Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2007/0232(CNS)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

A6-0085/2008

Debatten :

Stemmingen :

PV 08/05/2008 - 5.1
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2008)0187

Volledig verslag van de vergaderingen
Donderdag 8 mei 2008 - Brussel Uitgave PB

9. Stemverklaringen
Notulen
  

Mondelinge stemverklaringen

 
  
  

− Verslag: Ioannis Gklavakis (A6-0166/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Katerina Batzeli (PSE) . (EL) Mevrouw de Voorzitter, bij een zo delicaat en bijzonder belangrijk product in de Griekse landbouw zou men verwachten dat met een hervorming die, zo die al ergens voor buigt, buigt onder druk van de uitspraken van het Europese Hof van Justitie, er een bescherming zou bestaan voor de nieuwe gemeenschappelijke marktordening voor katoen tot 2013. Deze consolidatie zou zijn gebaseerd op de principes van het gemeenschappelijk landbouwbeleid krachtens de bedrijfstoeslagregeling, de financiële garantie van Gemeenschapsgelden in de nationale begrotingssom van elk land, en de mogelijkheid tot flexibiliteit in de lidstaten voor wat betreft het beheer van de nationale begrotingsom.

We zouden binnen de grenzen van budgetneutraliteit moeten streven naar de grootst mogelijke areaalbetalingen per hectare. We zouden ook hulp moeten bieden aan producenten die de kwaliteit van hun product willen verbeteren.

Maar dat is niet gebeurd. Sterker nog, bij een voorgestelde vorming van een herstructureringsfonds, zoals voorgesteld in het rapport in het kader van de eerste pijler, worden financieringen voorgesteld om de sector te moderniseren, en dan vooral de ontpittingsindustrie, zoals verklaard in de amendementen 9, 14, 16, 23, 26, 31 en 39. Er is een compensatieprogramma voor de verliezen die de ontpittingsindustrie zal lijden als gevolg van productievermindering of verstoringen in de katoenmarkt.

Daarom heeft de Parlementaire PASOK-Fractie unaniem tegen het rapport over een directe steunverleningsregeling voor katoen gestemd.

 
  
  

− Transatlantische Economische Raad (RC-B6-0209/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Syed Kamall (PPE-DE). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, hartelijk dank voor deze gelegenheid om uit te leggen waarom ik over de TEC-overeenkomst stemde zoals ik stemde.

Ik denk dat ik met een gerust hart kan zeggen dat we met zijn allen blij zijn met de regelgevende samenwerking, zeker waar dit tot meer handel zal leiden en zeker waar dit leidt tot meer trans-Atlantische handel, omdat onze twee grote handelsblokken, de EU en de VS, maar al te vaak met elkaar overhoop liggen als het gaat om handelskwesties.

Maar we moeten ervoor zorgen dat overeenkomsten die we op grond van algemene regelgeving aangaan, niet worden gebruikt als een excuus voor wederzijds protectionisme. We moeten ervoor zorgen dat algemene maatstaven die we samen hebben aangelegd niet worden gebruikt als een excuus om producenten en leveranciers van andere wereldmarkten uit te sluiten.

Laten we er daarom bij het zoeken naar gewone algemene standaards voor zorgen dat we ook in een positie verkeren producenten van armere landen te helpen deze standaards tot de hunne te maken, zodat we deze standaards niet als een excuus gebruiken om hen van wereldmarkten uit te sluiten.

Ik denk al met al dat we van beide kanten blij mogen zijn met deze overeenkomst en daarom stemde ik er voor.

 
  
  

− Verslag: Marco Cappato (A6-0153/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Milan Horáček (Verts/ALE). – (DE) Mevrouw de Voorzitter, ik heb voor het rapport van de heer Cappato gestemd omdat het handelt over een van de belangrijkste functies van het Europees Parlement, namelijk het houden van toezicht op de manier waarop de Raad en de Commissie gestalte geven aan het mensenrechtenbeleid. Dat maakt de rol van de Europese Unie als hoedster van de mensenrechten overal ter wereld krachtiger. Als onderdeel van dit proces is het bijvoorbeeld van wezenlijk belang voor de Subcommissie mensenrechten om de relevante instrumenten aan een systematische evaluatie te onderwerpen, en voor het Parlement om betrokken te zijn bij de dialogen over de mensenrechten in de Europese Unie.

Desalniettemin zal elk beleid dat op dit gebied wordt nagestreefd niet meer zijn dan uiterlijk vertoon, tenzij het als uitgangspunt de basispremisse neemt dat deze fundamentele rechten ondeelbaar zijn. Dat is de enige manier om ervoor te zorgen dat geloofwaardigheid het wint van algemene standaards.

 
  
MPphoto
 
 

  Tunne Kelam (PPE-DE) . (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik stemde tegen paragraaf 141, waarin volledige steun wordt verklaard aan de Yogyakarta Principles. Welnu, deze principes zijn allesbehalve helder geformuleerd, vooral wat betreft zulke delicate onderwerpen als seksuele gerichtheid en geslachtsidentiteit.

Ik steunde daarentegen amendement 15, dat “acht slaat op” deze principes. Het punt is dat deze principes niet moeten worden geïnterpreteerd als een soort norm voor de lidstaten.

 
  
MPphoto
 
 

  Dimitar Stoyanov (NI). – (BG) Dank u, Mevrouw de Voorzitter. Ik voer het woord over het Cappato-rapport vanwege het amendement dat de rapporteur zelf heeft voorgesteld, namelijk het eerste amendement waarin de rapporteur plotseling begint te filosoferen over de adeqaatheid van de moderne nationale staat en de nationale soevereiniteit in het huidig tijdsgewricht. De heer Cappato mag dan niet al te duidelijk zijn over deze dingen, dat is aan hem, maar precies dezelfde ideeën werden door de communistische totalitaire regimes naar voren gebracht en die bekommerden zich in het geheel niet om mensenrechten. Hetzelfde dat we hier in dit amendement tegenkomen, werd ook gezegd door de communisten in Bulgarije en de andere Oost-Europese landen. Daarom zou ik de heer Cappato willen voorstellen dat hij Kim Chen Ir in Noord-Korea bezoekt als hij door wil gaan in dezelfde geest. Daar worden zijn ideeën gedeeld en, daar ben ik zeker van, warm verwelkomd.

 
  
  

− Verslag: Véronique de Keyser, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra (A6-0138/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Martin Callanan (PPE-DE). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik stemde voor dit rapport. Ik vind dat het werk van de EU, waar het gaat om het sturen van waarnemers naar verkiezingen, bijzonder krachtdadig is, dat het uiterst belangrijk is, en dat het wordt gedaan met een grote mate van professionalisme. Het draagt bij aan het democratisch proces en aan de democratische ontwikkeling in veel sociaal zwakkere ontwikkelingslanden.

Ik had het voorrecht om voorzitter te zijn van de verkiezingswaarnemersmissie van het Parlement in Sierra Leone, een zeer moeilijk land, een zeer arm land, een land dat zorgde voor veel logistieke moeilijkheden toen de missie werd uitgevoerd, vooral wat betreft de weersomstandigheden in het regenseizoen. De missie werd door het hele personeel, zowel dat van de EU als het plaatselijk gerekruteerde personeel met een grote mate van professionalisme uitgevoerd.

Het was een les in nederigheid te zien hoe enthousiast de verkiezingen werden bekeken door tal van gewone Sierraleoners, die vele uren in de rij, in de regen stonden om hun stem uit te brengen in een democratische verkiezing. Onze bijdrage daaraan is het relatief kleine bedrag dubbel en dwars waard, en ik ben blij met dit rapport, en stem dan ook voor.

 
  
  

− Verslag: Glyn Ford, Vicenzo Aita (A6-0151/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Syed Kamall (PPE-DE). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, hartelijk dank voor het feit dat u me deze gelegenheid geeft te verklaren waarom ik over het Ford-rapport over de overeenkomst met ASEAN stemde zoals ik stemde.

In het algemeen denk ik dat we er de voorkeur aan geven de internationale handel te verbeteren en uit te breiden door het multilaterale kader van de Wereldhandelsorganisatie, maar we moeten ons, denk ik, realiseren dat die bilaterale kaders een rol spelen bij de uitbreiding van handel en de voordelen van globalisatie over de hele wereld.

Ik dacht dat het bijzonder belangrijk was in dit rapport dat we de kwesties van de mensenrechten onder de aandacht brachten. In het algemeen ben ik nogal sceptisch als we dat doen, omdat het maar al te vaak een excuus is voor protectionisme betreffende producten uit andere landen. Maar dat geldt vooral in deze context, gezien het feit dat Birma lid is van ASEAN.

Maar ik had daar behoorlijk problemen mee, omdat ik in eerste instantie een amendement indiende bij de commissie, dat werd aangenomen, waarin ik stelde dat als bepaalde ASEAN-landen geen deel uit wilden maken van deze overeenkomst we toch door moesten gaan met overeenkomsten met landen die wel wilden. We moeten de meest protectionistische landen geen overeenkomsten laten tegenhouden.

Helaas is de EU vastbesloten als het gaat om onderhandelingen tussen twee handelsblokken, en daarom zag ik ervan af.

 
  
  

− Verslag: Ingo Friedrich (ex Alexander Stubb) (A6-0105/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Carlo Fatuzzo (PPE-DE). – (IT) Mevrouw de Voorzitter, met veel genoegen leg ik deze stemverklaring af, terwijl u het Voorzitterschap bekleedt, mevr. Morgantini, en vooral als ik de leden achter me hoor applaudisseren. Ik wil op persoonlijke titel zeggen, en dat geldt zowel voor mij persoonlijk als individueel lid en ook als vertegenwoordiger van de Pensioners’ Party, dat ik tegen dit rapport over de regelgeving voor lobbyisten stemde. De reden is deze: Ik ben niet onder de indruk van het feit dat men het voor vaststaand aanneemt dat leden van het Parlement in hun besluit door andere mensen worden beïnvloed, en dat regelgeving derhalve als noodzakelijk wordt beschouwd.

Natuurlijk, ik ben bij mijn besluitvorming altijd beïnvloed door Carlo Fatuzzo, alleen door Carlo Fatuzzo en door niemand anders dan Carlo Fatuzzo. Ik vind het daarom zeer raar dat men uitgaat van zo’n mogelijkheid. Als er al iets moest gebeuren, of zou moeten gebeuren, om ervoor te zorgen dat we de documenten waarover we stemmen beter begrijpen, moeten we deskundigen ter beschikking hebben die beiden het tegenovergestelde van elkaar zeggen, en dan kunnen we daarna onze eigen intelligentie gebruiken om een besluit te nemen.

Ik wil afsluiten met mezelf en u, mevrouw de Voorzitter, te vragen: wie beïnvloedde het besluit lobby’s aan regelgeving te onderwerpen? Er is duidelijk een lobby – de lobby van lobby’s – die de wetgeving over lobby’s heeft beïnvloed.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter . Ik zie dat u nog steeds een individualist bent: Ik hoop dat u een gelegenheid krijgt ideeën uit te wisselen met anderen.

 
  
MPphoto
 
 

  Christopher Heaton-Harris (PPE-DE). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, allereerst is het een groot genoegen u vandaag op de voorzittersstoel te zien. U zou meer zittingen moeten voorzitten. Het ook een groot genoegen de heer Fatuzzo te volgen bij zijn stemverklaring. Gelukkig deed ik dat niet via mijn eerste mandaat, anders zou ik nooit hebben geluncht in Straatsburg.

Ik vroeg me af of we ons wel op het juiste publiek richtten, toen we over dit rapport stemden. Het is goed dat we eerlijk zijn over de lobbyisten die we hier zien, en het is goed dat we een verslag krijgen over degenen die de Commissie ziet. Maar ik vraag me af of we niet ook een verslag moeten krijgen van wie de Commissie beïnvloedt om te proberen parlementaire stemmen te beïnvloeden aangaande richtlijnen die het doorstuurt.

Mijn illustere collega Hannon onthulde al eerder, bij de vragen aan de Commissie, hoeveel geld liefdadigheidsorganisaties als het NSPCC in het VK direct van de Europese Commissie krijgen, en dus komt het niet als een verrassing als ze ons schrijven met de mededeling: eigenlijk moeten we voor het Verdrag van Lissabon zijn.

Er is een heel stel organisaties die EU-geld ontvingen toen ze in de aanloop naar het Lissabon-verdrag het Citizens’Agora-project betraden, toch stonden ze er allemaal achter. Er is een klein probleem met democratie op dit vlak: we neigen ertoe de verkeerde mensen te financieren, en het zou eigenlijk beter zijn als we al dat geld zouden schrappen.

 
  
MPphoto
 
 

  Daniel Hannan (NI). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, lobbyisten houden van Brussel. Ze komen bij de Europese instellingen aan en ze beseffen ineens dat het systeem werd ontworpen door en voor mensen als zij.

Ze krijgen er hier wetgeving door die ze er nooit door zouden krijgen bij een door het volk gekozen wetgevende macht. Ik denk aan wetsvoorstellen als het verbod op hoge doseringen vitamine- en mineralensupplementen dat onderwerp was van hevig verzet in alle lidstaten, maar er hier werd doorgedrukt door een paar grote farmaceutische bedrijven in achterafkamertjes.

Dat alles is, denk ik, buiten deze Kamer, algemeen bekend. Wat misschien veel minder algemeen wordt gewaardeerd, is de mate waarin deze lobbyende organisaties zelf, zoals mijn collega Heaton-Harris net zei, creaties zijn van de Europese Unie, en voor hun financiering geheel afhankelijk zijn van de Commissie.

En als dus de Europese Commissie voor de vorm de burgermaatschappij raadpleegt, betekent dat eigenlijk dat het de Europese Unie van journalisten raadpleegt, de Europese vrouwenlobby, het Congres van Europese vakverenigingen en een stel andere organisaties die voor iedere euro van hun inkomsten afhankelijk zijn van de Europese belastingbetaler.

Ik voel me verplicht te vragen of er buiten iemand rondloopt in de nationale staten die dit project echt steunt zonder er op het een of ander niveau voor te worden betaald. Dé manier om erachter te komen of ik gelijk heb wat dat betreft, is de mensen zich in een referendum uit laten spreken over uw Verdrag van Lissabon. Pactio Olisipiensis censenda est!

 
  
  

− Verslag: Manolis Mavrommatis (A6-0149/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Czesław Adam Siekierski (PPE-DE). – (PL) Mevrouw de Voorzitter, in de context van dit belangrijke rapport zou ik graag aandacht willen vragen voor de kwestie sport onder jongelui, en wel op plaatselijk niveau.

Acties die erop gericht zijn fysieke activiteiten aantrekkelijker te maken voor kinderen en jonge mensen dienen te worden gestimuleerd, net als scholen die sport actief ondersteunen. Het is daarom van belang projecten te steunen die zijn gericht op de ontwikkeling van sportactiviteiten op scholen etc., evenals plannen om kinderen te betrekken bij buitenschoolse activiteiten.

Ik vind het belangrijk sportactiviteiten aan de basis te steunen, dat wil zeggen, op het niveau dat het dichtst bij de burger staat. Dat kan worden bereikt door passende financiële steun te verlenen aan kleinere clubs en sportfaciliteiten.

 
  
MPphoto
 
 

  Christopher Heaton-Harris (PPE-DE). – (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik heb dit onderwerp al aangesneden in het hoofddebat. Maar wat ik niet heb gedaan, is feitelijk verklaren waarom ik tegen stemde. Dat was vanwege allerlei redenen die ik in mijn stemverklaring gaf. Ik zou graag vóór hebben gestemd als de Europese instellingen tenminste iets nuttigs deden op sportgebied.

Vorig jaar bij het begrotingsdebat stemden we als Parlement tegen een matchfonds voor de Special Olympic Movement for Unified Sports, een programma dat in tien landen van de Europese Unie zou worden uitgevoerd en waaraan drieduizend mensen met een verstandelijke handicap zouden deelnemen.

Ik snijd dit voorstel maar weer eens aan – en ik heb met alle verschillende rapporteurs hier gepraat – maar je vraagt je feitelijk af hoe geïnteresseerd men hier is in sport. Misschien wil het alleen de kracht ervan opzuigen, zodat men zich tegen het dagelijks leven van iedereen kan aanbemoeien. Maar als het om mensen met een handicap gaat, wil men niet echt af en toe eens wat positiefs doen.

Ik denk dat we vorig jaar een kans hebben gemist. Ik zal er dit jaar nog eens stevig op aandringen en laat deze interesse in de Special Olympics, een prachtige organisatie, hier vandaag graag vastleggen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ewa Tomaszewska (UEN). – (PL) Mevrouw de Voorzitter, ik stemde voor dit rapport van de heer Mavrommatis. Dat deed ik niet alleen omdat ik het als een uitgebreid en goed samengesteld rapport beschouw, maar ook omdat ik de rapporteur en de Commissie cultuur en onderwijs bijzonder dankbaar ben voor het opnemen van de door mij ingediende amendementen in het document. Deze amendementen moeten ervoor zorgen dat gehandicapte sportmensen in het kader van sociale oplossingen op een gelijke behandeling kunnen rekenen. Bepaalde nationale wetssystemen bieden Olympische atleten die in financiële moeilijkheden verkeren financiële steun aan het eind van hun sportcarrière, maar de desbetreffende voorzieningen gelden niet voor atleten van de Paralympics. Betrokkenheid bij sport zorgt voor meer gevoel van eigenwaarde bij de gehandicapte.

 
  
MPphoto
 
 

  Christopher Beazley (PPE-DE) . (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik weet niet of ik binnen de orde val. Ik heb geen schriftelijk verzoek voor een stemverklaring ingediend. Maar als even heel kort mag reageren op mijn goede vriend en collega Heaton-Harrris, dan denk ik dat we onze eigen gezichtspunten hebben over de waarde van de Europese instellingen, maar ik denk niet dat het eerlijk is de Europese Unie, de nationale regeringen, de lokale overheid aan te vallen voor het al dan niet geïnteresseerd zijn in het vraagstuk gehandicapten en sport.

Ik ken veel voorbeelden in mijn kiesdistrict, waar de Europese Unie de mensen, zowel gehandicapten als niet-gehandicapten, eerlijk gezegd enorme voordelen heeft gebracht. Ik denk dat het niet eerlijk is een instelling op die manier aan te vallen. Ik denk dat we allemaal ons beste beentje voor willen zetten om sport te stimuleren, om iedereen aan te moedigen er behoorlijk aan deel te nemen. Of je pro-Europees of anti-Europees bent, is een ander verhaal.

 
  
MPphoto
 
 

  Hannu Takkula (ALDE). – (FI) Mevrouw de Voorzitter, ik zou graag een paar woorden willen zeggen over het rapport van de heer Mavrommatis. Ik heb ervoor gestemd en ik vind het uitstekend. Wat vooral goed is naar mijn mening, is dat het het specifieke karakter van sport onderkent en het aandacht schenkt aan groepen met speciale behoeften, waaronder gehandicapten. Ik ben het eens met Beazley, en ik begrijp de logica van mijn goede vriend Heaton-Harris op dit gebied niet helemaal, omdat we precies op deze manier ervoor kunnen zorgen dat zowel groepen met speciale behoeften als de gehandicapten een gelijke behandeling krijgen. Gezonde lichaamsbeweging is een van de specifieke prioriteitsterreinen in dit rapport. Sport heeft ook bewezen dat het een goede manier is om racisme en xenofobie te voorkomen.

Ik wil ook zeggen dat er iets fout was met mijn stemmachine en ik kon er bij punt 42 bijvoorbeeld niet voor zorgen dat ze correct werkte. Ik hoop dat de technische afdeling eens wil kijken waarom mijn stemmachine soms vastloopt. Ik zag dat anderen dezelfde problemen hadden, en ik wil de technische afdeling vragen ervoor te zorgen dat het de volgende keer wel correct werkt.

 
  
  

− Verslagen: Manolis Mavrommatis (A6-0149/2008), Ingo Friedrich (ex-Alexander Stubb) (A6-0105/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Othmar Karas (PPE-DE) . (DE) Mevrouw de Voorzitter, mag ik beginnen met het Mavrommatis-rapport. Ik stemde voor het rapport omdat het vooral de klemtoon legt op de bijdrage die loterijen en casino’s in Oostenrijk leverden aan de financiering van sport. Ik ben blij met de desbetreffende paragraaf. Ik stemde voor het Friedrich-rapport omdat het stelling nam tegen de aanval op de unieke en verstrekkende rol die de erkende kerken in de maatschappij spelen, en tevens een genuanceerdere kijk op de rol van advocaten biedt. Ik hecht groot belang aan de ervaring en informatie die we krijgen door ervaringen uit te wisselen en te praten over mogelijke oplossingen met burgers, belangengroepen, advocaten en lobbyisten.

Ik maak graag van de gelegenheid gebruik mijn dank uit te spreken voor de honderden discussies alsmede de talloze e-mails en ideeën die ik ontvang. Een paar daarvan zijn irritant, omdat ze alleen maar kostbare tijd kosten, maar het leeuwendeel ervan is zowel informatief als nuttig. Ik wil daar nogmaals mijn dank voor uitspreken, maar ik wil ook graag zeggen dat de verantwoordelijkheid voor de manier waarop we omgaan met lobbyisten uiteindelijk bij ons ligt. Wij bepalen met wie we willen praten, hoeveel tijd ze ons mogen kosten, waar we over praten, en hoe we een werkende relatie kunnen ontwikkelen. Ik zeg “ja” tegen heldere en transparante regels, maar “nee” tegen overregulatie, waardoor deze werkende relatie moeilijker en bureaucratischer wordt.

 
  
  

Schriftelijke stemverklaringen

 
  
  

− Verslag: Josu Ortuondo Larrea (A6-0085/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL) , schriftelijk. (PT) Omdat wij denken dat het belangrijk is de overeenkomst met de Republiek der Seychellen in stand te houden en te verbeteren, voor zover dat nodig is, stemmen we in met de constatering dat het niet aangaat in de tekst van het protocol (dat de vismogelijkheden en hun financiële bijdrage vaststelt) overwegingen op te nemen aangaande de staat van de plaatselijke havenstructuur en de mogelijkheid bepaalde factoren (waaronder ook de doelstellingen betreffende het gebruik van de financiële bijdrage) te veranderen onder de exclusieve competentie van de autoriteiten der Seychellen.

Evenzo beschouwen we het voorstel om maatregelen op te nemen als het opschorten van licenties door de Europese Commissie als negatief, omdat deze met name geen rekening houden met het respect voor en de bescherming van de bevoegdheden der lidstaten.

Bovendien bestaat er nog steeds niet de garantie dat het principe van gelijke beloning voor gelijk werk wordt nageleefd, omdat de overeenkomst alleen stelt dat de loonomstandigheden van bemanningen uit de Seychellen aan boord van schepen, afkomstig uit EU-landen, niet slechter mogen zijn dan die van bemanningen uit de Seychellen die hetzelfde soort werk doen aan boord van een schip uit dat land.

 
  
MPphoto
 
 

  Ian Hudghton (Verts/ALE) , schriftelijk. (EN) Ik stemde tegen het rapport van de heer Ortuondo Larrea over een visserijovereenkomst met de Seychellen. Het GVB (gemeenschappelijk visserijbeleid) is een regelrechte ramp geweest en heeft niet aangezet tot een duurzame visindustrie rond onze kusten.

Als gevolg daarvan moesten honderden Schotse boten worden gesloopt en heeft de kustvisserij veel te lijden gehad. Het antwoord hierop is te stoppen met de export van de overcapaciteit van andere lidstaten in de vorm van visovereenkomsten met derde landen.

Als andere lidstaten te veel boten hebben om hun eigen traditionele visgronden te bevissen, moeten ze deze kwestie zelf maar aanpakken – en er niet van uitgaan dat de EU wel meer gronden voor hen vinden zal om te plunderen.

 
  
MPphoto
 
 

  Margie Sudre (PPE-DE), schriftelijk. (FR) Ik ben blij dat het Europees Parlement de amendementen heeft aangenomen op de Partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Seychellen gedurende de periode 2005-2011.

De veranderingen zijn niet van invloed op de basisprincipes van de overeenkomst. Ze vormen slechts een weerspiegeling van het succes dat werd behaald en maken een praktische aanpassing mogelijk die overeenkomt met de feitelijke behoeften. Dat is de reden dat, gezien het gemiddelde niveau van de vangsten de afgelopen drie jaar, de referentietonnage is vergroot van vijfenvijftigduizend ton naar drieënzestigduizend ton. Bovendien is, teneinde de situatie in evenwicht te brengen, het bedrag dat scheepseigenaren betaalden opgetrokken naar vijfendertig euro per ton om het protocol in overeenstemming te brengen met andere tonijnovereenkomsten, waardoor de Gemeenschapsbijdrage verminderde van vijfenzeventig naar vijfenzestig euro. De totale financiële jaarlijkse bijdrage stijgt zo van 4 125 000 euro naar 5 355 000 euro.

Het succes van deze overeenkomst vormt een afspiegeling van de duidelijke en wederzijdse interesse die de Europese Unie aan de dag legt bij het afsluiten van partnerschapsovereenkomsten, vooral in de visserijsector. De vloot van Réunion was in staat van deze vismogelijkheden te profiteren en ik hoop dat de stemming van vandaag zal bijdragen aan het versterken en stimuleren van onze maritieme economie.

 
  
MPphoto
 
 

  Bernard Wojciechowski (IND/DEM), schriftelijk. (PL) Als het gaat om werkgelegenheid en economische groei, zijn de zee en de maritieme hulpbronnen van groot belang voor de Europese Unie. Ze vormen een bron van voedsel en energie. Daarnaast zien de kuststreken een aanzienlijke ontwikkeling van de toeristenindustrie, die een belangrijke economische sector vormen. Maritieme bronnen dienen op een verantwoordelijke manier te worden geëxploiteerd.

De visserijsector in de EU is de op een na grootste ter wereld. De visserij en de aquacultuursector levert ongeveer 7,3 miljoen ton vis per jaar; driehonderdzestigduizend mensen zijn werkzaam in de visserij en in de visverwerkende industrie. Ik vind daarom dat de EU overeenkomsten moet sluiten met derde landen over algemeen visserijbeleid, of bestaande regelingen moet verbeteren.

 
  
  

− Verslag: Sérgio Marques (A6-0146/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL) , schriftelijk. (PT) Wij steunen de toepassing van meer individuele regels, met derogaties en specifieke, verschillende en op maat gesneden maatregelen die adequaat zijn aangepast aan de economische realiteiten van de ultraperifere gebieden en gunstiger zijn voor hun productiecapaciteiten.

Dit rapport wil een speciaal accijnstarief op bier dat wordt geproduceerd op Madeira. Dit tarief dat lager ligt dan het nationaal vastgesteld tarief, zal gelden in die gevallen waarin de jaarlijkse productie van de brouwerij niet meer bedraagt dan driehonderdduizend hectoliter.

Zoals de Commissie al aangaf, is de prijs van plaatselijk geproduceerd bier, zelfs met het belastingvoordeel van vijftig procent, nog zo’n 7,5 procent hoger dan de detailhandelsprijs van bier dat op het vasteland van Portugal wordt gebrouwen en wordt verkocht op de markt van Madeira. Als het voordeel van de belastingverlaging wegvalt, zullen de plaatselijke brouwerijen de concurrentie niet kunnen aangaan.

Daarom steunen wij, gezien de specifieke omstandigheden en behoeften van de situatie waarin de ultraperifere regio’s verkeren, de maatregelen die derhalve beogen het recht op productie te garanderen conform het specifieke potentieel van de regio, die rekening houden met de regionale economie en die dientengevolge de overleving van de lokale brouwerijindustrie garanderen die wordt geconfronteerd met de nationale en internationale markt.

 
  
MPphoto
 
 

  Jörg Leichtfried (PSE) , schriftelijk. (DE) De enige reden waarom ik voor dit besluit over de accijnsheffing stem, is de beperkte plaatselijke reikwijdte, zodat het dus niet ongunstig uit kan pakken voor de Brauerei zu Göss in Oostenrijk, waar – zoals algemeen bekend is, het beste bier in Europa wordt geproduceerd.

 
  
MPphoto
 
 

  Bernard Wojciechowski (IND/DEM), schriftelijk. (PL) Het vraagstuk waar de rapporteur op ingaat, nodigt uit tot reflectie over de vraag hoe steun voor de consolidatie van een systeem van pure concurrentie voor de wet te rijmen valt met het gelijkheidsprincipe. Zeer zeker vormt de vrije markt het beste mechanisme voor het reguleren van de economie, totdat er iets beters wordt gecreëerd, om een bepaalde stelling maar eens te parafraseren. Vanuit dat standpunt gezien, wijst het initiatief van de rapporteur misschien op interventionisme, en dat zou een negatieve invloed hebben op de economie. Van de andere kant brengt het garanderen van een duurzame markt de bescherming van een onderverdeling en de preventie van monopolisatie met zich mee. Er is meer discussie en deskundig onderzoek nodig alvorens een zo belangrijk besluit te nemen als het onderhavige. Het rapport gaat niet in op alle aspecten van het onderwerp. Daarom heb ik besloten me van stemming te onthouden.

 
  
  

− Verslag: Monica Frassoni (A6-0107/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Pierre Audy (PPE-DE) , schriftelijk. (FR) Ik stemde voor het rapport van mijn Italiaanse collega Monica Frassoni over de conclusie van een interinstitutionele overeenkomst tussen het Europees Parlement en de Commissie omtrent procedures voor de tenuitvoerlegging van het Raadsbesluit, waarin de procedures uit de doeken worden gedaan voor het uitvoeren van de implementeermacht die aan de Commissie is verleend, zoals gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG van 17 juli 2006. Helaas werkt de comitologieprocedure niet goed en wordt het urgent om maatregelen te treffen om de Commissie in staat te stellen haar implementeermacht uit te oefenen en het Europees Parlement in staat te stellen hier toezicht op te houden. Voor zover van toepassing hebben alle drie de instellingen de plicht te verwijzen naar de regelgevingsprocedure met toetsing. Ik ben blij dat de nieuwe overeenkomst nauwkeuriger vastlegt dat de Commissie de verplichting heeft het Parlement te informeren overeenkomstig de regelingen die ervoor zorgen dat het overdrachtssysteem transparant en efficiënt is en dat is vastgesteld welke informatie moet worden verstrekt en wat de verschillende fases zijn. Ik ben blij met de introductie van een “systeem dat vroegtijdig waarschuwt”, waarbij het Parlement wordt geïnformeerd over ontwerpuitvoeringsmaatregelen. Ik steun het idee dat de Commissie alle conceptuitvoeringsmaatregelen openbaar dient te maken zodra deze formeel zijn voorgesteld.

 
  
MPphoto
 
 

  Alessandro Battilocchio (PSE), schriftelijk. (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, ik ben vóór het verslag-Frassoni over de nieuwe comitologieprocedures.

Het Parlement krijgt in het kader van de toetsingsprocedure nieuwe bevoegdheden. Afgevaardigden kunnen de goedkeuring van een door het comité aangenomen tekst tegenhouden als blijkt dat de deskundigen zich niet aan hun mandaat hebben gehouden. Dat is een belangrijke overwinning voor dit Parlement en een stap voorwaarts bij het verzekeren van een betere machtsevenwicht tussen de Europese instellingen.

Ik ben het ermee eens dat de procedures efficiënter zouden moeten zijn, en dat kan door de besluiten van het comité duidelijker te redigeren zodat ze toegankelijker zijn. Ik ben dus ook voorstander van het opzetten van een elektronisch register om de verificatie van comitologiebesluiten te vergemakkelijken.

Het is natuurlijk van fundamenteel belang dat de voorgestelde termijn voor het aan het Parlement toegekende toetsingsrecht – drie maanden – uitsluitend van toepassing is op uitzonderlijke gevallen, overeenkomstig het bepaalde in het Interinstitutionele Akkoord van 7 juli 2007. Een kortere termijn is alleen aanvaardbaar als urgentie of efficiëntie daartoe nopen.

Een aantal EP-commissies hebben het vetorecht reeds op een succesvolle manier gebruikt om de Commissie te dwingen direct antwoord te geven en opheldering te verschaffen. Ik geloof daarom dat dit het Parlement dit instrument vaker zou moeten gebruiken om ook op technische aangelegenheden politiek toezicht uit te oefenen.

 
  
  

− Verslag: Monica Frassoni (A6-0108/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Pierre Audy (PPE-DE), schriftelijk.(FR) Ik heb vóór het verslag van onze Italiaanse collega Frassoni over de wijziging van artikel 81 van het Reglement van het Europees Parlement gestemd. Het gaat hier om wat wel de comitologische uitvoeringsmaatregelen genoemd worden. Artikel 81, lid 4, van het Reglement van het Parlement bepaalt dat als de Commissie uitvoeringsmaatregelen wil uitvaardigen en deze maatregelen voor toetsing in aanmerking komen, de termijn voor toetsing ingaat, zodra het ontwerp van maatregelen in alle officiële talen aan het Parlement is voorgelegd. Nu wordt voorgesteld daar aan toe te voegen dat wanneer kortere termijnen gelden (artikel 5 bis, lid 5, letter b) van Besluit 1999/468/EG) en in geval van dwingende urgente redenen (artikel 5 bis, lid 6 van Besluit 1999/468/EG), de termijn voor toetsing ingaat op de datum van ontvangst door het Parlement van het definitieve ontwerp van uitvoeringsmaatregelen in de talenversies waarin het aan de leden van het overeenkomstig Besluit 1999/468/EG ingestelde comité is voorgelegd, tenzij de voorzitter van de parlementaire commissie hiertegen bezwaar maakt. Ik steun dat voorstel.

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk.(FR) Mijnheer de Voorzitter, het verslag van mevrouw Frassoni vestigt de aandacht op de ietwat hooghartige houding die de Commissie aanneemt ten aanzien van het Parlement als ze zich in een machtspositie bevindt. De rapporteur herinnert de Commissie aan haar plichten en dat is terecht. Wij steunen deze poging tot herinvoering van althans een minimaal democratisch toezicht op de activiteiten van de Commissie.

Het is echter maar de vraag of dit zal leiden tot een betere toepassing van dit toetsingsrecht. De Commissie wil immers eigenlijk liever niet dat het Parlement geraadpleegd wordt inzake de door haar geplande uitvoeringsmaatregelen.

We vinden het ook jammer dat nergens melding wordt gemaakt van het onderliggende probleem: de omvang van de uitvoerende bevoegdheden van de Commissie. Die bevoegdheden lijken sterk op die van een echte wet- en regelgevende autoriteit, maar dan toevertrouwd aan ambtenaren. Daar komt bij dat de comitologieprocedure een farce is en onverenigbaar met alle democratische beginselen.

 
  
  

− Verslag: Ioannis Gklavakis (A6-0166/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Charlotte Cederschiöld, Christofer Fjellner, Gunnar Hökmark and Anna Ibrisagic (PPE-DE), schriftelijk. − (SV) Wij menen dat het gemeenschappelijk landbouwbeleid moet worden afgeschaft. We vinden echter ook dat reeds afgesloten overeenkomsten moeten worden nagekomen. We hebben daarom vandaag vóór het Commissievoorstel gestemd om de toetredingsverdragen met Portugal, Griekenland en Spanje na te leven. In die verdragen heeft de EU er zich helaas toe verbonden de katoenproductie te steunen, onder meer door aan de productie gekoppelde steun. We vinden het daarom jammer dat de Commissie geen gelegenheid heeft gekregen om met betrekking tot dit onderwerp een voorstel te doen dat aansluit bij het beleid voor andere landbouwsectoren, waar de steun is losgekoppeld van de productie.

In het verslag van het Europees Parlement (A6-0166/2008) werd een nog minder vergaande ontkoppeling van de steun voorgesteld, reden waarom we besloten hebben tegen dat verslag te stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) De katoensector is voor bepaalde regio’s van de Europese Unie van bijzonder sociaal en economisch belang, vooral in Griekenland en Spanje. De Europese Unie en het Europees Parlement dienen aan deze sector dus de nodige aandacht aan te besteden.

Aansluitend op de in 2003 ingezette hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid is men overgegaan op een systeem van eenmalige betalingen, losgekoppeld van de productie. In 2006 heeft de Commissie dat principe ook op de katoensector van toepassing verklaard.

Spanje is toen een procedure bij het Europees Hof van Justitie begonnen, met als argument dat er voorafgaand aan de hervorming geen effectbeoordeling was uitgevoerd. Het Hof stelde Spanje in het gelijk en schrapte het nieuwe steunsysteem voor katoen.

Het nieuwe voorstel van de Europese Commissie is echter vrijwel identiek aan het voorgaande voorstel. En dat terwijl nauwelijks één jaar ná de hervorming van de gemeenschappelijk marktordening voor katoen de rampzalige gevolgen van die hervorming maar al te zichtbaar zijn: de productie in deze sector is in Griekenland met bijna twintig procent gedaald en in Spanje met meer dan vijftig procent. Het aantal bedrijven is in Griekenland met elf procent gedaald en in Spanje zelfs met vijfentwintig procent. Ook de ontpittingsfabrieken worden bedreigd.

Daarom hebben we tegen deze resolutie gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Dimitrios Papadimoulis (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) Ik heb net als mijn fractie tegen het verslag-Gklavakis gestemd. Er waren wel enige amendementen opgenomen die het oorspronkelijke ontwerp van de Commissie verbeterden, maar het uiteindelijke saldo was toch negatief. Katoenproducenten moeten meer steun ontvangen, zonder eerst de productie nog verder terug te hoeven brengen. Er zullen bovendien maatregelen moeten worden genomen om het milieu te beschermen en een duurzame landbouw te verzekeren.

 
  
  

− Transatlantische Economische Raad (RC-B6-0209/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Pierre Audy (PPE-DE), schriftelijk.(FR) Ik heb vóór de resolutie van het Europees Parlement van 8 mei 2008 over de Transatlantische Economische Raad gestemd. Daarin wordt gesteld dat een nauwe transatlantische partnerschap van vitaal belang is als we de mondialisering willen gebruiken voor het verspreiden van gedeelde waarden en een rechtvaardige politieke en economische wereldorde willen scheppen. Ook ik geloof dat een goed functionerende, op mededinging gebaseerde transatlantische markt de basis moet vormen voor een transatlantisch partnerschap dat de VS en de EU in staat moet stellen om samen een oplossing te vinden voor mondiale politieke en economische uitdagingen. In de steeds sterker geïntegreerde mondiale economie is veilige handel van bijzonder belang, maar het voorstel om in het kader van de terrorismebestrijding álle inkomende containers te scannen is inderdaad onrealistisch en niet gerechtvaardigd. We hebben dringend behoefte aan samenwerking bij het toepassen van intellectuele eigendomsrechten. Er zullen ook maatregelen moeten worden genomen om de samenwerking bij het bestrijden van vervalsingen en piraterij te verbeteren. Tot slot zullen we een duidelijk stappenplan moeten opstellen voor het vergemakkelijken van de wederzijdse erkenning van het internationale octrooirecht. Ik vind het jammer dat de monetaire samenwerking dollar/euro niet verder is ontwikkeld.

 
  
MPphoto
 
 

  Anne Ferreira (PSE), schriftelijk.(FR) Ik heb me bij de eindstemming over deze resolutie van stemming onthouden, om – vooral – de volgende redenen.

De resolutie bevat enige positieve punten, zoals de verwijzing naar het voorzorgsbeginsel. Ik kan bepaalde voorstellen en doelstellingen echter niet steunen.

Ik kan het principe van een transatlantische markt aanvaarden, maar het is niet mogelijk om die tegen 2015 gereed te hebben. Dat is trouwens niet eens wenselijk.

Om deze markt gereed te krijgen zullen niet-tarifaire barrières (paragraaf 17) moeten worden geëlimineerd. We hebben het dan over normen op het gebied van sociale zekerheid, gezondheid, milieu, enzovoorts. De normen die de EU op die gebieden in wetgeving heeft vastgelegd verschaffen de Europese burger voldoende bescherming. Deze normen moeten worden behouden, en indien mogelijk verscherpt.

Etikettering en traceerbaarheid volstaan niet om de consument in staat te stellen een geïnformeerde keuze te maken (paragraaf 28). Het beleid voor consumentenbescherming moet meer inhouden dan uitsluitend dit soort maatregelen. Om de consument bij de aanschaf van landbouwproducten een werkelijke keuze te garanderen moeten traditionele en organische producten worden beschermd tegen contaminatie door GGO’s.

Wat de invoer van Amerikaans, met chloorwater behandeld gevogelte betreft: de tekst is op dit punt te onduidelijk geformuleerd. Als we het communautaire voedselveiligheidsbeleid willen handhaven, moeten dit soort invoer verbieden.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Nu de crisis van het kapitalisme verscherpt en de contradicties van dit systeem zich opstapelen, worden deze resolutie en de erin vervatte doelstelling – het creëren van een “transatlantische markt” (“op de lange termijn”) – gepresenteerd als de enige echte ontsnappingsroute, waarbij een nog radicalere liberalisering van de markten in deze twee polen van de “trits” en pijlers van de NAVO wordt aangewezen als de “uitweg”.

Deze resolutie bevestigt het “transatlantische” strategische partnerschap en is verder niets anders dan een heus stappenplan voor de liberalisering van de financiële markten en de handelsbetrekkingen tussen de EU en de VS. De resolutie bevat daarom een lijst waarin de obstakels die meer mededinging en een sterkere kapitalistische concentratie in de weg staan worden opgesomd. De grote economische en financiële concerns zullen daar heel blij mee zijn, omdat zij bij deze ontwikkeling wél zullen varen.

In een – uit de aard der zaak tot mislukken gedoemde – poging de werkelijke doelstellingen, contradicties en consequenties van het opzetten van een “transatlantische markt” te verhullen, bevat de resolutie ook enige verwijzingen naar het milieu en sociale aspecten. Deze lijken echter alleen maar functies en variabelen in het kader van de kapitalistische mededinging te zijn, inzonderheid binnen de Wereldhandelsorganisatie.

Er wordt voorzichtig verwezen naar de harde realiteit van de “kapitalistische mondialisering”, maar al met al zwijgt de resolutie toch over de ernstige gevolgen van die mondialisering voor arbeiders, de burgers en kleine en middelgrote ondernemingen, en dan niet alleen in de EU en de VS, maar over de gehele wereld.

 
  
MPphoto
 
 

  Kartika Tamara Liotard en Erik Meijer (GUE/NGL), schriftelijk. (EN) Wij hebben tegen amendement nr. 4 gestemd, omdat daarin gesteld wordt dat “eender welke oplossing niet mag leiden tot het verstoren van de mededinging”.

De uitspraak bevestigt (gelet op de achtergrond) dat economische belangen zwaarder wegen dan overwegingen van gezondheid. Wij vinden die logica onaanvaardbaar. Wij geloven namelijk dat Europa, als het om voedselveiligheid gaat, steeds van het voorzorgsbeginsel zou moeten uitgaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. − (PT) Het besef dat de betrekkingen tussen de Verenigde Staten en de Europese Unie heel levendig zijn – even afgezien van kwesties die met derde landen te maken hebben (hoewel ook hier de meningsgeschillen niet noodzakelijkerwijs onoverkoombaar zijn) – is van groot belang. Dit debat, deze teksten en het vandaag goedgekeurde document kunnen daarom een heel nuttige rol spelen.

Daarom is het heel belangrijk dat we al de nodige stappen ondernemen om onze doelstelling – verbeterde transatlantische economische integratie – te bereiken. Zoals uit recent onderzoek blijkt zijn inspanningen in die richting heel nuttig, inzonderheid die welke gericht zijn op het verwijderen van niet-tarifaire barrières (niet altijd even zichtbare regels die de internationale handel toch heel sterk kunnen hinderen). Beide partijen zullen in dit opzicht dus meer moeten doen.

Beide kanten van de Noord-Atlantische Oceaan zullen zich op het gebied van de internationale handel hoe dan ook een grotere en consistentere inspanning moeten getroosten.

 
  
MPphoto
 
 

  Peter Skinner (PSE), schriftelijk. (EN) Ik ben één van de opstellers van deze resolutie en dus voorstander van de realistische doelstellingen die via de TER worden nagestreefd.

Het is zaak dat de EU en de VS gaan onderzoeken hoe de handelsbarrières kunnen worden verlaagd. Ik ben vooral heel blij met de gestage vooruitgang die wordt geboekt op het gebied van de financiële diensten, de IFRS en de “broker/dealer”-overeenkomst.

Er moet echter meer worden gedaan en er zal ook naar andere mogelijkheden moeten worden gezocht, waaronder inbegrepen de multilaterale benadering. Ik ben echter bang dat beide zijden vooral zullen afwachten tot er zich oplossingen presenteren voor de geschillen die er tussen ons bestaan. Die meningsverschillen kunnen alleen worden bijgelegd door hard werk, en dat geldt vooral voor de kwestie verzekeringen (in het bijzonder als het gaat om zekerheidsstellingen).

De TER heeft niet uitsluitend betrekking op de handel. Waar het om gaat is dat we onze betrekkingen op het vlak van de regelgeving beter uitwerken. Dat zou leiden tot meer openheid en efficiëntie en betere prestaties van onze industrieën. Bovendien zullen dan de zwakke excuses zoals die in het verleden zijn gebruik alle geldigheid verliezen.

We krijgen te maken met steeds sterkere uitdagingen. Het is in het belang van de EU en de VS om te beschikken over systemen die in plaats van protectionisme en isolationisme de groei bevorderen.

De TER helpt mee de EU en de VS dichter bij elkaar te brengen. We mogen echter niet verwachten dat de TER uit zichzelf resultaten zal opleveren. We moeten het één en ander ondernemen om deze benadering in onze besluiten te verwerken. Het is veel te gemakkelijk om op basis van onze politieke economieën een mislukking te voorspellen. Om die angst weg te nemen zal er hard moeten gewerkt.

 
  
  

− Verslag: Marco Cappato (A6-0153/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Pierre Audy (PPE-DE), schriftelijk.(FR) Ik heb voor het eigen initiatief-verslag van onze collega de heer Cappato over de mensenrechten in de wereld in 2007 gestemd. Ik ben het eens met de stelling dat de Commissie en de Raad prioritaire actie moeten ondernemen en de activiteiten van internationale hoven die bij de bescherming van de mensenrechten betrokken zijn moeten steunen, op dezelfde wijze als in verband met de oprichting van het Internationaal Strafhof is gebeurd. De nieuwe UNHRC heeft het potentieel zich te ontwikkelen tot een nuttig kader voor het verbeteren van de mensenrechtensituatie in de wereld. Ik ben verder voorstander van het bevorderen van geweldloosheid als het geëigende middel om respect voor grondrechten af te dwingen, en ik ben ervoor om al het nodige te ondernemen om de doodstraf af te schaffen. Net als mijn collega’s ben ook ik verbaasd dat een aantal Europese landen het Facultatieve Protocol bij het Verdrag tegen Foltering nog niet heeft geratificeerd. Ik ben blij dat het Europees Instrument voor democratie en mensenrechten (EIDHR) zo doeltreffend blijkt te zijn, al is intussen wel zo dat de begroting voor dit instrument veel lager uitvalt dan verwacht. Ik steun daarom de oproep tot het verhogen van de begroting voor het EIDHR vanaf 2009.

 
  
MPphoto
 
 

  Alessandro Battilocchio (PSE), schriftelijk. (IT) Ik zal in het onderstaande uitleggen waarom ik vóór dit verslag over de bescherming van de mensenrechten heb gestemd – rechten die nog steeds veel te vaak geschonden worden.

De Europese Unie brengt de mensenrechten onder bij haar fundamentele beginselen. Het is zelfs zo – en terecht – dat respect voor de mensenrechten een voorwaarde is voor toetreding tot de EU.

De Europese Unie heeft dient daarom op te treden als een waakhond voor de mensenrechten in Europa en derde landen, en wel via een samenhangend gemeenschappelijk buitenlands beleid dat is losgekoppeld van de belangen en posities van de lidstaten. De EU moet landen overal ter wereld aanmoedigen het Statuut inzake het Internationaal Strafhof te ratificeren om mensen te beschermen tegen misdaden tegen de mensheid en te voorkomen dat genocide en andere gruweldaden zonder vrees voor sancties kunnen worden begaan. We moeten verder proberen de doeltreffendheid van de UNHCR te verbeteren. Ik geloof ook dat de UN-resolutie over het wereldwijd moratorium op de doodstraf praktische invulling dient te krijgen.

De Europese Unie moet er ook toe bijdragen dat haar belangrijkste handelspartners de mensenrechten respecteren. Ik hoop dat China het gebruik van foltering zal staken om zo aan te geven dat het bereid is een cultuur over te nemen die de mensenrechten eerbiedigt en aansluit bij de vredelievende instelling waarvan de Olympische Spelen altijd een symbool zijn geweest.

 
  
MPphoto
 
 

  Patrick Gaubert (PPE-DE), schriftelijk.(FR) Ik ben blij dat de ontwerpresolutie van de heer Cappato met betrekking tot het jaarlijkse verslag over de Mensenrechten in de Wereld (2007) en het EU-beleid op dit gebied is aangenomen.

Dit verslag beschrijft de vooruitgang die er in de wereld is geboekt op het gebied van de mensenrechten en bevat verder een evaluatie van de inspanningen die de EU zich getroost heeft om de mensenrechten via haar beleid en acties te bevorderen.

Het verslag wijst er terecht op dat er behoefte is aan meer samenhang tussen het interne en het externe beleid inzake de mensenrechten.

Het verslag heeft bijzondere aandacht voor de doodstraf, de bestrijding van alle vormen van foltering, de discriminatie van en het geweld tegen vrouwen, en het feit dat de rechten van kinderen beter beschermd moeten worden.

Herhaald wordt dat de EU de rol van het maatschappelijk middenveld dient te versterken om inspanningen ten gunste van de mensenrechten meer vrucht te laten dragen. Er zullen voor dat doel ook meer middelen moeten worden vrijgemaakt.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin and Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. − (SV) De Junilijst steunt het belangrijke werk dat overal ter wereld wordt verricht ten behoeve van de mensenrechten. Wij menen echter dat het onderhavige Jaarlijks Verslag wederom een poging van dit Parlement is om de bevoegdheden van de EU op het gebied van het buitenlands beleid uit te breiden.

In veel landen is de toestand zorgwekkend, en de internationale gemeenschap moet daar inderdaad een antwoord op proberen te formuleren. Dat zal echter dienen te gescheiden via de VN en de aan deze instelling verbonden lichamen die – in tegenstelling tot de EU – legitimiteit en een brede steun van een meerderheid van landen genieten.

Wij hebben daarom tegen dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Elk jaar weer worden we geconfronteerd met dezelfde oefening in schijnheiligheid: het Europees Parlement en de mensenrechten in de wereld.

Uiteraard bevat dit verslag punten die wij kunnen steunen. Het is in wezen echter een uiterst treffend voorbeeld van de wijze waarop de mensenrechten worden misbruikt als een politiek wapen ter behartiging van de belangen van de machtigste landen van de EU en de grote economische en financiële concerns in die landen – en tégen de mensen die het daarmee niet eens zijn.

Het verslag zegt dus niets – en bevat geen kritiek op – de flagrante schendingen van de mensenrechten in Palestina, Irak, Afghanistan, bezet Cyprus of de Westelijke Sahara, zoals die worden begaan door de EU-landen en/of hun bondgenoten, waaronder de VS, Israël, Turkije of Marokko.

En opnieuw wordt geprobeerd de mensenrechten een afhankelijke status te verlenen, door ze ondergeschikt te maken aan economische en sociale rechten. De verdediging van de mensenrechten (en dus ook het gegeven dat ze ondeelbaar zijn en niet in een rangorde kunnen worden ondergebracht) en de status van deze rechten als absolute voorwaarde voor respect voor de rechten van mensen en oprechte sociale rechtvaardigheid, vrede, vrijheid en democratie, dient het uitgangspunt voor al onze politieke actie te vormen. Voor ons gaan de mensenrechten over het verdedigen van de rechten van mensen – ze mogen niet gebruikt worden voor manifestaties van schijnheiligheid.

 
  
MPphoto
 
 

  Ian Hudghton (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) Ik heb vóór het verslag-Cappato over de mensenrechten gestemd. Overal ter wereld worden mensenrechten geschonden, en wij in de EU moeten altijd optreden om degenen die onder deze schendingen lijden bij te staan.

We moeten ook oog hebben voor de mensenrechtenschendingen binnen onze eigen grenzen. Hoe gemakkelijk die rechten kunnen worden geschonden blijkt wel uit de uitleveringsvluchten, om maar eens een goed voorbeeld te noemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Eija-Riitta Korhola (PPE-DE), schriftelijk. (FI) Mijnheer de Voorzitter, ik heb – in tegenstelling tot de rest van mijn fractie – tegen amendement nr. 12 op paragraaf 94 van het verslag-Cappato gestemd. Dat amendement was bedoeld om het begrip “seksuele en reproductieve gezondheid” uit de resolutie te weren. Nu is het zo dat de term “seksuele en reproductieve gezondheid” ook abortus inhoudt, en dat is volgens mij geen absoluut recht. Toch geloof ik dat voornoemde term in deze context een rechtmatige plaats heeft. Paragraaf 94 wijst erop dat gezondheid (en dus ook seksuele en reproductieve gezondheid) een prioriteit zou moeten zijn in het kader van EU-beleid op het gebied van ontwikkeling en mensenrechten, en dan zeker waar tegen vrouwen gericht geweld endemisch is en vrouwen en kinderen het risico lopen met HIV/AIDS besmet te geraken (of geen toegang krijgen tot informatie, preventieve maatregelen of behandeling).

 
  
MPphoto
 
 

  Jörg Leichtfried (PSE), schriftelijk. (DE) Ik heb vóór het verslag over de mensenrechten in de wereld (2007) en het mensenrechtenbeleid van de Europese Unie gestemd. Mensenrechten zijn universele rechten en moeten zonder enige beperking overal toepassing vinden. De EU is in de gelegenheid overal ter wereld voor de mensenrechten op te komen. Het is dus zaak dat er een accurate analyse van de situatie wordt uitgevoerd, en dat is de reden waarom ik ingenomen ben met het initiatief van de heer Cappato.

Harmonisatie van het EU-mensenrechtenbeleid is vooral belangrijk als we een gemeenschappelijke benadering willen volgen, bijvoorbeeld als het gaat om de doodstraf of foltering. Een gemeenschappelijk positie is ook in de internationale sfeer heel belangrijk. Bepaalde landen – zoals China, Rusland en Iran – lijken maar weinig te ondernemen tegen de ernstige schendingen van de mensenrechten die op hun grondgebied worden begaan. De EU moet in haar omgang met deze landen dus een gesloten front vormen, en dat kan alleen als we een gemeenschappelijk mensenrechtenbeleid voor de EU formuleren.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. (EN) Ik ben heel blij met het verslag van de heer Cappato over de mensenrechten in de wereld (2007) en het mensenrechtenbeleid van de Europese Unie. Uit dit verslag blijkt dat de EU meer aandacht moet besteden aan de mensenrechten, zeker in het kader van handelsbesprekingen.

Ik sluit me aan bij hetgeen in dit verslag wordt gezegd over schendingen van de mensenrechten. Verder steun ik bepaalde oplossingen die de heer Cappato voorstelt, zoals een belangrijker rol voor de subcommissie mensenrechten van het Europees Parlement en het idee om de Raad in deze debatten te betrekken. Ik heb vóór dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. (DE) Het voorstel van de Europese Unie om een “Europees Jaar van geweldloosheid” uit te roepen is bizar, als je bedenkt dat diezelfde EU missies uitvoert in Tsjaad, waar we vanwege Franse belangen niet de nodige onpartijdigheid kunnen garanderen. En als we kijken naar de geheime gevangenissen van de CIA en de uitleveringsvluchten – hoe geweldloos was het optreden van de EU toen? Heeft de EU daarbij de mensenrechten geëerbiedigd? En dan zwijgen we over het feit dat er toetredingsonderhandelingen worden gevoerd met een land dat de rechten van minderheden aan zijn laars lapt, de vrouwelijke helft van de bevolking als tweederangs burgers behandelt en opgetogen het voorbeeld van de VS volgt en met instemming van dat laatste land een oorlog tegen het buurland heeft ingezet. We zwijgen dan ook over schendingen van democratische rechten – vooral door geen rekening te houden met de uitkomst van referenda – en het intrekken van steeds meer grondrechten onder het voorwendsel van terrorismebestrijding.

Als de EU oprecht en serieus voorvechter van de mensenrechter wil worden, dan zal ze een antwoord moeten verschaffen op nog niet beantwoorde vragen met betrekking tot de martelgevangenissen van de VS en het CIA-programma voor “buitengewone uitlevering”. En ze zal de toetredingsonderhandeling met Turkije onmiddellijk moeten afbreken. Het opkomen voor democratische waarden en de democratie thuis is namelijk een essentieel onderdeel van het mensenrechtenbeleid van de EU.

 
  
MPphoto
 
 

  Tobias Pflüger (GUE/NGL), schriftelijk. (DE) Ik heb tegen de ontwerpresolutie over het mensenrechtenverslag gestemd, en wel om de onderstaande redenen:

1. Dit verslag bevat een aantal punten die we kunnen steunen. Er wordt echter geen enkele aandacht besteed aan het feit dat mensen in grote delen van de wereld alle sociale en economische rechten ontberen, als gevolg waarvan miljoenen van honger sterven, of het zonder huisvesting of werk moeten stellen. In dit verslag worden de mensenrechten gelijkgesteld aan burgerrechten – meer niet. Het principe van de ondeelbaarheid van de mensenrechten zoals dat in het VN-Handvest is vastgelegd wordt zo genegeerd;

2. Het verslag verzuimt melding te maken van de schendingen van de mensenrechten zoals die door lidstaten van de EU worden begaan of toegestaan. Om beschuldigingen van schijnheiligheid te ontwijken zal de EU een onderzoek moeten verrichten naar, en uitleg moeten verschaffen aangaande de mensenrechtenschendingen die in derde landen met medeweten of medewerking van EU-lidstaten zijn begaan tegen onderdanen uit derde landen. Er zijn bijvoorbeeld berichten dat de troepen die bij Artemis (de EU-operatie in de Kongo) zijn betrokken zich schuldig zouden hebben gemaakt aan foltering;

3. Oorlog is nog altijd de ernstigste schending van de mensenrechten, maar daar zwijgt dit verslag over. Het Verdrag van Lissabon en verklaringen die Frankrijk heeft gedaan bij het aanvaarden van het voorzitterschap voor de tweede helft van 2008 doen evenwel vrezen dat de EU in de toekomst bij meer militaire missies betrokken zal geraken. De mensenrechten mogen nooit worden gebruikt als excuus voor dit soort operaties. Dit aspect wordt in het verslag nergens vermeld.

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. − (PT) Het verslag waarover we vandaag hebben gestemd, en dat aansluit bij het verslag van de Raad en de Commissie, bevat een up-to-date gebrachte en kritische beschrijving van de mensenrechtensituatie in de wereld. Daar blijft het helaas bij. Er is wel een poging gedaan een opsomming te geven van de initiatieven van het Europees Parlement met betrekking tot bepaalde gevallen, maar men is er niet in geslaagd een evaluatie uit te voeren van de reële impact van het Europese beleid ter bevordering van de mensenrechten. Zo’n beoordeling is alleen zinvol als er een uitvoerige beschrijving wordt verstrekt van de specifieke doelstellingen en duidelijk wordt aangegeven welke politieke instrumenten er ter verwezenlijking van die doelen zijn ingezet. Pas dan kun je de resultaten evalueren. Het komt er dus op neer dat ons verslag weliswaar een heel belangrijke lijst is, maar niet wat het zou moeten – en kunnen – zijn. Ik sluit me daarom aan bij de oproep van een aantal collega’s (vooral uit de PPE-DE-Fractie) om het kader waarin dit debat elk jaar plaatsvindt en er elk jaar weer een verslag wordt opgesteld te herzien.

 
  
MPphoto
 
 

  José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra (PPE-DE), schriftelijk. − (ES) De PPE-DE-Fractie verwerpt de paragraaf in verslag-Cappato waarin verwezen wordt naar de Yogyakarta-beginselen. We hebben dus tegen deze paragraaf gestemd. Slechts een gering aantal landen heeft deze beginselen ondertekend en past ze ook toe; de internationale gemeenschap houdt er nauwelijks rekening mee. Hetzelfde geldt voor het nogal ruime begrip “seksuele en reproductieve gezondheid”. Dat is een term die van alles kan betekenen en er zijn er die dit begrip gebruiken om er – al dan niet openlijk – allerlei ideeën aan op te hangen. Wij kunnen dat niet goedkeuren.

 
  
MPphoto
 
 

  Catherine Stihler (PSE), schriftelijk. (EN) Nu overal ter wereld de voedselprijzen scherp stijgen is het van belang dat we het beschikken over voldoende voedsel als mensrecht aanmerken. De voedselcrisis – waaronder vooral ‘s werelds armen te lijden hebben – noopt tot een onmiddellijke reactie. Ik roep de Europese Raad en de Commissie op om al de nodige middelen in te zetten teneinde degenen die te lijden hebben als gevolg van de sterke stijging van de voedselprijzen bijstand te verlenen.

 
  
MPphoto
 
 

  Eva-Britt Svensson (GUE/NGL), schriftelijk. − (SV) Ik heb besloten mij van stemming te onthouden, aangezien het verslag van de heer Cappato hier en daar (vooral in de paragrafen 15, 45 en 141) lijkt voor te staan dat besluiten over dit onderwerp door de EU moeten worden genomen. Ik geloof dat het aan de lidstaten is om besluiten te nemen inzake kwesties die met de mensenrechten verband houden.

 
  
MPphoto
 
 

  Konrad Szymański (UEN), schriftelijk.(PL) Het Cappato-verslag geeft de prioriteit aan niet nader gespecificeerde discriminatie gebaseerd op seksuele voorkeur en reproductieve rechten.

Het verslag schenkt evenwel nauwelijks aandacht aan de tegenwoordig maar al te vaak voorkomende schending van het recht op geloofsvrijheid.

Dat is de reden waarom ik dit verslag vandaag bij de stemming niet heb kunnen steunen.

 
  
MPphoto
 
 

  Charles Tannock (PPE-DE), schriftelijk. (EN) De Britse Conservatieven erkennen dat de EU een belangrijke rol speelt bij het bevorderen van de democratie en de mensenrechten in de wereld. We kunnen het verslag-Cappato op een aantal punten dan ook steunen.

Met een aantal paragrafen kunnen we het evenwel beslist niet eens zijn, bijvoorbeeld de paragrafen 2, 5, 14, 15, 30 en 38. Bovendien hebben de Britse Conservatieve afgevaardigden – zoals altijd – het recht om naar eigen geweten te stemmen als het gaat om kwesties die met abortus of de doodstraf verband houden.

We hebben bij de slotstemming vóór gestemd om duidelijk te maken dat wij het respect voor en de bevordering van de mensenrechten overal ter wereld principieel steunen. Wij geloven dat de lidstaten van de EU op dit gebied een belangrijke rol kan spelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Sahra Wagenknecht (GUE/NGL), schriftelijk. (DE) Ik heb om de onderstaande redenen niet vóór dit mensenrechtenverslag kunnen stemmen:

1. Mensenrechten zijn onvervreemdbaar, ondeelbaar en van universele toepassing. Toch wordt er in dit verslag nauwelijks aandacht besteed aan sociale en economische rechten en de massale schendingen van deze rechten over de gehele wereld. Het feit dat miljoenen mensen de meest elementaire rechten wordt onthouden; het feit dat ze – deels als gevolg van zeer discutabele EU-maatregelen – steeds minder voedsel tot hun beschikking hebben, en dat honger, ziekte en gebrekkige huisvesting de harde realiteit van alledag zijn; dat veel mensen geen toegang hebben tot onderwijs en dat de rechten van werknemers met voeten getreden worden – dat wordt nauwelijks aandacht aan besteed.

2. Het verslag blijft in gebreke melding te maken van mensenrechtenschendingen die door de EU binnen het eigen grondgebied of – deels als gevolg van het militaire en bewapeningsbeleid en het toenemend aantal militaire missies – daarbuiten worden begaan. Alleen de mensenrechtenschendingen buiten de EU worden veroordeeld; over de verantwoordelijkheden van de EU en de eigen tekortkomingen wordt niets gezegd. Er wordt met geen woord gerept van de interne en externe gevolgen van het neoliberale beleid van de EU, met al de daaruit voortvloeiende negatieve consequenties voor de grondrechten en de mensenrechten.

3. Het verslag volgt een wel zeer selectieve benadering bij het uiten van kritiek – dat blijkt wel uit de keuze van de landen waarop kritiek wordt geleverd en de aard van deze kritiek. Een mensenrechtenbeleid mag niet worden gebaseerd op politieke overwegingen, anders verliest het alle geloofwaardigheid.

 
  
  

− Verslag: Véronique De Keyser, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra (A6-0138/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Pierre Audy (PPE-DE), schriftelijk.(FR) Ik heb mij bij de stemming uitgesproken vóór het eigen initiatiefverslag van onze Belgische collega mevrouw De Keyser en onze Spaanse collega de heer Salafranca Sánchez-Neyra over verkiezingswaarnemingsmissies van de EU. Verkiezingswaarnemingen moeten een prioriteit blijven voor de EU, zeker in jonge democratieën. Verkiezingen alleen maken nog geen democratie, maar zijn wel een essentieel onderdeel van elk democratisch systeem en bovendien een fundamenteel mensenrecht.

Net als mijn collega’s betreur ook ik het dat de Unie nog steeds niet beschikt over een gemeenschappelijke en alomvattende strategie voor het bevorderen van de democratie. Het is van wezensbelang postelectorale operaties uit te voeren. In sommige gevallen volstaat het immers niet een passieve houding aan te nemen ten aanzien van landen waar de verkiezingen volgens waarnemers beslist niet eerlijk zijn verlopen.

 
  
MPphoto
 
 

  Glyn Ford (PSE), schriftelijk. (EN) Ik heb bij twee gelegenheden (Indonesië 2004 en Atjeh 2006/7) voor de EU als hoofdwaarnemer opgetreden en vanuit die achtergrond kan ik dit verslag van mevrouw de Keyser en de heer Salafranca goedkeuren. Ik geloof dat het werk van de Unie bij het bevorderen van de integriteit van het verkiezingsproces van vitaal belang is. In het algemeen bestaat onze taak er niet in te bevestigen dat de winnaar inderdaad gewonnen heeft; het gaat er vooral om de verliezers te verzekeren dat ze bij eerlijke verkiezingen hebben verloren. Dat kan heel belangrijk zijn bij het oplossen van postelectorale spanningen.

Ik ben het ermee eens dat onderdanen van landen buiten de EU (zoals Zwitserland, Noorwegen of Canada) aan deze missies kunnen deelnemen, maar we moeten er wel voor zorgen dat de meerderheid van de missieleden EU-onderdanen zijn. Voor zover mij bekend vormden waarnemers uit landen buiten de EU bij tenminste één gelegenheid bijna een meerderheid.

Zoals paragraaf 38 stelt is het inderdaad een goede zaak om net gekozen parlementen postelectorale steun te geven. Als iemand die het nieuwe Indonesische parlement in 1999 namens de UNDP advies heeft verstrekt aangaande het parlementsreglement weet ik heel goed hoe zinvol dat is. Ik wil mijn twee collega’s graag gelukwensen met hun verslag en ik weet zeker dat we in de nieuwe wetgevingsperiode na 2009 weer missies zullen uitvoeren.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. − (SV) Wij verzetten ons tegen die passages in het verslag waarin geprobeerd wordt de verkiezingswaarnemingsmissies van de EU om te vormen tot een beleid ten aanzien van derde landen. Als er onregelmatigheden worden vastgesteld moeten die worden gecorrigeerd door lichamen met een grotere legitimiteit en bredere steun dan de EU. In dit geval zijn dat vooral de OVSE en de VN.

De EU kan echter wel een rol spelen als verkiezingswaarnemer náást andere internationale organisaties. De kennis en ervaring die de EU heeft opgebouwd zijn van groot belang en moeten ook in de toekomst zeker gebruikt worden.

We hebben daarom besloten vóór dit verslag te stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Dit eigen initiatiefverslag moet niet uitsluitend op zichzelf worden beoordeeld. We moeten het zien als een onderdeel van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de EU. En we kunnen dan wel zeggen dat het straalt van arrogantie en eigenliefde. Een voorbeeld daarvan is de bestempeling van de EU als “toonaangevende” organisatie op het gebied van internationale verkiezingswaarneming.

Deze overtuiging van de “superioriteit” van de “waarden” en het gedrag van de EU is de basis voor de regelmatig ondernomen pogingen om verkiezingswaarnemingsmissies te gebruiken als een instrument om druk uit te oefenen en inmenging te plegen in de interne aangelegenheden van andere landen, inzonderheid die welke vasthouden aan ontwikkelingsprojecten die zijn gebaseerd op de erkenning van de nationale soevereiniteit en onafhankelijkheid.

Wat wil de EU nu eigenlijk bereiken met een “gemeenschappelijke, veelomvattende strategie voor het bevorderen van democratie”? Wat probeert de EU te verwezenlijken met het financieren van nationale parlementen en politieke partijen in andere landen? Het antwoord daarop vinden we in onze eigen situatie. De EU probeert mensen één model op te leggen – dat van het kapitalisme. Dat model dient de belangen van steeds verder gaande uitbuiting en verplicht tot het liberaliseren van de internationale handel. Op die manier aanvaard je dat mensen en de ontwikkeling van landen worden opgeofferd voor de belangen van multinationals.

 
  
MPphoto
 
 

  Ian Hudghton (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) Ik heb het verslag-De Keyser/Salafranca Sanchez-Neyra, dat over heel belangrijke onderwerpen gaat, gesteund. De inspanningen van de EU om democratische processen te steunen zijn heel zinvol en in dit verslag wordt terecht gesteld dat democratie alleen kan bestaan in een omgeving die al lange tijd democratische waarden nastreeft.

De VS en het VK hebben met dat cruciale feit geen rekening willen houden toen ze de oorlog met Irak begonnen. De rampzalige toestand waarin dat land zich nu bevindt toont aan dat democratische waarden langzaam moeten worden aangeleerd en dat ze niet met de wapenen kunnen afgedwongen.

 
  
MPphoto
 
 

  Jörg Leichtfried (PSE), schriftelijk. (DE) Ik ben voorstander van het versterken van de verkiezingswaarnemingsmissies van de EU om zo doeltreffende steun aan jonge democratieën te kunnen verlenen.

Ik sta daarom achter de oproep om tot een Europese consensus over de bevordering van de democratie te komen. Dat zou de doeltreffendheid van de verkiezingswaarnemingsmissies beslist vergroten.

Verkiezingen vormen een belangrijke stap in de richting van een stabiele democratie en hebben daarom een grote symbolische waarde, zowel voor het betrokken land als voor de internationale gemeenschap. De EU heeft bij verkiezingswaarnemingsmissies een leidersrol verworven en dient deze rol verder uit te werken. Ik meen dat postelectorale follow-up in deze context heel belangrijk is. De EU moet vaststellen wat bij het verloop van de verkiezingen de belangrijkste uitdagingen zijn en op een uniforme en begrijpelijke wijze een antwoord op deze uitdagingen formuleren. Het is dus zinvol als het Europees Parlement nieuw gekozen parlementen ondersteunt.

Ik sta achter al deze doelstellingen. Mijn ervaringen als EU-verkiezingswaarnemer in Guatemala hebben me geleerd dat dit soort missies nodig zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. (EN) Verkiezingswaarnemingsmissies vormen een essentieel onderdeel van de rol die de EU via haar buitenlands beleid wil spelen. De EU is een Unie van democratische staten en we moeten onze ervaring op een doeltreffende wijze met anderen delen. We moeten staten overal ter wereld aanmoedigen om een verzoek tot medewerking aan het verkiezingsproces tot ons te richten.

Door de werkwijzen en methodologie van de verkiezingswaarnemingsmissies te verbeteren kunnen we een reële bijdrage leveren aan het consolideren van de democratie in deze wereld. Ik heb daarom voor het gemeenschappelijk verslag van de heer Salafranca Sánchez-Neyra en mevrouw De Keyser gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. (DE) Dit Parlement maakt zich sterk voor de democratie en stuurt waarnemers naar verkiezingen elders. Het is voor de burgers in die landen van vitaal belang dat zulke verkiezingen op een eerlijke en behoorlijk manier verlopen. Onze invloed kan een belangrijke bijdrage leveren aan terreinwinst voor de democratie. Voorwaarde is dan wel dat onze aanbevelingen werkelijk worden opgevolgd.

Laten we ons echter geen illusies maken met betrekking tot de wijze waarop we ons hier in de EU aan de democratische normen houden: niet zolang al degenen die niet graag gehoorde waarheden verkondigen als rechtsradicalen worden afgeschreven; niet zolang een Verdrag dat door twee lidstaten in een referendum is afgewezen alsnog in een uiterlijk ietwat gewijzigde vorm door de nationale parlementen wordt gejaagd; niet zolang de burgers moeten blijven stemmen tot het gewenste resultaat is bereikt; niet zolang er plannen zijn om Turkije toe te laten treden terwijl de publieke opinie zich daartegen verzet.

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. (PT) Verkiezingen zijn niet het enige moment waarop de democratie zich manifesteert en vormen ook niet het enige aspect van een democratisch bestel. Ze vertegenwoordigen wel vaak een keerpunt. In landen zonder verkiezingstraditie kunnen verkiezingen het moment vormen waarop het democratiseringsproces onomkeerbaar wordt; vaak blijkt dat inderdaad het geval te zijn. We hebben het nu echter wel over een proces. Daarom is al hetgeen in dit verslag vermeld wordt over het succes, de moeilijkheden en de tekortkomingen van de EU-verkiezingswaarnemingsmissies en de noodzaak deze missies te hervormen heel belangrijk. We moeten er dus beslist de nodige aandacht aan schenken. Toch blijft de kern van de zaak onbelicht, en dat is de vraag in welke mate de verschillende Europese instrumenten bijdragen tot het verwezenlijken van democratie (en de EU-verkiezingswaarnemingsmissies dragen daar zeker mede toe bij). Dat is de uitdaging die uit dit debat voortvloeit. We hebben dat nu vastgesteld en we moeten het dus ook aanvaarden. Het bevorderen en beschermen van de democratie zijn zaken die deel uitmaken van het DNA van de Europese Unie; het zijn bovendien elementen van een visie op deze wereld, en dan hebben we het niet alleen over beginselen en waarden, maar ook over onze eigen belangen.

 
  
  

− Verslag: Glyn Ford, Vicenzo Aita (A6-0151/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Pierre Audy (PPE-DE), schriftelijk.(FR) Ik heb vóór het uitstekende eigen initiatiefverslag van de heer Ford, onze gewaardeerde Britse collega, gestemd. Zijn verslag gaat over de commerciële en economische betrekkingen met de Associatie van Zuidoost-Aziatische staten (ASEAN), en maakt deel uit van een uitgebreidere strategie voor bilaterale en interregionale onderhandelingen met de handelspartners.

Een partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst (PSO), die afdwingbare mensenrechtenclausules bevat, is voor de EU noodzakelijke voorwaarde is voor sluiting van een vrijhandelsovereenkomst met enig ander land. Een oplossing van het probleem met het bankgeheim in Singapore is van essentieel belang, wil de totstandbrenging van een interregionale vrijhandelsovereenkomst een reële kans van slagen hebben. Net als mijn collega’s hecht ik bijzonder belang aan de bestrijding van vervalste geneesmiddelen; ze vertegenwoordigen een gevaar voor de consumenten en leiden tot oneerlijke mededinging.

Ik betreur het wel dat als principe is aanvaard dat er een zo ruim mogelijk gebruik kan worden gemaakt van flexibele regelingen die zijn genoemd in de verklaring over de TRIPS-overeenkomst en bij de toegang tot geneesmiddelen. Deze mechanismen zijn immers nooit het onderwerp geweest van een serieuze evaluatie.

 
  
MPphoto
 
 

  Alessandro Battilocchio (PSE), schriftelijk. (IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, ik steun dit verslag omdat ik ervan overtuigd ben dat vrijhandel een noodzakelijke stap is in de richting van universeel welzijn.

Onze steun voor supranationale economische overeenkomsten moet echter wel gekoppeld worden aan bindende regels die alle partijen verplichten tot het ratificeren van de belangrijkste ILO-verdragen, om zo te garanderen dat werknemers bescherming genieten.

Zoals de rapporteur aangeeft vormen de ASEAN-landen tezamen vijfde handelspartner van de EU. We hebben dus veel handelsbelangen in deze regio, een markt die ongetwijfeld een snelle groei zal doormaken.

Deze regio heeft een sterke présence, maar op lokaal niveau geen doeltreffende arbeidswetgeving. We moeten er dus voor zorgen dat in de nieuwe overeenkomst behalve bepalingen op economisch vlak ook strenge bepalingen worden opgenomen met betrekking tot werkgelegenheid, het milieu en de mensenrechten. Op die manier kunnen we de gevolgen van sociale dumping beperken.

Het mag verder niet zo zijn dat een puur economische overeenkomst negatieve gevolgen heeft voor de productveiligheid en de bescherming van werknemers en het milieu.

Wij in Europa delen een set waarden en hebben daarom de morele en institutionele plicht om de moed op te brengen strenger en selectiever te zijn bij het kiezen van onze handelspartners: al onze handelspartners moeten Europa kunnen garanderen dat ze de overige volkeren op deze planeet tot voorbeeld strekken.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. − (SV) Wij verzetten ons tegen het feit dat dit verslag een aantal aspecten bevat die niets te maken hebben met handelsbeleid. De politieke situatie in Myanmar en de vrijlating van politieke gevangenen zijn belangrijke zaken, maar ze behoren geen onderdeel uit te maken van het supranationale handelsbeleid van de EU. Wij beschouwen dit als wederom een poging van de EU om haar bevoegdheden op het gebied van het buitenlands beleid uit te breiden.

De Junilijst ziet de vrijhandelsovereenkomsten tussen de EU en andere regio’s als een natuurlijk uitvloeisel van het feit dat we een geïntegreerde markt en een gemeenschappelijk handelsbeleid hebben. We hebben daarom besloten ondanks alles toch vóór dit verslag te stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Volgens dit verslag is het verkrijgen van een voordelige handelspositie door het afsluiten van vrijhandelsovereenkomsten met verschillende regio’s de beste politieke strategie voor het overwinnen van de crisis – in ieder geval zolang de impasse binnen de WHO voortduurt.

Het verslag wenst echter ook verder te gaan. Er moeten niet alleen vrijhandelsovereenkomsten worden afgesloten, er wordt ook gepleit voor de economische integratie van regio’s, opgezet overeenkomstig het model van de EU en – indien mogelijk – economisch en politiek ondergeschikt aan diezelfde EU.

De vrij algemene verwerping van de door onze fractie ingediende amendementen tonen aan wat het uiteindelijke doel is: liberalisering zonder rekening te houden met consequenties. Zelfs de amendementen waarin werd gewezen op de noodzaak om rekening te houden met de bestaande ongelijkheden tussen de twee regio’s en de noodzaak om werkgelegenheid te creëren teneinde een duurzame economische ontwikkeling, milieubescherming, voedselsoevereiniteit en –veiligheid te garanderen zijn verworpen. Tot slot is zelfs de doelstelling om de toegang tot geneesmiddelen te vergemakkelijken en technologieën over te dragen niet zonder beperkende voorwaarden door een meerderheid van dit Parlement aanvaard.

De gevolgen van dit beleid zijn maar al te zichtbaar – stijgende prijzen voor energie en voedsel, scherpere sociale tegenstellingen en regionale ongelijkheden, armoede, honger en ziekte.

We moesten dus wel tegen dit verslag stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. (EN) Ik steun het verslag van de heer Ford over de commerciële en economische betrekkingen met de Associatie van Zuidoost-Aziatische staten (ASEAN). Het is van fundamenteel belang dat de Commissie in de nu voorgestelde nieuw generatie vrijhandelsovereenkomsten bindende IPR-clausules opneemt. Dat zou niet alleen innovatie en onderzoek in de ASEAN-landen bevorderen, het zou bovendien – en dat is nog belangrijker – de consumenten beschermen tegen gevaarlijke vervalsingen zoals nepgeneesmiddelen.

Een recent OESO-rapport over vervalsingen – deze week in dit Parlement besproken – stelt dat de handel in vervalste goederen in Maleisië en de Filippijnen dezelfde omvang heeft bereikt als in China. Dit verslag gaat op deze kwesties in en ik heb daarom voor de erin opgenomen aanbevelingen gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Brian Simpson (PSE), schriftelijk. (EN) Ik zal vóór dit uitstekende verslag stemmen. Voor mij zijn de amendementen nrs. 7 en 14 en paragraaf nr. 42 van doorslaggevend belang.

In deze onderdelen wordt gewezen op de volgende zaken: het belang van toegankelijke en duurzame openbare diensten - Amendement nr. 7; het afdwingen van de arbeidswetgeving via een mechanisme voor geschiloplossing - Amendement nr. 14; en de noodzaak om milieuvriendelijke en fair trade producten in andere tariefcategorieën onder te brengen - paragraaf nr. 42.

Ik wil de rapporteur, de heer Ford, graag gelukwensen met zijn verslag.

 
  
MPphoto
 
 

  Andrzej Jan Szejna (PSE), schriftelijk.(PL) Ik heb vóór het verslag van de heer Ford over de commerciële en economische betrekkingen met ASEAN (de Associatie van Zuidoost-Aziatische Staten).

Ik moet er wel op wijzen dat een overeenkomst pas vruchten kan afwerpen als beide partijen zich oprecht verplichten. Uit berichten over de recente onderhandelingsronden krijgen we de indruk dat de kansen op een spoedige en ambitieuze overeenkomst met ASEAN negatief worden beïnvloed door te geringe onderhandelingscapaciteiten en moeilijkheden bij het bereiken van een gemeenschappelijk standpunt. ASEAN zou de vijfde handelspartner van de EU zijn.

Het verslag spreekt zich uit voor een vrijhandelsovereenkomst met ASEAN, onder de voorwaarde dat deze overeenkomst een aantal essentiële voorwaarden bevat. Het is belangrijk dat we ervoor zorgen dat de bescherming van de consumenten en het milieu op hetzelfde niveau gehandhaafd blijft.

Onderhandelen over een overeenkomst met een regio die bestaat uit meer dan 10 onafhankelijke landen is heel moeilijk en tijdrovend. Toch is het zo dat interregionale overeenkomsten belangrijke voordelen kunnen opleveren, aangezien ze de regionale intergratie bevorderen, een ontwikkeling die de economieën van de partnerlanden ten goede zal komen en het aantal regels zal terugbrengen.

 
  
MPphoto
 
 

  Bernard Wojciechowski (IND/DEM), schriftelijk.(PL) De Europese Unie dient heel voorzichtig te zijn als het gaat om de commerciële en economische betrekkingen met derde landen.

Het BBP in de ASEAN groeit elk jaar met een hoger percentage. De Bangko Sentral ng Pilipinas voorspelt – onder andere – een groei van het BBP van de Filippijnen met tussen de 4,8 en 5,5 procent. Ze voorziet ook een stijging van de uitvoer met 11 procent, terwijl de waarde van de overmakingen in vreemde valuta door in het buitenland werkende Filippino’s met tien procent zou stijgen.

Het BBP van Maleisië bedraagt 6 721 dollar per capita. De verwachting is dat het in 2008 tot 7 596 dollar zal stijgen. In 2007 zorgde de economie in Maleisië voor een groei van het BBP van 6,3 procent. De totale groei van het BBP van alle ASEAN-lidstaten wordt begroot op ongeveer 6 procent. Dat zijn belangrijke indicatoren voor het beoordelen van de commerciële en economische betrekkingen met de landen in Zuidoost-Azië (ASEAN).

 
  
  

− Verslag: Rosa Miguélez Ramos (A6-0103/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Pedro Guerreiro (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) We hebben dringend behoefte aan een oplossing voor de problemen die samenhangen met het gebrek aan informatie over de diepzeebestanden. We hebben gegevens nodig over de vangsten en de visserij-inspanning, en over de gevolgen van deze activiteiten voor de bestanden van de onderscheidene soorten.

Deze informatie is van vitaal belang bij het uitwerken van onderzoek en het opstellen van wetenschappelijke adviezen. Ze kan bovendien bijdragen tot het opstellen van adequate maatregelen op het gebied van de visserij.

Wij geloven daarom dat het van fundamenteel belang is dat de lidstaten hier prioritaire aandacht aan besteden. Ze moeten de methoden voor het vergaren en beschikbaar stellen van betrouwbare gegevens verbeteren. Ze zullen bovendien moeten nagaan waarom – zoals in het verslag wordt gesteld – de nu geldende beheersmaatregelen niet of niet goed worden toegepast. Het feit dat internationale organisaties erop hebben gewezen dat sommige soorten onder overbevissing te lijden zouden kunnen hebben maakt die noodzaak des te dringender.

We moeten bij onze benadering het voorzorgsbeginsel aanhouden en de vismogelijkheden afzetten tegen de noodzaak de bestanden stabiel te houden. Daarom steunen wij de voorgestelde amendementen. Wij menen dat de aan te nemen maatregelen rekening moeten houden met de specifieke aard van elke soort, de plaats waar gevist wordt en het materiaal dat daarbij wordt ingezet, met bijzondere aandacht voor materialen die selectiever zijn en minder schade aan de zeebodem veroorzaken.

 
  
MPphoto
 
 

  Ian Hudghton (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) Ik heb voor het verslag van mevrouw Miguélez Ramos over de diepzeevisserij gestemd. Diepzeevisserij is een betrekkelijk nieuwe ontwikkeling en een aantal voorheen niet geëxploiteerde visbestanden wordt nu wel geëxploiteerd, zonder dat daaraan veel wetenschappelijk onderzoek is besteed en zonder een sterk regelend kader. Het is dus een goede zaak dat aan dit onderwerp nu aandacht wordt besteed.

Ik sta achter de oproep van mevrouw Miguélez Ramos om de vissers en de verenigingen die hen vertegenwoordigen een volle mate van inspraak te geven bij het vaststellen van maatregelen ter bescherming van het mariene milieu. Duurzame visserij is mogelijk als besluiten op lokaal worden genomen en als er rekening wordt gehouden met degenen voor de maatregelen bedoeld zijn.

 
  
  

− Verslag: Ingo Friedrich (ex Alexander Stubb) (A6-0105/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Adam Bielan (UEN), schriftelijk.(PL) Mijnheer de Voorzitter, er zijn op dit moment ongeveer 2 500 belangenorganisaties – “lobbies” – actief in Brussel. Meer dan 300 daarvan zijn vertegenwoordigingen van lokale of regionale overheden. Deze opereren alsof het ambassades zijn. In deze categorie valt ook de vertegenwoordiging van Małopolska (Klein-Polen), de regio die ik in Europa vertegenwoordig. Ik wil het parlementaire debat over dit verslag graag aangrijpen als een gelegenheid om de aandacht te vestigen op de betrekkingen tussen de instellingen van de EU en organisaties van het zojuist genoemde soort. Ze proberen de meest betrouwbare gegevens van de Europese instellingen te verkrijgen; omgekeerd is het ook zo dat deze vertegenwoordigers van de lokale en regionale overheden de meest betrouwbare informatie over de situatie in hun eigen regio’s verschaffen. De rapporteur stelt dat transparantie tweerichtingsverkeer vooronderstelt. Aansluitend op die stelling wil ik graag wijzen op het belang van een betere transparantie van de zijde van de Europese instellingen en een gelijke behandeling van alle organisaties die hier in Brussel vertegenwoordigd zijn.

Ik steun voornoemd verslag, omdat het specifieke voorbeelden geeft van de manieren waarop het Europees Parlement de transparantie van de op de externe organisaties toegepaste procedures kan verbeteren.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Het is bekend dat de in Brussel actieve professionele lobbysector een gestage en snelle groei doormaakt. Deze lobbies zijn erop gericht het beleid van de EU te beïnvloeden. Het is daarom belangrijk – en dat is wel het minste – dat er regels worden vastgelegd om te verzekeren dat er informatie beschikbaar komt met betrekking tot de belangen die door de lobbyisten vertegenwoordigen. En zelfs dan zal moeilijk zijn om te garanderen dat transparantie wordt betracht en dat er geen onethische werkwijzen worden gevolgd. Daarom hebben we vóór dit verslag gestemd.

We betreuren het intussen wel dat de door onze fractie ingediende voorstellen niet zijn aanvaard, en dat geldt vooral voor die voorstellen waarin werd gesuggereerd dat belangenvertegenwoordigers niet alleen verplicht zouden moeten worden zich te laten registreren, maar dat ze ook de plicht zouden moeten hebben op te geven hoeveel ze voor hun activiteiten hebben uitgegeven. Ze zouden dan ook – en vooral – verplicht worden aan te geven hoeveel ze in het kader van belangenvertegenwoordiging hebben uitgegeven aan afgevaardigden van het Europees Parlement, op precies dezelfde wijze als deze afgevaardigden dat zelf verplicht zijn aan te geven in hun financiële verklaringen.

 
  
MPphoto
 
 

  Glyn Ford (PSE), schriftelijk. (EN) Ik zal dit verslag steunen, aangezien het de regels van de Europese Instellingen met betrekking tot lobbyisten verscherpt. Ik heb meer tien jaar geleden, in januari 1996, zelf het eerste verslag over dit onderwerp opgesteld voor de reglementscommissie, zoals die toen heette. De nu geldende wetgeving met betrekking tot lobbyisten komt voort uit de voorstellen die ik in dat oorspronkelijke verslag had opgenomen.

We zijn nu meer dan tien jaar verder en het is duidelijk tijd om de regels aan te passen en aan te scherpen. We zijn er de laatste keer niet in geslaagd een gemeenschappelijk systeem voor alle instellingen op te zetten, maar dat lijkt nu wel mogelijk. Ik beschouw als lobbyisten al degenen die naar het Parlement, de Raad of de Commissie komen met de bedoeling om invloed uit te oefenen op het besluitvormingsproces, of dat nu werknemers of werkgevers zijn, consumentengroepen, producentenverenigingen of groepen met bijzondere belangen.

Geschat wordt dat er in Brussel ongeveer 5 000 lobbyisten actief zijn, ofwel zeven voor elke afgevaardigde. De meeste van hen doen hun werk goed – een kleine minderheid doet dat niet. We moeten ervoor zorgen dat het optreden van die kleine minderheid de reputatie van de overgrote meerderheid niet bezoedeld, en dat ons werk baat ondervindt van de input die we van buiten ontvangen, in plaats van erdoor verstoord te geraken. Ik ben heel benieuwd naar de voorstellen voor “gemeenschappelijke wetgeving” die we aan het einde van dit jaar te zien zullen krijgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Robert Goebbels (PSE), schriftelijk.(FR) Ik heb me bij de stemming over het verslag-Stubb over een kader voor de activiteiten van lobbyisten van stemming onthouden, omdat ik geloof dat een aantal van mijn collega’s hier zich wel erg druk maakt over een activiteit die zo oud als de wereld is: proberen de beslissingen van de besluitmakers te beïnvloeden. Het is een volkomen normale zaak dat burgers zich verenigen om voor hun belangen op te komen. Vakbonden, werkgeversorganisatie en NGO’s hebben het recht om hun belangen ten overstaan van de wetgever te verdedigen. En op de wetgever rust de plicht om naar hen te luisteren alvorens een beslissing te nemen. Waar het om gaat is dat die wetgever onafhankelijk blijft – daarom is het zo belangrijk dat afgevaardigden hun financiële belangen aangeven. De belangrijkste tekortkoming van dit verslag is dat het zwijgt over het feit dat bepaalde organisaties uit de EU-begroting worden gefinancierd. Op dit punt zou nu juist transparantie moeten bestaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk.(FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, het is volkomen normaal dat je voor het opstellen en aannemen van wetgeving eerst degenen die door deze wetgeving worden geraakt raadpleegt. Als afgevaardigden moeten we soms besluiten nemen over uiterst technische zaken. Daarom zullen wij als eersten erkennen dat de mensen die we gewoonlijk “lobbyisten” noemen een heel belangrijke rol spelen bij het aanreiken van informatie. Ze verrichten nuttig werk, maar het is wel zo dat hun betrekkingen met de instellingen moeten worden geregeld binnen een streng en samenhangend kader. Daarom zullen wij vóór dit verslag stemmen. Ik wil echter wel graag een aantal kanttekeningen plaatsen. Het is zaak dat we niet alle belangengroepen in één categorie onderbrengen: de vertegenwoordigers van multinationals of NGO’s moeten een andere behandeling krijgen dan vertegenwoordigers van democratisch gekozen lokale of nationale overheden. Wij menen daarom dat een “wetgevende voetafdruk” – een verwijzing naar de groepen die zijn geraadpleegd – verplicht moet worden gesteld, zeker als het gaat om de Commissie. We weten hoeveel invloed deze groepen hebben bij de voorbereiding van wetgevingsvoorstellen of de oriëntatie van eender welk Europees beleid, en hoe moeilijk het is voor de wetgever om zulke voorstellen ingrijpend te amenderen of in een andere richting te sturen. Tot slot menen we dat de financiële informatie die we van de lobbyisten verlangen voldoende gedetailleerd moet zijn om precies vast te kunnen stellen welke financiële belangen er op het spel staan en wie de fondsen heeft verstrekt.

 
  
MPphoto
 
 

  Françoise Grossetête (PPE-DE), schriftelijk.(FR) Ik heb voor dit verslag gestemd, omdat het een grotere mate van transparantie garandeert. Lobbyisten vervullen een belangrijke rol en kunnen nuttige kennis bijdragen. Het is echter wel van belang dat we de organisaties die door deze pressiegroepen worden vertegenwoordigd kunnen identificeren. Een verplicht openbaar register voor lobbyisten, dat door de Raad, de Commissie en het Parlement wordt gedeeld, is een heel goed initiatief dat meer duidelijkheid zal verschaffen. Het opzetten van een “one-stop shop”, waar lobbyisten zich maar eenmaal hoeven te laten registeren om toegang te krijgen tot het Parlement, de Commissie of de Raad, zou de toestand ook vereenvoudigen. En het is verder normaal dat er sancties worden voorzien voor lobbyisten die zich niet aan de gedragscode houden.

 
  
MPphoto
 
 

  Gunnar Hökmark (PPE-DE), schriftelijk. − (SV) Er zou een reeks regels moeten bestaan voor de permanente toegang van lobbyisten in de gebouwen van het Europees Parlement. Wij steunen deze Gedragscode. Wij zijn ook voorstander van meer transparantie bij de politieke besluitvorming.

We stemmen echter tegen dit verslag, omdat het leidt tot een mate van bureaucratie die bij de verwezenlijking van de oorspronkelijke doelstellingen alleen maar contraproductief kan zijn. Een al te gedetailleerde regeling van de contacten van politici staat een natuurlijk en open contact tussen de burgers en hun gekozen vertegenwoordigers in de weg. Burgers moeten zich met hun vertegenwoordigers kunnen onderhouden zonder dat hun gesprekken en meningen openbaar worden gemaakt.

Het is niet mogelijk gedetailleerd verslag te doen van de wijze waarop meningen en visies tot stand komen. De argumenten en de verantwoordelijkheid voor besluiten moeten transparant zijn, maar dat geldt niet voor de dialoog tussen individuen. Het is van belang dat we de integriteit van individuele afgevaardigden en individuele burgers garanderen.

De transparantie die in dit verslag wordt voorgesteld is illusoir en misleidend. Transparantie moet worden gebaseerd op de bereidheid van politici om verantwoordelijkheid voor hun standpunten te aanvaarden – ze moeten kunnen aangeven wat hun motieven zijn.

Tot slot meen ik dat een gemeenschappelijk lobbyistenregister voor het Europees Parlement en de Commissie het einde zou betekenen van de onafhankelijkheid van het Parlement.

Kort gezegd komt het erop neer dat politieke besluitvorming gebaseerd moet zijn op de veronderstelling dat gekozen vertegenwoordigers integer zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Ian Hudghton (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) Ik ben vóór het idee om een register voor lobbyisten in te stellen. Nu het vertrouwen van de burgers in de politiek tot een dieptepunt is gedaald, moeten de acties van politieke instellingen zo transparant mogelijk zijn.

Ik ben het ook eens met het idee om juristen niet tot registratie te verplichten als ze juridisch advies geven. Dat sluit aan bij de in de Schotse juridische usance reeds lang aanvaarde traditie – te weten: de vertrouwelijkheid van de betrekkingen tussen advocaat en cliënt.

Een aantal heel belangrijke, op strengere regelgeving gerichte amendementen van mijn fractie is evenwel niet aanvaard. Daarom heb ik me bij de eindstemming net als de rest van mijn fractie van stemming onthouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Monica Maria Iacob-Ridzi (PPE-DE), schriftelijk. (RO) Ik heb voor dit verslag gestemd, maar ik denk dat meer actie zou kunnen worden ondernomen om een evenwichtige vertegenwoordiging van de burgers te waarborgen, zonder daarbij de belangengroeperingen rondom de Europese instellingen te bevoordelen.

De activiteiten van belangengroeperingen hebben een belangrijk groei meegemaakt: op dit moment zijn er alleen al in Brussel meer dan 2 500 groeperingen met meer dan 15 000 werknemers. Wanneer eenmaal het Verdrag van Lissabon van kracht wordt en nieuwe bevoegdheden worden toegekend aan het Parlement en de Europese Unie, zal deze groei toenemen. Hebben de belangengroeperingen met hoofdvestigingen in Brussel gemakkelijk toegang tot het Europese politieke bedrijf, burgergroeperingen en non-gouvernementele organisaties ontberen dergelijke middelen voor inspraak bij het aannemen van Europese wetgeving. Het is duidelijk dat wij de dialoog moeten bevorderen tussen de Europese instellingen en dergelijke organisaties in de lidstaten.

Daarom denk ik dat de vertegenwoordigingen van de Commissie en het Parlement ten opzichte van de Europese besluitvormingsinstellingen dienen te fungeren als spreekbuis voor de mening en verschillende initiatieven van de burgers. Wij zouden eveneens de juiste begrotingslijnen voor de financiering van deze activiteit moeten vaststellen.

 
  
MPphoto
 
 

  Mieczysław Edmund Janowski (UEN), schriftelijk. (PL) Ik ben blij dat het Europees Parlement zijn aandacht vestigt op de lobbypraktijk. Dit mag geen taboe worden voor de publieke opinie. Er zijn regels nodig en transparantie is essentieel. Dit is een gevoelig onderwerp in politiek en economisch opzicht. Wij zijn ons ervan bewust dat wetgevers baat hebben bij onderwerpspecifieke kennis verkregen door consultatie van deskundigen. Dit is tevens een vorm van dialoog met de gemeenschap en heeft een soort wederzijds effect. Leden en ambtenaren van de Europese Commissie en andere instellingen werken immers niet in een geïsoleerde wereld. De verkregen kennis stelt hen in staat om betere en gebruiksvriendelijker wetgeving te creëren.

Anderzijds rijst de vraag of het wetgevingsproces hierdoor op ongepaste wijze wordt beïnvloed. Zo wordt er soms ook wel een draai aan de wet gegeven om bepaalde belangengroepen te bevoordelen, zoals abortusbewegingen en grote bedrijven. Het directe resultaat is corruptie en het uiteindelijke resultaat is dan niet onvervalste wetgeving maar een regelbrei.

Zullen wij erin slagen wettelijke bepalingen strenger te maken en aan te scherpen om ongepaste belangenvertegenwoordiging en corruptie te voorkomen? Jammer genoeg is het antwoord evident: wij kunnen dat niet. Er zijn altijd wel mazen of achterdeurtjes in de wet te vinden. We moeten ook in gedachte houden dat de zogenaamde negatieve belangenvertegenwoordiging ook mogelijk is via directe contacten in de lidstaten.

Ik ben zeker een voorstander van het verslag, maar amendementen waarbij kerken worden geacht lobbygroepen te zijn, kan ik niet accepteren. We dienen ethiek, transparantie en moraliteit alsook de letter van de wet in acht te nemen. Moraliteit mag nooit de vijand van democratie worden!

 
  
MPphoto
 
 

  Eija-Riitta Korhola (PPE-DE), schriftelijk. (FI) Mijnheer de Voorzitter, het is jammer dat het namens mijn fractie voorgestelde Amendement 7 niet is aangenomen. Het amendement zou essentieel zijn geweest om een begrip te krijgen van de reikwijdte van het debat inzake belangenvertegenwoordiging. Het zou dan niet slechts een herinnering ten behoeve van de Commissie zijn, maar ook ten behoeve van het breder publiek. Een passend voorbeeld hiervan vormen de milieuorganisaties, wiens middelen vaak worden vergeleken met die van het bedrijfsleven, maar dan op een volkomen vreemde wijze: het budget voor één enkele bosbouwcampagne van één organisatie kan worden vergeleken met het totaal van het gehele budget van alle bosbouwbedrijven. Aldus wordt over het hoofd gezien dat bosbouwbedrijven niet al hun geld kunnen uitgeven aan communicatiekosten: zij zijn immers bezig met het produceren van hout en papier. Het zou redelijker zijn om de bedrijfsbegrotingen voor communicatiemiddelen te vergelijken. Daarvan zou echter het beursberichtkosten moeten worden afgetrokken, wat een flink deel uit de middelen wegneemt. Dan zou men anderzijds een berekening moeten maken van de bosbouwcampagnegelden van alle milieuorganisaties. Als we aldus onder de oppervlakte kijken, blijken de hoogtes van de aangewende middelen zeer vaak veel dichter bij elkaar te liggen dan op het eerste gezicht zou lijken.

 
  
MPphoto
 
 

  Jörg Leichtfried (PSE), schriftelijk. (DE) Ik stem voor het verslag voor de vestiging van een kader voor de activiteiten van vertegenwoordigers van belangengroeperingen in de Europese instellingen.

Als waarborg voor de transparantie van de Europese instellingen is een gestructureerd kader voor de activiteiten van lobbyisten vereist. Ik ben het ermee eens om lobbyen te definiëren als alle activiteiten die erop gericht zijn de beleids- en besluitvorming van de Europese instellingen te beïnvloeden. Degenen die onder die definitie vallen, zouden dan ook niet alleen als lobbyisten moeten worden beschouwd maar ook zo moeten worden behandeld.

 
  
MPphoto
 
 

  Kartika Tamara Liotard (GUE/NGL), schriftelijk. (NL) Tegen het probleem van lobbyisten zullen halfbakken maatregelen niets helpen. Alleen volledige transparantie en verplichte registratie kunnen de groeiende invloed van lobbyisten van de industrie inperken. Dat is hard nodig, want maar al te vaak zien we hier collega`s amendementen indienen die letterlijk zijn overgenomen van een lobbyist. Politici horen zich evenwel in de eerste plaats te laten beïnvloeden door hun kiezers, hun achterban en hun gezond verstand, niet door een leger van professionele lobbyisten. Ik roep de Europese Commissie dan ook op om met een pakket veel verdergaande maatregelen te komen.

 
  
MPphoto
 
 

  Diamanto Manolakou (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) Het verslag inzake de “belangengroeperingen” en bekende “lobbyisten” vormt een ronduit cynische bevestiging van de door-en-door conservatieve rol van het Europees Parlement en de EU in zijn geheel alsook de klassenbelangen die deze behartigt.

Reeds jarenlang is door het Europees Parlement het recht van vertegenwoordigers van monopoliegroepering officieel gesanctioneerd om vrije toegang te hebben tot het Europees Parlement zodat zij druk uit kunnen uitoefenen, personen kunnen omkopen en op wetgevingsinterventies kunnen aandringen ter verzekering en verhoging van hun winsten.

Onder het mom van transparantieregels wordt in het verslag geprobeerd de directe interventie van monopoliën goed te praten. Vakbonden, beroepsorganisaties en volksorganisaties worden in het verslag als “lobbyisten” betiteld. De arbeiders- en volksbeweging wordt aldus over een kam geschoren met kapitalisten, welke het verslag durft te omschrijven als vertegenwoordigers van de samenleving. Het enige verschil is dat voor hen de deuren van het Parlement waag en wijd open staan, terwijl de arbeiders niet eens in de buurt mogen komen.

Laat de arbeiders zich geen illusies maken: het Europees Parlement en zijn leden zijn niet onafhankelijk. Zij zijn gekozen via een platform dat staat voor de klassenbelangen die zij vertegenwoordigen in het Europees Parlement.

De manier waarop de belangen van de arbeiders zelf het best worden behartigd, is door het omverwerpen van politieke groeperingen, het verzwakken van de kapitalistische partijen en het weerstaan en tegengaan van een op kapitalisme gerichte EU.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. (EN) Ik heb voor de aanbeveling gestemd als vervat in het verslag “Ontwikkeling van het kader voor de activiteiten van belangenvertegenwoordigers (lobbyisten) bij de instellingen van de Europese Unie”.

Deze voorstellen voor meer transparantie bij belangenvertegenwoordiging geven het Europees Parlement een grote voorsprong op andere parlementen in de wereld qua regulering van lobbyisten en waarborging van volledige financiële openheid.

 
  
MPphoto
 
 

  Erik Meijer (GUE/NGL), schriftelijk. (NL) De politiek van de EU wordt in sterke mate bepaald door belangen van grote ondernemingen, die proberen hun internationale concurrentiepositie te versterken door te bezuinigen op de kosten van milieu, arbeidsloon, bedrijfsveiligheid en consumentenbescherming. Dat deze bedrijven dit doen verrast ons niet, maar als zij het doen moet het voor iedereen duidelijk zijn. Dat stelt de vakbeweging, de milieubeweging en de consumentenorganisaties in staat om er iets tegen te doen.

Jarenlang heb ik, ondermeer in vragen aan de Europese Commissie, aangedrongen op de scherpst mogelijke regeling voor transparantie met betrekking tot lobbyisten. Ik constateer dat die harde variant vandaag nog niet is aangenomen. De daarop gerichte tien wijzigingsvoorstellen van de fracties van Verenigd Links en de Groenen hebben geen meerderheid gekregen. Deze hadden betrekking op één gezamenlijke registratie van alle lobbyisten die toegang krijgen tot EU-instellingen, openheid over doel en financiering van lobbyisten, vervroegde invoering in 2009, openbaarmaking van onethisch lobbyistengedrag, opheldering over speciale adviseurs van de Europese Commissie en het tegengaan van het door ambtenaren tijdens hun verlofperiode optreden als bezoldigd lobbyist.

Ondanks de afwijzing van die betere variant is het vandaag genomen besluit een stap vooruit. Op grond daarvan hebben de beide vertegenwoordigers van de Socialistische Partij in Nederland vóór gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Lydie Polfer (ALDE), schriftelijk.(FR) Ik heb voor het verslag van Stubb over de ontwikkeling van het kader voor de activiteiten van belangenvertegenwoordigers (lobbyisten) bij de instellingen van de Europese Unie gestemd. Het levert een duidelijkere beschrijving van de activiteiten van lobbyisten, waarvan er ongeveer 15 000 zijn.

Ik ondersteun daarom het initiatief om een gemeenschappelijk register in te stellen waar de belangenvertegenwoordigers zich slechts één keer kunnen inschrijven om toegang tot het Europees Parlement, de Commissie en de Raad te krijgen. Bovendien verplichten zich alle lobbyisten daardoor tot naleving van een gedragscode. Het is wezenlijk voor de leden en de Europese ambtenaren om in staat te zijn de organisaties vast te stellen die door de belangengroeperingen worden vertegenwoordigd en voor deze groeperingen om de beginselen van eerlijkheid en goed gedrag te respecteren.

 
  
MPphoto
 
 

  Vincent Peillon (PSE), schriftelijk.(FR) Ik heb voor dit verslag gestemd dat erop gericht is om een beter kader voor de activiteiten van belangenvertegenwoordigers in de EU te leveren.

Er is een leger van lobbyisten in Brussel: de schattingen zijn dat er ongeveer 15 000 belangenvertegenwoordigers zijn, die 2 500 pressiegroepen vertegenwoordigen. Hun hoofddoel is de beïnvloeding van Gemeenschapsbesluiten en hun activiteit – alhoewel door sommige burgers met wantrouwen en achterdacht bekeken – is een belangrijk deel van het democratisch leven. Zo zal bijvoorbeeld een lid altijd een betere kennis van zaken over het thema hebben nadat hij naar de mening van professionele verenigingen, NGO’s, vakbonden of regionale afgevaardigden heeft geluisterd.

Niettemin kan het lobbyen de democratie alleen van dienst zijn wanneer het transparant is. De leden moeten net zoals de burgers in staat zijn om de precieze identiteit van deze agenten vast te stellen. Door wie worden ze gefinancierd? Welke belangen verdedigen zij werkelijk?

Door het verplicht stellen aan lobbyisten dat zij zich in een openbaar register inschrijven dat door alle instellingen van de Gemeenschap wordt gedeeld, en dat ze daarin de details van hun financiering aangeven, komt de tekst aan het vereiste overeen. Bovendien zullen zich de lobbyisten vanaf nu aan een gedragscode moeten houden en zullen ze met sancties moeten rekenen wanneer ze zich niet aan de daarin vastgelegde regels houden.

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Queiró (PPE-DE), schriftelijk. − (PT) De veranderingen in onze geglobaliseerde wereld en de gevolgen daarvan voor de instellingen leiden zonder twijfel tot blootstelling aan verscheidene sociale actoren. We komen daardoor in aanraking met een groeiend aantal van groepen die dit Parlement of de Commissie contacteren, indien ze gespecialiseerde, als belangrijk beschouwde informatie leveren. Het is dus noodzakelijk om te handelen zodat deze nieuwe belangenvertegenwoordigers duidelijk worden geïdentificeerd en zodat regels inzake hun activiteiten worden vastgelegd en nageleefd.

Dit verslag levert een definitie van “belangenvertegenwoordiger”, samen met de maatstaven ter beoordeling van de gevolgen van een gemeenschappelijke register voor het Parlement en de Commissie. Het is er ook op gericht om de informatiemaatstaven ten aanzien van de financiële gegevens te verhogen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat politieke besluitvormers en het algemene publiek de belangrijkste drijvende krachten achter een gegeven lobbyactiviteit kunnen identificeren. Ik geloof dat deze maatstaven belangrijke stappen zijn om voor grotere helderheid en legitimiteit b het besluitvormingsproces van de Europese politieke besluitvormers te zorgen, in het bijzonder aangezien bij de stemming bepaalde amendementen werden verworpen die er alleen toe hebben zouden gediend om de juiste beoordeling van deze activiteit te ontwaarden, in de naam van verouderde ideologische vooroordelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Olle Schmidt (ALDE), schriftelijk. − (SV) Een parlementariër heeft om tot het nemen van een goed besluit in staat te zijn altijd een grote behoefte aan het verkrijgen van relevante informatie. Het is vanzelfsprekend dat één persoon niet op alle gebieden een expert kan zijn. In dit opzicht kan lobbyisme door het leveren van deskundig onderzoek en relevante effectbeoordelingen een waardevolle aanvulling zijn op het verzamelen van informatie.

De burgers hebben echter het recht om te weten welke belangen er aan het werk zijn. Hoeveel invloed een lobbygroep uitoefent hangt niet noodzakelijkerwijze van de financiële sterkte af – activisten voor dierenrechten en andere sociale bewegingen kunnen op zijn minst net zo succesvol zijn als industriële belangengroepen. Het registreren van belangen is natuurlijk in het geheel niet gemakkelijk, ten minste niet wanneer het erop aankomt om uit te maken wie of welke groeperingen de lobbyactiviteiten uitvoeren. Wanneer men niets te verbergen heeft, moet men zich ook over niets zorgen maken. Wanneer ze aan het licht komen worden de trollen vernietigd.

 
  
MPphoto
 
 

  Søren Bo Søndergaard (GUE/NGL), schriftelijk. − (DA) Ik heb voor de definitieve versie van het verslag inzake lobbyen gestemd, omdat het in vergelijking met de huidige situatie ondanks alles een microscopisch kleine stap voorwaarts betekent. Het mislukken van een verdere vooruitgang is op zich bewijs voor de invloed die de lobbyisten op het systeem van de EU uitoefenen.

 
  
MPphoto
 
 

  Catherine Stihler (PSE), schriftelijk. (EN) In het Europees Parlement bestaat er een wezenlijke behoefte aan een grotere transparantie van het lobbyen. Ik hoop dat dit verslag de openheid en transparantie van het lobbyen in het Parlement zal verhogen.

 
  
MPphoto
 
 

  Eva-Britt Svensson (GUE/NGL), schriftelijk. − (SV) Ik heb voor de definitieve versie van het verslag inzake lobbyen gestemd, omdat het in vergelijking met de huidige situatie ondanks alles een microscopisch kleine stap voorwaarts betekent. Het mislukken van een verdere vooruitgang is op zich bewijs voor de invloed die de lobbyisten op het systeem van de EU uitoefenen.

 
  
  

− Verslag: Manolis Mavrommatis (A6-0149/2008)

 
  
MPphoto
 
 

  Jan Andersson, Göran Färm, Anna Hedh, Inger Segelström en Åsa Westlund (PSE), schriftelijk. − (SV) Sport is een onderdeel van het Verdrag van Lissabon en zal daarom een prominentere rol in het beleid van de EU spelen wanneer het verdrag in werking treedt. Wij Sociaaldemocraten zouden graag willen benadrukken dat sport reeds een grensoverschrijdende activiteit is, maar dat dit niet betekent dat Europese instellingen zoals de Raad, de Commissie en het Parlement zich in alle uitvoerigheid met het bestuur van de sportbeweging moeten bezighouden. In plaats daarvan moet de sport zich zo veel als mogelijk zelf besturen om zijn onafhankelijkheid en autonomie te behouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Alessandro Battilocchio (PSE), schriftelijk. (IT) Het doet mij groot genoegen om voor het verslag van de heer Mavrommatis inzake waarborgen voor de sport te stemmen. Ik geloof dat sport daadwerkelijk een onvervreemdbaar onderdeel van de Europese cultuur en het Europees burgerschap is. Aangezien het een belangrijk instrument is om de sociale insluiting en de interculturele dialoog te bevorderen, moet de sport uiteindelijk worden gereguleerd om de jeugd te beschermen en haar te behoeden voor de gevaren die met deze sector samenhangen: commerciële druk, gokfraude, de uitbuiting van minderjarigen en geweld.

Het gehele sportsysteem kan natuurlijk zonder financiering niet overleven. In veel gevallen is de financiering uit televisierechten afkomstig, en om deze reden geloof ik dat het niet alleen aan te raden is om de media vaste bedragen te laten betalen voor het uitzenden van sport, maar ook om voor een brede publieke toegang te zorgen, ten minste bij grote evenementen.

Het verheugt mij om waar te nemen dat in het verslag ook een herinnering aan goed sportgedrag is opgenomen en oproepen tot maatregelen tegen het racisme en de doping , die onafhankelijk van zijn mogelijke uitwerkingen op zich al een van de denkbaar onsportiefste praktijken is. Het is daarom een goed idee om op ieder niveau een nauwere samenwerking ter bestrijding van het probleem te hebben, omdat doping het wezen van de sport ondermijnt: een liefde voor de wedstrijd, die op alle krachten van de enkeling baseert en op het het naar beste krachten presteren. De mens is nog nooit een uitdaging uit de weg gegaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Adam Bielan (UEN), schriftelijk.(PL) In de context van het debat over de rol van de sport in de Europese Unie wil ik graag het belang van lokale activiteiten benadrukken. Ik geloof dat ze de eerste stap vertegenwoordigen naar de ontwikkeling van een op de bevordering van de sport gericht Europees beleid.

Ik vertegenwoordig Małopolska (Klein-Polen). In deze regio lijden meer dan 60 000 personen aan diabetes. Hart- en vaatziektes zijn de belangrijkste doodsoorzaak, oplopend tot 51 procent in 2005. Deze toestanden zijn grotendeels het gevolg van zwaarlijvigheid en gebrek aan beweging. Een van de hoofddoeleinden van de ontwikkelingsstrategie van het woiwodschap is de bevordering van een gezonde levensstijl. Voor het bereiken van deze doelstelling zijn investeringen in de infrastructuur nodig en de bouw van nieuwe voorzieningen op dit gebied, zoals zwembaden, sportterreinen en sporthallen. Bovendien bevordert mijn regio sportactiviteiten door het uitloven van financiële beloningen voor de beste jonge sporters. Meer dan 120 jongeren hebben tot nu toe beloningen gekregen.

De ondersteuning voor dit soort handelingen op regionaal niveau moet een hoofdbestanddeel van de inspanningen ter bevordering van een gezonde levensstijl in de gehele Europese Unie zijn. Ik heb het verslag van de heer Mavrommatis ondersteund, omdat het veel belangrijke thema’s aanspreekt die met de ontwikkeling van de sport in verband staan.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (PSE), schriftelijk. (PT) Ik heb voor het verslag over het witboek over sport gestemd.

Het gebrek aan lichamelijke beweging heeft negatieve gevolgen voor de gezondheid van de Europese burgers; het leidt tot een toename van de gevallen van buitensporig hoog gewicht, zwaarlijvigheid en vele chronische aandoeningen, zoals hart- en vaatziekten en diabetes. Daarom heb ik het belang ondersteund van het medisch advies aan vrouwen over de tijdens de zwangerschap en na de geboorte door lichamelijke activiteit mogelijk te behalen voordelen.

Ik moet ook de nadruk leggen op het belang van niet-discriminerende regels bij sportwedstrijden, door het vastleggen van gelijkwaardige prijzen voor mannen en vrouwen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. − (PT) Het verslag bevatte voorstellen die we in de commissie hebben ingediend met de aanbeveling dat alle specifieke verenigingen van de verschillende personengroepen in de sportwereld naar behoren dienen te zijn vertegenwoordigd in de besluitvormingsorganen van internationale en nationale federaties, en hierin profylactische maatregelen en gezondheidscontroles voor jonge sporters verdedigen, en ervoor zorgen dat alle in het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van het kind vastgelegde rechten worden gerespecteerd.

Er werden meer door ons ingediende voorstellen in de plenaire vergadering aangenomen, met name aanbevelingen over: de behoefte dat meer jonge sporters een “dubbele opleiding” krijgen, nl. een sportieve en een academische, zodat de herintreding van beroepssporters op de arbeidsmarkt aan het eind van hun carrière gewaarborgd is; hoe belangrijk het is om sportieve activiteiten te bevorderen, zodat de toegang tot sport voor iedereen onder gelijke kansen wordt gewaarborgd en in de opleiding van sportleraren en -assistenten alsmede in meer openbare sportinstallaties wordt geïnvesteerd; waarbij de staat de veiligheidskosten overneemt van de door organen zonder winstoogmerk georganiseerde niet-professionele wedstrijden; het belang van waardering voor de door vrouwen behaalde successen en de bestrijding van de discriminatie inzake de prijzen; ervoor te zorgen dat vrouwen tevens de mogelijkheid krijgen om ook in sectoren die verband houden met sport carrière te maken, eveneens in leidinggevende posities, en het vestigen van de aandacht op de niet-professionele sport.

We zijn het echter niet eens met de verwijzingen naar het Verdrag van Lissabon.

 
  
MPphoto
 
 

  Hélène Goudin en Nils Lundgren (IND/DEM), schriftelijk. − (SV) De Juni Lijst is sterk tegen dit verslag. Ten eerste verwijst het naar het Verdrag van Lissabon dat nog niet is geratificeerd en waarover in Ierland in ongeveer een maand nog een referendum zal worden gehouden. De federalistische meerderheid van het Europees Parlement schendt zodanig fundamentele grondwettelijke beginselen. Het Verdrag van Lissabon is ook voor 96 procent gelijk aan het Grondwettelijk Verdrag dat al door de referenda in Frankrijk en Nederland verworpen is geworden. Het is daarom volledig immoreel om in dit verslag naar het Verdrag van Lissabon te verwijzen.

Ten tweede betekent het verslag dat de EU zich alweer met een verder beleidsgebied zal bezighouden, waarvan de Juni Lijst vindt dat het een zaak van de lidstaten is.

We stemmen daarom tegen dit verslag.

 
  
MPphoto
 
 

  Genowefa Grabowska (PSE), schriftelijk.(PL) Ik feliciteer de rapporteur en ik ben erover verheugd dat het Parlement op eigen initiatief heeft gehandeld ten opzichte van een zo belangrijke zaak voor de burgers van de Europese Unie. Het onderdeel van het verslag dat het belang benadrukt van de boodschap die sport uitdraagt, verdient speciale vermelding. Deze boodschap bereikt ons normaal gezien door de bekende slogan die beweert dat sport gezondheid betekent. Als gevolg van deze slogan letten miljoenen van Europeanen meer op hun lichamelijke en geestelijke gezondheid. Dit is echter niet alles. Al vanaf de prille kinderjaren brengt ons de sport eerlijk spel en eerlijkheid bij, en leert het ons te begrijpen dat onze zogenaamde rol in de wedstrijd afhangt van ons engagement, en dat al het werk en de enorme inspanningen die in de voorbereidingen van de wedstrijden worden gestoken zich zullen uitbetalen.

Sporters uit het buitenland nemen deel aan sportwedstrijden. Dit stelt ons in staat om de discriminatie tegen te gaan en leert ons tolerantie in de stadions. Tolerantie is een fundamenteel bestanddeel van het respecteren van de rechten van de mens. Het wordt in alle documenten van de EU genoemd.

Er is een verder aspect van dit verslag dat aan zijn toegevoegde waarde bijdraagt. Werkelijke sport moet zonder geweld kunnen worden uitgevoerd, terwijl individuele inspanningen om de best mogelijke resultaten te bereiken zonder de gesel van deze tijd moeten kunnen: genaamd doping.

 
  
MPphoto
 
 

  Anna Hedh (PSE), schriftelijk. − (SV) Ik heb tegen het verslag gestemd, omdat ik van mening ben dat het te nauw in verband staat met het Verdrag van Lissabon. Ik wil niet dat de sport supranationaal wordt en denk in plaats daarvan dat het prima is zoals het nu gaat. Ik ben echter van mening dat het amendement over vrouwen en sport goed is.

 
  
MPphoto
 
 

  Mary Honeyball (PSE), schriftelijk. (EN) Wij accepteren het specifieke karakter van de sport, de Engelse versie van overweging I is echter extreem onduidelijk en kan tot misverstanden leiden.

 
  
MPphoto
 
 

  Ian Hudghton (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) Ik heb voor de amendementen op het verslag van Mavrommatis gestemd die uitdrukkelijk de autonomie van de sportorganisaties erkennen. Mijn eigen land, Schotland, heeft een lange traditie van autonome, onafhankelijke sportorganen met organisaties zoals de Schotse Voetbalbond die als een volledige lidstaatsorganisatie door de FIFA wordt erkend, net zoals de Schotse Rugbybond een lidstaat van de IRB is.

Deze erkenning van de Schotse onafhankelijkheid op sportgebied heeft in het verleden een belangrijke rol voor mijn land gespeeld en zal verder een belangrijke rol spelen na het referendum over de Schotse onafhankelijkheid in 2010 – wanneer Schotland een volledige, onafhankelijke lidstaat van de EU zal worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Jörg Leichtfried (PSE), schriftelijk. (DE) Ik heb voor het Witboek over sport gestemd om het belang van de sport in de Europese Unie te onderstrepen en de dialoog over deze kwestie te bevorderen.

Sport is een effectief middel waardoor men de sociale insluiting en het wederzijdse begrip op nationaal en internationaal niveau kan bevorderen. Sport heeft ook een belangrijke economische dimensie. Daarom is het belangrijk om een kader te scheppen, waarin de lidstaten de sportorganisaties en –evenementen kunnen ondersteunen. Aangezien sport voor een zeer groot deel op nationaal niveau plaatsvindt, moeten de lidstaten de mogelijkheid tot zelfbestuur krijgen. Het witboek onderstreept dit punt en is ook een geschikte basis om de zaken te behandelen die alle landen aangaan, zoals de ontwikkeling van de jeugd, de programma’s tegen doping en het tegenwerken van de discriminatie in de sport.

Ik juich ook de schepping toe van een speciaal Sportfonds ter ondersteuning van sportactiviteiten en de gemakkelijke toegang van de mensen tot sport.

 
  
MPphoto
 
 

  Kartika Tamara Liotard, Erik Meijer, Esko Seppänen, Søren Bo Søndergaard en Eva-Britt Svensson (GUE/NGL), schriftelijk. (EN) We erkennen dat de sport een speciale rol in de maatschappij heeft als een instrument voor sociale insluiting en integratie, en als bevorderaar van lokale democratie. We geven het aanzienlijke belang van de sport op gezondheidsgebied toe, als een preventiemaatregel tegen zwaarlijvigheid en chronische aandoeningen.

We ondersteunen het idee van het versterken van de rol van vrouwen in de sport volledig; het belang van de bescherming van atleten van alle leeftijden gedurende en na hun sportcarrières; de bevordering van de sport in de maatschappij, waaronder ook de lichamelijke oefening tijdens de schoolles valt; de behoefte aan herverdelingsmaatregelen bij de financiering van sport; en het recht van de burgers op informatie en brede toegang tot sportevenementen.

We ondersteunen echter niet de versterkte rol van het beleid inzake sport op het niveau van de EU. We kunnen daarom de stappen om het EU-beleid op dit gebied te versterken niet ondersteunen. We kunnen in het bijzonder het idee van het opzetten van een EU-Politie voor de sport niet ondersteunen.

 
  
MPphoto
 
 

  Diamanto Manolakou (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) Het verslag behandelt, net zoals het witboek van de Commissie, sport als elk ander gebied van economische activiteiten dat ertoe dient om behoorlijk veel geld te verdienen. De EU poogt om sport volledig in een artikel te veranderen zodat het een nog grotere rentabiliteit voor de sportfirma’s en multinationals oplevert. Dat is de reden waarom de EU het Verdrag van Lissabon gebruikt om zijn bevoegdheden uit te breiden naar de sport.

Dit komt neer op een systematische ontmanteling van de amateursport, zelfs op schoolniveau. De amateursport levert het grondmateriaal voor de sportindustrie en de gecommercialiseerde kampioenschappen. De jongeren en het publiek in zijn geheel worden als toeschouwers en consumenten van het door commercieel gerichte federaties georganiseerd sportvermaak beschouwd. De mooie woorden over de door sport bevorderde waarden, de bestrijding van doping enzovoorts krijgen een wrange bijsmaak wanneer de wens tot nabootsing door genadeloze concurrentie wordt vervangen. Corruptie, doping, onverdraagzaamheid en intolerantie zijn onvervreemdbare bestanddelen van de gecommercialiseerde sport; het wordt gebruikt om de producten van de maatschappijen te bevorderen die de sport beheersen.

We kunnen alleen door het scheppen van de infrastructuren en de ontwikkeling van populaire sporten voor de massa’s aan de behoeften van jongeren aan sport en lichamelijke oefening voldoen. De waarden van collectiviteit en solidariteit moeten worden bevorderd als tegenwicht tegen het corrupte sportmodel dat door het kapitalistische systeem is geproduceerd, en dat alles aan de winst onderwerpt.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (PSE), schriftelijk. (EN) In algemene lijnen ondersteun ik het witboek over sport van Manolis Mavrommatis. Ik geloof dat de sport in de EU op alle niveaus van de meeste van zijn aanbevelingen zal profiteren. Inderdaad geloof ik dat het aanmoedigen van voetbalverenigingen om zich meer op het kweken van talent te concentreren een positieve stap voor het spel betekent.

Iedere vereniging – zelfs de groten – moet voor een deel de verantwoordelijkheid op zich nemen en niet slechts op haar dikke portemonnee vertrouwen om de spelers aan te kopen die door anderen werden opgeleid. Voetbal mag niet slechts een financiële wedstrijd zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Ioan Mircea Paşcu (PSE), schriftelijk. (EN) Het witboek over sport is net zoiets als een Russische “matroesjka” pop: de eerste is de amateursport, de tweede is de professionele sport en de laatste is voetbal (waar het grote geld aanwezig is). Zodoende schept het de indruk dat de amateursport, dat zijn expliciet verklaarde “raison d’etre” is, slechts een alibi voor de benadering van de professionele sport is, en hier in het bijzonder van voetbal dat het hoofddoel schijnt te zijn. Het witboek is ook oneerlijk in zijn aanpak: hard bij het uitbreiden van de bestaande regels op de traditionele gebieden zoals discriminatie, illegale immigratie, illegale drugs, en mededinging bij sportieve activiteiten, maar zacht wanneer het erop aankomt om hiervoor concrete regels te scheppen, alsof de hierbij betrokken personen geen schrik mag worden aangejaagd. In ieder geval roept het witboek een nieuw tijdperk uit van actieve betrokkenheid van de kant van de EU-organen bij de regulering van de professionele sport, in de hoofdzaak het Europees voetbal. Het goede nieuws is dat het van plan is dit eerst te doen nadat zij met de betrokken personen heeft gesproken.

 
  
MPphoto
 
 

  Luca Romagnoli (NI), schriftelijk. (IT) Ik juich het verslag van Manolis Mavrommatis over het witboek over sport toe. Inderdaad erken ik de belangrijke rol die sport in het leven van iedere persoon en de maatschappij speelt, omdat het een middel is waardoor iedereen de persoonlijke uitdagingen kan overwinnen, zijn eigen voorliefdes en talenten kan ontdekken , zich met een groep kan identificeren en de betekenis van het zich aan regels houden kan begrijpen. Door deze waarden naar een internationaal niveau te extrapoleren, kan iedereen begrijpen waarom sport in staat is om geografische hindernissen te doorbreken en de sociale omgang en de vrede te bevorderen.

Ik geloof dat het noodzakelijk is om erop te wijzen dat ieder soort van overtreding van de burgerlijke of moreel-ethische regels in de sport – zoals doping, opzettelijke racistische gebaren of gokken – moet worden bestraft, om zodanig tot de idealen en het uiteindelijke doeleinde van de sport terug te keren.

Ten slotte wil ik erop wijzen dat er vaak een tendens bestaat om het groeiend belang van bepaalde sportsoorten ten nadele van andere te rechtvaardigen; met behulp van de grote inkomstenverschillen tussen de spelers van de verscheidene sporten.

Daarom geloof ik dat er ondersteuningsmaatregelen voor de minder verbreide en bekende sporten moeten worden ingevoerd.

 
  
MPphoto
 
 

  Olle Schmidt (ALDE), schriftelijk. − (SV) Het verslag over sport bevatte veel interessante en gevoelige zaken. Geen weldenkend mens kan tegen een sterke aanpak van doping en xenofobie in de sport door de lidstaten van de EU zijn. Het was controversiëler van aard, maar naar mijn mening verstandig, om het idee van de Commissie betreffende een gemeenschappelijke Europese politie voor de inzet bij sportevenementen te ondersteunen. In dit opzicht was ik bereid om het verslag te ondersteunen. Jammer genoeg heeft men bij het werkelijk grote vraagstuk, namelijk de kwestie van de versoepeling van de gokmonopolies in Europa de plank misgeslagen. Persoonlijk ben ik van mening dat versoepeling op een gecontroleerde manier, en gok- en loterijmaatschappijen met vergunning, zowel de interesse van de consument naar verscheidenheid aan gokmogelijkheden alsook de behoefte van de sport naar geldmiddelen kan bevredigen. Ik onthoud mij daarom van stemming.

 
  
MPphoto
 
 

  Brian Simpson (PSE), schriftelijk. (EN) Sport is een belangrijk deel van het alledaagse leven. De meeste burgers van de EU nemen of deel aan of kijken toe bij een aantal sportevenementen en het wordt soms als belangrijker dan het leven op zich beschouwd.

Sport moet niet boven de wet staan, maar wij als wetgevers moeten ook de unieke positie erkennen die de sport binnen de Europese Unie heeft en de rol die door verscheidene bestuursorganen wordt gespeeld.

We moeten ook erkennen dat ofschoon het verenigingsvoetbal het toonaangevende spel is, het toch niet het enige spel is dat gespeeld wordt, en we moeten ook erkennen dat andere sporten en tijdverdrijf die van zo verscheiden aard zijn als de rugbybond en hurling of klootschieten en de duivensport ook een belangrijke rol spelen.

Het is niet de taak van de EU om deze sporten te besturen noch om als een soort politie op te treden. Die taak moet bij het toepasselijke bestuursorgaan blijven. De EU kan echter een aanvullende rol aannemen en bij de ontwikkeling van vele soorten van sport helpen door het afkeuren van sportdiscriminatie, die nog steeds plaatsvindt, wanneer een sport zich door een andere sport bedreigd voelt. Ik haal hier slechts het klassieke voorbeeld van de Griekse Rugbybond aan.

Ik zal daarom het verslag van Mavrommatis ondersteunen. Misschien niet zo fervent als ik het rugbyteam van de Wigan Warriors van St Mirren en de Blackburn Rovers ondersteun, maar zoals gezegd gaat het hier per slot van rekening slechts om politiek.

 
  
MPphoto
 
 

  Catherine Stihler (PSE), schriftelijk. (EN) Dit verslag over het witboek over sport moet erkennen dat er een subsidiariteitsvraagstuk ten opzichte van de sport in de EU bestaat. Dat is de reden waarom ik amendement nummer 2 ondersteun.

 
  
MPphoto
 
 

  Eva-Britt Svensson (GUE/NGL), schriftelijk. (EN) We erkennen dat de sport een speciale rol in de maatschappij heeft als een instrument voor sociale insluiting en integratie, en als bevorderaar van lokale democratie. We geven het aanzienlijke belang van de sport op gezondheidsgebied toe, als een preventiemaatregel tegen zwaarlijvigheid en chronische aandoeningen.

We ondersteunen het idee van het versterken van de rol van vrouwen in de sport volledig; het belang van de bescherming van atleten van alle leeftijden gedurende en na hun sportcarrières; de bevordering van de sport in de maatschappij, waaronder ook de lichamelijke oefening tijdens de schoolles valt; de behoefte aan herverdelingsmaatregelen bij de financiering van sport; en het recht van de burgers op informatie en brede toegang tot sportevenementen.

We ondersteunen echter niet de versterkte rol van het beleid inzake sport op het niveau van de EU. We kunnen daarom de stappen om het EU-beleid op dit gebied te versterken niet ondersteunen. We kunnen in het bijzonder het idee van het opzetten van een EU-Politie voor de sport niet ondersteunen.

 
  
MPphoto
 
 

  Glenis Willmott (PSE), schriftelijk. (EN) Namens de Britse sociaaldemocratische leden van het Europees Parlement. Wij accepteren het specifieke karakter van de sport, de Engelse versie van overweging I is echter extreem onduidelijk en kan tot misverstanden leiden.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid