaties. Ik ben van mening dat een beleid dat erop is gericht de herinnering aan vroegere tragedies levendig te houden onder de jongere generaties, onder scholieren en jongeren en ook onder zeer jonge mensen, van essentieel belang is. Alle programma’s die wij ondersteunen – en mijns inziens moeten blijven ondersteunen – die ertoe dienen de herinnering aan de slachtoffers van alle soorten van dictatuur, van alle totalitaire regimes die Europa in het verleden verwoest hebben, levendig te houden, zijn volgens mij instrumenten die ertoe kunnen dienen extremisme en racisme te bestrijden. Uit de geschiedenis van de concentratiekampen kunnen we bijvoorbeeld lessen trekken voor de jongeren van deze tijd, zodat dergelijke tragedies zich nooit zullen herhalen, noch in Europa noch in andere delen van de wereld.

Er zijn ook nog een andere beleidsmaatregelen die we naar mijn mening in overweging kunnen en moeten nemen: maatregelen die in meer algemeen termen tolerantie en de dialoog tussen verschillende culturen en verschillende religies bevorderen. Hiertoe zijn er twee uitstekende gelegenheden: één in dit jaar, het Europees Jaar van gelijke kansen voor iedereen – en we zijn ook van plan de in dit jaar georganiseerde initiatieven te evalueren – en één in 2008, het Europees Jaar van de interculturele dialoog, van de dialoog tussen verschillende culturen en beschavingen. In mijn opinie bieden de evaluatie van 2007 en het programma van 2008 een unieke gelegenheid om mensen, en ik wil nog eens onderstrepen: jonge mensen, meer bewust te maken van de geest van verrijkende dialoog, een dialoog die allen de mogelijkheid biedt om met elkaar te groeien.

Het is ongetwijfeld belangrijk om het publiek bewust te maken van het belang van de bevordering van rechten en van de uitroeiing van extremisme, geweld en onverdraagzaamheid. Wat dit betreft komt het Europees Bureau voor de grondrechten een belangrijke rol toe, iets wat wij hebben beoogd en wat het Europees Parlement sterk heeft ondersteund. Evenals het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat in Wenen, dat in het verleden een belangrijk instrument was op het belangrijke gebied van de bestrijding van het antisemitisme, zal het Bureau voor de grondrechten een belangrijk instrument zijn en als belangrijkste speler op dit terrein een zeer belangrijke rol toekomen. Zoals u weet zijn we bezig met de voorbereiding van het meerjarenkader, dat we in nauwe samenwerking met de heer Cashman bespreken, en wij stellen ons op het standpunt dat het meerjarige werkprogramma van het Bureau ons geëigende instrumenten aan de hand zal doen voor onze gemeenschappelijke acties ter voorkoming van extremisme.

Daarnaast moeten we, naast alle preventieve maatregelen, natuurlijk ook reageren. Ik heb mij persoonlijk, ook in de Raad van Ministers, ingezet voor een Europese wet – waarover wij in april van dit jaar overeenstemming hebben bereikt – waarbij handelingen die gemotiveerd zijn door racisme en vreemdelingenhaat strafbaar worden gesteld en in alle landen van de Europese Unie op dezelfde wijze worden bestraft.

Niet alleen de handeling zelf wordt strafbaar gesteld, ook het aanzetten daartoe, de verspreiding van haat, boodschappen die niet kunnen worden verward met de vrijheid van meningsuiting, die een onvervreemdbaar recht van ons allen is. We hebben het hier over het concrete aanzetten tot handelingen, tot gewelddaden. Het desbetreffende kaderbesluit is in april aangenomen door de lidstaten. Men denke aan allerlei verschrikkelijke manifestaties van racisme: bij sportevenementen, tijdens voetbalwedstrijden waar mensen neonazi-leuzen roepen – al dit soort handelingen zal door het kaderbesluit – waar wij absoluut voor waren en dat wij met het Duitse voorzitterschap zijn overeengekomen – strafbaar worden gesteld. Ik zeg “zal strafbaar worden gesteld” in de toekomstige tijd, omdat – en ik verzoek u hiervoor begrip op te brengen – het sinds april niet is gelukt de bedenkingen van de nationale parlementen van sommige lidstaten weg te nemen, zodat de procedure die tot de inwerkingtreding van deze Europese wet leidt, geblokkeerd is.

Ik zeg dit met volledig respect voor de nationale parlementen. Aangezien echter de regering die het voorzitterschap van de Raad van Ministers bekleedt, haar instemming heeft betuigd, zal het deze zaak naar ik verwacht zeker opnemen met haar parlement, zodat diens bedenkingen zo snel mogelijk uit de weg zullen worden geruimd en wij ervoor kunnen zorgen dat het kaderbesluit na een discussie van drieënhalf jaar in werking kan treden.

Tot slot, dames en heren, is het zo dat wij reeds wetgeving op andere terreinen hebben waarbij discriminatie op grond van ras en etnische afstamming strafbaar is gesteld, en met deze wetgeving zullen wij zeker rekening houden bij de herziening door de Europese Commissie, die de verantwoordelijkheid heeft ervoor te zorgen dat deze wetgeving in overeenstemming is met het Gemeenschapsrecht. Ik wijs in dit verband bij wijze van voorbeeld op de recente richtlijn betreffende audiovisuele media zonder grenzen, die vanaf haar inwerkingtreding duidelijk vastlegt dat audiovisuele diensten geen aanzetting tot haat op gronden van seksuele geaardheid, ras, religie of nationaliteit mogen bevatten.

Deze maatregelen zijn erop gericht te bereiken, wat niet alleen met politiële maatregelen, door het strafrecht en gerechtelijke vervolging kan worden bereikt. Wat wij nodig hebben is een diepgewortelde cultuur van individuele rechten, van menselijke waardigheid! Ik ben ervan overtuigd dat Europa de wereld met deze beleidsmaatregel, die wij in de aanloop naar de ratificatie van het Verdrag van Lissabon nemen, kan laten zien op welke wijze deze haatmisdrijven kunnen worden uitgebannen.

 
  
  

VOORZITTER: MIGUEL ANGEL MARTÍNEZ
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 
 

  Manfred Weber, namens de PPE-DE-Fractie.(DE) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, dames en heren! Ongelooflijk maar waar: vier à vijf weken geleden was ik uitgenodigd om aan een tegendemonstratie deel te nemen tegen een demonstratie van extreem rechtse partijen uit mijn regio. Er waren slechts 30 rechtsradicale demonstranten, maar een groep van meer dan duizend mensen demonstreerde tegen de rechts-extremisten. Als je dan tegenover deze rechtsradicalen staat, denk je: het is toch niet te geloven. Hoe kun je, met het oog op de eeuw die we in Europa achter de rug hebben, weer extremist zijn, weer zo arrogant en vol haat optreden en tot geweld ophitsen?

Het debat dat we hier vandaag voeren, is zinvol en belangrijk. Extremisme is een kankergezwel dat onze samenleving aantast. Als politici roepen we de burgers telkens weer op burgermoed te tonen en tegen het extremisme te protesteren. Het is geloof ik ook tijd om de burgers te danken voor het feit dat er zoveel burgermoed wordt getoond, dat zij zich massaal tegen het extremisme verzetten. Wat is “extreem”?Ik wil onderstrepen dat als we het over het verbieden van bepaalde partijen hebben, dus over het verbieden van bepaalde meningsuitingen en standpunten, dit niet op basis van een politieke beoordeling mag gebeuren. Zo’n verbod moet op een duidelijk criterium zijn gebaseerd. Dit criterium hebben we vandaag gedefinieerd in de vorm van het Handvest van de grondrechten, waarin het wezen van onze fundamentele normen is vastgelegd. Als partijen of politici daar tegen indruisen, moeten rechtbanken bepalen of dat ongeoorloofd is en dan ook moet worden verboden.

Wat moeten we doen als er extreme partijen worden gekozen, als zij successen behalen in verkiezingen? Ten eerste mogen we niet met deze partijen samenwerken – ik dank hier ook de socialistische collega’s die de bij hun lijst aangesloten Slowaakse partij hebben uitgesloten vanwege haar samenwerking met extremisten. Ten tweede mogen we niet vergeten dat dergelijke verkiezingssuccessen ook met de ontevredenheid van de burgers te maken hebben. Nu mogen we niet op de kiezers gaan vitten, maar we moeten iets aan die ontevredenheid doen. Ten derde wil ik benadrukken dat we moeten beseffen dat het extremisme ookin het partijenlandschap vaak met kleine stappen begint. Daarom zeg ik: we moeten dergelijke ontwikkelingen in de kiem smoren!

Politiek extremisme kan van links en van rechts komen, het is allebei even erg, dat moet worden benadrukt. Europa heeft ervaringen opgedaan met extremisme, Europa heeft onder extremisme geleden. Maar we maken vorderingen in de strijd tegen het extremisme. De strijd is het waard. Uiteindelijk zullen we deze strijd ook winnen!

 
  
MPphoto
 
 

  Kristian Vigenin (PSE).(BG)Mijnheer de Voorzitter! Commissaris Frattini, ik dank u voor de presentatie van de plannen van de Commissie en de toelichting die u daarbij heeft gegeven.Het is van symbolische betekenis dat we op de dag van de ondertekening van het Handvest van de grondrechten over een onderwerp discussiëren dat daar direct mee te maken heeft. Want het toenemende extremisme, de groeiende invloed van extreem-rechtse partijen en organisaties vormt een rechtstreekse bedreiging voor het voortbestaan van de Europese Unie.

Het klinkt wellicht overdreven, maar onze Unie is gebaseerd op duidelijke beginselen, en haar bestaan is te danken aan het feit dat vrede. solidariteit, tolerantie, wederzijds respect tussen etnische en religieuze gemeenschappen en het vreedzame samenleven van verschillende volkeren 50 jaar geleden hebben gezegevierd. Thans worden deze beginselen door rechts-extremisten bedreigd. Zij vormen een bedreiging voor het fundament van de Europese Unie. Onze Unie is echter geen abstracte constructie, zij is niet een of ander bestuursniveau. Het is een Unie die ten taak heeft de waarden te beschermen waarop de hele wereld berust.

Of we nu willen of niet, of we erop voorbereid zijn of niet: we moeten beseffen dat er in de hele wereld vele mensen verstoken zijn van grondrechten, onder politieke represailles te lijden hebben, onderdrukt worden door ondemocratische regimes of gediscrimineerd worden op grond van ras, etnische herkomst of religie. En in alle delen van de wereld bestaat de hoop dat de Europese Unie hen zal steunen en dat de geest van tolerantie, gegarandeerde burgerrechten en sociale zekerheid ook hun intrede in hun land zullen kunnen doen. Kunnen we in de buitenwereld invloedrijk en overtuigend zijn indien we de problemen in onze achtertuin niet aanpakken? Hoe kunnen we aan hen die hun hele hoop op ons vestigen, uitleggen dat immigranten vanwege hun herkomst sterven, dat etnische minderheden zijn blootgesteld aan systematische discriminatie, dat bepaalde ideologieën de gelijkheid van vrouwen en mannen in twijfel trekken of homoseksualiteit als ziekte bestempelen? Hoe kunnen we hun uitleggen dat de donkerste bladzijden uit onze geschiedenis langzamerhand in vergetelheid raken, dat jongeren Hitler vereren en dat het antisemitisme weer in zwang komt? Ik vind dit onaanvaardbaar, net als mijn collega’s van de Socialistische Fractie.

Ik meen dat het geen enkele fractie in dit Parlement koud kan laten dat rechts-extremisme, racisme en vreemdelingenhaat in opmars zijn. Hebben we vandaag niet meegemaakt hoe een historische mijlpaal van de Europese Unie op ordinaire wijze door een luidruchtige minderheid ontsierd werd, die in 2009 wel eens sterker, agressiever en beter georganiseerd terug zou kunnen komen? Met de hypocriete roep om een referendum heeft deze groepering niet alleen het Handvest van de grondrechten in twijfel geroepen, maar de grondrechten zelf. Het is precies dit gedrag dat ook in een groot aantal parlementen de kop opsteekt en extremisten aanmoedigt en tot nieuwe gewelddaden inspireert. We moeten de problemen in alle duidelijkheid benoemen en samen naar oplossingen zoeken. Daarom zullen wij dit onderwerp telkens weer op de agenda van het Parlement zetten. Omdat extremisme een uitdaging voor heel Europa is, die geconcerteerde acties vereist op Europees, nationaal, regionaal en lokaal niveau.

Als de Commissie de hoedster van de EU-Verdragen is, dan is het Europees Parlement de hoeder van de waarden, en ik ben ervan overtuigd dat wij samen in staat zullen zijn om het extremisme dat we uit het recente verleden kennen en dat nu weer de kop opsteekt, het hoofd te bieden.

 
  
MPphoto
 
 

  Ignasi Guardans Cambó, namens de ALDE-Fractie. – (ES)Mijnheer de Voorzitter, een paar weken geleden overleed in de metro van Madrid een jonge man, Carlos Palomino, aan zijn steekwonden na een schermutseling met een groep neonazi’s. Kort daarvoor was in de metro van Barcelona een gek door bewakingscamera’s betrapt toen hij een jonge vrouw sloeg omdat zij – zoals zij zegt – een immigrante is, puur vanwege haar huidskleur. De dader wist niet dat hij gefilmd werd en dat zijn misdrijf in de hele wereld zou worden uitgezonden.

Dit soort gevallen doet zich steeds weer voor in verschillende delen van Europa. Vanuit een soms overdreven verantwoordelijkheidsgevoel proberen wij en alle politici die met dit verschijnsel te maken hebben, het belang van dergelijke overvallen te bagatelliseren: we hoeven niet ongerust te zijn, zeggen we dan, uiteindelijk gaat het slechts om incidenten, er lopen niet zoveel gekken rond, we moeten de zaak niet opblazen, het is geen ernstig probleem.

We bestempelen deze overvallen als onbelangrijke incidenten omdat we niet graag erkennen dat het, op z’n minst, geen onbeduidende zaak is. Onder andere is dit een gevolg van het feit dat, en hierop wijst terecht de resolutie waarover wij morgen stemmen, vele neonazi- en extreem-rechtse organisaties proberen bestaande angstgevoelens in de samenleving uit te buiten die we niet onder stoelen of banken kunnen steken.

Daarom is het niet genoeg om dergelijke misdrijven te veroordelen. We moeten de ogen openen en onze verantwoordelijkheid nemen door dit verschijnsel, dat geen geïsoleerd verschijnsel is, aanpakken. Zonder paniek te zaaien moeten we de ware dimensie van het extremisme erkennen. De dag waarop wij het Handvest van de grondrechten ondertekenen is een goede dag om eraan te herinneren dat de Europese Unie op dit gebied een belangrijke rol en verantwoordelijkheid toekomt.

Er is geen sprake van subsidiariteit als het erom gaat de waardigheid van de mens te verdedigen of racisme, vreemdelingenhaat en onverdraagzaamheid aan de kaak te stellen. Er moet actie worden ondernomen op Europees niveau, in de eerste plaats door de Commissie en het Bureau voor de grondrechten. Zij moeten de onderliggende structuren en netwerken onderzoeken, als die er zijn, en bekijken welke contacten er tussen de verschillende extreem-rechtse bewegingen bestaan, zodat wij de bestaande wetgeving kunnen toepassen, een bijdrage kunnen leveren via onderwijsprogramma’s tegen extremisme en ter bevordering van verdraagzaamheid, en zo nodig onze krachtige veroordeling uitspreken over politici, maatschappelijke leiders, sporters enzovoorts die dergelijke acties ofwel passief of actief in de hand werken.

 
  
MPphoto
 
 

  Bogusław Rogalski, namens de UEN-Fractie.(PL)Mijnheer de Voorzitter, het toenemende extremisme in Europa is een feit, en daar moeten we het dringend over hebben. De commissaris heeft een heleboel gezegd, maar alleen in algemene termen en over vraagstukken van secundair belang, zoals racisme tijdens voetbalwedstrijden. We moeten het over de feiten hebben, over het politieke extremisme dat we tegenwoordig in de Europese Unie zien.

Gisteren, mijnheer de Voorzitter, verscheen de leider van de NPD, een neonazi-partij, in een uitzending van het openbare televisiekanaal ARD en stelde dat Polen onmiddellijk Pommeren en Silezië aan Duitsland moest teruggeven. Hij verklaarde dat Kaliningrad, Gdańsk en Wrocław Duitse steden zijn en eiste dat deze steden onder Duits bestuur komen te staan. Hij eiste ook dat die steden en gebieden, die deel uitmaken van Polen, onmiddellijk aan Duitsland worden teruggegeven.

We hebben het hier over gebeurtenissen in Duitsland, een toonaangevende lidstaat van de Europese Unie. De Duitse fascisten van de NPD roepen nu al jaren op tot een herziening van de grenzen, zij verwerpen de internationale vredesverdragen die een einde hebben gemaakt aan de Tweede Wereldoorlog, en eisen dat de grenzen worden verschoven. Mijnheer de commissaris, dit kunnen we niet toelaten. Hier moet krachtig op worden gereageerd. We kunnen niet tolereren dat een openbaar televisiekanaal van welk land dan ook – in dit geval Duitsland – neofascisten en nazi’s de gelegenheid biedt om hun revisionistische gedachtegoed te ventileren en tot een nieuwe oorlog op te roepen.

Dit is geen marginaal probleem, dames en heren, het is heel reëel. De partij in kwestie heeft zetels in zeven regionale parlementen. Dit kan in het Europa van vandaag niet worden getolereerd. Evenmin kunnen wij tolereren dat democratische beginselen, de vrijheid anders te zijn en de vrijheid van meningsuiting worden ondermijnd, zoals de heer Cohn-Bendit en de heer Watson vandaag hebben gedaan, die, met het oog op de meningsverschillen over het Handvest van de grondrechten – of eigenlijk niet zozeer over het Handvest, maar meer over het Hervormingsverdrag van de EU – de tegenstanders voor halvegaren hebben uitgemaakt. Dat kan niet door de beugel. Hiermee geven wij geen goed voorbeeld aan de jongeren van Europa als het om democratie en de Europese Unie gaat. Laten we zorgen voor eenheid in verscheidenheid.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean Lambert, namens de Verts/ALE-Fractie.(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik denk dat het punt bij deze kwestie is: hoe bestrijden we datgene wat we allemaal als extremisme beschouwen, de angst voor de ander, het verlangen om de eigen cultuur te beschermen, alsof het de enige cultuur is, alsof die nooit is veranderd, alsof er in het leven nooit iets is veranderd? Toch hoeven we maar terug te kijken naar de afgelopen vijftig à zestig jaar om te zien wat voor enorme veranderingen hebben plaatsgevonden, zelfs in ons eigen werelddeel.

Ik denk dat het verlangen naar bescherming vaak voortkomt uit een gevoel van angst dat je zelf en je visie op jezelf op de een of andere manier zullen verdwijnen. Dit leidt ertoe dat je je eigen kracht wil beschermen tegen anderen en ze hun bestaan wil ontzeggen.

Ik denk dat wij hier allemaal trots zijn op wie we zijn, op het land waar we vandaan komen of op onze eigen regio of ons erfgoed. Maar op de een of andere manier verwachten de meesten van ons niet dat we dit alleen doorgeven via onze nakomelingen en een sterke band met het gebied waar we leven, maar ook via burgerschap, wetgeving en onze rechten.

Zoals anderen al opmerkten: het tekenen van het Handvest van de grondrechten hier vandaag was een bijzonder belangrijk symbool, met name in verband met dit debat.

Maar als we kijken naar de verkiezing van extremistische partijen die maar één opvatting hebben over wat goed is, en wat hun toekomt, denk ik dat er sprake is van een legitimering van geweld, van haatspraak, van acties gericht tegen anderen die ze als anders beschouwen.

Ik herinner me dat een aantal jaren geleden één lid van de Britse National Party een zetel in een lokale raad in Londen won. Het racistisch geweld in dat gebied steeg toen.

(Er wordt “Bravo!” geroepen)

Dat is geen reden voor gejuich! Het is een schandaal! Hoe kunnen jullie dat nou roepen terwijl jullie onderdeel uitmaken van een Parlement dat zichzelf democratisch noemt?

Racistisch geweld moet worden veroordeeld. En als we het over extremisme hebben, denk ik dat we ons ervan bewust moeten zijn dat we seksisme en vrouwenhaat ook nog niet hebben uitgebannen.

De verkiezing van degelijke partijen vergroot de angst en daarom moeten we erover nadenken hoe we daarop moeten reageren. We reageren erop door er ook voor te zorgen dat we bij ons optreden de mensenrechten en de waarden die wij hoog in het vaandel hebben, steunen. We moeten er voor oppassen dat we zelf geen wetten aannemen die bedoeld zijn om een bepaald soort extremisme te bestrijden maar waarmee we deze lieden in feite steun bieden of waarmee we angst zaaien in het hart van andere gemeenschappen.

Ik beveel het Parlement de gezamenlijke ontwerpresolutie aan en ik dank alle collega’s die daar zo hard aan gewerkt hebben.

 
  
MPphoto
 
 

  Giusto Catania, namens de GUE/NGL-Fractie. (IT)Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik wil vicevoorzitter Frattini danken, evenals alle collega’s die bij de opstelling van dit verslag met mij hebben samengewerkt, en alle indieners van amendementen.

Het aantal uitingen van racisme en vreemdelingenhaat is blijkens de rapporten van het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat in de afgelopen jaren toegenomen. Deze toename houdt nauw verband met de groei en verspreiding van politieke bewegingen die in Europa de problemen van immigratie op een misleidende wijze hebben geïnterpreteerd, vaak leuzen hebben gepropageerd waarin ras en identiteit worden verdedigd, en de drang tot zelfbehoud aanwakkeren tegen de nieuwkomers in Europa, die als terroristische bedreiging of als criminelen worden afgeschilderd of zelfs met onaanvaardbare scheldwoorden en xenofobische en racistische uitdrukkingen worden aangeduid.

Partijen en bewegingen die in de afgelopen jaren een sterke anti-Europese en nationalistische houding innemen en die uiterst racistisch zijn, winnen aan invloed. Hun politieke propaganda profiteert van sociale onzekerheid en gooit olie op het vuur van de botsing der beschavingen. Deze propaganda vormt inmiddels een vast onderdeel van het politieke en institutionele debat, en soms lijkt het erop dat het om een boodschap van regeringen gaat of om het gevolg van hun activiteiten.

Morgen stemmen we over de resolutie inzake extremisme, een titel die misschien ietwat vaag is. Lenin heeft gezegd dat extremisme een kinderziekte van het communisme is. We zouden Lenin kunnen parafraseren en kunnen zeggen dat het extremisme misschien een kinderziekte van alle politieke, religieuze, economische en ideologische programma’s is. De heer Weber heeft gelijk: er is links-extremisme en rechts-extremisme, maar er is niet alleen links-extremisme en rechts-extremisme, er is ook nog neo-liberaal extremisme, katholiek extremisme, moslim-extremisme, ecologisch extremisme en anarchistisch extremisme.

Het probleem in Europa is echter de toename van het rechts-extremisme en de problemen die de oorzaak zijn van de verspreiding van het rechts-extremisme. In de afgelopen jaren zijn in Europa tal van neonazistische en neofascistische politieke stromingen en bewegingen ontstaan die zich ten doel stellen de Europese integratie tegen te gaan – deze ontwikkeling valt te constateren in Italië, in Frankrijk, in Oostenrijk, in Nederland, in België, in het Verenigd Koninkrijk, in Duitsland, in Denemarken en in Zwitserland. Zij zijn een crisisverschijnsel. Met betrekking tot die crisis heeft de intellectueel Alfio Mastropaolo het offensief van de rechtse partijen beschreven als wilde stier van de democratie.

De democratische legitimatie van bepaalde politieke stromingen heeft ertoe bijgedragen dat gevaarlijke ideeën zich in de Europese samenleving verspreiden en reactionaire standpunten aanwakkeren. Dit is een gevaarlijke, en in sommige gevallen onderschatte, ziekte die leeft van etnocentrische houdingen, die soms schuil gaan achter of worden gemaskeerd door schijnbaar democratische en legitieme activiteiten. Daarom moeten we onze keuzes en politieke initiatieven kritisch bezien.

Er wordt in toenemende mate de nadruk gelegd op de noodzaak om een gemeenschappelijke Europese cultuur en identiteit te vormen en te consolideren. Ik ben van mening dat deze Europese identiteit gebaseerd moet zijn op dialoog en op het contact met andere culturen dan die welke in de afgelopen jaren de verspreiding en groei van de Europese idee, van een Europese cultuur hebben geïnitieerd en bevorderd.

Ik kom tot de slotsom dat er een omvangrijke cultuurstrijd nodig is. Politiële maatregelen en activiteiten van de geheime diensten zijn niet genoeg. Er is een brede culturele inspanning nodig, en alleen op deze wijze kunnen we ervoor zorgen dat 2008 daadwerkelijk een Europees Jaar van interculturele dialoog wordt, want Europa moet op culturele beginselen worden gegrondvest.

 
  
MPphoto
 
 

  Ignasi Guardans Cambó (ALDE).- (ES)Mijnheer de Voorzitter, ik zou het op prijs stellen indien u uw autoriteit als Voorzitter van deze vergadering zoudt aanwenden om een groep leden tot de orde te roepen die het gevoel hebben dat ze hier in het circus zijn in plaats van in het Parlement, en die dit debat door hun geginnegap en gejoel storen.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − We naderen het eind van het jaar en het dan komt het voor dat je bij het eten iets teveel drinkt, of ten minste meer dan anders. In dat geval is het een goed idee om een siësta te houden, in plaats van een debat te verstoren waar het respect voor de spreker te allen tijde voorrang moet hebben.

Dank u voor uw interventie. Zoals gezegd, iedereen die wat drinkt bij het eten doet er goed aan om daarna een siësta te houden en onze debatten niet te verstoren door onbeleefd gedrag en een gebrek aan parlementaire manieren.

 
  
MPphoto
 
 

  Derek Roland Clark, namens de IND/DEM-Fractie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ook ik verafschuw extremisme. Zo zijn Britten – we vechten er al eeuwen tegen.

Als je het toenemende extremisme in Europa wil bestrijden, moet je eerst naar de oorzaken kijken voordat je overhaast nog meer wetgeving ten uitvoer legt die alleen maar beperkend werkt; zo kweek je extremisme. Laten we kijken naar het toppunt van het Europese extremisme: de fascisten in de jaren dertig van de vorige eeuw. In Groot-Brittannië werden de betogingen van sir Oswald Mosley wettelijk beschermd en de bevolking wees het weerzinwekkende beleid dat zo aan het licht kwam, af. Overal in Europa werden fascistische leiders belasterd en gehinderd. Hitler zelf werd gevangengenomen – zo kreeg hij, net als de anderen, meer macht.

Vanochtend stonden we in dit Parlement stil bij het toenemende extremisme met het ondertekenen van het Handvest van de grondrechten, als onderdeel van de Europese grondwet die morgen wordt getekend en waarover in zeven landen een nationaal referendum was beloofd. Twee zeiden er ja, twee nee – maar die werden genegeerd – terwijl de andere landen afwachten. In het Verenigd Koninkrijk deed de regering een schriftelijke toezegging en die wordt nu ontkend. En dan in dit Parlement maar zeggen dat we naar de mensen moeten luisteren!

Wij van de EU zijn de extremisten van deze tijd. Wij leggen onze wil op door middel van dit wanstaltige document. Het is met opzet zo geschreven dat het onleesbaar is behalve voor ervaren juristen, met genummerde alinea’s die deels afkomstig zijn van het origineel en deels van de bestaande verdragen, maar die niet op elkaar zijn afgestemd. De nummering wordt vóór de ondertekening aangepast en daarna opnieuw om ervoor te zorgen dat de burgers van Europa er geen wijs uit kunnen.

En dan willen ze de Britse burgers met dit pseudodemocratische wangedrocht opzadelen! Nee, dank u – we zijn al voorzien van rechten, opgenomen in de grote en magnifieke Magna Carta uit 1215, aangevuld met de Bill of Rights van 1689. Wie denkt u wel niet dat u bent om deze democratische voorzieningen die voor ons zijn vastgelegd en die eenieder kan navolgen, teniet te doen?

Wie de geschiedenis negeert, is gedoemd deze te herhalen. Eeuwenlang hebt u ons voorbeeld genegeerd en daarvoor de prijs betaald! Als u ons voorbeeld nu negeert, bent u verloren.

(Applaus van zijn fractie)

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (NI).(FR) Mijnheer de Voorzitter, dit moet het zoveelste verslag over extremisme in Europa zijn. De Raad, de Commissie en de fracties hebben allemaal hun steentje bijgedragen, en zoals gewoonlijk is de retoriek intellectueel gezien deerniswekkend, politiek gezien schandelijk en moreel gezien pervers.

Intellectueel gezien deerniswekkend omdat elk nieuw idee dat ooit werd geopperd – in de religie, met inbegrip van het christendom waar sommigen van u zich op durven beroepen; in de politiek, zowel in het liberalisme als in het socialisme; in de wetenschap, ook opvattingen die inmiddels vanzelfsprekend zijn, bijvoorbeeld dat de aarde rond is en om de zon draait – als extremistisch, ketters, subversief en onaanvaardbaar werd beschouwd. U kunt een standpunt niet zomaar ontkrachten door het te demoniseren: u moet uitleggen waaróm het niet deugt.

De politieke schande heeft u aan zichzelf te danken – u bent aan de macht en wilt helemaal geen problemen oplossen, maar bent er alleen in geïnteresseerd de oppositie buiten de deur te houden. U etaleert alleen uw onvermogen om het probleem van de immigratie op te lossen – een invasie die u opzettelijk of uit lafheid duldt. U geeft hier toe dat u gefaald heeft – op economisch gebied, op sociaal gebied, op cultureel gebied en op moreel en opvoedkundig gebied – en dat u, in plaats van uw desastreuze beleid te wijzigen, er alleen op uit bent om diegenen die protesteren of kritiek uiten uit te schakelen.

Uw houding is echter vooral in moreel opzicht afstotend. U trekt geweld en terrorisme onterecht gelijk met de legitieme reactie van de Europese bevolking op de vernietiging van hun identiteit. Wat bent u toch een stel hypocrieten! U wilt deze mensen de mond snoeren en hun van hun politieke vertegenwoordiging beroven. U bent de farizeeërs van de democratie! U bent wat de Bijbel “schijnheiligen” noemt. Met andere woorden: uw oprechtheid is volledig geveinsd. U spreekt over mensenrechten en de vrijheid van meningsuiting, over de Europese waarden en over verdraagzaamheid, maar van binnen bent u totaal verdorven. Iedereen die niet zo denkt als u wilt u de rechten ontzeggen waar u de mond zo vol van heeft. Als het niet zo grotesk was, was dit allemaal walgelijk. De generaties van morgen zullen over u oordelen, zoals de barbaren over Rome hebben geoordeeld. Ik hoop tenminste dat de barbaren u uw verdiende loon zullen geven!

 
  
MPphoto
 
 

  Roberta Alma Anastase (PPE-DE).- (RO)Dames en heren, het thema waarover wij hier vanmiddag debatteren is van het grootste belang voor de toekomst van de Europese Unie en voor de veiligheid van onze burgers en onze waarden.

In de afgelopen jaren is extremisme een steeds frequenter verschijnsel geworden in het openbare leven van de Europese landen, een verschijnsel dat vele alarmbellen heeft doen rinkelen en vele vragen heeft opgeworpen met de betrekking tot de extremismebestrijding. Hoewel een verscheidenheid van oorzaken met verschillende achtergronden tot de verspreiding van dit fenomeen hebben bijgedragen, wil nader ingaan op een essentieel aspect van het debat over extremisme, namelijk immigratie.

Extremisten beschouwen immigratie als het grootste euvel in de Europese landen, omdat het een thema is dat zij kunnen gebruiken om de ongewenste veranderingen in hun samenleving te verklaren. Niettemin is immigratie, zoals we allemaal weten, een van essentieel belang voor de economieën van de Europese landen en bevorderlijk voor economische groei. De ongewenste effecten, die te wijten zijn aan een gebrek aan aanpassing aan de ontvangende landen, dienen te worden opgelost door specifieke methoden van de Europese Unie. Anders lopen we gevaar dat we de fundamentele waarden van het Europese huis veranderen.

Daarom kunnen we niet toestaan dat de extremistische partijen de agenda van de traditionele partijen wijzigen.

Als we tot een dergelijke strategie zouden overgaan in een poging om de risico’s en gevaren die van dergelijke groeperingen uitgaan te beperken en om te voorkomen dat zij stemmen van de burgers winnen, zouden wij hun ideeën en methoden alleen maar legitimeren. We kunnen niet toestaan dat extremistische boodschappen de wetgeving in de lidstaten bepalen. Dat zou het einde betekenen van onze visie van een multicultureel en multi-etnisch Europa.

De door het vraagstuk van de Roma veroorzaakte crisis en de extremistische manifestaties in Italië mogen geen gevaarlijk precedent scheppen voor de fundamentele beginselen van de Europese Unie op het gebied van goederen, diensten, kapitaal en personen. We moeten onze burgers uitleggen dat een dergelijke houding schadelijk zou zijn voor hun samenleving en voor de Europese Unie als geheel.

De Roemeense resultaten van de verkiezingen voor het Europees Parlement kunnen in dit verband tot voorbeeld strekken. Geen enkele extremistische partij heeft de kiesdrempel gehaald en genoeg stemmen gekregen om afgevaardigden naar het Europees Parlement te kunnen sturen.

 
  
MPphoto
 
 

  Bárbara Dührkop Dührkop (PSE).- (ES)Mijnheer de Voorzitter, ik wil een paar seconden van mijn spreektijd gebruiken om mij met een Castiliaans spreekwoord tot de leden in de achterste rijen daar aan de rechter kant te richten: “A palabras necias, oídos sordos – domme woorden stuiten op dovemansoren”. Ik zal mijn toespraak in het Engels voortzetten.

(EN) Terwijl we vandaag vol trots het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie hebben getekend, is het meer dan een halve eeuw geleden dat Europa meewerkte aan de gruwelijkste uitspattingen van vreemdelingenhaat en racisme – de holocaust.

Miljoenen mensen werden vermoord vanwege hun geloof, hun etnische achtergrond en hun politieke overtuigingen. Daarom is het nu, terwijl we in het heden leven en ons op de toekomst voorbereiden, meer dan ooit van belang dat we de geschiedenis niet vergeten.

We moeten alert en waakzaam zijn, oppassen voor de eieren van de slang, zoals Ingmar Bergman ons leerde. Zoals commissaris Frattini vandaag bevestigde, is er in onze lidstaten sprake van een heropleving van gewelddadigheden met racistische en xenofobische motieven.

Maar wat ik nog veel verontrustender vind, is dat daar steeds meer jongeren bij betrokken zijn. Daarom is het van het grootste belang dat we ze burgerschap bijbrengen en ze er bewust van maken wat racisme is.

Steeds meer rechtsextremistische partijen die hun ideologie en politieke praktijken baseren op onverdraagzaamheid en uitsluiting, winnen zetels in nationale parlementen. Daar hebben ze een uitstekend platform voor hun politieke boodschap van haat. We moeten ons hier bewust van zijn en proberen hier iets tegen te doen.

Racisme en vreemdelingenhaat druisen rechtstreeks in tegen de beginselen van vrijheid en democratie en onze grondrechten. De Europese instellingen en wij, de Parlementsleden, hebben dus de verplichting onze vastberadenheid om de fundamentele vrijheden te beschermen en alle uitingen van racisme en vreemdelingenhaat door middel van de wet te veroordelen en te bestrijden, te herbevestigen.

De roep om nultolerantie bij de bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat is groter dan ooit. We moeten meer dan ooit strijdlustig zijn als het gaat om het beschermen van onze waarden en daarbij de middelen die de Europese Unie en haar lidstaten ter beschikking staan, aanwenden en versterken.

Geen enkele burger zou ooit mogen worden blootgesteld aan vervolging wegens zijn of haar ras, geloof, geslacht, maatschappelijke situatie, taal, nationaliteit of seksuele geaardheid. Het uitroeien van racisme en vreemdelingenhaat, het recht om in vrede te leven, vormt een morele uitdaging voor alle democraten en het is de plicht van iedere democraat om voor de burgerrechten op de bres te staan.

 
  
MPphoto
 
 

  Viktória Mohácsi (ALDE).- (HU)Dank u zeer,mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren. Gisteren hebben we bijna twee uur lang over de bestrijding van het toenemend extremisme gesproken en over de definitieve tekst van de resolutie die is gebaseerd op initiatieven van de Liberalen, al hebben we steeds ook rekening gehouden met de ideeën en verzoeken van alle fracties. Ik ben optimistisch en ga ervan uit dat we in deze uiterst belangrijke kwestie een gemeenschappelijk standpunt zullen bereiken.

Persoonlijk betreur ik het zeer dat we in 2007, het jaar van gelijke kansen, nog steeds de schaduwen van de overwonnen dictaturen van de 20e eeuw moeten bestrijden die nu en dan de kop opsteken. We weten dat er geen lidstaat is dit niet met dit probleem te kampen heeft. Om er paar te noemen: Pospolitos in Slowakije, de Jonge Nationalisten in de Tsjechische Republiek, Nieuw Rechts in Roemenië, de Nationaal-Democratische Partij in Duitsland en de Nationale Alliantie in Italië. In het algemeen hebben we te maken met dezelfde vorm van extremisme.

Wat mijn eigen land betreft vind ik het onaanvaardbaar dat extremistische partijen en organisaties zoals de Beweging voor een Beter Hongarije of de Hongaarse Garde elke dag verklaringen afgeven waarin zij op absurde wijze genetische oorzaken aanwijzen voor de vermeende criminaliteit van zigeuners, in plaats van de Roma te integreren in de samenleving. Zij roepen op tot segregatie en de oprichting van getto’s, terwijl ze in zwarte uniformen in Tatárszentgyörgy en ’s vrijdags in Kerepes rondmarcheren. In dit verband zou ik mijn collega’s nogmaals willen wijzen op het feit dat vele Roma-nederzettingen in Europa nog steeds dagelijks het doelwit zijn van extremistische groeperingen.

Tot slot van mijn toespraak een kan ik meedelen dat de Hongaarse ombudsmannen, de president van de Republiek en de Hongaarse regering de Hongaarse Garde en de Beweging voor een Beter Hongarije hebben veroordeeld. Wij zouden graag zien dat alle verantwoordelijke Europese regeringen dit voorbeeld zouden volgen met betrekking tot het extremisme in eigen land. In ieder geval is het hiervoor nodig dat morgen zoveel mogelijk leden voor het standpunt van het Parlement inzake de bestrijding van het toenemend extremisme stemmen. Ik dank u voor uw aandacht.

 
  
MPphoto
 
 

  Eoin Ryan (UEN).- (EN) Mijnheer de Voorzitter, we zijn vandaag getuige geweest van de afkondiging van het Handvest van de grondrechten en we praten nu over het toenemende extremisme in Europa. Volgens mij is er een duidelijk verband tussen deze twee zaken. Het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten heette, tot voor kort, Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat. We kunnen extremisme niet bestrijden zonder ons te buigen over de kwesties racisme en vreemdelingenhaat, die heden ten dage nadrukkelijk aanwezig zijn in Europa. Extremisme leidt tot meer extremisme en we lopen in Europa het gevaar dat we in een vicieuze cirkel terechtkomen als we niet snel genoeg een aantal van deze oorzaken wegnemen.

Ik hoorde eerder hoe de heer Gollnisch de mensen in dit Parlement en anderen uitmaakte voor barbaren. Hij kwam met geen enkel overtuigend idee, geen enkel positief idee over hoe we dit probleem in Europa zouden kunnen aanpakken. Hij had alleen maar kritiek, zoals we van hem gewend zijn. Hij en zijn leider, de heer Le Pen, willen in verband met het Verdrag naar Ierland komen. Eén ding kan ik u garanderen: van dat soort extreme ideeën zijn ze in mijn niet gediend. Dus komt u alstublieft. Als de mensen horen wat voor ideeën u erop nahoudt en wat voor soort continentaal Europa u tot stand wil brengen, kunnen we er zeker van zijn dat het Verdrag wordt aangenomen. Er is aangetoond dat werknemers worden aangezet...

(Interruptie door de heer Gollnisch)

We weten waar u voor staat, mijnheer Gollnisch, en we hebben u en uw leider al zo vaak moeten aanhoren.

Er is aangetoond dat werknemers worden aangezet tot rechts populisme door zaken zoals vooroordelen over immigranten, nationalisme, autoritaire systemen, sociale dominantie en politieke zwakte, waarbij vooroordelen over immigranten als belangrijkste factor naar voren kwamen. In landen waar geschikte meldinstrumenten beschikbaar zijn, werd de regio het meest gemeld als de reden voor discriminatie. Als we erin slagen dergelijke vooroordelen en discriminatie weg te nemen, zou dat een belangrijke stap vooruit zijn bij de bestrijding van het extremisme.

Daarom doe ik een beroep op alle Parlementsleden om het debat en de uitwisseling van standpunten over sociale ongelijkheid, afkomst, ras, religie en het effect van sociale en economische veranderingen op lokaal en nationaal niveau en op alle Europese niveaus te stimuleren en om geen op het gemoed werkend taalgebruik te bezigen en mensen geen barbaren te noemen. Met het oog hierop juich ik het toe dat het Europees Parlement, in het kader van het Europees Jaar van de interculturele dialoog, paus Benedict, de president van de Afrikaanse Unie, de dalai lama, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, de hoofdrabbijn van het Verenigd Koninkrijk en de grote moefti van Damascus heeft uitgenodigd om het Europees Parlement in het jaar 2008 te komen toespreken. Dat soort initiatieven juich ik toe.

(De spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)

 
  
MPphoto
 
 

  Koenraad Dillen (NI).- (NL)Met alle respect, meneer de Voorzitter, maar ik zou toch graag eens hebben dat u ons uitlegt hoe het komt dat mensen van uw eigen fractie en ook mensen die blijkbaar uw ideeën beter vertolken, veel meer extra spreektijd krijgen en niet snel het woord ontnomen wordt, terwijl mensen waar u het blijkbaar niet mee eens bent, na 10 seconden reeds het woord ontnomen wordt. Ik vind dat hier twee maten en twee gewichten worden gehanteerd, die onaanvaardbaar zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Ten eerste, mijnheer Dillen, leidt de Voorzitter het debat volgens zijn eigen criteria en niet volgens die van degene die toevallig op zetel nummer 777 zit.

Ik ben u geen uitleg schuldig. Alle sprekers, ook diegenen die hier onder elkaar discussies hebben gevoerd, hebben meer spreektijd gekregen dan hun eigenlijk toekomt.

In ieder geval wil ik alle leden verzoeken zich tot de Voorzitter en het Huis te richten en geen opmerkingen aan het adres van andere leden te maken, ter voorkoming van interventies en onderbrekingen die de orde verstoren.

 
  
MPphoto
 
 

  Eva-Britt Svensson (GUE/NGL).- (SV)Mijnheer de Voorzitter, we hebben allemaal geconstateerd dat het extremisme in Europa toeneemt. Ik ben van mening dat we ons moeten afvragen waarom dit zo is. Waarom winnen vreemdelingenhaat en andere extremistische houdingen terrein? Ik ben ervan overtuigd dat uitsluiting en een gebrek aan participatie in de samenleving een voedingsbodem creëren voor extremisme en vreemdelingenhaat. De gelijkwaardigheid van alle mensen is een fundamenteel beginsel in een geciviliseerde samenleving, dus moeten we er allen toe bijdragen dat xenofobe bewegingen worden bestreden die personen met een andere etnische achtergrond, seksuele geaardheid, met een ander geslacht of met een handicap discrimineren.

Deze groeperingen gebruiken geweld en dreigementen. In mijn land zijn er zelfs mensen vermoord die de mensenrechten hebben verdedigd. Er zijn jonge mensen met een andere etnische achtergrond vermoord, alleen vanwege hun etnische herkomst. Dit soort dingen mag nooit meer gebeuren.

Als bevorderaars van de gelijkwaardigheid van alle mensen mogen wij er nooit het zwijgen toe doen. Maar we weten dat dit niet genoeg is. Xenofobe en extremistische groeperingen maken gebruik van jongeren die sociaal en economisch zijn uitgesloten, om meer angst, onrust en haat jegens andere groepen te verspreiden. De bestrijding van het extremisme moet daarom worden gecombineerd met het opbouwen van een rechtvaardige samenleving die gebaseerd is op solidariteit.

 
  
MPphoto
 
 

  Bernard Wojciechowski (IND/DEM).- (EN) Mijnheer de Voorzitter, de ontwerpresolutie die voor ons ligt, is opnieuw een voorbeeld van onwetendheid en hypocrisie. Hierin lezen we onder meer dat enkele politieke partijen en bewegingen, waaronder in een aantal landen regeringspartijen of partijen die op lokaal, nationaal of Europees niveau zijn vertegenwoordigd, onverdraagzaamheid en geweld op basis van ras, etnische oorsprong of nationaliteit met opzet centraal op hun agenda hebben staan.

We lezen er ook dat dit Parlement alle racistische aanvallen en haataanvallen krachtig veroordeelt en alle autoriteiten vraagt alles te doen wat in hun macht ligt om de verantwoordelijken te straffen.

In de Kamer waar we dergelijke resoluties aannemen, bediende een van onze collega’s zich van leugenachtige propaganda in grove, beledigende bewoordingen – propaganda zoals je die vaak hoort van extremisten, van het soort dat is gebaseerd op belasteringen en dat kan worden aangeduid als een haataanval. Hij doelde erop dat ik kon zorgen voor een herhaling van Dachau. Welnu, laat ik hem uit de droom helpen: ten eerste was Dachau een Duits vernietigingskamp, ten tweede ligt Dachau in Duitsland en ben ik geen Duitser. Hij beweerde zelfs dat hij na een bezoek van vier dagen aan Polen mijn land beter kende dan ik en dat ik geen deel uitmaak van Polen –maar Dachau kennelijk wel.

Dergelijke haatspraak wordt te vaak gebezigd, komt te vaak terug en is te vaak afkomstig van politici. Diezelfde politici willen ons bijbrengen wat democratie is, terwijl ze daar zelf weinig respect voor hebben en weinig respect hebben voor het recht op gelijke behandeling voor de wet. Het lijkt erop dat in het Europa van nu – zoals George Orwell jaren geleden schreef – sommige varkens gelijker zijn dan andere. Sommige kunnen zich verschuilen achter het voorrecht van immuniteit, sommige slagen er zelfs in de wet en Europese arrestatiebevelen te omzeilen. Communistische criminelen worden om de een of andere reden beter behandeld dan gewone burgers en terwijl we ons hier uitspreken tegen extremistische groeperingen, steunen sommige Duitse politici openlijk historisch revisionistische politieke bewegingen. Waarde collega’s, het Europa van onze resoluties is een heel andere Europa dan dat van de werkelijkheid.

 
  
MPphoto
 
 

  Jana Bobošíková (NI).- (CS) Dames en heren, we troosten ons weer met de gedachte dat de toename van het extremisme een effect is van een slechte economische situatie en werkloosheid. Ik ben echter bang dat deze verklaring niet meer geldig is. In vele lidstaten is de economie aan het groeien, de werkloosheid daalt, maar het extremisme neemt niet af. Integendeel, het aantal racistische misdrijven neemt toe; er worden nationale gardes met een nationalistische houding opgericht; SS-veteranen marcheren door sommige lidstaten van de EU; en politici die joden en Roma als “kankergezwellen van de samenleving” bestempelen worden verheerlijkt. De politie en het leger worden door neonazi’s en racisten geïnfiltreerd. De minister-president van de Tsjechische Republiek, mijn geboorteland, maakt gebruik van neonazi-retoriek. Last but not least is de EU een migratiebestemming voor vele armen, en niemand weet hoe we daar mee om moeten gaan, wat ook een zekere rol speelt.

Dames en heren, een resolutie of woorden kunnen het hakenkruis niet uitwissen die een 17-jarig meisje in het Duitse Mittweida in haar heup werd gesneden. Op klaarlichte dag, terwijl omstanders dadeloos stonden te kijken, werd haar het hakenkruis door neonazi’s in de huid gekerfd omdat zij het had opgenomen voor een klein Russisch meisje. Ik ben er vast van overtuigd dat extremisme alleen kan worden voorkomen door alledaagse handelingen van burgers, door openbaar verzet door de politieke elite, een open en uitvoerige analyse van met name de geschiedenis van de 20e eeuw, en vooral door de politie en de rechtbanken, die hun ogen niet mogen sluiten voor racisten, xenofoben en neonazi’s, maar onmiddellijk moeten optreden om dergelijk gedrag te vervolgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Péter Olajos (PPE-DE).- (HU)Dank u, mijnheer de Voorzitter. Ik spreek op dit moment als een van de auteurs van schriftelijke verklaring nummer 93. In deze verklaring, die ik samen met mijn collega’s, de heren Tabajdi, Szent-Iványi, Vigenin en Amezaga, heb ingediend worden de activiteiten van paramilitaire extremistische groeperingen veroordeeld, die een van de meest opvallende vormen van extremisme vertegenwoordigen.

Hoewel vele mensen het als hun morele en politieke plicht beschouwen om te voorkomen dat dergelijke ideeën aan terrein winnen, gaan velen niet zo ver dat die ideeën in een schriftelijke verklaring of op een andere manier expliciet veroordelen. Hiervoor zijn tal van redenen aan te wijzen. Een van die redenen is dat we, als we ruchtbaarheid aan deze ideeën willen geven, de lijst nooit helemaal compleet en nooit helemaal perfect is.Dit weerhoudt velen ervan een dergelijke lijst te steunen. We moeten echter beseffen dat zo’n lijst nooit compleet zal zijn en dat de concepten en definities nooit perfect zullen zijn. Precies om deze reden moeten we het extremisme en extremistische ideeën bij de wortel aanpakken.

Vandaag is het een feestelijke dag in dit Huis, maar de omstandigheden waarin het Handvest van de grondrechten werd ondertekend, waren niet helemaal ongestoord. Dit Handvest vat in 50 bladzijden alle waarden en rechten samen die we in de Unie willen respecteren en beschermen. Dit is een Handvest van nondiscriminatie, een Handvest van de vrijhedenvan meningsuiting, godsdienst en vergadering, een Handvest van gelijkheid en van bescherming voor personen, gegevens, jonge mensen en ouderen. We kunnen het niet naar believen gebruiken om bepaalde mensen te bevoorrechten of om onze interne beleidsdoelstellingen voor de korte termijn te bereiken. Iedereen moet in dezelfde mate worden gerespecteerd en beschermd, omdat hierdoor de menselijke waardigheid wordt gegarandeerd, en wij als leden van het Parlement hebben plechtig beloofd dat te zullen doen. De tegenstanders van de som van de hierin geformuleerde ideeën en rechten zijn wat men noemt extremisten, ongeacht hun leeftijd, geslacht, godsdienst of nationaliteit. In deze geest zou ik de leden willen verzoeken de schriftelijke verklaring nummer 93 te steunen. Ik dank u.

 
  
MPphoto
 
 

  Martine Roure (PSE).(FR) Mijnheer de Voorzitter, deracistische activiteiten en racistische misdrijven in Europa nemen toe. Roma, migranten en alle mensen die “anders” zijn, worden nog steeds met vele vormen discriminatie geconfronteerd – op het werk, in het onderwijs, met betrekking tot huisvesting.

We kunnen niet vaak genoeg herhalen dat we een Europa willen dat geworteld is in de humanistische waarden van verdraagzaamheid en de bescherming van de grondrechten. Het kaderbesluit inzake de bestrijding van bepaalde vormen van racisme en vreemdelingenhaat – dat door een grote meerderheid van dit Huis op 29 november werd goedgekeurd – is daarom ook hard nodig. Het geeft ons de mogelijkheid om in heel Europa dezelfde maatregelen te nemen tegen racistische ideeën en haatuitingen.

Extremistische partijen profiteren van de angsten van de mensen voor de ander en voor vreemdelingen. Daarmee geven ze een simpel antwoord op de globalisering. Maar zij die de invoering van nationale preferenties als wondermiddel aanprijzen, zijn onverantwoordelijk bezig.Het werkelijke antwoord op de globalisering is gelegen in het besef van de ware dimensie van de uitdagingen waarmee de mensheid is geconfronteerd. En we hoeven niet bang te zijn om klaar en duidelijk te zeggen dat we, als we ons van de rest van de wereld afkapselen, alleen maar rampspoed zaaien.

 
  
MPphoto
 
 

  Vălean, Adina-Ioana (ALDE).- (EN) Mijnheer de Voorzitter, er is in Europa sprake van een voortdurende toename van extremistische, nationalistische en populistische bewegingen die ons democratische systeem in gevaar brengen.

In een ideale wereld is democratie de regering van het volk door het volk en voor het volk. Als er sprake is van goede controle en evenwicht, is democratie in feite nog steeds het “minst slechte” politieke systeem. Maar de paradox is dat democratie, door het toestaan van populistische en extremistische meningen die het democratische systeem zelf aantasten, haar eigen ondergang in zich draagt.

In veel Europese landen zijn partijen er door middel van populistische en demagogische betogen in geslaagd zich te positioneren in het centrum van het politieke leven. De Europese geschiedenis heeft ons geleerd dat extremistische partijen, gehuld in democratische schaapskleren en met behulp van populistische en nationalistische propaganda, keer op keer van een democratie een dictatuur hebben gemaakt.

We kunnen onverdraagzaamheid het beste bestrijden door standvastig te zijn, onze democratische waarden en instellingen te verdedigen en individuele rechten, rechtvaardigheid, gelijke kansen en diversiteit te verdedigen, maar ook door uitingen die aanzetten tot haat, rassenscheiding of discriminatie strafbaar te stellen.

Robert Kennedy zei ooit dat extremisten niet gevaarlijk zijn omdat ze extreem zijn, maar omdat ze onverdraagzaam zijn. Het kwaad zit hem niet in wat ze over hun eigen zaak zeggen, maar wat ze over hun tegenstanders zeggen.

Gezonde democratieën hebben actieve burgers nodig. Democratie kan alleen functioneren als burgers zelf nadenken en hun burgerrechten en -plichten uitoefenen. Burgerschap moet opnieuw worden uitgevonden. We moeten de democratie op andere manieren aanleren. We moeten ervoor zorgen dat we met onze onderwijssystemen de ontwikkeling van een actief, kritisch en maatschappelijk betrokken burgerschap bevorderen. Een mondiale wereld kan niet zonder een burgerschap dat diversiteit huldigt en begrip en verdraagzaamheid bevordert.

 
  
MPphoto
 
 

  Wojciech Roszkowski (UEN).- (PL)Mijnheer de Voorzitter, ik heb geen idee of het politieke extremisme aan het toenemen is of niet. Ik weet echter dat we ons zowel tegen extremistische ideologieën als tegen extremistische handelingen moeten verzetten en deze moeten veroordelen. Evenwel is het Handvest van de grondrechten, dat we hier vandaag met een geweldige ceremonie hebben gevierd, geen antwoord op dat probleem, want het zorgt zelf voor nieuwe problemen.

Artikel 21 van het Handvest verbiedt discriminatie op grond van politieke overtuigingen of van welke overtuiging dan ook – ik herhaal: van welke overtuiging dan ook –, wat dan ook geldt voor extreme meningen zoals die onlangs op de televisie in Duitsland zijn geuit toen de leider van de NPD opriep tot een verandering van de grens met Polen.

Platitudes vallen meestal op de spreker zelf terug. Ik wil de voorstanders van het Handvest van de grondrechten daarom vragen hoe zij het politieke extremisme willen bestrijden als zij het tegelijkertijd beschermen.

 
  
MPphoto
 
 

  Kyriacos Triantaphyllides (GUE/NGL).- (EL) Mijnheer de Voorzitter, ik wil niet verzuimen om allereerst mijn bezorgdheid te uiten over de algemene wijze waarop de term “extremisme” hier wordt gebruikt, zonder enige definitie en zonder specifieke veroordeling van extremistische daden, met andere woorden van elke extreme vorm van onrechtmatig geweld. Er zou ook fout zijn om er niet op te wijzen dat geprobeerd wordt de burgers bewust te maken van de gevaren van radicalisering, terwijl tegelijkertijd flexibele categorieën potentiële criminelen worden gecreëerd.

Ik wil u eraan herinneren datin de recente geschiedenis, in tijden waarin de vrijheden en rechten in naam van de veiligheid, de wetshandhaving en bewaking aan banden werden gelegd en waarin vervolgingen op basis van stereotypen de kans kregen om zich heen te grijpen, ideologisch fanatisme, racisme en vreemdelingenhaat zijn toegenomen en tot onvoorstelbare misdaden hebben geleid. Dergelijke dwalingen zouden ook vandaag de dag tot een verbod van politieke partijen en vakbonden kunnen leiden, wat een zware klap voor de democratie, de rechtsstaat en de burgerlijke vrijheden zou betekenen. We moeten daarom garanderen dat de democratie niet verwordt tot een dekmantel voor de goedkeuring van strafmaatregelen. Tegelijkertijd moeten we ons erop concentreren op de bestrijding van de ware oorzaken van gewelddadige extremistische handelingen, die de menselijke waardigheid met voeten treden, omdat zij per definitie de grenzen van de vrije meningsuiting te buiten gaan.

We hebben de plicht om de strijd aan te binden met armoede, werkloosheid, materiële deprivatie, de uitbuiting van werknemers en sociale uitsluiting en voorkomen dat de toekomstige generaties, dankzij behoorlijk onderwijs en voorlichting, zich aansluiten bij van agressieve nationalistische en fascistische organisaties die zich door extremistische handelingen uiten.

 
  
MPphoto
 
 

  Irena Belohorská (NI).- (SK) Dank u mijnheer de Voorzitter! Dames en heren, naar mijn mening is het van essentieel belang om een gezamenlijke resolutie aan te nemen over de bestrijding van extremisme, dat de laatste tijd steeds meer de kop opsteekt. Het is in zekere zin symbolisch dat dit debat plaatsvindt op de dag waarop de voorzitters van het Europees Parlement, de Commissie en de Europese Raad de bindende kracht van het Handvest van de grondrechten van de EU met hun handtekening hebben bevestigd.

We kunnen niet toelaten dat personen of extremistische organisaties burgers aanvallen. De rechten van de burgers moeten in een geciviliseerde samenleving worden gegarandeerd. De geschiedenis van Europa heeft laten zien welke vormen extremisme, militant nationalisme en ideologisch radicalisme kunnen aannemen. Het is onze plicht om op het Europese grondgebied de activiteiten van deze groeperingen en individuen consequent te volgen en er krachtig tegen op te treden.

Helaas moet ik hieraan toevoegen dat het extremisme vooral onder jongeren in Europa in opmars schijnt te zijn, Dit is het gevolg van een zekere nalatigheid van de kant van de politiek. We mogen niet vergeten dat vele politici, vanwege een gebrek aan positieve, persoonlijke kwaliteiten, hun eigen politieke carrière proberen te bevorderen door de minst opgeleide en slechtst voorgelichte delen van de samenleving op te hitsen. Daarom moeten we in overweging nemen om, zolang het nog kan, strengere wetgeving en krachtigere maatregelen in te voeren. Dit is een verantwoordelijkheid die wij gezamenlijk moeten nemen.

 
  
  

VOORZITTER: MARIO MAURO
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 
 

  Pilar del Castillo Vera (PPE-DE).- (ES) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, in dit stadium van het debat is het meeste al gezegd. Toch wil ik nog een opmerking maken over de oproep van de commissaris om over de onderliggende oorzaken van het extremisme na te denken.

Ik heb de indruk dat het probleem van het extremisme er niet zozeer in bestaat dat bepaalde groepen gewelddaden plegen. Dit is weliswaar een probleem, dat echter door de justitie moet worden aangepakt, en de daders moeten worden vervolgd, enzovoort. Er is echter sprake van een echt probleem wanneer het geweld en de ideologie daarachter op brede schaal voorkomt en dreigt een groter deel van de bevolking of delen van de bevolking te beïnvloeden. Vanuit sociale en economische gezichtspunten vormt geweld een probleem wanneer het tot bezorgdheid leidt. Als het erom gaat geweld te voorkomen, moeten we rekening houden met drie essentiële factoren.

Ten eerste heeft de commissaris kennis van de geschiedenis genoemd – ikzelf ben er van overtuigd dat het zeer belangrijk is om iets over tragedies, over successen en uiteindelijk over ons mensen te weten. Ik ben echter ook van mening dat we moeten oppassen dat we de geschiedenis niet als wapen tegen anderen inzetten om er op korte termijn politiek munt uit te slaan – iets wat momenteel in bepaalde landen gebeurt, ook in mijn eigen land, Spanje, moet ik erbij zeggen.

Ten tweede zijn er mijns inziens twee andere fundamentele aspecten die momenteel sterk onderschat worden.

In de eerste plaats onderwijs. Waarden als werk, discipline, zelfstandigheid, dat wil zeggen alle waarden die ertoe bijdragen dat jongeren als volwassenen goede burgers worden, zijn verdwenen, of raken op de achtergrond, of worden ten minste uitgehold.

Ten slotte is het in de context van de Europese Unie belangrijk dat we de omgeving, waarin we als Europeanen iets tegen de door de globalisering tot stand gekomen netwerken kunnen doen, niet afbreken.Momenteel is er, net als op bepaalde momenten in de 20e eeuw, een hoop onzekerheid, een zekere wanhoop, een zekere doelloosheid. Daarom moeten we de mensen hoop geven, een toekomstgerichte visie en een sterk leiderschap ontwikkelen, zodat iedereen het gevoel heeft bij de Europese Unie te horen.

 
  
MPphoto
 
 

  Józef Pinior (PSE).- (PL)Mijnheer de Voorzitter, het Europese continent, de landen van de Europese Unie vormen inmiddels een grondgebied waar we met gevallen van vreemdelingenhaat, extreem nationalisme, antisemitisme, racisme en islamofobie worden geconfronteerd. In Europa ontbreekt het momenteel aan de liberaal-democratische consensus die er na de Tweede Wereldoorlog heerste. De Europese politici hebben niet de politieke wil om deze problemen aan te pakken.

Het aanpakken van uitingen van racisme, islamofobie, antisemitisme en xenofobie is een taak waaraan het Europese onderwijs, de media, de kerken, sporters en vooral politici gezamenlijk moeten werken. Vaak zijn we machteloos ten aanzien van dergelijke extreme vormen van politiek. Erger nog, vele politici en politieke partijen maken voor hun eigen doeleinden gebruik van extremistische of populistische bewegingen.

Ik wil dit debat niet gebruiken om politieke punten te scoren in het Europees Parlement, maar ik zou daarvoor een groot aantal voorbeelden kunnen noemen. Nu komt het er echter op aan om op Europees niveau – met name op het gebied van onderwijs, maar ook op het gebied van sport en cultuur en in de politiek – een gemeenschappelijk beleid te formuleren ter bestrijding van het extremisme.

 
  
MPphoto
 
 

  Sarah Ludford (ALDE).- (EN) Mijnheer de Voorzitter, acht jaar geleden stapte de anti-immigrantenpartij van Jörg Haider in een coalitieregering in Oostenrijk. De regeringen van de EU-lidstaten wisten zich er geen raad mee. Ten gevolge van die verwarring werd artikel 7 van het Verdrag betreffende de Europese Unie ingevoegd. Het is nooit toegepast en het is duidelijk dat de lidstaten er om culturele redenen moeite mee hebben elkaar te bekritiseren. Maar wanneer lidstaten elkaar ter verantwoording roepen, hebben we een proactiever peer-reviewbeleid nodig, want het is een EU-aangelegenheid als extremisten en onverdraagzame partijen in een EU-lidstaat deel gaan uitmaken van de regering.

Het strafrecht speelt, in combinatie met bepalingen die discriminatie verbieden, een belangrijke rol bij de strafbaarstelling van het aanzetten tot haat. De wet kan bijdragen tot een verandering van opvattingen en gedrag. De maatschappij geeft de grenzen van wat geaccepteerd is deels aan door middel van datgene wat ze strafbaar stelt of verbiedt. Daarom was ik zo teleurgesteld dat de Commissie kennelijk vond dat de uitzetting van Roemenen, voornamelijk Roma, door de Italiaanse regering en de daarmee gepaard gaande retoriek, in overeenstemming was met het EU-recht inzake het vrije verkeer van personen en antiracisme. Ik vond persoonlijk van niet.

Maar de wet heeft terecht ook haar grenzen. De kwestie of het ontkennen van de holocaust wel of niet strafbaar moet worden gesteld, is in Europa bijvoorbeeld zeer controversieel. Het was, mijns inziens, terecht dat de onlangs aangenomen EU-wetgeving die het aanzetten tot op ras of godsdienst gebaseerde haatgevoelens verbiedt, de afzonderlijke lidstaten op dat punt vrijlaat. In mijn eigen land geven we er de voorkeur aan en is het de gewoonte om mensen zoals David Irving zichzelf te laten diskwalificeren door de absurditeit van hun historisch onjuiste standpunten en hen door middel van krachtig debat te weerspreken.

Degenen van ons die behoren tot de mainstream-partijen, hoeven zich niet geïntimideerd te voelen door de schurken en bullebakken van extreemrechts of -links of fundamentalisten van welke pluimage ook. De liberaaldemocraten –ik gebruik de term met een kleine “l” – van alle democratische partijen hebben net zo veel vertrouwen en geloven net zo vurig in ons streven naar een edelmoedige, geïntegreerde, Europese visie als zij in hun zelfzuchtige onverdraagzaamheid. Laten we dat voordurend uitdragen.

 
  
MPphoto
 
 

  Leopold Józef Rutowicz (UEN).- (PL)Mijnheer de Voorzitter, extremisme is een verschijnsel dat door politici wordt bevorderd die racisme, nationalisme en vreemdelingenhaat voor hun karretje spannen. Het extremisme maakt, om zijn doeleinden te bereiken, vaak gebruik van terrorisme.

Extremisme zorgt niet voor saamhorigheid onder mensen en groepen van de samenleving, maar voor verdeeldheid. Extremisme is de vijand van de democratische samenleving. Het druist in tegen de fundamentele waarden van de Europese Unie, een gemeenschap van mensen die zich tegen haat uitspreken en tegen de oorlog die in het Europa van de 20e eeuw tientallen miljoenen het leven heeft gekost.

De grootste terroristische organisatie, Al-Qaida, die gebaseerd is op extremisme en het gebruik van terrorisme voor politieke doeleinden, is inmiddels in staat zwakke democratieën te vernietigen en de politieke macht te veroveren.

Ik steun deze resolutie, die ten doel heeft de Europese instellingen op te roepen tot het nemen van verdere maatregelen tegen terrorisme en extremisme.

 
  
MPphoto
 
 

  Diamanto Manolakou (GUE/NGL).- (EL) Mijnheer de Voorzitter, de opkomst van extreem-rechtse fascistische groeperingen en organisaties in Europa is geen toeval, zij is het resultaat van het tegen het volk gerichte, reactionaire en imperialistische beleid van de Europese Unie. Dit beleid, dat volledig wordt beheerst door het beginsel van winstmaximalisering voor de Europese monopolies, draagt door de accumulatie van enorme rijkdommen op basis van de genadeloze uitbuiting van de arbeidersklasse bij tot de verspreiding van armoede, ongelijkheid en uitsluiting en ondermijnt de positie van het arbeidersgezin en verergert de problemen van de arbeidersklasse.

Onder deze omstandigheden– in gemarginaliseerde delen van de samenleving of in maatschappelijke kringen met een beperkt politiek bewustzijn en weinig politieke ervaring – kunnen extreem-rechtse en fascistische opvattingen, die in een populistisch, demagogisch jasje zijn gestoken, vaste voet krijgen. Vandaag de dag is er meer voedingsbodem voor het ontstaan en de groei van dergelijke groeperingen vanwege anticommunistische hysterie, pogingen om de geschiedenis te herschrijven, de schaamteloze poging om het enorme aandeel van de Sovjet-Unie in de overwinning op het fascisme te loochenen en om het communisme gelijk te stellen aan nazisme en fascisme. Dit is bijvoorbeeld het geval met de erkenning en legitimiteit die door de regeringen van de Baltische staten wordt verleend aan lokale fascistische groeperingen, die hebben gecollaboreerd met de SS en de nazi’s die tijdens de Tweede Wereldoorlog in deze landen waren gestationeerd.

Fascisme, racismeen vreemdelingenhaat zijn de andere kant van de medaille.Het zijn effecten van het kapitalistische systeem, dat deze fascistische groepen voortbrengt, voedt en bevordert. Daarom beschouwen wij de vermeende bezorgdheid over de opkomst van extreem-rechtse en paramilitaire organisaties in Europa als huichelarij, en wij verwerpen elke poging om de klassenstrijd, de strijd van de arbeiders en de volksbeweging en de communistische leer met extremistische ideologieëngelijk te stellen als een onaanvaardbare poging om paniek te zaaien onder de bevolking.

 
  
MPphoto
 
 

  Nickolay Mladenov (PPE-DE).- (BG)Mijnheer de Voorzitter, beste collega’s, deze dag laat zien dat het Europees Parlement niet alleen de rechten van de meerderheid garandeert, maar ook die van hen die een andere mening zijn toegedaan. Want als de nationalisten in deze zaal hun doelen zouden bereiken, zou geen van ons het recht hebben om, zoals zij dit vandaag hebben kunnen doen, een afwijkende mening te uiten. We zullen onverdraagzaamheid en extremisme met argumenten overwinnen, in plaats van met emoties, met feiten in plaats van met geschreeuw. Jammer genoeg luistert er alleen niemand als we het over de feiten hebben. Dat is betreurenswaardig.

Toch hoop ik dat onze aanhangers, onze kiezers in de lidstaten, nauwlettend zullen luisteren naar hetgeen ook commissaris Frattini heeft verteld. In de eerste plaats: onverdraagzaamheid en extremisme ontstaan wanneer het verleden in vergetelheid raakt. We moeten ons aan het verleden herinneren en aan de twee dictaturen waaronder Europa heeft geleden. Daarom doe ik een beroep op de Commissie en op ons allemaal: laten we de geschiedenis van Europa in herinnering brengen en binnen de programma’s van de Europese Unie meer mogelijkheden scheppen om projecten te financieren die erop zijn gericht onze herinnering aan het verleden levendig te houden. Ten tweede moeten we erop letten de burgers bij het politieke proces te betrekken.

Collega’s, ten dele hebben we het nationalisme en de vreemdelingenhaat in Europa aan onszelf te wijten. Velen van ons zijn als bureaucraten gaan spreken, in plaats van als politici. Zij kennen de taal niet meer die de kiezers verstaan, maar spreken alleen nog de taal van de instellingen. Laten we hiervan in dit debat een punt maken, teneinde het probleem, dat met name in de nieuwe lidstaten bestaat, te overwinnen. Laten we de bestaande problemen benoemen en rechtstreeks aanpakken. Want vaak winnen politieke partijen de verkiezingen met beloftes die zijn achteraf niet nakomen, en vervolgens zijn ze er dan verbaasd over dat ze te maken krijgen met extremisme en ontevreden burgers. Wij in het Parlement hebben allen tezamen de verantwoordelijkheid om ook iets te ondernemen tegen opkomend extremisme en onverdraagzaamheid in het oosten van de Europese Unie, die een gevaar vormen voor ons allen. Ik dank u voor uw aandacht.

 
  
MPphoto
 
 

  Csaba Sándor Tabajdi (PSE).- (HU)Mijnheer de Voorzitter, over het algemeen volstaat het niet om het extremisme te bestrijden. Iedereen moet optreden tegen de nationalistische en extremistische tendensen in zijn eigen land. Ten eerste moet iedereen de extremistische nationalisten in eigen land veroordelen en zich van hen distantiëren. Dit is van uiterst groot belang, en dit debat heeft ook aangetoond dat extremisme tegelijkertijd met behulp van directe én indirecte instrumenten moet worden bestreden.

Er moeten directe instrumenten worden toegepast om uitingen te vervolgen die tot haat aanzetten. Sommigen doen een beroep op de vrijheid van meningsuiting en zeggen dat dergelijke uitingen niet door middel van het strafrecht kunnen worden tegengegaan, maar ik heb het gevoel dat we nog niet voor het juiste evenwicht hebben gezorgd. De democratische krachten moeten het goede voorbeeld geven, met name aan extreem-rechts, en de democratische rechtervleugel heeft een bijzondere verantwoordelijkheid om zichzelf te distantiëren van de extreem-rechtse verschijnselen die Europa onveilig maken.

Daarnaast hebben sommige leden gesproken over het feit dat we ook met behulp van indirecte instrumenten moeten reageren, aangezien de oorzaak van vele extremistische incidenten gelegen is in sociale onzekerheid of onzekerheid met betrekking tot de nationale identiteit.

 
  
MPphoto
 
 

  Sophia in 't Veld (ALDE).- (NL)Voorzitter, extremisten zijn van alle tijden, maar de laatste jaren bepalen ze de toon en de inhoud van de politieke agenda. Democratische mainstream-partijen durven veel te weinig afstand te nemen van extremisten uit angst voor kiezersverlies en zo worden extremisme en intolerantie sluipenderwijs politiek aanvaardbaar.

En nu nog iets anders. Naast racisme en nationalisme is er ook extremisme tegen bijvoorbeeld vrouwen en homoseksuelen - daar hebben we het nog niet over gehad vandaag - vaak gebaseerd op religieuze opvattingen. Ik schrik ervan als ik zie dat er partijen zijn met regeringsverantwoording, regeringsmacht, of partijen die in parlementen zitten - ook in mijn eigen land - die discriminatie van vrouwen, homo’s en andersgelovigen propageren.

En dan zeg ik hier tot slot maar eens iets provocerends, Voorzitter. Hoeveel waardering ik ook had voor de interventie van de heer Ryan, ik ben er persoonlijk geen groot voorstander van dat leiders van grote godsdiensten hier in het plenum speeches komen houden, zolang ze geen afstand nemen van hun discriminatoire opvattingen over vrouwen en homo’s.

 
  
MPphoto
 
 

  Jan Tadeusz Masiel (UEN).- (PL)Mijnheer de Voorzitter, om extremisme te kunnen bestrijden en de aanhang van de extremistische partijen te kunnen verkleinen moeten we beter naar de burgers luisteren in kwesties die hun aan het hart gaan, en moeten we de onderliggende oorzaken van extremisme analyseren.

Indien de burgers van Europa op extremistische partijen stemmen, betekent dit dat een groot deel van de samenleving niet het gevoel heeft dat de mensen die aan de macht zijn naar hen luisteren. Ik wil het extremisme niet verdedigen, maar het valt immers ook niet uit de lucht.In Frankrijk heeft Nicolas Sarkozy dit begrepen. Door kwesties als immigratie en de toetreding van Turkije op een eerlijke en moedige manier te benaderen is hij erin geslaagd de extremistische partijen dewind uit de zeilen te nemen. Ik zou de Commissie willen adviseren het Franse voorbeeld te volgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Adrian Severin (PSE).- (EN) Mijnheer de Voorzitter, de ene burgemeester scheldt op immigranten en beweert dat immigratie een bron van onveiligheid is; de andere burgemeester verklaart zijn stad vrij van buitenlanders; een staatshoofd noemt het Parlement een bende bandieten, zet de bevolking ertoe aan tegen de wetgevende macht in opstand te komen en verheerlijkt een democratie zonder oppositie en zonder partijen.

Vandaag vroeg een groep parlementsleden, als een stel relschoppers, om een rechtstreekse zogenaamde “populaire democratie” waarbij verkiezingen worden vervangen door referenda. Een vooraanstaande volksleider spreekt zijn steun uit voor de gewelddadige groeperingen die het parlementsgebouw van een democratische staat bestormden en vroegen om een herziening van de vredesverdragen.

Een aantal journalisten spuit elke dag – soms in politiek correcte bewoordingen – xenofobische, antiparlementaire, antipluralistische, anti-Roma, anti-islamitische, exclusivistische, onverdraagzame, discriminerende en chauvinistische standpunten.

Een minister vroeg de Europese Commissie geld beschikbaar te stellen om een bepaalde ongewenste etnische gemeenschap te concentreren in de armste landen van de EU.

Dit zijn allemaal feiten die in de Europese Unie plaatsvinden en die worden gepleegd door personen die beschouwd worden als democratische leden van de democratische mainstream-partijen. Vandaag veroordelen we hier de extremistische partijen en hun organisatie. Dat doen we omdat zij onverdraagzaamheid uitdragen en onverdraagzaamheid moet niet worden getolereerd. Maar hoe zit het met de katalysatoren, de populisten vermomd als democraten die, doordat ze de democratische instellingen verzwakken en de democratische beginselen relativeren, een optimaal klimaat voor extremisten scheppen?

Als we alleen maar blijven praten over symptomen en daders en zwijgen of passief blijven als het gaat over de oorzaken en de katalysatoren, brengen we onze waarden in gevaar. Zover mag het niet komen.

 
  
MPphoto
 
 

  Inger Segelström (PSE).- (SV)Mijnheer de Voorzitter, om te beginnen wil ik alle partijen dank zeggen voor deze resolutie. Vandaag de dag heeft elk EU-land te maken met rechts-extremisme, ook mijn land, Zweden. Bij de meest recente gemeenteraadsverkiezingen hebben de Sverigedemokraterna (de Zweedse Democraten) zetels gewonnen in twee derde van de gemeenten. Vermoedelijk streven zij binnenkort naar zetels bij de verkiezingen voor het Europees Parlement in 2009 en bij de Zweedse parlementsverkiezingen in 2010. De parlementariërs in Zweden hebben ondersteuning nodig, om dat te bemoeilijken, net zoals anderen in andere landen hulp nodig hebben om de verspreiding van het rechts-extremisme, dat overal in Europa in opmars is, tegen te houden.

Europa heeft democratische partijen nodig met programma’s die gericht zijn op alle mensen, en niet alleen op een kleine club. Tijdens de verkiezingen van 2006 hadden de Zweedse sociaal-democraten de leus “Iedereen hoort erbij”, en dit wordt in dit debat steeds belangrijker, aangezien de partijen en groeperingen waar we hier over discussiëren, programma’s hebben die de fundamentele waarden van de EU en de gelijkwaardigheid van alle mensen niet respecteren. Voor mij als lid van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken is de benadering op het gebied van het asiel- en vluchtelingenbeleid absoluut cruciaal. De extreem-rechtse partijen zijn zowel tegen een open Europa als tegen de ontwikkeling van de EU.

In plaats daarvan pleiten zij voor landen met gesloten grenzen. Dit is een dreiging die ik in Zweden waarneem en die ik, net als u, in de hele EU waarneem. Ik wil nog één opmerking over de resolutie maken. Extremistische groepen maken onder kinderen en jongeren propaganda in de vorm van “white power”-muziek. De media en communicatietechniek zijn middelen die zij voor deze propaganda gebruiken, die de school, het gezin, de verdere opleiding en onze politieke waarden ondermijnen. Het is van groot belang dat wij, als gekozen afgevaardigden, onze stem in dit debat laten horen. Daar moeten we nu al mee beginnen en mee doorgaan tot de verkiezingen in 2009. Laten we deze resolutie toejuichen.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 
 

  Kostas Botopoulos (PSE).- (EL) Mijnheer de Voorzitter, de democratie in Europa is bedreigd, en ik betwijfel of we dit allemaal wel beseffen. De dreiging gaat niet zozeer uit van de verspreiding van extreem-rechtse ideeën, maar veeleer van de omzetting van deze ideeën in extreem-rechtse methoden, met andere woorden van de toepassing van bruut geweld die in de activiteiten van de paramilitaire extreem-rechtse organisaties valt te bespeuren.

We moeten daarom een belangrijk onderscheid maken: aan de ene kant bestrijden wij opvattingen waar wij het niet mee eens zijn, opvattingen die in Europa nationalisme en racisme bevorderen, vreemdelingenhaat, de onderdrukking van vrouwen, de onderdrukking van minderheden. Wij bestrijden deze opvattingen met onze eigen opvattingen en door de oorzaken te bestrijden, de politieke oorzaken, die vooral in het probleem van de diversiteit gelegen zijn – in het feit dat de Europese burgers de diversiteit niet aanvaarden, het beleid dat diversiteit bevordert niet aanvaarden en Europa zelf niet aanvaarden.

Aan de andere kant bestrijden we, ook met strafrechtelijke middelen, de verspreiding van deze opvattingen die in de vorm van gewelddadige handelingen plaatsvindt. Vanuit dit oogpunt meen ik dat deze zeer evenwichtige resolutie van alle democratische fractieseen groot moment is voor ons Parlement – vooral na de gebeurtenissen van vandaag – en ik ben trots dat deze resolutie werd geïnitieerd door onze Sociaal-democratische Fractie.

 
  
MPphoto
 
 

  Ana Maria Gomes (PSE).- (PT) Op 6 september zijn ongeveer 20 graven op de Joodse begraafplaats van Lissabon geschonden en met hakenkruizen besmeurd. De twee daders zijn gearresteerd. Zij zijn leden van de Frente Nacional, het Nationaal Front, een extreem-rechtse Portugese skinhead-organisatie die openlijk tot een rassenoorlog en gewelddaden oproept om de heerschappij van het blanke ras te waarborgen. Dit geval en soortgelijke verschijnselen, zoals de anti-islamitische hysterie in sommige Europese landen en het racistische geweld dat onlangs is ontbrand tegen de Roma-minderheid in Italië, tonen aan dat vreemdelingenhaat en gewelddadig racisme in onze samenleving een feit zijn en dat wij het ons niet kunnen permitteren daarvoor de ogen te sluiten.

In het geval van Portugal neigden de autoriteiten er in eerste instantie toe de zaak te bagatelliseren en te verklaren dat antisemitisme wezensvreemd was aan het vermeende tolerante karakter van de Portugese samenleving. Maar de aanwezigheid van de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken op de Joodse begraafplaats tijdens een symbolische schoonmaakactie en de publiciteit die deze demonstratie van solidariteit in de Portugese media kreeg, zijn een voorbeeld voor Portugal en andere landen. Het extremisme in Europakan alleen doeltreffend worden bestreden indien de vertegenwoordigers van de politieken de media verantwoordelijkheid nemen door zichtbaarheid te geven aan dit soort misdrijven en deze te veroordelen als directe en fundamentele aanval op het wezen van de democratie, van Europa en de humaniteit.

 
  
MPphoto
 
 

  Pierre Schapira (PSE).(FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het toenemend extremisme in Europa is beslist uiterst zorgwekkend, en alle Europese instellingen moeten in actie komen om de groei van deze extreem-rechtse bewegingen tegen te gaan, die een steeds grotere bedreiging vormen omdat zij niet alleen dubieuze waarden verspreiden, maar ook vanuit hun racistische ideologie meer en meer de aanval openen op de mensenrechten. Deze gevaarlijke trend in de Europese Unie is onaanvaardbaar!

Naar mijn mening moet de Commissie op twee fronten actie ondernemen, conform de ideeën die zijn omlijnd in de schriftelijke verklaring en in de resolutie van de PSE over dit onderwerp. De Commissie dient op positieve wijze met de lidstaten samen te werken om aan de ene kant geschikte politieke en juridische middelen aan te wijzen om de mensenrechtenschendingen aan te pakken, en om aan de andere kant extremisme te voorkomendoor de burgers, met name jongeren, bewuster te maken van de fundamentele waarden van de Unie. Bovendien is het van essentieel belang om ervoor te zorgen dat Europese gelden niet kunnen worden gebruikt door instellingen of organisaties die waarden bevorderen of uitingen doen die mensen tot xenofoob en racistisch geweld aanzetten.

Ik wil u hier aan het geval van Radio Maria in Polen herinneren, een radiostation dat, hoewel het berucht was voor de verspreiding opvattingen die tegen de mensenrechten indruisen, een aanvraag indiende voor Europese subsidies. Ik wil daarom deze gelegenheid aangrijpen om er in aanwezigheid van de commissaris nogmaals op aan te dringen dat geen Europese middelen naar media gaan die als platform voor racistische ideeën dienen waarvan de impact op het publiek zeer gevaarlijk kan zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Franco Frattini, lid van de Commissie. (IT)Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik acht het debat van vandaag van buitengewoon groot belang – van buitengewoon groot belang en ook van een hoog politiek niveau – en daarom wil ik alle sprekers danken, ook diegenen met wie ik het niet eens ben en niet eens kan zijn. Sommige sprekers hebben zich afgevraagd of het wel nodig en belangrijk is om deze kwestie in dit Huis aan de orde te stellen. Ik ben er echter van overtuigd dat dit zeer belangrijk was.

Er werd ook een kwestie aangekaart die ongetwijfeld van groot politiek belang is: het vinden van een evenwicht tussen het recht onze mening vrijelijk te uiten, wat een van de rechten is die door het Handvest van de grondrechten worden erkend, en andere grondrechten, zoals de menselijke waardigheid, gelijkheid en non-discriminatie.Ik zou willen zeggen dat diegenen die deze kwestie aan de orde hebben gesteld en het standpunt innemen dat de vrijheid van denken aanstoot kan geven en waarden kan propageren die tegen de grondrechten van het individu indruisen, een verkeerd beeld geven van de vrijheid van denken.

Ik zeg altijd wat ik denk, ook al heb ik een andere mening dan diegenen die eerder aan het woord waren. Iemand heeft gezegd: Indien de burgers zich in een referendum tegen het Handvest van de grondrechten uitspreken, is dat een uiting van vrijheid. Ik ben het daar niet mee eens, omdat de oproep tot een referendum over het Handvest van de grondrechten een oproep tot een referendum tegen de burgers zou zijn, aangezien de burgers duidelijk de houders en de subjecten van de grondrechten zijn waarvoor wij voortaan moeten instaan. Ik ben het er niet mee eens, niet omdat ik dat beginsel wil weerleggen, maar omdat diegenen die de grondrechten verdedigen geen extremisten zijn, terwijl diegenen die de grondrechten schenden en loochenen, diegenen die zich voor het recht uitspreken om het gepeupel op te hitsen of geweldplegers ertoe aan te zetten Joodse graven te verwoesten, wel extremisten zijn. Dat is geen vrijheid van meningsuiting, dat is geweld, en dat moet door de politiek worden uitgebannen en strafbaar worden gesteld. Dit zijn, in mijn opinie, twee maatregelen waarop Europa vastberaden moet aandringen.

We mogen het probleem niet bagatelliseren. We mogen niet geloven dat we één enkele gebeurtenis niet zo serieus hoeven te nemen omdat het een gebeurtenis is die op zichzelf staat, want als deze ene gebeurtenis een symptoom van racisme en onverdraagzaamheid is, van een diepgevoelde minachting voor menselijke waarden, moeten we ons ook zorgen maken over die ene gebeurtenis, dat ene geval van geweld.

Velen van u hebben een ander punt van groot belang aangestipt: kan de verspreiding van racistische opvattingen door politieke krachten in naam van de vrijheid van politieke overtuiging worden getolereerd? Omdat zij door de burgers gekozen zijn hebben politici volgens mij een bijzondere verantwoordelijkheid en mogen zij de massa niet ophitsen tegen andere burgers of andere personen: dit is een kwestie van persoonlijke verantwoordelijkheid.

Naar mijn mening is het moeilijk, en ik zeg dit in alle openheid, om een verregaand onderzoek door de justitiële of politiële autoriteiten of de geheime diensten te laten instellen naar een bepaalde andere partij. Wanneer echter een partij publiekelijk verkondigd de superioriteit van het eigen ras in ere te willen herstellen, is dat geen vrije meningsuiting, maar een aanval op een van de fundamenten van Europa. Daarom zijn repressieve maatregelen in een dergelijk geval gerechtvaardigd en kan er geen sprake zijn van censuur of van een inbreuk op de vrijheid van meningsuiting.

Ik verdedig het recht van diegenen die het niet met mij eens zijn, om te zeggen wat zij willen zeggen, maar ik kan niet het recht van diegenen die het niet met mij eens zijn, verdedigen om de massa of bepaalde personen op te hitsen tot moord en doodslag! Dat laatste heeft niets, maar dan ook met de vrijheid van meningsuiting of overtuiging te maken!

Daarom is de kwestie die hier vandaag aan de orde is een kwestie van centraal belang, en ik zal dezelfde soort argumenten gebruiken wanneer wij over een bijzonder weerzinwekkende vorm van extremisme debatteren, namelijk het terrorisme, omdat we in geen geval een lijn kunnen trekken tussen uitingen van rassenhaat en de overtuiging van diegenen die vinden dat het vermoorden van mensen door middel van terroristische aanslagen een legitiem antwoord is op de problemen van de samenleving. Dit zijn allebei kwesties die – naar mijn mening – via onderwijs en preventie, door de bevordering van verdraagzaamheid en door het gebruik van wets- en wetshandhavingsinstrumenten op Europees niveau moeten worden bestreden. We kunnen pas tevreden zijn als we er zeker van zijn dat er in Europa geen plaats is voor racisten, fanatici en terroristen.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Ik heb vijf

ontwerpresoluties(1)ontvangen die zijn ingediend conform artikel 103, lid 2 van het Reglement.

Het debat is gesloten.

De stemming vindt plaats op donderdag 13 december 2007.

Schriftelijke verklaringen (artikel 142)

 
  
MPphoto
 
 

  Glyn Ford (PSE), schriftelijk.(EN) Ik stem met enige tegenzin vóór deze resolutie. De resolutie handelt over een belangrijk onderwerp waaraan ik in dit Parlement al werk sinds ik voor het eerst werd gekozen. Dat was in 1984, toen ik de eer had voorzitter te zijn van de enquêtecommissie van het Parlement inzake het toenemende racisme en fascisme in Europa.

Ik ben bezorgd dat deze resolutie zo zwak is dat personen die in de jaren tachtig van de vorige eeuw lid waren van neofascistische partijen zoals de Movimento Sociale Italiano, vandaag vóór de resolutie kunnen stemmen en deze kunnen tekenen. Met zo’n basis moet het wel een ondeugdelijke resolutie zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Lívia Járóka (PPE-DE), schriftelijk.(HU)De extremistische bewegingendie in heel Europa steeds sterker worden geven aanleiding tot ernstige bezorgdheid, aangezien hun politieke activiteiten gebaseerd zijn op het aanzetten tot haat jegens de meest kwetsbare groepen van de samenleving en aangezien zij onverdraagzaamheid en sociale uitsluiting propageren. Dergelijke ideeën zijn onverenigbaar met de Europese waarden, de menselijke waardigheid, de in de oprichtingsverdragen van de Unie verankerde gelijke rechten en fundamentele vrijheden en de basisbeginselen zoals die zijn geformuleerd in het Handvest van de grondrechten dat hier vandaag is geproclameerd. Dergelijke bewegingen en de opvattingen die zij verkondigen zorgen voor angst onder minderheden en onder de gezagsgetrouwe, democratische meerderheid van de burgers. Vanwege de toenemende verspreiding van extremistisch gedachtegoed in de media zijn ongegronde generalisaties en verdraaide halve waarheden niet alleen onaanvaardbaar, maar ook gevaarlijk, aangezien zij vooroordelen en gevallen van discriminatie in de hand werken en de oplossing van maatschappelijke problemen nog verder bemoeilijken.

Ik wil u daarna wijzen op het toenemende aantal gevallen van zigeunerhaat. Er zijn meer dan tien miljoen zigeuners in Europa. Zij vormen de grootste en tegelijkertijd meest kwetsbare etnische minderheid in Europa, en hun situatie is in de afgelopen jaren niet alleen niet beter geworden, maar is in vele gebieden voelbaar verslechterd. De Europese instellingen en de maatschappelijke organisaties hebben de gezamenlijke verantwoordelijkheid om een oplossing te vinden voor de problemen van werkloosheid en troosteloze armoede en om een eind te maken aan de segregatie van Roma op het gebied van huisvesting en in het onderwijs. De oplossing van deze problemen is momenteel het dringendste minderhedenvraagstuk voor de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 
 

  Magda Kósáné Kovács (PSE), schriftelijk.(HU)De extremistischepartijen die in vele lidstaten van de Unie en voor enige tijd zelfs in het EP zetels winnen, zijn in de Europese politiek niet aanvaardbaar. De bestrijding van deze partijen is een zaak van de hele samenleving in de Europese Gemeenschap, ook al weten we dat burgers die anders om democratie en mensenrechten roepen zich stilletjes ook schuldig maken aan alledaags racisme en alledaagse vreemdelingenhaat.

Vooral jongeren, voor wie niet alleen de holocaust maar ook de val van de Muur lang geleden is, lopen een groot risico. Het Europa zonder grenzen overschat het gevoel tot een natie te behoren, en het is gemakkelijk om hun zelfs extreme ideeën in te prenten. Tot dusver volgt de Europese wetgeving de nationale maatregelen: zij gaat niet verder dan deze en geeft ook niet de toon aan. Het probleem vergt echter meer dan alleen een politieke en wettelijke reactie; we moeten daarom niet alleen doelstellingen formuleren, maar er moeten ook reacties komen van maatschappelijke organisaties en de kerken die de Europese waarden uitdragen en een rol spelen in de samenleving.

Paus Johannes Paulus II heeft zich bijvoorbeeld bij tal van gelegenheden tegen racisme en vreemdelingenhaat uitgesproken en vond dat religie de taak had de waarheid de vrede onder de mensen, de vergevensgezindheid, het leven en de liefde te dienen: met andere woorden alle waarden die deze radicale groeperingen niet vertegenwoordigen, of hooguit in extreme zin.

Ik zou de Voorzitter van het EP en de leden van de Commissie willen verzoeken om de kerken in de dialoog die met hen wordt gehouden op te roepen tegen extremisme op te treden en zich van ondersteunende handelingen te onthouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Katalin Lévai (PSE), schriftelijk. (HU)Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, extremistischeideeën en organisaties zijn een zorgwekkend verschijnsel geworden in ons alledaagse leven, en dit valt, vrijwel zonder uitzondering, overal te constateren. Het basisbeginsel van de grondleggers van de Europese integratie was de vrijheid van denken en van meningsuiting. Inmiddels zijn dit onze fundamentele waarden. Een echte democratie garandeert ook de vrijheid van meningsuiting, die echter de vrede en het menselijk leven niet mag belemmeren of in twijfel mag trekken. Dit hebben wij vandaag bereikt. Noch mogen wij toelaten dat ideeën die ooit tot de holocaust en tot haat tussen de naties en de volkeren hebben geleid, een platform of in organisaties gestalte krijgen. In tal van landen zoekt en vindt extreem-rechts de bron van zijn oplossingen voor onze maatschappelijke problemen in segregatie en in het aanzetten tot haat, in plaats van in sociale verzoening en integratie. De Europese Unie moet, als de ware garant voor de mensenrechten en humanitaire bescherming, er alles aan doen dat deze ideeën en organisaties worden teruggedrongen en zelfs uit ons alledaagse leven verdwijnen als dit op grond van hun agressie, die de samenleving in beroering brengt, noodzakelijk is.

Ik wil de Unie ook adviseren om in haar communicatiebeleid meer aandacht te besteden aan voorlichting. Helaas zijn vele lagen van de maatschappij, in de eerste plaats door onwetendheid, gevoelig voor extremistische en populistische uitingen. Vooral de jongere generatie is hier ontvankelijk voor, aangezien zij nog niet over de nodige historische ervaring beschikt om het juiste pad te vinden. Het is onze taak om hen hierbij te helpen. Als we dit opgeven brengen we de grondvesten van onze samenleving in gevaar.

 
  
MPphoto
 
 

  Daciana Octavia Sârbu (PSE), schriftelijk.(RO)Europese Unie moet alle vormen van extremisme bestrijden, aangezien dergelijke activiteiten indruisen tegen de beginselen van vrijheid, democratie en eerbiediging van de mensenrechten, die het fundament van de Unie vormen. Daarom mogen de op Europees niveau genomen maatregelen ter bestrijding van extremisme en terrorisme de grondrechten van de burgers niet aantasten. Extremistische bewegingen van paramilitaire groeperingen, ultranationalisme, vreemdelingenhaat, oproepen tot geweld en lokale etnische en religieuze conflicten vormen een gevaar voor de stabiliteit van de Europese Unie, die gekenmerkt is door een grote verscheidenheid aan culturen en tradities in de lidstaten. Deze moeten zich gezamenlijk inspannen om extremistische handelingen tegen te gaan en de aanstichters en organisatoren van dergelijke handelingen op te sporen. Het Europees Bureau voor de grondrechten komt eveneens een belangrijke rol toe bij het voorkomen van racisme en vreemdelingenhaat en bij het scheppen van een veilig klimaat op het grondgebied van de Unie.

Dialoog, onderwijs en publieke voorlichting over de bevordering van verdraagzaamheid en de bestrijding van racisme zijn belangrijke elementen die tot het uitdragen van de beginselen van vrijheid en democratie bijdragen. De lidstaten dienen tevens samen te werken en zich in te spannen om gemarginaliseerde sociale en etnisch-culturele groepen van de samenleving te integreren, zodat de strijd tegen discriminatie en tegen het aanzetten tot geweld voor etnische en politieke harmonie in de Europese Unie zorgt.

 
  

(1)Zie notulen.

Juridische mededeling - Privacybeleid