Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2007/0821(CNS)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0099/2008

Ingediende teksten :

A6-0099/2008

Debatten :

PV 21/04/2008 - 16
CRE 21/04/2008 - 16

Stemmingen :

PV 22/04/2008 - 5.4
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2008)0128

Volledig verslag van de vergaderingen
Maandag 21 april 2008 - Straatsburg Uitgave PB

16. Grensoverschrijdende samenwerking bij de bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit (debat)
Notulen
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Het volgende onderwerp is het verslag van Bárbara Dührkop Dührkop, namens de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken, betreffende het initiatief van de Bondsrepubliek Duitsland met het oog op de aanneming van een besluit van de Raad betreffende de uitvoering van Besluit 2007/.../JBZ inzake de intensivering van de grensoverschrijdende samenwerking, in het bijzonder ter bestrijding van terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit (11563/2007 - C6-0409/2007 - 2007/0821(CNS)) (A6-0099/2008).

 
  
MPphoto
 
 

  Bárbara Dührkop Dührkop, rapporteur. (ES) Mijnheer de Voorzitter, het verslag dat wij hebben opgesteld voor debat en aanneming vandaag, is de uitwerking van een initiatief uit 2005 van zeven lidstaten om de grensoverschrijdende samenwerking te intensiveren op alle gebieden betreffende terrorisme, georganiseerde criminaliteit en illegale immigratie.

Het Duitse voorzitterschap stelde voor om een deel van deze overeenkomst op te nemen in het acquis Communautaire aan de hand van een kaderbesluit, dat wil zeggen onder de derde pijler, naar het voorbeeld van de Schengen Overeenkomst, echter met weglating van de kwestie van illegale immigratie, die volgens het mandaat van Tampere onder de derde pijler moet vallen.

Het is daarom te betreuren dat er geen duidelijke bevoegdheden van de Gemeenschap in de internationale overeenkomst zijn opgenomen, aangezien dit niet alleen gerechtelijke verwarring schept, maar ons ook opscheept met twee relevante juridische kaders.

Het eerste werd op weinig transparante wijze overeen gekomen, zonder raadpleging van nationale parlementen, noch van het Europees Parlement. Wij werden slechts op het laatste moment geraadpleegd, op haastige en niet-bindende wijze, aangezien het document op het punt stond te worden opgenomen in het acquis Communautaire.

In het verslag van ons onfortuinlijke medelid Fausto Correia wordt het standpunt van het Europees Parlement over deze kwestie uiteengezet.

Het doet ons vandaag genoegen te kunnen zeggen dat de raadpleging van de Raad wordt gepresenteerd op basis van de procedure van medebeslissing. Dit is een raadpleging die zich niet beperkt tot de overeenkomst op zich, maar haar preambule en haar bijlagen omvat, hetgeen wij waarderen, omdat zij, hoewel zij technisch zijn, bepalingen bevatten die van grote politieke betekenis zijn. Vele ervan zijn specifiek ontworpen om de bescherming van persoonlijke en gevoelige gegevens zeker te stellen.

Het spijt ons echter dat de Raad het kaderbesluit over de omschrijving van gegevensbescherming nog steeds niet heeft goedgekeurd, teneinde enkele minimumregels vast te leggen. Het is inconsequent dat de Raad de aanneming van dit besluit voorbereidt in plaats van zijn eigen gemene recht. Noch is de Europese Toezichthouder voor Gegevensbescherming op enig moment geraadpleegd.

In het kort voorziet het verslag in samenwerking betreffende de uitwisseling van DNA-gegevens, vingerafdrukken, kentekennummers van voertuigen en persoonlijke en niet-persoonlijke gegevens. Doel is om het DNA-profiel van iemand te kunnen vergelijken met de toekomstige gegevensbestanden van 27 nationale contactpunten.

Het verslag geeft duidelijk aan dat er gemeenschappelijke waarborgen moeten worden gegeven voor de bescherming van gegevens en het recht op verweer van verdachten en schuldige partijen. Alleen de niet-coderende delen van DNA, met andere woorden de gebieden die geen genetische uitdrukking bevatten, mogen worden uitgewisseld.

Uit alle gedeelde informatie moet blijken in welk stadium de maatregel verkeert die van invloed is op de persoon in kwestie, alsmede uit welk gegevensbestand de informatie is verkregen.

Het Europees Parlement moet opnieuw worden geraadpleegd als de Raad het initiatief van de Bondsrepubliek op enigerlei wijze wil wijzigen, in het bijzonder met betrekking tot het aantal loci dat nodig is om steekhoudende vergelijkingen te maken.

Ik wil er de Raad voorts aan herinneren dat de Conferentie van de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten heeft verzocht om de mogelijkheid dit kaderbesluit op te nemen in het nieuwe verdragsstelsel van Lissabon, teneinde een beroep bij het Hof van Justitie mogelijk te maken.

Ik wil er bovendien op wijzen dat in de paragraaf over functionarissen en de mogelijkheid van grensoverschrijdende samenwerking, ik het niet eens ben met het gedeelte dat in commissie is goedgekeurd, waarin functionarissen de bevoegdheid wordt gegeven tot aanhouding en het opnemen van verklaringen in een andere lidstaat dan de hunne.

Tot slot, dames en heren: bilaterale grensoverschrijdende samenwerking heeft altijd bestaan, maar dit besluit betreft voor het eerst samenwerking door heel Europa. Het is waar dat er bezorgdheid bestaat, ernstige bezorgdheid, dat de uitbreiding van netwerken, ondanks goede bedoelingen, tot misbruik en mogelijk ernstige fouten zal leiden.

De bescherming van onschuldigen is zonder twijfel ieders voornaamste zorg, en in het bijzonder van dit Parlement, aangezien het al onze burgers vertegenwoordigt.

 
  
MPphoto
 
 

  Jacques Barrot, vicevoorzitter van de Commissie. (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, na de politieke overeenkomst die op 13 juni 2007 in de Raad is bereikt over het eerste deel van het wetgevingspakket dat tot doel heeft het Verdrag van Prüm om te zetten in Europese wetgeving, heeft Duitsland het initiatief voorgelegd dat we op het punt staan te bespreken, namelijk de uitvoering van het besluit dat het eerste deel en zijn bijlagen behelst.

Mevrouw Dührkop, de Commissie heeft de opname van het Verdrag van Prüm in de Europese Unie consequent gesteund. Dit is een instrument van het grootste belang, dat de samenwerking tussen de politiediensten van de lidstaten aanzienlijk zal versterken door hen in staat te stellen doeltreffender op te treden in de strijd tegen terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit, bijvoorbeeld door de uitwisseling van DNA-profielen en dactyloscopische gegevens van gezochte personen makkelijker te maken.

De afschaffing van controles van personen aan de binnengrenzen van de EU, tussen de landen die de Schengen-overeenkomst hebben ondertekend, is een belangrijke stap op weg naar Europese integratie. Uiteraard is het ook onze plicht dat dit gebied van vrij verkeer tevens een gebied van veiligheid en recht is.

Teneinde de veiligheid in de Europese Unie voor onze burgers te waarborgen, is het van wezenlijk belang dat we de samenwerking tussen de politiediensten van de overheden van de lidstaten verbeteren, met volledige inachtneming van de grondrechten en in het bijzonder de bescherming van gegevens.

Het ontwerpbesluit dat we vandaag bespreken bestaat uit follow-up-maatregelen die vereist zijn voor een volledige technische en operationele uitvoering van het besluit waarover de Raad in juni 2007 politieke overeenstemming bereikte. Deze overeenkomst heeft tot doel de wezenlijke bepalingen van het Verdrag van Prüm op te nemen in het wettelijk raamwerk van de Europese Unie.

De Commissie heeft ook consequent de noodzaak gesteund om het Parlement te betrekken bij de procedure tot wijziging van de bijlagen van dit instrument. Volgens de Commissie zullen de bepalingen betreffende gegevensbescherming die zowel zijn vastgelegd in het besluit van juni 2007 als in het ontwerp waarover thans wordt gedebatteerd, worden aangevuld door de bepalingen van het kaderbesluit over gegevensbescherming in de derde pijler. Het is duidelijk dat zij moeten worden aangevuld, zoals u hebt gezegd.

Van haar zijde juicht de Commissie de wijzigingen die u voorstelt in algemene zin toe, Mevrouw Dührkop. Maar aangezien dit een initiatief is van de lidstaten, mijnheer de Voorzitter, zal de Commissie haar gedetailleerde standpunt aangaande de amendementen voorleggen tijdens besprekingen in de Raad.

Dit is mijn reactie en ik zou graag willen besluiten door uw rapporteur nogmaals te bedanken dat zij zo vriendelijk is geweest de middelen en voorwaarden betreffende een deugdelijke tenuitvoerlegging van dit besluit onder de aandacht te brengen.

 
  
MPphoto
 
 

  Herbert Reul, namens de PPE-DE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, er zijn weinig thema´s waarin Europese burgers in brede zin overeenstemmen dat Europa zich serieus inspant voor hen. Wat wij vandaag bespreken is een belangrijke kwestie van die orde: samenwerking tussen lidstaten teneinde grensoverschrijdende criminaliteit en terrorisme succesvol te bestrijden. Ik ben ook erg blij dat wij in commissie consensus hebben bereikt, dankzij het voorbereidende werk en de zeer bevredigende samenwerking met de rapporteur. Dit betekent dat hoewel wij het niet op elk punt overeenstemmen, we in brede zin op één lijn zitten en eraan willen bijdragen dat in deze kwestie vooruitgang wordt geboekt.

Het proces dat leidde tot de Overeenkomst van Prüm verliep erg moeizaam en nam veel tijd in beslag. We kwamen slechts stapje voor stapje vooruit. Het neemt niet weg dat het een het goede zaak is dat wij nu Europese overeenkomsten hebben betreffende de uitwisseling van gegevens, dat de nationale databanken met elkaar in verbinding staan en dat we deze nationale databanken kunnen gebruiken om criminaliteit te vervolgen en te voorkomen.

Ik had graag wat meer vooruitgang gezien op bepaalde gebieden van dit hele project. Daarom neem ik de gelegenheid te baat niet alleen te spreken over wat we tot nu toe hebben bereikt, maar ook om het volgende te zeggen: natuurlijk bevat dit besluit enkele punten die misschien morgen of overmorgen van toepassing zijn. Wij willen bijvoorbeeld gezamenlijke politiediensten sneller en doeltreffender inzetten en we willen dat politiediensten met specifieke bekwaamheden in een andere lidstaat mogen opereren. Mevrouw Dührkop Dührkop heeft zojuist gewezen op bepaalde moeilijkheden. Toch is het belangrijk dit proces voort te stuwen, om ervoor te zorgen dat wij op dit vlak meer Europese verantwoordelijkheden hebben en meer gezamenlijk kunnen optreden. Uiteindelijk zouden we kunnen vaststellen dat het een hele goede manier is om de Europese gedachte te promoten door de mensen te tonen dat we proberen belangrijke kwesties op te lossen op een wijze die ook zij als positief beschouwen.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Alvaro, namens de ALDE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik meen namens mijn fractie te spreken als ik zeg dat we een voortreffelijke samenwerking met de rapporteur hebben gekend. Wij hebben heel nauw samengewerkt, zoals de heer Reul net heeft gezegd. Desondanks vragen wij ons af waarom het nemen van een beslissing zo dringend is, waarom deze nu moet worden genomen en voor alles ook nog voor het eind van het jaar. Wij zouden heel tevreden zijn geweest als de regels van het Verdrag van Lissabon hier van kracht waren geweest, zoals gerechtelijk toezicht, wat ook een deugdelijke vorm van deelname is in de zin van medebeslissing van het Europees Parlement.

Wat betreft het aspect van gegevensbescherming dat hier ter sprake is gebracht, heeft Prüm zijn eigen regels voor gegevensbescherming en dan zijn er nog de uitvoeringsregels en de Verdragsregels. Mevrouw Dührkop Dührkop heeft zeker ook gewezen op de noodzaak van een kaderbesluit in de derde pijler. Als we zorgvuldig kijken naar de gegevenscategorieën die in het Verdrag van Prüm worden gereguleerd, wordt het duidelijk dat hier meer kaderwetgeving dringend gewenst is. Wij moeten ons ook afvragen waarom er zogeheten speciale gegevenscategorieën zijn opgenomen, zoals gegevens met informatie over seksuele geaardheid, gezondheid, politieke- en vakbondsactiviteiten en religieuze overtuigingen. Dit gaat veel verder dan de basisgegevens die nodig zijn in verband met georganiseerde criminaliteit. Er gelden weliswaar beperkingen voor het gebruik van die gegevens, maar het blijft ongelooflijk dat ze überhaupt kunnen worden gebruikt.

In het geval van DNA-gegevens, geven wij onze krachtige steun aan de opvatting van de rapporteur: als die gegevens nodig zijn en ze kunnen worden uitgewisseld, dan moeten daarvoor duidelijk beperkingen gelden en mogen ze alleen voor het geëigende doel worden gebruikt. Verder moet duidelijk zijn dat lidstaten die geen nationale DNA-databank hebben, niet verplicht zijn deze aan te leggen.

Ik wil besluiten met te zeggen dat het heel verstandig zou zijn – wat ook is gebleken uit persoonlijke gedachtewisselingen met de politie – als wij, in plaats van ons te concentreren op wetgevende maatregelen, wij programma´s financierden ter ondersteuning van de uitwisseling van personeel tussen politiediensten. Dat zou de samenwerking in de Unie zonder twijfel ten goede komen.

Het is verbijsterend dat er nog geen duidelijkheid is over de financiering, terwijl het besluit heel snel moet worden genomen. Voordat er geld wordt uitgegeven, moeten men weten hoeveel er daadwerkelijk zal worden uitgegeven. Voordat er een besluit wordt genomen, moeten men weten hoeveel dat kost.

 
  
MPphoto
 
 

  Athanasios Pafilis, namens de GUE/NGL-Fractie. – (EL) Mijnheer de Voorzitter, het initiatief van de Duitse regering en het verslag waarover we debatteren zijn niet van een technische onschuld, zoals wordt voorgesteld. Ze gaan over technische en administratieve voorwaarden voor de snelle en succesvolle toepassing van preventieve gegevensregistratie zoals bepaald door het Verdrag van Prüm, dat enkele maanden geleden in de EU-wetgeving werd opgenomen. DNA-gegevens, vingerafdrukken, persoonsgegevens en informatie van allerlei aard worden automatisch en in alle mogelijke bijzonderheden verzameld, verwerkt en uitgewisseld, 24 uur per dag, zeven dagen in de week, tussen de repressieve apparaten van de lidstaten en de EU. Elke burger en werknemer van de EU kan onder preventief toezicht staan en als verzameling gegevens worden geregistreerd. Bij de minste verdenking dat iemand op zeker moment in de toekomst overtredingen kan begaan of de openbare orde in gevaar kan brengen, treden de veiligheidsdiensten op. Met andere woorden, iedereen is schuldig totdat zijn onschuld is bewezen.

Het verslag dat wij bespreken gaat een stap verder op het gebied van registratiewetgeving. Het maakt de weg vrij voor de registratie van gegevens inzake politieke zienswijzen, religieuze of filosofische overtuigingen en lidmaatschap van politieke partijen en vakbonden. Waarvoor is dit alles nodig? Om de georganiseerde misdaad aan te pakken? Dat is een leugen! Jullie willen van iedereen in de wereld gegevens vastleggen! Jullie willen iedereen intimideren en in de ban doen die jullie beleid ter discussie stelt! Om deze reden, stemmen wij, leden van het Europees Parlement van de Communistische Partij van Griekenland, tegen het verslag.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI).(DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, sinds de aanvallen van 11 september, zo niet eerder, heeft de EU haar technische veiligheidsinspanningen vrijwel uitsluitend in dienst gesteld van de strijd tegen het terrorisme. Nu is het zeker een goede zaak dat wij het potentiële moordenaars niet makkelijk maken om handleidingen voor het vervaardigen van bommen van het internet te downloaden, en uiteraard is nauwere samenwerking tussen lidstaten toe te juichen. Tegelijkertijd kunnen we niet toestaan dat in het gevecht tegen terrorisme, onschuldige burgers of lastige critici het zwijgen wordt opgelegd.

Ik denk dat er wereldwijd een gevaarlijke tendens is om de fundamentele vrijheden die onze voorvaderen zo zwaar hebben bevochten, af te kalven. Wij lopen het risico een uiterst anti-liberale maatschappij te worden, door gegevens over passagiers door te geven, door toezicht op het internet. Hopelijk zal niet spoedig elke non-conformist die een demonstratie bijwoont, een referendum steunt of het zelfs waagt de EU te bekritiseren, worden gebrandmerkt als potentiële terrorist.

Natuurlijk is het belangrijk waakzaam te zijn – maar niet ten koste van burgerlijke vrijheden. En natuurlijk mogen we andere terreinen, zoals de strijd tegen de georganiseerde misdaad, niet daaronder laten lijden. Wij mogen de gevaren van almaar uitdijende parallelle samenlevingen, migratiegerelateerd geweld en potentiële en etnische en culturele conflicten niet onderschatten.

 
  
MPphoto
 
 

  Urszula Gacek (PPE-DE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, wanneer wij het hebben over aanzetting tot terrorisme in het tijdperk van internet en nieuwe technologieën, hebben wij het over volstrekt nieuwe uitdagingen en volstrekt nieuwe bedreigingen en, zoals mijn collega heeft gezegd, moeten wij een zeer zorgvuldig evenwicht zien te vinden tussen de aantasting van burgerlijke vrijheden van uiteenlopende politieke organisaties enerzijds en de bestrijding van bedreigingen van onze veiligheid en de veiligheid van onze burgers anderzijds.

Zo hebben leden van de Raad van Europa onlangs hun zorgen over diverse zaken geuit en ons gevraagd een door de Raad van Europa ingediende reeks aanbevelingen volledig aan te nemen. Wij moeten selectief te werk gaan bij het overhevelen van aspecten van het zeer waardevolle werk van de Raad van Europa naar het Europees Parlement, omdat het Parlement zijn eigen, unieke rol heeft te spelen in deze kwestie.

Bij de aanpak van de nieuwe bedreigingen waarvoor het terrorisme ons plaatst, is ons moeilijkste probleem feitelijk om vast te stellen wat aanzetting is, en of gerechtvaardige kritiek op regeringen ooit als aanzetting tot terrorisme kan worden aangemerkt. Dat was een van de onlangs gepresenteerde argumenten, tijdens een bijeenkomst van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken, door Dick Marty van de Raad van Europa. Uit zijn suggestie dat regeringen misbruik zouden kunnen maken van verscheidene artikelen, sprak van zijn kant weinig vertrouwen in onze democratische structuren. Ik heb meer vertrouwen dan hij in onze democratische processen en geloof dat we deze kwestie zorgvuldig kunnen behandelen, maar ook met de omzichtigheid die gevraagd wordt van deze instelling.

 
  
MPphoto
 
 

  Sarah Ludford (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, er zijn 4,3 miljoen personen van wie het DNA is opgenomen in de nationale databank van het Verenigd Koninkrijk en die de politie ter beschikking staan. Dat is zeven procent van de Britse bevolking – op zijn minst vijf keer meer dan, verhoudingsgewijs, in enig ander land. Dit cijfer omvat 150 000 kinderen jonger dan 16 jaar, van wie 25 000 nooit enige overtreding ten laste is gelegd. De meest prominente Britse forensische expert heeft zelfs gesuggereerd dat het DNA van kinderen van niet meer dan vijf jaar oud in de databank moet worden opgenomen als zij gedrag vertonen waaruit kan worden opgemaakt dat zij het in zich hebben criminelen te worden. Dit is een belachelijk ver doorgevoerde vorm van preventief toezicht.

Mijn partij meent dat hiermee het Groot-Brittannië van Orwell’s “Big Brother” werkelijkheid wordt. Het DNA van onschuldige mensen zou niet mogen worden uitgewisseld, en op zijn minst zouden er, overeenkomstig het advies van de Europese Toezichthouder op Gegevensbescherming, hele precieze beperkingen moeten zijn met betrekking tot de gegevens die kunnen worden uitgewisseld en er een gezondheidswaarschuwing moet worden gegeven in die uitwisseling als een persoon geen strafblad heeft.

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho (PPE-DE). (PT) Mijnheer de Voorzitter, vicevoorzitter Barrot, dames en heren, vandaag debatteren wij over een tweede besluit om regels vast te stellen die nodig zijn voor de uitvoering van een nieuw initiatief waarover in de Raad al politieke overeenstemming is bereikt, maar dat nog niet eens is goedgekeurd.

Ik ben mij ervan bewust dat er een reeks van initiatieven is geweest om terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit te bestrijden teneinde de veiligheid en waakzaamheid te versterken, maar ik betreur het dat er niet eenzelfde aandacht is besteed aan de bescherming van grondrechten. De Europese Unie heeft nog steeds geen gestandaardiseerd stelsel van procedurele waarborgen en geen adequaat rechtsinstrument onder de derde pijler inzake gegevensbescherming, zoals vicevoorzitter Barrot zojuist in zijn toespraak heeft erkend.

Ik vraag u, commissaris, om ons te helpen aan de Commissie uit te leggen dat deze toestand onaanvaardbaar is, zeker als we in aanmerking nemen dat de meeste maatregelen voor de bestrijding van het terrorisme en de bevordering van politionele samenwerking de verzameling en uitwisseling van persoonsgegevens behelsden. Dit jongste initiatief is alweer een voorbeeld daarvan en het is des te ernstiger omdat het de verzameling, opslag en uitwisseling van DNA-gegevens, vingerafdrukken, enzovoorts, met zich meebrengt. De normen voor gegevensbescherming in Hoofdstuk VI van het Prüm-initiatief, dat voor meer specifieke waarborgen zorgdraagt, zijn niet zelfvoorzienend en hebben, teneinde deugdelijk te functioneren, een compleet en algemeen raamwerk nodig, dat alleen op doeltreffende wijze kan worden gewaarborgd aan de hand van het kaderbesluit betreffende gegevensbescherming in de derde pijler.

Met grote tevredenheid gaven we onze goedkeuring aan dit initiatief, waarin wezenlijke aspecten van samenwerking in het Prüm-inititatief naar het EU-raamwerk zullen worden overgezet. Maar we mogen geen half werk leveren. Het is ook van wezenlijk belang ervoor te zorgen dat er een duidelijk en doeltreffend gerechtelijk kader bestaat voor gegevensbescherming.

 
  
MPphoto
 
 

  Jacques Barrot, vicevoorzitter van de Commissie. (FR) Mijnheer de Voorzitter, ik meen dat de heer Coelho zojuist een zeer duidelijk en objectief beeld van de situatie gegeven.

Het aanvankelijk door de Commissie ingediende voorstel was zeker ambitieuzer, en wij betreuren vooral de meer beperkte reikwijdte van het besluit. Het doel van het besluit is evenwel om de basis te verschaffen die nodig is om te zorgen voor een minimumniveau van bescherming in de derde pijler. Wordt dit besluit niet goedgekeurd, dan hebben wij geen algemene regel die toepasbaar is in de derde pijler, wat nog slechter zou zijn. Wij hopen dat dit besluit zo snel mogelijk wordt goedgekeurd, nadat het Parlement zijn advies heeft gegeven over de nieuwe tekst die de Raad het Parlement voor de tweede keer heeft voorgelegd.

Zoals ik al zei toen ik u, mevrouw de rapporteur, mevrouw Dührkop, nogmaals bedankte: uiteraard zullen, wat de Commissie betreft, de bepalingen over gegevensbescherming worden aangevuld met die van het kaderbesluit over gegevensbescherming in de derde pijler.

Met deze afsluitende opmerkingen, mijnheer de Voorzitter, zou ik alle sprekers willen bedanken voor hun bijdrage aan dit debat.

 
  
  

VOORZITTER: MAREK SIWIEC
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 
 

  Bárbara Dührkop Dührkop, rapporteur. (ES) Mijnheer de Voorzitter, ik wil alle collega´s bedanken met wie het een genoegen is geweest aan dit verslag te werken. Ik zal u niet persoonlijk, maar in het algemeen antwoorden.

Het is een bijzondere zorg van ons allen om een evenwicht te vinden tussen terrorisme- en criminaliteitsbestrijding enerzijds en een rigoureuze bescherming van private en openbare rechten anderzijds, omdat niemand van zijn burgerrechten mag worden beroofd in het belang van de strijd tegen terrorisme.

Een dergelijk evenwicht is soms moeilijk te bereiken, maar het is aan ons democraten om voortdurend te waken voor enig misbruik op dit gebied.

Ten tweede: er is verwezen naar politionele samenwerking. Dit is essentieel. Ik woon in een gebied waar terrorisme bestaat. Ik heb zelf politiebescherming en als ik naar Frankrijk ga, moet ik de plaatselijke politie vragen een formulier naar Madrid te sturen, dat dan Frankrijk om toestemming vraagt de grens met een vuurwapen te passeren, en dat duurt een week. Ik besef dat wij een snellere en minder bureaucratische methode zouden moeten hebben, en misschien valt er te denken aan een Europese politievergunning. Ik neem aan, ik meen, dat Europese politiediensten min of meer dezelfde training hebben.

Daarnaast, mijnheer Alvaro, zoals Sarah Ludford en de heer Coelho ook al opmerkten, hebben wij dringend het kaderbesluit nodig, en dit is een kwestie die we de Raad willen voorleggen. Wij hebben minimumnormen voor gegevensbescherming nodig. Dat is een redelijk verzoek namens alle burgers.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Het debat is gesloten.

De stemming vindt op dinsdag 22 april 2008 plaats.

 
  
MPphoto
 
 

  John Attard-Montalto (PSE), schriftelijk. (EN) Wij mogen ons tegenwoordig gelukkig prijzen dat we hulpmiddelen tot onze beschikking hebben als DNA-gegevens, geautomatiseerde dactyloscopische identificatie en kentekengegevens. Ik ben volledig voorstander van een gemeenschappelijke bestand van alle noodzakelijke hulpmiddelen om terrorisme en grensoverschrijdende criminaliteit te bestrijden. Het is een feit dat gegevensbescherming van wezenlijk belang is, maar ze is ondergeschikt aan de strijd tegen terrorisme en internationale criminaliteit.

Ik ben niet alleen voorstander van het delen van databanken, ik ben ook voorstander van verplichte nationale databanken. De meeste Europese burgers en inwoners houden zich aan de wet en hoeven dus niet bang te zijn dat hun gegevens in een gemeenschappelijke databank beschikbaar zijn, of het nu gaat om DNA of om vingerafdrukken.

Malta is een neutrale staat maar, waar het terrorisme betreft, zijn wij niet neutraal. Aanvallen op onschuldige burgers zijn nooit te rechtvaardigen. Terreur is een van de meest afschuwelijke misdaden, van dezelfde orde als genocide en oorlogsmisdaden.

Tegenwoordig is het gebruik dat terroristen door nationale rechtbanken worden berecht. De tijd is gekomen een internationale rechtsstructuur te overwegen om terroristen te berechten.

 
  
MPphoto
 
 

  Anneli Jäätteenmäki (ALDE), schriftelijk. (FI) Er is meer samenwerking nodig tussen grensbewakende instanties, douane, de politie en veiligheidsinstanties om de veiligheid van Europeanen te verbeteren.

Het doel van het Verdrag van Prüm is om de samenwerking tussen EU-landen te verdiepen teneinde terrorisme, grensoverschrijdende criminaliteit en illegale immigratie het hoofd te bieden.

Het Verdrag van Prüm zal de veiligheid in Europa versterken. Een soepele uitwisseling van informatie tussen de veiligheidsinstanties, in het bijzonder de grensbewakende instanties, zal top-prioriteit zijn.

Er moeten gewichtige redenen zijn voor informatieuitwisseling tussen de EU-landen. De wet overtreden is duidelijk een goede reden, net als de aanwezigheid van voldoende aanwijzingen voor het voornemen een misdrijf te plegen.

Informatie moet dusdanig worden uitgewisseld dat de bescherming van Europeanen die zich aan de wet houden gewaarborgd is, opdat mensenrechten niet worden geschonden als gevolg van aantastingen van de privacy.

Het doel van samenwerking op het gebied van veiligheid is om Europa veilig te houden en om burgers die zich aan de wet houden te beschermen.

Samenwerking op het gebied van veiligheid moet Europeanen beschermen tegen criminelen teneinde ons dagelijks leven zo veilig mogelijk te maken en onze kinderen in staat te stellen zonder angst te leven.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid