Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2009/0027(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A7-0118/2010

Ingediende teksten :

A7-0118/2010

Debatten :

PV 20/04/2010 - 13
CRE 20/04/2010 - 13

Stemmingen :

PV 18/05/2010 - 8.2
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2010)0158

Volledig verslag van de vergaderingen
Dinsdag 20 april 2010 - Straatsburg Uitgave PB

13. Oprichting van een Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (debat)
Video van de redevoeringen
Notulen
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Aan de orde is de aanbeveling voor de tweede lezing (A7-0118/2010) van Jean Lambert, namens de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken, betreffende het standpunt van de Raad in eerste lezing (16626/2/2009 – C7-0049/2010 – 2009/0027(COD)) met het oog op de aanneming van een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken.

 
  
MPphoto
 

  Jean Lambert, rapporteur. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik weet niet zeker of inspiratie tot het aanbod behoort, maar dit is duidelijk een zeer controversieel onderwerp waarover veel leden van dit Parlement niet durven te spreken, dus degenen van ons die moedig genoeg zijn om hier te zijn, moeten dit moment benutten.

Allereerst wil ik alle schaduwrapporteurs die aan dit verslag hebben meegewerkt heel hartelijk bedanken voor hun zeer actieve betrokkenheid en voor het feit dat we een gemeenschappelijke onderhandelingspositie hebben gevonden en min of meer als een team kunnen optreden. Ik wil ook de twee betrokken voorzitterschappen – het Tsjechische en in het bijzonder het Zweedse voorzitterschap – bedanken voor hun houding ten aanzien van dit onderwerp, die opener was dan we bij sommige onderhandelingen hebben gezien, aangezien we konden onderhandelen en niet het gevoel hadden dat we er alleen maar waren om te doen wat de Raad wilde – althans soms.

Dus wat hebben we bereikt? Het doel van het gemeenschappelijk Europees ondersteuningsstelsel voor asielzaken is het leveren van consistente hoogwaardige besluitvorming voor degenen die bescherming nodig hebben, en voor mensen in nood kan dat echt een zaak van leven of dood zijn. Het is bekend dat dit systeem niet consistent is in alle lidstaten. De verschillen tussen de beste en de slechtste zijn soms zo groot dat er een gebrek aan vertrouwen ontstaat, wat ertoe kan leiden dat degenen die proberen objectieve beslissingen te nemen het gevoel krijgen dat ze worden ondermijnd door degenen die dat niet doen. En uiteindelijk worden de mensen die bescherming nodig hebben daar de dupe van.

Er heerst ook een zeer sterk gevoel bij bepaalde lidstaten die bijzonder onder druk staan dat er te weinig solidariteit is bij de andere lidstaten, dat er niet voldoende wordt gereageerd op hun behoefte aan ondersteuning. Vanuit het Vluchtelingenfonds is er financiering verstrekt voor samenwerking tussen de lidstaten, wat heeft geleid tot enkele positieve ontwikkelingen, maar het is ook duidelijk geworden dat deze verbrokkelde aanpak zijn beperkingen heeft.

Daarom wordt het Ondersteuningsbureau voor asielzaken opgericht om blijvende steun te bieden ter verbetering van een consistente aanpak en om actieve ondersteuning te leveren aan landen die bijzonder onder druk staan. Er worden al specifieke taken aan toegewezen via andere wetgeving.

De hoofdpunten voor het Europees Parlement tijdens de onderhandelingen waren de rol van het Europees Parlement zelf met betrekking tot het Ondersteuningsbureau voor asielzaken, de vraag hoe er meer solidariteit tussen de lidstaten kan worden gecreëerd en de rol van het maatschappelijk middenveld en het UNHCR in relatie tot het bureau.

De kwesties met betrekking tot de rol van het Parlement richtten zich met name op onze relatie met de directeur als het gaat om zijn of haar aanstelling en blijvende banden. We zijn er uiteindelijk mee akkoord gegaan dat het Europees Parlement de voorgedragen kandidaat zal horen, een vertrouwelijk advies zal uitbrengen en feedback zal ontvangen over de wijze waarop hiermee rekening zal worden gehouden.

De directeur zal daarnaast het jaarverslag voorleggen aan de betreffende commissie – ik vind het onbegrijpelijk dat we daarvoor moesten knokken, maar toch – en wij kunnen de directeur ook uitnodigen om verslag uit te brengen over de uitvoering van bepaalde taken.

De rol van het Parlement met betrekking tot agentschappen is op dit moment onderwerp van discussie in de interinstitutionele werkgroep en ik ben nu lid van het team van het Europees Parlement dat zich daarmee bezighoudt – deels vanwege mijn ervaringen en een zekere frustratie over de onderhandelingen over het Ondersteuningsbureau voor asielzaken.

Met betrekking tot de solidariteit tussen de lidstaten wilde het Parlement bindende mechanismen instellen; de Raad wilde het vrijwillige karakter van de samenwerking vastleggen en de uiteindelijke bewoordingen zijn neutraler, maar we hebben wel een externe evaluatie van het Ondersteuningsbureau voor asielzaken in het vooruitzicht, die zich onder meer zal richten op de invloed van het Ondersteuningsbureau op de praktische samenwerking in asielzaken.

Als het gaat om de rol van het raadgevend forum, is er een heleboel echte deskundigheid beschikbaar voor de lidstaten en het leek ons voor de hand te liggen dat dergelijke deskundigheid waardevol kan zijn. We weten dat bepaalde lidstaten actieve betrekkingen onderhouden met ngo’s en we wilden er ook voor zorgen dat lokale autoriteiten, die vaak een groot deel leveren van wat het huidige systeem vereist, ook de kans kregen om erbij betrokken te worden. Het deed ons daarom plezier dat we dit een klein beetje van de grond hebben weten te krijgen.

Tot slot hebben wij het gevoel dat het Ondersteuningsbureau voor asielzaken een zeer waardevolle rol zou kunnen spelen bij de ontwikkeling van een gemeenschappelijk stelsel. We hopen dat het van hoge kwaliteit zal zijn – ook al hebben we dat niet in de definitieve tekst kunnen krijgen – en dat het zal helpen een gevoel van wederzijds vertrouwen en wederzijdse steun te ontwikkelen. Ik wil de betrokken lidstaten vragen zich meer open te stellen voor wat andere instellingen, gekozen autoriteiten en het maatschappelijk middenveld kunnen bijdragen, want het gaat weliswaar om samenwerking tussen lidstaten, maar het is niet volledig intergouvernementeel. Het is een Europese instelling die wij creëren.

 
  
MPphoto
 

  Cecilia Malmström, lid van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben erg blij dat we nu heel dicht bij een definitieve aanneming van de verordening tot oprichting van het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken zijn. De Commissie heeft dit al in februari 2009 voorgesteld en de Raad en het Parlement hebben zich hier sterk voor ingezet.

De oprichting van een gemeenschappelijk asielstelsel is al vele jaren een doelstelling van de Europese Unie, en de Commissie en ikzelf hechten veel belang aan deze doelstelling.

We moeten een systeem instellen dat eerlijk en efficiënt is en dat gebaseerd is op gemeenschappelijke normen en beginselen. Het systeem moet ook gebaseerd zijn op solidariteit en dat betekent solidariteit met de migranten, met de landen van herkomst en doorreis en ook solidariteit tussen de lidstaten. Om de solidariteit tussen de lidstaten te versterken, is praktische samenwerking tussen de verschillende autoriteiten op het gebied van asielzaken belangrijk als onderdeel van de vorming van het Europese asielstelsel. Om deze praktische samenwerking te verbeteren, werd de oprichting van het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken verzocht door het Europees pact inzake immigratie en asiel in 2008 en afgesproken in het programma van Stockholm in 2009. Het Ondersteuningsbureau wordt dus een hoeksteen voor de ontwikkeling van een gemeenschappelijk asielstelsel.

Het Ondersteuningsbureau wordt, zoals u weet, gevestigd in Valletta. Het zal concrete en operationele ondersteuning bieden aan de autoriteiten van de lidstaten en de ontwikkeling van de noodzakelijke samenwerking tussen de lidstaten en gemeenschappelijke werkwijzen vergemakkelijken. Dit zal worden bereikt door middel van scholing van individuele personen die asielaanvragen behandelen en door middel van de uitwisseling van informatie en goede werkwijzen. Het Ondersteuningsbureau zal ook hulp bieden aan lidstaten die bijzonder onder druk staan, door teams van deskundigen te sturen die kunnen helpen bij de registratie van asielaanvragen.

Ik wil het Europees Parlement en alle verantwoordelijke rapporteurs heel hartelijk bedanken – mevrouw Lambert, natuurlijk, voor haar werk, en de heer Moraes voor de noodzakelijke wijzigingen in het Europees Vluchtelingenfonds, en alle corapporteurs en schaduwrapporteurs. Uw volledige en voortdurende steun waren zeer waardevol en ik kijk ernaar uit met u samen te werken aan de laatste stappen voor de opening van dit bureau – hopelijk heel spoedig.

 
  
MPphoto
 

  Simon Busuttil, namens de PPE-Fractie. (MT) Mijnheer de Voorzitter, ook ik wil Jean Lambert in de eerste plaats feliciteren met haar verslag en het succes van dit dossier. Tevens dank ik haar voor de loyale samenwerking met de schaduwrapporteurs, onder wie ikzelf. De Europese Volkspartij neemt een positief standpunt in met betrekking tot de oprichting van het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken, omdat zij van oordeel is dat hiermee een belangrijke stap voorwaarts wordt gezet op weg naar de oprichting en tenuitvoerlegging van een gemeenschappelijk asielbeleid in de Europese Unie. Persoonlijk, als EP-lid uit Malta, ben ik uiteraard niet alleen tevreden maar ook trots dat dit bureau in Valletta, de hoofdstad van mijn land, gevestigd zal zijn. Het bureau moet erkennen dat een gemeenschappelijk asielbeleid, zoals hier al is gezegd, gegrondvest moet zijn op één woord, namelijk solidariteit: solidariteit jegens asielzoekers die naar Europa komen en recht hebben op bescherming, bescherming die het genoemde bureau hun moet verlenen. Solidariteit ook – het is hier terecht door de Commissie onderstreept – ten aanzien van de landen die deze last op hun eentje hebben gedragen, zonder enige hulp. Daarom is het belangrijk dat dit begrip van solidariteit in zijn geheel wordt opgevat, als twee kanten van eenzelfde munt, solidariteit met wie bescherming behoeft en solidariteit met de lidstaten die in verhouding een te grote last dragen. Ik heb de indruk dat de boodschap over het belang van solidariteit is doorgedrongen. Tot dusver zijn wij echter nog niet verder gegaan. Ik zou graag hebben dat onze woorden nu worden omgezet in daden en dat dit beginsel in praktijk wordt gebracht. Juist hier is een essentiële rol weggelegd voor het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken. Het moet dit beginsel uitwerken en implementeren en het moet waarborgen dat de specifieke initiatieven die het ten uitvoer legt er werkelijk voor zullen zorgen dat solidariteit wordt betoond aan al wie solidariteit nodig heeft. Ik hoop dan ook op een zo spoedig mogelijke oprichting en inwerkingtreding van dit bureau en kan u verzekeren dat wij, EP-leden, de werkwijze ervan de komende maanden en jaren op de voet zullen volgen.

 
  
MPphoto
 

  Sylvie Guillaume, namens de S&D-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, om te beginnen feliciteer ook ik mevrouw Lambert en tevens de heer Moraes met hun uitstekende werk waardoor wij over enkele dagen – zodra de situatie van het luchtruim weer normaal zal zijn – zullen kunnen overgaan tot de formele aanneming van de verordening tot oprichting van een Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken. Wij zullen het er dus, zo veronderstel ik, over eens zijn dat de aanstaande oprichting van dit bureau een heuglijk feit is.

Dit resoluut op praktische samenwerking gerichte bureau zal het mogelijk maken de grote verschillen tussen de praktijken van de lidstaten op asielgebied te verkleinen, verschillen die er nog steeds zijn ondanks een eerste fase van “harmonisatie” die in gang is gezet met Tampere. Dit bureau zal kunnen zorgenworden voor de samenhang die momenteel ontbreekt in de huidige praktijken.

Ik wil bovendien met nadruk wijzen op de belangrijke rol die het masatschappelijk middenveld via haar deelname aan raadplegingsfora, zal spelen bij dit bureau. Door haar acties ter plaatse zal deze een heldere visie inbrengen op de moeilijkheden voor asielzoekers en de tekortkomingen van de nationale systemen.

Wij moeten echter erkennen dat deze kwestie een wrange bijsmaak heeft. Voor het Europees Parlement bijvoorbeeld doordat het tot zijn spijt geen volwaardige rol kan spelen bij de benoeming van de directeur van het bureau. Voor het bureau zelf door de onmogelijkheid deel te nemen aan de invoering van een systeem voor verplichte solidariteit tussen de lidstaten ter ontlasting van de landen die de toegangspoorten tot de Europese Unie vormen.

In de praktijk blijft deze vrijwillige solidariteit bij mooie woorden. Welnu, als we de kwestie van een dwingender systeem zelfs niet willen aanroeren, hoe zouden we dit dan tot stand kunnen brengen? Deze kwestie blijft altijd actueel in onze debatten en wij zullen onze gesprekspartners, de Raad en de Commissie, eraan blijven herinneren.

De oprichting van dit bureau illustreert perfect dat er een gemeenschappelijke Europese asielregeling moet komen. In verklaringen zoals die van het Europees asiel- en immigratiepact uit 2008 geven alle lidstaten aan dat zij dat wensten. Vreemd genoeg lijken dezelfde lidstaten echter aan geheugenverlies te lijden wanneer het erop aankomt woorden om te zetten in daden en hun engagement ten faveure van gemeenschappelijke regels te vertalen in de teksten.

Zo is het bijvoorbeeld bijzonder betreurenswaardig te moeten constateren dat de Raad zo haastig een hele reeks maatregelen aanneemt ter bestrijding van illegale immigratie, zoals het geval was tijdens de laatste Raad Justitie en Binnenlandse Zaken in februari. De Raad toont zich echter huiveriger tijdens de onderhandelingen over het asielpakket, dat al maanden is geblokkeerd. Ik roep de lidstaten ertoe op echt te werken aan een Europa van solidariteit en deze van pas komende louter politieke vertoning en bijbehorende repressieve maatregelen achterwege te laten.

Enerzijds weten wij dat deze repressieve maatregelen een aanzienlijke bedreiging vormen voor het recht op asiel in Europa van mensen die – onder andere door toegenomen screening – steeds gevaarlijker reizen ondernemen. Anderzijds zou Europa zich eindelijk kunnen beroemen op een echte harmonisatie van de asielprocedures, die gebaseerd is op werkelijke garanties voor asielzoekers.

Wat het asielpakket betreft, is de weerstand van de lidstaten dus groot en is er de tendens tot behoud van de nationale praktijken. Deze weerstand weerklinkt duidelijk in argumenten betreffende de begrotingskosten van een dergelijk gemeenschappelijk beleid, die ondraaglijk zouden lijken in een crisissituatie. De Europese verantwoordelijkheid op asielgebied is evenwel immens.

We mogen niet vergeten dat het tot op heden voornamelijk derde landen zijn - die minder goed af zijn dan wij - die hun deel doen met betrekking tot de opvang van vluchtelingen. Laten we dus hopen dat dit asielpakket net zo succesvol is als het Ondersteuningsbureau en dit op zeer korte termijn want er moet dringend worden gehandeld.

 
  
MPphoto
 

  Marie-Christine Vergiat, namens de GUE/NGL-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, het asielrecht is één van de fundamentele waarden van de Unie en niemand durft dit publiekelijk, in een betoog, op losse schroeven te zetten. De werkelijkheid van het EU-beleid en dat van haar lidstaten op dit gebied roept echter vragen op.

In 1999 is de Europese Unie begonnen haar beleid op asielgebied te harmoniseren en momenteel lijkt iedereen zich te verheugen over de spectaculaire daling van het aantal asielzoekers. Binnen de Confederale Fractie Europees Unitair Links/Noords Groen Links zouden wij dit ook kunnen doen, als een dergelijk cijfer tenminste de afspiegeling zou zijn van een verbeterde situatie van de mensenrechten wereldwijd. Wij weten allemaal dat dit niet het geval is. Mocht dit nodig zijn, dan zijn onze regelmatig voorkomende debatten op donderdagmiddag hiervan het bewijs.

Sinds 2004 zijn wij met name getuige van een neerwaartse harmonisatie van de opvangprocedures en -voorwaarden. De praktijken in de landen lopen sterk uiteen en we weten dat een deel van de aanvragen is geoutsourced en dat bepaalde asielzoekers op dit moment zelfs geen aanvragen meer kunnen indienen. Frankrijk spant de kroon wat betreft de afname van het aantal asielzoekers. Als voorvechtster van de mensenrechten in Frankrijk heb ik er goed zicht op waardoor deze resultaten worden bereikt. Hiervoor volstaat het één keer een asielzoeker te vergezellen naar de OFPRA, de Franse dienst voor bescherming van vluchtelingen en staatlozen. Het is ondraaglijk om te zien hoe deze mannen en vrouwen worden gesommeerd bewijzen over te leggen van de martelingen die zij hebben ondergaan.

Het voorstel dat wij vandaag bestuderen, voelt dan ook als een beetje frisse lucht. Het draagt bij tot een betere uitvoering van een Europese asielregeling. Het is erop gericht de praktische samenwerking tussen de lidstaten te bevorderen, met name door middel van een betere toegang tot nauwkeurige informatie over de landen van herkomst, hetgeen een goede zaak is. De meeste door het Europees Parlement in eerste lezing gedane voorstellen zijn door de Raad overgenomen en wij weten dat we dit hoofdzakelijk te danken hebben aan het Zweedse voorzitterschap. Wij zijn u zeer erkentelijk. Ik voeg hieraan toe dat Zweden in dezen voor mij als het ware een voorbeeld is en ik zou heel graag zien dat andere landen dit zouden volgen.

Zowel in eerste als in tweede lezing, in de commissie, hebben wij onze rapporteur gesteund en ook ik feliciteer en bedank haar. Wij zullen hetzelfde doen tijdens de plenaire vergadering en hopen van harte dat deze kleine stap vooruit een nieuw keerpunt zal zijn in het Europees beleid op dit gebied. Wij hopen dat Europa zich niet terugtrekt in dat wat wij hier, in dit Huis, “fort Europa” durven te noemen, maar dat wij juist mogen voorzien in de opvang van die mannen en vrouwen die recht hebben op asiel, zoals is vastgelegd in de internationale teksten en het binnenkort door ons te ratificeren Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.

 
  
MPphoto
 

  Mario Borghezio, namens de EFD-Fractie.(IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik heb gehoord dat de achterliggende gedachte van deze maatregel solidariteit is. Naar mijn bescheiden mening ontbreekt er iets anders, namelijk veiligheid.

Toch hoeft u slechts te gaan praten met mensen die zich hiermee bezighouden, bijvoorbeeld de politie – bij deze gelegenheid had ik het geluk dat ik heb mogen reizen met leden van wetshandhavingsinstanties, politieofficieren van het korps in Turijn, wier namen ik wil noemen: Romanini en Tavano. Ze hebben mij gezegd dat asielzoekers in veel gevallen valse identiteitsbewijzen en documenten hebben getoond; dergelijke gevallen zijn gemeld door diverse politiediensten en andere organen.

Is het geen goed idee dit vraagstuk ook vanuit een veiligheidsperspectief te bekijken? Ik vind dat veiligheid in dit document niet duidelijk naar voren komt, terwijl veiligheid juist van zeer groot belang is, omdat we moeten vermijden dat we het asielrecht, een belangrijk beginsel, een belangrijk instituut van grote humanitaire waarde, laten bederven door de smerige belangen van degenen die in illegale immigranten handelen en die asiel vaak gebruiken als een manier om mensen naar binnen te krijgen die daar geen recht toe hebben en die geen verwantschap hebben met degenen die werkelijk worden vervolgd.

Ten tweede wordt in artikel 2 van de verordening bepaald dat het bureau de praktische samenwerking tussen de lidstaten vergemakkelijkt, coördineert en versterkt ten aanzien van de vele aspecten van asiel en dat het de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk asielsysteem, inclusief zijn externe dimensies, helpt te verbeteren. Dit zou moeten worden gespecificeerd in artikel 7, maar daarin komt het slechts vaag naar voren; er wordt alleen gezegd dat het bureau vormen van samenwerking met derde landen over technische aspecten kan instellen.

Ik ben van mening dat we veel verder moeten gaan, en ik vraag me af waarom niemand het heeft over het voorstel om deze bureaus ook in derde landen te vestigen, terwijl verschillende mensen, waaronder wij, dit hebben voorgesteld? Wat houdt ons tegen? Naar mijn mening is het zeer belangrijk om een selectie te maken, ook om het werk te verlichten en de situatie te verzachten van de landen die hier direct mee te maken hebben. Sommigen hebben gesproken over de behoeften van deze landen, maar deze landen moeten worden gesteund, en ik ben van mening dat er bureaus moeten worden opgericht in derde landen, bijvoorbeeld in Noord-Afrika, in het gebied onder de Sahara, waar een grote concentratie is van asielaanvragers en asielzoekers.

Daar moeten we een selectie maken, wellicht met behulp van de Europese Dienst voor extern optreden, door operaties uit te voeren waar ook bepaalde ontwikkelingslanden bij verantwoordelijkheid op zich nemen. We moeten zorgen dat zij verantwoordelijkheidsgevoel krijgen op het gebied van asiel.

Ik denk dat deze aspecten van groot belang zijn en dat we ze niet mogen negeren, dat we ook de behoeften van de Europese landen van het Middellandse-Zeegebied die door deze problemen getroffen worden niet mogen negeren, niet alleen door erover te praten of door een paar ambtenaren te sturen, want bureaucraten hebben we zelf wel in Italië. Wat we nodig hebben om deze situatie op te lossen is geld, middelen en echte steun.

Iemand zei dat het in Zweden goed gaat. Dat kan wel zijn, maar Zweden is ver verwijderd van de behoeften van Malta, Italië, Frankrijk en het Middellandse-Zeegebied: daar ligt het probleem, en dat probleem moet worden aangepakt – en daar moeten we de landen van de Europese Unie de verantwoordelijkheid voor geven. De lasten en de lusten moeten samengaan, en aangezien wij de lasten dragen, moeten wij ook de middelen krijgen.

 
  
MPphoto
 

  Franz Obermayr (NI).(DE) Mijnheer de Voorzitter, een uniforme toepassing van asielregels ter vermindering van de secundaire emigratie binnen de EU en ter ondersteuning van de lidstaten die een bijzonder grote instroom van asielzoekers te verwerken hebben, is zeker geen slecht idee. Er wordt echter sterk betwijfeld of de oprichting van dit Ondersteuningsbureau voor asielzaken eigenlijk wel nodig is en men vraagt zich af of dit niet te veel de bevoegdheden van de lidstaten doorkruist.

De oprichting van het bureau is een verdere stap in de richting van de centralisering van het EU-asielbeleid. Er wordt een hoog beschermingsniveau nagestreefd, dat gericht is op het handelen van de meest genereuze lidstaten, zoals Oostenrijk.. Bestaande verschillen moeten geleidelijk opgeheven worden, waarbij de meest genereuze landen hun koers handhaven en de andere landen zich hieraan moeten aanpassen. Dat is allemaal goed en wel, maar dat er steeds meer EU-bureaus zijn opgericht en dat de taken van deze bureaus enorm zijn uitgebreid – we hebben sinds 2000 een verdrievoudiging gezien – is duidelijk in tegenspraak met het streven naar deregulering en subsidiariteit van de strategie van Lissabon.

Het veel besproken doel van een circulaire migratie – een beetje hier, een beetje daar en tijdelijk nog ergens anders – acht ik beslist onjuist. In de praktijk functioneert dat niet, en een circulaire migratie wordt vaak een permanente migratie. Er zijn natuurlijk nog meer kritiekpunten mogelijk: er worden onrealistische voorwaarden verbonden aan het vastzetten van personen in afwachting van hun uitzetting ten koste van de veiligheid en van onze uitvoerende macht. Wanneer ook grootmoeders tot het gezin worden gerekend, zal dit leiden tot een grotere instroom en een gemakkelijkere toegang tot de arbeidsmarkt is in tijden van grote werkloosheid onaanvaardbaar.

De uitbreiding van de basiszorg naar het niveau van landen als Oostenrijk en Duitsland is niet te financieren. Het nieuwe Ondersteuningsbureau voor asielzaken is daarom niet doelmatig en moet niet worden opgericht. Een gemeenschappelijke asielstrategie moet van het begin af aan worden overdacht, want wat u aanbeveelt zal in de betrokken landen in elk geval niet werken.

 
  
MPphoto
 

  Georgios Papanikolaou (PPE).(EL) Mijnheer de Voorzitter, de oprichting van een Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken is inderdaad buitengewoon belangrijk. Het feit dat dit bureau in Malta wordt gevestigd is voor mij ook om symbolische redenen belangrijk, daar Malta een land is in het zuiden van Europa dat enorm onder druk staat niet alleen wegens het groot aantal asielzoekers maar ook wegens alle andere vraagstukken die verband houden met illegale immigratie.

Het is erg belangrijk dat de samenwerking tussen de lidstaten op het gebied van asiel wordt versterkt en beter wordt gecoördineerd. Uiteindelijk moeten wij zien te komen tot een gemeenschappelijke aanpak uitgaande van de diverse nationale praktijken, zeer zeker nu wij allen erkennen hoe groot de verschillen daartussen zijn. Ik zal u een voorbeeld noemen – en de desbetreffende gegevens zijn ter beschikking van de Commissie, die deze gegevens geloof ik ook al kent: een Irakees die asiel aanvraagt heeft in de ene lidstaat 71 procent kans op aanvaarding van zijn aanvraag maar in een andere lidstaat misschien maar 2 procent kans, en er zijn natuurlijk ook nog andere problemen tussen de lidstaten.

Het lijdt ook geen twijfel dat door de Dublin 2-verordening bepaalde lidstaten zwaarder worden belast dan andere, en natuurlijk zal dit asielbureau ook ondersteuning bieden aan de solidariteitsmechanismen, die onder meer ook worden aangeboden via het Europees Vluchtelingenfonds. Ik heb het over de overbrenging en hervestiging van niet alleen vluchtelingen uit derde landen die de Europese Unie zijn binnengekomen maar ook over de interne hervestiging van vluchtelingen, de zogenaamde "re-allocation".

Wat de hervestiging van vluchtelingen uit derde landen betreft, zijn de stappen die wij zetten maar klein, maar wij doen ons best. Wat echter de interne hervestiging van vluchtelingen betreft – en ik wil de aandacht van mevrouw de commissaris hierop vestigen – is er geen enkel specifiek voorstel gedaan en is er geen enkel initiatief ontplooid, ofschoon wij allen erkennen dat op bepaalde lidstaten in met name Zuid-Europa een extra zware last drukt. Wij wachten op voorstellen van de Commissie, en de Commissie burgerlijke vrijheden en binnenlandse zaken heeft daarover ook een brief gestuurd. Wij moeten toch op zijn minst blijk geven van meer durf als het om dergelijke vraagstukken gaat, want de druk is enorm.

Dan tot slot nog het volgende, mijnheer de Voorzitter. Het is heel belangrijk dat wij in de Europese Unie mechanismen in het leven roepen voor de opvang van vluchtelingen, voor het aanvaarden van asielaanvragen, niet alleen om humanitaire redenen en de reeds door andere collega’s genoemde redenen, maar ook omdat wij illegale immigratie moeten bestrijden. Wij moeten al degenen die op zoek zijn naar een beter land, naar een betere toekomst de boodschap geven dat zij langs de legale weg meer kans maken in Europa dan langs de weg van de illegale immigratie. Illegale immigratie zorgt helaas alleen maar voor steeds meer druk.

 
  
MPphoto
 

  John Bufton (EFD). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, de oprichting van een Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken staat lijnrecht tegenover de Britse uitzonderingsbepaling op het gebied van immigratie en is niet verenigbaar met de verwerping van het Schengenacquis door het Verenigd Koninkrijk. Het voorstel om 40 miljoen euro uit te trekken voor de oprichtings- en personeelskosten van een volledig bureau in Malta om om te gaan met asielzoekers in de EU suggereert dat deze Commissie de beslissingen wil nemen die aan de nationale regeringen zouden moeten worden overgelaten.

Elk gemeenschappelijk Europees asielbeleid bedreigt de Britse soevereiniteit op het gebied van grenscontrole. Herhaalde oproepen om het Verenigd Koninkrijk zelf te laten bepalen wie er het land inkomt en uitgaat en wie we kunnen opnemen, komen voort uit het feit dat we een enorm bevolkingsprobleem hebben dat niet vergelijkbaar is met de situatie elders in Europa.

De Commissie biedt geen hulp en ondersteuning als het Verenigd Koninkrijk het moeilijk heeft. In plaats daarvan gebruikt zij het geld van de Britse belastingbetaler om besluiten te bekostigen die namens ons worden genomen. Die 40 miljoen euro kan beter worden besteed aan het bouwen van nieuwe scholen, ziekenhuizen en huizen in het Verenigd Koninkrijk en aan het bekostigen van essentiële diensten zoals schoon water, die hard nodig zijn als we iedereen een fatsoenlijke kwaliteit van leven willen bieden die past bij de Eerste Wereld.

Een op de vier kinderen wordt geboren uit een moeder die zelf niet in het Verenigd Koninkrijk is geboren; dat zijn 170 000 geboorten per jaar. Waar is het geld waarmee de Britse belastingbetaler dat allemaal kan bekostigen? In uw zak of uitgegeven aan het oprichten van een nieuw asielbureau dat ongetwijfeld de druk op het Verenigd Koninkrijk alleen nog maar zal vergroten?

In de verkiezingscampagnes beloven alle partijen in het Verenigd Koninkrijk iets te doen aan de immigratie omdat de mensen thuis eisen dat er iets wordt gedaan. Maar wat kan Westminster doen zolang we lid zijn van de EU? Precies op dit moment wil de Europese Commissie immers alle macht op het gebied van asielzoekers naar zich toe trekken.

Keer op keer heeft deze Commissie de wensen en behoeften van de burgers van het Verenigd Koninkrijk genegeerd. Is de Commissie ook van plan de uitzonderingsbepaling van het Verenigd Koninkrijk op dit gebied in te trekken? De mensen thuis hebben recht op een eerlijk antwoord, want deze kwestie is heel belangrijk voor hen. U hoort hen te vertegenwoordigen en zij hebben het recht om te weten wat u van plan bent.

 
  
MPphoto
 

  Sergio Paolo Francesco Silvestris (PPE).(IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, mevrouw de commissaris, een bureau dat moet bijdragen aan een procedure om de werkelijke voorwaarden voor asielzoekers vast te stellen, moeten we niet omhullen met solidariteit.

Wij zijn van mening dat dit belangrijk en nuttig is, maar dat het bureau enerzijds ervoor moet zorgen dat asielzoekers sneller asiel krijgen als ze daar ook daadwerkelijk recht op hebben, en anderzijds dat er hard wordt opgetreden tegen degenen die de vereiste rechten niet hebben en dit systeem willen misbruiken, want het is duidelijk dat niet alle asielzoekers die recht op asiel hebben ook asiel krijgen.

Ik wil graag heel kort herhalen wat de heer Borghezio heeft gezegd: bepaalde landen, zoals Italië, met name Zuid-Italië, waar ik vandaan kom, zijn natuurlijke toegangspoort zijn voor immigratie en hebben in extra sterke mate te maken met asielaanvragen door hun historische tradities in het opvangen van immigranten.

Europa moet deze situatie oplossen en de Europese Unie moet haar aandacht en haar inspanningen, ook op economisch gebied, richten op de gebieden die de meeste immigranten opvangen.

 
  
MPphoto
 

  Cecilia Malmström, lid van de Commissie. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik ben dankbaar voor de sterke steun voor de oprichting van dit agentschap van de meerderheid van deze plenaire vergadering. Zoals u weet, hebben de lidstaten unaniem gevraagd om de oprichting van dit agentschap, zelfs de lidstaten met een uitzonderingsbepaling, die weten dat de Commissie niet van plan is wijzigingen in de uitzonderingsbepaling van het Verenigd Koninkrijk af te dwingen. Dat is een besluit van de Britse bevolking.

Maar ook in deze plenaire vergadering was veel steun voor een agentschap en ik ben heel blij dat dit nu zal worden opgericht. We weten dat er, vooral in bepaalde seizoenen, grote druk is op de landen aan de Middellandse Zee en dit agentschap kan daarbij helpen en ondersteunen. Er komen ook migranten naar Noord-, Oost-, West- en Midden-Europa, dus dit is een agentschap voor heel Europa, ook al is het geen toeval dat het wordt gevestigd in Valletta.

Het is niet zomaar een agentschap. Het is een hoeksteen voor het opzetten van een gemeenschappelijk asielstelsel en het wordt een belangrijk instrument voor het ondersteunen van de lidstaten, om te helpen bij het ontwikkelen van werkwijzen en gemeenschappelijke normen en om de lidstaten die bijzonder onder druk staan te ondersteunen. Het verzamelt informatie, het stelt een portaal in, het heeft deskundigen in dienst enzovoort. Uiteindelijk is het altijd aan de lidstaten om te bepalen wie er mag blijven, maar er zijn bepaalde procedures die moeten worden geharmoniseerd.

Zoals enkele van u hebben gezegd, maakt dit deel uit van de ontwikkeling van een gemeenschappelijk asielstelsel in Europa. Dit is slechts één onderdeel: zoals de rapporteur volgens mij al heeft gezegd, zitten we vast als het gaat om de rest van het asielpakket. De Commissie rekent op de hulp en steun van het Europees Parlement om verder te gaan met deze onderwerpen, zodat we in een niet te verre toekomst daadwerkelijk een gemeenschappelijk asielbeleid kunnen instellen in de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 

  Jean Lambert, rapporteur. (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil van de gelegenheid gebruikmaken om in te gaan op een of twee kwesties die aan de orde zijn gesteld, hoewel het jammer is dat sommige mensen die een vraag hebben gesteld hier niet meer zijn om het antwoord te horen.

De asielverplichtingen zijn duidelijk vastgelegd in internationale verdragen die alle lidstaten individueel hebben ondertekend. Dat is niet hetzelfde als een immigratiebeleid, en mensen moeten echt het verschil begrijpen.

Voor degenen die zich zorgen maken om geld – als ik even een punt mag maken op het gebied van partijpolitiek en nationale politiek – als bepaalde lidstaten zouden ophouden met het creëren van asielzoekers uit Irak en Afghanistan, weet ik zeker dat we veel meer geld zouden besparen en we zouden die mensen dan ook een heleboel ellende besparen.

Als het gaat om enkele van de andere punten die ter sprake zijn gebracht, is het te hopen dat we door het verbeteren van de kwaliteit van het systeem in bepaalde lidstaten het vertrouwen tussen de lidstaten kunnen vergroten en enkele andere delen van het asielstelsel vlot kunnen trekken, en dat we tevens de lidstaten het gevoel kunnen geven dat ze op hulp kunnen rekenen als ze met bijzondere lasten te maken krijgen. Zoals anderen al hebben aangegeven, ervaren sommige van onze lidstaten een aanzienlijke geografische druk door de stromen die binnenkomen, maar liggen veel van de overbelaste landen niet in de Europese Unie maar elders.

Ik vond het zeer interessant dat een collega zich uitsprak voor aanvullende steun daar, met betrekking tot het Ondersteuningsbureau voor asielzaken, maar ik vrees dat ik de wijzigingen die hij over dat onderwerp heeft ingediend, heb gemist.

Ik wil ook duidelijk maken dat het Ondersteuningsbureau voor asielzaken er niet is om status te bepalen; het neemt de rol van de lidstaten op dat gebied niet over.

Al met al ben ik blij met de opmerkingen die de collega’s hebben gemaakt en met de actieve betrokkenheid van degenen die me heel erg hebben geholpen met dit verslag en ik weet zeker dat wij allemaal – of in elk geval de meesten van ons – uitkijken naar het moment dat in Valletta het lintje wordt doorgeknipt en het Ondersteuningsbureau voor asielzaken aan zijn werk kan beginnen.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Ik ga het debat sluiten. Dat doe ik echter niet zonder te zeggen dat het mij in niet geringe mate geraakt heeft dat ook ik, als Voorzitter van het debat, gebruik heb gemaakt van het asielrecht dankzij de generositeit en gastvrijheid van de regeringen en inwoners van Frankrijk, Oostenrijk en België, aan wie ik mijn dank hier wil betuigen. Dankbaarheid kent immers geen tijdslimiet, ook al is het meer dan 40 jaar geleden.

Het debat is gesloten.

De stemming vindt tijdens de vergaderperiode in de eerste week van mei plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 149)

 
  
MPphoto
 
 

  Ioan Enciu (S&D), schriftelijk. (RO) Het oprichten van een Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken is een zeer belangrijke etappe bij het vaststellen van een gemeenschappelijk Europees asielbeleid, zoals voorzien in het Europees pact inzake immigratie en asiel en in het Stockholm-programma.

Het bureau zal bijdragen aan een intensievere samenwerking tussen de Europese instellingen, de lokale autoriteiten en het maatschappelijk middenveld, en gemeenschappelijke vormen van aanpak vinden op asielgebied. Ik heb er vertrouwen in dat dit zal leiden tot wederzijdse toenadering van de lidstaten met betrekking tot het asielbeleid. Dit is noodzakelijk, aangezien een aantal lidstaten geconfronteerd wordt met een grote instroom van asielzoekers. Er is samenwerking en solidariteit nodig tussen de lidstaten, zowel voor het ondersteunen van de lidstaten die met problemen worden geconfronteerd als voor het verbeteren van het Gemeenschappelijk Europees asielstelsel.

Ik wil erop wijzen dat dit stelsel vanuit praktisch en juridisch oogpunt een basis zal moeten hebben in de volledige en wereldwijde toepassing van de Europese Conventie tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid