Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2009/0035(COD)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

A7-0011/2010

Debatten :

PV 08/03/2010 - 19
CRE 08/03/2010 - 19

Stemmingen :

PV 10/03/2010 - 7.1
CRE 10/03/2010 - 7.1
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2010)0052

Volledig verslag van de vergaderingen
Woensdag 10 maart 2010 - Straatsburg Uitgave PB

8. Stemverklaringen
Video van de redevoeringen
PV
  

Mondelinge stemverklaringen

 
  
  

Verslag-Lehne (A7-0011/2010)

 
  
MPphoto
 

  Viktor Uspaskich (ALDE).(LT) Mijnheer de Voorzitter, ik zou willen melden dat ik dit besluit steun hoewel mijn stemkaart aanvankelijk niet werkte, en daarom wil ik dit melden. Dan wil ik nu, dames en heren, iets zeggen over het onderwerp zelf: het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de plichten betreffende de jaarrekening van micro-entiteiten. Dit onderwerp veroorzaakte een woelig debat op bijna alle niveaus, in de instellingen van zowel de Europese Unie als de lidstaten. Ik ben ervan overtuigd dat we gemeenschappelijke EU-regels moeten opstellen. Ik zou echter willen onderstrepen dat we, door de administratieve last te verlichten voor micro-entiteiten, geen afbreuk mogen doen aan de voorwaarden voor eerlijke mededinging in de interne markt van de lidstaten en van de Europese Unie. Ik denk dat één enkel belastingtarief zou moeten worden ingevoerd voor micro-entiteiten, zoals in een aantal landen al het geval is. Als dat berekend zou kunnen worden, zou het kunnen worden berekend op basis van het aantal werknemers of op basis van omzet of handelsgebied, afhankelijk van het soort bedrijfsactiviteiten. Bijgevolg zouden die ondernemingen zich niet langer laten verleiden tot illegale activiteiten.

 
  
MPphoto
 

  Peter Jahr (PPE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, met de optie van een ontheffing voor micro-ondernemingen van de verplichting tot het opstellen van jaarrekeningen heeft het Europees Parlement zich duidelijk uitgesproken voor de afschaffing van overbodige bureaucratie. Verder bieden we met een EU-brede steun van ongeveer 6,3 miljard euro een tastbare stimulus richting groei in de Europese sector van kleine en middelgrote ondernemingen. Aangezien de lidstaten individueel over deze ontheffing van de verplichting tot het opstellen van jaarrekeningen kunnen beslissen, verwacht ik dat zo veel mogelijk landen, met name Duitsland, van deze optie gebruik zullen maken. Door deze regeling zullen de desbetreffende ondernemingen niet alleen tijd en kosten ter hoogte van ongeveer 2 000 euro per bedrijf kunnen besparen; het is ook een uitstekend voorbeeld van het feit dat Europa burgervriendelijker is dan veel mensen denken. Het zou mooi zijn als dit voorbeeld in deze kamer kon worden gevolgd door vele andere voorbeelden.

 
  
MPphoto
 

  Tiziano Motti (PPE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik heb, helaas, tegen de ontwerpresolutie van de heer Lehne gestemd. Ik zeg helaas, omdat deze betrekking heeft op micro-ondernemingen, die de ruggengraat vormen van de economie, maar bovenal ben ik van mening dat de ontwerpresolutie in haar huidige vorm, concurrentieverschillen creëert tussen ondernemingen van verschillende lidstaten en dit is niet wat wij willen, met name in deze tijden van crisis. Boekhouding is een efficiënt en noodzakelijk instrument, omdat het ondernemingen de mogelijkheid biedt op de markt te concurreren en leningen bij banken te krijgen, omdat de kwaliteit van het beheer wordt gemeten op basis van de boeken van zowel grote als kleine ondernemingen

Ik ben van mening dat het beter zou zijn om micro-ondernemingen te helpen stimulansen te ontvangen om hun belastingen te verlagen, opdat jonge ondernemers en familiebedrijven daadwerkelijk op de markt kunnen concurreren en kredieten kunnen krijgen van instellingen die zich volgens mij tot op heden voornamelijk bezig hebben gehouden met grote bedrijven.

 
  
MPphoto
 

  Marian Harkin (ALDE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik steun met veel plezier het verslag-Lehne, dat zal helpen de administratieve lasten voor micro-ondernemingen te verlichten.

Een van de zaken die steeds maar weer naar voren komen als je met kleine ondernemingen praat, is de kwestie van overregulering en bureaucratie en het feit dat ze stikken in een vloedgolf van papierwerk. Ze hebben een goed argument als ze zeggen dat zij als micro-ondernemingen niet onder dezelfde regels en verordeningen zouden moeten vallen als grotere bedrijven.

Het besluit dat we vandaag hebben genomen is een verstandige en goed onderbouwde reactie op de zorgen van de kleine ondernemingen die in Europa het hoofd boven water proberen te houden. Meestal stellen we in dit Parlement nieuwe wetgeving voor, maar vandaag hebben we wetgeving aangepast. Dat zal leiden tot een beter ondernemingsklimaat en een beter concurrentievermogen voor kleine ondernemingen en dat is de moeite zeker waard.

 
  
MPphoto
 
 

  Vito Bonsignore (PPE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, mijn complimenten voor de heer Lehne. De Europese Unie houdt het bedrijfsleven nauwlettend in de gaten, zoals vandaag duidelijk is geworden, en met name mijn fractie, de Europese Volkspartij, heeft het steunen van kleine en middelgrote ondernemingen altijd als een van de belangrijkste prioriteiten beschouwd. Daarom denk ik dat de maatregel die we hebben genomen, gericht op het verminderen van de bureaucratie en het verlagen van de kosten voor microbedrijven, hoognodig was. Deze maatregel vormt een tastbare helpende hand voor kleine ondernemingen in deze moeilijke tijden.

Ik ben het eens met de flexibiliteit van de maatregel, omdat hij de lidstaten de mogelijkheid biedt de richtlijn op het beste moment in te voeren. Het doel hiervan is mogelijk illegale praktijken te voorkomen die het gevolg zouden kunnen zijn van een te snelle en te grote afname van controles.

 
  
  

Ontwerpresolutie RC-B7-0151/2010

 
  
MPphoto
 

  Philippe Lamberts, namens de Verts/ALE-Fractie. (FR) Mijnheer de Voorzitter, beste collega's, ik vind de stemming die we zo juist hebben bijgewoond om twee redenen opmerkelijk. Ten eerste, omdat de drie grote fracties besloten hebben een gezamenlijke resolutie in te dienen, en dát zes minuten voordat de termijn verstreken was, zodat andere fracties niet de gelegenheid hebben gehad er amendementen op in te dienen. Een dergelijke defensieve opstelling is dit Parlement niet waardig.

Tweede opmerking: als die tekst dan nog ergens over ging! Op een moment dat de Commissie hier, met dezelfde politieke partijen, met vijf doelstellingen kan komen en met zes beleidspunten ter ondersteuning van deze doelstellingen, komt het Parlement met een resolutie die volslagen nietszeggend is, met de steun van de drie grote fracties.

Ik vind dat het Parlement zich hiermee, in een debat over een belangrijk onderwerp als Europa 2020, volsagen belachelijk maakt en uitsluitend open deuren intrapt.

 
  
MPphoto
 

  Ramona Nicole Mănescu (ALDE).(RO) Zoals bekend was de Fractie Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa een van de eersten die opriep tot een meer specifieke benadering van de strategie voor economische groei. Juist daarom verwelkom ik de amendementen die de EU 2020-strategie vanuit dit perspectief inbrengt.

Ik vind echter dat er op bepaalde aspecten onvoldoende vooruitgang is geboekt. Daarom wil ik graag uw aandacht voor het feit dat de 2020-strategie niet erg duidelijk maakt wat de relatie zal zijn tussen het cohesiebeleid en deze strategie. Mijnheer de Voorzitter, ik denk dat het cohesiebeleid, als financieel instrument ten principale voor regionale ontwikkeling, gericht moet blijven op de regio's.

Daarnaast wordt in het voorstel van de Commissie aan de Raad en de lidstaten de hoofdtaak toebedeeld van het uitvoeren en beheren van het beleid dat uit deze strategie voortkomt. Hiermee wordt echter de belangrijke rol van lokale autoriteiten over het hoofd gezien. Zij kunnen op regionaal en lokaal niveau concrete resultaten bereiken.

Ik ben van mening dat het succes van de strategie voornamelijk zal afhangen van de wijze van uitvoering op nationaal, regionaal en lokaal niveau.

 
  
MPphoto
 

  Petru Constantin Luhan (PPE).(RO) Tijdens de informele bijeenkomst van de Europese Raad van 11 februari hebben de staatshoofden en regeringsleiders een verklaring aangenomen ter ondersteuning van de Griekse inspanningen voor economisch en financieel herstel. Daarnaast is ingegaan op de vraag waar de Europese Unie zal staan in 2020, als vervolg op de Lissabon-strategie.

Ik ben van mening dat deze stemming een uiting is van solidariteit. Immers, als we vooruitkijken naar EU 2020 moeten de vastgestelde prioriteiten veel rigoureuzer worden uitgevoerd, daarbij gebruikmakend van de bijzondere kenmerken van iedere regio en oog houdend voor de specifieke problemen.

De economische concurrentiekracht moet verder groeien om nieuwe werkgelegenheid te creëren. Op verschillende terreinen zijn investeringen nodig, waaronder onderwijs en onderzoek. Ik ben er stellig van overtuigd dat de specifieke problemen van iedere regio en lidstaat op de juiste wijze geanalyseerd en opgelost zullen worden, op basis van solidariteit, zodat we de vast te stellen doelstellingen voor 2020 ook kunnen bereiken.

Investeringen in onderwijs moeten worden ondersteund door een infrastructuur die de praktische toepassing van kennis, sociale cohesie en de groei van de Europese concurrentiekracht op wereldschaal bevordert.

 
  
MPphoto
 

  Georgios Papanikolaou (PPE).(EL) Mijnheer de Voorzitter, uit de conclusies van de Raad maar ook uit het debat dat daarop in het Parlement volgde in Brussel en uit de opmerkingen van de bevoegde commissaris en daarna van een groot aantal staatshoofden en regeringsleiders blijkt dat het in tijden van crisis, als bepaalde lidstaten geconfronteerd zijn met ernstige economische problemen, noodzakelijk is om onder meer ook in het kader van de monetaire unie blijk te geven van Europese solidariteit en beleid uit te stippelen waarmee de speculatieve aanvallen op bepaalde lidstaten het hoofd kan worden geboden.

Daarom zijn de standpunten die in deze tijd worden ingenomen met betrekking tot de totstandbrenging van Europese instellingen en structuren voor de aanpak van dergelijke problemen, zoals bijvoorbeeld de instelling van een Europees monetair fonds, heel belangrijk. Wij koesteren hoge verwachtingen van de Raad en hopen dat de problemen in deze kritieke periode effectief zullen worden aangepakt.

 
  
MPphoto
 

  Viktor Uspaskich (ALDE).(LT) Dames en heren, ik zou het willen hebben over de EU 2020-strategie. We steunen in principe elk initiatief dat de situatie in de Europese Unie verbetert, maar dat betekent niet dat er geen ruimte is voor kritiek of verbeteringen. Volgens mij gaat dat ook op voor de 2020-strategie van de Europese Unie. Of we dat nu willen of niet, we moeten de grenzen tussen de economische regels van nationale staten een beetje doen vervagen. Natuurlijk heb ik het hierbij absoluut niet over gebieden als cultuur, traditie, of nationaal erfgoed. Desondanks moeten we onderstrepen dat de markt van de Europese Unie economisch gesproken een gemeenschappelijke markt is. Anders zou het hetzelfde zijn als wanneer een land verschillende voorwaarden zou opleggen aan verschillende regio’s. Daarom moet er, ongeacht hoeveel grote of kleine lidstaten zich er misschien tegen verzetten, een datum worden vastgelegd voor het ogenblik waarop gemeenschappelijke economische voorwaarden in de Europese Unie een feit moeten zijn. Ik ben ook ingenomen met de aandacht voor de ontwikkeling van hightech, kenniseconomie en wetenschap. We moeten echter erkennen dat in de Europese Unie elke...

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Het spijt me, maar ik denk dat we genoeg gehoord hebben. Hartelijk dank, mijnheer Uspaskich. Ik heb u onderbroken.

 
  
MPphoto
 

  Nikolaos Chountis (GUE/NGL).(EL) Mijnheer de Voorzitter, ik heb tegen het verslag gestemd omdat de 2020-strategie van de Europese Unie hetzelfde mislukte neoliberale pad volgt als de strategie van Lissabon, die leidde tot nog grotere regionale en sociale verschillen en tot meer armoede en werkloosheid en die de fundamentele oorzaak was van de crisis in de Europese Unie. Daarom moet het kader voor het economisch en sociaal beleid radicaal worden veranderd en moeten volledige werkgelegenheid en versterking van de sociale rechten de spil daarvan worden.

De leiders van de Europese Unie hebben zich, toen de crisis was uitgebroken, tijdens de informele Raad verstopt en elk land de problemen in zijn eentje laten oplossen. Nu komen ze echter toezicht uitoefenen op de begrotingstekorten. Zij hebben Griekenland als het zwarte schaap behandeld en willen nu dat harde maatregelen worden getroffen, waarvoor echter de werknemers in Griekenland en in de andere landen het gelag moeten betalen.

Daarom is het noodzakelijk het antisociaal en haaks op ontwikkeling staand stabiliteitspact te vervangen door een echt ontwikkelings- en groeipact, zoals dat beschreven staat in de door Confederale Fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links ingediende resolutie.

 
  
MPphoto
 

  Filip Kaczmarek (PPE). – (PL) De Europese Unie heeft ongetwijfeld een nieuwe strategie nodig die ons helpt en in staat stelt onze reactie op de economische en financiële crisis te bepalen. Een belangrijk element van de strategie moet een versterking zijn van het vrij verkeer van mensen en van alle groepen: werknemers, zakenmensen, wetenschappers, studenten en zelfs gepensioneerden, en dat staat in onze resolutie. Een ander goed element is de grotere nadruk op steun aan kleine en middelgrote ondernemingen. Zonder de ontwikkeling van dergelijke bedrijven is een verbetering van de situatie in de Unie niet mogelijk.

Sommige mensen vinden dat de strategie te weinig zegt over cohesiebeleid. Ik weet niet of dat zo is, omdat in feite een deel gaat over de fundamentele betekenis van cohesiebeleid voor de toekomst van de Unie. Ik weet echter dat als dit niet ten uitvoer wordt gebracht, geen enkele strategie de situatie zal verbeteren.

 
  
MPphoto
 

  Vito Bonsignore (PPE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, dit is het moment om politiek volwassen te worden. De crisis heeft aangetoond dat meer coördinatie en richting van belangrijke en gezaghebbende communautaire instellingen nodig is, evenals meer middelen voor infrastructurele projecten en meer aandacht voor daadwerkelijke steun aan kleine en middelgrote ondernemingen.

We moeten een grote inspanning leveren om de interne markt ten volle ten uitvoer te leggen en dringend pogen een gemeenschappelijk fiscaal beleid in te voeren. In het verleden keken velen de andere kant op bij de rotzooi die Amerikaanse banken over de wereldmarkt strooiden en beriepen zich op onnodige formaliteiten, ook binnen de Europese Unie. Het is tijd voor verantwoordelijkheid en moed. De ontwerpresolutie waar mijn fractie en ik vóór hebben gestemd bevat een aantal van deze zaken, maar ik denk dat Voorzitter Barroso, de Raad en het Parlement meer moed moeten tonen.

 
  
MPphoto
 

  Ryszard Czarnecki (ECR). (PL) De nieuwe EU-strategie is in feite de jongere zus van de strategie van Lissabon. Als deze het voorbeeld van haar oudere zus volgt, slaagt ze niet voor haar examens of kwalificeert ze zich niet voor wat dan ook.

Terwijl de leiders van de Europese Unie spraken over de noodzaak van de aanvaarding van de strategie van Lissabon, waren de lidstaten op hetzelfde moment feitelijk bezig het vrij verkeer van werknemers en ook van diensten te beperken. De nieuwe strategie is natuurlijk iets beter dan de versie van enkele maanden geleden waarin helemaal niets over cohesie werd gezegd. Op het ogenblik is het echter meer een verlanglijst. We gaan vanaf 2014 de strategie verifiëren in de zevenjaarsbegroting van de EU. Ik hoop dat het een strategie wordt die niet bijdraagt aan overheersing van de nieuwe Europese Unie door de landen van de oude Unie.

 
  
MPphoto
 

  Zoltán Balczó (NI). (HU) Ik heb tegen de 2020-strategie van de Europese Unie gestemd. Ik heb tegen gestemd omdat deze strategie zichtbaar is toegewijd aan het neoliberale economische beleid. Er wordt duidelijk uiteengezet dat het protectionistische economische beleid, oftewel de rol die de staat op zich neemt, wordt veroordeeld. De financiële en economische wereldcrisis heeft echter aangetoond dat niet alles kan worden toevertrouwd aan de markten. Anderzijds komt hieruit duidelijk een imperiale opvatting naar voren. De strategie schrijft voor dat de regels automatisch van kracht worden als de lidstaten ze niet op tijd omzetten in nationale regelgeving. Men wil hiermee een Europese toezichtsinstantie in het leven roepen en ook op andere plaatsen blijkt duidelijk dat men met bindende juridische handelingen resultaat wil boeken in plaats van vast te houden aan autonome beslissingen. Daarom hebben wij tegengestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Inés Ayala Sender (S&D).(ES) Mijnheer de Voorzitter, als lid van de Commissie begrotingscontrole zou ik willen opmerken dat ik natuurlijk voor de EU 2020-strategie gestemd heb, omdat het me van belang leek dat het Parlement zijn standpunt zou geven, maar ik maak wel een voorbehoud dat ik hier zou willen toelichten, namelijk dat paragraaf 18 in zijn huidige formulering twijfels oproept over iets wat onterecht is, dat wil zeggen, iets wat niet waar is.

Er wordt feitelijk gezegd dat de Rekenkamer de Commissie en de lidstaten bekritiseerd heeft om iets wat in principe precies omgekeerd is: de Rekenkamer heeft het beheer van 80 procent van de communautaire begroting niet bekritiseerd, zij heeft ons dit jaar juist voor de eerste keer in elf jaar gelukgewenst en ons een positieve betrouwbaarheidsverklaring gegeven voor de 33 procent van de begroting die beheerd wordt door de lidstaten, en dat zijn de landbouwuitgaven, daar het controlesysteem geoptimaliseerd is en nu beter functioneert.

Daarom denk ik dat de formulering van paragraaf 18 kan leiden tot misverstanden onder de burgers, alsof 80 procent van de begroting slecht beheerd zou zijn en alsof wij daarop kritiek zouden hebben gekregen. Dat punt wilde ik nog even toelichten voor u, dames en heren, en in het belang van de burgers van Europa.

 
  
  

Ontwerpresolutie RC-B7-0136/2010

 
  
MPphoto
 

  Ramona Nicole Mănescu (ALDE).(RO) Ik heb tegen het rapport-Goldstone gestemd, hoewel dit rapport in eerste instantie een goedbedoeld initiatief leek om het Israëlisch-Palestijnse conflict in detail te analyseren en de beste oplossingen te vinden voor de problemen in de regio.

Ik had het rapport echter graag objectiever gezien, in de geest van de bepalingen van internationaal en humanitair recht. Ik was zelfs zeer onaangenaam verrast dat in dit rapport de Israëlische regering met dezelfde maat wordt gemeten als Hamas, een organisatie die, zoals bekend, op de EU-lijst van terroristische organisaties staat. Daarom geloof ik niet dat dit rapport op enigerlei wijze zal bijdragen aan het oplossen van het Israëlisch-Palestijnse conflict of de spanningen en de algemene situatie in de regio. Daarom heb ik tegen het rapport gestemd.

 
  
MPphoto
 

  Alajos Mészáros (PPE). (HU) De auteurs van het rapport dat door het team van rechter Richard Goldstone is opgesteld, zijn mijns inziens internationaal gerenommeerde deskundigen wier scherpzinnigheid en objectiviteit geen enkele aanleiding geven tot twijfel. Het rapport is politiek neutraal en evenwichtig en daarom moeten we de voorwaarden creëren voor de uitvoering van de aanbevelingen die hierin staan. Ik heb voor het rapport gestemd, al ben ik het niet eens met alle onderdelen, maar het is goed dat de resolutie die we vandaag hebben aangenomen in het Parlement, er is gekomen. Hopelijk kan deze helpen de excessen van de tegenover elkaar staande partijen in te dammen en op de lange termijn bijdragen aan de definitieve en zo vurig gewenste vrede in het Midden-Oosten.

 
  
MPphoto
 

  Krisztina Morvai (NI). (HU) In december 2008 heeft Israël een wrede aanslag gepleegd op de Gazastrook, als gevolg waarvan meer dan 1 400 mensen zijn gesneuveld, voornamelijk burgers, onder wie 450 kinderen. Het rapport-Goldstone heeft met objectieve methoden en een uitbreide bewijsvoering deze verschrikkingen blootgelegd en uiteengezet welke regels van het internationale recht Israël met dit wrede optreden heeft geschonden. Uiteraard hebben de afgevaardigden van de Jobbik Magyarországért Mozgalom (Rechtse Beweging voor Hongarije) in het Europees Parlement voor de resolutie van het Europees Parlement gestemd waarmee we de verwezenlijking van dit rapport-Goldstone en de uitvoering van de aanbevelingen daarin voorstellen; tegelijkertijd vragen we vergiffenis van de Palestijnse slachtoffers voor het feit dat de Hongaarse regering op schandelijke wijze en in schril contrast met de mening van de Hongaren, op internationale forums voortdurend een standpunt inneemt tegen het Goldstone-rapport.

 
  
MPphoto
 

  Peter van Dalen (ECR). - Voorzitter, het Goldstone-rapport is te eenzijdig. Te veel wordt uitsluitend Israël aangepakt, terwijl Hamas burgerdoelen en burgers heeft misbruikt als schuilplaats, wapenopslagplaats en als schild. Daarover spreekt Goldstone helaas niet.

Vermoedelijk komt deze eenzijdigheid doordat het rapport in de bevoegde commissie van de Verenigde Naties onder toezicht stond van landen als Saoedi-Arabië, Libië en Pakistan. Deze landen staan op onze planeet niet bekend om hun glorieuze democratie, noch om hun stralende vrijheid van meningsuiting. Ga je met dit soort landen om, dan wordt je erdoor besmet. Dat overkwam helaas ook Goldstone, en daarom heb ik tegen de gezamenlijke EP-resolutie gestemd. Die is namelijk net zo eenzijdig als het Goldstone-rapport zelf.

 
  
MPphoto
 

  Hannu Takkula (ALDE). – (FI) Mijnheer de Voorzitter, ik heb tegen het rapport-Goldstone gestemd. Ik vind het schandalig dat het Europees Parlement dit rapport heeft aangenomen, ook al was het met een krappe meerderheid, omdat het zeer eenzijdig is, en er moet gezegd worden dat er in dit Parlement zeer veel interne onenigheid was.

Ik wil over één punt nog iets zeggen. Meer dan zeshonderd leden van het Europees Parlement stemden er zeer terecht voor om Hamas als terroristische organisatie te beschouwen. Ondanks het feit dat wij bijna unaniem vonden dat Hamas een terroristische organisatie is, stemden wij, of stemde in ieder geval de meerderheid in dit Parlement voor dit rapport en leek daarmee de daden van Hamas, waaronder alle achtduizend raketten die Hamas op burgercentra in Israël afvuurde, goed te keuren.

Ik ben van mening dat Israël in gevaar is en daarom zijn burgerbevolking moest beschermen. In dat verband is het erg treurig dat dit zeer eenzijdige rapport is aangenomen, ook al was het met een kleine meerderheid. Ik hoop dat een dergelijke schandvlek niet meer zal voorkomen en dat wij als Europeanen zullen strijden voor democratie, mensenrechten en vrijheid van meningsuiting en meer zullen doen om democratie naar het Midden-Oosten te brengen.

 
  
MPphoto
 

  Ryszard Czarnecki (ECR). (PL) Rechter Goldstone kan beslist niet worden beschouwd als toonbeeld van objectiviteit. Ik heb tegen dit verslag gestemd omdat ik de indruk heb dat het verslag probeert de situatie in het Midden-Oosten zwart-wit voor te stellen, waarbij het Israël in de zwarte rol van schurk voorstelt. De situatie ligt feitelijk veel gecompliceerder. Het lijkt mij dat we moeten proberen dergelijke eenzijdige, rechtlijnige oordelen te vermijden. Zelf ben ik geweest in Sderot, ik meen dat u, mijnheer de Voorzitter, daar ook bent geweest, een plaats die het doel is geweest van verscheidene honderden raketten die zijn afgevuurd door Hamasstrijders, zoals de heer Takkula zojuist al heeft opgemerkt. Ik vind daarom dat dit verslag niet iets is waarop het Europees Parlement in de toekomst prat moet gaan.

 
  
MPphoto
 

  Daniel Hannan (ECR). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, we hebben in dit debat veel gehoord over evenredigheid en ik vraag me af wat de tegenstanders van Israël evenredig vinden. Ik vraag me af of zij het beter hadden gevonden als de Joodse staat gewoon een even grote hoeveelheid geschut had genomen en daarmee willekeurig op Gaza had gevuurd. Zou dat een evenredige reactie zijn geweest?

Ik wil ook de evenredigheid, of het gebrek aan evenredigheid, in dit rapport onderzoeken. Bij het lezen van het rapport-Goldstone krijgt men het akelige gevoel dat het gaat over een gewelddadige aanval waarbij de auteur is vergeten te vermelden dat de gebeurtenissen plaatsvonden tijdens een bokswedstrijd. Ze zijn ontdaan van alle context.

Ik zeg niet dat Israël boven alle kritiek verheven moet zijn en ik zeg ook niet dat Cast Lead boven alle kritiek verheven moet zijn. Er zijn fouten gemaakt. Israël streeft naar een stabiele Palestijnse entiteit als goede buur, maar dit beleid van verslechterende infrastructuur heeft dat streven gehinderd. En ook de partijdigheid en toon van dit rapport hebben het idee van een tweestatenoplossing waarin een Israëlische en een Palestijnse staat als vreedzame buren naast elkaar bestaan verder weg gebracht.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Graf Lambsdorff (ALDE).(DE) Mijnheer de Voorzitter, de delegatie van de Duitse Vrije Democratische Partij (FDP) in het Europees Parlement heeft vandaag gestemd tegen de resolutie van verschillende fracties om de aanbevelingen uit het rapport-Goldstone ten uitvoer te leggen. Je kunt niet voor een rapport stemmen waarvoor het mandaat om te beginnen al zeer controversieel was – geen enkele lidstaat van de Europese Unie had er zijn steun aan gegeven. Een rapport dat het democratische Israël gelijkstelt met een groepering die door de EU officieel als terroristische organisatie wordt beschouwd en een rapport dat geen rekening houdt met de diepere oorzaken van het conflict, is geen rapport waar we vóór kunnen stemmen.

Onze stemkeuze betekent echter niet dat we een onderzoek naar de gebeurtenissen rond operatie Cast Lead zouden afwijzen. Het tegendeel is waar. Israël zou alle aspecten van de operatie moeten onderzoeken, en als er wetsovertredingen zijn begaan, moeten die worden bestraft. Onze stemkeuze betekent evenmin dat we het beleid van de regering van de staat Israël in het vredesproces goedkeuren. We waren zeer verheugd om tekenen te zien dat er weer gesprekken plaatsvinden tussen Israël en de Palestijnen, zij het dan nog indirect.

Het bezoek van de Amerikaanse vicepresident Biden laat ook zien dat de regering-Obama serieus is in haar pogingen om een duurzame vrede in de regio te bewerkstelligen. Deze pogingen hebben onze steun. Dit maakt het nog moeilijker om de bruuskering van de vicepresident door Israël te begrijpen, door nog tijdens diens bezoek de bouw van nog meer nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever goed te keuren – een maatregel die terecht kritiek heeft gekregen, en niet alleen van de Palestijnen.

 
  
  

Ontwerpresolutie RC-B7-0134/2010

 
  
MPphoto
 

  Miroslav Mikolášik (PPE). (SK) Ik ben ervan overtuigd dat de Europese Unie Wit-Rusland een duidelijk signaal moet sturen dat ze bereid is om hun wederzijdse relaties te herzien als Wit-Rusland niet stopt met het schenden van mensenrechten en democratische beginselen en niets doet om de situatie recht te zetten.

Tezelfdertijd zou ik willen zeggen hoe verbolgen ik ben over het decreet van de president van Wit-Rusland met betrekking tot controle op het internet, dat, op vele punten, een duidelijke miskenning is van de vrijheid van meningsuiting en van de media. Een dergelijke juridische handeling beknot de vrijheid en de democratie in Wit-Rusland en verdiept het wantrouwen van burgers en andere landen, met inbegrip van de Europese Unie, in de overheidsinstanties en hun vertegenwoordigers. In de context van de recente arrestaties van vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld en de democratische oppositie, kan je niet anders dan de korte tijdspanne opmerken tussen de datum van inwerkingtreding van het decreet in juli van dit jaar en de komende presidentsverkiezingen van begin volgend jaar.

 
  
MPphoto
 

  Jarosław Kalinowski (PPE). – (PL) Ik bedank de collega’s voor het opstellen van deze resolutie en voor het aannemen daarvan door het Europees Parlement.

Door deze resolutie te onderschrijven, hebben we steun tot uitdrukking gebracht voor de verdediging van grondrechten en vrijheden van burgers, inclusief die van nationale minderheden. De resolutie is tegelijkertijd een initiatief ter verdediging van de fundamentele beginselen van democratie en tolerantie, waarop Europa is gebouwd. Ik ben blij met het officiële standpunt van het Parlement over deze kwestie, dat steun geeft aan de Poolse minderheid in Wit-Rusland.

Ik maak graag van de gelegenheid gebruik om erop te wijzen dat lidstaten van de Europese Unie een voorbeeld moeten stellen aan andere landen en aan onze buren, en moeten zorgen dat de rechten van nationale minderheden in onze lidstaten volledig worden geëerbiedigd.

 
  
MPphoto
 

  Filip Kaczmarek (PPE). – (PL) Ik heb voor de resolutie over Wit-Rusland gestemd. In de resolutie vragen wij om de legalisering van de Unie van Polen in Wit-Rusland, die wordt geleid door Angelika Borys, en brengen we onze solidariteit tot uitdrukking met alle burgers van Wit-Rusland die geen volledige burgerrechten kunnen genieten.

Gisteren ontving ik een brief van de Wit-Russische ambassadeur in Polen. Hij uitte zijn zorgen in verband met de bedoelingen van leden van het Europees Parlement die wilden dat de resolutie aangenomen wordt. Naar zijn mening zijn deze bedoelingen het gevolg van een niet-objectieve verslaglegging van de situatie door Poolse media. Dit is niet waar. De bedoelingen die achter de resolutie schuilgaan, zijn van aanzienlijk meer diepgaande aard. Het gaat over de eerbiediging van de grondrechten van burgers, eerbiediging van de rechten van minderheden en het waarborgen van minimumnormen, en als uitvloeisel daarvan gaat het over het welzijn van Wit-Rusland en het welzijn van Wit-Russen.

 
  
MPphoto
 

  Laima Liucija Andrikienė (PPE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik steun de resolutie over de situatie van het maatschappelijk middenveld en nationale minderheden in Wit-Rusland en ik wil vandaag nogmaals mijn grote bezorgdheid uiten over de recente mensenrechtenschendingen in Wit-Rusland tegen leden van het maatschappelijk middenveld en van de nationale minderheden en hun organisaties. Ik wil mijn volledige solidariteit betuigen met burgers die niet hun volledige burgerrechten kunnen uitoefenen.

Ik wil ook de arrestatie van Angelika Borys, de voorzitster van de Unie van Polen in Wit-Rusland, krachtig veroordelen, evenals die van Anatol Lebedzka, de leider van de oppositiepartij United Civil Party en de leider van de Verenigde Democratische Krachten in Wit-Rusland, die meerdere malen te gast is geweest in dit Parlement.

Helaas heeft de bevolking van Wit-Rusland niet kunnen profiteren van veel projecten en voorstellen die de Europese Unie financiert in het kader van ons oostelijk nabuurschapsbeleid.

 
  
MPphoto
 

  Hannu Takkula (ALDE). (FI) Mijnheer de Voorzitter, wat de situatie in Wit-Rusland betreft vind ik het zeer belangrijk dat wij als Europeanen beseffen wat onze waarden zijn.

Ik wil dit onder uw aandacht brengen vanwege het betreurenswaardige resultaat van de stemming over het rapport-Goldstone en omdat wij in alle zaken, of ze nu verband houden met Wit-Rusland, het Midden-Oosten, het Verre Oosten of Afrika, moeten beseffen wat onze fundamentele beginselen zijn, namelijk democratie, mensenrechten en vrijheid van meningsuiting. Dit is het bestaansrecht van de hele Europese Unie: de waarden die wij delen en die deze doelen willen bevorderen. Die boodschap moeten wij naar Wit-Rusland sturen. Wij moeten ervoor zorgen dat daar rekening wordt gehouden met de rechten van minderheden en dat ook religieuze minderheden, die daar op verschillende manieren worden vervolgd, worden erkend en dat ook hun mensenrechten en vrijheid van godsdienst worden geëerbiedigd.

Het is zeer belangrijk dat wij als Europeanen ervoor zorgen dat wij de Europese boodschap ook naar Wit-Rusland sturen en op die manier een hoopvol perspectief bieden.

 
  
MPphoto
 

  Daniel Hannan (ECR). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, hoewel ik de formulering van deze resolutie grotendeels steun, vraag ik me af of wij wel in de positie zijn om Wit-Rusland de les te lezen over de onvolkomenheden van zijn democratie. We klagen dat Wit-Rusland een zwak marionettenparlement heeft, maar kijk eens om u heen. Wij zitten hier als makke schapen de besluiten van ons 27-koppige politbureau goed te keuren. We klagen dat ze weliswaar verkiezingen houden, maar dat daarmee gefraudeerd wordt; wij hebben daarentegen referenda die eerlijk verlopen, maar waarvan de uitslag vervolgens wordt genegeerd. We klagen over het voortbestaan van het sovjetapparaat daar, maar we houden zelf vast aan ons gemeenschappelijk landbouwbeleid, ons sociale hoofdstuk, onze 48-urige werkweek en de rest van het eurocorporatistische apparaat.

Het is geen wonder dat de oude communistische partijen van de COMECON-staten de leiders waren van de ‘ja’-campagnes toen hun landen een aanvraag indienden voor deelname aan de Evropeyskiy soyuz. Voor enkele van hen was het alsof ze weer thuis waren; het doet me denken aan het griezelige slot van Animal Farm, waarin de dieren van man naar varken en van varken naar man kijken en al niet meer kunnen zien wie wie is.

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (NI). - (FR) Mijnheer de Voorzitter, behalve om de inhoud bestrijd ik deze resolutie om het principe ervan.

Franse, Vlaamse, Hongaarse, Duitse en Oostenrijkse patriotten worden voortdurend achtervolgd, zowel juridisch als beroepsmatig en politiek, en dit Parlement staat daar volslagen onverschillig tegenover. Sterker nog, deze achtervolging mag rekenen op de steun van dit Parlement, dat zo ongeveer de hele wereld de les wil lezen, met name iedereen buiten zijn grenzen.

Vorige week hebben we bijvoorbeeld gestemd over een resolutie inzake Oekraïne, waarin een zinsnede staat die veel Oekraïense patriotten terecht beledigend vinden voor hun nationale held, Stepan Bandera. Deze heeft zich weliswaar, onder extreem moeilijke omstandigheden, een weg proberen te vinden tussen twee totalitaire systemen: het totalitaire systeem van Hitler en dat van de Sovjet-Unie. Maar dat maakt hem in de ogen van veel Oekraïners niet minder een held, en ze voelen zich terecht vernederd door de meerderheid van dit Parlement.

Nationale helden hebben trouwens meestal tegen hun buren gestreden. Voelt Nick Griffith, een ware Britse patriot, zich geschoffeerd omdat Jean d'Arc voor ons een held is? Absoluut niet! Persoonlijk zou ik graag zien dat ons Parlement dezelfde terughoudendheid aan de dag legt als het gaat om de helden van andere landen.

 
  
  

Ontwerpresolutie B7-0133/2010

 
  
MPphoto
 

  Kay Swinburne, namens de ECR-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, de ECR beseft dat de financiële bedrijfstak niet ongeschonden uit de crisis zal komen. Er is enorme schade aangericht door onverantwoord gedrag en de kosten van het opruimen van de rommel moeten worden betaald door de betrokkenen. Bovendien moeten er nieuwe systemen worden opgezet om ervoor te zorgen dat dit nooit meer gebeurt en dat er fondsen beschikbaar zijn om in noodgevallen gebreken in het systeem op te vangen.

Het is mogelijk dat het in de context van internationale overeenstemming tijd is geworden voor een bepaalde belasting op financiële transacties. Ongeacht de twijfels over de praktische aspecten van de instelling van zo’n systeem, mag geen enkele maatregel worden uitgesloten als die wordt gesteund door de hele internationale gemeenschap en zolang er veiligheidsmaatregelen zijn om ervoor te zorgen dat het werkt en niet omzeild kan worden.

Wij steunen het grootste deel van de resolutie van vandaag, maar we distantiëren ons om twee redenen van paragraaf 7. Allereerst zijn wij tegen nieuwe belastingbevoegdheden voor de Europese Unie. Deze paragraaf suggereert – hoe zorgvuldig hij ook is geformuleerd – dat dit een gewenst resultaat is. Ten tweede mag de belasting op financiële transacties niet bedoeld zijn om geld bijeen te brengen voor hobbyprojecten, hoezeer die ook de moeite waard kunnen zijn. Zij moet bedoeld zijn om financiële stabiliteit in de toekomst te garanderen en om bescherming te bieden tegen de verschillende gebeurtenissen die de recente economische chaos hebben veroorzaakt.

Deze resolutie is, zoals zij nu is, te veel gefocust op een oplossing op basis van transactiebelasting, heeft betrekking op belastingbevoegdheden van de EU in plaats van de lidstaten, suggereert dat het geld dat hiermee wordt verdiend, wordt gebruikt voor het financieren van projecten op het gebied van ontwikkeling en klimaatverandering in plaats van voor stabilisering van de financiële sector en suggereert tot slot dat een EU-belasting haalbaar zou kunnen zijn zonder wereldwijde deelname. Om die redenen hebben we tegen deze specifieke ontwerpresolutie gestemd.

 
  
MPphoto
 

  Joe Higgins (GUE/NGL). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heb mij onthouden van stemming over de resolutie over belasting op financiële transacties omdat zij hopeloos ongeschikt is voor het aanpakken van de obscene asociale speculatie die wereldwijd wordt beoefend door reusachtige hedgefondsen en zogenoemde ‘prestigieuze’ banken zoals Goldman Sachs.

The Wall Street Journal deed onlangs verslag van een besloten diner in New York op 8 februari, waarbij 18 grote hedgefondsen betrokken waren en waarbij werd gesproken over speculatie tegen de euro. Al maanden speculeren deze financiële oplichters, de hedgefondsen, die meer dan 2 000 miljard euro beheren, moedwillig tegen de euro en tegen Griekenland in het bijzonder, om miljarden aan particuliere winst binnen te slepen.

Verbijsterend genoeg lukt het de Europese Commissie niet alleen niet om hen tegen te houden, maar spant zij zelfs samen met deze financiële misdadigers door de arbeiders en de armen van Griekenland te pesten en te eisen dat hun levensstandaard wordt verslechterd om het losgeld te betalen dat deze parasieten eisen.

We hebben geen financiële belasting nodig. Wat wij nodig hebben, is openbaar eigendom en democratische controle van deze hedgefondsen en grote banken om hun gigantische middelen te gebruiken voor investeringen die een einde zullen maken aan armoede en waarvan de maatschappij zal profiteren en om een einde te maken aan de vernietiging van de maatschappij voor particuliere hebzucht.

 
  
MPphoto
 

  Mario Borghezio (EFD). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, wij hebben ons onthouden van stemming, maar voor mij was de belangrijkste reden hiervoor een standpunt in te nemen tegen de duidelijke intentie van de Europese Unie en de Commissie om een belasting in te voeren, zoals aangetoond door de recente verklaringen van commissaris Šemeta aan European Voice, over de vermeende aanstaande invoering van een minimumbelasting op emissies.

Wij zijn tegen het idee om de Europese Unie de bevoegdheid te geven directe belastingen op te leggen, een bevoegdheid die in de meeste lidstaten ongrondwettelijk is, omdat het in strijd is met het beginsel van “No taxation without representation”. Wij zullen ons op elke mogelijke manier verzetten tegen de invoering van een directe belasting, waarbij we ons mede gesterkt zien door het arrest van het Duitse Constitutioneel Hof van juni 2009.

Ik wil u eraan herinneren dat voorzitter Van Rompuy hier al in deze richting wees toen hij, in een mysterieuze vergadering die een week voor zijn benoeming tot de Bilderberggroep plaatsvond, wat niet bepaald de meest transparante groep ter wereld is, het voorstel aankondigde, en zelfs de belofte deed, om een Europese directe belasting op CO2 in te voeren, die tot een onmiddellijke stijging zou leiden van de prijzen van brandstof, diensten, etc., en met andere woorden dus schadelijk zou zijn voor de Europese burgers.

Dit voorstel voor een EU-belasting is ongrondwettelijk!

 
  
MPphoto
 

  Daniel Hannan (ECR). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben niet overtuigd van het nut van een belasting op financiële transacties, maar ik accepteer de oprechte motieven van degenen die dit voorstel steunen. Het is een kwestie waarover mensen van goede wil verschillende conclusies kunnen trekken.

Wat echter niet te verdedigen is, is het exclusief in de Europese Unie opleggen van een dergelijke belasting. Een Tobintaks die regionaal wordt ingevoerd, zal leiden tot een kapitaalvlucht naar rechtsgebieden waar een dergelijke belasting niet geldt, dus waarom heeft dit Parlement zojuist in zo groten getale gestemd voor een systeem dat de Europese Unie benadeelt?

Het antwoord is dat het precies past bij een bepaalde categorie leden van dit Parlement. Het is een aanval op de bankiers, het is een aanval op de stad Londen en het voorziet bovenal de Europese Unie van een onafhankelijke inkomstenstroom, zodat zij zich niet meer tot de lidstaten hoeft te wenden.

In combinatie met de verschillende andere voorstellen die zijn ingediend voor de harmonisering van het financieel toezicht, de richtlijn inzake beheerders van alternatieve beleggingsfondsen, enzovoort, zien we een epische bedreiging van de stad Londen en zien we dat de Europese Unie wordt veroordeeld tot armoede en irrelevantie.

 
  
MPphoto
 
 

  Syed Kamall (ECR).(EN) Mijnheer de Voorzitter, iedereen die naar de recente financiële crisis kijkt, zal zich afvragen hoe we regulering en toezicht tot een situatie hebben laten leiden waarin banken uiteindelijk te groot werden geacht om failliet te gaan en er miljarden aan geld van de belastingbetalers is gebruikt om deze banken overeind te houden.

Dus, gezien het idee van een wereldwijde belasting op financiële transacties lijkt het misschien redelijk als we de slachtoffers van de financiële crisis willen helpen en ook de mensen in armere landen helpen.

Maar als we kijken hoe deze belasting feitelijk zou worden opgelegd en wat de impact in werkelijkheid zou zijn, en als we dat doortrekken naar de keten binnen de financiële markten, zouden we eigenlijk zien dat banken deze kosten aan hun klanten doorberekenen. Het zou ook enorm veel effect hebben voor degenen onder ons die handel willen drijven met ontwikkelingslanden of ondernemers in ontwikkelingslanden die handel willen drijven met de rest van de wereld, en zou de verzekeringskosten treffen, die zo’n essentieel onderdeel vormen van internationale handel.

Als we dit probleem echt willen aanpakken, moeten we geen miljarden aan geld van de belastingbetalers aan corrupte of onbekwame regeringen geven. We moeten ervoor zorgen zowel in de EU als in arme landen tarifaire belemmeringen op te heffen, om ondernemers in armere landen te helpen welvaart te creëren en mensen uit de armoede te halen.

 
  
  

Ontwerpresolutie B7-0132/2010

 
  
MPphoto
 
 

  Jaroslav Paška (EFD). (SK) Ik waardeer de inspanningen van de Europese Unie met betrekking tot een gemeenschappelijk stelsel voor banktransacties binnen de eurozone.

Aan de andere kant zie ik het gevaar dat de invoering van deze nieuwe regels door de banken wordt misbruikt om de kosten te verhogen die ze aan hun klanten aanrekenen. Als onze banken, onder druk van de Europese Unie, de bedragen voor grensoverschrijdende SEPA-overboekingen binnen de eurozone aanpassen zodat ze op hetzelfde niveau staan als binnenlandse overboekingen, zouden tezelfdertijd de aangerekende kosten voor het storten en opnemen van geld in filialen stijgen. Het is voor ieder van ons duidelijk dat de kosten voor cashtransacties in filialen in verband met de nieuwe regels absoluut niet zijn veranderd voor banken.

En daarom moeten we hardop zeggen dat het misbruik dat de banken maken van de nieuwe, in de eurozone ingevoerde regels om hun winst te verhogen op kosten van onze burgers, flagrante domheid is. Daarom zou het onze taak moeten zijn om zorgvuldig toe te zien op de manier waarop de nieuwe regels voor financiële instellingen worden toegepast.

 
  
  

Ontwerpresolutie RC-B7-0154/2010

 
  
MPphoto
 

  Jarosław Kalinowski (PPE). – (PL) Ik heb voor de resolutie gestemd, omdat ik als vertegenwoordiger van mijn electoraat niet kan accepteren dat iets achter hun rug om en tegen hun wil zou worden overeengekomen. Het Verdrag van Lissabon heeft het Europees Parlement nieuwe bevoegdheden gegeven, hetgeen ook de reden is dat het Europees Parlement moet blijven waken over de rechten van burgers.

Ik ben het eens met de auteurs van de resolutie, die kritiek hebben op de manier waarop de onderhandelingen van de Commissie over de handelsovereenkomst ter bestrijding van namaak niet alleen geheim werden gehouden, maar ook over het gebrek aan samenwerking met het Europees Parlement over deze zaak. Deze gang van zaken druist in tegen de geldende EU-wetgeving betreffende universele toegang tot informatie over activiteiten van overheidsinstanties, en het is ook een gang van zaken die het recht op persoonlijke levenssfeer beperkt. Het is daarom goed dat het Europees Parlement niet alleen de kwestie van de transparantie van de onderhandelingen door de Europese Commissie ter hand heeft genomen, maar ook de kwestie van namaak en het voorkomen daarvan.

 
  
MPphoto
 

  Marian Harkin (ALDE).(EN) Mijnheer de Voorzitter, voor wat betreft de handelsovereenkomst ter bestrijding van namaak (ACTA) zijn de huidige onderhandelingen volkomen intransparant. Het gebruik van de huidige onderhandelingsformule om een wereldwijde overeenkomst te creëren is volledig in strijd met de transparante en democratische processen die we van onze wetgevers mogen verwachten. Ongeacht de inhoud van de overeenkomst is het bij het opstellen van een beleid dat zo veel Europese burgers rechtstreeks zal treffen onaanvaardbaar publieke controle te mijden.

Met betrekking tot de inhoud moeten we goed luisteren naar de Europese toezichthouder voor gegevensbescherming, die zijn mening over deze onderhandelingen in sterke bewoordingen heeft geuit. Hij spoort de Europese Commissie krachtig aan een publieke en transparante dialoog over de ACTA te vestigen. Hij verklaart ook dat, hoewel intellectueel eigendom belangrijk voor de maatschappij is en beschermd dient te worden, het niet boven de fundamentele rechten van personen op privacy, gegevensbescherming en andere rechten zoals het vermoeden van onschuld, daadwerkelijke rechtsbescherming en vrijheid van meningsuiting mag worden geplaatst. Ten slotte verklaart hij dat het ‘three strikes’-beleid met afsluiting van het internet de fundamentele rechten en vrijheden van EU-burgers grondig zou beperken.

Dit is een zeer belangrijke kwestie voor alle EU-burgers, en hoe de Commissie en het Parlement hiermee omgaan, zal heel veel zeggen over verantwoording en transparantie.

 
  
MPphoto
 

  Syed Kamall (ECR).(EN) Mijnheer de Voorzitter, een van de belangrijke punten bij deze ontwerpresolutie was het feit dat we in het hele Parlement overeenstemming hebben weten te bereiken.

Een van de kwesties waar iedereen het over eens was, was het feit dat we hebben gezien dat er, door het ontbreken van enige informatie van betekenis rond deze onderhandelingen, op blogs en elders geruchten de ronde deden van bijvoorbeeld het in beslag nemen van laptops en MP3-spelers aan de grenzen. In het hele Parlement was het zeer duidelijk dat we informatie en meer transparantie over de onderhandelingen in het kader van de handelsovereenkomst ter bestrijding van namaak wilden.

De commissaris heeft die boodschap gisterenavond luid en duidelijk ontvangen, en ik ben erg blij dat hij heeft beloofd ons meer informatie te verschaffen. Als de Commissie onderhandelt namens 27 lidstaten en namens de EU, is het van essentieel belang dat wij weten wat de onderhandelingspositie is, en ook dat er een volledige effectbeoordeling is over hetgeen er wordt voorgesteld om aan te tonen hoe het van invloed zal zijn op de Europese industrie.

Ik juich de opmerkingen die de commissaris gisterenavond heeft gemaakt toe en kijk uit naar meer transparantie.

 
  
MPphoto
 
 

  Jaroslav Paška (EFD). (SK) Wat mij zorgen baart, zijn de praktijk en de procedure die de Europese Commissie hanteert om te onderhandelen over de handelsovereenkomst ter bestrijding van namaak (ACTA).

De onderhandelingen vinden in het geheim, achter gesloten deuren, plaats zonder het Europees Parlement en zijn leden, die het document uiteindelijk zouden moeten aannemen, naar behoren te informeren. Ik denk dat we de procedures zouden moeten wijzigen met betrekking tot het ogenblik waarop de Europese Commissie van het Europees Parlement verwacht dat het verantwoordelijkheid op zich neemt inzake aan het Parlement voorgelegde overeenkomsten. Het zal geen goed signaal zijn voor het publiek in Europa of de buitenwereld als wij internationale verdragen herhaaldelijk naar de Europese Commissie terug moeten verwijzen voor herziening. Dit soort gedrag geeft geen blijk van goede communicatie tussen de belangrijkste instellingen van de Europese Unie.

 
  
  

Ontwerpresolutie RC-B7-0181/2010

 
  
MPphoto
 

  Syed Kamall (ECR).(EN) Mijnheer de Voorzitter, zoals velen van ons weten, wordt het SAP (schema van algemene preferenties) herzien en loopt het huidige systeem op zijn einde.

Een van de zeer belangrijke punten met betrekking tot het SAP en SAP+ is dat er tijdens de onderhandelingen over economische partnerschapsovereenkomsten veel afzonderlijke landen in de voorgestelde regio’s tegen het ondertekenen van een overeenkomst met de EU waren.

Een van de punten die ik in de economische partnerschapsovereenkomsten altijd bekritiseerd heb, is dat ze een ongedifferentieerde aanpak op het gebied van handel hebben. Het was tijdens het debat met de Commissie ook verontrustend dat een van de ambtenaren te kennen gaf dat de economische partnerschapsovereenkomsten niet alleen over handel gingen, maar ook over het exporteren van het EU-model voor regionale integratie.

Er zijn bepaalde landen die overeenkomsten met de EU willen hebben en die in staat willen zijn hun goederen en diensten op preferentiële basis naar ons te exporteren. Daarom moeten we voorstellen die landen die een handelsovereenkomst willen maar die niet voldoen aan de criteria van de economische partnerschapsovereenkomsten SAP+ als alternatief te bieden, en we moeten proberen flexibeler te zijn.

Hopelijk zullen we ondernemers dan helpen welvaart te creëren en arme mensen in veel van deze landen uit de armoede te halen.

 
  
MPphoto
 

  Daniel Hannan (ECR).(EN) Mijnheer de Voorzitter, Zuid- en Midden-Amerika zakken bijna onopgemerkt weg in een vorm van autocratie – een soort neo-caudillismo. In Nicaragua, Venezuela, Ecuador en Bolivia hebben we regiems zien opkomen die, hoewel ze niet echt dictatoriaal zijn te noemen, beslist geen parlementaire democratie voorstaan. Het gaat om mensen die, hoewel ze rechtmatig gekozen zijn, vervolgens elke controle op hun macht beginnen af te breken: de verkiezingscommissie, de hoge raad, de kamers van hun parlement en in veel gevallen heffen ze hun grondwet op en werken ze hun land om – ‘heroprichten’ noemen ze dat – naar socialistische beginselen.

En terwijl dit alles aan de orde is, wie wil links in dat deel van de wereld het liefst bekritiseren? Een van de weinige regiems die echt steun onder de bevolking hebben – van Álvaru Uribe in Colombia, die door ruim driekwart van zijn volk wordt gesteund omdat hij de orde in dat bedroevende land heeft hersteld en tegen de paramilitaire troepen van zowel links als rechts optreedt. Het feit dat sommigen in dit Parlement ervoor kiezen het nu juist op hem te munten, laat wel heel vreemde prioriteiten zien. Ze moesten zich schamen.

(ES) Het is niet juist om de paramilitairen in de kaart te spelen, wat schandalig!

 
  
  

Verslag-Albertini (A7-0023/2010)

 
  
MPphoto
 

  Alfredo Antoniozzi (PPE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de heer Albertini bedanken voor zijn uitstekende werk over dit centrale thema voor het Europese beleid. Met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon zijn de bevoegdheden van de Unie op het gebied van het buitenlands en veiligheidsbeleid uitgebreid en ik denk dat velen van ons hopen op meer verantwoordelijkheden en meer betrokkenheid bij het buitenlands beleid van de instelling waar wij toe behoren.

Ik ben het er vooral mee eens dat de hoge vertegenwoordiger van het GBVB de bevoegde parlementaire commissie moet raadplegen bij benoemingen voor hogere posten binnen de Europese dienst voor extern optreden, die op dit moment wordt opgericht, en dat zij ervoor moet zorgen dat het Europees Parlement, evenals de Raad, toegang hebben tot vertrouwelijke informatie.

Ik ben dan ook van mening dat de weg die wij met dit verslag zijn ingeslagen een eerste belangrijke stap is op weg naar een sterk Europees buitenlands beleid, vastberaden om zijn eigen rol en politieke gewicht op het internationale toneel te laten gelden.

 
  
MPphoto
 
 

  Nicole Sinclaire (NI).(EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heb tegen amendementen 17D en 19 gestemd, die de NAVO onderuithalen en die de NAVO-bases hier in de Europese Unie willen opheffen. Welnu, een van de laatste argumenten van degenen die in dit Europese project geloven, is dat de EU de laatste vijftig of zestig jaar de vrede in Europa heeft weten te bewaren. Ik zou willen zeggen dat dit feitelijk een leugen is en dat het eigenlijk de NAVO is die met zijn troepen de vrede in Europa heeft weten te bewaren.

Ik vind het een schande dat dit Parlement heeft toegestaan dat er over een dergelijk amendement wordt gestemd. Ik heb gemerkt dat degenen die dit amendement feitelijk hebben voorgesteld overblijfselen zijn van een mislukte ideologie die hun volk achter muren hield en hun fundamentele mensenrechten schond. Het waren de NAVO-troepen die de rest van Europa tegen deze nachtmerrie beschermden. Ik zou graag mijn dankbaarheid willen betuigen aan de VS en Canada en de andere NAVO-landen voor het feit dat zij ons die nachtmerrie hebben bespaard. Ik vind dat het in het belang van het Verenigd Koninkrijk is met al deze landen samen te werken tegen een nieuwe vorm van totalitarisme die de Europese Unie is.

 
  
  

Verslag-Danjean (A7-0026/2010)

 
  
MPphoto
 

  Alfredo Antoniozzi (PPE). - (IT) Mijnheer de Voorzitter, ik heb vóór gestemd, omdat ik wilde benadrukken dat de hoop op het vergroten van militaire en civiele synergie en samenwerking tussen de Europese Unie en de lidstaten, zelfs met respect voor enkele afwijkende of neutrale standpunten, een standpunt is dat we allemaal grotendeels kunnen delen.

Ik acht het tevens van belang een instantie voor coördinatiemechanismen op te zetten, zoals een permanent centrum voor operaties van de Europese Unie, onder de autoriteit van de hoge vertegenwoordiger van het GBVB, dat voor een efficiënte coördinatie van de gemeenschappelijke planning van civiele en militaire operaties zou kunnen zorgen. Het doel hiervan is problemen, verstoringen en vertragingen op te lossen, die zich onder het huidige systeem helaas nog voordoen.

 
  
MPphoto
 

  Nikolaos Chountis (GUE/NGL).(EL) Mijnheer de Voorzitter, ik dank u voor uw geduld. Ik heb tegen het verslag gestemd omdat dit, wat de Europese defensie- en veiligheidsstrategie betreft, dezelfde gevaarlijke richtsnoeren bevat als het Verdrag van Lissabon. Met andere woorden, dit verslag eist militarisering van de Europese Unie, legitimeert militaire interventies, erkent het primaat van de NAVO, bepleit nauwe betrekkingen met de NAVO en spoort aan tot zelfs nog hogere militaire uitgaven, in weerwil van de crisis en de grote sociale behoeften.

Mijns inziens is het meer dan ooit noodzakelijk dat de Europese Unie een vredelievend beleid voert en haar politieke opvattingen over veiligheid verandert, zeker nu de architectuur van de wereld wordt beslist. Zij moet een onafhankelijk buitenlands en defensiebeleid voeren en zich wat dat betreft losmaken van de Verenigde Staten. Ook moet zij streven naar oplossing van internationale geschillen met politieke middelen en baanbreker zijn wat de eerbiediging van het internationaal recht en de versterking van de rol van de VN betreft.

Dat is een beleid waarin de Europese burgers zich mijns inziens gemakkelijker zullen kunnen terugvinden.

 
  
  

Schriftelijke stemverklaringen

 
  
  

Verslag-Lehne (A7-0011/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Sebastian Valentin Bodu (PPE), schriftelijk. (RO) Het feit dat dit verslag met grote meerderheid is aangenomen, wijst erop dat wij veel aandacht moeten hebben voor kleine en middelgrote ondernemingen. Op dit moment zijn 5,4 miljoen micro-ondernemingen verplicht om een jaarverslag op te stellen, terwijl hun activiteiten zich beperken tot een bepaald lokaal gebied of een bepaalde regio. Als deze bedrijven geen grensoverschrijdende activiteiten hebben en zelfs niet op nationaal niveau opereren, zorgt deze verslagleggingsverplichting slechts voor een zinloze administratieve last, die voor deze ondernemingen kosten met zich meebrengt (bij benadering 1 170 euro).

Daarom wordt in dit verslag aanbevolen dat de lidstaten het verplichte jaarverslag afschaffen voor bedrijven die aan twee of meer van de volgende criteria voor micro-entiteiten voldoen: het totale kapitaal moet minder zijn dan 500 000 euro, de netto omzet moet minder zijn dan een miljoen euro en/of er mogen gemiddeld tien werknemers zijn over het boekjaar. Micro-entiteiten moeten uiteraard wel degelijk een boekhouding bijhouden, in overeenstemming met de nationale wetgeving van iedere lidstaat.

Tijdens de crisis die Europa op dit moment doormaakt, moet de private sector van kleine en middelgrote ondernemingen (en dus ook micro-entiteiten) worden aangemoedigd. Deze sector moet in dit moeilijke klimaat ook worden gezien als een sector die bij de staat of grote ondernemingen ontslagen medewerkers kan absorberen.

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho (PPE), schriftelijk. (PT) Ik stem voor het verslag-Lehne over de rekeningen van micro-entiteiten, omdat ik voorstander ben van actieve maatregelen om de administratieve bureaucratie te verlichten en de kleine en middelgrote ondernemingen te ondersteunen. Het zijn immers deze ondernemingen die in Portugal, en in Europa in het algemeen, de meeste werkgelegenheid scheppen. Ik vestig uw aandacht op het feit dat er ten gevolge van deze regelgeving ongelijkheden op de interne markt kunnen ontstaan. Aangezien de beslissing om de maatregelen al dan niet toe te passen aan de lidstaten wordt overgelaten, zullen er, al naargelang het land, verschillende regels gelden voor eenzelfde onderneming.

Bovendien moet ervoor worden gezorgd dat de omzetting van deze regelgeving geen negatieve gevolgen heeft voor enerzijds de huidige inspanningen om fraude en belastingontduiking te voorkomen en anderzijds de strijd tegen economische en financiële criminaliteit, hetzij op Europees of internationaal niveau. Ook de bescherming van handelspartners en kredietverstrekkers moet gewaarborgd zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Vasilica Viorica Dăncilă (S&D), schriftelijk. (RO) De laatste twee uitbreidingsronden van de Europese Unie hebben zowel oude als nieuwe lidstaten vele voordelen gebracht, maar ook een aantal uitdagingen. Ik ben van mening dat de beslissing om bepaalde faciliteiten te verschaffen aan micro-entiteiten op Europees niveau moeten worden gereguleerd en niet door iedere lidstaat afzonderlijk. Dat is de enige manier om op succesvolle wijze de bureaucratie voor micro-entiteiten te verminderen en een balans te creëren. Bijzondere aandacht moet worden besteed aan het wegnemen van alle moeilijkheden die de activiteiten van micro-entiteiten hinderen, en mensen ontmoedigen om financiële steun aan te vragen van de EU.

 
  
MPphoto
 
 

  Anne Delvaux (PPE), schriftelijk. (FR) Op woensdag heeft het Europees Parlement goedkeuring gehecht aan een voorstel om kleine en middelgrote ondernemingen vrij te stellen van het opstellen van een jaarrekening. In een poging om de administratieve lasten te verminderen heeft de Commissie geopperd om de lidstaten de mogelijkheid te geven hun KMO's te ontslaan van de krachtens Europese wetgeving geldende jaarrekeningplicht. Ik was tegen afschaffing van de publicatieplicht omdat dit Commissievoorstel zal leiden tot de verdwijning van het Europese regelgevende en geharmoniseerde kader voor meer dan 70 procent van de Europese bedrijven.

De mogelijkheid om de jaarrekeningplicht voor micro­ondernemingen af te schaffen zal de administratieve last niet verlichten. De mogelijkheid om micro-entiteiten vrij te stellen zal, vrees ik, een opgedeelde interne markt in de hand werken, als de lidstaten deze niet consistent toepassen.

De Belgische leden van het Europees Parlement alsmede de Belgische regering zijn derhalve fel tegen het Europese voorstel gekant (België is erin geslaagd een blokkerende minderheid te vormen in de Raad van ministers, waar nog over het voorstel moet worden gestemd).

 
  
MPphoto
 
 

  Robert Dušek (S&D), schriftelijk. (CS) Het verslag over het voorstel voor een richtlijn betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen behandelt het kader voor en de omvang van de boekhoudkundige verplichtingen van micro-entiteiten. Met deze verordening wordt beoogd de administratieve lasten te verlagen en aldus het concurrentievermogen en de economische groei van micro-entiteiten te vergroten. Ik ben ingenomen met het voorstel van de rapporteur waarmee de lidstaten de vrije keuze wordt gelaten en hun de mogelijkheid wordt geboden om micro-entiteiten te ontslaan van de verplichting van het indienen van jaarrekeningen, met andere woorden: om hen buiten de werking van deze richtlijn te plaatsen. Entiteiten die uitsluitend actief zijn op de regionale en lokale markt en die geen grensoverschrijdende activiteiten hebben, mogen namelijk niet bedolven worden onder nog meer nieuwe verplichtingen uit hoofde van de communautaire wetgeving voor de Europese markt. Om al deze redenen ben ik het eens met het voorliggende verslag.

 
  
MPphoto
 
 

  Françoise Grossetête (PPE), schriftelijk.(FR) Ik heb tegen het verslag-Lehne gestemd, omdat het afschaffen van de verplichtingen inzake de financiële verslaglegging voor micro-entiteiten de reële kosten voor deze bedrijven niet zal verminderen en grote juridische onzekerheid met zich mee zal brengen. Door een dergelijke vrijstelling wordt het vertrouwen geschaad dat nodig is in de betrekkingen van zeer kleine bedrijven met derden (klanten, leveranciers, banken).

Om kredieten te kunnen verkrijgen is een betrouwbare boekhouding nodig. Als een boekhoudkundig raamwerk ontbreekt, zullen banken en andere belanghebbenden, die betrouwbare informatie nodig hebben, dit wellicht aangrijpen om de kredietverleningen te verminderen. Dat zou nadelig uitpakken voor zeer kleine bedrijven.

 
  
MPphoto
 
 

  Astrid Lulling (PPE), schriftelijk. (DE) Ik heb vandaag tegen het verslag-Lehne gestemd, omdat ik van mening ben dat de vermindering van de administratieve lasten voor kleine en middelgrote ondernemingen moet worden doorgevoerd als onderdeel van een uniforme en brede benadering voor de Europese Unie als geheel.

Als dit voorstel ten uitvoer wordt gelegd, zou meer dan 70 procent van de Europese bedrijven – in Luxemburg zelfs meer dan 90 procent – van de verplichting tot het opstellen van gestandaardiseerde jaarrekeningen worden vrijgesteld.

Als gevolg hiervan zou een belangrijk besluitvormingsinstrument voor het verantwoordelijk management van de betrokken ondernemingen verloren gaan.

Als de lidstaten deze vrijstelling voor micro-ondernemingen niet op uniforme wijze ten uitvoer leggen – wat zeer waarschijnlijk is – zal dit leiden tot een fragmentatie van de gemeenschappelijke markt.

Deze maatregel is dus verkeerd. Vooral bedrijven die grensoverschrijdende handel bedrijven, zouden worden benadeeld. De enige verstandige oplossing bestaat uit een EU-brede vereenvoudiging van de regels voor alle Europese micro-ondernemingen.

 
  
MPphoto
 
 

  Rareş-Lucian Niculescu (PPE), schriftelijk. (RO) Vooral in een periode waarin de economische crisis kleine bedrijven zwaar heeft getroffen, is het onze plicht om ze alle ondersteuning te bieden om zich te herstellen, en op hun beurt de Europese economie weer te ondersteunen. Het verminderen van administratieve lasten is in dit verband belangrijk. Ik verwelkom de vandaag genomen beslissing. Ik hoop dat zoveel mogelijk lidstaten deze op ideale en efficiënte wijze zullen toepassen, ten gunste van kleine ondernemers en de economie in het algemeen.

 
  
MPphoto
 
 

  Georgios Papastamkos (PPE), schriftelijk. (EL) Ik heb voor het verslag-Lehne gestemd omdat op grond daarvan de lidstaten de mogelijkheid krijgen te beslissen of zij rekening willen houden met de diverse gevolgen die de toepassing van de richtlijn eventueel op intern vlak zal hebben. Daarbij denk ik met name aan het aantal ondernemingen dat onder het toepassingsgebied van de richtlijn valt. Bovendien hebben de activiteiten van “micro-entiteiten” een verwaarloosbaar grensoverschrijdend effect. Daar komt bij dat openbaarmaking van jaarrekeningen zorgt voor transparantie en een absolute voorwaarde is voor toegang van “micro-entiteiten” tot krediet en overheidsopdrachten en voor hun betrekkingen met andere bedrijven.

 
  
MPphoto
 
 

  Frédérique Ries (ALDE), schriftelijk.(FR) Ik heb tegen het verslag-Lehne en het voorstel van de Commissie gestemd. Dit verslag betekent een achteruitgang voor de interne markt, en een duidelijk risico op mededingingsverstoringen tussen de kleine en middelgrote Europese ondernemingen.

Laat ik duidelijk zijn: de gevolgen van dit voorstel worden helaas ernstig onderschat. Er wordt volstrekt geen rekening gehouden met het feit dat, in verband met het ontbreken van een Europese richtlijn, elke lidstaat zijn eigen regels op dit terrein kan opleggen. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat alle organisaties van KMO's – Europese organisaties en ook, in mijn geval, Belgische organisaties zoals de Union des classes moyennes (Unie van de middenklassen) en de FEB (Fédération des Entreprises de Belgique, Belgische Federatie van ondernemingen) – zich tegen dit voorstel verzetten.

Ja, duizend keer ja, tegen de vermindering van de administratieve lasten van bedrijven, en met name van kleine en middelgrote ondernemingen, maar dan wel op een samenhangende manier, door een voorstel voor de algehele herziening van de 4e en 7e Richtlijn inzake vennootschapsrecht.

 
  
MPphoto
 
 

  Robert Rochefort (ALDE), schriftelijk.(FR) Het voorstel waarover wij stemmen is bedoeld om micro-entiteiten vrij te stellen van de verplichting een jaarrekening op te stellen en te publiceren. Ik ben uiteraard voorstander van een vermindering van de administratieve lasten van bedrijven, met name KMO’s en micro-ondernemingen. Maar het voorstel van de Commissie schiet helaas volledig naast zijn doel. In de eerste plaats is het twijfelachtig of de voorgestelde aanpak ook werkelijk zal leiden tot een belangrijke vermindering van hun administratieve lasten (de statistische gegevens zullen evengoed op een andere manier vergaard moeten worden). Ten tweede brengt deze tekst, die alle lidstaten de keuze laat of ze al dan niet van deze vrijstellingregeling gebruik willen maken, het risico met zich mee dat de binnenmarkt gefragmentariseerd wordt, omdat het zeer waarschijnlijk is dat sommige landen hiervan gebruik zullen maken en andere niet). We hadden dit voorstel moeten intrekken en het vraagstuk van de vereenvoudiging van de administratieve lasten voor deze kleine bedrijven (vennootschapsrecht, vereenvoudiging van de eisen voor financiële verslaglegging, boekhouding, controle, et cetera) moeten behandelen in het kader van de geplande algehele herziening van de vierde en zevende Richtlijn inzake vennootschapsrecht. Daarom heb ik tegen het verslag van de heer Lehne gestemd betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen wat micro-entiteiten betreft.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Teixeira (PPE), schriftelijk. (PT) Het huidige voorstel heeft ten doel het ondernemingsklimaat, en met name de verplichtingen inzake financiële verslaglegging voor micro-entiteiten, te vereenvoudigen teneinde het concurrentievermogen van deze ondernemingen te versterken en hun groeipotentieel volledig te benutten.

In dit verband ben ik blij met de wijzigingen die in het verslag zijn aangebracht met betrekking tot de vermindering van de administratieve lasten van micro-entiteiten. Dit lijkt mij een belangrijke maatregel om de Europese economie te stimuleren en de crisis te bestrijden, aangezien de activiteiten van micro-entiteiten doorgaans beperkt blijven tot de lokale of regionale markt, waar de opstelling van jaarrekeningen een lastige en ingewikkelde onderneming is.

Het risico bestaat echter dat het voorstel om micro-entiteiten vrij te stellen van de verplichting om een jaarrekening over te leggen − een beslissing die overigens wordt overgelaten aan de lidstaten − directe gevolgen heeft voor de bestrijding van fraude en belastingontduiking en de strijd tegen economische en financiële criminaliteit, en ook voor de bescherming van handelspartners en kredietverstrekkers.

Daarom pleit ik voor evenwichtige oplossingen om de toepassing van deze maatregel bij te sturen, los van de uitdrukkelijk in de tekst vervatte verplichting om ook in de toekomst een boekhouding van de handelsverrichtingen en de financiële situatie bij te houden. Vandaar dat ik met enig voorbehoud voor dit verslag stem.

 
  
MPphoto
 
 

  Marianne Thyssen (PPE), schriftelijk. Voorzitter, collega's, met de goedkeuring van de 'Small Business Act' door het Parlement in maart 2009 werd het startschot gegeven voor een reeks beleidsvoorstellen die het ondernemingsklimaat in Europa KMO-vriendelijker moet maken o.a. via administratieve vereenvoudiging. De afschaffing van het boekhoudsysteem voor zogenaamde micro-entiteiten lijkt op het eerste zicht een grote administratieve vereenvoudiging maar zal, gelet op het belang van de financiële informatie voor alle belanghebbenden waaronder kredietverstrekkers, fiscale administratie en handelspartners, de deur openzetten voor een grotere administratieve rompslomp en hogere kosten. Bovendien ontzeggen de ondernemingen zichzelf een nuttig instrument van interne bedrijfsopvolging.

Ik steun echter wel hetgeen door de adviescommissie economische zaken gevraagd werd, met name een gedegen effectenbeoordeling over de zin van een eventuele vrijstelling van micro-entiteiten, te kaderen in een algehele herziening van de vierde en de zevende richtlijn. Mijn inziens bevat het voorstel niet de juiste instrumenten om de problematiek van administratieve rompslomp daadwerkelijk aan te pakken.

Om die redenen heb ik vóór de verwerping van het Commissievoorstel gestemd. Aangezien het rapport van mijn zeer gerespecteerde collega Lehne dezelfde uitgangspunten gebruikt als het Commissievoorstel, kon ik helaas ook zijn verslag niet steunen. Ik kijk uit naar een wijs en weloverwogen besluit van de Raad.

 
  
MPphoto
 
 

  Derek Vaughan (S&D), schriftelijk. (EN) Ik heb voor het voorstel gestemd om micro-entiteiten (kleine ondernemingen) vrij te stellen van de EU-wetgeving betreffende standaarden voor jaarrekeningen. Dit is een bijzonder belangrijk voorstel, want het zal de onnodige bureaucratische lasten voor kleine bedrijven verlichten en ruim vijf miljoen ondernemingen helpen elk circa 1 000 Britse pond te besparen. De EU heeft beloofd de lasten voor kleine en middelgrote ondernemingen tegen 2012 met 25 procent te hebben verminderd, en deze wet is een essentiële stap in de richting om deze doelstelling te bereiken. Deze kleine bedrijven vormen vaak een eerste schrede op de ladder naar toekomstige succesvolle werkgevers, en we moeten ze koesteren, vooral in tijden van recessie.

 
  
MPphoto
 
 

  Sophie Auconie (PPE), schriftelijk.(FR) Ik heb voor het verslag van de heer Lehne gestemd over de jaarrekening van micro-entiteiten, omdat ik mij ondanks het feit dat ik de effectbeoordeling van de Europese Commissie onvolledig en ontoereikend vind, duidelijk wil uitspreken vóór een vereenvoudiging van de verplichtingen inzake de financiële verslaglegging voor zeer kleine bedrijven. Het is economisch en sociaal niet logisch dat een zeer kleine onderneming aan dezelfde administratieve verplichtingen moet voldoen als veel grotere bedrijven. 85 procent van de Europese bedrijven bestaat uit zeer kleine ondernemingen. Dat wil zeggen dat het om de kern van onze economie gaat, en deze economie heeft dringend een impuls nodig. Ik denk daarom dat een geharmoniseerde verlichting van hun verplichtingen een stap in de goede richting is. Daarbij moet er wel op gelet worden dat dit hun toegang tot kredieten niet in de weg staat. Het proces moet daarom in een breed kader geplaatst worden, waarbij het geheel van de economische omstandigheden waarmee kleine bedrijven te maken hebben, moet worden meegenomen: hun relaties met banken, met managementcenters – in het geval van Franse bedrijven – en natuurlijk met hun klanten. Laten we niet altijd in termen van verplichtingen denken, maar vertrouwen stellen in onze ondernemers en onze vakmensen, voor wie het belangrijk is dat we hun administratieve lasten verminderen.

 
  
MPphoto
 
 

  Françoise Castex (S&D), schriftelijk. (FR) Ik heb tegen dit voorstel gestemd omdat het risico bestaat dat het zich op termijn tegen de KMO’s keert en van nadelige invloed zal zijn op hun transparantie en op het vertrouwen dat noodzakelijk is voor hun bedrijfsvoering en voor hun activiteiten, omdat ze hierdoor wellicht minder toegang krijgen tot kredieten. Ik ben van mening dat we niet aan de ene kant banken om meer transparantie kunnen vragen en hen niet verantwoordelijk kunnen stellen voor het gebrek aan transparantie op de financiële markten dat tot de huidige crisis geleid heeft, en van de andere kant de instrumenten afschaffen die van belang zijn voor de economische partijen zelf én voor het op regulering gerichte economisch beleid waarnaar we op Europees niveau streven. Desondanks blijft de vereenvoudiging van de verplichtingen inzake de financiële verslaglegging voor KMO’s, en in het bijzonder voor de allerkleinste bedrijven, een belangrijke zaak. Het is dringend noodzakelijk dat de Europese Commissie overgaat tot de herziening van de 4e en 7e richtlijn inzake vennootschapsrecht, omdat alleen langs die weg een brede, eerlijke en samenhangende oplossing mogelijk is.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Ik ben blij dat het verslag-Lehne is aangenomen. Het draagt immers ongetwijfeld bij aan de vermindering van de administratieve belasting van micro-entiteiten. Kleine ondernemingen klagen vaak over de buitensporige regelgeving, belasting en rompslomp die vaak een bedreiging vormen voor hun financiële voortbestaan. Micro-entiteiten hebben gelijk wanneer zij beweren dat voor hen andere regels zouden moeten gelden dan voor grotere ondernemingen. Hopelijk bevorderen de maatregelen die in dit verslag worden voorgesteld het omzetcijfer en het concurrentievermogen van micro-entiteiten. Het verslag biedt de lidstaten vooralsnog de flexibiliteit om de richtlijn te gelegener tijd om te zetten, zodat eventuele problemen ten gevolge van de verminderde regelgeving kunnen worden voorkomen. Micro-entiteiten hebben echter de mogelijkheid om op vrijwillige basis jaarrekeningen te blijven opstellen en deze aan een accountantscontrole te onderwerpen en naar het nationale register te sturen. Micro-entiteiten moeten in elk geval een register van verkoopactiviteiten en handelstransacties bijhouden voor administratieve en fiscale doeleinden. De Commissie voorspelt dat de 5 941 844 micro-entiteiten van de Europese Unie naar schatting in totaal 5,9 à 6,9 miljard euro zullen besparen in de veronderstelling dat alle lidstaten de vrijstelling toepassen. In Portugal komen 356 140 Portugese ondernemingen voor deze vrijstelling in aanmerking indien zij door de Portugese regering wordt toegepast.

 
  
MPphoto
 
 

  Sylvie Guillaume (S&D), schriftelijk.(FR) Ik heb tegen het voorstel voor een richtlijn gestemd betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen wat micro-entiteiten betreft, dat op 10 maart 2010 is aangenomen. Ik ben weliswaar voor een aanzienlijke vermindering van de administratieve lasten van KMO’s, maar ik ben van mening dat boekhoudkundige verplichtingen ook instrumenten zijn voor de bedrijfsvoering, die onmisbaar zijn voor de externe partners van deze bedrijven (banken, klanten, leveranciers, et cetera). Het risico bestaat dat dit voorstel zich op termijn tegen KMO’s keert en van nadelige invloed zal zijn op de transparantie en het vertrouwen die nodig zijn voor hun bedrijfsvoering en voor hun activiteiten, omdat ze hierdoor wellicht minder toegang krijgen tot kredieten. Het is tegenstrijdig om aan de ene kant banken om meer transparantie te vragen en hen verantwoordelijk te stellen voor het gebrek aan transparantie op de financiële markten dat tot de huidige crisis geleid heeft, en aan de andere kant de instrumenten af te schaffen die van belang zijn voor de economische partijen zelf én voor het op regulering gerichte economisch beleid op Europees niveau dat ik ondersteun.

 
  
MPphoto
 
 

  Anna Záborská (PPE), schriftelijk.(FR) Het Europees Parlement ondersteunt, net als het Europees Economisch en Sociaal Comité overigens, met dit initiatief de doelstelling van de Commissie, die beoogt micro-entiteiten vrij te stellen van administratieve en boekhoudkundige verplichtingen, die veel te kostenintensief zijn en absoluut niet in verhouding staan tot de behoeften en de interne structuren van deze micro-entiteiten en van de belangrijkste gebruikers van financiële informatie, zodat deze bedrijven het hoofd kunnen bieden aan de talloze structurele uitdagingen die inherent zijn aan een complexe onderneming, door middel van de volledige uitvoering van het Europees handvest voor kleine bedrijven en in overeenstemming met een proces dat geïntegreerd is in de Lissabon-strategie. Ik vind het voorstel van de Commissie voor vereenvoudiging positief. Het is erop gericht te waarborgen dat het regelgevingskader de ondernemersgeest van en innovatie bij micro- en kleine ondernemingen kan stimuleren, zodat zij de concurrentie beter aan kunnen gaan en de mogelijkheden van de interne markt optimaal kunnen benutten. Voor micro-entiteiten moet echter de verplichting blijven bestaan om een boekhouding bij te houden waaruit hun commerciële activiteiten en hun financiële situatie zijn af te lezen. Daarbij gaat het uiteraard om een minimumnorm, en het blijft de lidstaten vrij staan hier andere verplichtingen aan toe te voegen. Al met al denk ik dat we de kleine en middelgrote ondernemingen helpen door de bureaucratie te verminderen, en daar ben ik blij mee.

 
  
  

Ontwerpresolutie RC-B7-0151/2010

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor deze resolutie gestemd, omdat zij bijdraagt aan een versterking van de economische coördinatie tussen de Europese landen, de coherentie tussen het stabiliteits- en groeipact en andere Europese strategieën vergroot, de tenuitvoerlegging van een ambitieuze sociale agenda ter bestrijding van de werkloosheid bevordert en een grotere flexibiliteit in de hand werkt met betrekking tot de pensioenleeftijd en de ondersteuning van kleine en middelgrote ondernemingen (het MKB).

Bovendien zij erop gewezen dat de Commissie in deze resolutie wordt verzocht met nieuwe stimuleringsmaatregelen te komen voor de lidstaten die de EU 2020-strategie toepassen en eventueel sancties op te leggen aan de landen die dat niet doen. Dit is van cruciaal belang om het welslagen van de strategie te waarborgen, aangezien wij kampen met gemeenschappelijke problemen die een Europese oplossing vereisen.

Ik ben ook blij met het besluit van de Europese Raad om koers te zetten naar een meer realistische strategie die duidelijker is en een klein aantal kwantificeerbare doelen nastreeft.

Daarom kan ik niet nalaten te onderstrepen dat nu ook de landbouw, die in het oorspronkelijke voorstel niet werd genoemd, in de strategie is opgenomen. Deze sector speelt ongetwijfeld een essentiële rol bij de verwezenlijking van de Europese doelstellingen, niet alleen op economisch, voedsel- en milieugebied, maar ook vanuit het oogpunt van de verbetering van de levenskwaliteit op het platteland, en met name van de werkgelegenheid.

 
  
MPphoto
 
 

  Elena Oana Antonescu (PPE), schriftelijk. (RO) De EU 2020-strategie moet de door de economische en financiële crisis veroorzaakte problemen oplossen met maatregelen gericht op de zwakke plekken in de economieën van de lidstaten. Aangezien de Lissabon-strategie niet geheel succesvol was doordat er te veel doelstellingen zijn vastgesteld, moet een strategie om uit de crisis te raken zich richten op een klein aantal heldere en meetbare doelen zoals het bieden van oplossingen voor effectieve bestrijding van werkloosheid, vooral onder jongeren, het bevorderen en bieden van steun aan kleine en middelgrote ondernemingen, die de meeste banen en innovatie genereren, en een verhoogde begroting voor onderzoek en ontwikkeling op nationaal en Europees niveau, tot 3 procent.

We moeten ons ervan bewust zijn, dat de bewegingsruimte voor sociaal beleid in Europa in de toekomst zal afnemen vanwege de vergrijzing. De productiviteit zal slechts kunnen toenemen door meer investeringen in technologie en onderwijs. Als wij een meer concurrerende arbeidsmarkt willen, moeten we de socialezekerheidsstelsels herstructureren en flexibeler werkmethoden ondersteunen. Daarnaast moet een dergelijke strategie de ontwikkeling van productiemethoden stimuleren die rekening houden met het milieu en met de volksgezondheid.

 
  
MPphoto
 
 

  Regina Bastos (PPE), schriftelijk. (PT) Op 3 maart heeft de Europese Commissie de EU 2020-strategie gepresenteerd: "Een strategie voor slimme, duurzame en inclusieve groei". Het voorstel bevat vijf meetbare EU-streefdoelen voor 2020. Zij scheppen een kader voor het proces en moeten worden omgezet in nationale streefdoelen voor werkgelegenheid, onderzoek en innovatie, klimaatverandering en energie, onderwijs en armoedebestrijding.

De strategie is gericht op concrete, realistische en passende streefcijfers: toename van de arbeidsparticipatie van 69 procent tot ten minste 75 procent, toename van de investeringen in onderzoek en ontwikkeling (O&O) tot 3 procent van het bbp, vermindering van de armoede met 25 procent, daling van het percentage voortijdige schoolverlaters van de huidige 15 procent tot 10 procent, en stijging van het percentage jongeren van dertig jaar met een hogeronderwijsdiploma van 31 tot 40 procent.

Ik heb voor de resolutie over de EU 2020-strategie gestemd omdat ik van oordeel ben dat de beoogde doelstellingen de richting aangeven die Europa moet volgen. Zij zijn een duidelijk en objectief antwoord op de problemen waarmee wij ten gevolge van de economische en financiële crisis geconfronteerd worden op het gebied van werkloosheid, financiële regelgeving en armoedebestrijding en zij vormen een referentiepunt dat ons in de gelegenheid moet stellen de gemaakte vorderingen te beoordelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Vilija Blinkevičiūtė (S&D), schriftelijk. (LT) Ik heb voor deze resolutie gestemd. Aangezien we de huidige sociale en economische problemen niet op nationaal niveau kunnen oplossen, moeten we ze op Europees en internationaal niveau oplossen. De EU 2020-strategie zou in de eerste plaats een effectieve maatregel moeten zijn om de economische en financiële crisis te boven te komen, aangezien het doel van de strategie erin bestaat om banen te creëren en economische groei te verwezenlijken.

De torenhoge werkloosheid in Europa is de belangrijkste kwestie in de huidige discussies, nu lidstaten geconfronteerd worden met voortdurend stijgende werkloosheid – meer dan 23 miljoen mannen en vrouwen zitten zonder werk – en, als gevolg daarvan, enorme sociale problemen en moeilijke levensomstandigheden. Daarom gaat de meeste aandacht in deze resolutie van het Europees Parlement uit naar het creëren van nieuwe banen en naar de strijd tegen sociale uitsluiting.

Daarnaast roept het Parlement de Commissie op om niet alleen rekening te houden met werkloosheid en sociale problemen, maar effectieve manieren voor te stellen om ze op te lossen, zodat deze nieuwe strategie een echte impact heeft op het echte leven van de mensen. Ik zou uw aandacht willen vestigen op het feit dat Europa al geleerd heeft van zijn fouten, van het feit dat het er niet in is geslaagd om de doelstellingen die eerder in de Lissabon-strategie waren vastgelegd, volledig te verwezenlijken. Daarom moet de strategie voor het komende decennium gebaseerd zijn op een sterk beheerssysteem en zorgen voor verantwoordelijkheid. Door vandaag voor deze resolutie te stemmen, roep ik de Commissie en de Europese Raad bijgevolg op om zich toe te spitsen op de belangrijkste sociale problemen van Europa en om minder, maar duidelijkere en realistischere doelen te stellen die vervolgens verwezenlijkt zouden kunnen worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. (PT) Het verheugt mij dat tijdens de informele bijeenkomst van de Europese Raad van 11 februari een debat heeft plaatsgevonden over de richtsnoeren voor EU 2020, de nieuwe strategie voor Europa. Ik feliciteer de Commissie met haar initiatief en dring aan op meer samenwerking met het Parlement, aangezien deze kwestie van uitzonderlijk belang is voor de toekomst van Europa. Investering in kennis en in hervormingen die bijdragen aan de technologische vooruitgang, innovatie, onderwijs en opleiding is essentieel om de welvaart, de groei en de werkgelegenheid op de middellange en de lange termijn te bevorderen. Ook concrete ideeën, zoals de digitale agenda, zijn van belang in het kader van deze strategie. Dit potentieel moet ten volle worden benut, zodat Europa zich op duurzame wijze van de economische crisis kan herstellen. Ook het cohesiebeleid speelt een fundamentele rol in de ondersteuning van de groei en de werkgelegenheid. Daarom moet deze prioriteit in de regionale dimensie van de EU 2020-strategie worden aangemerkt als een van de pijlers voor een meer welvarende, voorspoedige en rechtvaardige samenleving. Ik dring aan op de noodzaak om financierings- en bestuursmechanismen te ontwikkelen die de praktische tenuitvoerlegging van deze strategie mogelijk maken.

 
  
MPphoto
 
 

  Anne Delvaux (PPE), schriftelijk.(FR) Onze verwachtingen ten aanzien van de Lissabon-strategie, en haar doelstellingen op economisch, sociaal en milieugebied, waren hooggespannen. De strategie die daaruit voortkomt, de zogenaamde EU 2020-strategie, waarover vandaag gestemd wordt, lijkt mij veel minder ambitieus. Hoewel daarin bepaalde doelstellingen gehandhaafd worden, zoals de doelstelling om 3 procent van het bbp aan onderzoek te besteden, en het vasthouden aan het stabiliteits- en groeipact (3 procent), valt het te betreuren dat werkgelegenheid en het milieuaspect (dat sterk is teruggebracht) geen centrale plaats hebben gekregen. Een echte brede duurzame ontwikkelingsstrategie lijkt nog erg ver weg!

Desondanks heb ik dit voorstel gesteund omdat we natuurlijk met het oog op de crisis en de vele gevolgen daarvan, met name als het om de werkgelegenheid gaat, niet passief mogen blijven. Ik ben blij dat de paragrafen met betrekking tot een ambitieuze sociale agenda en de verbetering van de steun aan KMO's zijn aangenomen. Kortom, er was een frisse wind nodig. Laten we hopen dat de EU 2020-strategie die brengt. En laten we vooral hopen dat de 27 lidstaten alles in het werk zullen stellen om deze strategie te laten werken.

 
  
MPphoto
 
 

  Harlem Désir (S&D), schriftelijk.(FR) De EU 2020-strategie moet de Lissabon-strategie vervangen. Het lijkt er veeleer op dat de onvolkomenheden van die laatste worden voortgezet, dat er net zo weinig resultaten worden behaald en dat een en ander tot dezelfde teleurstellingen gaat leiden. Dit is nauwelijks een echte herstelstrategie, en ook geen nieuwe aanpak van het economisch, sociaal, begrotings- en fiscaal beleid van de Unie. De opeenstapeling van goede bedoelingen wordt slechts overtroffen door het gebrek aan nieuwe instrumenten om deze in praktijk te brengen.

Europa heeft een andere ambitie nodig; de burgers verwachten meer overtuigende antwoorden. Sinds het begin van de crisis is het aantal werklozen met 7 miljoen gestegen. De banken speculeren weer, er is geen sprake van regulering van hedgefondsen en de burger wordt gevraagd de broekriem aan te halen. Er wordt fors gesneden in openbare voorzieningen en het sociale stelsel wordt uitgekleed. Door de Griekse crisis wordt het gebrek aan solidariteit duidelijk.

Daarom moet Europa zich buigen over een andere visie op zijn toekomst, op basis van echte economische coördinatie, herstel dat gekenmerkt wordt door solidariteit, een groene groeistrategie, een energiegemeenschap, een cohesiebudget, eigen middelen, investeren in onderwijs en onderzoek, fiscale en sociale harmonisatie, bestrijding van de belastingparadijzen en een heffing op internationale financiële transacties.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor de gezamenlijke ontwerpresolutie over de follow-up van de informele bijeenkomst van de Europese Raad van 11 februari 2010 gestemd. Om een duurzame sociale markteconomie en een slimmere en groenere economie tot stand te brengen moet Europa in onderling overleg prioriteiten vaststellen. Geen enkele lidstaat is bij machte om deze uitdagingen alleen aan te pakken. Het EU-beleid moet meer zijn dan de som van de 27 nationale beleidslijnen. Als wij onze krachten bundelen om een gezamenlijke doelstelling te verwezenlijken zal het resultaat meer zijn dan de som van de delen.

Dit zal de Europese Unie in de gelegenheid stellen wereldwijd een voortrekkersrol te vervullen en te bewijzen dat het mogelijk is om economisch dynamisme te combineren met sociale en milieudoelstellingen. De Europese Unie zal nieuwe banen kunnen scheppen, onder meer op het gebied van hernieuwbare energie, duurzaam vervoer en energie-efficiëntie. Daartoe moeten passende financiële middelen beschikbaar worden gesteld, zodat alle kansen kunnen worden benut en de Europese Unie nieuwe wereldwijde concurrentiemogelijkheden kan aanboren.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) De Europese Commissie heeft de EU 2020-strategie bekendgemaakt. Deze strategie vervangt de weinig succesvolle strategie van Lissabon en stelt Europa voor belangrijke en ambitieuze uitdagingen op vijf essentiële gebieden die de Commissie van strategisch belang acht: (i) werkgelegenheid; (ii) onderzoek en innovatie; (iii) klimaatverandering en energie; (iv) onderwijs en (v) armoedebestrijding.

Deze gebieden zijn inderdaad van cruciaal belang voor Europa om de crisis te overwinnen en de belangrijke rol van de Europese Unie op de wereldmarkt te consolideren. Dat vereist een hoog ontwikkelingsniveau en een concurrerende economie die in staat is rijkdom, werkgelegenheid en innovatie te genereren. De Europese Unie moet de nodige ambitie aan de dag leggen om de uitdagingen van de crisis aan te pakken, zonder dat deze ambitie afbreuk doet aan de inspanningen die van de lidstaten worden vereist om de begroting sluitend te maken, gelet op de zwakke overheidsrekeningen en de buitensporige tekorten. Daarom is het van fundamenteel belang dat de doelstellingen van de EU 2020-strategie worden versterkt.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Het solidariteitsbeginsel moet ten grondslag liggen aan de EU 2020-strategie. Solidariteit tussen burgers, generaties, regio’s en regeringen. Dat zal ons in de gelegenheid stellen de armoede te bestrijden en garanties te bieden voor economische, sociale en territoriale samenhang op basis van een duurzame economische groei. Dit solidariteitsbeginsel moet garant staan voor het Europees sociaal model.

Wij moeten van gedachten wisselen over de herstructurering van de socialezekerheidsstelsels en het waarborgen van sociale basisrechten op Europees niveau om het vrije verkeer van werknemers, gespecialiseerd personeel, ondernemers, onderzoekers, studenten en gepensioneerden te vergemakkelijken.

De strategie moet leiden tot het scheppen van werkgelegenheid. Wij mogen niet dulden dat de Europese Unie bijna 23 miljoen werkloze mannen en vrouwen telt. Daarom moet steun worden verleend voor het ondernemerschap en de vermindering van administratieve en fiscale lasten voor kleine en middelgrote ondernemingen.

Dat betekent echter niet dat wij de industrie en de landbouw uit het oog mogen verliezen. Europa is toe aan herindustrialisatie. Tegelijkertijd moeten wij streven naar een duurzame landbouw die hoogwaardige producten voortbrengt. Om die doelstelling te bereiken moeten wij de duurzame ontwikkeling van onze primaire sector versterken en een voortrekkersrol spelen op het gebied van wetenschappelijk onderzoek, kennis en innovatie.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) De EU 2020-strategie, die de zogeheten strategie van Lissabon opvolgt, zou moeten beginnen met een passende beoordeling van de tenuitvoerlegging van de voorgaande strategie. Op die manier zou blijken dat de toegepaste richtsnoeren, namelijk de liberalisering van belangrijke economische sectoren en de deregulering en flexibilisering van de arbeidswetgeving, de oorzaak zijn van de resultaten waarmee wij in de praktijk worden geconfronteerd: toename van de werkloosheid, de armoede en de sociale uitsluiting en economische stagnatie en recessie.

Het is de bedoeling van de Commissie en het Parlement om die richtsnoeren te blijven toepassen. De beoogde koers is zo duidelijk dat zelfs mooie beloften op sociaal en milieugebied niet kunnen verdoezelen dat de nadruk volledig op de interne markt wordt gelegd, liberalisering wordt nagestreefd, steeds meer aspecten van het maatschappelijke leven worden gecommercialiseerd, de baanzekerheid onvoldoende is en structurele werkloosheid het gevolg zal zijn.

De consensus die er tussen rechts en de sociaaldemocraten over deze richtsnoeren bestaat, is bijzonder veelzeggend. Per slot van rekening hebben zij de laatste jaren samen trouw de hoofdrol in deze ontwikkelingen gespeeld. In feite is deze strategie niets anders dan het antwoord van deze twee stromingen binnen eenzelfde systeem op de structurele crisis van dat systeem. Indien deze aanpak wordt doorgezet, zal de strategie zelf nieuwe en ernstigere crises veroorzaken. Indien deze aanpak zich doorzet, zal de strategie onvermijdelijk op weerstand en verzet stuiten bij de werknemers en de bevolking in het algemeen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Wij betreuren het dat onze ontwerpresolutie is verworpen. Wij drongen niet alleen aan op een breed debat over de huidige voorstellen van de Europese Commissie en een alomvattende beoordeling van de resultaten van de strategie van Lissabon om daaruit lering te trekken voor de nieuwe EU 2020-strategie, maar de tekst bevatte tevens een reeks nieuwe voorstellen waarin prioritaire aandacht werd besteed aan de toename van de productie en het scheppen van werkgelegenheid met rechten en aan de oplossing van het probleem van de werkloosheid en de armoede, en waarmee gelijke kansen voor sociale vooruitgang gewaarborgd werden. Deze nieuwe voorstellen zouden hebben geleid tot het ontstaan van een nieuw macro-economisch kader met gunstige gevolgen voor de duurzame ontwikkeling, de versterking van de interne vraag en de bescherming van het milieu, op basis van betere lonen, volledige werkgelegenheid met rechten en economische en sociale samenhang.

Wij hebben tegen de uiteindelijk aangenomen gezamenlijke resolutie gestemd omdat zij niet tot de kern van het probleem doordringt, geen alternatieve maatregelen voor het stabiliteitspact aandraagt en geen einde maakt aan de liberalisering en de flexibiliteit van de arbeidsmarkt, die geleid hebben tot meer onzekerheid en lagere lonen. Op deze manier staat u toe dat de Europese Commissie blijft zweren bij een aanpak die er tot dusver voor heeft gezorgd dat ruim 23 miljoen mensen werkloos zijn en meer dan 85 miljoen mensen in armoede leven.

 
  
MPphoto
 
 

  Lidia Joanna Geringer de Oedenberg (S&D),  schriftelijk. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, in de laatste twee decennia is de Europese Unie op veel gebieden succesvol geweest, van drie ambitieuze uitbreidingen tot de introductie van de gemeenschappelijke valuta, de euro. Burgers van de Europese Unie werken minder dan de Amerikanen of de Japanners (10 procent minder uren per jaar) en gaan eerder met pensioen. Het is niet gemakkelijk om tijdens een crisis deze voordelen op het huidige niveau te houden, dus neem ik verheugd kennis van de resolute maatregelen van de Europese Raad en de Europese Commissie, die zijn bedoeld om een uitgebreide economische strategie op te stellen: Europa 2020.

Tegelijkertijd zijn er, voordat de Europese Raad in zijn bijeenkomsten in maart en juni van dit jaar een definitieve vorm aan de strategie geeft, twijfels met betrekking tot het document van de Europese Commissie dat op 3 maart van dit jaar werd gepresenteerd. Ten eerste, welk soort gegevens zal er worden gebruikt als basis voor het vaststellen van nationale doelen voor de 27 verschillende lidstaten van de Europese Unie? Welke boetes of beloningen staan die lidstaten te wachten die respectievelijk wel of geen gehoor geven aan de doelstellingen die de strategie voorschrijft? Ten slotte, welke rol in het hele proces is er weggelegd voor het Europees Parlement, aangezien tot nu toe de Europa 2020-strategie een project is geweest waarvan de koers exclusief door de Raad en de Commissie werd bepaald? We moeten vóór de Europese Raad in juni antwoorden op deze vragen vinden. Anders zal de Unie, om de heer Barroso te citeren, ‘haar uur der waarheid’ missen.

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk.(FR) Mijnheer de Voorzitter, beste collega's, na de bittere mislukking van de Lissabon-strategie die van Europa in 2010 de meest concurrerende kenniseconomie van de wereld moest maken, hebben we nu de EU 2020-strategie, een nauwkeurige voortzetting daarvan. Flexibilisering van de arbeidsmarkt, dat wil zeggen onzekere banen voor werknemers, toename van de concurrentie op Europees en mondiaal niveau, een liberale hervorming van de sociale zekerheidsstelsels in de landen, een absoluut respect voor het stompzinnige stabiliteits- en groeipact…

Deze strategie heeft, net als de Lissabon-strategie eerder, alle elementen in zich om een strategie van nationale en sociale desintegratie te worden. De enige nieuwe elementen ervan zijn geïnspireerd op uw nieuwe hobby's: een verplicht en bindend Europese economisch bestuur, terwijl het Europa van Brussel zich volslagen ineffectief heeft betoond bij het bestrijden van de wereldwijde crisis; een mondiaal bestuur uit naam van de zogenaamde opwarming van de aarde, die steeds meer een ideologisch voorwendsel lijkt te worden. Wij zullen tegen deze tekst stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Sylvie Guillaume (S&D), schriftelijk.(FR) Ik heb tegen deze resolutie gestemd omdat de doelstelling van volledige werkgelegenheid er onvoldoende in naar voren komt. Daarnaast zouden onze prioriteiten meer moeten liggen bij de bestrijding van armoede en bij duurzame groei. Het Europees Parlement laat ook een kans liggen om een pleidooi te houden voor de noodzaak alle vormen van marginale werkgelegenheid te bestrijden, middels een richtlijn inzake deeltijdwerk, de invoering van een pakket garanties die voor iedereen gelden, ongeacht het arbeidscontract, en maatregelen waarmee misbruik bestreden kan worden in situaties waarbij onderaannemers of onbetaalde stages een rol spelen. Tot slot gaat deze resolutie niet in op de noodzaak de heffingsgrondslag te harmoniseren, wat onmisbaar is voor het ontwikkelen van een Europees sociaal model. Dit is absoluut een gemiste kans voor het Europees Parlement als het gaat om de opbouw van een sociaal en duurzaam Europa.

 
  
MPphoto
 
 

  Cătălin Sorin Ivan (S&D), schriftelijk. (RO) Wij hebben ons allen gerealiseerd dat de 2020-strategie zelfs niet genoeg groen of sociaal beleid bevat. Een andere relevante observatie is dat de doelstellingen vaag zijn en dat de economische crisis niet wordt bestreden in overeenstemming met de ernst ervan. Daarom ben ik van mening dat de resolutie waar het Europees Parlement in de plenaire vergadering over heeft gestemd een belangrijke bijdrage levert aan de Europese visie voor de komende tien jaar.

Hoewel wij in onze rol als leden van het Europees Parlement ons moeten houden aan de letter van het verdrag, kunnen we nog steeds een belangrijke bijdrage leveren. Wij moeten echter van de lidstaten verwachten dat ze politieke wil tonen en nadenken over ons standpunt.

Doelstellingen als ‘een sociale markteconomie’ en ‘een begroting met slimme, inclusieve en duurzame groei’ zijn cruciaal voor het tegengaan van de effecten van de economische crisis.

Wij moeten realistische actieplannen ontwerpen voor investeringen in onderwijs, het aanmoedigen van mobiliteit van studenten en training van nieuwe vaardigheden die tegemoetkomen aan de eisen van de arbeidsmarkt.

 
  
MPphoto
 
 

  Peter Jahr (PPE), schriftelijk. (DE) In de context van de EU 2020-strategie speelt de landbouw een belangrijke rol voor het toekomstige succes van Europa. Vooral op het gebied van duurzame ontwikkeling en werkgelegenheid, evenals op het gebied van klimaatverandering, is het Europese landbouwbeleid van groot belang, aangezien het onmisbaar is voor het behoud van arbeidsplaatsen in plattelandsgebieden en periurbane landbouwgebieden. Bovendien mogen we niet vergeten dat de landbouw 500 miljoen Europeanen van hoogwaardige voeding voorziet, voor 40 miljoen arbeidsplaatsen en voor een jaarlijkse omzet van ongeveer 1,3 biljoen euro zorgt. De productie van hernieuwbare energie creëert extra banen, draagt bij tot een lagere CO2-uitstoot en maakt ons minder afhankelijk van fossiele brandstoffen. Landbouw is innovatief, creëert toegevoegde waarde en vormt de eigenlijke bron van duurzame, regionale economische cycli. In het kader van deze nieuwe strategie moet het Europese landbouwbeleid dan ook nog meer aandacht krijgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Jarosław Kalinowski (PPE)schriftelijk. – (PL) Ik wil de aandacht vestigen op een onverenigbaarheid van de doelen in de 2020-strategie en de gevolgen daarvan voor de voorgestelde veranderingen in de begrotingsprioriteiten voor 2014-2020. Een van deze doelen is een verbetering van ecologische omstandigheden. De wijziging van prioriteiten op begrotingsgebied suggereert een beperking van beschikbare middelen voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid, hetgeen betekent dat in 2020 de landbouw uiterst efficiënt of zelfs regelrecht fabrieksmatig moet zijn. Dit betekent dat de landbouw een bedreiging zal worden voor het milieu, en dit betekent op zijn beurt dat de EU afscheid zou moeten nemen van het Europese landbouwmodel, dat zich bijzondere zorg veroorlooft voor het milieu, het landschap, de biodiversiteit, het welzijn van dieren, duurzame ontwikkeling en de sociale en culturele waarden van landelijke gebieden. Er bestaat een oude volkswijsheid die zegt: “beter is de vijand van goed”. We moeten waakzaam zijn, anders brengen we door onze inspanningen om het milieu te beschermen het milieu juist schade toe.

 
  
MPphoto
 
 

  Elisabeth Köstinger (PPE), schriftelijk. (DE) De doelstelling van de toekomstige strategie van de Europese Unie bestaat erin de huidige en toekomstige uitdagingen aan te gaan en deze zo goed mogelijk het hoofd te bieden. In de context van de EU 2020-strategie speelt vooral de landbouwsector een belangrijke rol met betrekking tot de nieuwe, door de EU vastgestelde uitdagingen, zoals de bescherming van het milieu en het klimaat, hernieuwbare energiebronnen, biodiversiteit en duurzame groei en werkgelegenheid, vooral in landbouwgebieden. Europa moet zich ervan bewust zijn dat ongeveer 40 miljoen banen direct of indirect van de landbouw afhangen.

De hoogste prioriteit moet echter nog altijd de voorzieningszekerheid van kwalitatief hoogstaande levensmiddelen voor 500 miljoen Europeanen zijn, vooral met het oog op een verdubbeling van de productie van voedingsmiddelen tegen 2050. Om die reden moet het Europese landbouwbeleid in het kader van deze nieuwe strategie meer aandacht krijgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) De EU 2020-strategie is onze laatste kans om ervoor te zorgen dat de Europese Unie zich profileert als economische wereldleider na het falen van de strategie van Lissabon. In deze tijden van mondiale economische crisis geldt de EU 2020-strategie als het model dat alle lidstaten moeten volgen om een nieuwe fase in te luiden, met nieuwe paradigma’s die een duurzame en op goede praktijken gebaseerde ontwikkeling moeten waarborgen.

Na het verlies van vele duizenden banen overal in de Europese Unie moet de strijd tegen de werkloosheid de “toetssteen” van de Europese Unie zijn. Wij moeten erin slagen werkgelegenheid te scheppen en onze arbeidskrachten beter op te leiden en te vormen. Daarvoor zijn wij aangewezen op de volle steun van de kleine en middelgrote ondernemingen, die het grootste aantal banen creëren. De EU 2020-strategie heeft echter slechts kans van slagen als wij niet dezelfde fouten maken als met de strategie van Lissabon, en ik denk daarbij in de eerste plaats aan het gebrek aan inzet en verantwoordelijkheidsgevoel van de lidstaten.

 
  
MPphoto
 
 

  Wojciech Michał Olejniczak (S&D),  schriftelijk. – (PL) Ik heb voor de gezamenlijke ontwerpresolutie van het Europees Parlement gestemd (http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?type=MOTION&reference=P7-RC-2010-0151&language=NL"). De EU 2020-strategie is bedoeld om nieuwe doelstellingen vast te stellen, niet alleen voor politieke activiteiten, maar ook voor de manier waarop we denken. Om een goed herstel van de crisis te bewerkstelligen, moeten we gemeenschappelijke instrumenten en mechanismen creëren die niet alleen de gevolgen van de huidige economische crisis elimineren, maar ons ook in staat stellen op passende wijze te reageren op toekomstige crises en ze zelfs in het geheel niet toe te laten. De Commissie, het Parlement en alle andere EU-instellingen moeten eraan denken dat het werken aan het gemeenschappelijk welzijn van Europese burgers voor hen een prioriteit is. Het zijn de problemen van de burgers die voor ons het belangrijkste zijn en het zijn de burgers die we moeten dienen door adviezen te geven, hulp te bieden en maatregelen te treffen. In de context van de crisis zijn problemen zoals werkloosheid, armoede en sociale uitsluiting aan de orde van de dag. Als we willen bouwen aan een modern, volledig innovatief, op ontwikkeling en samenhang gefundeerd Europa, moeten we ervoor zorgen dat onze burgers zich zeker voelen over de toekomst. Het is me tegengevallen dat in de oorspronkelijke voorstellen betreffende de EU 2020-strategie de landbouw was weggelaten. Economische wederopbouw en realisering van de doelstellingen van het milieubeleid liggen in het landbouwbeleid besloten. Als dit beleid niet wordt opgenomen in de EU 2020-strategie en ook niet in iedere volgende strategie, missen we de mogelijkheid om de doelstellingen te bereiken, niet alleen op de gebieden die ik zojuist noemde, maar ook op vele andere gebieden.

 
  
MPphoto
 
 

  Georgios Papastamkos (PPE), schriftelijk. (EL) Ik heb tegen het tweede deel van paragraaf 6 van de gezamenlijke resolutie over de EU 2020-strategie gestemd omdat daarin in bedekte termen wordt voorgesteld de van oudsher opgebouwde Europese verzorgingsstaat nog verder uit te hollen. De EU moet haar sociale dimensie zichtbaarder maken en de concurrentiedruk weerstaan die op internationaal vlak wordt uitgeoefend door krachten die ofwel de uitkeringen en socialezekerheidsstelsels hebben gekortwiekt ofwel sociale dumping bedrijven. Naar het schijnt worden het sociaal beleid en het werkgelegenheidsbeleid op selectieve en flexibele wijze toegepast al naargelang de marktkrachten.

De op eenmaking gerichte strategie lijkt bij alles wat te maken heeft met de marktkrachten institutionele integriteit na te streven, maar als het gaat om het beleidsmatig regelen van de gevolgen en van de verschijnselen die de eenmaking dwarsbomen (zoals werkloosheid, regionale ongelijkheden, gebrek aan sociale samenhang) lijkt deze strategie imperfect te zijn. De tekenen des tijds wijzen meer dan ooit in de richting van een meer sociaal Europa.

 
  
MPphoto
 
 

  Rovana Plumb (S&D), schriftelijk. (RO) Ik heb voor deze resolutie gestemd, omdat ik van mening ben dat de EU 2020-strategie een effectief antwoord moet bieden op de economische en financiële crisis, en een nieuwe impuls en Europese samenhang moet geven aan het herstelproces in de EU. Dit kan worden bereikt door het mobiliseren en coördineren van nationale en Europese instrumenten.

Ook ik ben van mening dat het noodzakelijk is beter samen te werken met nationale parlementen en het maatschappelijk middenveld. Als er meer spelers bij betrokken zijn, neemt de druk op nationale regeringen om resultaten te leveren toe.

Tegelijkertijd geloof ik dat de Europese industrie zijn pioniersrol in de duurzame economie en groene mobiliteitstechnologie moet verzilveren door haar exportpotentieel te benutten. Dit zal de afhankelijkheid van grondstoffen verminderen en het verwezenlijken van de noodzakelijke 20-20-20 doelstellingen voor de bestrijding van klimaatverandering eenvoudiger maken.

 
  
MPphoto
 
 

  Frédérique Ries (ALDE), schriftelijk.(FR) Europa is, in 2010, niet de meest concurrerende economie van de wereld. Integendeel: met een bbp dat met 4 procent gedaald is en met 23 miljoen werkloze burgers is de balans niet best. Als de Europese Unie een flinke elektroshock nodig heeft om de economie en de werkgelegenheid weer in een opwaartse spiraal te krijgen, moet ze dat doen met vergelijkbare doelstellingen, maar met een volslagen andere methode, dan die van de Lissabon-strategie. Ook moet ze daarbij de onderhandelingen meenemen die haar te wachten staan op het gebied van energie, het klimaat, de industrie en de landbouw. Daarom steun ik de sterk pragmatische doelen van de nieuwe 2020-strategie. Meer dan ooit is het waarborgen dat 75 procent van de beroepsbevolking ook daadwerkelijk werk heeft en dat 3 procent van het bbp in onderzoek wordt geïnvesteerd, de doelstelling die Europa moet halen. Maar dan moeten alle 27 hoofdsteden wel meedoen. Daarom vragen wij te kijken naar mogelijkheden van sancties tegen en stimulansen voor de goede en de slechte leerlingen van de 2020-strategie (paragraaf 14). Enerzijds straffen, anderzijds stimuleren. Een stok en een wortel. Dat is al zo oud als de wereld, maar het werkt wel!

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) Ik heb nee gestemd op ontwerpresolutie RC-B7-0151/2010 die vandaag ter stemming in het Parlement is voorgedragen, om dezelfde redenen als die waarom wij van de Groenen niet hebben gestemd voor de Commissie Barroso II: vanwege gebrek aan ambitie. Dit keer zijn het de grootste fracties van het Parlement die voor teleurstelling zorgen door een resolutie aan te nemen die alleen maar een pose is, want er is geen enkel economisch, sociaal of milieuvoorstel in vervat. Volgens mij verwachten de Europeanen meer van dit Parlement.

Het Europees Parlement is tijdens het opstellen van de strategie van de EU voor 2020 op een zijspoor gezet. Nu dat Parlement achteraf de gelegenheid heeft om daarop te reageren, zweren zijn grootste fracties samen om met een inhoudsloze resolutie te komen. Dit is een gemiste kans om het Europees Parlement midden in een debat met inhoud en als instelling midden in het voetlicht te plaatsen.

 
  
MPphoto
 
 

  Richard Seeber (PPE), schriftelijk. (DE) De vraag waar de EU in 2020 op het vlak van werkgelegenheid en economische ontwikkeling moet staan, is van essentieel belang. Met name in een periode van economische crisis moet de EU 2020-strategie een motor zijn die een uitweg uit de onzekerheid biedt. Daarom is het des te belangrijker de doelstellingen zo te bepalen dat ze ook bereikt kunnen worden. Het beleid is geen doel op zich, maar heeft als taak om realistische programma's op te stellen waarmee de bevolking en de economie gelijke tred kunnen houden. Bij de vormgeving van de nabije toekomst moet de duurzame economie een cruciale factor zijn.

Die doelstelling moeten we stap voor stap bereiken, niet in het minst vanwege de klimaatverandering. In de toekomst zal Europa ook steeds vaker te maken krijgen met het probleem van de voorzieningszekerheid van grondstoffen. Daarom moeten we nu al de weg effenen voor duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen en het Europese beleid in die richting sturen.

 
  
MPphoto
 
 

  Bart Staes (Verts/ALE), schriftelijk. Ik stemde tegen de gemeenschappelijke resolutie omdat de drie grote partijen blijkbaar de business as usual-aanpak van de Barroso II-commissie goedkeuren. Mijn kiezers verwachten een andere aanpak en willen dat de EU 2020-strategie van Europa de voortrekker maakt van een groene new deal, een groene revolutie van de 21e eeuw, waarbij de menselijke ontwikkeling wordt verzoend met de fysieke grenzen van de aarde.

De Europese Commissie blijft zweren bij het kritiekloos verhogen van de groei in bbp. Groenen en ecologisten willen dat de EU 2020-strategie veranderd wordt van alleen het nastreven van groei van het bbp in een ruimer politiek concept van de toekomst van de EU als sociale en duurzame Unie die mensen en de bescherming van het milieu in het centrum van het beleid plaatst en bedoeld is om welzijn en de beste kansen voor iedereen te creëren. Wat ons betreft moet het bbp een reeks indicatoren op het gebied van welzijn omvatten, alsmede indicatoren waarbij rekening wordt gehouden met ruime externe economische factoren en druk op het milieu. Mijn fractie diende daarom een tekst in van 8 bladzijden waarin onze alternatieve aanpak gedetailleerd wordt uitgelegd. Die tekst verkies ik boven het compromis van de drie grootste fracties.

 
  
MPphoto
 
 

  Marc Tarabella (S&D), schriftelijk.(FR) Ik heb tegen de resolutie gestemd over de EU 2020-strategie omdat paragraaf 6, waarin gesproken wordt over de hervorming van de socialezekerheidstelsels en over een grotere flexibiliteit voor werkgevers, is aangenomen. Daarnaast is de resolutie meer een verzameling van min of meer goede bedoelingen, ten kosten van concrete kwantitatieve en kwalitatieve doelstellingen. Het lijkt er dan ook op dat men zich helemaal niets heeft aangetrokken van het vrijwel volledig mislukken van de Lissabon-strategie voor 2010.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Teixeira (PPE), schriftelijk. (PT) De EU 2020-strategie voorziet in een toekomstgericht plan om economische groei tot stand te brengen en de werkgelegenheid in de Europese Unie te bevorderen. De aanpak moet gebaseerd zijn op streefdoelen die gericht zijn op een duurzame sociale markteconomie en een duurzame kennismaatschappij en rekening houden met de rol die kleine en middelgrote ondernemingen spelen bij het scheppen van werkgelegenheid.

De strategie moet geënt zijn op een sterk, modern en flexibel cohesiebeleid. Het cohesiebeleid, dat verankerd is in het nieuwe Verdrag van Lissabon, speelt via de horizontale integratie een essentiële rol in het antwoord op de nieuwe uitdagingen van de Europese Unie. De doelstelling van Europese territoriale samenhang is in dit verband fundamenteel.

De prioriteiten van de Europese cohesie moeten niet alleen gericht zijn op de bevordering van het Europese concurrentievermogen door een efficiënte toekenning van financiële middelen, maar ook op de ondersteuning van minder begunstigde regio’s om de sociale en economische moeilijkheden van deze regio’s te verhelpen en de bestaande ongelijkheden weg te werken.

Er zij ook gewezen op de actieve rol die bij de tenuitvoerlegging van deze strategie voor de Europese regio’s is weggelegd. Het belang van het bestuur op verschillende niveaus verdient een bijzondere vermelding. Het is wenselijk dat de Europese Unie, de lidstaten en de lokale en regionale overheden in onderling overleg gezamenlijk uitvoering geven aan de doelstellingen, taken en verantwoordelijkheden die verband houden met de EU 2020-strategie.

Daarom heb ik voor de voornoemde resolutie gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Marianne Thyssen (PPE), schriftelijk. Voorzitter, collega's, op korte termijn werk maken van een exitstrategie uit de crisis is cruciaal maar op middellange termijn is er meer nodig. Als we de sociale markteconomie, ons sociaal model, echt een kans willen geven, hebben we meer economische groei nodig, groene groei die ons competitief maakt en nieuwe jobs schept. Verder investeren in onderzoek en ontwikkeling in innovatieve producten, productieprocessen en diensten, is van cruciaal belang om onze levensstandaard te bewaren in de globale economie.

Deze aanzet tot structurele hervormingen is terug te vinden in de door de Commissie voorgestelde 2020-strategie. Cruciaal is ook dat de Commissie het geweer van schouder verandert en wil focussen op een kleiner aantal meetbare en op maat van de lidstaten te bepalen doelstellingen. Zoals in deze resolutie terecht gesteld wordt, blijven wij toch nog op onze honger als het gaat over de afdwingbaarheid van de vooropgestelde doelstellingen. Het ontbreken van een waarachtig sanctiemechanisme bij het niet halen van de doelstellingen, zelfs niet bij een onvoldoende inspanning daartoe, besmet deze 2020-strategie met hetzelfde defect als haar voorganger.

De gemeenschappelijke resolutie vormt een goede basis voor verdere discussies met de Commissie, de Raad en de Voorzitter van de Europese Raad. Ik heb daarom met overtuiging deze resolutie gesteund.

 
  
MPphoto
 
 

  Georgios Toussas (GUE/NGL), schriftelijk. (EL) De gezamenlijke resolutie van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten), de Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement en de Fractie Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa over de EU 2020-strategie weerspiegelt de gezamenlijke beslissing van alle politieke dienaars van het kapitaal om de brute aanval op de werknemers en de arbeidersklasse in de hele EU voort te zetten en de tegen hen gerichte volksvijandige plannen van de monopolies uit te voeren. Met de EU 2020-strategie wordt de volksvijandige “strategie van Lissabon” voortgezet en uitgediept. Daarin worden de strategische doelstellingen en de plannen van het monopolistisch kapitaal uiteengezet en tegelijkertijd de loon- en sociale rechten van de werknemers op een procrustusbed gelegd. Dit betekent: algemene toepassing van de beruchte “flexizekerheid”, samen met “levenslang leren”, “scholing en herscholing” en “mobiliteit” van werknemers, afschaffing van cao’s, roulerend werk, drastische loons- en pensioenvermindering, verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd en meer in het algemeen nefaste veranderingen in de sociale verzekering, de gezondheid, de sociale voorzieningen en het onderwijs. Met deze strategie wordt bovendien het kapitaal overvloedig geld uit de staatskas toegestoken in de vorm van subsidies en stimulansen in naam van de “groene ontwikkeling”. De Communistische Partij van Griekenland heeft tegen deze resolutie van het Europees Parlement over de EU 2020-strategie gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Anna Záborská (PPE), schriftelijk.(FR) Jacques Delors heeft ooit gezegd dat je niet verliefd wordt op een interne markt of op een eenheidsmunt. Ik ben verliefd op een Unie die de echte behoeftes van de gezinnen in de lidstaten serieus neemt, met een absoluut respect voor de bevoegdheden van de landen en de Unie. Bij lezing van de EU 2020-strategie en van onze parlementaire resolutie moet ik echter constateren dat onze ambities zich beperken tot een voorzichtige flirt met de vrije markteconomie. Geen enkele erkenning voor de rol die de burger speelt ten aanzien van sociale cohesie of solidariteit tussen de generaties. Moeten we niet eens op een andere manier gaan kijken naar arbeidsrelaties en naar het creëren van toegevoegde waarde, zodat de samenleving als geheel daar haar voordeel bij kan doen? Voor de bestrijding van armoede stelt de Commissie een concrete gekwantificeerde doelstelling voor. Dit zal onvermijdelijk weer leiden tot een proces van afroming, waar de armste burgers nauwelijks iets aan zullen hebben. Het feit dat er geen lijst van armoede-indicatoren is, maakt onbedoeld duidelijk dat er een volslagen gebrek aan inzicht heerst in het verschijnsel armoede. Armoede is veel meer dan geen werk hebben. Mensen die dagelijks aan den lijve ervaren wat armoede betekent zoeken niet alleen maar werk, maar ook naar hoe ze gebruik kunnen maken van bestaande rechten. Europa 2020 zou daar met meer enthousiasme en overtuiging op moeten reageren. Ik heb mij van stemming onthouden.

 
  
  

Ontwerpresolutie RC-B7-0136/2010

 
  
MPphoto
 
 

  Elena Băsescu (PPE), schriftelijk. (RO) Ik heb zowel het rapport van rechter Goldstone gelezen als de conclusies van ambassadeur Dora Hold. Die laatste ontkrachten vele van de argumenten in het rapport van de VN-commissie onder leiding van rechter Goldstone. Bij de vergelijking heb ik geconstateerd dat het rapport-Goldstone een onevenwichtige toonzetting heeft. Derhalve heb ik de resolutie voor het overnemen van de aanbevelingen in dat rapport voor Israël en Palestina niet gesteund.

Handelingen moeten worden geanalyseerd op transparante en onpartijdige wijze, in relatie tot beide zijden van het conflict. Het rapport-Goldstone laat na de reden te vermelden voor de Israëlische operatie in Gaza: bijna 12 000 aanvallen met raketten en mortieren tegen Israëlische burgers. Na de terugtrekking van Israëlische troepen uit Gaza is het aantal raketaanvallen met 500 procent gestegen. In 2004 en 2005 werden respectievelijk 281 en 179 raketaanvallen uitgevoerd op Israëlisch grondgebied, maar na de Israëlische terugtrekking uit Gaza (in september 2005) is het aantal aanvallen gestegen tot 946 in 2006, 783 in 2007 en 1 730 in 2008.

Geen enkele lidstaat van de Europese Unie heeft gestemd voor het rapport-Goldstone in de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties. Het moet voor alle betrokken partijen een prioriteit zijn om zich te houden aan internationaal recht.

 
  
MPphoto
 
 

  Andrew Henry William Brons (NI), schriftelijk. (EN) Wij hebben besloten ons te onthouden van alle stemmingen over Israël en Palestina. We konden niet stemmen voor resoluties die voorgeven de Europese Unie de macht te geven een buitenlands beleid te voeren of die niet overeenstemmen met ons beleid van neutraliteit ten aanzien van het conflict. Wij stellen ons echt neutraal op tussen Israël, de Palestijnen en andere Arabische en moslimlanden. Ons beleid is echter geen neutraliteit vanwege onverschilligheid. Wij erkennen met name dat aanvallen op burgers, zowel door landen als door organisaties, volkomen onaanvaardbaar zijn. Verder zouden het ons genoegen doen door middel van een fatsoenlijke schikking een einde aan het conflict te zien.

 
  
MPphoto
 
 

  Nessa Childers (S&D), schriftelijk. (EN) Toen ik eerder dit jaar een bezoek aan Gaza bracht, heb ik met eigen ogen gezien hoe essentieel het is dat het Parlement in dit gebied optreedt. De aanbevelingen van het rapport-Goldstone moeten volledig ten uitvoer worden gelegd, en ik zal deze kwestie de komende maanden in de gaten blijven houden.

 
  
MPphoto
 
 

  Derek Roland Clark (EFD), schriftelijk. (EN) Hoewel ik erken dat het conflict in Gaza en aan de Westelijke Jordaanoever een menselijke tragedie is, stem ik niet voor het uitoefenen van internationale invloed door de Europese instellingen, omdat ik de Europese Unie niet erken. De door mij uitgebrachte stemmen in het Parlement op 10 maart 2010 weerspiegelen mijn geweten met betrekking tot dit onderwerp.

 
  
MPphoto
 
 

  Proinsias De Rossa (S&D), schriftelijk. (EN) Ik heb gestemd voor deze resolutie, waarin wordt benadrukt dat eerbiediging van de internationale mensenrechten en het internationaal humanitair recht een essentieel eerste vereiste is voor een rechtvaardige en duurzame vrede in het Midden-Oosten. In de resolutie wordt bezorgdheid geuit over de druk die door Israëlische autoriteiten en autoriteiten in Gaza wordt uitgeoefend op ngo’s omdat ze hun medewerking hebben verleend aan het onderzoek van Goldstone. De resolutie roept op tot een onvoorwaardelijk einde aan de blokkade van Gaza en roept Europa op Israël en de Palestijnen openbaar aan te sporen de aanbevelingen van het rapport-Goldstone ten uitvoer te leggen. Het rapport-Goldstone zelf concludeert dat het bijzonder hoge sterftecijfer onder burgers, waaronder ruim driehonderd kinderen, een voortvloeisel is van een Israëlisch beleid om bewust een onevenredig grote kracht uit te oefenen, die in strijd is met het internationaal recht. Het rapport concludeert bovendien dat het beleg van Gaza neerkomt op het collectief straffen van de bevolking, bestaande uit 1,5 miljoen mensen, hetgeen in strijd is met het internationaal recht. Het adviseert dat de landen die de Verdragen van Genève hebben ondertekend (waaronder ook Ierland) degenen die verantwoordelijk zijn voor dit beleid en de tenuitvoerlegging daarvan moeten vervolgen. Ik ben op dit moment bezig met het opstellen van een officiële klacht aan de Ierse politie op basis van de bevindingen van het rapport-Goldstone om de openbaar aanklager in staat te stellen de zaak in Ierland voor vervolging van de verantwoordelijken te overwegen.

 
  
MPphoto
 
 

  Göran Färm, Anna Hedh, Olle Ludvigsson, Marita Ulvskog en Åsa Westlund (S&D), schriftelijk. − (SV) Wij, Zweedse sociaaldemocraten, vinden niet dat Hamas op de EU-lijst van terroristische organisaties zou moeten staan. Wij zijn erg kritisch ten aanzien van Hamas, en zeker ten aanzien van haar aanvallen tegen de Israëlische burgerbevolking, maar we maken er ons tezelfdertijd zorgen over dat de onvoorwaardelijke veroordeling door de EU de situatie nog slechter zou kunnen maken en Hamas nog meer op zichzelf terug zou kunnen plooien. Dat het besluit van de EU om het politieke isolement van Hamas na zijn verkiezingsoverwinning in een vrije en democratische verkiezing voort te zetten, correct was, is een standpunt dat wij niet delen. Wij zijn van mening dat de EU moet beoordelen welke kansen op succes isolatie en sancties bieden in vergelijking met kritische dialoog en samenwerking.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Wie het Israëlisch-Palestijns conflict, zoals ik, al jaren volgt, kan alleen maar vol droefheid concluderen dat veel van de oprechte inspanningen om tot een duurzame vrede te komen ontoereikend zijn om de voorstanders van geweld te overtuigen en hen ertoe te bewegen het geweld voorgoed achterwege te laten. De verkiezingsoverwinning van Hamas en de opsplitsing van het Palestijnse grondgebied in twee delen, elk met een eigen autoriteit, hebben de op zich reeds sombere situatie nog verergerd.

Zolang Hamas het legitieme bestaansrecht van de staat Israël niet aanvaardt, zal de dialoog niet meer dan een schijnvertoning zijn. Van zijn kant moet Israël ervoor zorgen dat het passende en evenredige standpunten inneemt om de internationale legitimiteit die het thans geniet niet in het gedrang te brengen. Ik ben het met Yitzhak Rabin eens dat een diplomatieke vrede nog geen echte vrede is, maar wel een essentiële stap op weg ernaartoe. Wij moeten dan ook in die richting werken en korte metten maken met de obstakels die stappen naar echte vrede in de weg staan. Uit het rapport van rechter Goldstone blijkt dat beide partijen bij dit proces hindernissen opwerpen: fouten en ernstige misdrijven die onderzocht, berecht en gestraft moeten worden.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Er zij op gewezen dat het gewapende conflict dat op 27 december 2008 in Gaza is begonnen en op 18 januari 2009 is geëindigd het leven heeft gekost aan 1 400 Palestijnen en dertien Israëliërs. Bovendien werd een groot deel van de civiele infrastructuur vernietigd.

De hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de lidstaten moeten werken aan een gemeenschappelijk standpunt van de Europese Unie betreffende het gevolg dat moet worden gegeven aan de onderzoeksopdracht over het conflict in Gaza en Zuid-Israël.

Ik wens te benadrukken dat de eerbiediging van het internationaal recht op het vlak van de mensenrechten en het internationaal humanitair recht een essentiële voorwaarde is om een rechtvaardige en duurzame vrede in het Midden-Oosten te bewerkstelligen.

Ik onderschrijf het verzoek aan de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de lidstaten om toezicht uit te oefenen op de tenuitvoerlegging van de aanbevelingen van het rapport-Goldstone door middel van raadpleging van de externe missies van de Europese Unie en ngo’s ter plaatse.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Het is een goede zaak dat het Parlement deze resolutie over de oorlog in Gaza heeft aangenomen en de schendingen van het internationaal recht door Israël erkent. Het feit dat het Parlement de voortdurende schendingen van het internationaal recht door Israël erkent, bewijst dat het rapport-Goldstone beslissend is geweest voor het vredesproces in het Midden-Oosten.

Het rapport bevat niet voor niets duidelijke bewijzen van de schendingen van het internationaal humanitair recht waaraan de Israëlische troepen zich in de Palestijnse gebieden hebben schuldig gemaakt tijdens de militaire operaties in 2008.

Daarom willen wij dat de conclusies van dit rapport onmiddellijk worden aangenomen en dat de aanbevelingen in de praktijk worden gebracht. Tegelijkertijd roepen wij de verantwoordelijken van de Europese Unie op de associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en Israël niet te verdiepen zolang er geen einde komt aan de schendingen van het internationaal recht en de fundamentele mensenrechten waaraan Israël zich schuldig maakt in de bezette gebieden van Palestina.

 
  
MPphoto
 
 

  Charles Goerens (ALDE), schriftelijk. (FR) Dit is de zoveelste beoordeling achteraf van de fouten die elk van de partijen bij dit conflict gemaakt heeft. Als dezelfde oorzaken altijd leiden tot hetzelfde effect, moet je je over de oorzaken buigen, want het effect is altijd desastreus. Dezelfde oorzaken: dat is het met raketten bestoken van Israëlische wijken. Dezelfde oorzaken: dat is de buitenproportionele reactie van de staat Israël. Dezelfde oorzaken: dat zijn de afschuwelijke omstandigheden waaronder de mensen in de Gazastrook moeten leven. Dezelfde oorzaken: dat is ook de manier waarop hun ellende door de radicaalste groeperingen wordt uitgebuit. Als we nu eens om te beginnen nog uitsluitend die krachten in beide kampen ondersteunen die daadwerkelijk voor vrede kiezen? Die krachten zijn er, aan beide kanten, en ze worden er maar al te vaak van beschuldigd dat ze hun eigen volk verraden, omdat ze dromen van een situatie waarin het mogelijk is de verdeeldheid te overwinnen, in een regio die al heel lang het toneel is van een van de gevaarlijkste conflicten op deze wereld.

 
  
MPphoto
 
 

  Sylvie Guillaume (S&D), schriftelijk.(FR) Ik heb voor de resolutie gestemd waarin wordt aangedrongen op de tenuitvoerlegging van de aanbevelingen van het rapport-Goldstone, omdat het van groot belang is dat van de Israëlische en Palestijnse autoriteiten wordt geëist – niet op een agressieve, maar wel op een resolute wijze – dat ze toezeggen onpartijdige en transparante onderzoeken te zullen doen naar de tragedie in de Gazastrook in 2008-2009. De lidstaten moeten van hun kant hun standpunt nog duidelijker overbrengen en bereid zijn deze eisen kracht bij te zetten tegenover hun Israëlische en Palestijnse partners. Het internationaal humanitair recht moet gerespecteerd worden door alle partijen die bij dit conflict betrokken zijn en de EU moet zich ten doel stellen te waarborgen dat deze beginselen gerespecteerd worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Joe Higgins (GUE/NGL), schriftelijk. (EN) Ik heb voor deze resolutie gestemd, omdat deze de erbarmelijke omstandigheden waarin de overgrote meerderheid van de Palestijnse bevolking in Gaza momenteel leeft onderstreept en met name oproept alle grenzen van Gaza “onmiddellijk” en “onvoorwaardelijk” te openen. Ik steun het recht van de Palestijnse bevolking op zelfbeschikking en het recht zich te verdedigen tegen de herhaaldelijke aanvallen van het Israëlische leger en staatstroepen volledig. Ik ben het echter ten zeerste oneens met de ideeën van de rechtse politieke islam en Hamas. Ik ben ook tegen individuele aanvallen tegen Joodse arbeiders die de Israëlische en Palestijnse werkende klasse nog verder uit elkaar drijven. Dit verschaft de Israëlische regering en andere rechtse groeperingen in Israël alleen maar een excuus om verdere aanvallen tegen de Palestijnse bevolking te lanceren. De Israëlische regering werkt niet in het belang van het gewone Palestijnse volk, en ook niet in het belang van de Israëlische werkende klasse. Israëlische en Palestijnse arbeiders moeten gezamenlijk een halt toeroepen aan het ondermijnen van de levensomstandigheden en democratische rechten. De enige oplossing die blijvende vrede in de regio kan bieden is een socialistisch Israël naast een socialistisch Palestina, waarin de grenzen door beide gemeenschappen wederzijds overeengekomen worden en waarbij beide staten deel uitmaken van een democratische, socialistische federatie van het Midden-Oosten.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk. (EN) Ik steun de bevindingen van het rapport-Goldstone ten zeerste, en het verheugt mij dat het Parlement de aanbevelingen van het rapport heeft bekrachtigd. Ik hoop dat de bevindingen van Goldstone het proces om blijvende vrede te vinden door middel van een tweestatenoplossing zullen ondersteunen.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) De Europese Unie moet zich ten volle inzetten voor de oplossing van het Israëlisch-Palestijns conflict, dat niet alleen mensenlevens kost, maar al decennialang voor enorme instabiliteit zorgt in de regio en de rest van de wereld.

Ik ben echter van oordeel dat er een verschil bestaat tussen enerzijds het optreden van Israël, een democratische en soevereine staat die de basiswaarden van de westerse samenleving aanhangt en bevordert, en anderzijds radicale bewegingen zoals Hamas, dat stelselmatig het bestaan van de staat Israël weigert te erkennen en derhalve een obstakel vormt voor een definitieve oplossing van het conflict.

Dat neemt echter niet weg dat wij de schokkende gewelddaden die aan beide zijden van het conflict worden gepleegd onder alle omstandigheden veroordelen. Zij zetten ons er alleen maar toe aan nog intenser op zoek te gaan naar manieren om wederzijds begrip tot stand te brengen.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. (DE) De gezamenlijke ontwerpresolutie van vandaag over het rapport-Goldstone is nogmaals een uitdrukking van het Europese streven om de gebeurtenissen tijdens het conflict in Gaza op een eerlijke wijze te onderzoeken en te beoordelen. Op 26 februari 2010 riep de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties beide partijen nogmaals op om een geloofwaardig onderzoek uit te voeren en binnen de vijf maanden opnieuw verslagen in te dienen. De Palestijnse autoriteiten hebben nu een onafhankelijk onderzoekscomité opgericht, wat erg positief is. De acties van de Europese Unie op internationaal niveau moeten zijn gericht op een strikte naleving van de beginselen en doelstellingen van het VN-Handvest en van het internationaal recht. Ook de naleving van het internationaal humanitair recht en de normen van de internationale wetgeving op het gebied van mensenrechten door Israël en de Palestijnen is een fundamentele voorwaarde voor het vredesproces dat moet leiden tot twee staten die in vrede en veiligheid naast elkaar bestaan. Met deze resolutie probeert de EU een vast gemeenschappelijk standpunt te formuleren over de maatregelen die voortkomen uit het rapport van de VN-onderzoeksmissie, geleid door rechter Goldstone, over het conflict in Gaza en het zuiden van Israël. Het rapport roept ook op om er openlijk voor te pleiten dat de aanbevelingen uit het rapport moeten worden uitgevoerd en de verantwoordelijkheid voor alle inbreuken op het internationaal recht, ook voor ten laste gelegde oorlogsmisdaden, moet worden aanvaard. Om die reden heb ik voor het rapport gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Franz Obermayr (NI), schriftelijk. (DE) De gezamenlijke ontwerpresolutie over het rapport-Goldstone geeft op een uitvoerige en eerlijke manier uitdrukking aan de wens van de Europese Unie om de gebeurtenissen tijdens het conflict in Gaza op te helderen. Ook de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties heeft op 26 februari 2010 nog eens opgeroepen tot het uitvoeren van een onderzoek binnen vijf maanden naar de gebeurtenissen en de vermeende zware schendingen van de mensenrechten. Volgens de laatste gegevens heeft tot nu toe echter alleen de Palestijnse zijde daaraan gehoor gegeven, wat heel jammer is. De Europese Unie moet zich naar mijn mening in internationale organisaties en comités actief inzetten voor de eerbiediging en de toepassing van het internationaal recht. Juist de naleving van het internationaal humanitair recht en de normen van de internationale wetgeving op het gebied van mensenrechten door de beide partijen van het conflict in het Midden-Oosten is de fundamentele voorwaarde voor zichtbare vooruitgang in het vredesproces, dat nu door de geplande bouw van Israëlische nederzettingen opnieuw een zware tegenslag zou kunnen krijgen. De gezamenlijke ontwerpresolutie pleit voor de tenuitvoerlegging van de aanbevelingen uit het rapport van de door rechter Goldstone geleide VN-onderzoeksmissie naar het conflict in Gaza en het zuiden van Israël. Om die reden heb ik voor gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Wojciech Michał Olejniczak (S&D), schriftelijk. – (PL) Mensenrechten moeten door alle partijen in het Midden-Oostenconflict worden geëerbiedigd. Iedere verdenking dat mensenrechten door een van de partijen zijn geschonden, moet worden onderzocht. Hier moet echter dezelfde benadering voor alle partijen in het conflict worden gehanteerd. Het rapport-Goldstone is een document dat tot veel emotie en verdeeldheid heeft geleid. Het riep talrijke beschuldigingen van partijdigheid op. Velen hebben erop gewezen dat het rapport alle factoren die tot het conflict hebben geleid, niet op dezelfde manier heeft behandeld. De internationale gemeenschap moet zich echter niet van het conflict afwenden. De aanbevelingen van Goldstone omvatten een voorstel tot het instellen van internationaal onderzoek naar veronderstelde misdrijven die door ieder van de partijen in het conflict zijn begaan. Met het oog op de situaties in het Midden-Oostenconflict is het twijfelachtig of dit uitvoerbaar is. Er bestaat een serieus gevaar dat het Europees Parlement niet in staat zal zijn toezicht te houden op de activiteiten van Hamas, maar alleen op die van Israël. Gelet op deze omstandigheden besloot ik om bij de eindstemming tegen de gezamenlijke resolutie te stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Zuzana Roithová (PPE), schriftelijk. (CS) Ik heb niet voor de gezamenlijke resolutie van de socialisten, liberalen, links en de Groenen over de uitvoering van de aanbevelingen in het rapport-Goldstone over Israël gestemd. Dit verslag werd november vorig jaar tijdens de Algemene Vergadering van de VN slechts door vijf van de 27 EU-lidstaten goedgekeurd. De reden daarvan was dat het verslag niet op verantwoorde wijze geanalyseerd was op het niveau van de Mensenrechtenraad, hetgeen ertoe leidde dat de Algemene Vergadering over een onevenwichtig verslag stemde waarin Israël wordt afgeschilderd als een terroristische organisatie. Ik behoor tot de politici die zich sterk maken voor een objectief en compromisloos onderzoek naar alle gevallen waarin er tijdens het conflict in de Gazastrook sprake zou zijn geweest van schending van de mensenrechten. Hierbij draait alles om de geloofwaardigheid van de conclusies van het onderzoek. Politisering van het lopende, nog niet afgeronde onderzoek dient koste wat het kost te worden voorkomen. Want waar gaat het uiteindelijk om? Het gaat erom een vredelievende oplossing te vinden voor het Israëlisch-Palestijnse conflict en ook om de toekomstige welvarendheid van de twee onafhankelijke staten, Israël en Palestina. Spelletjes van Europa en de Verenigde Staten om invloed in dit gebied zijn dan ook uit den boze.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) Ik heb voor ontwerpresolutie RC-B7-0136/2010 over de aanbevelingen van het rapport-Goldstone gestemd, hoofdzakelijk omdat de resolutie erop aandringt dat de EU een sterk standpunt inneemt over het opvolgen van het rapport-Goldstone en dat openlijk wordt geëist dat de aanbevelingen van het rapport ten uitvoer worden gelegd en de verantwoordelijkheid voor alle schendingen van het internationaal recht worden aanvaard, omdat de resolutie alle partijen verzoekt binnen vijf maanden een onderzoek in te stellen dat voldoet aan internationale normen, en omdat de resolutie een actieve controle eist op de tenuitvoerlegging van de aanbevelingen van het rapport door de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en vicevoorzitter van de Commissie en de EU-lidstaten. Verder voegt de resolutie nieuwe punten toe aan wat het Parlement al eerder heeft gezegd, zoals het verzoek aan de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en vicevoorzitter van de Commissie de resultaten van de door alle partijen uitgevoerde onderzoeken te beoordelen en terug te rapporteren aan het Parlement. De resolutie herinnert er ook aan dat het omwille van de verantwoordelijkheid en geloofwaardigheid van de EU en haar lidstaten noodzakelijk is dat de onderzoeken volledig worden gecontroleerd. Tot slot toont de resolutie bezorgdheid over de druk die wordt uitgeoefend op ngo’s die betrokken zijn bij het opstellen van het rapport-Goldstone en de daaruit voortvloeiende onderzoeken, inclusief de verwijzing naar de beperkende maatregelen die aan hun activiteiten zijn opgelegd.

 
  
MPphoto
 
 

  Olle Schmidt en Cecilia Wikström (ALDE), schriftelijk. − (SV) Dit is geen goed ogenblik om een resolutie over Israël aan te nemen. Binnenkort krijgen we een volledige evaluatie van het rapport-Goldstone en ik vind dat we daar niet op vooruit mogen lopen. De situatie is gevoelig en het conflict tussen de partijen is gepolariseerd. Wij mogen de situatie niet nog erger maken door een resolutie aan te nemen die ongetwijfeld door de betrokken partijen als onvoldoende zal worden beoordeeld. Ik vind het bovendien merkwaardig dat de EU een resolutie aan kan nemen over een mandaat dat geen enkele lidstaat van de EU in de VN-Mensenrechtenraad steunde.

 
  
MPphoto
 
 

  Marek Siwiec (S&D),  schriftelijk. – (PL) Ik vind niet dat de gezamenlijke ontwerpresolutie over de uitvoering van de aanbevelingen van Goldstone over Israël/Palestina een volledige weergave is van de opvattingen van de leden van het Europees Parlement tijdens het debat dat op 24 februari in Brussel heeft plaatsgevonden. De resolutie geeft niet adequaat het standpunt weer van de meerderheid van de fracties die het document hebben helpen opstellen. Het rapport waarnaar de resolutie verwijst – het rapport-Goldstone – is tendentieus en er ontbreekt een gelijke behandeling van alle factoren die tot het conflict hebben geleid. Bovendien vermeldt de gezamenlijke resolutie niet de omstandigheden die hebben geleid tot het conflict en evenmin bevat zij enige verwijzing naar de 8 000 aanvallen die door Hamas en andere gewapende groeperingen zijn uitgevoerd op Israëlische burgers. Evenmin bevat zij enige informatie over de manier waarop Hamas het staakt-het-vuren heeft genegeerd.

Punt 7 van het document waarnaar ik verwijs, laat eenvoudig zien dat het Europees Parlement niet in staat is om toezicht te houden op de activiteiten van Hamas, maar alleen op die van Israël. Een dergelijk standpunt vermindert de geloofwaardigheid van het Israëlische rechtssysteem en ook van Israëlische instellingen, en ondergraaft de bekwaamheid van Israël om onderzoeken uit te voeren. Ik heb daarom bij de eindstemming tegen de gezamenlijke resolutie gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Catherine Soullie (PPE), schriftelijk.(FR) Als het Israëlisch-Palestijnse conflict gereduceerd wordt tot een vergelijking van het aantal doden aan beide kanten, wordt ons beeld van deze oorlog, die al veel te lang duurt, alleen maar vervormd. We zijn het er allemaal over eens dat het moeilijk is een oplossing te vinden voor dit conflict, omdat de oorzaken ervan complex zijn en diepgeworteld. Daarom moeten we er in dit deel van de wereld niet in zwart-wit over praten.

De missie onder leiding van rechter Goldstone moest zich beperken tot het optekenen van schendingen van het internationaal recht. Hoewel niet alle conclusies van dit verslag ongerechtvaardigd zijn, leek het mij de eerlijkste intellectuele oplossing om tegen deze resoluties te stemmen, die een goedkeuring inhouden van deze aanpak en van een tekst die naar mijn mening gebaseerd is op vooropgezette meningen, maar vooral ook op onvolledige doelstellingen.

Ja, we moeten de schendingen die in deze regio gepleegd worden, door beide partijen, veroordelen en een halt toeroepen, maar we moeten erg voorzichtig zijn met de manier waarop we dat doen, als we willen dat het recht dat in deze regio hersteld moet worden tot een duurzame vrede leidt.

 
  
MPphoto
 
 

  Bart Staes (Verts/ALE), schriftelijk. − Ik stemde voor de gemeenschappelijke resolutie over het Goldstone-rapport, niet in het minst omdat de resolutie onderkent dat de bevolking van Gaza onverminderd onder erbarmelijke omstandigheden leeft als gevolg van de blokkade en pleit voor een onmiddellijke, permanente en onvoorwaardelijke openstelling van de grensposten. De goedgekeurde tekst dringt aan op de uitvoering van de aanbevelingen in het Goldstone-rapport en op verantwoordingsplicht voor alle schendingen van het internationaal recht, waaronder beschuldigingen van oorlogsmisdaden. Het rapport is het resultaat van een evenwichtig en grondig onderzoek, na bezoek op het terrein en gesprekken met getuigen.

Volgens het rapport zijn er van de kant van verschillende partijen inbreuken gepleegd tegen het internationaal humanitair recht. Het rapport wijst de volgende verantwoordelijkheid van leidinggevende officieren van het Israëlisch leger: het indiscriminatoir gebruik van witte fosfor, het niet maken van onderscheid tussen burgers en strijders, de menselijke gevolgen van de blokkade die een collectieve strafmaatregel is en een inbreuk op het oorlogsrecht.

Het rapport bevat voldoende elementen om de VN-secretaris-generaal en de Veiligheidsraad te vragen een juridische procedure op te starten, wat de beste garantie is om alle twijfels en discussies over de gebeurtenissen in Gaza weg te werken. Ik betreur dat de EVP geen steun verleende aan deze tekst.

 
  
MPphoto
 
 

  Charles Tannock (ECR), schriftelijk. (EN) Er is een aanzienlijk deel van het rapport-Goldstone dat de ECR-Fractie niet erkent en daarom hebben wij niet voor de ontwerpresolutie van de PPE en de gezamenlijke ontwerpresolutie gestemd. De ECR-Fractie maakt zich ernstig zorgen over de rechtmatigheid van en de vooroordelen in het door rechter Goldstone opgestelde rapport en wil vooral niet zien dat leden van het Israëlische defensieleger of politici voor oorlogsmisdaden worden aangeklaagd. Wel steunen we voortzetting van de besprekingen voor vrede en veiligheid in de regio, steunen we een oplossing voor beide staten en erkennen we de humanitaire problematiek die het slepende conflict in de regio veroorzaakt.

 
  
MPphoto
 
 

  Róża Gräfin von Thun Und Hohenstein (PPE),  schriftelijk. – (PL) De Europese Unie moet als mondiale speler niet alleen het welzijn van haar burgers voor ogen houden, maar moet ook eraan denken een wereldwijd perspectief te behouden. Om die reden moeten besluiten van leden van het Europees Parlement worden gebaseerd op een werkelijkheid die groter is dan alleen de Europese werkelijkheid. Het stemmen over de resolutie over de tenuitvoerlegging van de aanbevelingen van het rapport van rechter Goldstone voordat het rapport door de VN is goedgekeurd, is een vergissing.

Daargelaten het feit dat er niet genoeg tijd was voor een debat over het rapport, kregen we geen presentatie van het rapport met een uitputtende weergave van de tegenargumenten. In een situatie waarin de lidstaten van de Europese Unie niet de wil tonen om consistente actie jegens Israël en Palestina te ondernemen, is aanneming door het Europees Parlement van welke resolutie dan ook, niet zinvol voor het vredesproces in het Midden-Oosten.

Om deze redenen heb ik mij van stemming onthouden over de resolutie van de Fractie van de Europese Volkspartij (christendemocraten), en heb ik gestemd tegen de gezamenlijke resolutie die door de andere partijen was ingediend. Ik heb bijzondere bezwaren betreffende overweging J en paragraaf 10 van de gezamenlijke resolutie, die hoewel zij de tragische situatie van de inwoners van de Gazastrook benadrukt, niet verklaart dat dit een rechtstreeks gevolg is van de Hamasregering – een groepering die door de internationale gemeenschap als een terroristische organisatie wordt beschouwd. Bovendien kan ik het niet eens zijn met paragrafen 2 en 4 van de gezamenlijke resolutie, die vragen om tenuitvoerlegging van aanbevelingen van het rapport-Goldstone, terwijl die niet allemaal legitiem zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Dominique Vlasto (PPE), schriftelijk.(FR) Het rapport-Goldstone heeft aangetoond dat er snel onafhankelijke onderzoeken moeten komen om de feiten en verantwoordelijkheden vast te stellen, en consequenties te verbinden aan eventuele schendingen van het internationaal recht en van het humanitair recht gedurende het Gazaconflict. Deze onderzoeken moeten door de Palestijnse en Israëlische autoriteiten in volledige eerlijkheid worden uitgevoerd. Ik hoop dat daarmee wordt bijgedragen aan het opnieuw openen van de onderhandelingen, en ik sta dan ook volledig achter de uitgangspunten van deze onderzoeken. Ik wil er ook op wijzen dat door dit conflict in Gaza veel projecten vernietigd zijn die door de Europese Unie gefinancierd zijn en die bedoeld waren om iets te doen aan de humanitaire crisis die de bevolking teistert, die te kampen heeft met een tekort aan consumptiegoederen voor de eerste levensbehoeften, en met een tekort aan basisvoorzieningen. De bevolking heeft hoop nodig en moet kunnen blijven geloven in een spoedige oplossing voor het Israëlisch-Palestijnse conflict. Alleen in die omstandigheden zullen de voorwaarden aanwezig zijn om tot een rechtvaardige en blijvende vrede te komen tussen een Palestijnse Staat en een Israëlische Staat, als goede, veilige en vreedzame buren.

 
  
  

Ontwerpresolutie RC-B7-0134/2010

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Nog niet zo lang geleden heb ik het Parlement eraan herinnerd dat in Wit-Rusland geen vrije verkiezingen plaatsvinden, dat er geen vrijheid van meningsuiting, vereniging en betoging bestaat en dat de autoriteiten steeds vaker repressief optreden. Bovendien zijn de politieke gevangenen nog steeds niet op vrije voeten gesteld, is de doodstraf niet afgeschaft en zijn er geen garanties geboden voor de scheiding van de machten, met name de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, en de eerbiediging van de mensenrechten.

Het recente optreden van de politie tegen militanten van de Unie van Polen in Wit-Rusland en de weigering om de rechten van deze mensen te erkennen zijn twee nieuwe voorvallen die het Europese wantrouwen ten opzichte van de Wit-Russische dictatuur nog aanwakkeren. Zij dwingen alle Europese democraten, en met name de Europese instellingen en de regeringen van de lidstaten, tot waakzaamheid en vereisen een krachtdadige en gecoördineerde reactie aan het adres van de autoriteiten van Minsk, die trouw blijven aan de meest nefaste erfenis van het communisme. De Europese Unie kan geen bondgenoot van Wit-Rusland zijn zolang het land geen respect opbrengt voor zijn eigen onderdanen en het internationaal recht. Er is een Portugees spreekwoord dat zegt: “Beter alleen dan in slecht gezelschap!”.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Zolang er geen vrije verkiezingen plaatsvinden, mag de Europese Unie het Wit-Russische parlement niet als wettig beschouwen. Daarom roep ik de autoriteiten van Wit-Rusland op om de nationale kieswetgeving grondig te herzien overeenkomstig de aanbevelingen van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa/Bureau voor Democratische Instellingen en Mensenrechten.

De acties van de Wit-Russische autoriteiten tegen de leden van de organisatie die de Poolse nationale minderheid vertegenwoordigt, moeten met klem veroordeeld worden. Hetzelfde geldt voor de politieke processen en het feit dat de rechterlijke macht kennelijk in opdracht van de uitvoerende macht handelt. De Europese Unie kan niet instemmen met de beslissing van de Wit-Russische autoriteiten om de toegang tot internet te beperken en ook niet met het uitblijven van garanties voor de vrijheid van pers, vrijheid van vereniging en vergadering, vrijheid van godsdienst voor andere kerken dan de Wit-Russisch orthodoxe kerk en andere politieke rechten en vrijheden.

Ik ben van oordeel dat de samenwerking van de Europese Unie met de Wit-Russische autoriteiten rechtstreeks gekoppeld moet zijn aan de mate waarin Wit-Rusland de mensenrechten eerbiedigt. Bovendien deel ik de bezorgdheid over de zwakke en laattijdige verklaring van de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid met betrekking tot de onderdrukking van de Poolse nationale minderheid.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Sinds het einde van de Koude Oorlog hebben de betrekkingen tussen Wit-Rusland en het Westen koers gezet naar een nieuwe verstandhouding en heeft de Europese Unie een positieve dialoog met het land ontwikkeld waarin zij Wit-Rusland ertoe aanzet vorderingen te maken op het gebied van de democratie en de mensenrechten.

De Europese Unie kan echter niet instemmen met acties die in strijd zijn met de internationale beginselen en regels inzake de rechten van nationale minderheden. Op het vlak van de eerbiediging van de mensenrechten kan de Europese Unie zich geen halfslachtig standpunt veroorloven.

 
  
MPphoto
 
 

  Kristiina Ojuland (ALDE), schriftelijk. – (ET) Mijnheer de Voorzitter, als coauteur van de resolutie van het Europees Parlement over de situatie van het maatschappelijk middenveld en minderheden in Wit-Rusland, heb ik voor de resolutie gestemd. Ook al heeft het Loekasjenko-regime het afgelopen jaar politieke gevangenen vrijgelaten en is zij iets milder geworden, mag de Europese Unie de recente mensenrechtenschendingen met betrekking tot leden van de Unie van Polen in Wit-Rusland niet door de vingers zien. Het is alleen mogelijk de Wit-Russische burgers te laten profiteren van het Oostelijk Partnerschap van de Europese Unie als de Wit-Russische leiders de mensenrechten en burgerlijke vrijheden van de Wit-Russen eerbiedigen en democratische hervormingen gaan doorvoeren. De toegevingen die het regime tot nu toe heeft gedaan zijn steeds ontoereikend geweest en de arrestatie van de leidster van de Unie van Polen in Wit-Rusland, Angelika Borys, de weigering om deze beweging te registreren en de bevriezing van haar tegoeden zijn weer een terugslag in de betrekkingen met de Europese Unie. Naar mijn mening heeft de Europese Unie na de voortdurende schending van de beginselen van de mensenrechten en de rechtsstaat geen andere optie over dan te overwegen het Wit-Russische bewind sancties op te leggen.

 
  
MPphoto
 
 

  Wojciech Michał Olejniczak (S&D), schriftelijk. – (PL) Ik heb voor de gezamenlijke ontwerpresolutie van het Europees Parlement (http://www.europarl.europa.eu/sides/getDoc.do?type=MOTION&reference=P7-RC-2010-0134&language=NL") gestemd. Een aantal maanden geleden nam het Europees Parlement een resolutie aan die de Wit-Russische autoriteiten opriep een eind te maken aan het gebruik van de doodstraf voor zijn burgers. Vandaag praten we opnieuw over Wit-Rusland, schendingen van mensenrechten en de beginselen van het maatschappelijk middenveld. De Europese Unie heeft de deur opengezet voor Wit-Rusland. We komen met de juiste maatregelen, zoals opneming van Wit-Rusland in het Oostelijk Partnerschap. Het vertrouwen dat we in Wit-Rusland hebben gesteld, was gebaseerd op de veronderstelling een ommezwaai in de richting van democratisering en eerbiediging van burgerrechten te bewerkstelligen. Helaas kwam het daar niet van. Daarom moet de Europese Unie zich vastberaden opstellen en een krachtiger standpunt inzake relaties tot Wit-Rusland innemen, en zij moet effectieve maatregelen treffen die garanderen dat de rechten van minderheden worden geëerbiedigd. Ik hoop dat de voorliggende resolutie veranderingen in de gewenste richting op gang brengt. Als dat niet gebeurt, verwacht ik een herziening van de benadering van de EU ten opzichte van Wit-Rusland en de oplegging van passende sancties. Iedere ineffectieve resolutie zal als bewijs van onze zwakte gelden.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) Ik heb voor deze resolutie gestemd, waarvan de tekst feitelijk overeengekomen was door alle grote fracties, waaronder ook de onze. De resolutie is unaniem aangenomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Czesław Adam Siekierski (PPE),  schriftelijk. – (PL) Het ontbreken van vrijheid van meningsuiting, problemen met het registreren van politieke en zelfs van sociale organisaties, en het gebruik van staatsmedia voor propagandadoeleinden zijn symptomatisch voor het buitensporig autoritair functioneren van de staat. De Unie heeft een helpende hand naar Wit-Rusland uitgestoken in de vorm van opneming in het Oostelijk Partnerschap, een programma dat bedoeld is democratie en de rechtsstaat te versterken. De activiteiten van de Wit-Russische autoriteiten voldoen niet aan internationale normen op het gebied van gedragsregels ten opzichte van de oppositie en niet-gouvernementele organisaties of aan normen betreffende de bescherming van nationale minderheden. Het is belangrijk om een geschikte uitweg uit de situatie te vinden waarin de Unie haar afkeuring via specifieke maatregelen moet tonen, zoals sancties of visumbeperkingen, maar tegelijkertijd moeten we Wit-Rusland niet van de rest van Europa isoleren, omdat niet de autoriteiten die door de Unie worden verketterd, maar de hele Wit-Russische samenleving daaronder zal lijden. We moeten Wit-Rusland laten zien hoeveel het kan profiteren van samenwerking met de EU, en beloven dat de mate waarin Wit-Rusland zich schikt naar de eisen van de EU wordt weerspiegeld in de steun waarop Wit-Rusland kan rekenen.

 
  
MPphoto
 
 

  Artur Zasada (PPE),  schriftelijk. – (PL) Ik was verheugd over de resultaten van de stemming van vandaag. We hebben een resolutie aangenomen waarin we de recente repressie tegen de Poolse minderheid in Wit-Rusland veroordelen. Aanneming van het document bij acclamatie heeft een speciale implicatie. Het is een stem van het hele Parlement, van alle fracties en van de vertegenwoordigers van de 27 lidstaten van de Europese Unie. Ik kan me niet voorstellen dat Wit-Rusland zal profiteren van datgene wat is aangeboden krachtens het Oostelijk Partnerschap zonder voorafgaande legalisatie van de Unie van Polen in Wit-Rusland en de teruggave van haar eigendommen, en bovendien zonder de vrijlating van politieke gevangenen zoals Andrei Bandarenko, Ivan Mikhailau en Arystom Dubski. Vandaag hebben we aan Wit-Rusland een duidelijk signaal afgegeven. We wachten nu op een antwoord.

 
  
  

Ontwerpresolutie B7-0133/2010

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. (LT) De Europese Raad heeft benadrukt hoe belangrijk het is om het economische en sociale contract tussen de financiële instellingen en de samenleving die zij dienen te vernieuwen, en om ervoor te zorgen dat de burgers hiervan in goede tijden profijt trekken en beschermd zijn tegen risico's. De Europese Raad heeft het IMF in deze context aangemoedigd om zich tijdens zijn toetsing te beraden op het volledige scala van opties, met inbegrip van een mondiale heffing voor financiële transacties. Ik steun deze resolutie en denk dat de Europese Unie een overeenkomst moet bereiken over een gemeenschappelijk standpunt over deze kwestie.

De Europese Commissie moet een beoordeling uitvoeren van de gevolgen van een mondiale belasting op financiële transacties, met een analyse van de voordelen en nadelen ervan. Ik ben het ook eens met de bepaling in de resolutie dat we op het niveau van de Unie na moeten gaan hoe de financiële sector een redelijke en substantiële bijdrage zou kunnen leveren aan de financiering van alle lasten die hij heeft veroorzaakt voor de werkelijke economie en van alle kosten die verbonden zijn aan overheidsingrepen tot stabilisering van het bankwezen.

 
  
MPphoto
 
 

  Sebastian Valentin Bodu (PPE), schriftelijk. (RO) Deze ontwerpresolutie, die zich aandient in de nasleep van de G20-discussies bij de top in Pittsburgh en naar aanleiding van het verzoek van een aantal internationale instellingen waaronder het IMF, kan een oplossing bieden voor het vermijden van nieuwe financiële rampen en het terugkrijgen van de sommen die uit de nationale financiën beschikbaar zijn gesteld aan banken, opdat zij niet zouden instorten. In ieder geval is de aanneming van dergelijke wetgeving door voorlopers Frankrijk en België welkom (Groot-Brittannië onderzoekt ook de mogelijkheid tot het invoeren van dergelijke wetgeving), en wij verwachten de effecten ervan te zien.

Volgens Franse schattingen zal de belasting van 0,005 procent meer dan 20 miljard euro uit de kluizen van de Franse banken halen. De vraag is echter hoe de bankensector gaat reageren. Zal het aantal speculatieve, schadelijk geachte transacties worden verminderd? Of zal er gebruik worden gemaakt van kapitaalmobiliteit door deze transacties uit te voeren via kantoren in staten zonder deze belasting?

Daarom ben ik van mening dat dergelijke heffingen alleen kunnen slagen met een mondiale benadering, hetgeen betekent dat internationale instellingen zoals de VN erbij betrokken moeten worden. Maar zelfs als dat gebeurt, is het onwaarschijnlijk dat gezamenlijke mondiale actie kan worden ondernomen (zoals in het geval van offshore-wetgeving).

 
  
MPphoto
 
 

  Marielle De Sarnez (ALDE), schriftelijk.(FR) De Franse delegatie van de Democratische Beweging heeft opnieuw de wens geuit dat er een effectbeoordeling plaatsvindt en dat de Europese Commissie met concrete voorstellen komt over de invoering van belastingen op financiële transacties, en heeft de resolutie gesteund die op deze woensdag wordt aangenomen met een ruime meerderheid (536 stemmen voor en 80 tegen, bij 33 onthoudingen). We verzoeken de Commissie een voorstel uit te werken voor het opstellen van een gemeenschappelijk Europees standpunt ten behoeve van de G20 in juni. Ook is het nuttig na te gaan in welke mate een belasting op financiële transacties zou kunnen bijdragen aan de stabilisatie van de financiële markten. De vragen waar de Commissie een antwoord op moet zoeken betreffen onder andere de aanwending van belasting om bij te dragen aan de aanpassing aan de klimaatverandering voor ontwikkelingslanden, alsook aan de financiering van ontwikkelingssamenwerking, maar ook de vraag welke middelen de Commissie kan inzetten om haar partners ertoe te bewegen eveneens een dergelijke belasting in te voeren, om kapitaalvlucht te voorkomen. Maar het is vooral van belang dat er een grondige effectbeoordeling wordt uitgevoerd om te waarborgen dat deze belasting de concurrentiepositie van de Unie niet aantast, duurzame investeringen, innovatie en groei niet in de weg staat, én geen negatieve gevolgen heeft voor individuele investeerders en KMO's.

 
  
MPphoto
 
 

  Harlem Désir (S&D), schriftelijk.(FR) In 2000 heb ik met de intergroep globalisering de eerste resolutie ingediend waarin de Commissie verzocht werd een haalbaarheidsstudie uit te voeren naar een belasting op financiële speculaties. Die resolutie kreeg net niet genoeg stemmen en heeft het niet gehaald. Nu, tien jaar later, sluiten de G20, evenals verschillende lidstaten, de mogelijkheid van een dergelijke belasting niet langer uit, en bovendien heeft de financiële crisis ons gewezen op de enorme schade die volatiliteit van de financiële markten teweeg kan brengen.

Daarom ben ik blij dat de resolutie over belasting op financiële transacties met ruime meerderheid is aangenomen. Het is slechts een bescheiden stap, maar de boodschap is duidelijk. Het Parlement verzoekt de Commissie deze kwestie eindelijk ter hand te nemen en een traject voor de tenuitvoerlegging uit te werken. Een dergelijke belasting heeft een dubbel voordeel: de invoering ervan draagt bij aan de stabilisering van de markten, en bovendien worden zo enorme inkomsten gegenereerd om de ontwikkelingslanden te steunen bij hun aanpassing aan de klimaatverandering en bij de bestrijding van de armoede.

Hier wordt tegen ingebracht dat de invoering van deze belasting alleen effectief kan zijn als dat wereldwijd gebeurt. Maar je moet ergens beginnen, zoals sommige landen hebben gedaan met een vliegtax. Een afwachtende houding leidt helemaal nergens toe. Wij moeten de eerste stap doen.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) De financiële sector moet zijn aandeel in de verantwoordelijkheid nemen voor de economische crisis die ons nog steeds parten speelt. Tot dusver wordt het merendeel van de kosten en gevolgen van de financiële crisis gedragen door de werkelijke economie, belastingbetalers, consumenten, overheidsdiensten en de samenleving in het algemeen. Verschillende lidstaten hebben gevraagd om een belasting op financiële transacties in te voeren.

Het politieke klimaat en het regelgevingskader zijn inmiddels veranderd. Er zijn nieuwe regelgevingsinitiatieven voorhanden, zoals maatregelen tegen belastingsparadijzen, het wegwerken van buiten de balansstelling vallende achterpoortjes, vereisten voor beurshandel en het gebruik van transactieregisters voor de registratie van derivaten.

De Europese Unie moet overeenstemming bereiken over een gemeenschappelijk standpunt in het internationaal kader van de bijeenkomsten van de G20. Daarom moet de Commissie, vóór de volgende G20-top, een beoordeling uitvoeren van de gevolgen van een mondiale belasting op financiële transacties.

In deze beoordeling dient rekening te worden gehouden met de gevolgen van de invoering van belastingen op financiële transacties in de Europese Unie alleen, in vergelijking met de invoering ervan op wereldschaal. Bovendien moeten de kosten berekend worden en moet worden bepaald of de belasting zal bijdragen aan de stabilisatie van de financiële markten.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) De overwegingen van de resolutie die nu door een meerderheid van het Parlement is aangenomen, bevatten diverse rake verklaringen. Ik denk bijvoorbeeld aan de verklaring dat de financiële sector een eerlijke bijdrage moet leveren aan de lasten van het economisch herstel en de ontwikkeling, aangezien het merendeel van de kosten en gevolgen van de financiële crisis tot dusver gedragen wordt door de werkelijke economie, belastingbetalers, consumenten, overheidsdiensten en de samenleving in het algemeen. Anderzijds legt de tekst zoveel beperkingen op aan de toepassing van een eventuele belasting op financiële transacties dat het haast lijkt of het Parlement liever geen maatregelen zou nemen om een dergelijke belasting in te voeren. Daarom hebben wij ons van stemming onthouden.

Helaas heeft de tenuitvoerlegging van de nieuwe regelgevingsinitiatieven vertraging opgelopen, inclusief de beloofde maatregelen tegen belastingsparadijzen, het wegwerken van buiten de balansstelling vallende achterpoortjes, vereisten voor beurshandel en het gebruik van transactieregisters voor de registratie van derivaten. Wij moeten daadwerkelijk vooruitgang boeken en wij mogen niet blijven steken in deze troebele wateren die alleen maar gunstig zijn voor financiële speculanten en het groot kapitaal.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk. (EN) Ik steun een belasting op financiële transacties, en het verheugt mij zeer dat dit initiatief steeds meer steun krijgt. Om effectief te kunnen zijn moet het een wereldwijde belasting zijn, en ik steun maatregelen om een dergelijke belasting op financiële transacties in te voeren.

 
  
MPphoto
 
 

  Arlene McCarthy (S&D), schriftelijk. (EN) We hebben vandaag massaal gestemd om een wereldwijde belasting op financiële transacties politiek in gang te blijven zetten. Het is duidelijk dat het tijd is geworden om radicaal te handelen om ervoor te zorgen dat de financiële sector in de nasleep van de crisis zijn eigen lasten draagt, en de belasting op financiële transacties kan daarbij een belangrijk hulpmiddel zijn. Deze belasting wordt krachtig gesteund door het publiek en door ngo’s en bonden in heel Europa. Een belasting op financiële transacties kan helpen onzekere en risicovolle financiële transacties te verminderen en zal tegelijkertijd miljarden opleveren om te helpen de effecten van de klimaatverandering aan te pakken en ontwikkelingslanden te helpen, die het hardst door de financiële crisis zijn getroffen. Deze resolutie roept de Commissie op de opties voor een dergelijke belasting te onderzoeken en zendt een duidelijk signaal uit dat Europa zal aandringen op een wereldwijde overeenkomst om in te spelen op de vraag van het publiek om actie te ondernemen. Het is teleurstellend dat de ECR-Fractie en haar conservatieve leden, die duidelijk tegen elke financiële belasting zijn, er in hun verklaringen voor hebben gekozen de stemming van vandaag met opzet verkeerd voor te stellen als een vraag naar een uitsluitend voor de EU geldende belasting op financiële transacties. Als Europa geen actie onderneemt en niet tot een standpunt komt, zullen we buiten het internationale debat worden gehouden, maar onze stemming vandaag is daarentegen een mandaat dat Europa kan helpen dit debat te leiden.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) De Portugese Sociaaldemocratische Centrumpartij is per definitie tegen de invoering van Europese belastingen. Bovendien zijn belastingen belangrijke instrumenten waartoe de lidstaten met name in moeilijke tijden zoals de huidige crisis hun toevlucht kunnen nemen. Tot slot zouden de uiteenlopende fiscale opties van de verschillende lidstaten, ongeacht of het gaat om belastingen of heffingen, deze belasting in meerdere of mindere mate als een strafbelasting aanmerken, zodat op Europees niveau nodeloze ongelijkheden zouden ontstaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. (DE) Het staat voor mij als een paal boven water dat de financiële sector eerlijk moet bijdragen aan het herstel en de ontwikkeling van de economie, vooral omdat de aanzienlijke kosten en de gevolgen van de financiële crisis werden gedragen door de reële economie, belastingbetalers, consumenten, overheidsdiensten en de samenleving in het algemeen. Een eventuele belasting op financiële transacties zou het immense volume speculatiekapitaal dat de reële economie de voorbije tijd herhaaldelijk negatief heeft beïnvloed, reduceren en zo een stap naar duurzame groei betekenen. Voordat we echter overwegen een dergelijke belasting in te voeren, moeten we de voor- en nadelen nauwgezet tegen elkaar afwegen. Dat proces is precies waar de resolutie van de Commissie economische en monetaire zaken voor pleit, reden waarom ik voor de resolutie heb gestemd. Een cruciaal element dat in de tekst slechts in de marge wordt aangestipt, maar dat vóór de besluitvorming duidelijk moet worden gedefinieerd, is het mogelijke gebruik van het kapitaal dat via die belasting zou kunnen worden voortgebracht. Volgens mij moet de belasting worden geheven daar waar de transactie plaatsvindt, dat wil zeggen dat deze ook ten goede moet komen aan de landen waar de beurzen zich bevinden. De juiste berekeningsmethode moet nog worden bepaald. Wanneer de Europese Unie erbij blijft om de belasting zelf te heffen, moet deze in elk geval worden gecompenseerd met de brutobijdragen van de lidstaten. In geen enkel geval mag de EU de bevoegdheid tot het heffen van belastingen krijgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) Ik heb vandaag voor ontwerpresolutie B7-0133/2010 over een belasting op financiële transacties gestemd, en het verheugt mij zeer dat het Parlement voor het eerst om een beoordeling heeft gevraagd van de haalbaarheid en het effect van het invoeren van een belasting op financiële transacties op EU-niveau. Dit betekent een aanzienlijke vooruitgang. Nu moet er druk worden uitgeoefend op de Commissie om concrete stappen voor te stellen. De Europese burgers verwachten dat de kosten van de financiële crisis worden gedragen door degenen op de financiële markten die deze hebben veroorzaakt. Daarom kunnen we geen genoegen nemen met een minimalistische oplossing conform het Amerikaanse voorstel, die een paar miljard euro zou genereren – relatief kleine inkomsten in verhouding tot de enorme kosten. Voor het verminderen van armoede, de strijd tegen de klimaatverandering en het aanpakken van de financiële crisis zijn extra inkomsten van een paar honderd miljard euro nodig. Een slim opgestelde belasting op financiële transacties zou dergelijke inkomsten genereren en tegelijkertijd speculatie op de financiële markten indammen.

 
  
  

Ontwerpresolutie B7-0132/2010

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor de resolutie over de gemeenschappelijke eurobetalingsruimte (SEPA) gestemd. In de tekst wordt gepleit voor de totstandbrenging van een geïntegreerde markt voor betalingsdiensten in euro, waarop effectieve mededinging heerst en waar geen verschil bestaat tussen grensoverschrijdende en binnenlandse betalingen.

De SEPA functioneert nog niet naar wens en beantwoordt niet aan de reële behoeften van de gebruikers. De Europese Commissie moet een passende en bindende termijn vaststellen voor de migratie naar SEPA-instrumenten, waarna alle betalingen in euro overeenkomstig de SEPA-normen moeten worden uitgevoerd. Er moet tevens voor worden gezorgd dat aan de invoering van dit systeem geen extra kosten voor de Europese burger verbonden zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) De oprichting van de gemeenschappelijke eurobetalingsruimte (SEPA) is fundamenteel om een betere integratie van de markt voor financiële betalingsdiensten te waarborgen. De gelijke behandeling van nationale en grensoverschrijdende betalingen in euro zal de concurrentie verhogen en het initiatief als zodanig zal wellicht een direct voelbaar gunstig effect op het leven van de Europese burgers hebben.

Het lijkt dus dringend nodig dat de nationale regeringen de SEPA-diensten in de praktijk toepassen en dat de regelgeving voor de tenuitvoerlegging van dit initiatief wordt aangepast, zodat het huidige kader voor de verlening van financiële betalingsdiensten wordt vereenvoudigd en de kosten worden verlaagd ten gunste van de consument.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) De gemeenschappelijke eurobetalingsruimte (SEPA) moet leiden tot een geïntegreerde markt voor betalingsdiensten, waarop effectieve mededinging heerst en waar geen verschil bestaat tussen grensoverschrijdende en binnenlandse betalingen. Wij hadden een juridisch bindende einddatum moeten vaststellen voor de migratie naar SEPA-instrumenten. De migratie naar SEPA-instrumenten van de overheidsdiensten beantwoordt niet aan onze verwachtingen.

Daarom is het belangrijk dat alle belanghebbende partijen – wetgevers, het bankwezen, en gebruikers van betalingsdiensten – bij de voltooiing van SEPA betrokken worden. In alle lidstaten moet worden gewaarborgd dat bestaande incasso-overdrachten geldig blijven, omdat het te lastig zou zijn als er bij de overgang van nationale incassoregelingen naar de SEPA-incassoregeling telkens nieuwe betalingsopdrachten moeten worden uitgeschreven.

Gelet hierop moet de Commissie vóór 31 december 2012 een duidelijke, passende en bindende termijn vaststellen voor de overgang op SEPA-instrumenten, waarna alle betalingen in euro overeenkomstig de SEPA-normen moeten worden uitgevoerd. Zij moet de overheidsdiensten helpen bij de tenuitvoerlegging van het migratieproces door geïntegreerde en gesynchroniseerde nationale migratieplannen op te stellen.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) De gemeenschappelijke eurobetalingsruimte (SEPA) moet snel leiden tot een geïntegreerde markt voor betalingsdiensten. Deze doelstelling is echter nog lang niet verwezenlijkt. Hoewel er richtlijnen voorhanden zijn waarin de startdatum van enerzijds het SEPA-betaalkaartensysteem en anderzijds de SEPA-incassoregeling is vastgesteld, zijn deze systemen nog niet in werking getreden. Daarom is het noodzakelijk om alle belemmeringen die de tenuitvoerlegging van het SEPA-systeem in de weg staan te verhelpen, zodat het systeem zo spoedig mogelijk volledig in werking kan treden. Het is belangrijk dat de overgangsperiode uiterlijk op 21 oktober 2012 afloopt.

 
  
MPphoto
 
 

  Wojciech Michał Olejniczak (S&D), schriftelijk. – (PL) De gemeenschappelijke eurobetalingsruimte (SEPA) is een concept waarvan de invoering het dagelijks leven voor miljoenen Europeanen gemakkelijker zal maken. Ongeacht de lidstaat waarvan zij burgers zijn, zullen ze gemakkelijk gebruik kunnen maken van snelle en goedkope betalingen aan personen of bedrijven in een andere lidstaat tegen dezelfde kosten als betalingen verricht binnen de grenzen van het eigen land. In een tijdperk van internetbankieren brengt dit meer concurrentie tussen banken teweeg, en dit komt ten goede aan de klant. Invoering van de SEPA is de volgende stap naar realisatie van een van de vier fundamentele vrijheden van de gemeenschappelijke markt – vrij kapitaalverkeer. Buitengewoon belangrijk is dat de SEPA zal leiden tot een economische toenadering tussen landen in de eurozone en landen die wel lidstaat van de Europese Unie zijn, maar geen deel uitmaken van de eurozone, evenals de andere landen van de Europese vrijhandelszone.

Ik sta daarom volledig achter de resolutie van het Europees Parlement over de inwerkingtreding van de gemeenschappelijke eurobetalingsruimte (SEPA). Tegelijkertijd doe ik een beroep op de Europese Commissie om prioriteit te geven aan de belangen van klanten van retailbanking en aan de veiligheidskwesties van het systeem tijdens het monitoren van de invoering van het SEPA-systeem.

 
  
  

Ontwerpresolutie RC-B7-0154/2010

 
  
MPphoto
 
 

  Kader Arif (S&D), schriftelijk.(FR) De resolutie over ACTA, die vandaag in stemming wordt gebracht en waarvan ik een van de initiatiefnemers ben, is uitermate veelzeggend, omdat deze unaniem is. Dat is een helder signaal aan de Commissie, die sinds twee jaar in het diepste geheim onderhandelingen voert over deze overeenkomst. Het Parlement eist volledige transparantie over de lopende onderhandelingen en eerbiediging van de verdragen, die bepalen dat het Parlement recht heeft op dezelfde informatie als de Raad. Ik ben, zowel naar de vorm als naar de inhoud, tegen de onderhandelingen over ACTA zoals die momenteel verlopen. We maken ons grote zorgen over het feit dat het communautair acquis ter discussie wordt gesteld. Niet alleen bestaat er het risico dat de zogenaamde "three-strikes"-procedure opnieuw wordt ingevoerd, maar ook kunnen de fundamentele rechten van burgers, in het bijzonder de vrijheid van meningsuiting en de privacy- en gegevensbescherming, en de niet-aansprakelijkheid van internetproviders en webhosts in het geding komen. Dit Parlement heeft er reeds blijk van gegeven dat ze zeer sterk aan deze beginselen hecht, en indien de Commissie niet van strategie verandert, zal ik de strijd tegen de goedkeuring van ACTA door dit Parlement aanvoeren, vergelijkbaar met wat we ten aanzien van SWIFT gedaan hebben.

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. (EN) Ik heb voor deze resolutie gestemd. Een betere bescherming van intellectuele-eigendomsrechten en het bestrijden van namaak en piraterij zijn zonder meer heel belangrijke kwesties in de Europese Unie en over de hele wereld, en ik ben zeer verheugd over het openen van onderhandelingen op internationaal niveau om de intellectuele-eigendomsrechten te versterken en namaak en piraterij effectiever te bestrijden. Ik ben echter zeer teleurgesteld over de wijze waarop die onderhandelingen plaatsvinden.

Onder het Verdrag van Lissabon moet het Parlement bij alle stadia van internationale overeenkomsten onmiddellijk en volledig door de Commissie in kennis worden gesteld, en dat is niet het geval bij de ACTA. Het Europees Parlement moet bovendien zijn toestemming geven aan de ACTA voordat deze in de EU in werking treedt. Hoe kunnen wij dat doen als we er onwetend over worden gehouden? Ik hoop ten stelligste dat de Europese Commissie zich aan haar plichten zal houden en alle benodigde informatie zal verschaffen over de stand van zaken in de onderhandelingen.

 
  
MPphoto
 
 

  Jan Březina (PPE), schriftelijk. (CS) Mijnheer de Voorzitter, ik heb voor de resolutie van het Europees Parlement over de transparantie en de huidige stand van zaken met betrekking tot onderhandelingen over de ACTA-overeenkomst gestemd. Ik heb evenals de auteurs van de resolutie namelijk de nodige vraagtekens bij het verloop daarvan tot nog toe. Ze vinden onder het regime “beperkte verspreiding” plaats, wat inhoudt dat alleen de Europese Commissie en de lidstaten toegang tot de onderhandelingsdocumenten hebben. Het Europees Parlement wordt er dus volstrekt buiten gelaten, dit terwijl zijn instemming een noodzakelijke voorwaarde is voor de inwerkingtreding van de overeenkomst. Ik ben van mening dat de overeenkomst geen gewag mag maken van digitale inhoud en de behandeling daarvan. Indien dat onverhoopt toch gebeurt, dienen deze bepalingen niet rechtstreeks afdwingbaar te zijn. Ik acht het van cruciaal belang dat de ACTA-overeenkomst niet verder gaat dan de reeds bestaande regelgeving op het gebied van intellectueel eigendom en ben van mening dat het aan de lidstaten overgelaten moet worden te bepalen of het kopiëren van digitale inhoud al dan niet aanleiding geeft tot vervolging. De bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de bescherming van persoonsgegevens dienen ook in de toekomst een van de pijlers te blijven onder de Europese wetgeving. Een ACTA-overeenkomst die namaak bestrijdt die een daadwerkelijke bedreiging voor de economie en de consument vormt en ook ondubbelzinnig een inbreuk op het intellectuele-eigendomsrecht, kan rekenen op mijn steun. Dat betekent dus dat zaken als kopiëren voor strikt persoonlijk gebruik dus niet hierin opgenomen mogen worden. Vervolging daarvan zou naar mijn mening een inbreuk vormen op het recht op persoonlijke vrijheid en informatie. Namaken en kopiëren zijn kortom twee aparte zaken die niet op één hoop geveegd mogen worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Derek Roland Clark (EFD), schriftelijk. (EN) Als fractie hebben wij op woensdag 10 maart 2010 tegen de resolutie over de ACTA gestemd, en we hebben dat gedaan vanuit het beginsel dat de ACTA zelf in geen enkele vorm zou moeten bestaan. Het is een rampzalige inbreuk op het persoonlijk eigendom. Als we voor de resolutie hadden gestemd, zouden we het bestaan van dergelijke wetgeving hebben erkend, en daarom hebben we besloten de overeenkomst niet te erkennen.

 
  
MPphoto
 
 

  Marielle De Sarnez (ALDE), schriftelijk.(FR) In weerwil van het Verdrag van Lissabon en het medebeslissingsrecht op het gebied van de internationale handel, houden de Commissie en de lidstaten een openbaar debat over ACTA tegen. Dit gebrek aan transparantie leidt tot wantrouwen, dat slechts kan worden weggenomen door een openbare consultatie van het Europees Parlement. De bestrijding van namaak is weliswaar legitiem en noodzakelijk, maar door de ACTA-overeenkomst zouden het auteursrecht en het copyright versterkt worden. Moeten we internetproviders controle laten uitoefenen op de uitwisseling van elektronische bestanden, en sancties laten opleggen aan gebruikers, zoals het blokkeren van de internetverbinding? De kosten van een dergelijke controle zouden voor de providers exorbitant hoog zijn, en de uitvoering ervan zou ingewikkeld zijn. Bovendien is internetpiraterij nog niet omschreven als een delict, noch in het Europees recht, noch in het internationaal recht. Daarom is het systematisch opleggen van sancties op een zo grote schaal niet legitiem, temeer daar toegang tot internet in het kader van het recht op informatie nog steeds een van de fundamentele vrijheden is. De Commissie dient een document voor het Parlement op te stellen waarin de stand van zaken wordt opgemaakt van de onderhandelingen en waarin alle kwesties die momenteel ter discussie staan, op een rijtje worden gezet. Indien dit niet gebeurt kan het Parlement deze tekst, waarover in het geheim is onderhandeld, afwijzen, zoals ook bij de SWIFT-overeenkomst gebeurd is.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor de resolutie over transparantie en de stand van zaken bij de onderhandelingen over de handelsovereenkomst ter bestrijding van namaak (ACTA) gestemd, omdat ik voorstander ben van een transparante gang van zaken tijdens het verloop van de onderhandelingen.

In het kader van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon moet het Parlement zijn goedkeuring hechten aan de tekst van de ACTA-overeenkomst voordat de overeenkomst in de Europese Unie van kracht wordt. De bijdrage van het Parlement is van essentieel belang om ervoor te zorgen dat de maatregelen ter handhaving van de intellectuele-eigendomsrechten geen obstakel vormen voor innovatie, concurrentie, bescherming van persoonsgegevens en de vrije informatiestroom.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Namaak vormt een van de grootste bedreigingen van de wereldeconomie. Ondanks de inspanningen die worden gedaan om namaak te bestrijden, is het overduidelijk dat de landen niet bij machte zijn om deze strijd in hun eentje tot een goed einde te brengen. Inmiddels is gebleken dat de aankoop van bepaalde producten risico’s inhoudt voor de gezondheid en de veiligheid van de consument.

Vanuit commercieel en industrieel oogpunt ondermijnt deze parallelle industrie, die op illegale wijze gebruik maakt van andermans creativiteit en bekendheid, de waarde van merken en holt zij hun onderscheidende rol uit. Hoewel het belangrijk is om een open, vrije en rechtvaardige markt tot stand te brengen, kan die doelstelling slechts worden verwezenlijkt als namaak algemeen veroordeeld en bestreden wordt door de voornaamste producenten. Het kan nuttig zijn om koers te zetten naar een handelsovereenkomst ter bestrijding van namaak, maar eerst moet die overeenkomst, in tegenstelling tot wat nu gebeurt, voorwerp zijn van transparante informatie en een open debat.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) In 2008 hebben de Europese Unie en andere OESO-landen onderhandelingen geopend over een nieuwe meerpartijenovereenkomst die ten doel heeft de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten te versterken en namaak en piraterij te bestrijden (de Anti-Counterfeiting Trade Agreement – ACTA). Zij hebben gezamenlijk besloten om een vertrouwelijkheidsclausule goed te keuren. Iedere overeenkomst die door de Europese Unie inzake ACTA wordt bereikt, moet voldoen aan de wettelijke verplichtingen waaraan de Unie zich moet houden voor wat betreft de persoonlijke levenssfeer, vrijheid van meningsuiting en gegevensbescherming, zoals bepaald in Richtlijn 95/46/EG, Richtlijn 2002/58/EG en de jurisprudentie van het Europese Hof voor de rechten van de mens en van het Europese Hof van Justitie. In het kader van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon moet het Parlement zijn goedkeuring hechten aan de tekst van de ACTA-overeenkomst voordat de overeenkomst in de Europese Unie van kracht wordt. Bovendien heeft de Commissie zich ertoe verplicht het Parlement in alle stadia van de onderhandelingen over internationale overeenkomsten onverwijld en volledig te informeren. Daarom moet vóór de opening van de ACTA-onderhandelingen een juridische databank worden opgericht en moet het onderhandelingsmandaat door het Parlement zijn goedgekeurd. De Commissie moet voorstellen indienen voordat de volgende onderhandelingsronde van start gaat.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Het Parlement heeft duidelijk zijn ongenoegen uitgesproken over het feit dat de Commissie informatie betreffende de lopende onderhandelingen over de handelsovereenkomst ter bestrijding van namaak (ACTA) heeft achtergehouden in een poging om de stemming en democratische controle door het Parlement te beknotten. Daarom vinden wij het belangrijk dat er in de resolutie op wordt gewezen dat de Commissie “wettelijk verplicht is het Europees Parlement in elk stadium van internationale onderhandelingen onverwijld en volledig te informeren”.

Wij onderschrijven dat tijdens het verloop van de onderhandelingen democratische en transparante procedures moeten gelden en dat de inhoud van de onderhandelingen publiekelijk besproken moet worden. Verder wensen wij te benadrukken dat het inderdaad nodig is garanties te bieden voor de eerbiediging van “fundamentele rechten zoals de vrijheid van meningsuiting en het recht op de persoonlijke levenssfeer, met volledige inachtneming van de subsidiariteit” en de bescherming van persoonsgegevens. Daarom hebben wij voor deze resolutie gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk.(FR) Deze conceptovereenkomst over de bestrijding van namaak en piraterij, ACTA, lijkt wellicht een goed idee, omdat de Europese economie en werkgelegenheid enorm te lijden hebben onder dit soort oneerlijke praktijken in deze wereld van extreme vrijhandel die u ons oplegt. Maar, zoals altijd wanneer de Commissie onderhandelt over iets wat schadelijk kan zijn, speelt dit alles zich in het geheim af.

Ik denk daarbij aan de Blair House-overeenkomst, waarmee de Europese landbouw werd opgeofferd aan de honger van de Amerikaanse agroalimentaire multinationals. En aan de schandalige MOI, de Multilaterale Overeenkomst inzake Investeringen, waarmee men multinationals wilde vrijstellen van de geldende wetten in de landen waar zij opereerden. Dat is gelukkig niet doorgegaan. Hier gaat het om het internet-segment van ACTA: het komt gewoon neer op het invoeren van een gigantische wereldwijde "Hadopi"-wet!

Douaneautoriteiten mogen dan mp3-spelers, mobiele telefoons en laptops van burgers doorzoeken, die verdacht worden van het illegaal downloaden van een bestand. Internetproviders kunnen gedwongen worden de internetverbinding van hun klanten te blokkeren of informatie te verstrekken over die klanten! Dat is onacceptabel, en daarom hebben we voor deze resolutie gestemd die volledige transparantie over deze onderhandelingen eist, en de Commissie voor de rechter dreigt te slepen als deze dat weigert.

 
  
MPphoto
 
 

  Sylvie Guillaume (S&D), schriftelijk.(FR) Ik heb deze resolutie gesteund waarin van de Commissie volledige transparantie wordt gevraagd over de onderhandelingen inzake de ACTA-overeenkomst, die momenteel in het geheim plaatsvinden. Niet alleen bestaat er het risico dat de zogenaamde "three-strikes"-procedure opnieuw wordt ingevoerd, maar ook kunnen de fundamentele rechten van burgers, in het bijzonder de vrijheid van meningsuiting en de privacy- en gegevensbescherming, en de niet-aansprakelijkheid van internetproviders en webhosts in het geding komen. Het Europees Parlement, de stem van de Europese bevolkingen, mag daarom niet buiten deze onderhandelingen gehouden worden en dient over dezelfde informatie te kunnen beschikken als de Raad. Dat is een democratisch vereiste. Tot slot mag ACTA de toegang tot generieke geneesmiddelen niet in gevaar brengen. In dit kader kan ik, gezien de manier waarop dit gaat en gezien de verontrustende geruchten die de ronde doen over de inhoud van de overeenkomst, niet anders dan mij achter deze resolutie stellen, die kritisch staat tegenover een dergelijke overeenkomst.

 
  
MPphoto
 
 

  Małgorzata Handzlik (PPE),  schriftelijk. – (PL) In de resolutie die is aangenomen, heeft het Europees Parlement zich duidelijk uitgesproken voor een grotere transparantie bij de onderhandelingen van de Europese Commissie over de handelsovereenkomst ter bestrijding van namaak. Piraterij en namaak vormen een groeiend probleem voor de Europese economie en voor andere economieën in de hele wereld.

De economieën van ontwikkelingslanden worden steeds meer kenniseconomieën. We hebben daarom ook behoefte aan duidelijke en effectieve beginselen voor de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten die innovatie en concurrentie niet belemmeren, die geen ongerechtvaardigde last leggen op legale handel en die onze persoonlijke levenssfeer en grondrechten, zoals vrijheid van meningsuiting, beschermen. Daarom is de vandaag aangenomen resolutie niet tegen de gedachte van het sluiten van de overeenkomst zelf. Maar de onderhandelingen die door de Europese Commissie worden gevoerd, zijn niet open.

Het Europees Parlement en de Europese burgers worden niet op de hoogte gehouden van de voortgang van de onderhandelingen. Dit gebrek aan informatie is reden tot zorg. We willen meer transparantie van de Europese Commissie. We willen nu weten welke verplichtingen de onderhandelaars van de Europese Commissie namens 500 miljoen burgers van de Europese Unie aan het aanvaarden zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Elisabeth Köstinger (PPE), schriftelijk. (DE) De onderhandelingen in het kader van de handelsovereenkomst ter bestrijding van namaak (ACTA) over bepalingen inzake auteursrecht en over de bestrijding van namaak, product- en internetpiraterij zijn ongetwijfeld een nieuwe, belangrijke stap naar de bescherming van de intellectuele eigendom. Jammer genoeg laat het informatiebeleid van de Europese Commissie in verband met de onderhandelingen veel te wensen over.

Het gebrek aan transparantie over de stand van de onderhandelingen maakt het voor het Europees Parlement moeilijk om op constructieve wijze de bepalingen te helpen uitwerken en zo vooraf te garanderen dat de Europese burgerrechten niet worden beknot of dat de richtlijnen inzake gegevensbescherming niet worden geschonden. Ik steun de ontwerpresolutie (RC-B7-0154/2010) en bijgevolg de oproep van het Europees Parlement aan de Commissie voor een transparanter, vollediger en dus ook meer alomvattend informatiebeleid in verband met de ACTA-onderhandelingen.

 
  
MPphoto
 
 

  David Martin (S&D), schriftelijk. (EN) Transparantie van de onderhandelingen in het kader van de ACTA is van essentieel belang, en ik ben blij dat het Parlement zo massaal om volledige bekendheid heeft verzocht. Terwijl het mij verheugt garanties te horen dat personen niet strafbaar worden gesteld voor eigen gebruik en dat de ACTA niet zal worden gebruikt om te voorkomen dat generieke medicijnen in ontwikkelingslanden terechtkomen, hoop ik dat het Parlement toegang tot alle documenten zal kunnen krijgen en de onderhandelingen zal kunnen volgen om ervoor te zorgen dat deze garanties worden gehonoreerd.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Het gebrek aan transparantie in de onderhandelingen over de handelsovereenkomst ter bestrijding van namaak (ACTA) is in strijd met de geest van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Het is essentieel dat de Raad en de Commissie onverwijld toegang verlenen tot alle documenten waarover onderhandeld is. Indien de Commissie en de Raad deze basisplicht niet nakomen, kan het Parlement zich genoodzaakt zien zijn toevlucht te nemen tot wetsinstrumenten om toegang tot deze documenten te krijgen. Dat zou het prestige van de Europese instellingen ernstig schaden.

 
  
MPphoto
 
 

  Zuzana Roithová (PPE), schriftelijk. (CS) Allereerst een woord van dank aan de rapporteurs en alle overige collega's die ervoor hebben gezorgd dat het Europees Parlement met een dergelijke overweldigende meerderheid blijk heeft gegeven van zijn compromisloze houding tegenover de ontransparante onderhandelingen over deze enorm belangrijke internationale overeenkomst. Ik verwacht van deze overeenkomst dat deze een nieuwe internationale dimensie tot stand brengt in de strijd tegen namaak, echter zonder dat het recht van de Europese burger op privacy geweld wordt aangedaan.

Ik beschouw het verder als een groot probleem dat China niet uitgenodigd is voor dit onderhandelingsproces. Tijdens het debat van gisteren antwoordde de Commissie mij dat ook zij dit als een strategische fout beschouwt. Het is erg onrealistisch te verwachten dat China, het land waar de grootste hoeveelheid namaakartikelen ter wereld vandaan komt, zich achteraf aansluit bij een reeds uitonderhandeld akkoord. Ik heb er vertrouwen in dat ons kritische verslag van vandaag de Commissie ertoe zal aanzetten haar houding ten opzichte van het Parlement, dat nu dankzij het Verdrag van Lissabon over het recht beschikt mee te beslissen over nieuwe beleidsterreinen als het buitenlands beleid, bij te stellen.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk.(EN) Ik heb resolutie RC-B7-0154/2010 over de handelsovereenkomst ter bestrijding van namaak gesteund, en ik ben blij dat een grote meerderheid van het Parlement dat ook heeft gedaan. De ACTA loopt het gevaar van “Anti-Counterfeiting Trade Agreement” te worden omgedoopt tot “Absence of Commission Transparency Agreement”, dat wil zeggen een “overeenkomst voor het ontbreken van transparantie van de Commissie”. In haar onderhandelingen in het kader van de ACTA dient de Commissie de beginselen van transparantie, de mensenrechten en het wettelijk recht op informatie van het Europees Parlement te honoreren. Daarentegen heeft de Commissie deze lakmoesproef om het Parlement overeenkomstig de voorwaarden van het Verdrag van Lissabon te informeren niet doorstaan. De EU kan niet doorgaan met onderhandelen over de ACTA als het publiek niet de kans krijgt aan dit proces deel te nemen.

Het is een volkomen absurde en onaanvaardbare situatie als leden van het Europees Parlement de Commissie achter gesloten deuren moeten vragen naar de inhoud van overeenkomsten waar we over zouden moeten stemmen. Verder heeft het Parlement van de EU laten zien dat het geen geheimhouding accepteert en dat het een open internet voor iedereen koestert. Leden van het Europees Parlement hebben ook laten zien dat het Parlement het niet accepteert als voetveeg te worden behandeld. Er is krachtig bij de Commissie op aangedrongen ons volledig en onmiddellijk op de hoogte te houden van de onderhandelingen over de ACTA.

 
  
  

Ontwerpresolutie RC-B7-0181/2010

 
  
MPphoto
 
 

  Harlem Désir (S&D), schriftelijk.(FR) De huidige verordening over het schema van algemene preferenties (SAP) loopt binnenkort af. Ik heb voor de resolutie gestemd, die met name erop gericht is het Parlement volledig te betrekken bij de herziening van die verordening, voor 2012. Door dit handelsinstrument krijgen 176 ontwikkelingslanden en -regio’s een preferentiële behandeling op de Europese markt, in ruil voor de ratificatie van de ILO-conventies inzake sociale rechten en van de VN-conventies inzake de mensenrechten.

Maar de uitvoering ervan is te voorzichtig. Daarom vragen wij de Commissie om vóór de herziening van de verordening verslag uit te brengen over de stand van zaken met betrekking tot de ratificatie en tenuitvoerlegging van de conventies, een effectbeoordeling uit te voeren naar het effect van het SAP over de periode van 1 januari 2006 tot 31 december 2009, de voorwaarde op te nemen dat de 27 VN-conventies effectief ten uitvoer worden gelegd en dat de onderzoeksprocedures transparanter worden en het Parlement regelmatig geïnformeerd wordt.

Het is te betreuren dat het amendement waarin gevraagd werd om een onderzoek in Colombia naar de vele moorden op vakbondsleden en naar de massagraven met honderden lichamen van mensen die in de regio La Macarena gedood zijn, niet in stemming kon worden gebracht, vanwege het verzet daartegen van rechts.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) De Europese Unie is ’s werelds grootste “donor” van humanitaire steun en ontwikkelingshulp. Wij weten dat de Europese Unie en de lidstaten jaarlijks miljoenen besteden aan samenwerkings- en ontwikkelingsprogramma’s en dat deze hulp noodzakelijk is en in vele gevallen beslissend is.

Als voorstander van de markteconomie ben ik echter van oordeel dat ontwikkelingssteun kan − en moet − plaatsvinden in de vorm van een gunstig handelsbeleid voor ontwikkelingslanden. Mijns inziens is in dit verband een belangrijke rol weggelegd voor het schema van algemene tariefpreferenties, dat ontwikkelde landen in staat stelt een niet-wederkerige preferentiële behandeling toe te passen met betrekking tot producten afkomstig uit ontwikkelingslanden.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) In tegenstelling tot wat in de resolutie wordt beweerd, is het nog niet zo zeker dat het huidige schema van algemene tariefpreferenties (SAP) een instrument is waarmee ontwikkelingslanden echt gebaat zijn. Het schema vergroot de economische afhankelijkheid van deze landen omdat het een exportgerichte productie in de hand werkt die ten koste van de interne markt gaat. Het zijn vooral de grote multinationals, waarvan er sommige in de landen van de Europese Unie gevestigd zijn, die met dit systeem hun voordeel doen, veeleer dan de bevolking van de ontwikkelingslanden.

Dit betekent dat sommige van de bedoelingen die geacht worden aan het SAP ten grondslag te liggen in strijd zijn met de concrete resultaten ervan.

Anderzijds blijkt dat de Europese Unie de doelstelling van deze verordening, in het kader van de toenemende druk om de wereldeconomie te liberaliseren, als chantagemiddel gebruikt om onaanvaardbare diplomatieke en economische druk op deze landen uit te oefenen in een poging om hen ertoe aan te zetten de zogeheten vrijhandelsovereenkomsten te aanvaarden.

Om te waarborgen dat het SAP een instrument wordt waarmee ontwikkelingslanden daadwerkelijk gebaat zijn, moet het − zoals wij voorstellen − na aanpassing worden verlengd, samen met andere maatregelen voor ontwikkelingssteun. Dat is de enige manier om effectieve solidariteit te waarborgen en de economische afhankelijkheid en uitbuiting van volkeren en hun natuurlijke rijkdommen door de grote economische groepen van de Europese Unie te bestrijden.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) De maatregelen die de Europese Gemeenschap sinds 1971 heeft genomen met betrekking tot de toekenning van handelspreferenties aan ontwikkelingslanden in het kader van het schema van algemene tariefpreferenties is een manier om een meer rechtvaardige wereldhandel tot stand te brengen en deze landen tegelijkertijd te helpen bij hun groei en economische ontwikkeling.

De huidige verordening verstrijkt in 2011. Het is dan ook hoog tijd dat wij beginnen te werken aan een nieuw instrument dat de voordelen van het huidige systeem voor de ontwikkelingslanden handhaaft en waar mogelijk versterkt, met name gelet op de huidige inspanningen om de internationale crisis achterwege te laten. Om onrechtvaardige situaties te voorkomen is het echter van cruciaal belang dat in de nieuwe lijst van begunstigde landen uitsluitend economieën worden opgenomen die werkelijk in aanmerking komen voor tariefpreferenties.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) Uiteindelijk heb ik voor de gezamenlijke resolutie over het schema van algemene tariefpreferenties (RC-B7-0181/2010) gestemd, hoewel het mij heel erg spijt en verontrust dat de Colombiaanse ambassade een aantal van onze collega’s met succes heeft weten te overtuigen vrijwel alle verwijzingen naar de noodzaak de schendingen van de mensenrechten in Colombia te onderzoeken en op basis van de bevindingen te beslissen of de tariefpreferenties voor Colombiaanse goederen worden ingetrokken weg te laten.

 
  
  

Verslag-Albertini (A7-0023/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Charalampos Angourakis (GUE/NGL), schriftelijk. (EL) Het verslag van het Europees Parlement over het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de EU en het dienovereenkomstige verslag over het Europees veiligheids- en defensiebeleid – die beiden een product zijn van het volksvijandig bondgenootschap tussen conservatieven, sociaaldemocraten en liberalen in het Europees Parlement – weerspiegelen de steevaste steun die de politieke woordvoerders van het kapitaal geven aan de bevordering van een nog grotere militarisering van de EU, met name sinds de inwerkingtreding van het reactionaire Verdrag van Lissabon. Ook blijkt hieruit welke rol zij spelen in het promoten van het imperialistische beleid van de EU, in de interventies en oorlogen die tegen derde landen en volkeren overal ter wereld worden ontketend om de belangen en de dominantie van het monopolistisch kapitaal te dienen onder omstandigheden van verscherpt imperialistisch antagonisme.

Het verslag dringt aan op:

a) een efficiënte organisatie van de Europese dienst voor extern optreden, die is opgericht met het Verdrag van Lissabon en de nieuwe politieke en militaire arm is voor de organisatie, ondersteuning en uitvoering van imperialistische interventies van de EU;

b) een verhoging van de begrotingsuitgaven van de EU voor militaire en politieke interventies;

c) een sterkere vervlechting van de politieke en militaire vermogens van de EU, waarbij de versterking van de band tussen de EU en de NAVO wordt beschouwd als een hoofdschakel voor een efficiëntere uitvoering van de imperialistische interventies met militaire middelen.

De Communistische Partij van Griekenland heeft tegen dit onaanvaardbare verslag gestemd. Wij laken dit omdat het hoogstens kan worden beschouwd als een handboek voor imperialistische aanvallen op de volkeren.

 
  
MPphoto
 
 

  Elena Oana Antonescu (PPE), schriftelijk. (RO) De Europese Unie moet zijn strategische autonomie ontwikkelen door middel van een krachtig en effectief buitenlands, veiligheids- en defensiebeleid. Zo kan zij wereldwijd haar belangen verdedigen, de veiligheid van haar burgers waarborgen en respect voor mensenrechten en democratische waarden wereldwijd bevorderen. Door het sluiten van effectievere Europese veiligheidsovereenkomsten moeten de lidstaten tonen, dat ze bereid zijn de Europese Unie een grotere speler op het internationale toneel te laten worden.

Ik ben van mening dat het volgende jaarlijkse rapport van de Raad over het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) direct melding moet maken van de uitvoering van de strategie voor buitenlands beleid van de Europese Unie, zijn effectiviteit moet beoordelen en de condities moet leveren voor een specifieke, directe dialoog met het Europees Parlement. Deze dialoog moet gericht zijn op een strategische benadering van het gemeenschappelijke buitenlands en veiligheidsbeleid.

 
  
MPphoto
 
 

  John Attard-Montalto (S&D), schriftelijk. (EN) Ik heb tegen amendement 18 gestemd, omdat dit amendement naar mijn mening een paradox bevat. In de inleiding wordt de logica van militarisering betreurd en uiteindelijk wordt geconcludeerd dat “het GBVB gebaseerd moet zijn op vreedzame beginselen en de demilitarisering van veiligheid”. Mijn persoonlijke standpunt komt overeen met de internationaal neutrale status van mijn land en daarom, omdat het amendement helemaal niet duidelijk is, heb ik besloten dat ik niet voor kon stemmen of mij van een stem kon onthouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. (LT) Ik steun dit verslag omdat ik denk dat een duidelijk en gecoördineerd gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid een aanzienlijke bijdrage kan leveren tot de versterking van de rol van de Europese Unie op internationaal niveau. Een van de belangrijkste GBVB-kwesties is ongetwijfeld het feit dat de EU op energiegebied steeds meer is aangewezen op voorzieningsbronnen en doorvoerkanalen en de noodzaak om iets te doen aan de afhankelijkheid van de EU op energiegebied van derde landen. Ik zou de vicevoorzitter/hoge vertegenwoordiger, mevrouw Ashton, in dit verband willen oproepen om daadwerkelijk gevolg te geven aan de aanbevelingen van het Parlement voor de ontwikkeling van een coherent en gecoördineerd beleid, met name door bevordering van de cohesie van de EU in een constructieve dialoog met de energieleveranciers, met name met Rusland, en met doorvoerlanden, door de ondersteuning van de EU-prioriteiten op energiegebied en de behartiging van de gemeenschappelijke belangen van de lidstaten, door het opzetten van een doeltreffende energiediplomatie en van effectievere mechanismen om crisissituaties het hoofd te bieden en, ten slotte, door bevordering van diversificatie van energieleveranciers, duurzaam energiegebruik en de ontwikkeling van hernieuwbare energiebronnen. Ik ben ervan overtuigd dat alleen met een eensgezinde EU-benadering eventuele toekomstige tekorten in de olie- en gasvoorziening van de lidstaten kunnen worden voorkomen en de energiezekerheid van de EU als geheel kan worden vergroot.

 
  
MPphoto
 
 

  Göran Färm, Anna Hedh, Olle Ludvigsson, Marita Ulvskog en Åsa Westlund (S&D), schriftelijk. − (SV) Wij, Zweedse sociaaldemocraten, zijn van mening dat het partnerschap tussen de EU en de NAVO niet uitsluitend op basis van het Handvest van de VN ontwikkeld mag worden. Wij vinden het daarom belangrijk dat de formulering het perspectief van de lidstaten op deze kwestie aan bod laat komen en rekening houdt met de verschillende tradities en houdingen met betrekking tot het buitenlands, veiligheids- en defensiebeleid.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Zoals de meeste − om niet te zeggen alle − lidstaten wordt de Europese Unie geconfronteerd met een begroting die niet beantwoordt aan haar ambities en verre van toereikend is voor alles wat zij zou willen doen. De lange lijst van Europese waarden en verwachtingen op dit gebied zetten deze asymmetrie nog meer in de verf.

Beleidsvoering is een activiteit die bij uitstek gebaseerd is op vooruitziendheid en doortastendheid. Dat geldt met name voor een beleidsterrein als het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, waar kwesties worden behandeld die van essentieel belang zijn voor het leven van ons allemaal.

Uit het Verdrag van Lissabon en de daaruit voortvloeiende oprichting van de functie van hoge vertegenwoordiger blijkt hoezeer de lidstaten overtuigd zijn van de reële noodzaak om spoed, coördinatie en convergentie te beogen bij het Europese optreden op het gebied van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid. De praktijk zal uitwijzen of de bepalingen van het Verdrag toereikend zijn en of het geschreven woord ook in concrete daden zal kunnen worden omgezet.

Ik hoop dat de Unie in staat zal zijn om op deze belangrijke uitdaging een afdoend antwoord te bieden.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Het verslag over de tenuitvoerlegging van de Europese veiligheidsstrategie is een jaarverslag waarin het Parlement de balans opmaakt van het Europees veiligheids- en defensiebeleid en met voorstellen komt om de efficiëntie en de zichtbaarheid van dat beleid te vergroten. Met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon krijgt het extern optreden van de Europese Unie een nieuwe dimensie en een belangrijkere rol toegewezen. Het Parlement speelt hier een fundamentele rol als hoeder van de democratische legitimiteit van het extern optreden. De oprichting van een Europese dienst voor extern optreden zal de Unie uitrusten met een diplomatiek korps en instrument dat zich tot dusver slechts kon verlaten op nationale vertegenwoordiging. Om de doelstellingen van externe vertegenwoordiging te kunnen verwezenlijken, is het echter noodzakelijk dat de Europese Unie over de nodige begrotingsmiddelen beschikt.

 
  
MPphoto
 
 

  Petru Constantin Luhan (PPE), schriftelijk. (RO) Ik wil graag wijzen op een paar punten uit het gedeelte over de Westelijke Balkan in het verslag over de voornaamste aspecten en fundamentele keuzen van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid in 2008.

Men moet in het oog houden dat de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van februari 2008 heeft besloten dat iedere EU-lidstaat zelf zijn relatie met Kosovo bepaalt, in overeenstemming met de nationale praktijk en met internationaal recht.

Tegelijkertijd wordt in de eerste helft van dit jaar het advies van het Internationaal Gerechtshof verwacht, over de vraag of de unilaterale onafhankelijkheidsverklaring door de voorlopige instellingen voor zelfbestuur in Kosovo in overeenstemming is met internationaal recht.

Wij moeten een evenwichtige benadering behouden bij het beoordelen van de ontwikkeling van het stabilisatieproces in Kosovo. Daarbij moeten wij niet vergeten dat er in zich in 2009 enkele gespannen situaties hebben voorgedaan, ook tijdens de verkiezingsperiode in november. Wat dit betreft ben ik van mening dat er vele uitdagingen zijn, met name op het gebied van wetshandhaving en de bestrijding van corruptie en georganiseerde misdaad, bescherming van Serviërs en andere minderheden, verzoening tussen gemeenschappen en de uitvoering van economische en sociale hervormingen.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Het Verdrag van Lissabon kent nieuwe verantwoordelijkheden toe aan het Parlement met betrekking tot het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid. Wij zijn bereid om deze verantwoordelijkheden op ons te nemen en bij te dragen aan de keuze van de beleidsmaatregelen en de mensen die deze overal ter wereld zullen vertegenwoordigen. Wij zullen de kandidaten die worden voorgedragen voor de Europese dienst voor extern optreden (EDEO) nauwgezet onderzoeken, met inbegrip van de speciale vertegenwoordigers van de Europese Unie. De Europese Unie moet aan de internationale gemeenschap laten zien dat haar buitenlands beleid steeds representatiever, coherenter, systematischer en doeltreffender wordt. Zij moet uitgroeien tot de voornaamste motor van het streven naar wereldvrede.

 
  
MPphoto
 
 

  Willy Meyer (GUE/NGL), schriftelijk. – (ES) Ik heb gestemd tegen het jaarverslag van de Raad aan het Europees Parlement over de voornaamste aspecten en fundamentele keuzes van het buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) in 2008, omdat ik vind dat het GBVB zich ten doel zou moeten stellen het buitenlands beleid van de EU te definiëren, niet het grondgebied van de EU te verdedigen. Ik ben het niet eens met het verband tussen de EU en de NAVO dat in het Verdrag van Lissabon gelegd wordt, want ik ben juist voor demilitarisering en volledige ontwapening. Ik betreur de logica van de militarisering van de EU, die met het Verdrag van Lissabon nog versterkt is, en ik betreur de veranderingen die met dit Verdrag zijn ingevoerd, zoals de Europese dienst voor extern optreden of de rol van de hoge vertegenwoordiger. We zijn op het ogenblik getuige van de meest intensieve militarisering uit de geschiedenis. De uitgaven aan bewapening liggen nu zelfs hoger dan ten tijde van de Koude Oorlog. Als GUE/NGL-Fractie eisen wij dat alle militaire bases van de Verenigde Staten en andere landen op het grondgebied van de lidstaten van de Europese Unie ontmanteld worden, en dat de militaire uitgaven aan civiele doelen besteed worden om de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling te verwezenlijken.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. (DE) Dit verslag is een poging om de EU als een sterkere globale speler te positioneren. Daarbij zijn er echter geen duidelijke doelstellingen aangegeven, er is geen duidelijke richting voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) bepaald. In die context moet het verlangen naar een sterkere financiële basis worden afgewezen. In de toekomst moeten we trouwens bij het aangaan van internationale verbintenissen nagaan in hoeverre die van nut en van voordeel zijn voor de EU. Uiteindelijk moeten we een aanpak voor het GBVB ontwikkelen die gebaseerd is op een strategie. Ik moet me onomwonden uitspreken tegen de doelstelling om het unanimiteitsbeginsel af te schaffen, vooral wanneer we – zoals herhaaldelijk is gezegd – een nauwer partnerschap met de NAVO beogen. De EU moet erin slagen om haar eigen structuren te creëren en moet daarvoor vanzelfsprekend ook over de nodige middelen beschikken. Met het oog op de talrijke operaties en missies moeten we veel van de 23 verschillende acties waaraan de EU momenteel deelneemt, opnieuw in overweging nemen. Met name in Afghanistan moeten we de strategie die de Verenigde Staten toepassen als een mislukking beschouwen.

We moeten dan ook de Europese betrokkenheid onmiddellijk opnieuw bekijken. Betreffende het oostelijk partnerschap moeten we er eens te meer op wijzen dat we om historische, culturele en geografische redenen de Russische belangen in aanmerking moeten nemen en dat de EU unilaterale handelingen achterwege moet laten. Aangezien dit verslag daarmee niet echt rekening houdt en ook op andere punten ontoereikend is, heb ik tegen gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  María Muñiz De Urquiza (S&D), schriftelijk. – (ES) Met betrekking tot het verslag-Albertini en het verslag-Danjean over het buitenlands, veiligheids- en defensiebeleid van de Europese Unie zou ik duidelijk willen maken dat de Spaanse delegatie in de S&D-Fractie met haar stemmen de niet-erkenning van Kosovo als onafhankelijke staat bekrachtigt. Kosovo is noch door Spanje, noch door vier andere lidstaten van de EU erkend, net zomin als door honderd andere staten die lid zijn van de Verenigde Naties.

Daarom hebben wij zowel in de Commissie buitenlandse zaken als vandaag in de plenaire vergadering de amendementen ondersteund die met ons gezichtspunt overeenkomen. De Spaanse delegatie in de S&D-Fractie neemt echter een positief standpunt in ten aanzien van het stabiliserings- en uitbreidingsproces waarbij de Westelijke Balkan, Turkije en IJsland betrokken zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) Ik heb uiteindelijk voor verslag A7-0023/2010 gestemd, ook wel bekend als het jaarverslag over het GBVB, voornamelijk omdat twee van onze vijf amendementen zijn aangenomen (dat over de dialoog van de trans-Atlantische wetgevende instanties en dat over de verwachtingen dat er een strategische relatie tussen de EU en China zal worden ontwikkeld). Ten slotte waren er geen belangrijke wijzigingen van het oorspronkelijke ontwerp en geen verrassingen over de aangenomen amendementen. Uiteindelijk werd het verslag met 592 stemmen voor (waaronder de onze) en 66 tegen aangenomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Eva-Britt Svensson (GUE/NGL), schriftelijk. − (SV) Ik heb tegen dit verslag gestemd waarin staat dat de waarden en belangen van de EU moeten worden uitgedragen in de wereld door het collectief strategisch denken van de Unie te verdiepen. Dat komt neer op een neokolonialistische benadering. Volgens de heer Albertini moet de bevoegdheid van de Unie betrekking hebben op alle terreinen van het buitenlands beleid en op alle vraagstukken die verband houden met de veiligheid van de Unie, inclusief de ontwikkeling van een gemeenschappelijk defensiebeleid dat tot een gemeenschappelijke defensie zou kunnen leiden. Daar lopen de meningen in Europa over uiteen. Verder eist het Parlement meer begrotingskredieten van de lidstaten, met name met het oog op het feit dat de EU zo snel mogelijk een grote, met één stem sprekende vertegenwoordiging bij de VN moet vormen. De lidstaten van de EU mogen hun zetel in de VN natuurlijk behouden, maar de EU zal met haar eendrachtige stem grote invloed op hen uitoefenen. Het Parlement vindt ook dat de EU en de NAVO een intensief en effectief partnerschap zouden moeten ontwikkelen. Dat is niet verenigbaar met het beleid van mijn land om tot geen enkele alliantie te behoren. De burgers in Europa hebben nooit de mogelijkheid gekregen om hun mening over deze kwestie te uiten omdat de landen geweigerd hebben om referenda over het Verdrag van Lissabon te houden.

 
  
  

Verslag-Danjean (A7-0026/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Charalampos Angourakis (GUE/NGL), schriftelijk. (EL) Het verslag van de EU over het GBVB van de EU is een oproep tot een algemene oorlog van het imperialistische centrum van de EU tegen de volkeren. Het verslag markeert een nieuwe escalatie in de wedijver met de andere imperialistische centra.

Het verslag:

Verwelkomt de 70 000 leden van de 23 militaire en “politieke” missies van de EU waar dan ook ter wereld, die meestal samenwerken met de VS en de NAVO.

Verwelkomt het imperialistisch maritiem toezicht op Somalië met de zeestrijdkrachten van de EU en dringt erop aan dat de EU een “staatsmechanisme” instelt voor een Soedanese kustwacht en regulier leger in het buitenland, dat echter de regering van het land niet omver mag werpen.

Geeft steun aan de totstandbrenging van politieke en militaire capaciteiten voor crisisbeheer en planning en aan de instelling van een permanent operationeel centrum van de Unie.

Roept op tot een intensivering van de staatsterreur en tot verstikking van de democratische rechten in naam van de strijd tegen terrorisme en radicalisering.

Bevordert de snelle uitrusting van de Europese dienst voor extern optreden met politieke en militaire bevoegdheden.

Roept op tot militair-politieke interventies in zelfs de EU-lidstaten, in het kader van de zogenaamde wederzijdse bijstand zoals voorzien in de “solidariteitsclausule”van het Verdrag van Lissabon.

De volkeren hebben maar één belang, namelijk een volledige breuk met alle imperialistische en volksvijandige beleidsvormen en met heel het bouwwerk van de EU.

 
  
MPphoto
 
 

  Sebastian Valentin Bodu (PPE), schriftelijk. (RO) Het Europees Parlement heeft door de stem van de Europese burgers meer bevoegdheden gekregen met betrekking tot de begroting en het bepalen van buitenlands, veiligheids- en defensiebeleid. Zodoende moeten de leden van het Europees Parlement door de andere instellingen van de EU betrokken worden bij het besluitvormingsproces en bij het benoemen van medewerkers die de EU internationaal vertegenwoordigen. De bevoegdheden die het Europees Parlement met het Verdrag van Lissabon heeft gekregen zijn bedoeld om de legitimiteit van de beslissingen over het gemeenschappelijk buitenlands, veiligheids- en defensiebeleid te verhogen.

Dit rechtvaardigt het verzoek om een Defensieraad als onderdeel van de Raad Buitenlandse Zaken, zowel als het oprichten van een permanent operationeel centrum van de EU voor operationele planning en het uitvoeren van militaire operaties. De discussie over het antiraketschild, zoals dat nu wordt voorgesteld door de Amerikaanse regering, moet in de hele EU worden gevoerd, met een actieve rol voor het Europees Parlement.

Het moet echter duidelijk zijn dat de EU zijn eigen defensie- en veiligheidsbeleid bepaalt, en dat interventies van derde staten niet zijn gerechtvaardigd. De Europese Unie beslist over de beste wijze om de veiligheid van haar burgers te garanderen. Dit moet gebeuren op basis van consensus tussen de lidstaten, en niet door middel van de betrokkenheid van niet-lidstaten.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) De Europese Unie wordt soms gedefinieerd als een economische reus en een politieke dwerg, waarmee wordt bedoeld dat zij niet over de nodige middelen beschikt om al haar doelstellingen te bereiken, met name op het gebied van het extern optreden. Het is meermaals gebleken dat de lidstaten het niet eens zijn over wat zij willen bereiken en over de acties die daarvoor nodig zijn.

Ik geloof niet dat in deze situatie binnen afzienbare tijd verandering zal komen. Integendeel, gelet op het aantal lidstaten en hun respectieve geschiedenis en belangen, denk ik dat dit gebrek aan unanimiteit binnen de verwachtingen past. De kwestie van de gemeenschappelijke defensie, die tot de essentie van de soevereine bevoegdheden behoort, is altijd al een bron van wantrouwen geweest voor de Europese landen en is ook nu nog reden tot bezorgdheid, overigens terecht.

Dat hoeft ons er echter niet van te weerhouden te streven naar nauwere samenwerking en coördinatie om onze gemeenschappelijke veiligheid en defensie te verbeteren. De Europese Unie staat een soft power-beleid voor, maar toch moet zij de mogelijkheid overwegen uit te groeien tot een echte tweede pijler van een Atlantisch bondgenootschap dat niet langer alleen maar offers van de Verenigde Staten mag eisen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Dit verslag, dat de rechtse conservatieven en de sociaaldemocraten samenbrengt, is een gevaarlijk symptoom van een defect van het Verdrag van Lissabon waartegen wij al lang protesteren: de bijdrage ervan aan de verdieping van het neoliberalisme, op basis van het federalisme en de militarisering van de Europese Unie als Europese pijler van de NAVO.

Op aandringen van de grote mogendheden probeert de Europese Unie haar eigen contradicties op te lossen en een nieuwe positie in te nemen in de internationale machtsconstellatie waarin de mogendheden met elkaar concurreren om natuurlijke rijkdommen en markten en de Europese Unie zich sterker wil profileren als een economisch, politieke en militair blok dat wereldwijde interventie ambieert.

De meerderheid van het Parlement legt hier het recept voor dat zij al lang bepleit:

- militarisering van de internationale betrekkingen en de interne veiligheid in naam van de zogeheten “strijd tegen het terrorisme”;

- toename van de begroting voor militaire doeleinden en ontwikkeling van de militaire capaciteit, wat zal bijdragen aan een nieuwe bewapeningswedloop;

- aanpassing aan het concept van “preventieve oorlog” van de Verenigde Staten en de NAVO en aan de toenemende tenuitvoerlegging ervan op wereldschaal.

Deze ontwikkelingen kunnen leiden tot meer oorlog, uitbuiting en armoede als antwoord op de crisis waarin het kapitalisme de wereld heeft ondergedompeld.

De weg naar de vrede vereist dat wij met dit beleid breken.

 
  
MPphoto
 
 

  Charles Goerens (ALDE), schriftelijk.(FR) Ik heb voor het verslag-Danjean gestemd, onder voorbehoud van de volgende punten. 1) In het verslag wordt gevraagd om de opheffing van de West-Europese Unie, de WEU. Ook wordt er met geen woord gerept over al het werk dat door deze organisatie verzet is ten bate van de Europese integratie. Dat is jammer voor het werk van de Commissie buitenlandse zaken van het Europees Parlement, waar men het dagen achtereen over feiten heeft die vaak heel wat minder gedenkwaardig zijn dan de discussies die tot dusverre door de “Assemblée de Paris” gevoerd zijn. 2) Bij de parlementaire controle op Europese defensievraagstukken zal zonder meer rekening moeten worden gehouden met de inbreng van de nationale parlementen. De beslissing om troepen en materieel ter beschikking van de EU te stellen ten behoeve van militaire operaties van de EU zal namelijk nog heel lang een zaak van die parlementen blijven. Datzelfde geldt voor de financiering van militaire operaties, die betaald worden uit de nationale begrotingen. Bij het zoeken naar een institutionele oplossing die op parlementair niveau echt acceptabel is, moeten we ons laten leiden door de wens om elke democratische onvolkomenheid op het gebied van het Europese defensiebeleid uit te bannen.

 
  
MPphoto
 
 

  Richard Howitt (S&D), schriftelijk. (EN) Leden van het Europees Parlement van de Labour Party verwelkomen deze jaarlijkse evaluatie van het Europees veiligheids- en defensiebeleid, vooral in het licht van de veranderingen die de bekrachtiging van het Verdrag van Lissabon teweeg hebben gebracht, en verwelkomen wat dat betreft met name de rol van hoge vertegenwoordiger barones Catherine Ashton bij het daarmee verband houdende debat in het Parlement.

Hoewel we voor het rapport in zijn geheel hebben gestemd, besloten we tegen paragraaf 20 te stemmen, waarin de oprichting van een permanent operatiecentrum van de Europese Unie wordt voorgesteld. Wij en ook de Britse regering zijn al heel lang het standpunt toegedaan dat een dergelijk centrum niet nodig is, dat het reeds bestaande structuren onnodig zou dupliceren. Voor wat betreft amendement 20 hebben we ervoor gekozen ons van stemming te onthouden, want hoewel we stappen in de richting van een wereld zonder nucleaire wapens hartgrondig toejuichen, zien we een onjuistheid in dit amendement, namelijk dat de “Amerikaanse” wapens in deze context de middelen van de NAVO en niet die van de VS betreffen, en wij zijn dan ook van mening dat de kwestie van het verwijderen van kernkoppen uit Duitsland of van andere locaties een debat is dat gevoerd dient te worden door de NAVO-bondgenoten, waaronder de VS. Het is geen debat voor de EU als een afzonderlijke multilaterale entiteit.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) en het Europees veiligheids- en defensiebeleid (EVDB) zijn twee fundamentele pijlers die de Europese Unie in staat moeten stellen wereldwijd het voortouw te nemen bij de bestrijding van de uitdagingen en de dreigingen die in de Europese veiligheidsstrategie zijn geïdentificeerd (EVS).

Ofschoon de Europese Unie van oordeel is dat de handhaving en instandhouding van de vrede en de veiligheid in de wereld in eerste instantie onder de verantwoordelijkheid van de VN-Veiligheidsraad valt, moet zij doeltreffende en gemeenschappelijke beleidsmaatregelen ten uitvoer leggen om een doeltreffend antwoord te kunnen bieden op de mondiale uitdagingen en dreigingen.

 
  
MPphoto
 
 

  Willy Meyer (GUE/NGL), schriftelijk. – (ES) Ik heb tegen het verslag-Danjean gestemd omdat dit een Europees veiligheids- en defensiebeleid voorstaat dat erop gericht is de militarisering van de EU en haar interventionistisch karakter te bevorderen. Het verslag bevat geen enkel voorstel voor een civiele, vreedzame benadering of oplossing van de conflicten, in plaats daarvan is het gericht op de defensie en militarisering van de Europese Unie. Verder maak ik bezwaar tegen deze tekst omdat hij refereert aan het Verdrag van Lissabon en zijn tenuitvoerlegging. Dat draagt bij tot een centralisering van de macht zonder parlementaire controlemechanismen, waardoor de EU militaire actor op het wereldtoneel zal worden. In plaats van een permanente structurele samenwerking tussen de EU en de NAVO, waarvoor dit verslag zich sterk maakt, pleit ik ervoor dat alle activiteiten uitsluitend worden ondernomen in het kader van het Handvest van de Verenigde Naties en van het internationaal recht, met een duidelijke scheiding tussen beide instanties.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. (DE) Het verslag van de heer Danjean over de tenuitvoerlegging van de Europese veiligheidsstrategie en het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) is erg omvangrijk en behandelt talrijke onderwerpen die voor Europa van belang zijn. Toch ontbreekt er een duidelijke focus op de fundamentele richting die het Europees buitenlands beleid de komende jaren wil inslaan, evenals een stringente beleidslijn. Enerzijds wil men met een sterk buitenlands, veiligheids- en defensiebeleid de autonomie van de EU ten opzichte van andere globale spelers, hoofdzakelijk ten opzichte van de Verenigde Staten, versterken, wat ik toejuich. Anderzijds spreekt het verslag zich opnieuw uit voor een sterkere samenwerking tussen de EU en de NAVO en wil men bijvoorbeeld gemeenschappelijke institutionele structuren opzetten. De eis voor een witboek over het GBVB waarin de doelstellingen ervan duidelijk worden gedefinieerd, is dan ook meer dan opportuun. Hoewel ik kritisch sta tegenover het toenemende Europese centralisme, steun ik de oprichting van een permanent Europees operationeel centrum.

Op die manier zouden we de verschillende operaties efficiënter kunnen plannen en uitvoeren. Bovendien vermijden we zo dubbel werk waardoor we kosten sparen. De genoemde solidariteitsclausule in verband met natuurrampen en het oprichten van een Europese noodhulpmacht voor civiele bescherming is ongetwijfeld zinvol en we moeten daarnaar streven. Door de onduidelijke houding op verschillende vlakken moest ik me toch onthouden van stemming.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) Ik heb mij uiteindelijk onthouden bij de eindstemming over het jaarverslag over de tenuitvoerlegging van de Europese veiligheidsstrategie (A7-0026/2010). Dit was een zeer complex en gevoelig verslag voor ons, maar het is ons goed gelukt. Tweeënhalf van onze elf amendementen zijn aangenomen (waaronder een zeer belangrijk amendement waarin de hoge vertegenwoordiger/vicevoorzitter wordt opgeroepen de onevenwichtigheid tussen civiel en militair planningsvermogen te ondervangen). Er waren geen andere belangrijke wijzigingen waarover werd gestemd. Ten slotte werd het verslag met 480 stemmen voor en 111 stemmen tegen aangenomen. Zoals ik zei, heb ik mij van stemming onthouden, evenals de rest van mijn fractie.

 
  
MPphoto
 
 

  Eva-Britt Svensson (GUE/NGL), schriftelijk. − (SV) Ik heb tegen het verslag gestemd. Dat document is één van de meest militaristische die ik in de loop van al mijn jaren als Parlementslid heb gelezen. Het Europees Parlement pleit voor de oprichting van een permanent operationeel centrum dat zal worden belast met de operationele planning en de uitvoering van militaire operaties, en dat de samenwerking met de NAVO moet ontwikkelen. Het Europees Defensiebureau zal de militaire behoeften op het gebied van de ruimtecontrole ontwikkelen. Bovendien wil men een systeem voor maritieme controle opzetten om, onder andere, de strijd aan te gaan tegen “illegale” immigratie. In het verslag wordt ook gevraagd dat meer lidstaten aan de militaire missies van de EU zouden deelnemen dan tot dusver het geval was. De EU en het Parlement moeten betrokken worden bij de besprekingen over het strategische concept van de NAVO. Als burger van een land dat door geen enkele alliantie gebonden is, kan ik dit verregaande verslag niet steunen.

 
  
MPphoto
 
 

  Traian Ungureanu (PPE), schriftelijk. (RO) Ik wil alle leden van het Europees Parlement danken voor hun steun in de plenaire vergadering, door voor amendement 34 te stemmen op het verslag-Danjean over de Europese veiligheidsstrategie.

Ik heb het initiatief genomen tot amendement 34 met het doel om de tekst in paragraaf 87 van het verslag te wijzigen. Het gaat om de ontwikkeling van het antiraketschild in Europa na een bilateraal akkoord tussen de Verenigde Staten en een aantal lidstaten, waaronder Roemenië. Het amendement stelt voor om de aanbeveling te verwijderen dat dit systeem “in dialoog met Rusland” moet worden ontwikkeld, en die frase te vervangen door een evenwichtiger “dialoog op het niveau van het continent”. Het nieuwe Amerikaanse project betreffende de ontwikkeling van het antiraketsysteem is strikt defensief van aard, en garandeert de veiligheid van Oost-Europa en de Westelijke Balkan. Het project is niet gericht op Rusland. Daarom geloof ik niet dat er reden is om Rusland een deelnemer en mogelijk beslisser te laten zijn in de ontwikkeling van het project.

Deze overwegingen vormen de basis voor amendement 34. Ik ben verheugd dat dit amendement is aangenomen met 358 stemmen voor. Het aantal voorstemmers laat zien dat de gegeven steun de fracties en nationaliteiten overstijgt. Het laat ook zien hoe belangrijk de ontwerpresolutie is en het bestaan van een Europese meerderheid die dezelfde standpunt deelt.

 
  
  

Ontwerpresolutie RC-B7-0137/2010

 
  
MPphoto
 
 

  Nikolaos Chountis (GUE/NGL), schriftelijk. (EL) Voor mij is een versterking van de inspanningen om verspreiding van kernwapens tegen te gaan een absolute prioriteit en uitermate belangrijk voor een wereld zonder kernwapens. In dit kader past ook de verbetering van het Verdrag inzake de non-proliferatie van kernwapens (NPV) door middel van de ondertekening en toepassing van dit verdrag door alle lidstaten. Ik heb ervoor gekozen om mij bij de stemming over deze resolutie te onthouden omdat ik gekant ben tegen een fundamenteel punt dat daarin staat en dat de Confederale Fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links tevergeefs heeft proberen te amenderen. Ik doel op de zinsnede waarin de mening wordt geuit dat de EU de mogelijkheid heeft “gebruik te maken van alle haar ter beschikking staande instrumenten om proliferatieprogramma's die bezorgdheid op wereldniveau veroorzaken, te voorkomen, af te wenden, te stoppen en indien mogelijk te elimineren”. Deze zinsnede veroorzaakt aanzienlijke problemen. De inzet van en het dreigen met de inzet van oorlogs- en militaire middelen, met name wat Iran betreft, is niet alleen uitzonderlijk gevaarlijk maar zal ook geen positieve resultaten hebben voor de vrede, en is bovendien in strijd met de opvattingen van links ten aanzien van militair optreden en militaire acties door de EU.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) De beginselen die ten grondslag liggen aan de ondertekening van het Verdrag inzake de non-proliferatie van kernwapens en teruggaan tot de periode van de Koude Oorlog hebben nog niets aan actualiteit ingeboet en zijn thans des te urgenter. De val van het Sovjetblok heeft ertoe geleid dat het nucleaire materiaal over verschillende landen verspreid is geraakt. Het feit dat ook het toezicht op het gebruik en de opslag van dit materiaal verbrokkeld is, doet de vrees rijzen voor onverantwoord gebruik of zelfs beschadiging, met alle gevolgen van dien voor de gezondheid en de veiligheid in de regio.

De toename van het aantal leden van de “nucleaire club”, de terroristische dreiging en het relatieve gemak waarmee tegenwoordig massavernietigingswapens worden vervaardigd, wakkeren het klimaat van onrust waarin thans wij leven nog aan. De Europese Unie moet ervoor zorgen dat zij over deze kwesties een coherent gemeenschappelijk standpunt inneemt om een veiligere wereld met steeds minder wapens tot stand te brengen.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) De internationale veranderingen bieden nieuwe kansen voor non-proliferatie. Aan het begin van zijn mandaat heeft president Obama zijn ambitie uitgesproken om een kernwapenvrije wereld tot stand te brengen en zijn vastbeslotenheid kenbaar gemaakt om te ijveren voor de ratificatie door de Verenigde Staten van een alomvattend verbod op kernproeven. De Unie moet opgewassen zijn tegen de uitdagingen waarvoor de non-proliferatie van kernwapens ons stelt, met name in het geval van Iran en Noord-Korea, die nog steeds de grootste bedreiging voor de internationale veiligheid vormen. Voor wat betreft de vermindering van de nucleaire voorraden blijft het een prioriteit om de twee voornaamste arsenalen terug te dringen, namelijk dat van Rusland en dat van de Verenigde Staten, die samen 95 procent van alle kernwapens in de wereld uitmaken. Het Parlement verwacht dat de Europese Unie tijdens de eerstvolgende herzieningsconferentie van de partijen bij het Verdrag inzake de non-proliferatie van kernwapens met een ambitieus gemeenschappelijk standpunt komt.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Het is van vitaal belang dat op internationaal niveau werk wordt gemaakt van nucleaire ontwapening. Daarom is het belangrijk het Verdrag inzake de non-proliferatie van kernwapens (NPV) te bevorderen en te versterken en te waarborgen dat het door alle landen wordt geratificeerd. In het huidige internationale klimaat is het gevaar van een nieuwe bewapeningswedloop reden tot ernstige bezorgdheid.

Onder eerbiediging van de geest en de letter van het Verdrag inzake de non-proliferatie van kernwapens moet een einde worden gemaakt aan de ontwikkeling, productie en opslag van nieuw nucleair materiaal. Het huidige geschil over de Iraanse kernprogramma’s moet op vreedzame wijze worden beslecht, op basis van onderhandelingen die dringend hervat moeten worden. Elke vorm van militaire actie of dreiging met geweld is contraproductief en kan gevaarlijke gevolgen hebben voor de regio. In dit verband verzetten wij ons met klem tegen alle uitspraken die op enigerlei wijze de deur kunnen openen naar de rechtvaardiging van een militaire interventie, zoals het geval is met overweging G van de gezamenlijke resolutie die hier is aangenomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Charles Goerens (ALDE), schriftelijk.(FR) De kwestie Iran staat centraal in de besprekingen ter voorbereiding van de herzieningsconferentie over het Verdrag inzake de non-proliferatie van kernwapens (NPV). Ter herinnering: Iran heeft destijds, toen het het NPV accepteerde, afgezien van het bezit van kernwapens. Als Iran niet meer aan zijn afspraken wordt gehouden, krijgen we een tweeledig probleem. Op korte termijn zou Iran een bedreiging vormen voor de stabiliteit in een regio waar de meerderheid van de betrokken partijen neigen tot radicale standpunten. Op de middellange en lange termijn zou de weigering van Iran om de bepalingen van het NPV te respecteren een ernstig precedent scheppen met het oog op de regionale en mondiale vrede. De leden van de VN-veiligheidsraad met vetorecht, plus Duitsland, lijken niet meer genoeg gewicht in de schaal te kunnen leggen om nog iets teweeg te brengen. Een sterk signaal van de Verenigde Staten en Rusland, dat erop zou wijzen dat beide landen bereid zijn hun kernwapenarsenaal eenzijdig te verminderen, zou eraan kunnen bijdragen dat de middelgrote nucleaire machten ook hun verantwoordelijkheid nemen en zich ook bereid tonen tot ontwapening over te gaan. En tot slot zou een sterk gebaar van de grootmachten de landen die momenteel hun knowhow op nucleair gebied aan het opbouwen zijn, wellicht kunnen overhalen van hun plannen af te zien.

 
  
MPphoto
 
 

  Richard Howitt (S&D), schriftelijk. (EN) De leden van het Europees Parlement van de Labour Party willen graag aangeven hoezeer we bij het doel van een wereld zonder kernwapens betrokken zijn. We zijn er trots op dat Groot-Brittannië als nucleaire macht activiteiten leidt om in mei in New York tot een Verdrag inzake de non-proliferatie van kernwapens te komen waar een wereldwijde consensus voor nodig is. We hebben deze resolutie gesteund met als duidelijk doel de boodschap uit te zenden dat het Europees Parlement en de leden van het Europees Parlement van de Labour Party alle pogingen zullen ondersteunen om ervoor te zorgen dat we de slechte tijden van nucleaire patstellingen en de dreiging van een beslist wederzijdse vernietiging achter ons laten.

We hebben besloten ons voor wat betreft amendement 2 van stemming te onthouden, omdat we van mening zijn dat militaire doctrine een zaak is waar nationale regeringen over moeten beslissen en die niet onder het privilege van het Europees Parlement valt. Wij hebben ons ook aangesloten bij onze fractie in het steunen van amendement 3, omdat we van mening zijn dat alle landen het recht hebben civiele kernenergie te ontwikkelen, maar dat deze landen de verantwoordelijkheid hebben het ontwikkelen van kernwapens af te wijzen. De leden van het Europees Parlement van de Labour Party zullen ontwapening van landen die kernwapens bezitten blijven steunen, om verspreiding naar andere landen te voorkomen en om uiteindelijk een wereld zonder kernwapens te verkrijgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Sabine Lösing (GUE/NGL), schriftelijk. (EN) Ik ben mij er volkomen van bewust dat internationale nucleaire ontwapening en dus de versterking van het NPV en de bekrachtiging daarvan door alle landen, van essentieel belang zijn en dat alles in het werk moet worden gesteld het verdrag in al zijn aspecten ten uitvoer te leggen. Om ervoor te zorgen dat de multilaterale activiteiten hiertoe effectief zijn, moeten ze plaatsvinden binnen een goed ontwikkelde visie om zo spoedig mogelijk een wereld zonder kernwapens te verkrijgen. We moeten aandringen op de inzet van landen met kernwapens om in het kader van artikel VI van het NPV volledig te ontwapenen, want dit was een van de belangrijkste beloften, en zo veel landen hebben het NPV ondertekend en sluiten kernwapens zodoende permanent uit. Wij zijn gekant tegen het zinsdeel in deze gezamenlijke resolutie (overweging G): “... gebruik te maken van alle middelen die tot haar beschikking staan om … te voorkomen ...”.

Ik waarschuw dat, met name voor wat betreft Iran, elke militaire activiteit om verspreiding te voorkomen volkomen averechts werkt en uiterst gevaarlijk is. Ik ben ervan overtuigd dat de beste manier om het probleem van verspreiding aan te pakken zou zijn om kernenergie voor eens en altijd af te schaffen, want een civiel gebruik daarvan houdt op zich enorme gevaren in en bovendien kan niet met voldoende zekerheid worden uitgesloten dat civiele nucleaire technologie voor militaire doeleinden wordt ingezet.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) De proliferatie van massavernietigingswapens vormt werkelijk een ernstige bedreiging voor de mensheid, voor de vrede en voor de internationale veiligheid. Extreem terrorisme, dat geen grenzen kent en vaak hand in hand gaat met fundamentalisme, jaagt de wereld schrik aan en zet ons ertoe aan alles in het werk te stellen om te voorkomen dat organisaties of regeringen met gewetenloze leiders deze technologie in handen krijgen.

Daarom is het belangrijk dat de landen die dit soort wapens bezitten zich bereid tonen om hun voorraden stapsgewijs te verminderen en op die manier het voorbeeld te geven. De eerstvolgende bijeenkomst, die voor april dit jaar gepland is, kan in dit verband een belangrijke bijdrage leveren. Wij kijken vol verwachting uit naar strengere controlemaatregelen ter bestrijding van de illegale handel in nucleair materiaal.

Laten wij hopen dat de Verenigde Staten en China een belangrijke rol spelen bij de nucleaire ontwapening van het Koreaanse Schiereiland. Het is tevens essentieel dat de landen zich niet distantiëren van het Verdrag inzake de non-proliferatie van kernwapens, aangezien dit een kwestie is die ons allen aanbelangt, en niet tot een paar landen beperkt blijft.

 
  
MPphoto
 
 

  Zuzana Roithová (PPE), schriftelijk. − (CS) Ik ben blij dat het Europees Parlement zo eenduidig voor het verslag over de non-proliferatie van kernwapens heeft gestemd. Als christen doet het mij deugd dat hoge vertegenwoordigers van de westelijke beschaving meer dan zestig jaar na het einde van de oorlog zich realiseren dat het bestaan van kernwapens een enorm wereldwijd risico inhoudt en dat zij zich daarom hard maken voor terugdringing ervan. Het feit dat Iran en Noord-Korea zich niet willen aansluiten bij het Verdrag inzake de non-proliferatie van kernwapens, vormt een levensgrote bedreiging. Daar komt nog eens bij dat deze lidstaten hun internationale verplichtingen inzake de nucleaire veiligheid verzaken. Het feit dat Iran weigert om inspecteurs van het Internationaal Agentschap Voor Atoomenergie toe te laten tot zijn nucleaire installaties, vormt niet alleen een enorm veiligheidsrisico voor de landen in de directe omgeving, maar evenzogoed voor de EU. Ten slotte zou ik mijn collega’s graag willen bedanken voor hun inspanningen om deze resolutie zo evenwichtig mogelijk te verwoorden.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) Uiteindelijk heb ik ja gezegd tegen deze complexe resolutie (RC-B7-0137/2010) over het Verdrag inzake de non-proliferatie van kernwapens. Ik ben in principe blij dat de oorspronkelijke tekst zoals gepresenteerd door de PPE, sociaaldemocraten, ALDE en Verts/ALE is bevestigd en dat een van onze vier amendementen is aangenomen (met 331 stemmen voor en 311 stemmen tegen), vooral omdat dit verrassend genoeg het amendement was waarin alle partijen worden opgeroepen hun militaire doctrine te herzien met het oog op het afzien van de ‘first strike’-optie. De pogingen van de PPE om de paragraaf met betrekking tot kernwapenvrije zones, waaronder het Midden-Oosten, te verwijderen, zijn niet succesvol geweest.

 
  
MPphoto
 
 

  Geoffrey Van Orden (ECR), schriftelijk. (EN) Er zitten veel elementen in de resolutie waar wij het mee eens kunnen zijn. Wij zijn een groot voorstander van een solide en effectief Verdrag inzake de non-proliferatie van kernwapens. De huidige resolutie bevat echter diverse onhandige elementen en daarom heeft de ECR-Fractie zich van stemming onthouden. Overweging L stelt het houden van tactische kernwapens in vijf Europese niet-nucleaire landen aan de kaak. Wij zijn voor de blijvende aanwezigheid van dergelijke wapens, omdat ze bijdragen aan het delen van de lasten en het verzekeren van de betrokkenheid van het Amerikaanse leger bij Europese veiligheid. Op een aantal plekken wordt impliciet kritiek geuit op nauwe bondgenoten, terwijl onze kritiek juist gericht moet zijn op degenen die een bedreiging voor de internationale veiligheid vormen. Zowel het Verenigd Koninkrijk als Frankrijk, en beslist de VS vervaardigen momenteel geen splijtbaar materiaal voor wapens. Het is een ander verhaal om te zeggen dat ze in dit stadium hun productiefaciliteiten voor splijtbaar materiaal zouden moeten sluiten. Het verzoek om een kernwapenvrije zone in het Midden-Oosten te vestigen doelt duidelijk op Israël. Israël wordt geconfronteerd met een bedreiging van zijn bestaan door buurlanden, en van sommige van die landen is bekend dat ze kernwapens en andere massavernietigingswapens hebben ontwikkeld, en één daarvan, Iran, blijft zonder meer in dezelfde richting voortgaan.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid