Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2009/2158(INI)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

A7-0028/2010

Debatten :

PV 19/04/2010 - 21
CRE 19/04/2010 - 21

Stemmingen :

PV 05/05/2010 - 13.39
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2010)0129

Volledig verslag van de vergaderingen
Woensdag 5 mei 2010 - Brussel Uitgave PB

14. Stemverklaringen
PV
 

Stemverklaringen

 
  
  

Verslag-García-Margallo y Marfil (A7-0061/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Elena Oana Antonescu (PPE), schriftelijk. – (RO) Ik schaar me achter het door de rapporteur van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-Democraten) ingenomen standpunt over dit dossier, evenals het Commissievoorstel inzake de bestrijding van belastingfraude in de Europese Unie. Ik denk dat dit voorstel de administratieve samenwerking bij intracommunautaire transacties kan verbeteren voor wat betreft de vaststelling van btw en het toezicht op de juiste toepassing van deze belasting.

Het valt nog te bezien of het Commissievoorstel om het Eurocanet-netwerk uit te breiden en een nieuwe structuur op te zetten, Eurofisc, die op vrijwillige basis zou opereren zonder enige juridische bevoegdheid te hebben, de bestrijding van belastingfraude op EU-niveau doeltreffender zal maken.

 
  
MPphoto
 
 

  Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. – (FR) De administratieve samenwerking op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde, die onder Verordening (EG) nr. 1798/2003 van de Raad valt, dient verbeterd te worden, met name wat de bestrijding van belastingfraude betreft. Het door de heer García-Margallo y Marfil gepresenteerde verslag gaat in die richting, doordat steun wordt gegeven aan de voorstellen van de Europese Commissie om de gegevensuitwisseling tussen de lidstaten te bevorderen. Ik heb vóór dit verslag gestemd, omdat hiermee tevens een aantal substantiële verbeteringen wordt aangebracht in de tekst van de Europese Commissie, met name als het gaat om de bescherming van gegevens van natuurlijke personen.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Pierre Audy (PPE), schriftelijk. – (FR) Overeenkomstig de raadplegingsprocedure van het Europees Parlement heb ik gestemd voor het verslag van mijn voortreffelijke Spaanse collega de heer García-Margallo y Marfil over het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde. Btw-fraude is vaak grensoverschrijdend georganiseerd, reden waarom de Europese Unie en haar lidstaten de bestrijding van btw-fraude in het bijzonder en van belastingfraude in het algemeen beter moeten coördineren. Het verheugt me dat het voorstel van de Commissie het beginsel van een rechtsgrondslag vaststelt voor het opzetten van een gezamenlijke structuur, Eurofisc, waarmee het mogelijk wordt informatie multilateraal, snel en doelgericht uit te wisselen, zodat de lidstaten tijdig en gecoördineerd in actie kunnen komen tegen nieuwe soorten van fraude en zich daarbij kunnen baseren op een gezamenlijk opgezette risicoanalyse. Ik deel de zorgen van de rapporteur over de bescherming van persoonsgegevens, die moeten worden gerespecteerd. Dit soort gegevens moet uitsluitend worden gebruikt om fiscale delicten te voorkomen en te bestrijden.

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. (LT) Ik heb dit verslag gesteund omdat ik geloof dat het nodig is om de bepalingen op het gebied van fraudebestrijding te versterken. Fraude met de bedoeling belasting te ontduiken heeft ernstige gevolgen voor nationale begrotingen, schendt het beginsel van fiscale rechtvaardigheid, kan de concurrentie verstoren en gevolgen hebben voor het functioneren van de interne markt. De huidige verordeningen bieden geen doeltreffende waarborg voor samenwerking tussen de lidstaten, hoewel btw-fraude vaak wordt georganiseerd in meerdere landen en de lidstaten daarom wel moeten samenwerken om die fraude te voorkomen. Het is bemoedigend dat de nieuwe versie van de verordening de Gemeenschappelijke databank van btw-betalers en hun activiteiten gaat versterken, waardoor de lidstaten toegang krijgen tot informatie, ze hun administratieve samenwerking kunnen verbeteren en we de btw-fraude doeltreffender kunnen bestrijden.

 
  
MPphoto
 
 

  George Sabin Cutaş (S&D), schriftelijk. – (RO) Ik heb vóór een Europese strategie voor de bestrijding van belastingfraude en belastingontduiking op het gebied van de btw gestemd. Ik ben van mening dat op Europees niveau een mechanisme tot stand moet worden gebracht om fraude tegen gaan, omdat de omvang van dit fenomeen laat zien dat de maatregelen om dit probleem het hoofd te bieden niet langer uitsluitend op nationaal niveau kunnen worden beheerd.

De International VAT Association schat het bedrag aan misgelopen btw-inkomsten op 60 à 100 miljard euro per jaar in de hele Europese Unie. Daarom dring ik aan op nauwe samenwerking tussen administratieve autoriteiten in de lidstaten en de Europese Commissie om te voorkomen dat belastingfraude schadelijke gevolgen heeft voor nationale begrotingen en voor de concurrentie.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Administratieve samenwerking tussen de lidstaten bij de bestrijding van fraude en economische misdrijven is van uitermate groot belang, om redenen van billijkheid en rechtvaardigheid, en vanwege de enorme gevolgen daarvan voor de economische situatie van de landen. Het is van groot belang dat er een wetgevingskader komt op het gebied van de btw, waarop veel fraude gepleegd wordt, met strenge maatregelen, om de omvang van die fraude verder terug te dringen.

Het is wenselijk dat er meer samenwerking komt tussen de centrale overheden, door gegevensuitwisseling – op voorwaarde dat de privacy van personen gewaarborgd is –, door gegevensbanken op te bouwen die compleet zijn en door te zorgen dat ambtenaren voldoende opgeleid zijn om dergelijke fraude te kunnen opsporen en afhandelen. De lidstaten moeten zo snel mogelijk de instrumenten die de Europese Unie heeft aangedragen, in praktijk brengen, om tot een transparanter systeem te komen waarmee fraude doeltreffend bestreden kan worden.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. – (PT) Verstoringen door btw-fraude beïnvloeden de algemene balans van het stelsel van middelen, dat rechtvaardig en transparant moet zijn om de juiste werking van de Unie te waarborgen. Doordat de overheid gedwongen is de daaruit voortvloeiende inkomstenderving te compenseren, vertaalt toenemende fraude zich in een grotere belastingdruk op de bedrijven die zich aan de voorschriften houden. Hoewel de omvang van btw-ontduiking en -fraude niet in alle lidstaten is onderzocht, zijn er diverse schattingen gepubliceerd. De International VAT Association schat dat de lidstaten van de Europese Unie jaarlijks in totaal 60 à 100 miljard euro aan btw-inkomsten mislopen. Het is wenselijk dat er meer samenwerking komt tussen de centrale overheden, door gegevensuitwisseling, op voorwaarde dat de privacy van personen gewaarborgd is. De lidstaten moeten zo snel mogelijk de instrumenten die de Europese Unie heeft aangedragen, in praktijk brengen, om tot een transparanter systeem te komen waarmee fraude doeltreffend bestreden kan worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) De bestrijding van belastingfraude, in het bijzonder op het gebied van de btw, moet een prioriteit van de EU zijn. In dit kader wordt gepleit voor een beleid ter bestrijding van fraude, waarbij alle lidstaten betrokken zijn, met name door de uitwisseling van gegevens. Belastingsfraude is een van de belangrijkste oorzaken van onrechtvaardigheid binnen de EU, omdat deze fraude tot oneerlijke concurrentie leidt en het evenwicht in de markt verstoort.

 
  
MPphoto
 
 

  Siiri Oviir (ALDE), schriftelijk. – (ET) Ik heb voor het voorstel voor een verordening van de Raad betreffende de administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde gestemd, omdat deze rechtshandeling het voor de lidstaten mogelijk maakt om gezamenlijk en doeltreffender grensoverschrijdende belastingfraude te bestrijden. Belastingfraude heeft ernstige gevolgen voor de begrotingen van de lidstaten, schendt het beginsel van fiscale gelijkheid en zorgt voor concurrentieverstoring. Hoewel de maatregelen om belastingfraude te bestrijden grotendeels alleen onder de bevoegdheid van de lidstaten vallen, ben ik van mening dat het nemen van maatregelen tegen belastingfraude in de huidige geglobaliseerde wereld ook voor de Europese Unie een prioriteit moet zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. (IT) Door de huidige verordening te vervolledigen en te wijzigen en door de creatie van een rechtsgrond voor het opzetten van Eurofisc, een netwerk dat doelgerichte samenwerking in de bestrijding van fraude mogelijk moet maken, geeft het voorstel van de Commissie de lidstaten middelen waarmee zij effectiever strijd kunnen voeren tegen grensoverschrijdende btw-fraude. Belastingfraude heeft ernstige gevolgen voor nationale begrotingen, leidt tot schending van het beginsel van de fiscale rechtvaardigheid en kan concurrentieverstoringen veroorzaken. We mogen ook niet vergeten dat de overheid gedwongen is de daaruit voortvloeiende inkomstenderving te compenseren door de belastingdruk te verhogen op de bedrijven die zich aan de voorschriften houden. De strijd tegen belastingfraude in de hele EU moet een aanvulling zijn op de maatregelen van de lidstaten. De ontwerpverordening beoogt niet alleen de juiste vaststelling van btw maar ook de controle van de juiste toepassing ervan – met name met betrekking tot intracommunautaire transacties – en de bestrijding van belastingfraude. In algemene zin bevat het voorstel de volgende verbeteringen voor de uitwisseling van gegevens: betere afbakening van de gevallen waarin de lidstaten een administratief onderzoek kunnen instellen, met inbegrip van verzachtende maatregelen indien het onderzoek niet wordt uitgevoerd.

 
  
MPphoto
 
 

  Aldo Patriciello (PPE), schriftelijk. (IT) Ik ben verheugd dat de financiële gevolgen van onregelmatigheden, voor zover ze zijn geïdentificeerd, van 1,24 miljard euro in 2007 zijn gedaald tot 783,2 miljoen euro in 2008, waarbij dalingen zijn vastgesteld op alle uitgavengebieden, met uitzondering van de directe uitgaven en pretoetredingsfondsen. Ik steun het werk dat door de Commissie is verricht volkomen en zou erop willen wijzen dat de bestrijding van fraude en corruptie een belangrijke plicht is van de Europese instellingen en van alle lidstaten.

In het licht van de bijzondere economische situatie waar heel Europa onder te lijden heeft, ben ik het ermee eens dat het noodzakelijk is om de financiële belangen van de Unie te beschermen en de georganiseerde misdaad te bestrijden, die volgens nationale cijfers zijn vermogen om samen te spannen binnen de instellingen versterkt juist door fraude ten koste van de communautaire begroting.

Daarom is het volgens mij essentieel dat we effectieve wetgeving vaststellen om de administratieve samenwerking ter bestrijding van schadelijke belastingpraktijken te verbeteren en om de goede werking van de interne markt te verzekeren. in dat opzicht verwelkom ik het voorstel van de Commissie voor een richtlijn van de Raad betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de belastingen, waarbij ik het van groot belang acht dat de verantwoordelijkheid van de lidstaten wordt uitgebreid, te beginnen bij de kwaliteit van de in de databanken opgeslagen gegevens.

 
  
  

Verslag-Casa (A7-0065/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Elena Oana Antonescu (PPE), schriftelijk. – (RO) Het voorstel van de Commissie tot vereenvoudiging, modernisering en harmonisering van de regels inzake btw-facturen bevat een aantal verbeteringen, met name de bepalingen die kleine en middelgrote ondernemingen toestaan vereenvoudigde facturen te gebruiken, en de garantie dat de belastingautoriteiten elektronische facturen onder dezelfde voorwaarden aanvaarden als papieren facturen. In dit verband is het voorstel van de rapporteur om belastingautoriteiten de keuzemogelijkheid te geven om aanvullende eisen te stellen aan vereenvoudigde facturen, zoals doorlopende nummering, een eenvoudige veiligheidsmaatregel die geen afbreuk doet aan de door de Commissie aangebrachte verbeteringen.

Met betrekking tot het gemeenschappelijk btw-stelsel en de factureringsregels moet de Commissie de lidstaten die technische bijstand nodig hebben helpen om hun elektronische administratie te moderniseren, hetzij via het Gemeenschapsprogramma Fiscalis 2013 of via het gebruik van de structuurfondsen. Ik ben van mening dat de rapporteur amendementen heeft aangebracht die het Commissievoorstel verbeteren; om die reden heb ik vóór aanneming van dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. – (FR) Ik heb vóór het verslag van de heer Casa over de factureringsregels met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde gestemd. Door middel van een richtlijn van de Raad uit 2001 waren er op dit gebied gemeenschappelijke regels op EU-niveau geïntroduceerd met het oog op de vereenvoudiging, modernisering en harmonisering van de btw-factureringsregels. De regels in de verschillende lidstaten lopen echter nog steeds sterk uiteen, met name wat betreft elektronische facturering. Door deze verscheidenheid aan regels wordt de algemene invoering van deze facturering, die toch tot vereenvoudiging leidt, evenwel tegengehouden. De versterkte harmonisering van de regels die door de Europese Commissie is voorgesteld en die door de rapporteur wordt gesteund, is dus goed nieuws voor alle Europese ondernemingen, die gemakkelijker gebruik zullen kunnen maken van elektronische facturering en op die manier hun administratieve lasten kunnen verlichten.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Pierre Audy (PPE), schriftelijk. – (FR) Overeenkomstig de raadplegingsprocedure van het Europees Parlement heb ik gestemd voor het verslag van mijn voortreffelijke Maltese collega de heer Casa over het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde wat de factureringsregels betreft. Het werd onderhand essentieel de administratieve opzet in verband met facturering af te schaffen. In het verleden hebben de mogelijkheden die de lidstaten werden gelaten op dit gebied, geleid tot verschillende regelgeving, met name ten aanzien van e-facturering. Dit soort regels vormt een hindernis voor de soepele werking van ondernemingen – met name die welke gebruik maken van nieuwe technologie voor dematerialisatie – op de interne markt nu onnodige administratieve lasten in Europa een remmende werking hebben op de economische groei. Ik steun de in het verslag voorgestelde vereenvoudigingsmaatregelen, met name die bedoeld voor kleine en middelgrote ondernemingen en in het bijzonder: de doorhaling van de verplichting om een factuur in bezit te hebben die voldoet aan de formaliteiten van alle lidstaten; de bevestiging dat papieren en elektronische facturen gelijkwaardig zijn; en de afschaffing van de mogelijkheid voor lidstaten waar de belasting verschuldigd is, te eisen dat bepaalde facturen in hun officiële taal worden vertaald.

 
  
MPphoto
 
 

  Sebastian Valentin Bodu (PPE), schriftelijk. – (RO) Ik ben in meerdere opzichten blij met de aanneming van dit verslag. Met name als rapporteur en auteur van enkele belangrijke amendementen, wil ik echter enkel de voornaamste aspecten ervan, die beide specifiek bijdragen aan het verminderen van administratieve lasten voor bedrijven.

De eerste daarvan is de verplichting voor lidstaten om het factureringssysteem van KMO’s (die op EU-niveau worden gedefinieerd als bedrijven met een omzet van minder dan 2 miljoen euro) te baseren op de kasinkomsten en -uitgaven (kasstelselregeling), hetgeen een welkome stimulans zal zijn voor het bedrijfsleven. Nu hebben bedrijven nog te maken met een situatie waarin ze btw betalen op een factuur zodra deze wordt uitgereikt, terwijl het factuurbedrag (en bijbehorende btw) mogelijk pas maanden later wordt betaald, voor zover deze überhaupt wordt betaald. De stelregel blijft echter dat de aftrekbaarheid van btw onlosmakelijk verbonden is met de betaling ervan.

Het tweede aspect is dat elektronische facturen dezelfde juridische status krijgen als papieren facturen, waardoor per e-mail verstuurde facturen waarschijnlijk de plaats zullen innemen van de huidige papieren facturen, hetgeen niet alleen het uitreiken en verzenden van facturen, maar ook het beheer en de opslag ervan, makkelijker zal maken.

 
  
MPphoto
 
 

  Vito Bonsignore (PPE), schriftelijk. (IT) Ik wil mijn complimenten overbrengen aan de rapporteur, de heer Casa, voor het belangrijke werk dat hij tot dusver heeft verricht. Mijn fractie heeft zich altijd ingezet om kleine en middelgrote ondernemingen te steunen, die de echte drijvende kracht zijn achter de Europese economie en wij als politici hebben de plicht om deze nieuw leven in te blazen.

Ik ben met name voorstander van de mogelijkheid, die door de Commissie is voorgesteld, dat een leverancier pas btw hoeft te betalen op het moment dat hij de betaling voor het geleverde ontvangt. Ik ben het ook eens met het principe om elektronische facturen gelijk te stellen aan papieren facturen. Dit is, om kort te gaan, een reeks maatregelen die mijns inziens binnen een breder proces vallen dat bureaucratie tegengaat en dat gunstig is voor Europese ondernemingen, met name in een zo kritische economische situatie.

Ik hoop daarom dat deze maatregelen zo snel mogelijk worden aangenomen binnen een ruimer bestek voor steun aan kleine en middelgrote ondernemingen, die in een gunstiger economisch en fiscaal klimaat moeten opereren.

 
  
MPphoto
 
 

  David Casa (PPE), schriftelijk. (EN) Dit verslag over de btw-regels inzake facturering was van mijn eigen hand. We zijn erin geslaagd het kasstelsel verplicht gesteld te krijgen in alle lidstaten van de EU, met dien verstande dat het midden- en kleinbedrijf de vrije keuze heeft er al dan niet gebruik van te maken. Een ander positief effect van het verslag ligt in het wegsnijden van de overbodige lasten die door het Commissievoorstel op de schouders gelegd werden van het bedrijfsleven. Dit verslag heeft dus al met al een aantal positieve zaken opgeleverd, reden waarom ik voor gestemd heb.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Het vergroten van integratie van de interne markt en het terugdringen van ongerechtvaardigde kosten voor bedrijven, door vereenvoudiging en door het verminderen van administratieve obstakels, moeten doelstellingen zijn die worden meegenomen bij de uitwerking van EU-wetgeving.

Deze richtlijn, waarmee beoogd wordt een gemeenschappelijk stelsel in te voeren van belasting over de toegevoegde waarde wat de factureringsregels betreft, is van essentieel belang om deze doelen te bereiken. Ik vind vooral dat de traditionele manier van factureren vervangen moet worden door elektronische facturering, omdat dit sneller is en met minder kosten gepaard gaat, voor zowel bedrijven als personen, mits het beginsel van transparantie gerespecteerd wordt.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) De onderhavige richtlijn beoogt een gemeenschappelijk stelsel in te voeren van belasting over de toegevoegde waarde wat de factureringsregels betreft, door vereenvoudiging van procedures en opheffing van wettelijke obstakels. Dit is van essentieel belang om een betere integratie van de interne markt te bevorderen en om ongerechtvaardigde kosten voor bedrijven terug te dringen. Ik vind deze richtlijn een belangrijke stap op weg naar helderheid en rechtszekerheid, zowel voor de belastingbetaler als voor de overheid, en om btw-fraude nog beter te kunnen bestrijden.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) Een gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde wat de factureringsregels betreft is van groot belang voor de vereenvoudiging, modernisering en harmonisering van de btw-factureringsregels. Dit nieuwe stelsel zal ook aanzienlijke besparingen opleveren voor het bedrijfsleven, wat in deze tijden van crisis van essentieel belang is. Het aannemen van dit verslag betekent ook weer een stap in de bestrijding van belastingfraude- en ontduiking.

 
  
MPphoto
 
 

  Siiri Oviir (ALDE), schriftelijk. – (ET) Als liberaal heb ik voor de richtlijn tot wijziging van de factureringsregels gestemd, omdat ik denk dat de huidige methode, waarbij dit hoofdstuk is opgenomen in de btw-richtlijn, zijn doel – het vereenvoudigen, moderniseren en harmoniseren van de indiening van facturen met btw – niet helemaal heeft bereikt. Ik ben van mening dat de nieuwe regels de bureaucratische last voor de ondernemer zullen verminderen en ook zullen waarborgen dat in alle lidstaten dezelfde regels voor het opstellen en overleggen van facturen gaan gelden. Gezien de open markt en de verplaatsing van diensten is dit de beste oplossing.

 
  
  

Verslag-Czarnecki (A7-0079/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Pierre Audy (PPE), schriftelijk. – (FR) Op basis van de aanbeveling die mijn Poolse collega de heer Czarnecki ons doet in zijn verslag, heb ik gestemd voor verlening van kwijting aan de griffier van het Hof van Justitie voor de uitvoering van de begroting van het Hof van Justitie voor het begrotingsjaar 2008. Ik onderschrijf het verzoek van de Rekenkamer dat het Hof verbeterde aanbestedingsprocedures dient op te stellen. Ik ben verheugd over de soepele werking van het Hof. Desondanks kan ik niet begrijpen waarom het Hof de verklaringen van de leden inzake hun financiële belangen niet openbaar wil maken, en ik ondersteun het verzoek van het Parlement dit gebruik onverwijld in te voeren.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Ik vind het van groot belang dat overheidsfunctionarissen tegenover de burgers verantwoording afleggen, en daarom dienen zij op een objectieve en nauwkeurige wijze te verantwoorden hoe de aan hen ter beschikking gestelde openbare middelen besteed zijn. In het onderhavige verslag wordt een uitgebreide analyse gemaakt van de begrotingssituatie van het Hof van Justitie (HvJ). Het verslag wijst op verschillende belangrijke punten die dringend herzien moeten worden, zoals de noodzaak de procedures voor overheidsopdrachten te verbeteren, om de diensten van de begrotingsinstanties te ondersteunen bij de aanbesteding van opdrachten en bij de controle op de naleving van de reglementaire verplichtingen. Ik neem met genoegen kennis van de gewoonte van het HvJ om in zijn activiteitenverslag een hoofdstuk op te nemen waarin expliciet wordt vermeld welke stappen genomen zijn naar aanleiding van voorgaande kwijtingsbesluiten van het Parlement en verslagen van de Rekenkamer.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) Van alle Europese instellingen die op de begroting van de Europese Unie staan, moeten de rekeningen grondig gecontroleerd worden door de Rekenkamer en door andere organen met die functie. Het is belangrijk te controleren of de middelen van de Europese Unie goed besteed worden, of de betreffende instellingen de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren en of er geen middelen verspild worden. Over de hele linie – met uitzondering van een enkel geval, te oordelen naar de auditverslagen die we reeds gezien hebben – kunnen we stellen dat de betreffende instellingen de middelen die aan hen ter beschikking gesteld zijn, op de juiste wijze gebruiken en de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren. Daarom heb ik voor het verslag gestemd over het Hof van Justitie.

 
  
  

Verslag-Czarnecki (A7-0097/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Pierre Audy (PPE), schriftelijk. – (FR) Op basis van de aanbeveling die mijn Poolse collega de heer Czarnecki ons doet in zijn verslag, heb ik gestemd voor verlening van kwijting aan de secretaris-generaal van de Rekenkamer voor de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2008. Zoals velen van mijn collega-afgevaardigden ben ik zeer te spreken over de correcte werking van de Rekenkamer en het gezonde financiële beheer. Ik betreur het dat de verklaringen van financiële belangen van de leden van de Rekenkamer die zij conform de gedragscode van de Rekenkamer aan hun voorzitter verschaffen, niet openbaar worden gemaakt of, op zijn minst, worden bekendgemaakt aan de leden van de Commissie begrotingscontrole.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) Ik vind het van groot belang dat ambtenaren tegenover de burgers verantwoording afleggen, en daarom dienen zij op een objectieve en nauwkeurige wijze te verantwoorden hoe de aan hen ter beschikking gestelde openbare middelen besteed zijn. Ik constateer met genoegen dat de jaarrekening van de Rekenkamer voor het begrotingsjaar 2008 door een extern bedrijf, PricewaterhouseCoopers, zijn gecontroleerd, dat tot de conclusie kwam dat “niets onder onze aandacht is gekomen wat ons doet aannemen dat in alle materiële opzichten en op basis van (vastgestelde) criteria a) de aan de Rekenkamer toegewezen middelen niet voor de gestelde doelen zijn gebruikt, en b) de bestaande controleprocedures niet de noodzakelijke waarborgen bieden dat de financiële verrichtingen in overeenstemming met de toepasselijke voorschriften en regelgeving zijn”. Verder verheugt het mij te zien dat de Rekenkamer een nieuw hoofdstuk heeft opgenomen in zijn activiteitenverslag waarin expliciet wordt vermeld welke stappen zijn genomen naar aanleiding van voorgaande kwijtingsbesluiten van het Parlement.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) Ook de Rekenkamer, het orgaan dat grotendeels verantwoordelijk is voor de controle van de jaarrekeningen van de Europese instellingen, moet op zijn beurt gecontroleerd worden. Het resultaat van de controle van de rekeningen van de Rekenkamer door een extern bedrijf, PricewaterhouseCoopers, was erg positief. Ook het verslag van de intern controleur was positief, en de meeste aanbevelingen van de intern controleur zijn goedgekeurd en in corrigerende actieplannen opgenomen.

 
  
  

Verslag-Czarnecki (A7-0070/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Pierre Audy (PPE), schriftelijk. – (FR) Op basis van de aanbeveling die mijn Poolse collega de heer Czarnecki ons doet in zijn verslag, heb ik gestemd voor verlening van kwijting aan de Europese Ombudsman voor de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2008. Ik verwelkom het besluit van de Ombudsman, de heer Diamandouros, zijn jaarlijkse opgave van belangen te publiceren en die op zijn site te zetten.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) Ik vind het van groot belang dat ambtenaren tegenover de burgers verantwoording afleggen, en daarom dienen zij op een objectieve en nauwkeurige wijze te verantwoorden hoe de aan hen ter beschikking gestelde openbare middelen besteed zijn. De Rekenkamer concludeert in haar jaarverslag dat voor wat betreft de Europese Ombudsman de controle geen aanleiding heeft gegeven tot bijzondere opmerkingen. Ik merk echter op dat de openbare-aanbestedingsprocedures nog op een aantal punten verbetering behoeven. Ik ben met de rapporteur van mening dat het zeer positief is dat de Ombudsman besloten heeft om de jaarlijkse opgave van de financiële belangen te publiceren en over het feit dat deze opgave gepubliceerd wordt op de site van de Ombudsman. Ik sluit mij aan bij het verzoek van de rapporteur aan de Ombudsman om in zijn activiteitenverslag een hoofdstuk op te nemen met een gedetailleerde uiteenzetting van de follow-up die in dat jaar aan de eerdere kwijtingsbesluiten van het Parlement is gegeven.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) Van alle Europese instellingen die op de begroting van de Europese Unie staan, moeten de rekeningen grondig gecontroleerd worden door de Rekenkamer en door andere organen met die functie. Het is belangrijk te controleren of de middelen van de Europese Unie goed besteed worden, of de betreffende instellingen de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren en of er geen middelen verspild worden. Over de hele linie – met uitzondering van een enkel geval, te oordelen naar de auditverslagen die we reeds gezien hebben – kunnen we stellen dat de betreffende instellingen de middelen die aan hen ter beschikking gesteld worden op de juiste wijze gebruiken en de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren. Daarom heb ik voor het verslag gestemd over de Europese Ombudsman.

 
  
  

Verslag-Czarnecki (A7-0098/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Pierre Audy (PPE), schriftelijk. – (FR) Op basis van de aanbeveling die mijn Poolse collega de heer Czarnecki ons doet in zijn verslag, heb ik gestemd voor verlening van kwijting aan de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (ETGB) voor de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2008. Ik verwelkom de jaarlijkse publicatie van verklaringen inzake de financiële belangen van de verkozen leden van die instelling (ETGB en de adjunct-toezichthouder).

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) Ik vind het van groot belang dat ambtenaren tegenover de burgers verantwoording afleggen, en daarom dienen zij op een objectieve en nauwkeurige wijze te verantwoorden hoe de aan hen ter beschikking gestelde openbare middelen besteed zijn. Ik sluit me aan bij de waardering die de rapporteur uitspreekt voor het feit dat het financieel en personeel beheer geconsolideerd is en dat de interne controles in 2008 functioneler en efficiënter zijn geworden. Ook ben ik verheugd over de jaarlijkse publicatie van verklaringen inzake de financiële belangen van de verkozen leden van de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming (ETGB), met relevante informatie over betaalde posten of activiteiten en aftrekbare professionele activiteiten. Dat is belangrijk om de burger vertrouwen te geven in personen in overheidsfuncties. Ik sluit mij aan bij het verzoek van de rapporteur aan de ETGB om in zijn volgende jaarverslag (begrotingsjaar 2009) een hoofdstuk op te nemen waarin uitvoerig wordt uiteengezet welke maatregelen naar aanleiding van de eerdere kwijtingsbesluiten van het Parlement in de loop van het jaar zijn genomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) Van alle Europese instellingen die op de begroting van de Europese Unie staan, moeten de rekeningen grondig gecontroleerd worden door de Rekenkamer en door andere organen met die functie. Het is belangrijk te controleren of de middelen van de Europese Unie goed besteed worden, of de betreffende instellingen de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren en of er geen middelen verspild worden. Over de hele linie – met uitzondering van een enkel geval, te oordelen naar de auditverslagen die we reeds gezien hebben – kunnen we stellen dat de betreffende instellingen de middelen die aan hen ter beschikking gesteld zijn, op de juiste wijze gebruiken en de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren. Daarom heb ik voor het verslag gestemd over de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming.

 
  
  

Verslag-Mathieu (A7-0071/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Pierre Audy (PPE), schriftelijk. – (FR) Op basis van de aanbeveling die mijn voortreffelijke collega mevrouw Mathieu aan het Europees Parlement doet in haar verslag, heb ik gestemd voor verlening van kwijting aan de directeur van het Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie voor de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2008. Ik kan niet begrijpen waarom dit orgaan ogenschijnlijk onnodige overschotten cumuleert, bijvoorbeeld een overschot van bijna 27 miljoen euro in 2008 en gecumuleerde middelen per 31 december 2008 van bijna 50 miljoen euro. Het verbaast mij dat het geschil over de pensioenbijdragen niet is opgelost.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) Ik vind het van groot belang dat ambtenaren tegenover de burgers verantwoording afleggen, en daarom dienen zij op een objectieve en nauwkeurige wijze te verantwoorden hoe de aan hen ter beschikking gestelde openbare middelen besteed zijn. De Rekenkamer heeft verklaard redelijke zekerheid te hebben verkregen dat de jaarrekening van het Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2008 betrouwbaar is en dat de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn. De Rekenkamer constateert met betrekking tot de activiteiten van het Vertaalbureau dat er sprake is van enig gebrek aan precisie in de voorspellingen die het van zijn klanten krijgt wat betreft vertaalaanvragen, en dat het Vertaalbureau daardoor, in strijd met Verordening (EG) nr. 2965/94, een gecumuleerd begrotingsoverschot heeft. Tegen deze situatie moeten stappen genomen worden. Evenals de rapporteur vind ik het zeer betreurenswaardig dat er nog steeds geen oplossing is gevonden in het conflict tussen het Vertaalbureau en de Commissie over het werkgeversaandeel in de pensioenbijdragen voor het personeel.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) Van alle Europese instellingen die op de begroting van de Europese Unie staan, moeten de rekeningen grondig gecontroleerd worden door de Rekenkamer en door andere organen met die functie. Het is belangrijk te controleren of de middelen van de Europese Unie goed besteed worden, of de betreffende instellingen de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren en of er geen middelen verspild worden. Over de hele linie – met uitzondering van een enkel geval, te oordelen naar de auditverslagen die we reeds gezien hebben – kunnen we stellen dat de betreffende instellingen de middelen die aan hen ter beschikking gesteld zijn, op de juiste wijze gebruiken en de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren. Daarom heb ik voor het verslag gestemd over het Vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie.

 
  
  

Verslag-Mathieu (A7-0091/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) Ik vind het van groot belang dat ambtenaren tegenover de burgers verantwoording afleggen, en daarom dienen zij op een objectieve en nauwkeurige wijze te verantwoorden hoe de aan hen ter beschikking gestelde openbare middelen besteed zijn. De Rekenkamer heeft verklaard redelijke zekerheid te hebben verkregen dat de jaarrekening van het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding voor het begrotingsjaar 2008 betrouwbaar is en dat de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn. Dat betekent dat het centrum enorme vorderingen heeft gemaakt wat betreft de inventarisatieprocedure om activa te identificeren, te registreren en te kapitaliseren, de documentatie van de interne controleprocedures en de aanbestedingsprocedures. Er is echter sprake van een stagnatie die op het gebied van personeelsbeheer is opgetreden omdat de doelen voor het personeel en de prestatie-indicatoren resultaatgericht noch meetbaar waren. Ik sluit mij niettemin aan bij de mening van de rapporteur, dat het voornemen van het centrum om in 2010 een experimenteel systeem voor de registratie van de door elk personeelslid aan een project van het centrum bestede tijd in te voeren, positief is.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) Van alle Europese instellingen die op de begroting van de Europese Unie staan, moeten de rekeningen grondig gecontroleerd worden door de Rekenkamer en door andere organen met die functie. Het is belangrijk te controleren of de middelen van de Europese Unie goed besteed worden, of de betreffende instellingen de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren en of er geen middelen verspild worden. Over de hele linie – met uitzondering van een enkel geval, te oordelen naar de auditverslagen die we reeds gezien hebben – kunnen we stellen dat de betreffende instellingen de middelen die aan hen ter beschikking gesteld zijn, op de juiste wijze gebruiken en de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren. Daarom heb ik voor het verslag gestemd over het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding.

 
  
  

Verslag-Mathieu (A7-0105/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) Ik vind het van groot belang dat ambtenaren tegenover de burgers verantwoording afleggen, en daarom dienen zij op een objectieve en nauwkeurige wijze te verantwoorden hoe de aan hen ter beschikking gestelde openbare middelen besteed zijn. De Rekenkamer heeft verklaard redelijke zekerheid te hebben verkregen dat de jaarrekening van het Communautair Bureau voor visserijcontrole voor het begrotingsjaar 2008 betrouwbaar is en dat de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn. Ik neem met zorg kennis van de opmerking van de Rekenkamer, dat het bureau geen meerjarig werkprogramma opstelt; een dergelijk document is van belang voor een doeltreffend financieel beheer en voor een heldere definitie van de doelstellingen van het bureau. Het besluit van het bureau om een dergelijk programma te gaan opstellen, is dan ook toe te juichen. Een dergelijke programmering is van groot belang om verbetering aan te brengen in het financieel en begrotingsbeheer van het bureau dat, in weerwil van de goedkeuring van de Rekenkamer, nog enkele tekortkomingen kent die dringend ongedaan moeten worden gemaakt. Evenals de rapporteur ben ik van mening dat het een belangrijke stap zou zijn als het bureau effectieve managementinstrumenten invoert waarmee kan worden nagaan hoeveel tijd een personeelslid aan een bepaald project besteedt, om zo te komen tot een stringentere vaststelling van het aantal uren dat voor elk project wordt aanbevolen.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) Van alle Europese instellingen die op de begroting van de Europese Unie staan, moeten de rekeningen grondig gecontroleerd worden door de Rekenkamer en door andere organen met die functie. Het is belangrijk te controleren of de middelen van de Europese Unie goed besteed worden, of de betreffende instellingen de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren en of er geen middelen verspild worden. Over de hele linie – met uitzondering van een enkel geval, te oordelen naar de auditverslagen die we reeds gezien hebben – kunnen we stellen dat de betreffende instellingen de middelen die aan hen ter beschikking gesteld zijn, op de juiste wijze gebruiken en de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren. Daarom heb ik voor het verslag gestemd over het Communautair Bureau voor visserijcontrole.

 
  
  

Verslag-Mathieu (A7-0072/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Pierre Audy (PPE), schriftelijk. – (FR) Op basis van de aanbeveling die mijn voortreffelijke collega mevrouw Mathieu aan het Europees Parlement doet in haar verslag, heb ik gestemd voor verlening van kwijting aan de directeur van het Europees Bureau voor wederopbouw voor de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2008. Aangezien het memorandum van overeenstemming van december 2008 tussen de Commissie en het bureau voorzag in bepaalde afsluitende verrichtingen en met name bepaalde dat de resterende activa van het bureau na 31 december 2008 eigendom van de Commissie werden, zou het mijns inziens nuttig zijn als de Commissie een gedetailleerd afsluitingsverslag zou produceren over de afsluitende verrichtingen voor zowel de sociale als de financiële aspecten. Ik ondersteun de verzoeken om een evaluatie van de in Kosovo gebruikte kredieten, aangezien de geloofwaardigheid van de Unie en van deze jonge natie, die te zijner tijd wil toetreden tot de Europese Unie, op het spel staat.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) Ik vind het van groot belang dat overheidsfunctionarissen tegenover de burgers verantwoording afleggen, en daarom dienen zij op een objectieve en nauwkeurige wijze te verantwoorden hoe de aan hen ter beschikking gestelde openbare middelen besteed zijn. Ik moet hier opmerken dat de Rekenkamer constateert dat geen enkele van de formele voorwaarden was vervuld voor de goedkeuring van een rechtstreekse subsidie van 1 399 132 euro (d.w.z. 0,31 procent van de beschikbare operationele begroting) aan een internationale organisatie. Ik ben het met de rapporteur eens waar deze het feit betreurt dat aan het bestaan van het efficiënt werkende Europees Bureau voor wederopbouw een einde is gekomen en dat het beheer van de kredieten aan de delegaties werd overgedragen, wenst dat de Commissie in een verslag verklaart met hoeveel personeelsleden de delegaties werden uitgebreid om de taken van het bureau over te nemen, en de Commissie verzoekt er uitgebreid en volledig informatie over te verstrekken of met de door het bureau aan de delegaties overgedragen kredieten begrotingssteun werd verleend.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) Van alle Europese instellingen die op de begroting van de Europese Unie staan, moeten de rekeningen grondig gecontroleerd worden door de Rekenkamer en door andere organen met die functie. Het is belangrijk te controleren of de middelen van de Europese Unie goed besteed worden, of de betreffende instellingen de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren en of er geen middelen verspild worden. Over de hele linie – met uitzondering van een enkel geval, te oordelen naar de auditverslagen die we reeds gezien hebben – kunnen we stellen dat de betreffende instellingen de middelen die aan hen ter beschikking gesteld zijn, op de juiste wijze gebruiken en de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren. Daarom heb ik voor het verslag gestemd over het Europees Bureau voor wederopbouw.

 
  
  

Verslag-Mathieu (A7-0068/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) Ik vind het van groot belang dat overheidsfunctionarissen tegenover de burgers verantwoording afleggen, en daarom dienen zij op een objectieve en nauwkeurige wijze te verantwoorden hoe de aan hen ter beschikking gestelde openbare middelen besteed zijn. De Rekenkamer heeft verklaard redelijke zekerheid te hebben verkregen dat de jaarrekening van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart voor het begrotingsjaar 2008 betrouwbaar is en dat de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn. Er is sprake een duidelijke vooruitgang ten opzichte van voorafgaande jaren, en er is een inspanning geleverd om uitvoering te geven aan aanbevelingen die in het verleden zijn gedaan, zowel door de Rekenkamer als door de dienst Interne Audit. Het Agentschap dient echter, zoals ook de rapporteur stelt, duidelijke en meetbare prestatiedoelstellingen en -indicatoren vast te leggen, zodat het functioneren van het agentschap beter geëvalueerd kan worden, en een nieuw instrument voor personeelsmanagement in te voeren, van werving tot en met prestatiebeoordeling.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) Van alle Europese instellingen die op de begroting van de Europese Unie staan, moeten de rekeningen grondig gecontroleerd worden door de Rekenkamer en door andere organen met die functie. Het is belangrijk te controleren of de middelen van de Europese Unie goed besteed worden, of de betreffende instellingen de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren en of er geen middelen verspild worden. Over de hele linie – met uitzondering van een enkel geval, te oordelen naar de auditverslagen die we reeds gezien hebben – kunnen we stellen dat de betreffende instellingen de middelen die aan hen ter beschikking gesteld zijn, op de juiste wijze gebruiken en de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren. Daarom heb ik voor het verslag gestemd over het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart.

 
  
  

Verslag-Mathieu (A7-0104/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) Ik vind het van groot belang dat overheidsfunctionarissen tegenover de burgers verantwoording afleggen, en daarom dienen zij op een objectieve en nauwkeurige wijze te verantwoorden hoe de aan hen ter beschikking gestelde openbare middelen besteed zijn. De Rekenkamer heeft verklaard redelijke zekerheid te hebben verkregen dat de jaarrekening van het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding voor het begrotingsjaar 2008 betrouwbaar is en dat de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn. Het is positief dat het centrum zijn taken op het gebied van de volksgezondheid consolideerde, de capaciteiten van zijn ziektespecifieke programma’s uitbreidde, partnerschappen verder ontwikkelde en zijn beheersstructuren verbeterde. Ik betreur het echter dat het centrum zijn verplichting niet volledig is nagekomen om een verslag aan de kwijtingsautoriteit ter beschikking te stellen dat is opgesteld door zijn directeur en waarin melding wordt gemaakt van het aantal interne audits dat is uitgevoerd door de intern controleur.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) Van alle Europese instellingen die op de begroting van de Europese Unie staan, moeten de rekeningen grondig gecontroleerd worden door de Rekenkamer en door andere organen met die functie. Het is belangrijk te controleren of de middelen van de Europese Unie goed besteed worden, of de betreffende instellingen de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren en of er geen middelen verspild worden. Over de hele linie – met uitzondering van een enkel geval, te oordelen naar de auditverslagen die we reeds gezien hebben – kunnen we stellen dat de betreffende instellingen de middelen die aan hen ter beschikking gesteld zijn, op de juiste wijze gebruiken en de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren. Daarom heb ik voor het verslag gestemd over het Europees Centrum voor ziektepreventie en -bestrijding.

 
  
  

Verslag-Mathieu (A7-0089/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) Ik vind het van groot belang dat overheidsfunctionarissen tegenover de burgers verantwoording afleggen, en daarom dienen zij op een objectieve en nauwkeurige wijze te verantwoorden hoe de aan hen ter beschikking gestelde openbare middelen besteed zijn. De Rekenkamer heeft verklaard redelijke zekerheid te hebben verkregen dat de jaarrekening van het Europees Agentschap voor chemische stoffen voor het begrotingsjaar 2008 betrouwbaar is en dat de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn. Het agentschap vervult een rol die de Commissie niet kan overnemen, en het is volledig in lijn met de strategische prioriteiten van de Unie en zijn activiteiten zijn complementair met de activiteiten van andere agentschappen. Ik neem kennis van de door de Rekenkamer gemelde vertraging van de beleidsactiviteiten vanwege problemen met de ingebruikname van het IT-systeem en een gebrek aan gekwalificeerd personeel.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) Van alle Europese instellingen die op de begroting van de Europese Unie staan, moeten de rekeningen grondig gecontroleerd worden door de Rekenkamer en door andere organen met die functie. Het is belangrijk te controleren of de middelen van de Europese Unie goed besteed worden, of de betreffende instellingen de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren en of er geen middelen verspild worden. Over de hele linie – met uitzondering van een enkel geval, te oordelen naar de auditverslagen die we reeds gezien hebben – kunnen we stellen dat de betreffende instellingen de middelen die aan hen ter beschikking gesteld zijn, op de juiste wijze gebruiken en de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren. Daarom heb ik voor het verslag gestemd over het Europees Agentschap voor chemische stoffen.

 
  
  

Verslag-Mathieu (A7-0092/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) Ik vind het van groot belang dat overheidsfunctionarissen tegenover de burgers verantwoording afleggen, en daarom dienen zij op een objectieve en nauwkeurige wijze te verantwoorden hoe de aan hen ter beschikking gestelde openbare middelen besteed zijn. De Rekenkamer heeft verklaard redelijke zekerheid te hebben verkregen dat de jaarrekening van het Europees Milieuagentschap (EMA) voor het begrotingsjaar 2008 betrouwbaar is en dat de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn. Ik feliciteer het EMA met de externe beoordeling van de gedecentraliseerde EU-agentschappen, waarvoor de Commissie in 2009 opdracht gaf, waar zeer positieve bevindingen uit gekomen zijn, en met het feit dat het een degelijk activiteitengeoriënteerd managementsysteem heeft ontwikkeld, evenals een meerjarig werkprogramma, een “balanced scorecard” met prestatie-indicatoren en een geïntegreerd beheers- en controlesysteem, die allen bijdragen aan een efficiënt beheer van het agentschap.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) Van alle Europese instellingen die op de begroting van de Europese Unie staan, moeten de rekeningen grondig gecontroleerd worden door de Rekenkamer en door andere organen met die functie. Het is belangrijk te controleren of de middelen van de Europese Unie goed besteed worden, of de betreffende instellingen de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren en of er geen middelen verspild worden. Over de hele linie – met uitzondering van een enkel geval, te oordelen naar de auditverslagen die we reeds gezien hebben – kunnen we stellen dat de betreffende instellingen de middelen die aan hen ter beschikking gesteld zijn, op de juiste wijze gebruiken en de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren. Daarom heb ik voor het verslag gestemd over het Europees Milieuagentschap.

 
  
  

Verslag-Mathieu (A7-0086/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) Ik vind het van groot belang dat overheidsfunctionarissen tegenover de burgers verantwoording afleggen, en daarom dienen zij op een objectieve en nauwkeurige wijze te verantwoorden hoe de aan hen ter beschikking gestelde openbare middelen besteed zijn. De Rekenkamer heeft verklaard redelijke zekerheid te hebben verkregen dat de jaarrekening van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid voor het begrotingsjaar 2008 betrouwbaar is en dat de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn; de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) kende in 2008 een hoog uitvoeringspercentage, zowel voor vastleggings- als voor betalingskredieten (respectievelijk 97 procent en 95 procent). Er dient echter aangetekend te worden dat enkele tekortkomingen, waar de Rekenkamer eerder op gewezen heeft nog steeds, en bij herhaling, bestaan, zowel wat betreft de overdracht van middelen naar het volgende begrotingsjaar als wat betreft de annulering van kredieten uit het voorafgaande begrotingsjaar. Deze situatie staat haaks op het jaarperiodiciteitsbeginsel en wijst op zwakke punten in de planning en de uitvoering van de begroting van de autoriteit, die ongedaan gemaakt moeten worden. Het is echter zeer positief dat de autoriteit erin geslaagd is, haar prestatie-indicatoren de afgelopen jaren aanzienlijk en consequent te verbeteren.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) Van alle Europese instellingen die op de begroting van de Europese Unie staan, moeten de rekeningen grondig gecontroleerd worden door de Rekenkamer en door andere organen met die functie. Het is belangrijk te controleren of de middelen van de Europese Unie goed besteed worden, of de betreffende instellingen de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren en of er geen middelen verspild worden. Over de hele linie – met uitzondering van een enkel geval, te oordelen naar de auditverslagen die we reeds gezien hebben – kunnen we stellen dat de betreffende instellingen de middelen die aan hen ter beschikking gesteld zijn, op de juiste wijze gebruiken en de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren. Daarom heb ik voor het verslag gestemd over de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid.

 
  
  

Verslag-Mathieu (A7-0067/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) Ik vind het van groot belang dat overheidsfunctionarissen tegenover de burgers verantwoording afleggen, en daarom dienen zij op een objectieve en nauwkeurige wijze te verantwoorden hoe de aan hen ter beschikking gestelde openbare middelen besteed zijn. De Rekenkamer heeft verklaard redelijke zekerheid te hebben verkregen dat de jaarrekening van het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving voor het begrotingsjaar 2008 betrouwbaar is en dat de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn. Ik pleit er met de rapporteur voor dat het centrum in zijn jaarprogrammering zijn doelstellingen nauwkeurig definieert, om de bereikte jaarresultaten beter te kunnen beoordelen. Ook moet het centrum instrumenten voor personeelsmanagement invoeren, ter bevordering van de efficiëntie, door in het werkprogramma bijvoorbeeld doelstellingen op te nemen voor de urenbesteding van medewerkers en aan te geven hoeveel tijd deze gemiddeld aan een project dienen te besteden.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) Van alle Europese instellingen die op de begroting van de Europese Unie staan, moeten de rekeningen grondig gecontroleerd worden door de Rekenkamer en door andere organen met die functie. Het is belangrijk te controleren of de middelen van de Europese Unie goed besteed worden, of de betreffende instellingen de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren en of er geen middelen verspild worden. Over de hele linie – met uitzondering van een enkel geval, te oordelen naar de auditverslagen die we reeds gezien hebben – kunnen we stellen dat de betreffende instellingen de middelen die aan hen ter beschikking gesteld zijn, op de juiste wijze gebruiken en de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren. Daarom heb ik voor het verslag gestemd over het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving.

 
  
  

Verslag-Mathieu (A7-0078/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) Ik vind het van groot belang dat overheidsfunctionarissen tegenover de burgers verantwoording afleggen, en daarom dienen zij op een objectieve en nauwkeurige wijze te verantwoorden hoe de aan hen ter beschikking gestelde openbare middelen besteed zijn. De Rekenkamer heeft verklaard redelijke zekerheid te hebben verkregen dat de jaarrekening van het Europees Geneesmiddelenbureau voor het begrotingsjaar 2008 betrouwbaar is en dat de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn. Ik ben, evenals de rapporteur, verheugd dat het bureau een geavanceerde begrotingsopstelling naar activiteiten en een meetsysteem voor de klanttevredenheid heeft ingevoerd. Het bureau dient echter zijn aanbestedingsprocedures kwalitatief te verbeteren, om een eind te maken aan de door de Rekenkamer vastgestelde tekortkomingen (bijvoorbeeld bij de toepassing van evaluatiemethoden ten aanzien van prijscriteria en bij de beslist noodzakelijke motivering van de gekozen procedures).

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) Van alle Europese instellingen die op de begroting van de Europese Unie staan, moeten de rekeningen grondig gecontroleerd worden door de Rekenkamer en door andere organen met die functie. Het is belangrijk te controleren of de middelen van de Europese Unie goed besteed worden, of de betreffende instellingen de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren en of er geen middelen verspild worden. Over de hele linie – met uitzondering van een enkel geval, te oordelen naar de auditverslagen die we reeds gezien hebben – kunnen we stellen dat de betreffende instellingen de middelen die aan hen ter beschikking gesteld zijn, op de juiste wijze gebruiken en de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren. Daarom heb ik voor het verslag gestemd over het Europees Geneesmiddelenbureau.

 
  
  

Verslag-Mathieu (A7-0081/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) Ik vind het van groot belang dat overheidsfunctionarissen tegenover de burgers verantwoording afleggen, en daarom dienen zij op een objectieve en nauwkeurige wijze te verantwoorden hoe de aan hen ter beschikking gestelde openbare middelen besteed zijn. De Rekenkamer heeft verklaard dat er bewijs is dat de jaarrekening van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid voor het begrotingsjaar 2008 betrouwbaar is en dat de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn. Het agentschap heeft echter geen meerjarig werkprogramma voorbereid en zijn jaarlijkse werkprogramma stemde niet overeen met zijn vastleggingsbegroting. Het agentschap heeft echter verzekerd dat de laatste hand wordt gelegd aan een vijfjarenstrategie en dat kernprestatie-indicatoren worden voorbereid; deze zullen ter toetsing aan het Parlement worden voorgelegd. De rapporteur vraagt ook aandacht voor het feit dat de procedures voor het vaststellen van de begroting niet strikt genoeg waren, wat heeft geleid tot een groot aantal overschrijvingen en een hoge annuleringsgraad van de betalingskredieten, wat wijst op een gebrekkige planning en onvoldoende toezicht. Deze problemen kunnen echter het gevolg geweest zijn van eenmalige gebeurtenissen die verband hielden met de verhuizing naar het kantoorgebouw dat het agentschap langdurig zal betrekken.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) Van alle Europese instellingen die op de begroting van de Europese Unie staan, moeten de rekeningen grondig gecontroleerd worden door de Rekenkamer en door andere organen met die functie. Het is belangrijk te controleren of de middelen van de Europese Unie goed besteed worden, of de betreffende instellingen de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren en of er geen middelen verspild worden. Over de hele linie – met uitzondering van een enkel geval, te oordelen naar de auditverslagen die we reeds gezien hebben – kunnen we stellen dat de betreffende instellingen de middelen die aan hen ter beschikking gesteld zijn, op de juiste wijze gebruiken en de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren. Daarom heb ik voor het verslag gestemd over het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid.

 
  
  

Verslag-Mathieu (A7-0087/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) Ik vind het van groot belang dat overheidsfunctionarissen tegenover de burgers verantwoording afleggen, en daarom dienen zij op een objectieve en nauwkeurige wijze te verantwoorden hoe de aan hen ter beschikking gestelde openbare middelen besteed zijn. De Rekenkamer verklaart in zijn verslag dat de jaarrekening van het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging voor het begrotingsjaar 2008 betrouwbaar is en dat de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn, maar constateert ook tekortkomingen in de procedures voor aanbestedingen, in het bijzonder wat betreft de te lage inschatting van de voor een bepaald raamcontract toe te wijzen budgetten; hetgeen een belemmering betekent voor eerlijke concurrentie. Deze tekortkomingen dienen ongedaan gemaakt te worden. Gezien het belang van elektronische communicatienetwerken, dienen de inspanningen van het agentschap ten behoeve van de verbetering van de robuustheid van de Europese elektronische communicatienetwerken en de verdere uitbreiding in en duurzame samenwerking met de lidstaten te worden toegejuicht.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) Van alle Europese instellingen die op de begroting van de Europese Unie staan, moeten de rekeningen grondig gecontroleerd worden door de Rekenkamer en door andere organen met die functie. Het is belangrijk te controleren of de middelen van de Europese Unie goed besteed worden, of de betreffende instellingen de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren en of er geen middelen verspild worden. Over de hele linie – met uitzondering van een enkel geval, te oordelen naar de auditverslagen die we reeds gezien hebben – kunnen we stellen dat de betreffende instellingen de middelen die aan hen ter beschikking gesteld zijn, op de juiste wijze gebruiken en de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren. Daarom heb ik voor het verslag gestemd over het Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging.

 
  
  

Verslag-Mathieu (A7-0084/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) Ik vind het van groot belang dat overheidsfunctionarissen tegenover de burgers verantwoording afleggen, en daarom dienen zij op een objectieve en nauwkeurige wijze te verantwoorden hoe de aan hen ter beschikking gestelde openbare middelen besteed zijn. De Rekenkamer heeft in zijn verslag verklaard dat de jaarrekening van het Europees Spoorwegbureau voor 2008 betrouwbaar is en dat de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn. De Rekenkamer heeft echter ook tekortkomingen vastgesteld bij het vastleggen van doelstellingen en het ontbreken van prestatie-indicatoren, alsmede tekortkomingen in de procedures voor het plaatsen van opdrachten. Met het oog op een betere controle op de prestaties van overheidsinstanties, dient het bureau maatregelen te nemen om deze problemen ongedaan te maken. Tot slot feliciteer ik het bureau met het feit dat het sinds 2006 32 van de 36 aanbevelingen van de interne auditdienst (IAS) heeft uitgevoerd. Van de 4 aanbevelingen die nog niet zijn opgevolgd, wordt er echter 1 als “kritiek” beschouwd en 3 als “zeer belangrijk”; daarom verzoek ik het bureau bepaalde interne controlenormen in te voeren met betrekking tot bankhandtekeningen, scheiding van functies, gevoelige posten en handhaving van delegatiebevoegdheden, conform deze aanbevelingen.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) Van alle Europese instellingen die op de begroting van de Europese Unie staan, moeten de rekeningen grondig gecontroleerd worden door de Rekenkamer en door andere organen met die functie. Het is belangrijk te controleren of de middelen van de Europese Unie goed besteed worden, of de betreffende instellingen de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren en of er geen middelen verspild worden. Over de hele linie – met uitzondering van een enkel geval, te oordelen naar de auditverslagen die we reeds gezien hebben – kunnen we stellen dat de betreffende instellingen de middelen die aan hen ter beschikking gesteld zijn, op de juiste wijze gebruiken en de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren. Daarom heb ik voor het verslag gestemd over het Europees Spoorwegbureau.

 
  
  

Verslag-Mathieu (A7-0083/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) Ik vind het van groot belang dat overheidsfunctionarissen tegenover de burgers verantwoording afleggen, en daarom dienen zij op een objectieve en nauwkeurige wijze te verantwoorden hoe de aan hen ter beschikking gestelde openbare middelen besteed zijn. De Rekenkamer heeft in zijn verslag verklaard dat de jaarrekening van de Europese Stichting voor opleiding voor het begrotingsjaar 2008 betrouwbaar is en dat de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn. De Rekenkamer heeft echter een gebrek aan transparantie bij de procedures voor de werving van personeel geconstateerd, en het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) heeft een onderzoek geopend. Daarbij dient te worden aangetekend dat de stichting nu heeft verklaard haar wervingsprocedures grondig te hebben bestudeerd naar aanleiding van de bevindingen van de Rekenkamer. Wij zijn daarvan echter nog niet op de hoogte gesteld. Tot slot dient nog vermeld te worden dat in 2008 het tevredenheidspercentage van de Europese Commissie over de ondersteunende werkzaamheden van de stichting 97 procent bedroeg.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) Van alle Europese instellingen die op de begroting van de Europese Unie staan, moeten de rekeningen grondig gecontroleerd worden door de Rekenkamer en door andere organen met die functie. Het is belangrijk te controleren of de middelen van de Europese Unie goed besteed worden, of de betreffende instellingen de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren en of er geen middelen verspild worden. Over de hele linie – met uitzondering van een enkel geval, te oordelen naar de auditverslagen die we reeds gezien hebben – kunnen we stellen dat de betreffende instellingen de middelen die aan hen ter beschikking gesteld zijn, op de juiste wijze gebruiken en de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren. Daarom heb ik voor het verslag gestemd over de Europese Stichting voor opleiding.

 
  
  

Verslag-Mathieu (A7-0069/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) Ik vind het van groot belang dat overheidsfunctionarissen tegenover de burgers verantwoording afleggen, en daarom dienen zij op een objectieve en nauwkeurige wijze te verantwoorden hoe de aan hen ter beschikking gestelde openbare middelen besteed zijn. De Rekenkamer heeft verklaard redelijke zekerheid te hebben verkregen dat de jaarrekening van het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk betrouwbaar is en dat de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn. Het agentschap heeft zijn financiële beheer in de drie afgelopen jaren aanzienlijk verbeterd, wat prijzenswaardig is, en het agentschap dient te blijven streven naar de hoogste kwaliteit op het gebied van begrotingsplanning, -uitvoering en -controle. Er zijn echter ook onregelmatigheden geconstateerd, met name in de aanbestedingsprocedure, die dienen te worden opgelost.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) Van alle Europese instellingen die op de begroting van de Europese Unie staan, moeten de rekeningen grondig gecontroleerd worden door de Rekenkamer en door andere organen met die functie. Het is belangrijk te controleren of de middelen van de Europese Unie goed besteed worden, of de betreffende instellingen de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren en of er geen middelen verspild worden. Over de hele linie – met uitzondering van een enkel geval, te oordelen naar de auditverslagen die we reeds gezien hebben – kunnen we stellen dat de betreffende instellingen de middelen die aan hen ter beschikking gesteld zijn, op de juiste wijze gebruiken en de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren. Daarom heb ik voor het verslag gestemd over het Europees Agentschap voor de veiligheid en de gezondheid op het werk.

 
  
  

Verslag-Mathieu (A7-0076/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) Ik vind het van groot belang dat overheidsfunctionarissen tegenover de burgers verantwoording afleggen, en daarom dienen zij op een objectieve en nauwkeurige wijze te verantwoorden hoe de aan hen ter beschikking gestelde openbare middelen besteed zijn. De Rekenkamer heeft verklaard redelijke zekerheid te hebben verkregen dat de jaarrekening van het Voorzieningsagentschap van Euratom voor het begrotingsjaar 2008 betrouwbaar is en dat de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn. Vermeld dient te worden dat het agentschap in 2008 geen subsidies heeft ontvangen voor zijn werkzaamheden en dat de Commissie alle uitgaven van het agentschap ter uitvoering van de begroting 2008 voor haar rekening heeft genomen; ook dient vermeld te worden dat de uit het jaar 2007 overgedragen vastleggingen werden betaald met het ongebruikte deel van de subsidie van 2007. Bijgevolg maakt het agentschap, aangezien het geen eigen begroting heeft, de facto deel uit van de Commissie, hetgeen vragen doet rijzen ten aanzien van de structuur en autonomie van het agentschap, die in de toekomst bestudeerd kunnen worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) Van alle Europese instellingen die op de begroting van de Europese Unie staan, moeten de rekeningen grondig gecontroleerd worden door de Rekenkamer en door andere organen met die functie. Het is belangrijk te controleren of de middelen van de Europese Unie goed besteed worden, of de betreffende instellingen de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren en of er geen middelen verspild worden. Over de hele linie – met uitzondering van een enkel geval, te oordelen naar de auditverslagen die we reeds gezien hebben – kunnen we stellen dat de betreffende instellingen de middelen die aan hen ter beschikking gesteld zijn, op de juiste wijze gebruiken en de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren. Daarom heb ik voor het verslag gestemd over het Voorzieningsagentschap van Euratom.

 
  
  

Verslag-Mathieu (A7-0088/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) Ik vind het van groot belang dat overheidsfunctionarissen tegenover de burgers verantwoording afleggen, en daarom dienen zij op een objectieve en nauwkeurige wijze te verantwoorden hoe de aan hen ter beschikking gestelde openbare middelen besteed zijn. Nadat de Rekenkamer in het voorgaande jaar tekortkomingen had geconstateerd in de gevolgde aanwervings- en aanbestedingsprocedures, heeft de Rekenkamer verklaard redelijke zekerheid te hebben verkregen dat de jaarrekening van de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden voor het begrotingsjaar 2008 betrouwbaar is en dat de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn. Dat betekent dat er bij de stichting een verbetering heeft plaatsgevonden van het financieel beheer en van de procedures voor interne audit, hetgeen positief is. Gezien het belang van deze stichting hoop ik dat deze haar inspanningen op het gebied van de begrotingsdiscipline zal voortzetten, haar procedures voor personeelsbeleid zal verbeteren en in haar jaarverslag op transparante wijze aan zal geven hoeveel medewerkers zij in dienst heeft, met inbegrip van arbeidscontractanten.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) Van alle Europese instellingen die op de begroting van de Europese Unie staan, moeten de rekeningen grondig gecontroleerd worden door de Rekenkamer en door andere organen met die functie. Het is belangrijk te controleren of de middelen van de Europese Unie goed besteed worden, of de betreffende instellingen de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren en of er geen middelen verspild worden. Over de hele linie – met uitzondering van een enkel geval, te oordelen naar de auditverslagen die we reeds gezien hebben – kunnen we stellen dat de betreffende instellingen de middelen die aan hen ter beschikking gesteld zijn, op de juiste wijze gebruiken en de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren. Daarom heb ik voor het verslag gestemd over de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden.

 
  
  

Verslag-Mathieu (A7-0093/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) Ik vind het van groot belang dat overheidsfunctionarissen tegenover de burgers verantwoording afleggen, en daarom dienen zij op een objectieve en nauwkeurige wijze te verantwoorden hoe de aan hen ter beschikking gestelde openbare middelen besteed zijn. De Rekenkamer heeft verklaard dat de jaarrekening van Eurojust betrouwbaar is en dat de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn, maar ik vind het zorgwekkend dat de Rekenkamer benadrukt “dat het moeilijk is om de prestaties van Eurojust te beoordelen door het ontbreken van indicatoren, de gebrekkige meting van de gebruikerstevredenheid en het ontbreken van coördinatie tussen de begroting en het werkprogramma”. Ook neem ik kennis van de constatering van de Rekenkamer dat Eurojust in 2008 nog steeds een probleem had ten aanzien van de overdracht van kredieten, hoewel deze minder omvangrijk was dan in het vorige begrotingsjaar; Eurojust dient derhalve actie te ondernemen om te vermijden dat deze situatie zich in de toekomst herhaalt. Tot slot deel ik de bezorgdheid van de rapporteur over het feit dat Eurojust aan geen van de 26 aanbevelingen van de dienst Interne audit (IAS) volledig gevolg heeft gegeven.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) Van alle Europese instellingen die op de begroting van de Europese Unie staan, moeten de rekeningen grondig gecontroleerd worden door de Rekenkamer en door andere organen met die functie. Het is belangrijk te controleren of de middelen van de Europese Unie goed besteed worden, of de betreffende instellingen de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren en of er geen middelen verspild worden. Over de hele linie – met uitzondering van een enkel geval, te oordelen naar de auditverslagen die we reeds gezien hebben – kunnen we stellen dat de betreffende instellingen de middelen die aan hen ter beschikking gesteld zijn, op de juiste wijze gebruiken en de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren. Daarom heb ik voor het verslag gestemd over Eurojust.

 
  
  

Verslag-Mathieu (A7-0090/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) Ik vind het van groot belang dat overheidsfunctionarissen tegenover de burgers verantwoording afleggen, en daarom dienen zij op een objectieve en nauwkeurige wijze te verantwoorden hoe de aan hen ter beschikking gestelde openbare middelen besteed zijn. Ik complimenteer het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten met de inspanningen die geleverd zijn om de tekortkomingen die de Rekenkamer en de dienst Interne audit tijdens de vorige kwijtingsprocedure hebben geconstateerd, ongedaan te maken. Ik wil met name wijzen op de invoering van instrumenten voor resultaatbeoordeling. Deze inspanningen dienen te worden voortgezet.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) Van alle Europese instellingen die op de begroting van de Europese Unie staan, moeten de rekeningen grondig gecontroleerd worden door de Rekenkamer en door andere organen met die functie. Het is belangrijk te controleren of de middelen van de Europese Unie goed besteed worden, of de betreffende instellingen de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren en of er geen middelen verspild worden. Over de hele linie – met uitzondering van een enkel geval, te oordelen naar de auditverslagen die we reeds gezien hebben – kunnen we stellen dat de betreffende instellingen de middelen die aan hen ter beschikking gesteld zijn, op de juiste wijze gebruiken en de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren. Daarom heb ik voor het verslag van de Rekenkamer gestemd over Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten.

 
  
  

Verslag-Mathieu (A7-0085/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) Ik vind het van groot belang dat overheidsfunctionarissen tegenover de burgers verantwoording afleggen, en daarom dienen zij op een objectieve en nauwkeurige wijze te verantwoorden hoe de aan hen ter beschikking gestelde openbare middelen besteed zijn. De Rekenkamer is in zijn verslag tot de conclusie gekomen dat de jaarrekening van het Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie (Frontex) voor het begrotingsjaar 2008 betrouwbaar is en dat de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn. We constateren dat de begroting van het agentschap de afgelopen drie jaar aanzienlijk is verhoogd en in 2008 met bijna 69 procent steeg in vergelijking met het voorgaande jaar. Tegelijkertijd wijst de Rekenkamer op verschillende tekortkomingen die consequent blijven voortbestaan, zoals (i) het hoge percentage overdrachten en annuleringen (van de voor 2008 beschikbare kredieten werd 49 procent niet tijdens het begrotingsjaar gebruikt, van die voor 2007 bijna 69 procent en van die voor 2006 55 procent), (ii) het feit dat juridische verbintenissen werden aangegaan vóór de desbetreffende begrotingsvastlegging, en (iii) het feit dat de aanwervingsprocedures volgens de Rekenkamer afwijken van de regels, met name voor wat betreft de transparantie en de niet-discriminerende aard van de betrokken procedures.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) Van alle Europese instellingen die op de begroting van de Europese Unie staan, moeten de rekeningen grondig gecontroleerd worden door de Rekenkamer en door andere organen met die functie. Het is belangrijk te controleren of de middelen van de Europese Unie goed besteed worden, of de betreffende instellingen de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren en of er geen middelen verspild worden. Over de hele linie – met uitzondering van een enkel geval, te oordelen naar de auditverslagen die we reeds gezien hebben – kunnen we stellen dat de betreffende instellingen de middelen die aan hen ter beschikking gesteld zijn, op de juiste wijze gebruiken en de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren. Daarom heb ik voor het verslag gestemd over het Europees Agentschap voor het beheer van de operationele samenwerking aan de buitengrenzen van de lidstaten van de Europese Unie (Frontex).

 
  
  

Verslag-Mathieu (A7-0073/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) Ik vind het van groot belang dat overheidsfunctionarissen tegenover de burgers verantwoording afleggen, en daarom dienen zij op een objectieve en nauwkeurige wijze te verantwoorden hoe de aan hen ter beschikking gestelde openbare middelen besteed zijn. Ik vind het zorgwekkend dat de Toezichtautoriteit voor het Europees GNSS, in de woorden van de rapporteur, heeft besloten de resultaten van haar activiteiten te presenteren zonder rekening te houden met het feit dat haar beheer van de programma’s Galileo en EGNOS zou eindigen na de voltooiing van de overdracht van activa en middelen aan de Commissie – volgens de plannen aan het einde van het eerste kwartaal van 2008. Ook betreur ik het dat de Rekenkamer kanttekeningen heeft geplaatst bij haar verklaring over de betrouwbaarheid van de jaarrekening betreffende het begrotingsjaar 2008 en over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) Van alle Europese instellingen die op de begroting van de Europese Unie staan, moeten de rekeningen grondig gecontroleerd worden door de Rekenkamer en door andere organen met die functie. Het is belangrijk te controleren of de middelen van de Europese Unie goed besteed worden, of de betreffende instellingen de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren en of er geen middelen verspild worden. Over de hele linie – met uitzondering van een enkel geval, te oordelen naar de auditverslagen die we reeds gezien hebben – kunnen we stellen dat de betreffende instellingen de middelen die aan hen ter beschikking gesteld zijn, op de juiste wijze gebruiken en de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren. Daarom heb ik voor het verslag gestemd over de Toezichtautoriteit voor het Europees GNSS.

 
  
  

Verslag-Mathieu (A7-0094/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) Ik vind het van groot belang dat overheidsfunctionarissen tegenover de burgers verantwoording afleggen, en daarom dienen zij op een objectieve en nauwkeurige wijze te verantwoorden hoe de aan hen ter beschikking gestelde openbare middelen besteed zijn. De Rekenkamer verklaart in zijn verslag dat de jaarrekening van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie voor het begrotingsjaar 2008 betrouwbaar is en dat de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn. Ik neem kennis van het feit dat de Rekenkamer in de resultatenrekening een overschot van 57 600 000 euro heeft geconstateerd, oftewel 38 procent van de toegerekende baten; een deel van dit overschot (32 200 000 euro) werd overgedragen naar 2009. Deze onderbesteding kan worden toegeschreven aan het feit dat de onderneming zich in de aanloopfase bevindt en dat haar interne controles en financiële informatiesysteem in de loop van het begrotingsjaar 2008 nog niet volledig waren opgezet.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) Van alle Europese instellingen die op de begroting van de Europese Unie staan, moeten de rekeningen grondig gecontroleerd worden door de Rekenkamer en door andere andere organen met die functie. Het is belangrijk te controleren of de middelen van de Europese Unie goed besteed worden, of de betreffende instellingen de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren en of er geen middelen verspild worden. Over de hele linie – met uitzondering van een enkel geval, te oordelen naar de auditverslagen die we reeds gezien hebben – kunnen we stellen dat de betreffende instellingen de middelen die aan hen ter beschikking gesteld zijn, op de juiste wijze gebruiken en de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren. Daarom heb ik voor het verslag gestemd over de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie.

 
  
  

Verslag-Mathieu (A7-0077/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. − (PT) Ik vind het van groot belang dat overheidsfunctionarissen tegenover de burgers verantwoording afleggen, en daarom dienen zij op een objectieve en nauwkeurige wijze te verantwoorden hoe de aan hen ter beschikking gestelde openbare middelen besteed zijn. De Rekenkamer heeft verklaard redelijke zekerheid te hebben verkregen dat de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming SESAR (“Single European Sky Air Traffic Management Research” – onderzoek naar luchtverkeersbeveiliging voor het gemeenschappelijk Europees luchtruim) voor het begrotingsjaar 2008 betrouwbaar is en dat de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn. Ik moet het echter met de rapporteur eens zijn dat de door de raad van bestuur in april 2008 aangenomen definitieve begroting van de gemeenschappelijke onderneming bijzonder onrealistisch is gebleken, zoals blijkt uit de uitvoeringsgraden van de vastleggings- en betalingskredieten, die respectievelijk 1 procent en 17 procent bedroegen. Ook wijs ik op de tekortkomingen ten aanzien van transactiecontroles en op het feit dat er geen adequate interne controles op aanbestedingen van contracten zijn ingesteld. Ik vind het van groot belang dat de onderneming er in het komende begrotingsjaar alles aan doet om de geconstateerde problemen op te lossen.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) Van alle Europese instellingen die op de begroting van de Europese Unie staan, moeten de rekeningen grondig gecontroleerd worden door de Rekenkamer en door andere organen met die functie. Het is belangrijk te controleren of de middelen van de Europese Unie goed besteed worden, of de betreffende instellingen de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren en of er geen middelen verspild worden. Over de hele linie – met uitzondering van een enkel geval, te oordelen naar de auditverslagen die we reeds gezien hebben – kunnen we stellen dat de betreffende instellingen de middelen die aan hen ter beschikking gesteld zijn, op de juiste wijze gebruiken en de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren. Daarom heb ik voor het verslag gestemd over de gemeenschappelijke onderneming SESAR.

 
  
  

Verslag-Simpson (A7-0101/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor het verslag gestemd over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende vervoerbare drukapparatuur, waarmee de bestaande richtlijn inzake vervoerbare drukapparatuur en een aantal andere verwante richtlijnen worden ingetrokken. Gezien het feit dat een aantal technische bepalingen van de bestaande richtlijn botst met internationale voorschriften over het vervoer van gevaarlijke goederen, is het van belang de hierboven genoemde wrijvingspunten weg te nemen door de technische eisen aan te passen aan de internationale regels.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Het vervoer van drukapparatuur, zoals tanks, recipiënten en gasflessen, is momenteel geregeld in Richtlijn 1999/36/EG. In deze richtlijn zijn veiligheidseisen opgenomen voor het vervoer over de weg en per spoor. Verder definieert de richtlijn de gemeenschappelijke voorschriften voor ontwerp, constructie en latere keuringen van dit type apparatuur.

Een aantal technische bepalingen van de bestaande richtlijn botst echter met internationale voorschriften over het vervoer van gevaarlijke goederen. De Commissie is daarom met het onderhavige voorstel voor een herziene richtlijn gekomen. Het voorstel bevat geen ingrijpende wijzigingen van het bestaande regelgevingskader wat het toepassingsgebied en de belangrijkste bepalingen betreft. Het gaat in eerste instantie om het wegnemen van de hierboven genoemde wrijvingspunten door de technische eisen aan te passen aan de internationale regels voor het vervoer van gevaarlijke goederen.

Ik ben daarom, met de rapporteur, van mening dat, gezien het uitblijven van een oplossing tussen de instellingen voor de formulering van de nieuwe comitologiebepalingen, het dossier zo spoedig mogelijk dient te worden afgerond met een akkoord in eerste lezing.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Het vervoer van drukapparatuur, zoals tanks, recipiënten en gasflessen, is momenteel geregeld in Richtlijn 1999/36/EG. De richtlijn garandeert het vrije verkeer van dit type apparatuur in de Gemeenschap, waaronder het in de handel brengen, door middel van gemeenschappelijke voorschriften voor ontwerp, constructie en latere keuringen. Een aantal technische bepalingen van de bestaande richtlijn botst echter met internationale voorschriften over het vervoer van gevaarlijke goederen. De Commissie is daarom met een voorstel voor een herziene richtlijn gekomen, waarmee de bestaande richtlijn inzake vervoerbare drukapparatuur en een aantal andere verwante richtlijnen worden ingetrokken. Om deze redenen heb ik voor de resolutie gestemd, waarin de commissie verzocht wordt het verslag zonder verdere amendementen goed te keuren en de rapporteur een mandaat te verstrekken om op deze basis met de Raad in onderhandelingen te treden.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) De stijgende aandacht voor het milieu en de bescherming daarvan maakt dat we extra zorgvuldig kijken naar de veiligheidsbepalingen in het kader van het vervoer van drukapparatuur. Met deze richtlijn wordt beoogd de veiligheid te bevorderen en het vrije verkeer van dit type apparatuur te garanderen, door duidelijke, transparante en bindende regels op te stellen voor het veilig vervoeren van drukapparatuur in alle lidstaten. De procedures daarvoor worden hiermee binnen de hele EU gestandaardiseerd.

 
  
MPphoto
 
 

  Rovana Plumb (S&D), schriftelijk. – (RO) De voornaamste doelstelling van deze richtlijn is om de ongerijmdheden in bestaande wetgeving weg te nemen door de technische voorschriften in overeenstemming te brengen met internationale regels inzake het vervoer van gevaarlijke goederen. Verder beoogt het voorstel sommige bepalingen te vereenvoudigen en te stroomlijnen, in het bijzonder de bepalingen over de conformiteitsbeoordelingsprocedures. Het voorstel bevat verder bepalingen die betrekking hebben op apparatuur voor vervoer op de interne markt, hetgeen een algemeen kader voor het in de handel brengen van producten op de Europese interne markt schept.

Ik heb vóór dit verslag gestemd, omdat ik denk dat het voorstel na goedkeuring een hoog veiligheidsniveau voor vervoerbare drukapparatuur en de gebruikers zal garanderen. Ook zal de correcte uitvoering van de richtlijn door de lidstaten het milieu en de gezondheid van burgers beter beschermen.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) Ik heb vóór het verslag-Simpson betreffende vervoerbare drukapparatuur gestemd, hoewel ons amendement niet is aangenomen.

 
  
  

Verslag-Leichtfried (A7-0035/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Mara Bizzotto (EFD), schriftelijk. (IT) De onderwerpen die in het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake heffingen voor de beveiliging van de luchtvaart aan bod komen, zijn de verbetering van de beveiliging van luchthavens en grotere transparantie van de aan consumenten doorberekende heffingen.

De huidige systemen voor het dekken van de kosten voor de beveiliging van de luchtvaart, die op nationaal niveau zijn geregeld, zijn niet altijd duidelijk voor de eindgebruikers, die vaak niet eens worden geraadpleegd alvorens de heffingen worden berekend of het systeem van heffingen die ze moeten betalen, wordt gewijzigd. Het verslag stelt onder andere voor om passagiersverenigingen en consumentenorganisaties deel te laten nemen aan het overleg tussen het met de veiligheid belaste beheersorgaan en de luchtvaartmaatschappijen, om te verzekeren dat de prijsvorming in verband met veiligheidsmaatregelen correct verloopt en om deze prijs vervolgens te kunnen vergelijken met de prijs die de eindgebruiker voor zijn vlucht betaalt.

Ik ben ingenomen met een ander element van het verslag: de oproep om de richtlijn alleen te laten gelden voor luchthavens in lidstaten die daadwerkelijk heffingen voor veiligheidsmaatregelen aanrekenen, en niet voor luchthavens waar dit soort maatregelen niet is ingevoerd. Om deze redenen heb ik voor het verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Vilija Blinkevičiūtė (S&D), schriftelijk. (LT) De gebeurtenissen van de laatste weken hebben aangetoond dat luchthavenbeveiliging een heel belangrijke taak is voor de lidstaten en dat we alle essentiële voorzorgsmaatregelen moeten treffen. Elke afzonderlijke lidstaat beslist over de methoden waarmee de beveiliging van de luchtvaart wordt gefinancierd en uitgevoerd. Het is van groot belang dat in de richtlijn basisbeginselen en -procedures worden vastgelegd die gelden voor de luchtvaartmaatschappijen en de voor veiligheid verantwoordelijke instantie. Hoewel de wettelijke voorschriften voor de reglementering van luchthavens in verschillende lidstaten sterk uiteenlopen, moet door de exploitant toch een redelijke hoeveelheid informatie worden verstrekt aan de luchtvaartmaatschappijen om een zinvol overlegproces tussen luchthaven en luchtvaartmaatschappijen mogelijk te maken. Met dat oogmerk bepaalt de richtlijn welke informatie op regelmatige basis door de luchthavenbeheerder moet worden verstrekt. Luchtvaartmaatschappijen moeten op hun beurt informatie verstrekken over hun verkeersprognoses, de beoogde inzet van hun vloot en hun huidige en toekomstige specifieke vereisten op de luchthaven, teneinde de luchthavenbeheerder de kans te bieden zijn kapitaal en zijn capaciteit optimaal te benutten.

 
  
MPphoto
 
 

  Ole Christensen, Dan Jørgensen, Christel Schaldemose en Britta Thomsen (S&D), schriftelijk. (DA) De Deense sociaaldemocraten in het Europees Parlement hebben niet voor dit voorstel gestemd, in de eerste plaats omdat zij menen dat dit overbodige wetgeving is omdat de noodzakelijke wetgeving op dit terrein al aanwezig is. In de tweede plaats zijn zij van mening dat het niet de taak van de EU is de lidstaten eventuele meerkosten voor de beveiliging van luchthavens op te leggen. Deze kwestie van de financiering van veiligheidskosten moet worden overgelaten aan de afzonderlijke lidstaten.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor het verslag gestemd over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake heffingen voor de beveiliging van de luchtvaart. Dit voorstel is van groot belang voor de bescherming van de rechten van consumenten en passagiers, omdat daarin een reeks beginselen wordt geformuleerd waaraan door luchthavenexploitanten bij de vaststelling van beveiligingsheffingen moet worden voldaan. Het gaat hierbij om non-discriminatie, overleg en verhaal, transparantie van de kosten en kostengerelateerdheid van beveiligingsheffingen en de instelling van een toezichthoudende autoriteit.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) In het voorstel van de Europese Commissie wordt een reeks beginselen geformuleerd waaraan door luchthavenexploitanten bij de vaststelling van beveiligingsheffingen moet worden voldaan, namelijk: (i) non-discriminatie, (ii) overleg en verhaal, (iii) transparantie van de kosten en kostengerelateerdheid van beveiligingsheffingen, en (iv) de instelling van een toezichthoudende autoriteit.

De belangrijkste vraag die zich daarbij voordoet betreft de financiering van de strengere beveiligingsmaatregelen die worden ingevoerd. Het Europees Parlement heeft meer dan eens tevergeefs opgeroepen de financiering van de beveiligingsheffingen te regelen. De rapporteur stelt daarentegen, terecht, dat eventuele extra kosten in verband met zulke strengere maatregelen niet op de passagiers kunnen worden afgewenteld (door externalisering van de kosten), maar door de lidstaten moeten worden betaald, die uiteindelijk verantwoordelijk zijn voor de beveiliging van hun luchthavens. Tot slot wil ik erop wijzen dat we nooit genoeg kunnen investeren in de beveiliging van luchthavens en van passagiers, zoals weer duidelijk gebleken is bij de recente pogingen om terroristische aanslagen te plegen op de burgerluchtvaart, die gelukkig verijdeld zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. − (PT) Het Europees Parlement heeft meer dan eens tevergeefs opgeroepen de financiering van de beveiligingsheffingen te regelen, ten behoeve van transparantie en doelbinding van beveiligingsbelastingen en -heffingen. Het Europees Parlement is van mening dat de lidstaten de uitvoeringskosten van strengere maatregelen zelf moeten dragen. Het terroristische incident enkele weken geleden heeft opnieuw duidelijk gemaakt dat de beveiliging van luchthavens een overheidstaak is en dat de bestaande en beoogde nieuwe veiligheidsmaatregelen zijn bedoeld om terreurdaden te voorkomen. Wat tot dusverre in de discussie echter onderbelicht blijft, is dat de maatregelen uiteindelijk door de passagiers worden betaald. Ik steun de amendementen op het Commissievoorstel die in deze resolutie zijn ingediend, omdat daarmee onnodige parallelle procedures en administratieve kosten bij de toepassing kunnen worden voorkomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Louis Grech (S&D), schriftelijk. (EN) We dienen erop toe te zien dat de heffingen voor de beveiliging van de luchtvaart zo transparant en objectief mogelijk zijn, gebaseerd op duidelijke criteria die de werkelijke kosten weergeven. Bij elke nieuwe kostenpost voor het luchtverkeer dient terdege rekening te worden gehouden met het grote belang van luchthavens voor de regionale ontwikkeling, zeker als het gaat om regio’s die sterk op het toerisme leunen en om regio’s die te lijden hebben onder geografische en natuurlijke handicaps, zoals perifere regio’s en eilanden. Klanten van luchthavens alsook lokale autoriteiten moeten tijdig kunnen beschikken over informatie inzake de berekeningsmethoden en -grondslagen van de heffingen. Er dient tevens een procedure te worden ingesteld voor verplicht overleg tussen de luchthavenautoriteiten en de betrokken partijen of lokale overheden voor gevallen waarin de heffingen aangepast moeten worden. Bovendien dient er een onafhankelijk toezichthoudend orgaan te worden aangesteld voorzien van een nauwkeurig en helder omschreven reglement ter zake, met name als het gaat om eventuele sanctiebevoegdheden.

 
  
MPphoto
 
 

  Sylvie Guillaume (S&D), schriftelijk. – (FR) Ik vind het onaanvaardbaar dat de lidstaten de financiering van maatregelen voor de luchtvaartbeveiliging die niet zijn voorzien in de Europese wetgeving, niet garanderen, en dat zij de kosten bovendien afwentelen op de luchtvaartmaatschappijen, die vervolgens de passagiers laten betalen. Ik denk dat het nodig was dat we verder gingen dan de verordening van 2008 en dat we er middels wetgeving voor zorgden dat passagiers niet opdraaien voor deze extra kosten, die soms volstrekt los blijken te staan van beveiligingsheffingen. Om die reden heb ik mijn steun verleend aan het verslag van mijn Oostenrijkse collega de heer Leichtfried, dat borg staat voor meer transparantie voor burgers en voor luchtvaartmaatschappijen, en dat lidstaten ertoe dwingt overheidsmiddelen ter beschikking te stellen voor beveiligingsmaatregelen die verder reiken dan Europese voorschriften, omdat dat onder de nationale veiligheid van elke lidstaat valt. Indien de Commissie een voorstel indient om lichaamsscanners op te nemen op de lijst van Europese methoden om te bereiken dat de lidstaten deze niet meer financieren, zal ik mijn collega opnieuw steunen en zo nodig tegen dat voorstel stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. − (PT) De steeds grotere aandacht voor de beveiliging van onze luchthavens brengt voortdurend stijgende kosten met zich mee, die door de passagiers worden betaald. De extra kosten van strengere maatregelen moeten worden gedragen door de lidstaten, omdat de preventie van terroristische daden tot hun taken behoort. Deze kosten komen nu echter voor rekening van de passagiers. Omdat we ons daartegen verzetten, hebben we voor dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) De handhaving van de openbare veiligheid is een overheidstaak, en de kosten daarvoor kunnen niet zomaar op een ander worden afgewenteld. We moeten bepalen welk deel van de kosten voor de veiligheidsmaatregelen op de schouders van de passagiers kan worden gelegd. Die kosten stijgen, vanwege de strijd tegen het terrorisme. We kunnen een wildgroei van bodyscanners en dergelijke alleen maar verhinderen wanneer de landen de kosten moeten dragen voor de strenge veiligheidsmaatregelen die ze zelf voorschrijven. Van de terrorismehysterie en van de ongebreidelde bewapeningswedloop profiteren hoogstens een paar slimme Amerikaanse bedrijven. Daarom sta ik achter dit voorstel.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) Ik heb vóór het verslag gestemd. Maar wat voor ons zwaar telt, is dat onze twee doelstellingen om enerzijds de kosten voor beveiligingsdiensten te koppelen aan geliberaliseerde grondafhandelingsdiensten en anderzijds te zorgen voor een eerlijke intermodale behandeling inzake de financiering van veiligheidsmaatregelen beide door de PPE-Fractie en de ALDE-Fractie (hoofdelijke stemming) zijn afgewezen.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Teixeira (PPE), schriftelijk. (PT) Het Europees Parlement heeft de Commissie meer dan eens tevergeefs verzocht de financiering van de beveiligingsheffingen in de luchtvaart te regelen. Het Europees Parlement heeft daarbij steeds aangedrongen op meer transparantie en op doelbinding van beveiligingsbelastingen en -heffingen, en is van mening dat lidstaten die strengere maatregelen nemen, de uitvoeringskosten zelf moeten dragen.

De Commissie is in haar voorstel niet ingegaan op dit aspect. Zij voorziet slechts in een nieuwe beoordeling van de economische gevolgen en probeert zo de kosten te beperken, op grond van uitgangspunten als non-discriminatie, overleg en verhaal, en transparantie van de kosten. In het onderhavige document wordt echter voorgesteld dat de eventuele extra kosten van striktere maatregelen door de lidstaten betaald worden. Ik onderschrijf het belang van beveiliging van luchthavens en stem voor het voorstel van het Parlement.

Dit voorstel, dat van toepassing zal zijn op alle commerciële luchthavens binnen de Europese Unie, is intrinsiek verbonden met aandachtspunten als het recht op informatie, non-discriminatie van passagiers en consumentenbescherming. Ik ben van mening dat een grotere transparantie uitsluitend bereikt kan worden, en onnodige kosten uitsluitend voorkomen kunnen worden, door een harmonisatie van de wetgevingen en door helderheid te scheppen in de verdeling van de verantwoordelijkheden tussen luchtvaartmaatschappijen en de lidstaten bij het invoeren van beveiligingsmaatregelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Artur Zasada (PPE), schriftelijk.(PL) Ik ben blij met de uitslagen van de stemming van vandaag. Tijdens het werk aan dit document hebben we, denk ik, tot een duidelijk en ambitieus standpunt weten te komen, met name wat de financiering betreft. Ik wil graag nogmaals onderstrepen dat terroristische aanslagen niet gericht zijn tegen luchtvaartmaatschappijen; ze zijn gericht tegen staten, en de staten zijn gehouden de veiligheid van hun burgers te garanderen. De stemuitslag van vandaag – 613 stemmen tegen 7 – is een glashelder signaal aan de Raad. Hieruit blijkt dat het het Europees Parlement grote ernst is met de verplichting van de lidstaten om ten minste een deel van de kosten voor de beveiliging van de luchtvaart te dragen.

 
  
  

Verslag-Simpson (A7-0030/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Elena Oana Antonescu (PPE), schriftelijk. – (RO) Ik heb vóór het verslag over communautaire richtsnoeren voor de ontwikkeling van een trans-Europees vervoersnet gestemd, omdat het beoogt spoorweginfrastructuren, havens, waterwegen en luchthavens aan te leggen en te moderniseren. Tot de prioritaire projecten behoren ook de spoorlijn Curtici-Braşov. Ik ben blij met de instelling van een comité om de Commissie bij te staan bij de tenuitvoerlegging van deze beschikking en de ontwikkeling van de bij deze beschikking vastgestelde richtsnoeren.

 
  
MPphoto
 
 

  Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. – (FR) Ik heb resoluut voor deze tekst gestemd. Hoewel de wijzigingen slechts van technische aard zijn, laat de tekst opnieuw zien hoe belangrijk een Europees vervoersnet is om Europese burgers dichter bij elkaar te brengen en mobiliteit te stimuleren. Die mobiliteit is essentieel, want Europa bestaat pas echt als we onze buurlanden, hun inwoners en hun culturen leren kennen. Het trans-Europese vervoersnet draagt ook bij tot het plan om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen door invoering van een beter beheer van vervoerswijzen en bevordering van de interoperabiliteit ervan.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Het voorstel van de Europese Commissie behelst slechts een codificatie van de bestaande besluiten. Daarnaast worden enkele kleine veranderingen aangebracht. Om die reden en in overeenstemming met het voorstel van de rapporteur, stem ik – mede gezien de juridische en politieke waarborgen – in met de tekst, met inbegrip van de door de Raad voorgestelde kleine veranderingen en correcties, en met het voorstel het dossier af te sluiten met een overeenstemming in eerste lezing.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. − (PT) Bij dit voorstel gaat het technisch gesproken om een voorstel tot codificatie van de wetstekst. Niettemin moest de Commissie de herschikkingsprocedure gebruiken omdat de tekst een aantal geringe veranderingen in de bijlage bevat. Ik heb voor de aanneming van de amendementen gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Elie Hoarau (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) Ik protesteer tegen het feit dat de ultraperifere regio’s nog altijd geen wezenlijk deel uitmaken van het algehele trans-Europese vervoersnetwerk, ondanks het essentiële belang hiervan voor de economische, sociale en territoriale cohesie. Het is onvoorstelbaar dat de ultraperifere regio’s niet zijn opgenomen in de planning van het netwerk en niet voorkomen op verscheidene kaarten van de trans-Europese vervoersnetwerken. Het algehele netwerk, de snelwegen op zee en prioritaire projecten moeten zonder uitzondering worden uitgebreid naar alle ultraperifere regio’s. Het beleid inzake de trans-Europese vervoersnetwerken dient tevens netwerkdiensten en diensten van algemeen economisch belang te omvatten; het mag niet beperkt blijven tot enkel de belangrijkste verkeersstromen in het passagiers- en goederenvervoer. De roep om gelijke behandeling van de ultraperifere regio’s moet worden gehoord. Het kan toch niet zo zijn dat wij buiten de trans-Europese netwerken worden gehouden, terwijl het Europese vervoersbeleid van essentieel belang is voor de ontsluiting van onze regio’s en voor de vrijheid van verkeer binnen de interne markt? Terwijl de Europese Unie door middel van handelsverdragen met de ene hand onze suiker-, bananen- en rumproductie voor een habbekrats aan andere landen verkoopt, sluit zij ons tegelijkertijd met de andere hand uit van de intra-Europese handelslijnen. Deze twee handen houden ons in een wurggreep en dat betreuren wij.

 
  
MPphoto
 
 

  Petru Constantin Luhan (PPE), schriftelijk. – (RO) Tijdens de plenaire vergadering heb ik vóór het verslag over het voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad betreffende communautaire richtsnoeren voor de ontwikkeling van een trans-Europees vervoersnet gestemd. Het was een technisch voorstel, aangezien voorbereidingen worden getroffen om de richtsnoeren zelf te herzien. Deze herziening zal naar verwachting eind volgend jaar worden afgerond. Ik denk dat dit zonder meer een cruciale gelegenheid vormt om de belangrijke rol van Europees vervoersbeleid opnieuw te onderstrepen in de huidige context, nu het debat over de Europa 2020-doelstellingen in volle gang is. De lidstaten in het algemeen, en Roemenië in het bijzonder, een land dat nog altijd moet investeren in zijn vervoersinfrastructuur, moeten beseffen dat dit vervoersbeleid wordt herzien om de nieuwe uitdagingen het hoofd te bieden. Een vergrijzende bevolking en de specifieke mobiliteitseisen van ouderen, sociale migratie en klimaatverandering zijn slechts enkele factoren die de noodzaak met zich meebrengen een passend vervoersbeleid op poten te zetten. Tegelijkertijd vormen de nieuwe richtsnoeren mede met het oog op de Donaustrategie van de EU het perfecte kader om optimaal gebruik te maken van vervoer over de Europese binnenwateren.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) De ontwikkeling van een trans-Europees vervoersnet is in de afgelopen jaren meermalen gewijzigd en herzien. Voor een gezonde interne markt en voor de versterking van de economische en sociale cohesie is een efficiënt trans-Europees vervoersnet van essentieel belang. Het verschijnsel van de vulkaan op IJsland heeft onmiskenbaar laten zien dat het van belang is te kunnen beschikken over een efficiënt trans-Europees vervoersnet, zodat op een gecoördineerde manier het hoofd kan worden geboden aan problemen die zich in dergelijke situaties voordoen. Het onderhavige besluit is belangrijk omdat het richtsnoeren geeft voor de doelstellingen, de prioriteiten en de belangrijkste te ondernemen stappen op het gebied van het trans-Europees vervoersnet.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) De EU heeft het belang van de Baltisch-Adriatische corridor bevestigd door de noordelijke tak ervan, van Gdánsk naar Tsjechië, prioriteit te geven en ja te zeggen tegen het project van de Brenner-basistunnel. Des te belangrijker is het om het zuidelijke deel van de as via de Oostenrijkse Südbahn naar Italië te verlengen. Met name in dit traject, waarover ongeveer de helft van de goederen en de personen vervoerd wordt, moeten we een gevaarlijke flessenhals wegwerken. Er bestaan voor het goederenvervoer via het spoor – waarvoor de EU tenslotte telkens weer pleit – op die trajecten nu al een aantal flessenhalzen, daarom is de steun van de EU voor het Koralm-project essentieel. De EU heeft een unieke kans, door de Koralm-tunnel te bouwen kan ze ervoor zorgen dat er heel veel verkeer naar het spoor wordt overgeheveld, en daarnaar streven we al sinds tientallen jaren. Het uitbreiden van de trans-Europese netwerken kan bepalend zijn voor de concurrentiepositie van Europa, en deze wijzigingen leiden slechts tot technische aanpassingen. Daarom heb ik voor dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) Ik heb vóór het verslag gestemd hoewel ons amendement niet is aangenomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Teixeira (PPE), schriftelijk. (PT) Als het gaat om de nationale prioriteiten in het kader van het trans-Europees vervoersnet, lijkt het me van belang dat niet alleen wordt ingezet op vervoer per spoor, maar vooral ook op het vervoer over snelwegen op zee en op de interoperabiliteit en de “co-operabiliteit” van de verschillende soorten vervoer.

Alleen als er sprake is van een echt gecombineerd vervoersnet, ondersteund door een effectief management, kan de concurrentiekracht van het alternatieve vervoer over zee gewaarborgd worden. Vervoer over zee is van essentieel belang voor mijn land, dat directe toegang heeft tot belangrijke zeeroutes, en dergelijk vervoer is in het bijzonder van groot belang voor de eilanden en de ultraperifere gebieden, zoals bijvoorbeeld Madeira. Daarnaast is dit een belangrijk instrument voor verdere consolidering van de interne markt en voor territoriale cohesie.

Dit verslag kan rekenen op een brede steun in het Parlement, maar ook in de Commissie en de Raad. Aanneming ervan is hoofdzakelijk een technische aangelegenheid en sluit aan bij de nagenoeg unanieme aanbeveling van de Commissie vervoer en toerisme.

Samenvattend wordt met dit voorstel, dat ik steun, niets gewijzigd aan de inhoud van de tekst over het trans-Europees vervoersnet. Het voegt slechts de kaarten toe van de twaalf lidstaten die in 2004 en 2007 lid zijn geworden van de Europese Unie. De herziening van de EU-richtlijnen voor de ontwikkeling van het trans-Europees vervoersnet is in voorbereiding en zal pas tegen het einde van 2010 klaar zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Viktor Uspaskich (ALDE), schriftelijk. (LT) De EU heeft 5 miljoen kilometer aan wegen (waarvan 62 duizend kilometer autosnelwegen), 215 duizend kilometer aan spoorwegen en 41 duizend kilometer aan binnenwaterwegen. Gehoopt wordt dat de verbindingsmogelijkheden tussen de lidstaten in 2020 zijn verdubbeld. Een verenigd Europa is onmogelijk zonder een gecoördineerd en doeltreffend trans-Europees vervoersnet (TEN-V). Op basis van het EU-Verdrag bedragen de investeringen in het TEN-V ongeveer 500 miljard euro. Het is daarom belangrijk om te zorgen voor Europese samenwerking en de prioritaire projecten zorgvuldig te selecteren. Het TEN-V is bedoeld om netwerken voor land-, water- en luchtverkeer in heel Europa met elkaar te verbinden voor 2020. Hoofddoel is het waarborgen van snelle en eenvoudige vervoersmogelijkheden voor mensen en goederen tussen de lidstaten. Een autosnelweg volgens de Europese normen verbindt de belangrijkste havenstad van Litouwen, Klaipeda, met Vilnius. Een spoorlijn verbindt Vilnius met Moskou en het oosten. Als we willen dat de haven haar concurrentiepositie behoudt, zullen we de huidige infrastructuur aldaar moeten moderniseren en veel bureaucratie moeten wegnemen. Spoorwegen en binnenwateren dienen met name te worden gebruikt voor vervoer over lange afstanden, wegen voor korte afstanden. Er moeten meer inspanningen worden gericht op de doorvoer van goederen en op het vervoer over binnenwateren, dat meer kosteneffectief, energie-efficiënter, niet vervuilend en veilig is. Het belangrijkste aspect is de veiligheid en bescherming van reizigers. De financiële crisis heeft effect gehad op het vervoersbeleid, maar het TEN-V kan worden gebruikt om werkgelegenheid te scheppen en de sociale en economische cohesie te bevorderen. In de Europa 2020-strategie wordt het belang van het vervoersbeleid voor de Europese economie erkend. Vrij verkeer van mensen en goederen is de essentie van de EU en is alleen mogelijk met een goed TEN-V.

 
  
  

Verslag-Kirilov (A7-0055/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor dit voorstel gestemd omdat ik van mening ben dat er met het oog op de huidige crisis manieren moeten worden gevonden om de uitvoering van de hulpprogramma’s te versnellen, zodat EU-middelen die bedoeld zijn voor burgers, en in het bijzonder voor werklozen, vollediger benut kunnen worden. Dit voorstel behelst een aantal regelgevende wijzigingen om de uitvoeringsvoorschriften voor het cohesiebeleid te vereenvoudigen en de voorfinanciering (voorschotten) voor de EFRO- en ESF-programma’s te vergroten. De economische vooruitzichten wijzen op een forse achteruitgang van de groei binnen de Europese Unie met 1,1 procent in 2010. In deze context draagt het verslag bij aan een antwoord op de financiële crisis en op de sociaaleconomische gevolgen daarvan. Daarom vind ik dit verslag van groot belang voor een grotere transparantie en vereenvoudiging van de regels voor het cohesiebeleid. Deze bijdrage zal een positief effect hebben op het tempo waarin de programma’s worden uitgevoerd, met name doordat aan de nationale, regionale en lokale autoriteiten duidelijkere en minder bureaucratische regels worden verstrekt die een grotere flexibiliteit mogelijk maken bij de aanpassing van de programma’s aan de nieuwe uitdagingen.

 
  
MPphoto
 
 

  Elena Oana Antonescu (PPE), schriftelijk. – (RO) Vorig jaar presenteerde de Commissie een voorstel tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1083/2006 inzake de structuurfondsen om lidstaten die zwaar zijn getroffen door de economische crisis financieel te steunen. Een van de in het Commissievoorstel aangedragen maatregelen was een afwijking van het medefinancieringsbeginsel, door lidstaten die liquiditeitsproblemen hebben tijdelijk de mogelijkheid te bieden een terugbetaling van 100 procent aan te vragen voor de financiering van maatregelen op grond van het Europees Sociaal Fonds.

De Raad verwierp dit voorstel, maar stemde ermee in de termijn voor berekening van de ambtshalve doorhaling van de jaarlijkse vastlegging met betrekking tot de totale jaarlijkse bijdrage over 2007 te verlengen om de absorptie van middelen bestemd voor bepaalde operationele programma’s te verbeteren.

Ik denk dat de door de rapporteur voorgestelde tijdelijke maatregel om de doorhaling van de vastleggingskredieten over het boekjaar 2007 ongedaan te maken voor de bijstandsfondsen die deel uitmaken van het Europees Sociaal Fonds, met het oog op de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon gerechtvaardigd is om toepassing van het huidige artikel 93, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1083/2006 te voorkomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Alfredo Antoniozzi (PPE), schriftelijk. (IT) Het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds hebben bewezen waardevolle en uitermate nuttige instrumenten te zijn voor de territoriale ontwikkeling en voor de aanpak van de gevolgen van de economische crisis die Europa en de wereld nu al enige tijd teistert. In dit opzicht sta ik achter de voorstellen om de procedures voor doorhaling van de fondsen te vereenvoudigen en de betalingen aan de begunstigden van de verschillende programma’s die met gebruikmaking van de genoemde fondsen zijn ingevoerd, te vergemakkelijken. Daarnaast ben ik er voorstander van om een aanvullende voorfinanciering voor 2010 te verschaffen aan de lidstaten die het zwaarst zijn getroffen door de crisis.

 
  
MPphoto
 
 

  Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. – (FR) Als referent voor dit verslag voor de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-Democraten) heb ik mijn collega’s opgeroepen voor deze tekst te stemmen. Wat de vereenvoudigingen in dit verslag betreft, ben ik ervan overtuigd dat zij een grote verbetering zijn. Dit is een echte sprong vooruit: er is minder informatie te verstrekken, meer flexibiliteit ten aanzien van projecten die inkomsten genereren, minder controles door de Commissie voor milieuprojecten van 25 tot 50 miljoen euro, enzovoorts.

Ten aanzien van het financiële aspect heb ik gepleit voor een heroriëntatie van het aanvankelijke voorstel. Het zou immers geen goed idee zijn geweest vraagtekens te zetten bij het beginsel van de medefinanciering van uitgaven en projecten uit te voeren die volledig worden gefinancierd uit het Europees Sociaal Fonds (ESF), zoals de Commissie heeft voorgesteld. Sommige lidstaten zouden in grote financiële moeilijkheden zijn gekomen om de uitgaven op de lange termijn te salderen. Het Parlement heeft een compromis gevonden waarmee we hulp kunnen bieden aan de landen die het hardst getroffen zijn door de crisis, en waarmee we doorhaling voor 2007 kunnen vermijden.

Door voor dit verslag te stemmen, geven we belangrijke steun aan de begunstigden van EU-fondsen en de opdrachtgevende diensten. Laten we echter niet vergeten dat er nog veel te doen is op het gebied van vereenvoudiging.

 
  
MPphoto
 
 

  Vilija Blinkevičiūtė (S&D), schriftelijk. (LT) Het is van belang om te benadrukken dat de druk op de nationale financiële middelen blijft toenemen en dat nadere stappen noodzakelijk zijn om deze druk te verlichten door middel van betere benutting van de EU-financiering, alsmede de mobilisatie en versnelling van alle beschikbare fondsen om de crisis te bestrijden, in het bijzonder door het Europees Sociaal Fonds (ESF) in te zetten ten behoeve van maatregelenpakketten voor snel herstel, zoals geschetst in de genoemde mededeling. Het is met name van belang dat er meer inspanningen worden verricht om beter beheer van de EU-financiering mogelijk te maken teneinde de toestroom van middelen naar de begunstigden die het zwaarst zijn getroffen door de economische neergang, te versnellen. Het is van belang om het algemene doel te realiseren, dat wil zeggen stroomlijning van de medegefinancierde investeringen in de lidstaten en regio’s en vergroting van het effect van de financiering op de economie als geheel, met name op kleine en middelgrote ondernemingen en op de werkgelegenheid. Kleine en middelgrote ondernemingen zijn de motor van de Europese economie en de grootste opwekkers van duurzame groei die veel banen van hoge kwaliteit oplevert. Een verdere vereenvoudiging en verduidelijking van de regels voor het cohesiebeleid zal ontegenzeggelijk een positief effect hebben op het tempo waarin de programma’s worden uitgevoerd, met name doordat aan de nationale, regionale en lokale autoriteiten duidelijkere en minder bureaucratische regels worden verstrekt die een grotere flexibiliteit mogelijk maken bij de aanpassing van de programma’s aan de nieuwe uitdagingen.

 
  
MPphoto
 
 

  David Casa (PPE), schriftelijk. (EN) Het verslag betreft het financiële beheer van een aantal van de belangrijkste fondsen binnen de Europese Unie, waaronder het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds. Na een zorgvuldige analyse van het voorstel voor verordening (COM(2009) 0384) en artikel 161 van het EG-Verdrag en andere documenten, was ik geneigd het standpunt van de rapporteur te steunen en ik heb derhalve vóór het verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Vasilica Viorica Dăncilă (S&D), schriftelijk. – (RO) De wijziging van de verordening inzake de uitvoering van de structuurfondsen en het Cohesiefonds is een maatregel die erop gericht is EU-lidstaten bij te staan tijdens de huidige crisis. Bovenal komt de wijziging tegemoet aan hun verzoek om het beheer van de fondsen te vereenvoudigen.

Ik ben van mening dat de nieuwe bepalingen ertoe zullen bijdragen het risico te beperken dat kredieten verloren gaan doordat ze niet snel genoeg worden gebruikt, aangezien een langere termijn wordt gehanteerd voor projecten die in de gespecificeerde periode nog niet zijn goedgekeurd of uitgevoerd.

Verder hoop ik dat deze vereenvoudigde regels zo snel mogelijk van kracht zullen worden, zodat lidstaten, en met name de regio’s die voor deze vorm van EU-financiering in aanmerking komen, evenals de overheden in deze regio’s, zullen blijven investeren in Europese projecten ondanks begrotingsbeperkingen.

 
  
MPphoto
 
 

  Marielle De Sarnez (ALDE), schriftelijk. – (FR) De afgevaardigden van de Franse partij Mouvement Démocrate verwelkomen de goedkeuring van een verslag dat het mogelijk maakt enkele bepalingen van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds te vereenvoudigen. Een versoepeling van de termijnen voor het gebruik van de fondsen is een grote stap vooruit. Volgens de huidige regels moet hulp die niet binnen twee jaar na verkrijging is gebruikt, worden teruggegeven. De nieuwe regels houden in dat regio’s en lidstaten geen middelen verliezen die in 2007 zijn bestemd voor projecten waarvan de uitvoering is vertraagd. Voortaan is het niet meer nodig dat lidstaten voor milieuprojecten die een bedrag van in totaal minder dan 50 miljoen euro vertegenwoordigen, een specifieke goedkeuringsaanvraag indienen bij de Europese Commissie. Er worden aanvullende voorschotten voor 2010 geautoriseerd voor die lidstaten die het zwaarst zijn getroffen door de economische en financiële crisis. Verder is het dankzij de vereenvoudiging van sommige bepalingen tevens beter mogelijk de lopende operationele programma’s te beoordelen en te reageren op crisissituaties. Zo kunnen de door de storm Xynthia getroffen regio’s bijvoorbeeld gebruik maken van deze nieuwe flexibiliteit om de slachtoffers van die ramp te helpen.

 
  
MPphoto
 
 

  Robert Dušek (S&D), schriftelijk. (CS) De Commissie heeft een voorstel ingediend tot wijziging van de verordening inzake de structuurfondsen. Met deze wijziging wordt beoogd de ernstig door de financiële crisis getroffen lidstaten de broodnodige economische oppepper te geven. Een nieuw element hierbij is de gebruikmaking van zogeheten steundrempels. Er zou voortaan een drempel moeten gelden van 50 miljoen euro in plaats van de huidige 25 miljoen euro. Ook zouden grote projecten beschermd moeten worden tegen ambtshalve doorhaling. Verder wordt beoogd een aantal lidstaten de mogelijkheid te bieden om ten behoeve van arbeidsmarktmaatregelen steun aan te vragen uit het Europees Sociaal Fonds ter hoogte van 100 procent van de kosten. Indien de begroting daadwerkelijk de mogelijkheid biedt om 100 procent van de kosten te vergoeden en er geen eigen bijdrage geleverd hoeft te worden – hetgeen ik in hoge mate betwijfel – dan kan dit uitsluitend en alleen indachtig het credo “gelijke monniken, gelijke kappen”. Het is volstrekt uitgesloten dat een beperkt aantal lidstaten wordt aangemerkt als “sterker getroffen door de crisis” en dat hun om deze redenen uitzonderingen op de regels worden toegekend. Willen we uitzonderingen? Prima, maar dan voor iedereen! Europa is echt niet zo reusachtig groot dat we zeggen kunnen dat de financiële crisis verschillend heeft uitgepakt voor de lidstaten. De economieën van de lidstaten zijn nauw onderling met elkaar verbonden en de economische resultaten van de ene lidstaat is van invloed op die van de andere. Het is ook volstrekt onterecht om lidstaten die zelf proberen de economie te stimuleren en niet op hulp van de EU wachten, te straffen door geen uitzonderingen toe te laten. Ik zou dringend willen voorstellen om ook in tijden van crisis te strijden voor gelijkwaardige voorwaarden in gelijke omstandigheden! Aangezien ook het verslag hiervoor pleit, zal ik voor stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ioan Enciu (S&D), schriftelijk. – (RO) Ik ben verheugd over de aanneming van het verslag Kirilov, dat ik heb gesteund. Ik denk dat de aanneming van dit verslag zo kort na de mededeling van de Commissie gunstig zal uitpakken, aangezien de erin uiteengezette maatregelen het financieringsproces zullen versnellen en het economische herstel in de regio’s zullen bevorderen, hetgeen een absolute noodzaak is tijdens de huidige crisis. Het verslag maakt deel uit van de door de Raad opgestelde richtsnoeren, die voorzien in wijzigingen van de regels betreffende het financiële beheer van door het ESF medegefinancierde programma’s, en betreffende de uitvoering van programma’s die tot doel hebben het cohesiebeleid te vereenvoudigen en te verhelderen. Voor Roemenië betekent dit vergroting van de voorschotten voor het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds, en meer tijd om Europese kredieten te gebruiken door vastleggingen ‘door te halen’, zodat lidstaten de middelen kunnen hergebruiken in het kader van het programma. Andere wijzigingen zijn onder meer het vereenvoudigen en verduidelijken van de maatregelen die vereist zijn om de structuurfondsen ten uitvoer te leggen, zowel bij het indienen van de financieringsaanvragen als bij het opstellen van het jaarverslag over de uitvoering van het programma. Daarnaast is er overeenstemming bereikt over één enkele drempel van 50 miljoen euro voor grote projecten die in aanmerking komen voor financiering door meerdere Europese programma’s.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor het voorstel gestemd voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1083/2006 houdende algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds wat betreft de vereenvoudiging van bepaalde voorschriften en wat betreft sommige bepalingen in verband met het financiële beheer. Met het oog op de ongekend grote gevolgen van de economische en financiële crisis voor de begrotingen van de lidstaten is het dringend nodig de uitvoeringsvoorschriften voor het cohesiebeleid te vereenvoudigen en de voorfinanciering (voorschotten) te vergroten. Binnen deze moeilijke conjuncturele omstandigheden maken deze maatregelen een geregelde kasstroom mogelijk en worden de betalingen aan de begunstigden gewaarborgd bij de uitvoering van deze programma’s.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Ik vind het cohesiebeleid van de EU een centrale factor voor de ontwikkeling en uitvoering van het beginsel van solidariteit tussen de lidstaten dat de Europese Unie aanhangt. Daarom is het, vooral in deze tijden van crisis – waarin deze fondsen een bijdrage kunnen leveren aan het verlichten van de gevolgen daarvan, met name in de meest achtergestelde gebieden – van fundamenteel belang de huidige structuur van het cohesiebeleid te verbeteren, zodat de middelen efficiënter en tijdig kunnen worden verstrekt, met betere resultaten.

Daarnaast is een grotere flexibiliteit van deze instrumenten nodig, omdat rigide instrumenten, die niet kunnen worden afgestemd op onvoorziene omstandigheden zoals een crisis, nadelig zijn voor de economische ontwikkeling van de EU. Ook moet gewaarborgd worden dat de middelen die in het kader van het cohesiebeleid verstrekt worden op de juiste wijze ingezet worden door de lidstaten en dat de beschikbare middelen efficiënt worden besteed. Daarom vind ik het van fundamenteel belang dat niet alleen wordt gekeken naar een herstructurering van het cohesiebeleid, maar ook naar de controlemechanismes en naar de sancties die kunnen worden ingezet in gevallen waarin de lidstaten de regels niet naleven.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. − (PT) Het doel van dit voorstel is om de economieën van een aantal lidstaten, die zwaar te lijden hebben gehad onder de economische crisis, extra te stimuleren. Het voorstel volgt op het Europees economisch herstelplan, in het kader waarvan de uitvoeringsbepalingen van de basisverordening (Verordening (EG) nr. 1083/2006) reeds waren gewijzigd in 2009 om meer flexibiliteit bij voorschotten mogelijk te maken. Het hoofddoel van het voorstel van de Commissie was om de gevolgen van de financiële crisis te bestrijden. De voorgestelde oplossing was de invoering van een tijdelijke mogelijkheid voor de lidstaten met ernstige cashflow-moeilijkheden om een terugbetaling van 100 procent aan te vragen voor de financiering van arbeidsmarktmaatregelen op grond van het Europees Sociaal Fonds, hetgeen neerkomt op een afwijking van het beginsel van medefinanciering. Met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009 is de wetgevingsprocedure veranderd. In tegenstelling tot de instemmingsprocedure, waarin het Parlement uitsluitend ja of nee kon zeggen, heeft het Parlement volledige zeggenschap verkregen over de inhoud van de tekst in de gewone wetgevingsprocedure. Daarom heb ik vóór gestemd, en we wachten nu op een overeenkomstig voorstel voor een gewijzigde begroting van de Commissie, dat door de begrotingsautoriteit moet worden behandeld en goedgekeurd.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Het voorstel van de Commissie behelst de invoering van een tijdelijke mogelijkheid voor de lidstaten met ernstige cashflow-moeilijkheden om, voor 2009 en 2010, een terugbetaling van 100 procent aan te vragen voor de financiering van arbeidsmarktmaatregelen op grond van het Europees Sociaal Fonds, waardoor het beginsel van medefinanciering door de landen in deze periode wordt opgeschort.

Dit is een maatregel waar wij voor gepleit hebben, om de middelen uit de EU-fondsen vollediger te benutten in een tijd waarin deze het hardst nodig zijn. Het standpunt van de Raad wijkt daar echter van af en spreekt slechts van “een aanvullende voorfinanciering [...] voor de lidstaten die het zwaarst door de crisis zijn getroffen”.

Het verslag waarover het Europees Parlement gaat stemmen schaart zich achter dit standpunt van de Raad, dat wij onduidelijker vinden en minder gunstig voor de lidstaten die het zwaarst door de crisis zijn getroffen. Anderzijds vinden wij het positief dat het passend geacht wordt “de termijn voor berekening van de ambtshalve doorhaling van de jaarlijkse vastlegging met betrekking tot de totale jaarlijkse bijdrage over 2007 te verlengen om de absorptie van middelen bestemd voor bepaalde operationele programma’s te verbeteren”.

 
  
MPphoto
 
 

  Petru Constantin Luhan (PPE), schriftelijk. – (RO) De grote uitdagingen waarmee de Europese Unie als gevolg van de economische en financiële crisis is geconfronteerd, hebben geleid tot de vaststelling van een aantal prioritaire maatregelen om nationale economieën te helpen in te spelen op de situatie die is ontstaan. Ik heb vóór dit verslag gestemd, omdat ik vurig voorstander ben van het verlenen van extra financiële steun aan lidstaten die zwaar zijn getroffen door de economische crisis, en van het vereenvoudigen van de aspecten die betrekking hebben op financieel beheer. Alle landen zouden in aanmerking kunnen komen voor doorhalingen, terwijl landen die er het slechtst aan toe zijn in aanmerking zouden komen voor aanvullende voorschotten. Deze landen zijn Estland, Hongarije, Roemenië, Letland en Litouwen. Verheldering van de regels inzake het cohesiebeleid en vereenvoudiging van de procedures zullen een positieve invloed hebben op de uitvoeringsgraad van de programma’s. Deze stap is bijzonder belangrijk, omdat het cohesiebeleid het krachtigste instrument is als het gaat om bijstandsverlening aan de reële economie.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Vereenvoudiging van de voorschriften voor het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds en het Cohesiefonds is van groot belang om de lidstaten te ondersteunen die het zwaarst door de huidige crisis zijn getroffen. Nu de daadwerkelijke gevolgen van de financiële crisis op de reële economie steeds beter zichtbaar worden, moeten er maatregelen genomen worden om de toegankelijkheid van de financieringsinstrumenten van de Unie te verbeteren. Er moet een geregelde kasstroom mogelijk gemaakt worden, die de betalingen aan de begunstigden waarborgt bij de uitvoering van deze programma’s.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) In crisistijden laat de EU eens te meer haar ware gezicht zien. Toen de oostelijke lidstaten van de EU vanwege het conflict over het Russische gas in de kou zaten was er nauwelijks sprake van solidariteit. Nu is het erop of eronder, nu gaat het om de centen, om de euro, het vlaggenschip van de EU, en nu is er plotseling van alles mogelijk. Nu past de EU zelfs haar steunbeleid aan. In 2009 en 2010 kunnen de kosten voor maatregelen in het kader van het arbeidsmarktbeleid volledig worden terugbetaald. In de huidige situatie is dit absoluut nodig, maar het heeft niet in de gewenste mate geleid tot bijscholing en hoogwaardige opleidingsplaatsen. Alle lidstaten zouden ervan profiteren wanneer de vastlegging van de middelen zou worden doorgehaald, en de landen met de grootste problemen zouden nog hogere voorschotten krijgen. Het kan gevaarlijk zijn om zonder begeleidende maatregelen zomaar geld in een bodemloze put te gooien. Daarom heb ik tegen dit voorstel gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Rovana Plumb (S&D), schriftelijk. – (RO) Met het oog op de economische en financiële crisis zal optimaal gebruik moeten worden gemaakt van maatregelen die bepaalde procedures om in aanmerking te komen voor Europese fondsen zullen vereenvoudigen. Dit zijn onder andere:

- het toekennen van aanvullende voorfinanciering voor 2010 aan lidstaten die door de crisis zijn getroffen, teneinde een geregelde kasstroom mogelijk te maken en de betalingen aan de begunstigden bij de uitvoering van de programma’s te vergemakkelijken;

- het verlengen van de termijn voor berekening van de ambtshalve doorhaling van de jaarlijkse vastlegging met betrekking tot de totale jaarlijkse bijdrage over 2007, hetgeen de absorptie van middelen bestemd voor bepaalde operationele programma’s zal verbeteren en de initiatieven ten faveure van het behoud en de creatie van arbeidsplaatsen naar behoren zal ondersteunen.

- lidstaten die in 2009 bijstand kregen, overeenkomstig de wetgeving die voorziet in een faciliteit voor financiële ondersteuning op de middellange termijn van betalingsbalansen van de lidstaten, kunnen in 2010 onder bepaalde voorwaarden in aanmerking komen voor 2 procent van de bijdrage uit het Cohesiefonds en 4 procent van de bijdrage van het ESF aan het operationele programma.

Deze maatregelen zullen de ontwikkeling van een flexibele, inclusieve arbeidsmarkt in de hand werken en wezenlijk bijdragen aan de positieve impact van EU-financiering op de economie als geheel, maar met name op kleine en middelgrote ondernemingen en de arbeidsmarkt.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) Ik heb tegen het verslag gestemd omdat wij, de Verts/ALE-Fractie, zes amendementen hebben ingediend die allemaal zijn afgewezen.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Teixeira (PPE), schriftelijk. (PT) Ik heb voor dit voorstel gestemd omdat ik van mening ben dat dit onderwerp enorm belangrijk is voor Portugal, en met name voor de Portugese ultraperifere gebieden, die het meest kwetsbaar zijn in de huidige crisis: de gevolgen komen daar harder aan en het kost meer tijd om ze te boven te komen.

Ik ben het in grote lijnen eens met de inhoud van dit verslag, maar ik moet wijzen op de grote problemen die lokale en regionale overheden hebben om de middelen vrij te maken die zij nodig hebben om hun deel te financieren van de projecten waarvoor EU-middelen worden aangevraagd. Ik vind het teleurstellend dat de Raad de mogelijkheid geblokkeerd heeft om terugbetalingen van 100 procent mogelijk te maken, zelfs op tijdelijke basis, ondanks het feit dat het gaat om voorschotten die nog tijdens de looptijd van de programma’s verrekend zouden worden.

Hoewel het compromisvoorstel niet optimaal is, leidt het er wel toe dat, als uitzonderingsmaatregel, de termijn voor berekening van de ambtshalve doorhaling van de jaarlijkse vastlegging met betrekking tot de totale jaarlijkse bijdrage over 2007 verlengd wordt, om de absorptie van middelen bestemd voor bepaalde operationele programma’s die trager dan gepland van start gegaan zijn, te verbeteren.

We zijn ons allemaal bewust van de moeilijke keuzes waar gezinnen en bedrijven momenteel voor staan en van de belangrijke rol die dergelijke maatregelen kunnen spelen bij het herstel van de economie, dat hopelijk snel en duurzaam zal zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Viktor Uspaskich (ALDE), schriftelijk. (LT) De mondiale financiële crisis heeft alle EU-lidstaten getroffen. Ik heb het gevoel dat de Oostzeelanden de meest pijnlijke klappen hebben gekregen. Er zijn strenge maatregelen genomen vanwege de financiële wervelstorm en er is werkgelegenheid verloren gaan. We hebben echter een unieke mogelijkheid om de crisis om te zetten in een kans. We willen jonge Litouwers graag een veelbelovende toekomst in Litouwen bezorgen en de toenemende braindrain vermijden. Dit is een onmogelijke opgave zonder de structuurfondsen en het Cohesiefonds van de EU, met name het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). De structuurfondsen maken een belangrijk deel van de EU-financiering uit: aan de begroting voor 2007-2013 is 277 miljard euro toegewezen. Het EFRO stimuleert economische ontwikkeling en herstel in minder welvarende delen van de EU. Het maakt de financiering mogelijk van maatregelen zoals de revitalisatie van industriegebieden die zijn getroffen door krimp van dorpen en steden. Het omvat belangrijke regionale programma’s, zoals het programma voor het Oostzeegebied, voor de versterking van de regionale identiteit en erkenning. Het cohesiefonds speelt een belangrijke rol bij het verkleinen van de verschillen tussen EU-lidstaten, met name wat betreft het milieu en de trans-Europese vervoersnetten. Op het ogenblik (2007-2013) speelt het Europees Sociaal Fonds (ESF) ook een cruciale rol door ondernemingen en werknemers te stimuleren zich aan te passen aan nieuwe marktomstandigheden en steun te verlenen aan innovatie op het werk, een leven lang leren en meer mobiliteit. Het ESF-programma voor Litouwen bestrijdt het tekort aan arbeidskrachten door mensen te mobiliseren, hun vaardigheden te vergroten en hun kwalificatieniveau te verhogen. Sinds de toetreding tot de EU heeft Litouwen een enorme uitstroom van intellect ondergaan. De beste manier om die tegen te gaan is door de structuurfondsen van de EU te investeren in jonge beroepsbeoefenaren.

 
  
  

Ontwerpresolutie: (B7-0221/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Elena Oana Antonescu (PPE), schriftelijk. – (RO) Ik heb vóór de door de Conferentie van commissievoorzitters ingediende resolutie gestemd, waarin de Commissie wordt verzocht met nieuwe voorstellen te komen voor dossiers die bij het Parlement in behandeling waren op het moment dat het Verdrag van Lissabon in werking trad en waarvoor de procedure is vervallen.

Als rapporteur voor advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid voor het ‘Voorstel voor een aanbeveling van de Raad inzake maatregelen ter bestrijding van neurodegeneratieve ziekten, met name de ziekte van Alzheimer, via de gezamenlijke programmering van onderzoeksactiviteiten’, schaar ik me achter de door de Conferentie van commissievoorzitters aan de Europese Commissie gerichte oproep om ter zake van deze dossiers een nieuw voorstel in te dienen, zodat het Parlement wordt geraadpleegd op een wijze die past bij zijn tevens door de bepalingen van het nieuwe Verdrag toegekende institutionele rol.

 
  
MPphoto
 
 

  Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. – (FR) Met deze resolutie raakt het Europees Parlement direct aan alle belangrijkste beleidsterreinen van de Europese Unie. Zij zorgt voor de juridische wijzigingen die nodig zijn om het Parlement in staat te stellen een volwaardige rol te spelen op zowel het interinstitutionele als het internationale toneel. Het Europees Parlement kan eindelijk volledig waarborgen dat de belangen van de Europese burgers worden behartigd, en daarom heb ik voor deze resolutie gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho (PPE), schriftelijk. (PT) Ingevolge het Verdrag van Lissabon heeft het Europees Parlement nieuwe verantwoordelijkheden en bevoegdheden gekregen. Tengevolge van de inwerkingtreding van dit verdrag op 1 december 2009 dienen veel van de voorstellen die de Commissie op basis van de Verdragen heeft ingediend, en die op die datum nog lopende waren (in verschillende stadia van de wetgevings- of niet-wetgevingsprocedure), gewijzigd te worden. In enkele gevallen is er sprake van wijzigingen op het niveau van de besluitvormingsprocedure, ofwel tengevolge van de aanzienlijke verruiming van de gewone besluitvormingsprocedure, ofwel omdat er een nieuwe goedkeuringsprocedure van toepassing is, zoals voor het sluiten van internationale overeenkomsten. De Commissie wil deze formele wijzigingen regelen met dit “omnibus”-voorstel. Er zijn echter voorstellen (die onder de voormalige derde pijler vielen) waarvan het rechtskader fundamenteel gewijzigd is; deze zijn derhalve komen te vervallen en daar dienen nieuwe voorstellen voor in de plaats te komen. Als rapporteur van het initiatief betreffende de instelling van een evaluatiemechanisme om de toepassing van het Schengenacquis te controleren, verzoek ik de Commissie deze nieuwe voorstellen zo spoedig mogelijk in te dienen. Daarom steun ik de resolutie van het Europees Parlement.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. – (PT) Ik heb voor het voorstel gestemd over de gevolgen van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon voor de lopende interinstitutionele besluitvormingsprocedures. Vanwege de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon moet de rechtsgrondslag van verschillende lopende dossiers opnieuw worden vastgesteld. De Commissie en de Raad dienen deze wijzigingen, met het oog op het nieuwe rechtskader, zo spoedig mogelijk door te voeren.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Door de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon zijn niet alleen de verhoudingen tussen de instellingen en de hiërarchie van normen veranderd, maar moet er ook met speciale aandacht gekeken worden naar de besluitvormingsprocedures die op die datum lopende waren. De rechtsgrondslag is in deze gevallen gewijzigd, evenals de betreffende procedures, en daarom is de herziening daarvan gerechtvaardigd.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. − (PT) Door het Verdrag van Lissabon heeft het Europees Parlement nieuwe verantwoordelijkheden en bevoegdheden gekregen. Tengevolge van de inwerkingtreding van dit Verdrag op 1 december 2009 dienen veel van de voorstellen die de Commissie op basis van de Verdragen heeft ingediend, en die op die datum nog lopende waren, gewijzigd te worden. In enkele gevallen is er sprake van wijzigingen op het niveau van de besluitvormingsprocedure, ofwel tengevolge van de aanzienlijke verruiming van de gewone besluitvormingsprocedure, ofwel omdat er een nieuwe goedkeuringsprocedure van toepassing is, zoals voor het sluiten van internationale overeenkomsten. De Commissie wil deze formele wijzigingen regelen met dit “omnibus”-voorstel. Er zijn echter voorstellen (die onder de voormalige derde pijler vielen) waarvan het rechtskader fundamenteel gewijzigd is; deze zijn derhalve komen te vervallen en moeten door nieuwe voorstellen vervangen worden. Daarom stem ik voor de resolutie van het Europees Parlement.

 
  
MPphoto
 
 

  Eleni Theocharous (PPE), schriftelijk. (EN) Ik heb tegen de ontwerpresolutie over de gevolgen van de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon voor de lopende interinstitutionele besluitvormingsprocedures gestemd, aangezien de verordening over de zogenaamde “directe handel” tussen de EU en het bezette deel van de Republiek Cyprus daar een onderdeel van uitmaakt.

De rechtsgrondslag van de verordening deugt niet, aangezien de Europese Commissie heeft gekozen voor artikel 133 van het Verdrag – thans artikel 207, lid 2, volgens het Verdrag van Lissabon – dat handelt over kwesties met derde landen. Een dergelijke rechtsgrondslag zou in strijd zijn met protocol 10 over Cyprus, waarin duidelijk wordt gesteld dat de Republiek Cyprus als geheel tot de EU is toegetreden onder opschorting van het acquis van de Unie in het noordelijk deel van het eiland met het oog op de Turkse bezetting. De bestaande rechtsgrondslag van de verordening schaadt de soevereiniteit en de territoriale integriteit van een EU-lidstaat, de Republiek Cyprus, en druist in tegen de beginselen en de waarden waarop de EU is gebaseerd en die het Europees Parlement dient te respecteren en bevorderen als een baken van de Europese democratie.

 
  
  

Verslag-Szájer (A7-0110/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Alfredo Antoniozzi (PPE), schriftelijk. (IT) Ik heb vóór het verslag van de heer Szájer gestemd en ik wil hem bedanken voor de uitstekende analyse die hij heeft gemaakt in het licht van de veranderingen die zijn ontstaan uit het Verdrag van Lissabon.

Gezien de uiteenlopende en verschillende gevolgen die ‘gedelegeerde handelingen’ hebben voor de wetgevingsprocedure, denk ik dat met name de wens van het Parlement om nauwkeurige en duidelijke voorwaarden te stellen aan deze gedelegeerde handelingen zodat dit Parlement echte democratische controle over ze heeft, prijzenswaardig is. Bovendien denk ik dat we ook in de praktijk moeten zien hoe dit nieuwe systeem zal werken om eventueel noodzakelijke wijzigingen erop aan te brengen.

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho (PPE), schriftelijk. − (PT) Met het Verdrag van Lissabon worden de democratische tekortkomingen aangepakt, en krijgen zowel het Europees Parlement als de nationale parlementen meer macht. Dit nieuwe instrument past binnen dat kader en biedt de wetgever de mogelijkheid om een deel van zijn eigen bevoegdheden aan de Commissie over te dragen (artikel 290 VWEU), indien het om een handeling van algemene strekking gaat, die betrekking heeft op aanvulling of wijziging van een wetgevingshandeling die de wetgever als niet-essentieel beschouwt. Hiermee wordt bereikt dat de wetgeving snel en eenvoudig aangevuld en aangepast kan worden op de details van een onderdeel van die wetgeving, zonder keer op keer de wetgevingsprocedure te moeten doorlopen, waardoor onnodige rompslomp en tijdverlies voorkomen worden, die negatief zouden uitpakken voor de burger. Gewaarborgd is, dat reeds in werking getreden gedelegeerde handelingen op elke moment kunnen worden ingetrokken en dat elke gedelegeerde handeling voorafgaande goedkeuring van Parlement en Raad behoeft, voordat deze door de Commissie goedgekeurde handeling in werking treedt. Ik steun deze innovatie, die het zogeheten “comitologiesysteem” moet gaan vervangen. Nu moet echter wel dringend nader worden uitgewerkt op welke wijze een dergelijke delegatie plaatsvindt, wat de reikwijdte ervan is, welke werkwijze daarbij gehanteerd wordt en welke de voorwaarden zijn waaronder de wetgever controle kan uitoefenen.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Door de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon is verheldering nodig van enkele normen daaruit, met name normen die juridisch en procedureel van aard zijn, zoals normen met betrekking tot de wetgevingsprocedure, de hiërarchie van normen en de bevoegdheden van de instellingen. Artikel 290, lid 1 van het Verdrag bepaalt dat in een wetgevingshandeling aan de Commissie de bevoegdheid kan worden overgedragen niet-wetgevingshandelingen van algemene strekking vast te stellen ter aanvulling of wijziging van bepaalde niet-essentiële onderdelen van de wetgevingshandeling. Het artikel verbindt hier strikte voorwaarden aan en legt strikte beperkingen op aan de reikwijdte van dergelijke handelingen. Desondanks is de nadere uitwerking van de wetgeving, zoals vastgelegd in het Verdrag, noodzakelijk om te ver uiteenlopende interpretaties te voorkomen, die de samenhang binnen het EU-recht in gevaar zouden kunnen brengen. Hoewel dergelijke handelingen op het niveau van de lidstaten veel voorkomen, kan dat niet gezegd worden van de onderhavige handelingen. De Commissie en de regeringen hebben niet dezelfde legitimiteit, en bevoegdheidsdelegatie aan de Commissie dient daarom met extra aandacht en zorg omkleed te zijn, en er dient spaarzaam gebruik van te worden gemaakt. Ik ben het ermee eens dat bevoegdheidsdelegatie ertoe moet leiden dat de wetgeving eenvoudig en toegankelijk kan blijven, en zo vormgegeven moet worden dat de rechtszekerheid gewaarborgd wordt, dat de gedelegeerde bevoegdheid doeltreffend wordt uitgeoefend en dat de wetgever in staat gesteld wordt controle uit te oefenen.

 
  
MPphoto
 
 

  Franz Obermayr (NI), schriftelijk. − (DE) Artikel 290 van het Verdrag betreffende de werking van de EU bepaalt dat de wetgever door een wetgevingshandeling een deel van zijn bevoegdheden kan overdragen aan de Commissie, maar die mogen alleen maar betrekking hebben op de aanvulling of wijziging van een wetgevingshandeling. De “gedelegeerde handelingen” die de Commissie vervolgens aanneemt zijn algemeen geldige wetgevingshandelingen, maar hebben geen wettelijk karakter. De rapporteur pleit voor een strenger toezicht op de Commissie bij de uitoefening van de gedelegeerde wetgevingstaken. Daarom heb ik voor dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) Ik heb vóór het verslag-Szájer over bevoegdheidsdelegatie en het verslag-Speroni over het verzoek om opheffing van de immuniteit van Miloslav Ransdorf gestemd. Dat verslag is met een grote meerderheid aangenomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Eva-Britt Svensson (GUE/NGL), schriftelijk. − (SV) Ik heb voor het verslag over bevoegdheidsdelegatie gestemd. Artikel 290 van het Verdrag van Lissabon geeft het Parlement de mogelijkheid om bezwaar aan te tekenen tegen wijzigingen van en aanvullingen op wetten door de Commissie en om ze in te trekken. Daarvoor is echter een absolute meerderheid vereist, met andere woorden, een meerderheid van het aantal verkozen leden van het Europees Parlement. Gezien de afwezigheid van leden, komt dat normaal neer op 60 procent van de uitgebrachte stemmen. Vroeger had alleen de Raad die mogelijkheid, op voorwaarde dat hij over een gekwalificeerde meerderheid van de stemmen beschikte. Bij bevoegdheidsdelegatie hebben de deskundigengroepen van de Commissie, die zorgvuldig in de lidstaten zijn uitgekozen, grote invloed. Een voorbeeld daarvan is het feit dat de Commissie via een deskundigengroep een nieuw soort genetisch gemodificeerde maïs heeft toegelaten, hoewel het Parlement en de Raad zich ertegen hadden gekant. Een ander voorbeeld is de oorspronkelijke dienstenrichtlijn, waarin de Raad en het Parlement een paragraaf schrapten die stelde dat het verboden zou zijn om een permanente vertegenwoordiger, met andere woorden vakbondsvertegenwoordiging, te eisen bij de terbeschikkingstelling van werknemers. De Commissie legde dat echter naast zich neer en stelde richtsnoeren op waarin stond dat een permanente vertegenwoordiger niet vereist was. De Commissie wil haar onafhankelijkheid beschermen en haar deskundigengroepen blijven gebruiken (COM(2009) 0673). De rapporteur, de heer Szájer, wijst zowel nationale deskundigengroepen als inmenging van nationale autoriteiten van de hand. Wat dit laatste betreft, deel ik zijn mening niet.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Teixeira (PPE), schriftelijk. (PT) Door het Verdrag van Lissabon is het oude comitologiesysteem gewijzigd, doordat verwezen wordt naar nieuwe rechtsinstrumenten, zoals gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen. Met het nieuwe Verdrag krijgt het Europees Parlement de rol van medewetgever, samen met de Raad.

Het opnemen in het Verdrag van de mogelijkheid om aan de Commissie bevoegdheden te delegeren om niet-wetgevingshandelingen aan te nemen, die aanvullend zijn op wetgevingshandelingen, is een stap op weg naar gelijkwaardigheid tussen de twee instellingen. Dit verslag wil helderheid verschaffen in de voorwaarden waaronder bevoegdheidsdelegatie van het Parlement en de Raad aan de Europese Commissie, conform artikel 290 VWEU, plaats mag vinden. In het verslag wordt onderstreept dat bevoegdheidsdelegatie aan de Commissie te allen tijde de vrijheid van de wetgever moet zijn, en dat het gaat om een instrument voor beter wetgeven.

In het verslag wordt ervoor gepleit geen aanvullende verplichtingen voor de wetgever op te nemen naast de reeds in artikel 290 VWEU genoemde verplichtingen, en dat de wetgever de Commissie in staat moet stellen de gedelegeerde bevoegdheid doeltreffend uit te oefenen en het gebruik van de gedelegeerde bevoegdheid goed moet controleren. Om bovengenoemde redenen, en overwegende dat prioriteit gegeven moet worden aan de aanpassing van het acquis op gebieden waarvoor, voordat het Verdrag van Lissabon in werking trad, niet de medebeslissingsprocedure gold, heb ik voor dit verslag gestemd.

 
  
  

Verslag-Van Dalen (A7-0114/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. (LT) Het concurrentievermogen van het Europese zeevervoer dient een van de strategische doelen van het zeevervoersbeleid van de Europese Unie te blijven. Om dat mogelijk te maken moeten we zorgen voor de nodige ondersteuning van innovaties, wetenschappelijk onderzoek en ontwikkeling waarmee de modernisering van de zeehaveninfrastructuur wordt versneld en de toepassing van de nieuwste technologieën in de scheepsbouwsector wordt gegarandeerd. Een vermindering van de administratieve lasten en de bureaucratie zou leiden tot een toename van de private en publieke investeringen in de zeehavens en de scheepvaartsector. De ontwikkeling van het trans-Europese vervoersnet, realisering van snelwegen op zee en de ontwikkeling van de intermodaliteit van vervoermiddelen zouden leiden tot de verwezenlijking van een Europees stelsel van zeevervoer dat concurrerend is en openstaat voor innovaties. Ook moeten we de kwestie aanpakken van de afstemming van belastingen die gelden voor bemanningen die onder de vlag van de Europese Unie varen.

 
  
MPphoto
 
 

  Mara Bizzotto (EFD), schriftelijk. (IT) De EU-wateren zijn de grootste ter wereld. De maritieme economie biedt werk aan vijf miljoen mensen en 5 procent van het bbp van de EU is afkomstig van bedrijfstakken en diensten die rechtstreeks verband houden met deze sector. Uit de gegevens en feiten blijkt ontegensprekelijk dat de zee een cruciale hulpbron is voor werkgelegenheid en groei in de lidstaten, met name wanneer rekening wordt gehouden met haar internationale dimensie en de daaruit voortvloeiende internationale concurrentiedruk waaraan ze blootstaat.

Het verslag bevat veel positieve elementen met betrekking tot de oproep om de maritieme sector op nationaal niveau te stimuleren en om tot een betere coördinatie van de regelgeving op EU-niveau te komen. Dat zou het begin kunnen zijn van minder administratieve rompslomp, wat het concurrentievermogen van de hele sector zou helpen op te krikken. Ik ben het eens met de benadering van het verslag en dat is de reden waarom ik voor zal stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Marielle De Sarnez (ALDE), schriftelijk. – (FR) De afgevaardigden van de Franse partij Mouvement Démocrate verwelkomen de vaststelling van strategische doelstellingen voor het zeevervoersbeleid van de EU tot 2018. De aangenomen resolutie pleit met name voor verbetering van het opleidingsniveau in de maritieme beroepen door middel van versterking van de professionele kwalificaties en de harmonisering van Europese opleidingen. Het is zelfs essentieel om zeevarenden op alle niveaus toegang te bieden tot levenslang leren en continue opleidingen, zowel aan boord als aan land. Met het oog hierop moeten de lidstaten het Verdrag betreffende maritieme arbeid van 2006 van de Internationale Arbeidsorganisatie snel ratificeren. Wil het zeevervoer een van de minst vervuilende vervoerwijzen blijven, dan moet nog voortgang worden gemaakt met de vermindering van de uitstoot van zwaveloxide, stikstofoxide, fijn stof (PM10) en CO2. Daarom betreuren de afgevaardigden van de Mouvement Démocrate het dat de Commissie weigert de maritieme sector op te nemen in de emissiehandelsystemen van de EU. We moeten op deze weg doorgaan, en daartoe zal de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) doelen moeten stellen voor vermindering die van toepassing zijn op alle lidstaten en die ons in staat stellen vervalsing van de mededinging met vloten uit derde landen te vermijden.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) De Europese Commissie heeft een mededeling gepresenteerd over strategische doelstellingen en aanbevelingen voor het zeevervoersbeleid van de EU tot 2018. Het voorstel van de Commissie bevat een breed scala aan onderwerpen die verband houden met het Europese zeevervoersbeleid, en het biedt de actoren in de zeevervoersector veel ruimte en initiatief om de geformuleerde strategische doelstellingen en aanbevelingen te verwezenlijken.

De belangrijkste thema’s uit het voorstel van de Commissie zijn: (i) de waarde en concurrentiepositie van de Europese zeevervoersector in een mondiale markt; (ii) werkgelegenheid in de maritieme sector; (iii) de kwaliteit van de Europese scheepvaart; (iv) internationale samenwerking; (v) het Europees zeevervoer als onderdeel van de Europese economie en als motor van de economische integratie; en (vi) Europa als wereldleider inzake maritiem onderzoek en innovatie.

Voor Portugal is dit, gezien zijn geografische ligging en het strategisch belang van de zee, een belangrijk onderwerp, en elke inspanning om een “zee-economie” te ontwikkelen, verdient onze steun en inzet.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) De Europese maritieme sector levert een duidelijke en onmisbare bijdrage aan zowel de intracommunautaire economie als het Europees vervoersysteem. De belangen van de Europese zeevervoersector moeten daarom ook zwaar wegen bij de totstandkoming van het algehele Europees vervoerbeleid. Daarbij moet worden beseft dat de Europese maritieme sector bovenal opereert en concurreert in een mondiale markt. De zeevervoersector staat voor grote uitdagingen op het gebied van het milieu. Primair zullen de milieuprestaties van de zeeschepen aanzienlijk moeten verbeteren en zullen de emissies van SOx, NOx, fijn stof (PM10) en CO2 moeten worden gereduceerd. Ik vind het hierbij van groot belang dat deze afspraken op mondiaal niveau worden gemaakt om het risico van omvlaggen naar niet deelnemende landen tegen te gaan. Op het gebied van veiligheid vind ik het van belang dat de lidstaten worden opgeroepen het derde maritieme veiligheidpakket spoedig en correct te implementeren, vooral wat betreft het memorandum van overeenstemming van Parijs (met betrekking tot op risico’s gebaseerde controles). Dit voorkomt onnodig toezicht, vergroot de effectiviteit van het toezicht en verlicht de administratieve lastendruk voor toezichtgenietenden.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) De roep om vermindering van de ecologische voetafdruk van schepen en haveninfrastructuur, verbetering van de voorzieningen voor zeevaarders, de roep om vermindering van de uitstoot van zwavel- en stikstofoxiden, fijn stof (PM10) en CO2, en het aanwijzen van maritieme emissiebeheersgebieden: dit zijn allemaal maatregelen die een positieve uitwerking kunnen hebben, afhankelijk van de manier waarop ze worden toegepast. Het feit echter dat voortdurend voorrang wordt gegeven aan vrije en niet-vervalste mededinging en dat de rechten van zeevaarders onderschikt worden gemaakt aan het concurrentievermogen, zorgt ervoor dat dit verslag tegen de belangen van de zeevaarders en tegen het algemeen belang indruist. Daarom stem ik tegen deze tekst.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Als deze resolutie wordt aangenomen, worden daarmee de doelstellingen gedefinieerd die nodig zijn voor het tot stand komen van het zeevervoersbeleid van de EU. Deze vorm van vervoer geniet steeds meer belangstelling, omdat het een milieuvriendelijke vervoersvorm is, die potentieel nog milieuvriendelijker kan worden. De maritieme vervoerssector is van essentieel belang voor de Europese economie, niet alleen als vervoerder van passagiers, grondstoffen, goederen en energieproducten, maar ook als kern van een breder cluster van maritieme activiteiten zoals de scheepsnijverheid, logistiek, onderzoek, toerisme, visserij, aquacultuur en onderwijs, om slechts enkele voorbeelden te noemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) Ik heb vóór het verslag-Van Dalen over strategische doelstellingen voor het zeevervoersbeleid tot 2018 gestemd, hoewel ons amendement over opname van het zeevervoer in de emissiehandelregeling door een grote meerderheid is afgewezen (hoofdelijke stemming).

 
  
MPphoto
 
 

  Vilja Savisaar (ALDE), schriftelijk. – (ET) De toekomst van de Europese zeevervoersector speelt vanuit economisch, sociaal en milieuoogpunt een zeer belangrijke rol in de Europese Unie. Met de stemming van vandaag wordt een strategie voor communautair zeevervoersbeleid tot 2018 ingevoerd en die heeft mogelijk direct invloed op de 41 procent van de vloten die Europees zijn en indirect op de zeevervoersector van de hele wereld. De Fractie Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa steunde dit verslag, omdat het grotendeels aan onze verwachtingen voldoet, en ook onze amendementen werden gesteund. Naar onze mening moeten de volgende sleutelwoorden in de toekomst een leidende rol spelen in de zeevervoersector: doeltreffendheid, milieuvriendelijkheid en gelijkwaardige marktomstandigheden. Het is daarom belangrijk dat in het verslag dat vandaag is aangenomen de lidstaten worden opgeroepen het verdrag van de Internationale Maritieme Organisatie te ratificeren om betere omstandigheden te creëren voor zeevarenden, reders en het milieu. Tot slot bedank ik de rapporteur voor zijn uitstekende samenwerking en openheid tijdens het opstellen van het verslag.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Teixeira (PPE), schriftelijk. (PT) Het staat buiten kijf dat het zeevervoer een concurrentievoordeel betekent voor Europa, maar er moet ook nog veel gedaan worden om de uitwisseling tussen, en de onderlinge aansluiting van, de verschillende vormen van transport te bevorderen. Daartoe is onder andere een herpositionering nodig van het zeevervoer als een echt concurrerend alternatief.

De zeevervoersector staat voor grote uitdagingen, die echter ook kunnen worden omgezet in kansen als deze goed benut worden, bijvoorbeeld door te investeren in technische opleidingen voor jongeren, om het tekort aan professionals in de sector ongedaan te maken. Ook moet prioriteit gegeven worden aan technologische ontwikkeling en aan vermindering van overbodige bureaucratie, om investeringen in de havensector te stimuleren.

Gestreefd moet worden naar een veiligere en schonere scheepvaart; de uitstoot van broeikasgassen moet gereduceerd worden en er moet een daadkrachtig antwoord geboden worden op piraterij. De concurrentiepositie van de Europese vloot komt steeds meer onder druk te staan, met name door de toename en ontwikkeling van staatssteun in de zeevervoersector van derde landen. Dit dient te worden aangepakt door de ontwikkeling van eerlijke internationale maritieme handelsvoorwaarden in de WTO.

De Europese infrastructuur en havencapaciteit moeten verder worden uitgebreid, evenals zeesnelwegen, die van groot belang zijn voor de zuidelijke en perifere landen, zoals Portugal, en de ultraperifere gebieden, zoals Madeira.

Het verslag waar wij vandaag over stemmen behandelt in grote lijnen al deze uitgangspunten, en daarom krijgt het mijn steun.

 
  
MPphoto
 
 

  Viktor Uspaskich (ALDE), schriftelijk. (LT) Meer dan 80 procent van de wereldhandel wordt gedreven over zee en het zeevervoer blijft de ruggengraat van de internationale handel. De EU is de belangrijkste exporteur en de op één na grootste importeur ter wereld. Daarom zijn de zeevaart en soortgelijke dienstverlenende sectoren van essentieel belang als we willen dat Europese ondernemingen op wereldschaal kunnen concurreren. De kustvaart is een belangrijk onderdeel van de Europese transportketen en vervoert binnen Europa 40 procent van de goederen. Elk jaar maken meer dan vierhonderd miljoen passagiers gebruik van Europese zeehavens en derhalve is de zeevaart rechtstreeks van invloed op de levenskwaliteit van Europese burgers. Het Europees Parlement is een van de verdedigers van het maritieme EU-beleid. Het zeevervoersbeleid van de EU ondersteunt ook ander beleid, met name een integraal maritiem beleid. De wereldwijde financiële crisis heeft ook de zeevaart getroffen. Daarom moeten we nu echt het economisch potentieel van de Europese zeevaart vrijmaken om de economische groei en de stabiliteit van maatschappij en milieu te stimuleren. Het concurrentievermogen van de Europese scheepvaart op lange termijn is de hoeksteen van het maritieme EU-beleid. Deze strategie stimuleert veilige, schone en doeltreffende scheepvaart en groei van de werkgelegenheid in de Europese zeevaartsector. Een strategische visie, die rekening houdt met de ontwikkeling van de scheepvaart, de havens en soortgelijke sectoren, is belangrijk voor de vereenvoudiging van het maritieme beleid van de EU, zodat het bestand is tegen toekomstige uitdagingen, bijvoorbeeld de bestrijding van piraterij en de vermindering van de milieueffecten van de scheepvaart. Een geïntegreerde, intersectorale benadering, met beleid inzake visserij, vervoer, milieu, energie, industrie en wetenschappelijk onderzoek, is essentieel. De dagen dat Europese buren elkaar beconcurreerden zijn voorbij. Dat geldt voor Litouwen en voor de rest van Europa.

 
  
MPphoto
 
 

  Dominique Vlasto (PPE), schriftelijk. – (FR) Ik ben verheugd dat dit verslag is aangenomen. Er is een aantal van mijn voorstellen in opgenomen voor de toekomst van het beleid op het gebied van zeevervoer en de aanverwante sectoren, of het nu gaat om de scheepsbouwindustrie, het toerisme of de visserij. Ik vond het belangrijk om nogmaals te benadrukken hoe belangrijk veiligheid is voor het zeevervoer en te onderstrepen dat het, ondanks de moeilijke economische omstandigheden, noodzakelijk is om strenge normen voor de bescherming van het milieu op zee en langs de kust in acht te nemen. De verwachte toename van de omvang van vracht en het aantal passagiers, de strengere milieunormen en de noodzaak om intermodaal vervoer en modale verschuivingen te bevorderen, vereisen een modernisering van de infrastructuren van de havens. Dergelijke structurele maatregelen vereisen aanzienlijke investeringen, alsmede inzichtelijke en rechtvaardige financieringsvoorschriften, om de innovatie te ondersteunen en de concurrentiepositie van de Europese havens te versterken. Tot slot ben ik verheugd dat de sociale dimensie in onze strategie tot uiting komt, en dat de strategie in het bijzonder de nadruk legt op werkgelegenheid, opleidingen, de opwaardering van maritieme beroepen en de verbetering van de arbeidsomstandigheden van zeelieden op het land en op zee.

 
  
  

Verslag-Trüpel (A7-0028/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Elena Oana Antonescu (PPE), schriftelijk. – (RO) ‘Europeana’, de Europese digitale bibliotheek, is een unieke, rechtstreekse en veeltalige toegangspoort tot het culturele erfgoed van Europa. Het zal in de toekomst een groot aantal lezers toegang verschaffen tot zeldzame en oude documenten uit het Europese erfgoed, die moeilijk te raadplegen zijn door de manier waarop ze zijn opgeslagen.

In de ontwerpresolutie waarover vandaag is gestemd, heb ik de Europese Commissie gevraagd een speciale campagne in de media en op internet te starten, bestemd voor studenten en docenten en gericht op het gebruik van de digitale hulpbronnen die door dit portaal voor educatieve doeleinden worden aangeboden, teneinde de bekendheid van de Europeana-site te bevorderen. De Europeana-portaalsite moet een van de referentiepunten voor onderwijs- en onderzoeksdoelen worden die jongeren in Europa nader tot hun culturele erfgoed brengt en bijdraagt tot cultuuroverschrijdende samenhang in de EU.

In deze ontwerpresolutie moedigt het Europees Parlement de lidstaten aan in gelijke mate bij te dragen tot de inhoud van Europeana en meer werken beschikbaar te stellen aan bibliotheken en nationale culturele instellingen, zodat alle Europeanen volledige toegang hebben tot hun eigen culturele erfgoed.

 
  
MPphoto
 
 

  Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. – (FR) Europeana, de Europese digitale bibliotheek, geeft blijk van een grote ambitie, namelijk het digitaliseren van alle Europese werken om deze toegankelijk te maken voor het grote publiek. Het is een langdurige taak, die een nauwgezette controle en een meetbare voortgang vereist. In het initiatiefverslag wordt een doelstelling genoemd van vijftien miljoen werken die in 2015 beschikbaar moeten zijn, evenals toegang tot de internetsite voor iedereen, en wel in alle talen van de Europese Unie.

Dit Europese project is noodzakelijk: het draagt bij aan de waardering van ons gezamenlijke erfgoed en de uitstraling daarvan in de wereld, en het voorkomt dat deze werken gemonopoliseerd worden door particulieren. Ik heb dus vastberaden voor dit ambitieuze project gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. (EN) Ik heb het verslag gesteund omdat ik van mening ben dat toegang tot culturele en educatieve informatie een prioriteit moet zijn teneinde het onderwijsniveau en de levensstandaard in Europa te verbeteren. Gezien de voordelen van de toegang tot de bibliotheek Europeana voor alle EU-burgers, moet onverwijld worden gezorgd voor de beschikbaarheid ervan in alle officiële talen. Ook gehandicapten moeten kunnen profiteren van de digitale technologie en gemakkelijk toegang krijgen tot onderwijs en informatie via toegankelijke formaten en aangepaste technologieën. De beschikbaarheid van Europeana moet worden verbeterd en er moet worden gezorgd voor de gratis toegang voor leerlingen, studenten en onderwijzend personeel van middelbare scholen, universiteiten en andere onderwijsinstellingen. Het is derhalve van essentieel belang de algemene toegang tot het Europees cultureel erfgoed te waarborgen en te vereenvoudigen en ervoor te zorgen dat het wordt bevorderd en voor toekomstige generaties bewaard blijft.

 
  
MPphoto
 
 

  Mara Bizzotto (EFD), schriftelijk. (IT) Het doel van Europeana, een project dat in 2008 van start ging en nu dankzij de bijdrage van meer dan duizend culturele instellingen Europees cultureel erfgoed online plaatst, bestaat erin om het artistiek en cultureel erfgoed van de lidstaten van de Europese Unie te verzamelen en in stand te houden door een multimediaplatform tot stand te brengen dat afbeeldingen, geluidsfragmenten en video’s samenbrengt om een hulpbron te vormen die tegelijkertijd een bibliotheek, museum en archief is.

Het project heeft nog een paar zwakke punten. Er wordt bijvoorbeeld onvoldoende ruchtbaarheid gegeven aan het bestaan ervan. Ook het online plaatsen van verweesde werken of werken waarvoor auteursrechten gelden, is een probleem evenals – en dit is zeker niet onbelangrijk – de fragmentarische aard van de voorwerpen en het materiaal dat beschikbaar is gemaakt. Europeana maakt echter gebruik van nieuwe vormen van technologie om Europees cultureel erfgoed op grote schaal te digitaliseren, waarbij niet alleen een beroep wordt gedaan op EU-middelen, maar ook op nationale en particuliere middelen.

De instandhouding van het artistiek geheugen en van de voorstellingen en culturele bijzonderheden van individuele lidstaten, is cruciaal om te verzekeren dat de jongere generaties een sterk identiteitsgevoel hebben. Daarom ben ik voor het verslag.

 
  
MPphoto
 
 

  Ioan Enciu (S&D), schriftelijk. – (RO) Naar aanleiding van de stemming over het verslag over ‘Europeana’ – de volgende stappen’ en als rapporteur voor advies van de Commissie industrie, onderzoek en energie, ben ik blij dat dit verslag is aangenomen, en ik hoop dat de aanbevelingen door de Commissie zullen worden goedgekeurd. Na de beraadslagingen over het verslag binnen de Commissie industrie, onderzoek en energie zijn talloze onderwerpen aan de orde geweest, zoals IT-structuur, beheer van de site Europeana.eu, gratis toegang tot bibliotheekgegevens, de noodzaak om digitaliseringsprocedures te standaardiseren en het probleem van mediaverslaggeving over de website. Een aantal van deze onderwerpen is ook opgenomen in het verslag van de ten principale bevoegde commissie, de Commissie cultuur en onderwijs, hetgeen me hoopvol stemt dat we erin geslaagd zijn een compleet verslag voort te brengen.

Ik denk echter dat nader overleg moet worden gevoerd over sommige kwesties, die niet in hun geheel zijn aangenomen, zoals het beheer van de site, financieringsmechanismen en bovenal de opzet van de site als één enkele databank en niet als een portaal. Ik hoop dat de door ons gedane aanbevelingen, samen met de beraadslagingen van de Commissie over de hierboven genoemde kwesties, dit tot een succesvol project zullen maken. Europeana kan uitgroeien tot een succesvol project voor de Europese Unie mits het berust op de waarden en idealen van de EU en Europese culturele informatie op een centrale plaats bijeenbrengt.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor het verslag over “Europeana” – de volgende stappen gestemd omdat het alle lidstaten van de Europese Unie aanmoedigt actiever bijdragen uit hun eigen nationale bibliotheken en culturele instellingen ter beschikking te stellen, zodat alle Europeanen toegang hebben tot hun eigen cultureel erfgoed. De doelstelling om op de korte termijn over een bestand van ten minste vijftien miljoen gedigitaliseerde voorwerpen te beschikken zal ongetwijfeld bijdragen tot de bescherming van het Europees cultureel erfgoed, zodat toekomstige generaties een gezamenlijk Europees geheugen kunnen samenstellen.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Ook in tijden van manifeste verdeeldheid en zelfs vijandigheid tussen de landen van Europa waren de Europese cultuur en wetenschap in staat boven die verschillen uit te stijgen en zich te verspreiden over de ruimte die de Unie thans bestrijkt of nog verder. In dit verband verdient de rol van de universiteiten een eervolle vermelding. Als instellingen van religieuze origine hebben zij op beslissende wijze bijgedragen aan de verzoening van de strijdende partijen die deel zouden gaan uitmaken van de respublica christiana en hebben zij de herinnering levend gehouden aan al degenen die erin geslaagd zijn bruggen te slaan en hun ideeën uit te dragen over het gehele continent en vanaf daar naar de rest van de wereld. Als Portugees en erfgenaam van een taal en een cultuur die de wereld zijn rondgereisd, steun ik de inspanningen om de Europese cultuur en wetenschap meer zichtbaarheid te geven en toegankelijker te maken voor eenieder die ervan wil genieten. In dit opzicht wordt met Europeana de beste Europese traditie in ere gehouden. Ik hoop dat het project standhoudt en dat mijn land trouw zal blijven aan zijn universalistische roeping en aan dit nieuwe streven zijn medewerking zal verlenen.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Europeana is in november 2008 geopend en heeft ten doel het culturele en wetenschappelijke erfgoed van Europa voor iedereen beschikbaar te stellen op internet. Momenteel biedt Europeana zes miljoen gedigitaliseerde werken aan en doel is om uiterlijk in juni 2010 de grens van tien miljoen voorwerpen te passeren. In de tweede fase zal in 2011 een volledig operationeel Europeana.eu worden opgestart dat meertalig van aard is en beschikt over semantische webkenmerken. Slechts 5 procent van alle digitale boeken zijn in Europeana beschikbaar. Bijna de helft hiervan komt uit Frankrijk. Andere landen die veel bijdragen zijn Duitsland (16 procent), Nederland (8 procent) en het Verenigd Koninkrijk (8 procent). Alle overige landen dragen ieder 5 procent of minder bij. Het is dan ook wenselijk dat de lidstaten hun bijdrage verhogen. Wij moeten er inderdaad voor zorgen dat Europeana uiterlijk in 2015 beschikt over een bestand van ten minste vijftien miljoen gedigitaliseerde voorwerpen. Ik onderschrijf ook dat bijzondere aandacht moet uitgaan naar broze werken die binnenkort wellicht ophouden te bestaan, waaronder audiovisueel materiaal. Tevens moeten er oplossingen worden gevonden voor de manier waarop materiaal kan worden opgenomen waarvoor auteursrechten gelden, zodat de mogelijkheid ontstaat om ook huidige werken en werken uit een recent verleden te raadplegen.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) De ontwikkeling van een digitale bibliotheek, digitaal museum en digitaal archief van het Europees cultureel erfgoed, dat zowel literaire werken als ander materiaal van cultureel en wetenschappelijk belang beslaat, zal het onderwijs, het onderzoek en de cultuur ten goede komen. Doel is om het grote publiek te dienen en te waarborgen dat iedereen toegang heeft, niet alleen in Europa maar ook in de rest van de wereld. Om die doelstelling te kunnen bereiken, moeten wij waarborgen dat Europeana gratis toegang biedt tot het beschikbare materiaal. We mogen daarbij niet uit het oog verliezen dat de gehanteerde formaten en media toegankelijk moeten zijn voor gehandicapten.

Sommige aspecten van de resolutie die we hier hebben aangenomen, zijn echter minder duidelijk en andere zijn onvoldoende uitgewerkt. Zo is het bijvoorbeeld niet duidelijk hoe en door wie de culturele en wetenschappelijke inhoud in Europeana zal worden opgenomen en hoe die beheerd zal worden. Deze kwesties zijn belangrijk om te kunnen beoordelen of de verscheidenheid van het Europees cultureel erfgoed naar behoren gewaarborgd zal zijn.

Er heerst nog steeds twijfel over de manier waarop de publiek-private samenwerkingsverbanden die in het verslag worden voorgesteld, zullen functioneren, en in het algemeen over de financiering van de culturele instellingen die met Europeana verbonden zijn. Wij zijn van oordeel dat het cultureel en wetenschappelijk erfgoed iedereen toebehoort en gratis toegankelijk moet zijn voor de gehele bevolking. Het mag niet worden behandeld als een verhandelbaar goed.

 
  
MPphoto
 
 

  Sylvie Guillaume (S&D), schriftelijk. – (FR) We moeten de toegang van alle Europeanen tot de artistieke en culturele schatten van Europa, die hun erfgoed vormen, beschermen. Met dat doel is de fantastische digitale bibliotheek Europeana, die momenteel bijna zes miljoen gedigitaliseerde werken bevat, ondanks een moeilijk begin, in 2008 van start gegaan. Nu moeten we de inhoud van Europeana verbeteren, waarbij we rekening moeten houden met de intellectuele eigendom. Ik hecht persoonlijk veel belang aan verbeteringen om de toegankelijkheid van dit instrument voor mensen met een handicap te vergemakkelijken. De lidstaten zouden daarom voor deze mensen volledige en gratis toegankelijkheid tot de gezamenlijke Europese kennis moeten bevorderen door middel van toegankelijke formaten en aangepaste technologieën.

 
  
MPphoto
 
 

  Cătălin Sorin Ivan (S&D), schriftelijk. – (RO) Europeana, de digitale bibliotheek van de Europese Unie, moet worden toegejuicht als een initiatief om een Europees cultureel forum tot stand te brengen dat Europese burgers uitgebreid toegang biedt tot het culturele erfgoed van Europa. Hoewel het project al in november 2008 van start ging, boekt het jammer genoeg geen vooruitgang, voornamelijk door auteursrechtelijke belemmeringen, maar ook als gevolg van teruggeschroefde financiering. De definitieve versie van het vandaag aangenomen verslag van het Europees Parlement bevat nuttige aanbevelingen om dit project in de toekomst in goede banen te leiden. Allereerst moet de wijze van financiering worden herzien, gezien het feit dat publiek-private partnerschappen en de bijdragen van lidstaten momenteel zeer onregelmatig zijn. Daarnaast kunnen we uit dit verslag opmaken dat echte resultaten niet alleen kunnen worden bereikt door literaire werken op grote schaal te digitaliseren, maar ook door onmiddellijke oplossingen te vinden waardoor auteursrechtelijk beschermde werken mogen worden opgenomen. Dit verslag kan een belangrijke bijdrage leveren aan het bestaande kader via de voorgestelde regels inzake het weergeven van werken, hetgeen kosteloos moet zijn, terwijl het downloaden ervan tegen een betaalbare prijs in rekening moet worden gebracht.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Tal van sectoren, zoals onderwijs, wetenschap, onderzoek en toerisme, zijn gebaat bij de verspreiding van het Europees cultureel erfgoed. De verspreiding van het erfgoed laat echter vaak te wensen over. Bovendien bestaan er enorme verschillen tussen de lidstaten voor wat betreft de digitalisering van hun cultureel erfgoed om een betere toegankelijkheid te garanderen. Er is dan ook een gezamenlijke inspanning nodig die leidt tot een snelle implementatie van nieuwe technologieën waarmee het Europees cultureel erfgoed in zijn geheel in hoogwaardige digitale formaten kan worden opgeslagen. Die inspanning is essentieel om te waarborgen dat het erfgoed over de gehele wereld verspreid kan worden, zodat ook andere mensen toegang kunnen krijgen tot de culturele rijkdom van Europa.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) De digitale bibliotheek Europeana biedt toegang tot ongeveer een miljoen boeken, landkaarten en foto’s van de lidstaten van de EU. Het is logisch dat een commerciële aanbieder als “Google Books” veel meer hits krijgt en veel verder is gekomen met de ontwikkeling. Dat houdt onder andere verband met het feit dat Google bekender is. Eerst moeten we meer universiteiten en andere instellingen voor dit project kunnen winnen, dan kunnen we bij Europeana sneller vooruitgang boeken, dan kunnen we de digitale bibliotheek beter bekend maken. Pas dan kunnen we spreken over meer financiële middelen. Europeana is voor het Europees cultureel erfgoed en voor de kennis in Europa natuurlijk belangrijk, maar juist in deze financiële crisis, juist vanwege de miljarden die naar Griekenland gaan, bestaat er niet al te veel begrip voor hogere uitgaven, vooral uit een pot voor het stimuleren van de economie. Daarom heb ik me van stemming onthouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Wojciech Michał Olejniczak (S&D), schriftelijk. (LT) Het EU-motto ‘In verscheidenheid verenigd’ is zeer toepasselijk voor het Europeana-project. Ik heb voor dit verslag gestemd omdat het de eerste serieuze poging is om het culturele erfgoed van heel Europa in digitale vorm te presenteren. Europa heeft een van de grootste culturele schatkamers van de wereld en die zou naar mijn mening toegankelijk moeten zijn voor de breedst mogelijke lagen van de samenleving. Het is enigszins teleurstellend dat niet alle landen van de EU even actief zijn bij het overzetten van hun culturele erfgoed naar de virtuele ruimte. Dit geldt met name voor de nieuwe EU-lidstaten. Ook andere tot nu toe onopgeloste problemen moeten genoemd worden: de projectfinanciering, de samenwerking tussen de publieke en de private sector en als belangrijkste kwestie die van de bescherming van het auteursrecht. Deze zaken moeten zo snel mogelijk worden aangepakt, zodat de bevolking van Europa en de hele wereld toegang krijgt tot de Europese cultuurschatten. Ik hoop dat het goedgekeurde verslag de uitvoering van het Europeana-project verder zal versnellen.

 
  
MPphoto
 
 

  Georgios Papanikolaou (PPE), schriftelijk. – (EL) De positieve uitslag van de stemming over het Europeana-programma betekent steun aan de inspanningen om het cultureel erfgoed van de Europese landen te digitaliseren. Het is echter zeer belangrijk erop te wijzen dat digitalisering tot doel heeft de werken in hun ongeschonden elektronische staat te behouden, zonder dat gebruikers de mogelijkheid krijgen daarin iets te wijzigen. Met andere woorden, het doel is niet de zoveelste zoekmachine voor het internet te ontwikkelen maar een website tot stand te brengen die tegelijkertijd museum, bibliotheek en bron van wetenschappelijke kennis is. Digitalisering van het cultureel erfgoed is echter onmogelijk zonder de hulp van de lidstaten en de nationale instanties. Helaas komt momenteel 47 procent van de inhoud van Europeana uit Frankrijk, terwijl de landen die wegens hun groot cultureel erfgoed sterk aanwezig zouden moeten zijn, zoals Griekenland, slechts een heel klein percentage van de gedigitaliseerde archieven voor hun rekening nemen. Bovendien moet bijzondere aandacht worden besteed aan de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten. Digitalisering betekent dat burgers vrije toegang krijgen tot kennis en wetenschap; digitalisering mag in geen geval ertoe leiden dat er een nieuw actieterrein ontstaat voor elektronische piraterij en ongebreideld optreden.

 
  
MPphoto
 
 

  Robert Rochefort (ALDE), schriftelijk. – (FR) In 2000 werd het idee gelanceerd om een virtuele Europese bibliotheek op te zetten. Doelstelling: het Europese culturele erfgoed online plaatsen om het voor iedereen toegankelijk te maken. Wie aan Europeana denkt, denkt dus aan ‘cultuur’. Momenteel biedt Europeana door middel van een paar muisklikken toegang tot zeven miljoen ‘gedigitaliseerde voorwerpen’ (namelijk afbeeldingen, teksten, geluids- en videomateriaal), of het nu gaat om wereldberoemde werken of kleine verborgen schatten. Meer dan duizend culturele instellingen stellen bijdragen ter beschikking aan Europeana: galerieën, archieven, bibliotheken en musea (waaronder niet de minste, zoals het Rijksmuseum, de British Library en het Louvre). Natuurlijk is het project nog lang niet klaar: de nieuwe versie van Europeana, die in ontwikkeling is, zal dit jaar worden gelanceerd, met als doelstelling om vóór juni een omvang van meer dan tien miljoen gedigitaliseerde voorwerpen te realiseren. Om dit te bereiken moeten er nog verscheidene uitdagingen van formaat worden aangegaan, zoals de inhoud op termijn verrijken, meer materiaal opnemen waarop auteursrechten van toepassing zijn, de kwestie van de uitverkochte of verweesde werken oplossen, nieuwe financieringsmethoden vinden, een betere toegankelijkheid voor gehandicapten waarborgen en een dienst leveren die echt meertalig is. Al deze vraagstukken zijn op intelligente wijze behandeld in de tekst die wij hebben aangenomen en waaraan ik, derhalve, mijn steun heb gegeven.

 
  
MPphoto
 
 

  Joanna Senyszyn (S&D), schriftelijk. (PL) Als lid van de Commissie cultuur en onderwijs steun ik het verslag over “Europeana” – de volgende stappen. Europeana, waarin de bestanden uit de Europese nationale digitale bibliotheken zijn verenigd, is uitgegroeid tot een digitaal toegangspunt tot het culturele en wetenschappelijke erfgoed van de mensheid. Het project kon rekenen op de steun van de Poolse Vereniging van bibliothecarissen. Voor de doeltreffende tenuitvoerlegging van dit project zijn stabiele financieringsbronnen nodig die de betrokkenheid van nationale bibliotheken en de universele toegang tot de inhoud van Europeana waarborgen. Op dit ogenblik is slechts 5 procent van het Europese culturele erfgoed beschikbaar in digitale vorm. Bijna de helft hiervan (47 procent) komt uit Frankrijk, terwijl 6 procent afkomstig is uit Duitsland. Nederland en het Verenigd Koninkrijk zijn elk goed voor 5 procent. Het doel van het project is dat er vanaf juni 2010 tien miljoen gedigitaliseerde werken beschikbaar zullen zijn. In 2011 zouden dat er vijftien miljoen moeten zijn. Om dit mogelijk te maken, moeten er niet alleen meer middelen worden vrijgemaakt voor de digitalisering van culturele producten, maar dient ook een nauwe samenwerking tot stand te worden gebracht tussen rechthebbers, culturele instellingen en de openbare en particuliere sector. Om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk mensen gebruik kunnen maken van Europeana, moet het materiaal in alle officiële talen van de Europese Unie beschikbaar zijn. Er is behoefte aan een informatiecampagne om het bewustzijn over Europeana te vergroten. De portaalsite moet ook rekening houden met de behoeften van personen met een handicap, die volledige toegang zouden moeten krijgen tot de collectieve kennis van Europa. Met het oog hierop zouden de Europese Commissie en de afzonderlijke uitgevers moeten verzekeren dat er ten behoeve van personen met een handicap in speciale digitale versies van werken wordt voorzien, zoals audioteksten.

 
  
MPphoto
 
 

  Róża Gräfin Von Thun Und Hohenstein (PPE), schriftelijk. − (PL) Ik ben van mening dat de ontwikkeling van de online multimediabibliotheek Europeana een bijzonder belangrijke stap is in het digitaliseringsproces van het culturele erfgoed van Europa en de wereld. Daarom heb ik mijn steun verleend aan het verslag van mevrouw Trüpel.

In het kader van dit project worden meer dan vier en een half miljoen boeken, films, kaarten, tijdschriften, foto’s en muziekfragmenten ter beschikking gesteld. Het is een archief waarin voor de toekomstige generaties materiaal wordt bewaard dat aanvankelijk op papier, doek of perkament werd vastgelegd. Dat is van onschatbare waarde, zowel voor de gewone burger als voor onderzoekers, aangezien Europeana de toegang vergemakkelijkt tot werken die zeldzaam en moeilijk te verkrijgen zijn.

Een belangrijke belemmering voor de verdere ontwikkeling van Europeana is het bestaan van uiteenlopende regelingen inzake het auteursrecht in de verschillende EU-lidstaten. Wij zouden al het mogelijke moeten doen om de wetgeving te harmoniseren, zodat een zo groot mogelijk aantal werken ter beschikking van de burgers kan worden gesteld en de auteurs tegelijkertijd een eerlijke vergoeding voor hun werk krijgen. Het welslagen van dit project zal in grote mate afhankelijk zijn van de verdere financiële toezeggingen van de lidstaten.

 
  
MPphoto
 
 

  Marie-Christine Vergiat (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) Ik heb mij van stemming onthouden tijdens de stemming over de alternatieve resolutie over “Europeana” – de volgende stappen, omdat de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-Democraten) deze ontwerpresolutie heeft ingediend in weerwil van de stemming die in de commissie heeft plaatsgevonden.

In de nieuwe resolutie is een groot deel van de aanvankelijke resolutie overgenomen, en dus ook de amendementen die ik had ingediend en die waren goedgekeurd. De nieuwe tekst is er echter vooral op gericht burgers de mogelijkheden te ontzeggen om zelf inhoud aan Europeana toe te voegen via een speciale ruimte, terwijl hun ook het vooruitzicht om Web 2.0-instrumenten te ontwikkelen wordt ontnomen.

Ik heb mij dus, zowel wat de vorm als de inhoud betreft, niet bij deze aanpak willen aansluiten.

 
  
  

Verslag-Paulsen (A7-0053/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat het de Europese Commissie aanspoort de toepassing van het actieplan inzake het welzijn van dieren dat thans van kracht is (2006-2010) te evalueren en een ander actieplan op te stellen voor de periode 2011-2015. Bovendien voorziet het verslag in de invoering van een strenger controlesysteem en meer effectieve sancties voor dierenbezitters die zich niet aan de wettelijke vereisten voor dierenwelzijn houden en een vergoeding voor Europese landbouwers om de hogere productiekosten die met hogere dierenwelzijnsnormen gemoeid zijn te compenseren. Voorgesteld wordt om de financiering van deze maatregelen vanaf 2013 op te nemen in de nieuwe gemeenschappelijke agrarische ondersteuningsregelingen. In het nieuwe actieplan moet de aandacht komen te liggen op een algemene Europese wet inzake het welzijn van dieren, een Europees centrum voor het welzijn en de gezondheid van dieren, betere handhaving van de huidige wetgeving, het verband tussen diergezondheid en volksgezondheid, en nieuwe technieken.

 
  
MPphoto
 
 

  Elena Oana Antonescu (PPE), schriftelijk. – (RO) Ik ben van mening dat het welzijn van dieren gediend is met het actieplan 2006-2010, aangezien de meeste in dit plan genoemde maatregelen naar tevredenheid ten uitvoer zijn gelegd.

Als lid van de commissie die toeziet op volksgezondheid en voedselveiligheid was ik vooral te spreken over de maatregelen die zijn genomen om de schadelijke effecten van het gebruik van antibiotica in diervoeding voor de menselijke gezondheid te beperken, na hun verbod in 2006. Ook om deze redenen heb ik vóór dit verslag gestemd.

Ik wil echter benadrukken dat het toekomstige actieplan meer maatregelen moet bevatten die gericht zijn op het ondersteunen van Europese boeren en op betere handhaving van bestaande regels inzake diertransporten in de lidstaten.

 
  
MPphoto
 
 

  Liam Aylward (ALDE), schriftelijk.(GA) Ik heb voor het verslag over het actieplan inzake het welzijn van dieren 2006-2010 gestemd. De gezondheid van vee en andere dieren is belangrijk voor de Europese bevolking, voor de Europese landbouw en voor de Europese economie.

Ik verwelkom de aanbeveling in het verslag om in het actieplan grotere nadruk te leggen op handhaving van de bestaande wetgeving. De uitvoering van Europese regelgeving en sancties in verband met dierenwelzijn moet beslist worden verbeterd om bevredigende minimumnormen voor dierenwelzijn in de Europese Unie te garanderen. Europese producenten en boeren hanteren al strenge normen. Ik onderschrijf de stelling in het verslag dat ervoor gezorgd moet worden dat dierlijke producten, zoals vlees, die in de Europese Unie worden ingevoerd, aan dezelfde voorwaarden inzake dierenwelzijn voldoen zodat er eerlijke concurrentie bestaat en een gelijk speelveld voor alle marktdeelnemers.

 
  
MPphoto
 
 

  Vilija Blinkevičiūtė (S&D), schriftelijk. (LT) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat het bijzonder belangrijk is om het Europese dierenwelzijnsbeleid uit te voeren alsmede de wetgeving voor het vastleggen van gemeenschappelijke normen voor dierenwelzijn in de EU. Gezonde dieren en verantwoorde veehouderij zijn niet alleen belangrijk voor het welzijn van dieren maar ook voor de volksgezondheid in het algemeen. Gegeven het feit dat op grond van EU-wetgeving alle dieren worden beschouwd als wezens met gevoel, moeten we de controles op het dierenwelzijn verscherpen en de normen voor de bescherming van dieren naleven. Helaas heeft de Commissie nog geen concrete strategie met betrekking tot dierenwelzijnsnormen geformuleerd en heeft zij zich beperkt tot het verslag dat is gepubliceerd in oktober 2009. Ik stem in met de oproep van het Europees Parlement aan de Commissie om een nieuw actieplan 2011-2015 op te stellen en daaraan de nodige fondsen toe te wijzen. De begroting van de Europese Unie moet voldoende voorzieningen bevatten om de Commissie in staat te stellen haar toezichttaken uit te voeren, producenten waar nodig te steunen en het verlies aan concurrentievermogen te compenseren waarmee producenten worden geconfronteerd als gevolg van de invoering van nieuwe en gewijzigde normen voor dierenwelzijn. Ook moeten de lidstaten ervoor zorgen dat alle overtredingen van de EU-regels voor dierenwelzijn doeltreffend worden bestraft. Alleen door de wetgeving inzake dierenwelzijn en de uitvoering ervan aan te scherpen kunnen we de bescherming van dieren waarborgen en vermijden dat er dierlijke producten op de gemeenschappelijke markt verschijnen die niet voldoen aan de voorwaarden zoals vastgelegd in het algemeen recht.

 
  
MPphoto
 
 

  Louis Bontes (NI), schriftelijk. − De PVV is voor dierenwelzijn, maar dat is een aangelegenheid van de lidstaten en niet van de EU.

 
  
MPphoto
 
 

  Robert Dušek (S&D), schriftelijk. (CS) In Europa bestaat traditioneel een actieve wil om op decente wijze om te gaan met dieren. Goede veterinaire gezondheid en een hoogkwalitatieve veehouderij is tevens van fundamenteel belang voor de volksgezondheid. De in vergelijking met de rest van de wereld strenge normen liggen mede aan de basis van het keurmerk van de Europese landbouw en veeteelt, net zoals bijvoorbeeld de kwaliteit van de landbouw- en veeteeltproducten zelf. Het is dan ook van cruciaal belang dat alles in het werk wordt gesteld om een wettelijk kader tot stand te brengen voor EU-wijde minimumnormen voor alle vormen van veeteelt. Dat is de enige manier waarop er op de interne markt sprake kan zijn van daadwerkelijk vrije en eerlijke mededinging. We dienen ons ook sterk te maken voor minimumnormen op de wereldmarkt, om zo te voorkomen dat Europese boeren hun veehouderij verplaatsen naar delen van de wereld waar er minder strenge regels gelden dan in de Europese Unie. Ik ben dan ook ingenomen met het voorstel van de rapporteur om middels steunprogramma’s in het kader van het toekomstige gemeenschappelijke landbouwbeleid de met de strengere normen verbonden hogere productiekosten te compenseren. Ik wil er echter nog wel op wijzen dat er geen enkele vooruitgang geboekt is met betrekking tot het via de satelliet volgen van veetransporten. Het is evenzeer betreurenswaardig dat sommige Europese boeren de regels overtreden, met name in de varkenshouderij. Hogere normen brengen hogere financiële uitgaven met zich mee en eerlijke en verantwoordelijke veehouders worden zo benadeeld door de onverantwoordelijke spelers op de markt. Om die reden dienen er adequate sancties te kunnen worden opgelegd indien er overtredingen geconstateerd worden van de communautaire voorschriften.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor het verslag over de evaluatie en beoordeling van het actieplan inzake het welzijn van dieren 2006-2010 gestemd, omdat het voorziet in de invoering van een strenger controlesysteem en meer effectieve sancties voor dierenbezitters die zich niet aan de wettelijke vereisten voor dierenwelzijn houden. Het is essentieel dat Europese landbouwers compensatie wordt geboden voor de hogere productiekosten die met hogere dierenwelzijnsnormen gemoeid zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Göran Färm, Anna Hedh, Olle Ludvigsson en Marita Ulvskog (S&D), schriftelijk. − (SV) Na enige aarzeling hebben wij, Zweedse sociaaldemocraten, ervoor gekozen om voor dit verslag over het welzijn van dieren in Europa te stemmen. We hadden de voorkeur gegeven aan een ambitieuzere benadering van het welzijn van dieren in Europa en wij willen niet dat de bescherming op een zodanige manier wordt geformuleerd dat lidstaten geen strengere normen kunnen invoeren dan de Europese wetgeving voorschrijft. We hebben er echter voor gekozen om het verslag als deel van een proces te zien waarin geleidelijk aan die normen kan worden voldaan en hebben daarom voor het verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Ik ben het met de schaduwrapporteur van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-Democraten), mevrouw Jeggle, eens dat het dierenwelzijn een meer coherente aanpak behoeft, maar dat betekent niet dat er meer wetten en verordeningen nodig zijn. Bovendien moet ik u erop attent maken, zonder evenwel het belang van het welzijn van dieren te bagatelliseren, dat een overvloed aan verordeningen en regelgevingen in laatste instantie negatieve gevolgen kan hebben voor de markt.

Hoe meer normen, hoe moeilijker de naleving ervan door de producenten en hoe zwakker de concurrentiepositie van de Europese veehouderij. Dat mogen we niet vergeten. Bovendien mag de buitensporige bescherming van dieren er niet toe leiden dat wij onze ogen sluiten voor andere waarden die even belangrijk zijn en hoe dan ook behouden moeten blijven, zoals het economische concurrentievermogen, de duurzaamheid van de landbouw en de veehouderij en zelfs sommige nationale tradities.

Anderzijds moet de menselijke gezondheid beschermd worden tegen ziekten die door dieren worden overgedragen, of het nu gaat om wilde dieren, huisdieren of dieren voor menselijke consumptie. Het is dan ook essentieel dat het wetenschappelijk onderzoek ons richtsnoeren aanreikt voor een betere regelgeving en bescherming van de volksgezondheid.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Een hoog niveau van dierenwelzijn vanaf het fokken tot en met het slachten kan de productveiligheid en -kwaliteit positief beïnvloeden. Het niveau van de Europese regelgeving inzake dierenwelzijn is een van de hoogste ter wereld. De naleving van deze normen mag echter niet tot gevolg hebben dat de Europese producenten op de Europese markt in een nadelige positie komen te verkeren. Het is een feit dat strenge dierenwelzijnsnormen leiden tot hogere operationele, financiële en administratieve kosten voor de landbouwers van de Europese Unie. Om eerlijke concurrentie te waarborgen is het essentieel dat het beginsel van wederkerigheid wordt toegepast met betrekking tot producenten van buiten de Unie. Daarom moeten Europese landbouwers een compensatie ontvangen voor de hogere productiekosten die met hogere dierenwelzijnsnormen gemoeid zijn. De financiering van deze compensatie moet vanaf 2013 worden opgenomen in de nieuwe gemeenschappelijke agrarische ondersteuningsregelingen. Er zij op gewezen dat het Europese dierenwelzijnsbeleid vergezeld moet gaan van een samenhangend handelsbeleid. Tevens moet worden erkend dat dierenwelzijn noch in de kaderovereenkomst van juli 2004, noch in andere essentiële documenten van de Doha-ronde van de WTO-onderhandelingen een rol speelt. Daarom mag de Europese Unie geen verdere dierenwelzijnsnormen invoeren die negatieve gevolgen hebben voor het concurrentievermogen van de Europese producenten zolang haar handelspartners binnen de WTO zich er niet toe verplichten de regels inzake dierenwelzijn na te leven.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Het verslag dat wij hier hebben aangenomen bevat verschillende positieve punten: ten eerste, de noodzaak om te voorzien in regelgeving voor de import en te waarborgen dat alle ingevoerde dieren en vlees uit derde landen ook voldoen aan de eisen inzake dierenwelzijn die binnen de Unie gelden; ten tweede, de noodzakelijke invoering van een adequate compensatie voor de extra kosten die met hogere dierenwelzijnsnormen gemoeid zijn; ten derde, erkenning van de beperkte investeringscapaciteit van vele kleine en middelgrote producenten die benadeeld worden door de oneerlijke werking van de voedselvoorzieningsketen; en ten laatste, het voorstel om stimulansen voor de regionale fokkerij, verhandeling en slacht van dieren te creëren teneinde lange transporten van zowel fok- als slachtdieren te voorkomen. Helaas wordt niet erkend dat het huidige gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) intensieve productiemodellen stimuleert en bevordert die vaak onverenigbaar zijn met het welzijn en de gezondheid van dieren. Het verslag had verder kunnen en moeten gaan. Het had kritiek moeten uitoefenen op het huidige GLB en zijn “productivistische” visie en het had moeten pleiten voor een nieuw landbouwbeleid. Bovendien bevat het verslag voorstellen die onrealistisch en moeilijk uitvoerbaar zijn, zoals de ontwikkeling van een satellietsysteem voor het volgen van diertransporten.

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk. – (FR) Ik heb twee opmerkingen over dit verslag. Hoewel de rapporteur niet geheel consequent is, is het verfrissend om te zien dat het Parlement zich eindelijk bewust wordt van een aantal problemen. Het opleggen van legitieme regels aan onze eigen producenten en veehouders benadeelt hen in een mondiaal ultravrijhandelssysteem, waarin belangen op sociaal gebied of op het gebied van milieu of andere zaken door de WTO worden beschouwd als non-tarifaire handelsbelemmeringen. Moet ik eraan herinneren dat ditzelfde Parlement de handel altijd heeft bevoordeeld en dat het dus medeverantwoordelijk is voor deze situatie? Ik verbaas me er ook over dat er geen gewag is gemaakt van de achteruitgang in de wetgeving die de Commissie met name op het gebied van biologische producten heeft afgedwongen, en die niet alleen invloed heeft op de kwaliteit van de producten, maar ook op het welzijn van dieren en de menselijke gezondheid. In de tweede plaats wordt het tijd om ons te realiseren dat respect voor, en ik citeer, “gebruiken met betrekking tot godsdienstige riten en culturele tradities” strijdig kan zijn met de normen die u pretendeert te verdedigen en de echt Europese tradities en gebruiken. Het is niet acceptabel dat bepaalde allochtone gemeenschappen op deze gronden wrede slachtmethoden mogen toepassen en zelfs de schending van de Europese wetgeving op dit gebied mogen aanbevelen!

 
  
MPphoto
 
 

  Dan Jørgensen (S&D), schriftelijk. (DA) De Deense sociaaldemocraten hebben voor het rapport over dierenwelzijn in de EU gestemd. Wij steunen een ambitieus dierenwelzijnsbeleid, dat bevordert dat in hogere mate waarin rekening wordt gehouden met dierenwelzijn conform artikel 13 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, eventueel in de vorm van positieve stimulansstructuren. Wij zijn daarentegen geen voorstander van het automatisch aan de Europese landbouwsector toewijzen van nieuwe middelen vanwege aan dierenwelzijn gerelateerde financiële verliezen.

 
  
MPphoto
 
 

  Jarosław Kalinowski (PPE), schriftelijk. (PL) Ik ben van oordeel dat het welzijn van dieren een prioriteit is die een grote invloed heeft op de volksgezondheid en de Europese economie. Het is van cruciaal belang om op dit gebied op een snelle en efficiënte manier samenhangende wetgeving ten uitvoer te leggen, alsook om een instelling op te richten die zich zal bezighouden met de coördinatie van dierenwelzijn. De wijze waarop het huidige communautaire actieplan tot dusver in praktijk is gebracht, is tevredenstellend. In de toekomst zal echter meer aandacht moeten worden besteed aan kwesties als diertransporten en het toezicht op dieren. Wij moeten alles in het werk stellen om de bestaande verschillen op het gebied van dierenwelzijnsnormen in de verschillende EU-landen weg te werken, aangezien er momenteel grote ongelijkheden bestaan in de levensomstandigheden van dieren en er sprake is van toenemende instabiliteit op de veemarkten.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Het verheugt mij dat Europa een van de hoogste niveaus van dierenwelzijn ter wereld heeft bereikt. De invoering van een strenger controlesysteem en meer effectieve sancties voor dierenbezitters die zich niet aan de wettelijke vereisten voor dierenwelzijn houden is essentieel, maar omdat aan deze maatregelen hogere kosten voor de landbouwers verbonden zijn, spreken wij onze steun uit voor de compensatieregeling die in dit verslag is opgenomen en vanaf 2013 moet worden ondergebracht in de nieuwe gemeenschappelijke agrarische ondersteuningsregelingen. Los van dit plan moet de Europese Unie strenge en duidelijke regels opleggen aan andere landen die deze normen niet hanteren en aldus de landbouwers uit de Europese Unie oneerlijke concurrentie aandoen.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) De EU probeert al jaren gezamenlijke richtlijnen uit te werken voor het houden van dieren. Met name bij de grootschalige veebedrijven is er vooruitgang geboekt, maar er moet nog meer worden gedaan. Het is hoe dan ook zinvol om het actieplan voort te zetten, vooral in verband met het uitvoeren van bestaande wetten en richtlijnen. In dat verband wil ik nogmaals in alle duidelijkheid wijzen op het probleem van de invoer van honden uit Oost-Europa, want de bestaande regels hebben nog niet alle achterdeurtjes gesloten. Onder onterende omstandigheden worden zieke en verwaarloosde dieren, die vaak veel te vroeg bij de moeder zijn weggehaald, naar het Westen vervoerd, om daar duur te worden verkocht. Dit verslag is een stap in de goede richting en een duidelijk signaal, daarom heb ik ervoor gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Søren Bo Søndergaard (GUE/NGL), schriftelijk. (DA) Ik heb voor het initiatiefverslag van het Europees Parlement over de evaluatie en beoordeling van het actieplan inzake het welzijn van dieren (het verslag-Paulsen) gestemd, omdat ik volledig achter de doelstelling sta het dierenwelzijn in de EU te versterken.

Het verslag geeft echter geen helderheid over de vraag in hoeverre de EU maximumharmonisatie op dit terrein moet bewerkstelligen. Ik kan onder geen beding een toekomstig voorstel steunen dat de lidstaten zou verhinderen betere bindende normen voor dierenwelzijn op te stellen dan de normen waarover men het op EU-niveau eens kan worden.

Integendeel, voor de verdere strijd voor een beter dierenwelzijn is het naar mijn mening essentieel dat de lidstaten op dit terrein richtinggevend kunnen zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Eva-Britt Svensson (GUE/NGL), schriftelijk. − (SV) Ik heb voor het verslag van mevrouw Paulsen over wetgeving inzake het welzijn van dieren gestemd. Ik wil er echter op wijzen dat het belangrijk is dat deze wetgeving de minimumnorm vormt. De lidstaten en de regio’s moeten de mogelijkheid hebben om verregaandere wetgeving inzake het welzijn van dieren toe te passen.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Teixeira (PPE), schriftelijk. (PT) Het verslag dat vandaag is goedgekeurd bevat een objectieve en kritische evaluatie van de resultaten van het actieplan dierenwelzijn 2006-2010 en stelt realistische en noodzakelijke prioriteiten vast voor de groei – in de zin van vooruitgang – van de productie en consumptie van levensmiddelen in de Europese Unie. Ik vind het belangrijk dat we erkennen dat betere kwaliteitsproducten gelijkstaan aan hogere kosten voor de producenten, vooral voor de primaire producenten. Deze meerkosten vertalen zich normaal gesproken niet in een stijging van de vraag omdat slechts een minderheid van de consumenten voor duurdere producten kiest.

Daarom wordt in het verslag benadrukt dat deze producenten voor hun inspanningen vergoed moeten worden. Het voornemen om producten uit derde landen aan dezelfde regelgeving te onderwerpen als de producten uit de Gemeenschap verdient ook vermelding omdat het een garantie is voor een billijke en evenwichtige mededinging op de markt. Tot slot vind ik het belangrijk om te pleiten voor de oprichting van een Europees coördinatiecentrum en om algemene en gezamenlijke wetgeving goed te keuren teneinde de goede praktijken te harmoniseren en controlemechanismen vast te stellen.

 
  
MPphoto
 
 

  Daniël van der Stoep (NI), schriftelijk. De PVV is voor dierenwelzijn, maar dat is een aangelegenheid van de lidstaten en niet van de EU.

 
  
MPphoto
 
 

  Artur Zasada (PPE), schriftelijk.(PL) We hebben vandaag een belangrijke resolutie aangenomen waarin het actieplan van de Europese Commissie inzake het welzijn van dieren 2006-2010 aan een beoordeling wordt onderworpen. Hoge normen met betrekking tot de gezondheid van dieren komen niet alleen voort uit argumenten van ethische aard, maar ook uit de zorg om de veiligheid en de kwaliteit van dierproducten, en dit draagt ongetwijfeld bij tot de vorming van de Europese landbouw tot een positief, betrouwbaar merk.

 
  
  

Verslag-Le Foll (A7-0060/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Richard Ashworth (ECR), schriftelijk. (EN) Wij steunen wel maatregelen inzake het beheer en de bescherming van Europese bossen, maar de vorming van een nieuw Europees bosbouwbeleid dat ertoe leidt dat bevoegdheden op dit terrein naar de Europese Unie worden verlegd, steunen we niet. Het verslag verwijst ook naar de richtlijn inzake bodembescherming. De Britse conservatieve delegatie is tegen deze wetgeving. De bodem kan het beste door de lidstaten worden beheerd, aangezien boeren in het Verenigd Koninkrijk er niet bij gebaat zijn dat van Noord-Finland tot Zuid-Griekenland dezelfde regels op de bodem worden toegepast. Boeren in het Verenigd Koninkrijk voldoen reeds aan zeer hoge vrijwillige normen voor het beheer van de bodem en werken nog steeds aan een verbetering van de normen. De richtlijn inzake bodembescherming zoals de Europese Commissie deze voorstelde, vertoonde diverse gebreken en zou alleen maar leiden tot meer regelgeving, hogere kosten en minder flexibiliteit voor Britse boeren, die, zo menen wij, beter weten hoe ze hun eigen land moeten beheren dan Europese bureaucraten.

 
  
MPphoto
 
 

  Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. – (FR) Het verslag over de landbouw van de Europese Unie en de klimaatverandering heeft in mijn ogen de essentiële kwaliteit om de bescherming van het milieu te verenigen met het bevorderen van een sterke Europese landbouw. De agrarische sector moet zich inderdaad vastberaden richten op productiemethoden die meer rekening houden met het milieu en duurzamer zijn.

Deze doelstellingen mogen niettemin absoluut geen voorwendsel zijn om de landbouw in de EU te verzwakken. Het is echter noodzakelijk om een beter gebruik van de hulpbronnen en de tracering van producten te waarborgen. Ik heb daarom voor dit verslag gestemd, omdat het rekening houdt met dit evenwicht.

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. (EN) Ik heb mijn volledige steun aan dit verslag gegeven. Er moeten diverse kwesties, waaronder klimaatverandering, in aanmerking worden genomen in de aanstaande hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB). Het is reeds duidelijk dat klimaatverandering een negatief effect zal hebben op de EU-landbouw, met name in de zuidelijke en zuidoostelijke regio’s. Het nieuwe GLB moet dus reageren op de groeiende vraag van de publieke opinie naar een duurzamer landbouwbeleid. Momenteel kent dit beleid geen samenhangende aanpak van de milieuvraagstukken. De gezondheidscontrole van het GLB heeft blijk gegeven van onvoldoende begrip van de nieuwe uitdagingen, namelijk klimaatverandering, waterbeheer, hernieuwbare energie en biodiversiteit. Ik ben ervan overtuigd dat het GLB moet uitgroeien tot een landbouwbeleid geënt op voeding en milieu, met een rechtvaardiger en duurzamer systeem voor ondersteuning van de boeren terwijl tevens het behoud van het platteland, instandhouding van de biodiversiteit, koolstoffixatie en voedselzekerheid worden gewaarborgd.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Bennahmias (ALDE), schriftelijk. – (FR) Het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) is de komende jaren een kernpunt in de strijd tegen de klimaatverandering. Als zodanig stelt het rapport dat de heer Le Foll heeft gepresenteerd het klimaatvraagstuk op een bedachtzame manier centraal in het GLB.

De landbouw heeft om twee redenen te maken met de klimaatverandering. De landbouw wordt als eerste getroffen door de toenemende droogte en natuurrampen. De landbouw is zelf echter ook verantwoordelijk voor 9 procent van de uitstoot van broeikasgassen in Europa. Het Europees Parlement laat zien dat er positieve handelwijzen binnen ons bereik liggen.

De stikstofmeststoffen die landbouwers gebruiken verspreiden bijzonder veel CO2. Door het gebruik ervan te begrenzen, door meststoffen op basis van biologische afval te bevorderen en door nadruk te leggen op biologische landbouw, wordt de uitstoot van broeikasgassen aanzienlijk verminderd. Het methaan in de uitwerpselen van dieren is ook een hernieuwbare energiebron! Bovendien vormen de Europese bossen en de bodem buitengewone reservoirs van CO2.

 
  
MPphoto
 
 

  Sebastian Valentin Bodu (PPE), schriftelijk. – (RO) De Europese Unie is de grootste importeur van landbouwproducten ter wereld, maar ik ben ook blij met de stimulans die wordt gegeven aan productie in Europa met minimale impact op klimaatverandering. Uit de conclusies in het verslag waarover woensdag in het Europees Parlement is gedebatteerd, komt naar voren dat de invoer van landbouwproducten uit derde landen veel meer schade aan het milieu aanricht dan interne productie – waarvoor strengere regels betreffende het verminderen van de uitstoot van kooldioxide gelden – en daarmee klimaatverandering in de hand werkt.

Landbouw is en blijft wereldwijd de voornaamste bron van voedsel. Volgens de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties moet de landbouwproductie in de komende 40 jaar met 70 procent toenemen om te voldoen aan de behoeften van de wereldbevolking. De Europese Unie moet beginnen met het formuleren van beleid of bestaand beleid dringend ten uitvoer leggen om een structurele crisis af te wenden. Dit beleid moet worden ondersteund door ambitieuze doelstellingen voor het terugdringen van koolstofdioxide-emissies met een nadelig milieueffect, omdat we in een vicieuze cirkel zitten. Volgens de deskundigen zal het bedrijven van landbouw zonder acht te slaan op de milieueffecten ervan tot opwarming van de aarde leiden, wat grote problemen zal veroorzaken, zelfs als het gaat om het bedrijven van landbouw op de lange termijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. (PT) De Europese landbouw draagt bij aan het bereiken van de doelstellingen voor 2020 die de Unie heeft gesteld op het gebied van de vermindering van de klimaatverandering. De broeikasgasemissies zijn gedaald ten gevolge van de toegenomen efficiëntie in de Europese landbouw, constante vernieuwingen, het gebruik van nieuwe technieken, zoals de opslag van CO2 in de bodem, en ontwikkelingen op het gebied van de productie van duurzame hernieuwbare energiebronnen. Innovatie speelt dus een belangrijke rol in de vermindering van de gevolgen van de landbouw op klimaatverandering en milieu. Ik doe een oproep om de Europese landbouwmiddelen te investeren in de ontwikkeling van technologieën waarmee de landbouw zich kan aanpassen aan de strijd tegen de klimaatverandering. De rol van de landbouw in de strijd tegen de klimaatverandering moet rekening houden met de concurrentiepositie van de Europese agro-levensmiddelensector op de wereldmarkt. Daarom moeten we oplossingen vinden waardoor de traditionele landbouw kan bijdragen aan het duurzaam beheer van het milieu en zich tegelijk kan indekken tegen het speculeren met levensmiddelen op de grondstoffenmarkt en tegen het protectionisme van de internationale handel.

 
  
MPphoto
 
 

  Marielle De Sarnez (ALDE), schriftelijk. – (FR) De afgevaardigden in het Europees Parlement van de Franse partij Mouvement Démocrate zijn verheugd dat het verslag over de landbouw in de Europese Unie en de klimaatverandering is aangenomen. Zij stemmen ermee in dat het accent wordt gelegd op de nieuwe uitdagingen waaraan het gemeenschappelijk landbouwbeleid het hoofd zal moeten bieden, zoals de klimaatverandering, het watervraagstuk, energie uit hernieuwbare bronnen, biodiversiteit, bodembeheer (het afvangen van CO2, vasthoudend vermogen van water en minerale elementen, biologisch leven, enzovoort). Vanuit hetzelfde idee wilden de afgevaardigden van Mouvement Démocrate dat er een gemeenschappelijk Europees bosbeleid zou komen om een duurzaam beheer en een duurzame productie van de bossen te bevorderen en de bijdrage van de houtsector en de economische ontwikkeling daarvan beter tot zijn recht te laten komen. Al deze zaken zijn van groot belang. Zij zullen een rol moeten spelen in het toekomstige landbouwbeleid.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor het verslag over de EU-landbouw en de klimaatverandering gestemd omdat het concrete maatregelen bevat die kunnen bijdragen aan een duurzamere landbouw. De landbouw is een van de activiteiten die het meest getroffen zijn door de klimaatverandering, maar het is ook een van de activiteiten die het meest bijdragen aan de uitstoot van CO2. In het kader van de toekomstige hervorming van het GLB zullen we de ontwikkeling moeten stimuleren van praktijken waardoor de Europese landbouw zich beter kan aanpassen aan de gevolgen van de klimaatverandering en die tegelijk bijdragen aan de mitigatie van die gevolgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Göran Färm, Anna Hedh, Olle Ludvigsson en Marita Ulvskog (S&D), schriftelijk. − (SV) Wij, Zweedse sociaaldemocraten, stemden tegen het deel van het verslag dat een gemeenschappelijk bosbouwbeleid in de EU bepleit. Volgens ons moeten de lidstaten de besluiten met betrekking tot bosbouwbeleid blijven nemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) De landbouw is verantwoordelijk voor 9,3 procent van de totale emissie van CO2 in de Europese Unie. In 1990 was dat nog 11 procent. We hebben een constante en geleidelijke vermindering vastgesteld van de broeikasgasemissies. De landbouw heeft dus op een positieve manier bijgedragen aan het bereiken van de door de Europese Unie vastgestelde emissiereductiedoelstellingen.

Daarnaast wil ik erop wijzen dat de bezorgdheid om het milieu met betrekking tot de landbouwsector weliswaar terecht en noodzakelijk is, maar dat we die bezorgdheid voldoende moeten afwegen tegen de gevolgen van de voorstellen voor de duurzaamheid en de productiviteit van de landbouw. Precies daarom moeten we in het kader van de toekomstige hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) de relatie tussen de landbouw en milieubescherming zorgvuldig aanpakken. Daarbij mogen we niet vergeten dat de landbouw niet alleen een negatieve invloed heeft op het milieu (voornamelijk door de uitstoot van CO2), maar ook bepalend is voor het behoud en het beheer van de natuurlijke hulpbronnen, groene groei, landschap- en biodiversiteitsbeheer. Daarin ligt de meerwaarde van de landbouw en daar moeten we voldoende rekening mee houden wanneer we de relatie bestuderen tussen de landbouw en het milieu.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) De landbouw is rechtstreeks betrokken bij de klimaatverandering omdat hij gedeeltelijk bijdraagt aan de emissie van broeikasgassen, en tegelijk de gevolgen ondervindt van de klimaatverandering. De negatieve gevolgen van de klimaatverandering laten zich al voelen. Droogte en bodemerosie behoren tot de grote problemen, vooral in de lidstaten van het zuiden. Maar de landbouw kan ook bijdagen aan de strijd tegen de klimaatverandering en heeft een groot potentieel op het gebied van duurzame ontwikkeling. Het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) moet dan ook de landbouwpraktijken stimuleren waarmee we de emissies kunnen beperken en/of de koolstoffixatie kunnen verbeteren aangezien de landbouw en de bosbouw de voornaamste economische sectoren zijn die CO2 afkomstig van menselijke activiteiten kunnen opvangen, en in de bodem kunnen bewaren en opslaan. We moeten evolueren naar een duurzamere, en dus efficiëntere, landbouw. Volgens de FAO zal de wereldvoedselproductie tegen 2050 met 70 procent moeten stijgen om het hoofd te kunnen bieden aan de toename van de wereldbevolking. We zullen dus meer, maar duurzamer, en dus efficiënter, moeten produceren, door gebruik te maken van de beste technieken en praktijken en door meer te investeren in wetenschappelijk onderzoek op dit domein.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) De aanpak van de gevolgen van de klimaatverandering voor de landbouw is een relevant punt van zorg. Net zoals het relevant, volkomen gerechtvaardigd en noodzakelijk is om ervoor te zorgen dat de landbouwactiviteit beter strookt met de instandhouding van een aantal natuurlijke en culturele waarden, zoals de bodem, het landschap en de biodiversiteit. Toch mogen deze punten van zorg ons niet doen vergeten dat de voornaamste functie van de landbouw de voedselproductie is. Evenmin mogen ze dienen als voorwendsel om het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) te wijzigen waardoor de zorgwekkende en onaanvaardbare voedselafhankelijkheid van bepaalde lidstaten van de EU, zoals Portugal, en van derde landen, nog vergroot. Een dergelijke afhankelijkheid vormt een bedreiging voor de voedselveiligheid en voedselsoevereiniteit van hun burgers, en dat allemaal omdat we zogezegd niet mogen raken aan “het concurrentievermogen van de sector landbouw en levensmiddelen van de EU op de wereldmarkt”. Het was belangrijk geweest als dit verslag een aantal regels, al waren het er maar een paar, gewijd zou hebben aan het feit dat we moeten breken met het productiegerichte model dat gestalte heeft gegeven aan de opeenvolgende hervormingen van het GLB en aandacht zou hebben besteed aan de nefaste gevolgen ervan voor de maatschappij en voor het milieu. Jammer genoeg wordt daar met geen woord over gerept. Het was ook belangrijk geweest om nu, op het moment dat de Europese Commissie pogingen doet om ons de belangen van de landbouwmultinationals op te dringen, ondubbelzinnig te zijn over de verspreiding van genetisch gemanipuleerde organismen.

 
  
MPphoto
 
 

  Sylvie Guillaume (S&D), schriftelijk. – (FR) Ik heb het verslag van mijn Franse socialistische collega de heer Le Foll gesteund, want daarin wordt gepleit voor het idee dat de Europese landbouw – na een goede start – door moet gaan met zich aanpassen aan de gevolgen van de huidige klimaatveranderingen en zich voorbereiden op de invloed die deze veranderingen zullen hebben op de toekomst voor talrijke regio’s van de Europese Unie. De landbouw speelt inderdaad een cruciale rol in de strijd tegen de opwarming van de aarde. Het is een essentiële kwestie om de voedselveiligheid zeker te stellen en de weg naar duurzaamheid in te slaan. In dat verband zal de “klimaatdimensie” beslist moeten worden opgenomen in het gemeenschappelijk landbouwbeleid na 2013 door oplossingen en steun te bieden voor een vermindering van de uitstoot van broeikasgassen, door de opslag van CO2 in de bodem te stimuleren, door de productie van duurzame, hernieuwbare energie te ontwikkelen en door de functie van fotosynthese te maximaliseren.

 
  
MPphoto
 
 

  Dan Jørgensen (S&D), schriftelijk. (DA) De Deense sociaaldemocraten hebben voor verslag A7-0060/2010 over de landbouw en klimaatverandering gestemd. Wij steunen een ambitieus landbouwbeleid dat zorgt dat de Europese landbouwsector bestand is tegen klimaatveranderingen, maar wij steunen niet dat er opnieuw geld aan het Europese landbouwbeleid wordt toegewezen.

 
  
MPphoto
 
 

  Jarosław Kalinowski (PPE), schriftelijk. (PL) De landbouw mag in het licht van de klimaatverandering niet worden gezien als een schadelijke tak van de economie, maar moet integendeel worden beschouwd als een sector die niet alleen over de beste mogelijkheden beschikt om zich aan te passen aan de veranderingen in het ecosysteem, maar die het ook daadwerkelijk mogelijk maakt om de schadelijke gevolgen van de opwarming van de aarde op doeltreffende wijze te bestrijden. In vergelijking met de voorbije decennia wordt vandaag in de landbouw al een aanzienlijke daling van de CO2-uitstoot genoteerd. Investeringen in plattelandsontwikkeling – en dus in de tweede pijler van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) – zullen leiden tot een betere opleiding voor landbouwers, de technologische modernisering van landbouwbedrijven en een passend toezicht en betere controle op het milieu en het behoud van de biodiversiteit. Een goed beheer van de landbouwbedrijven zal koolstoffixatie en meer voedselzekerheid opleveren. Innovatief onderzoek en passende investeringen in het kader van het GLB zullen de landbouw helpen uit te groeien tot een krachtig instrument in de strijd tegen de klimaatverandering en luchtvervuiling.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) Dit verslag geeft steun aan productivisme en liberalisme, hetgeen indruist tegen het algemeen belang. Dit algemeen belang is erbij gebaat als de mens en onze ecosystemen geëerbiedigd worden. Productivisme en kapitalisme staan dit niet toe. Er wordt evenwel voorkeur uitgesproken voor korte circuits (hoewel ze niet als zodanig genoemd worden); er wordt prioriteit gegeven aan hernieuwbare energie; er wordt kritiek geleverd op dure irrigatiesystemen; en het verzachten van de gevolgen van de klimaatverandering wordt een ‘collectief goed’ genoemd. Dit zijn allemaal concessies aan onze opvattingen waaraan wij niet voorbij kunnen gaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) De klimaatverandering is geleidelijk aan een realiteit geworden die we allemaal moeten beschouwen als een prioriteit in het beleid van de EU. Het fenomeen van de klimaatverandering is schadelijk voor de landbouw en volgens recent gepubliceerde verslagen zien de vooruitzichten voor deze sector er weinig hoopgevend uit. Naar het schijnt zullen vooral de landen in het zuiden van Europa het meest getroffen worden door de klimaatverandering. Het is van fundamenteel belang dat het gemeenschappelijk landbouwbeleid daartegen passende stappen onderneemt door een beter beheer van de middelen te stimuleren. De optimalisering van de watermiddelen, het gebruik van gewasvariëteiten die bestand zijn tegen de klimaatverandering en tegen ziekten, de bescherming van de bodem tegen bodemerosie, het behoud van graslanden, meer herbebossing, de sanering van verontreinigde gronden, een beter bosbeheer om de risico’s op bosbranden te beperken en nieuwe toezicht- en controlemaatregelen voor bepaalde ziekten zijn allemaal bijzonder belangrijke maatregelen waardoor de Europese landbouw zich kan aanpassen aan de gevolgen van de opwarming van de aarde. De landbouwers zullen steeds afhankelijker worden van de toestand van het klimaat. Daarom zijn wij voor alle maatregelen die dit ernstige probleem verzachten.

 
  
MPphoto
 
 

  Rovana Plumb (S&D), schriftelijk. – (RO) Ik heb vóór dit verslag gestemd, omdat ik van mening ben dat de landbouw een productiesector is die te lijden heeft onder de gevolgen van de klimaatverandering en blootstaat aan de hierdoor uitgeoefende druk. Tegelijkertijd wordt de sector echter rechtstreeks geassocieerd met de doelstellingen om de gevolgen van de klimaatverandering te beperken, hetzij doordat hij een bijdrage levert aan het terugdringen van broeikasgasemissies, watervoorraden behoudt en op verantwoorde wijze beheert, of doordat hij de productie en decentralisering van duurzame, hernieuwbare energiebronnen stimuleert. Zo bezien kunnen de landen in Oost-Europa, waar de landbouw sterk ontwikkeld is, optimaal profijt trekken van de opkomst van de biobrandstoffenindustrie, en daarmee bijdragen aan de inkomensgroei in plattelandsgebieden en de creatie van ‘groene’ banen (zo wordt overwogen vóór 2020 750 000 banen in de landbouwsector te creëren die betrekking hebben op hernieuwbare energiebronnen).

 
  
MPphoto
 
 

  Frédérique Ries (ALDE), schriftelijk. – (FR) Alle initiatieven om de opwarming van de aarde tegen te gaan zijn welkom. Zoals het initiatief dat gisteren in het Europees Parlement plaatsvond, waarbij 1 500 gekozen functionarissen van grote Europese steden zich ertoe verbonden hun broeikasgasemissies binnen nu en 2020 met meer dan 20 procent te verminderen. De aanneming, vandaag, van het verslag-Le Foll over de aanpassing van de Europese landbouw aan de klimaatverandering sluit bij deze aanpak aan. Wij moeten ons realiseren dat de landbouwsector verantwoordelijk is voor bijna 10 procent van de CO2-uitstoot. De landbouw kan er veel baat bij hebben als zij anticipeert op de rampzalige gevolgen van de ontregeling van het klimaat, als het gaat om overstroomde gebieden, de afname van bebouwbare gebieden, ontbossing en wisselvallige opbrengsten. Wij moeten dus inzetten op het duurzame aspect van de landbouw. Bevordering van een verstandig gebruik van mest en bestrijdingsmiddelen, in combinatie met de diversificatie van de agrarische productie en veeteeltmethoden, zal ervoor zorgen dat landbouwers een grotere autonomie en een betere financiële basis krijgen. Het spreekt vanzelf dat de Europese landbouw een belangrijke rol moet spelen in de strijd tegen de ontregeling van het klimaat. Er zijn verscheidene mogelijkheden: opslag van CO2 in de bodem, levering van hernieuwbare energie en nieuwe irrigatietechnieken. Deze ideeën hoeven alleen nog maar in concreet beleid te worden vertaald en in het hervormde gemeenschappelijk landbouwbeleid van 2013 te worden geïntegreerd.

 
  
MPphoto
 
 

  Eva-Britt Svensson (GUE/NGL), schriftelijk. − (SV) Ik heb tegen dit verslag gestemd omdat de heer Le Foll een gemeenschappelijk bosbouwbeleid bepleit. Het bosbouwbeleid is een nationale aangelegenheid; de verschillen tussen de landen van de EU zijn ontzettend groot. Ik ben ook van mening dat er, afgezien van grensoverschrijdende milieuaangelegenheden, geen communautaire besluiten zouden mogen worden genomen over het landbouwbeleid, zeker niet nu de EU is uitgebreid tot 27 landen. Zolang het Europees gemeenschappelijk landbouwbeleid echter bestaat, wil ik dat de besluiten zo goed mogelijk zijn in het licht van de duidelijke doelstelling de klimaatverandering te bestrijden. Ik koester veel sympathie voor diverse van de voorstellen van de heer Le Foll om iets te doen aan de klimaatverandering, de belangrijkste kwestie van onze tijd. Een gemeenschappelijk bosbouwbeleid bepleiten is echter een verkeerde keuze.

 
  
MPphoto
 
 

  József Szájer (PPE), schriftelijk. (EN) Als “chief whip” van de PPE-Fractie verklaar ik hiermede officieel dat de PPE-Fractie oorspronkelijk voornemens was tegen paragraaf 18/2 (hoofdelijke stemming) te stemmen. Door een technische fout van onze zijde is het helaas echter anders verlopen.

 
  
MPphoto
 
 

  Marc Tarabella (S&D), schriftelijk. – (FR) Ik heb voor het verslag van mijn collega, Stéphane Le Foll, gestemd, omdat ik overtuigd ben van de belangrijke rol die onze landbouw zal spelen in de problematiek van de strijd tegen de opwarming van de aarde. Onze landbouw zal de Europese Unie helpen haar doelstellingen met betrekking tot het verminderen van de emissies te verwezenlijken. Ik ben blij met de aanneming van de paragrafen 18 en 20 met betrekking tot de eerbiediging en verbetering van de bodemkwaliteit door het vastleggen van kooldioxide en het gebruik van biomassa voor verwarmingsdoeleinden, waardoor de schadelijke gevolgen van de klimaatverandering in aanzienlijke mate kunnen worden getemperd. Ik heb er absoluut vertrouwen in dat het GLB na verloop van tijd duurzamer zal worden. Ik pleit voor een milieuvriendelijk gemeenschappelijk landbouwbeleid!

 
  
MPphoto
 
 

  Viktor Uspaskich (ALDE), schriftelijk. (LT) De klimaatverandering heeft invloed op de landbouw: er kunnen watertekorten ontstaan, er kunnen nieuwe ziekten opduiken en de veestapel kan oververhit raken. De landbouw kan bijdragen aan de vertraging van de klimaatverandering maar moet ook bereid zijn zich aan te passen aan de gevolgen van de opwarming van de aarde. In het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) moet het effect van de mondiale opwarming worden erkend en moeten maatregelen worden getroffen om de klimaatverandering te verminderen. Dit kan worden bereikt door de bevordering van schone en hernieuwbare energie, door de geologische opslag van kooldioxide mogelijk te maken en door vermindering van de gasemissies die het broeikaseffect veroorzaken. De kosten in verband met de aanpassing van het GLB en de vermindering van de klimaatverandering zijn echter nog niet duidelijk. Er moet een grondige analyse worden gemaakt van de economische voordelen. Klimaatverandering is een reële dreiging, maar op korte termijn is er vooral behoefte aan beter middelenbeheer. De uitbreiding van de EU heeft grote gevolgen gehad voor de Europese landbouw. Bij de zes miljoen boeren in de bestaande EU hebben zich zeven miljoen andere boeren gevoegd. Plattelandsgebieden maken 90 procent van het grondgebied van de EU uit en meer dan de helft daarvan is betrokken bij de landbouw. Dit feit alleen al onderstreept het belang van de landbouw voor het natuurlijke milieu in de EU. Op de conferentie van Warschau in februari 2010 hebben Litouwen en acht andere EU-lidstaten een verklaring over het nieuwe GLB ondertekend als nadere uitdrukking van solidariteit en fatsoen. We moeten Europa niet verdelen in ‘nieuwe’ en ‘oude’ lidstaten; we moeten solidariteit tonen. We hebben een sterk Europees landbouwbeleid nodig om de Europese boeren na 2013 een stabiel en redelijk inkomen te garanderen en de klimaatverandering te verminderen.

 
  
  

Verslag-Dorfmann (A7-0056/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. – (FR) Ik heb voor dit uitstekende verslag van de Italiaan Herbert Dorfmann gestemd, dat handelt over het door de Europese Commissie gestarte herzieningsproces van de criteria die recht geven op de status van “landbouwgebied met specifieke natuurlijke handicaps” en daarmee op de compenserende vergoeding voor permanente natuurlijke belemmeringen. Het is met name goed om het belang van paragraaf 18 van dit verslag te benadrukken, waarin al wordt geweigerd om de door de Europese Commissie voorgestelde criteria te steunen: “benadrukt dat een definitief standpunt met betrekking tot de door de Commissie gekozen territoriale eenheid en voorgestelde criteria en grenswaarden pas mogelijk is als de door de lidstaten op te stellen gedetailleerde kaarten beschikbaar zijn [...]”.

 
  
MPphoto
 
 

  Liam Aylward (ALDE), schriftelijk.(GA) Ik heb voor het verslag-Dorfmann over landbouw in gebieden met specifieke natuurlijke handicaps (probleemgebieden) gestemd.

Grofweg 75 procent van de grond in Ierland is aangemerkt als probleemgebied en onder de huidige regeling wordt steun verleend aan ongeveer 100 000 agrarische huishoudens. Deze regeling is onontbeerlijk voor de vitaliteit en ontwikkeling van het platteland en de bestrijding van braaklegging, alsmede voor de bescherming van de biodiversiteit en het milieu. Met de juiste financiering kan door deze regeling inkomenssteun worden gegeven aan boeren die landbouw bedrijven onder zeer moeilijke omstandigheden.

Omdat de landbouw in Ierland als gevolg van de koude en natte weersomstandigheden beperkt blijft, ben ik blij dat in het verslag wordt gewezen op de problemen in verband met landbouw op onbewerkbare natte grond. Ik juich ook de verwijzing naar “een aantal werkbare dagen als criterium” toe, waarmee wordt gestimuleerd dat rekening wordt gehouden met de wisselwerking tussen het bodemtype en het klimaat.

 
  
MPphoto
 
 

  Vasilica Viorica Dăncilă (S&D), schriftelijk. – (RO) Ik ben van mening dat de toepassing van uniforme criteria de uitvoering van het systeem van compensatiebetalingen voor gebieden met specifieke natuurlijke handicaps in de hele Europese Unie zal vereenvoudigen en zal zorgen voor meer transparantie en uniforme behandeling voor de begunstigden van deze steunregelingen.

Het is van het allergrootste belang deze steun te richten op de gebieden die het zwaarst zijn getroffen door het opgeven van landbouwgrond. Tegelijkertijd is het zaak hierbij de volgende criteria te hanteren: er mogen geen extra kosten worden gemaakt en er moet worden gekeken naar de impact die de nieuwe afbakening zal hebben in gebieden waar landbouw een voorname rol speelt in de lokale economie. In dit verband denk ik dat in de gebieden waarvan de afbakening wordt gewijzigd maatregelen moeten worden genomen om het concurrentievermogen van de landbouwsector te bevorderen en diversificatie in de hand te werken.

 
  
MPphoto
 
 

  Robert Dušek (S&D), schriftelijk. (CS) Met het verslag inzake steun aan achtergestelde plattelandsregio’s wordt beoogd opnieuw te definiëren welke regio’s dat precies zijn alsook de financiële en structurele hulp aan deze EU-regio’s te hervormen. Aangezien de lidstaten tot nog toe meer dan de helft van de landbouwgrond in de EU als achtergestelde regio aanmerkten, is het de hoogste tijd om de definities daarvan en de daaraan verbonden voorwaarden opnieuw vorm te geven. Lidstaten kunnen in het kader van verbetering van milieu en landschap steun aanvragen voor plattelandsontwikkeling uit het Europees landbouwfonds en daarmee de natuurlijke handicaps van berg- en andere gebieden compenseren. Met deze steun, die bedoeld is ter compensatie van extra kosten en gederfde inkomsten, wordt beoogd om middels ononderbroken gebruik van het landbouwareaal bij te dragen aan het behoud van het platteland alsook om de toepassing van duurzamere landbouwexploitatiesystemen te bevorderen. Uit onderzoek is gebleken dat de lidstaten de tijdelijk achtergestelde gebieden aanwijzen op basis van een hele reeks sterk uiteenlopende criteria. Ik vrees dat dit wel eens zou kunnen leiden tot verregaande verschillen tussen de lidstaten voor wat betreft de inzet van het geld en de hoogte van de vergoedingen. Ik ben dan ook ingenomen met het voorstel van de rapporteur om de lidstaten de mogelijkheid te bieden de nieuwe criteria voorafgaand aan de uitkering van de steun aan een onderzoek te onderwerpen. Het is echter wel zaak om deze mogelijkheid geleidelijk aan te beperken, want de aperte apathie van sommige lidstaten zou het hele hervormingsproces wel eens aanzienlijk op kunnen houden. Dat zou niet alleen slecht zijn voor de betalingen uit deze fondsen, maar eveneens een onduidelijk juridisch kader creëren in de lidstaten. Het verslag als geheel heeft mijn steun.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) De steun voor plattelandsgebieden met specifieke natuurlijke handicaps is een wezenlijk onderdeel van de tweede pijler van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (beleid inzake plattelandsontwikkeling). Het is namelijk logisch dat er specifieke beleidslijnen en instrumenten zijn voor gebieden met een natuurlijke of andere handicap.

De Commissie stelt in deze mededeling voor om, in overeenstemming met artikel 50, lid 3 van Verordening (EG) nr. 1698/2005, “overige probleemgebieden” te definiëren aan de hand van objectieve criteria. Ze stelt daarvoor acht grond- en klimaatcriteria vast die bij overschrijding van bepaalde grenswaarden wijzen op strenge beperkingen voor de landbouw in Europa: klimaatcriteria (langdurige lage of zeer hoge temperaturen), biofysische criteria (slecht gedraineerde bodem; steenachtige, zandige of leemachtige bodem; geringe worteldiepte; zoute bodem) en geografische criteria (locaties met een ongunstige bodemvochtigheidsbalans of steile hellingen). De definitie van objectieve criteria is positief, maar de criteria moeten in de praktijk getest worden om na te gaan of ze betrouwbaar zijn en of ze kunnen worden aangepast aan concrete gevallen en aan de specifieke kenmerken van elke natuurlijke omgeving.

We zullen ook moeten overwegen om voor de regio’s die niet langer ingedeeld zijn als gebied met een specifieke natuurlijke handicap een overgangsperiode in te stellen waarin een specifieke regeling zou gelden.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) De steun voor plattelandsgebieden met een natuurlijke handicap is een wezenlijk onderdeel van het beleid inzake plattelandsontwikkeling. Ik pleit voor adequate compensatiebetalingen voor de landbouwers in gebieden met een natuurlijke handicap zodat zij kunnen helpen om de plattelandsomgeving in stand te houden en aan duurzame landbouw kunnen doen, die instaat voor collectieve goederen, zoals het landschap, de water- en luchtkwaliteit, evenals de instandhouding van de biodiversiteit. Deze steun maakt sociale en territoriale cohesie mogelijk omdat hij bijdraagt aan de instandhouding van de plattelandsgebieden door hun het status te geven van een gebied dat van wezenlijk belang is voor de economie en voor de natuur. In dit verslag gaat het om de criteria met betrekking tot “overige gebieden met een natuurlijke handicap”, in de zin van artikel 50, lid 3, letter a) van Verordening (EG) nr. 1698/2005. Een deskundigenpanel heeft acht bodem- en klimaatcriteria vastgesteld die bij overschrijding van bepaalde grenswaarden wijzen op ernstige beperkingen voor de Europese landbouw. Ik ben het ermee eens dat er ook rekening moet worden gehouden met het geografisch criterium “isolatie”, omdat dat een natuurlijke handicap is. Ik hoop dat de lidstaten bij het bepalen van de gebieden met een natuurlijke handicap objectieve biofysische criteria mogen toepassen die aangepast zijn aan de omstandigheden van hun natuurlijke omgeving.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Het is positief dat men ervan overtuigd is dat “de probleemgebiedenregeling moet worden gekoppeld aan actieve bewerking van de bodem” en dat “dat zuiver en alleen biofysische criteria misschien niet voor alle gebieden in Europa geschikt zijn”. We zijn ook tevreden over de opname van het geografisch criterium “isolatie” en de verklaring dat “cumulatieve toepassing van de gekozen criteria nodig zou kunnen blijken.”. Deze aspecten zijn echter in strijd met andere aspecten uit het verslag, met name met de definitie van een “overgangsperiode” voor de aanpassing aan de nieuwe criteria, met andere woorden: stilzwijgende aanvaarding van de nieuwe door de Commissie voorgestelde criteria. Wij zijn fel gekant tegen het voorstel, dat ook hier wordt bepleit, om de nieuwe criteria op te nemen in het toekomstige gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB), dat wil zeggen om dit beleid binnen de sfeer van de plattelandsontwikkeling en van de cofinanciering te houden. Want dat betekent dat nóg een factor van discriminatie tussen de landen in stand wordt gehouden. Als het voorstel van de Commissie wordt uitgevoerd, zal dat de belangen van de landen in het zuiden, meer bepaald van Portugal, erg schaden. Daarom zeggen wij dat dit voorstel in het kader van het GLB moet worden bijgestuurd en dat niet alleen het gebruik van biofysische criteria aangetoond en geëvalueerd moeten worden, maar ook het gebruik van sociaaleconomische criteria, zoals het bbp per hoofd van de bevolking, inkomen per gezinsarbeidseenheid en indicatoren voor de woestijnvorming.

 
  
MPphoto
 
 

  Lorenzo Fontana (EFD), schriftelijk. (IT) Dit verslag beklemtoont hoe belangrijk het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid zal zijn voor alle lidstaten. Het beschermen van gebieden met specifieke natuurlijke handicaps zal een van de kernpunten zijn van dat beleid, dat de EU en de regio’s van de lidstaten ten uitvoer zullen leggen, waarbij ze in de praktijk invulling geven aan de subsidiariteit. De Europese Commissie moet rekening houden met die subsidiariteit, met name bij het vaststellen van afbakeningscriteria voor die gebieden. De Commissie mag niet over het hoofd zien dat het opnieuw in gebruik nemen van gebieden met specifieke natuurlijke handicaps landbouwbedrijven die getroffen worden door de huidige, zware crisis concreet zal helpen en zal bijdragen tot instandhouding van het milieu. Ik wil u er graag aan herinneren dat dit allemaal niet alleen in theorie maar ook in de praktijk mogelijk moet zijn door voldoende middelen toe te wijzen aan het beschermen en opnieuw in gebruik nemen van die gebieden. Op die manier zouden we de economische ontwikkeling van landbouw in alle gebieden met groeipotentieel opnieuw kunnen benutten en stimuleren en op de markt een kettingreactie op gang brengen, zoals de landbouwproductie van voedingsmiddelen die typisch zijn voor de streek, en het behoud van het landschap en het milieu. Ik wil de heer Dorfmann bedanken en hem feliciteren met zijn uitstekende verslag.

 
  
MPphoto
 
 

  Jarosław Kalinowski (PPE), schriftelijk. (PL) Om alle landbouwers in de Europese Unie eerlijke en uniforme voorwaarden te garanderen, dient er ook aandacht te worden besteed aan gebieden met specifieke natuurlijke handicaps. Dit zou zonder enige twijfel de voornaamste doelstelling van de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid moeten zijn. In het licht van de harmonisatie van de wetgeving die bepaalt welke gebieden in aanmerking komen voor steun is het in de eerste plaats van essentieel belang om de criteria voor de indeling van deze gebieden te harmoniseren. Deze doelstelling zal echter niet kunnen worden bereikt zonder nauwe samenwerking met de EU-lidstaten. De door de auteur van het verslag vooropgestelde pragmatische benadering volgens welke de biofysische criteria door de afzonderlijke landen mogen worden vastgesteld, kan een bedreiging vormen in de vorm van pogingen om specifieke nationale belangen door te drukken. Zolang de Europese Commissie er echter op toeziet dat het communautaire wetgevingskader in acht wordt genomen, zou deze oplossing de objectieve vaststelling van de besproken gebieden aanzienlijk moeten verbeteren.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Aangezien meer dan de helft van het gebruikte landbouwareaal van de EU (54 procent) is ingedeeld als gebied met een natuurlijke handicap, vanwege de orografie, de weersomstandigheden of minder vruchtbare gronden, en dat deze maatregel van fundamenteel belang is voor de plattelandsontwikkeling, concluderen wij dat de steun voor gebieden met een natuurlijke handicap een prioriteit moet zijn voor de lidstaten. Zo zullen we met een omvattende strategie voor de gebieden met een natuurlijke handicap, die is aangepast aan de plaatselijke noden van de verschillende regio’s, de verschillen kunnen verminderen tussen de compensatiebetalingen van de lidstaten. Dankzij een concrete definitie van de gebieden met een natuurlijke handicap zullen de boeren over de nodige middelen kunnen beschikken om de landbouwgronden te bewerken en de rendabiliteit van de landbouwproductie te verbeteren.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) Het lijdt geen twijfel dat met name landbouwbedrijven in perifere regio’s financiële steun nodig hebben. Kleine boerenbedrijven in de bergen moeten vaak worstelen om te overleven, omdat ze niet echt in staat zijn om snel te reageren op de veranderingen op de markt. Met name kleine boerenbedrijven hebben niet genoeg personeel om de concurrentie aan te kunnen. Daarom is hun bedrijfsvoering veel moeilijker dan voor grote bedrijven in andere gebieden. Het grote aantal boeren die in de afgelopen jaren hun bedrijf hebben opgegeven en het toenemende aantal boeren voor wie de landbouw een bijbaan is maken wel duidelijk dat het steunbeleid van de EU veel te sterk gebaseerd is op de grootschalige veebedrijven en dergelijke. Om de autarkie van de lidstaten van de EU tenminste enigszins te handhaven moeten de landbouwsubsidies zo snel mogelijk weer worden gerenationaliseerd. Ik ben voor een faire verdeling van de compenserende betalingen, en daarom heb ik voor dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Rareş-Lucian Niculescu (PPE), schriftelijk. – (RO) Ik heb vóór dit verslag gestemd, dat ingaat op de problemen waarmee boeren in talloze EU-lidstaten te maken hebben. Ik wil met name wijzen op het belang van een amendement dat ik binnen de commissie heb ingediend, en ik wil mijn collega’s bedanken die het gesteund hebben. Het amendement waar ik op doel streeft ernaar dat gebieden met specifieke natuurlijke handicaps op relevante wijze worden afgebakend, door de afbakening te baseren op homogene ecologische zones en niet op LAU 2, zoals nu het geval is. Ook is het naar mijn mening zaak in het toekomstige Commissievoorstel flexibele regels op te nemen die tevens voorzien in de mogelijkheid steun te verlenen aan kleine boeren in gebieden met specifieke natuurlijke handicaps, gevestigd in units die uit administratief oogpunt niet voldoen aan de vastgestelde criteria.

 
  
MPphoto
 
 

  Franz Obermayr (NI), schriftelijk. − (DE) De steun aan landelijke gebieden met natuurlijke handicaps is een van de belangrijkste elementen van de tweede pijler van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Bovendien wordt er in dit verslag op gewezen dat de steun aan deze regio’s niet alleen relevant is voor de productie van levensmiddelen, maar voor de hele economie. Daarom heb ik voor dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Wojciech Michał Olejniczak (S&D), schriftelijk.(PL) Ik heb voor de resolutie (A7-0056/2010) van het Europees Parlement gestemd, omdat de tweede pijler van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB), het beleid ten behoeve van de plattelandsontwikkeling, buitengewoon essentieel is voor het verbeteren van de effectiviteit van het GB zelf, maar ook voor het vergemakkelijken van het beheer van land met natuurlijke handicaps. De rapporteur heeft een document opgesteld dat niet alleen voor ons in een grote behoefte voorziet, maar voor de hele Europese Unie. We hebben kennis nodig over land dat, om redenen die buiten de macht van de eigenaars liggen, niet doelmatig of goed gebruikt kan worden. Ik ben het eens met zijn oordeel over het in 2005 gestarte proces van toetsing van de criteria voor de afbakening van probleemgebieden. De eerdere criteria voor de ondersteuning van deze gebieden moeten worden gewijzigd om ze aan te passen aan de daadwerkelijke handicaps. Er zij ook op gewezen dat er gebieden zijn die onder bepaalde criteria vallen, maar waar de handicaps inmiddels zijn opgeheven dankzij het gebruik van doeltreffende oplossingen. De lidstaten zijn verantwoordelijk voor de afbakening van hun gebieden met handicaps en voor de ontwikkeling van steun- en ontwikkelingsprogramma’s. Natuurlijk moeten al die maatregelen vervat zijn in een communautair kader.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) Ik heb samen met mijn fractie vóór dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Eva-Britt Svensson (GUE/NGL), schriftelijk. − (SV) Ik heb niet voor het verslag van de heer Dorfmann gestemd. De reden voor mijn standpunt valt duidelijk aan te wijzen in het verslag. De EU is een te groot gebied om landbouwsubsidies voor gebieden met specifieke natuurlijke handicaps efficiënt te beheren. De plattelandsgebieden in de EU zijn zeer divers. Er zijn grote verschillen wat betreft de verbouwde gewassen, de vochtigheid van de bodem, de combinatie van bodemsoorten en de klimatologische omstandigheden. Met name de klimaatverandering maakt het moeilijk om een lijst op te stellen met criteria en vaste subsidiemaatstaven. De EU heeft de lidstaten gevraagd om gedetailleerde kaarten over te leggen, maar slechts enkele landen hebben dat gedaan. Een voorbeeld dat in het verslag van de Rekenkamer wordt vermeld, is dat Spanje 16 euro per hectare betaalt, terwijl Malta 250 euro per hectare betaalt hoewel de omstandigheden als vergelijkbaar worden beschouwd. Het gemeenschappelijk landbouwbeleid werd opgesteld toen de EG/EU zes leden telde. De huidige situatie is volkomen anders en nog complexer. Het beheer van de landbouwsubsidies zou in handen moeten zijn van de lidstaten. Zij kennen de lokale situatie. Momenteel zit de euro midden in een crisis. De eenheidsmunt belemmert het aanpassen van de rentevoeten en de wisselkoersen aan de verschillende omstandigheden in de eurozone. Een uniform landbouwbeleid is al even ongeschikt voor alle 27 lidstaten.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Teixeira (PPE), schriftelijk. (PT) De Commissie heeft met deze mededeling geprobeerd om de criteria voor de toewijzing van steun aan de landbouwers in gebieden met een natuurlijke handicap strikter en eenvormiger te maken. De Commissie heeft ook geprobeerd iets te doen aan het feit dat de compensatiebetalingen verschillen van lidstaat tot lidstaat omdat er verschillen zijn tussen de indeling, vooral van de zogenaamde “intermediaire probleemgebieden”.

De steun is van cruciaal belang voor de instandhouding van de werkgelegenheid en de plattelandsgemeenschappen, voor het gebruik van de landbouwgronden, voor de biodiversiteit en voor het cultuurlandschap.

Algemeen genomen ben ik tevreden over het verslag, en vooral over het advies van de Commissie regionale ontwikkeling, die geprobeerd heeft de belangen te beschermen van de ultraperifere regio’s, die niet zijn opgenomen in de mededeling van de Commissie.

Overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel lijkt het me logisch dat de lidstaten voor de afbakening van intermediaire probleemgebieden niet alleen rekening zouden mogen houden met biofysische criteria, maar ook met andere criteria, zoals insulariteit en het ultraperifere karakter.

Het lijkt me ook belangrijk dat er een overgangsperiode is voor de regio’s die niet langer ingedeeld worden bij de “gebieden met een natuurlijke handicap” zodat ze de gevolgen van het verlies van steun kunnen opvangen.

Wij moeten nu garanderen dat men in het kader van de algemene hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid consequent is in de nieuwe steunregelingen voor de landbouwers en dat er een betere coördinatie is tussen het landbouwbeleid en het cohesiebeleid.

 
  
  

Verslag-Del Castillo Vera (A7-0066/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Elena Oana Antonescu (PPE), schriftelijk. – (RO) Ik heb vóór dit verslag over een nieuwe digitale agenda voor Europa: 2015.eu gestemd, omdat ik van mening ben dat Europa het voortouw moet nemen bij het bevorderen van innovatie in de ICT-sector. Daarom moeten we versneld investeren in deze sector. Helaas dreigt Europa momenteel achterop te raken bij Azië, als we alleen al kijken naar een paar indicatoren, zoals gemiddelde transmissiesnelheid of het feit dat, hoewel voor ruim 90 procent van de bevolking in de Europese Unie breedbandcommunicatiediensten beschikbaar zijn, deze in slechts 50 procent van de huishoudens daadwerkelijk hun weg naar de consument hebben gevonden. De Commissie moet op dit punt een duidelijke, ambitieuze agenda presenteren, die meer omvat dan enkel een visie of een prognosedocument. Er zijn oplossingen die we moeten steunen, zoals het gebruik van vrije programmatuur, die zou helpen softwarevernieuwing versneld door te voeren door open bijdragen en kosten zou besparen voor bedrijven die deze programma’s gebruiken. Tegelijkertijd moeten we maatregelen nemen die erop gericht zijn de bureaucratie binnen het EU-kaderprogramma te beperken en ons wereldwijde concurrentievermogen te bevorderen.

 
  
MPphoto
 
 

  Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. – (FR) Het initiatiefverslag van mevrouw Del Castillo Vera is ambitieus op het gebied van het vraagstuk van de digitale strategie voor Europa. Dit vraagstuk draait om de toegang tot internet voor alle burgers van de Europese Unie. In dat opzicht wordt er aanbevolen dat in 2015 de helft van de Europese bevolking breedbandtoegang tot internet heeft en in 2020 iedereen. Dit uitgebreide gebruik van internet wordt gesteund door voorstellen over de manier waarop de wetgeving op het gebied van gebruikers en veiligheid aangepast zou moeten worden, en over de noodzakelijke digitale toegang tot overheidsdiensten. Door deze agenda wordt ook onderzoek en ontwikkeling op het gebied van innoverende inhoud gestimuleerd, waarmee de kennisontwikkeling en de toegang tot erfgoed wordt bevorderd. Om al die redenen heb ik voor dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. (EN) Ik heb vóór dit verslag gestemd. Ik ben ervan overtuigd dat Europa alleen de vruchten van de digitale revolutie kan plukken als alle EU-burgers worden aangesproken en in staat worden gesteld volledig deel te nemen aan de nieuwe digitale samenleving. Hiervoor is vertrouwen nodig, zoals vertrouwen van investeerders om langetermijninvesteringen te doen, vertrouwen van regeringen om doortastender op een e-overheid over te schakelen en vertrouwen van de burgers om gebruik te maken van digitale diensten. Om deze doelen te bereiken is het van belang dat de verschillen in digitale kennis en vaardigheden voor 2015 aanzienlijk worden gereduceerd. Ik verwelkom met name de voorstellen die erop gericht zijn ervoor te zorgen dat alle basis- en middelbare scholen in 2015 snelle internetverbindingen hebben en dat alle volwassenen in de leeftijdscategorie van de actieve bevolking de mogelijkheid wordt geboden ICT-cursussen te volgen. Als we een concurrerende digitale agenda gestalte willen geven, moeten we uitgaan van de mensen.

 
  
MPphoto
 
 

  Regina Bastos (PPE), schriftelijk. (PT) De informatie- en communicatietechnologieën behoren tot de domeinen die zich de voorbije decennia het meest ontwikkeld hebben en ze zijn in alle aspecten van het menselijk leven doorgedrongen. In een omgeving die voortdurend verandert en waarin de concurrentie toeneemt, kunnen informatie- en communicatietechnologieën een krachtig instrument zijn ter ondersteuning van duurzame ontwikkeling en in de strijd tegen de armoede en tegen sociale en economische ongelijkheid. Iedereen moet over de nodige vaardigheden beschikken en moet universele en snelle toegang hebben tot het internet. Het is ook noodzakelijk geworden om een duidelijk juridisch kader vast te stellen dat de rechten beschermt, de nodige rechtszekerheid kan bieden en vertrouwen geeft. In het verslag over “Een nieuwe digitale agenda voor Europa: 2015.eu”, waar ik voor heb gestemd, wordt beoogd om samen met de Commissie het voorstel voor een omvattende strategie en een actieplan voor 2015 uit te werken. Dat houdt het volgende in. Ten eerste moeten tegen 2013 alle gezinnen in de EU toegang hebben tot breedbandinternet tegen een concurrerende prijs. Ten tweede moet er in het bijzonder aandacht worden gegeven aan plattelandsgebieden, gebieden die te kampen hebben met de gevolgen van de industriële conversie, en gebieden die ernstige en blijvende natuurlijke en demografische nadelen ondervinden, in het bijzonder de ultraperifere regio’s. En tot slot is het belangrijk om eindgebruikers met een handicap onder gelijke voorwaarden als de andere eindgebruikers toegang te verlenen.

 
  
MPphoto
 
 

  Mara Bizzotto (EFD), schriftelijk. (IT) Een van de meest ambitieuze maar niet verwezenlijkte doelstellingen van de Lissabonstrategie bestond erin om van Europa de meest concurrerende en dynamische kenniseconomie ter wereld te maken. De vaststelling van de agenda 2015.eu, die een aanvulling is op de EU 2020-strategie, heeft ten doel om de burgers in hun hoedanigheid van consumenten centraal te stellen in een EU-maatregel die bedoeld is om te verzekeren dat de burgers van alle lidstaten gebruik kunnen maken van een geëigend aanbod aan IT-mogelijkheden waarmee ze toegang hebben tot de belangrijkste vormen van informatie- en communicatietechnologie die momenteel beschikbaar zijn. Het proces dat de digitale kennis van gezinnen, studenten, bedrijven en Europese regeringen zal verzekeren, wordt ondersteund door verschillende strategieën die de kwestie van het definiëren van digitale rechten zullen aanpakken en infrastructuur tot stand zullen brengen om breedband te verbeteren en uit te breiden, met name in plattelandsgebieden.

Omdat ik ervan overtuigd ben dat de toekomst van opleiding per definitie gepaard moet gaan met betere ICT-opleidingen en de interoperabiliteit van IT-vaardigheden, ben ik voor dit verslag.

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho (PPE), schriftelijk. (PT) Ik steun het uitstekende verslag van mevrouw Del Castillo Vera over de nieuwe digitale agenda. Ik ben het ermee eens dat Europa een voortrekkersrol moet spelen in het creëren en toepassen van informatie- en communicatietechnologieën, omdat dit een meerwaarde oplevert voor zijn burgers en zijn bedrijven. Ik ben het er ook mee eens dat Europa enkel de vruchten van de digitale revolutie zal kunnen plukken als alle burgers van de EU worden aangesproken en over de nodige middelen beschikken om volledig deel te nemen aan de nieuwe digitale samenleving. Ik verheug mij over het doel dat alle burgers, in de hele EU, de ultraperifere regio’s incluis, toegang moeten hebben tot breedbandverbinding. Ik verheug mij ook over de aanbeveling om digitale vaardigheden in te voeren in het onderwijs, vanaf de kleuterschool, net als vreemde talen, zodat onze burgers van jongs af aan ervaren gebruikers zijn. Ik benadruk het potentieel van de digitale omschakeling van de overheidsdiensten (e-bestuur) voor de burgers en de bedrijven. Daardoor zal het mogelijk zijn om een efficiënter aanbod van overheidsdiensten op maat aan te bieden. Ik zou er ook op willen wijzen dat we via e-procurement (overheidsopdrachten) aanzienlijke winst zullen boeken op het gebied van transparantie en mededinging en dat dit zal leiden tot een groter aanbod, meer kwaliteit en lagere prijzen.

 
  
MPphoto
 
 

  Lara Comi (PPE), schriftelijk. (IT) Ik heb vóór dit verslag gestemd, omdat ik er zowel qua strekking als inhoud achter sta. Ik denk dat het Europees Parlement met dit verslag een duidelijk signaal van politieke leiderschap heeft afgegeven door een digitale agenda op te stellen, een echt samenhangend en uitgebreid Europees plan dat een essentiële stap voor de toekomst van Europa vormt.

Enerzijds biedt digitale ontwikkeling een enorme mogelijkheid voor groei, maar anderzijds leidt het tot een belangrijke sociale verandering, met een aanzienlijk effect op het gedrag van burgers. Belangrijk is om ervoor te zorgen dat deze verandering leidt tot een meer democratische, open en alomvattende Europese samenleving en tot een welvarende, concurrerende en op kennis gebaseerde toekomstige economie. De enige manier waarop dit tot stand kan komen, is indien, zoals in het verslag wordt benadrukt, “indien het individu bij de beleidsmaatregelen centraal gesteld wordt.”

Het is belangrijk om de groei van breedbandverbindingen en de invoering van digitale technologieën binnen de sleutelsectoren van de markt, zoals energie, vervoer en gezondheid, aandachtig te volgen. Deze politieke actie moet echter passende garanties vastleggen om te voorkomen dat de kloof tussen grote ondernemingen en kleine en middelgrote ondernemingen, tussen overheden en de particuliere sector, tussen dichtbevolkte gebieden en landelijke, insulaire en bergachtige gebieden, en tussen nationale en grensoverschrijdende elektronische handel groter wordt.

 
  
MPphoto
 
 

  Ioan Enciu (S&D), schriftelijk. – (RO) Ik waardeer de inspanningen van mevrouw Del Castillo Vera bij het opstellen van dit verslag, evenals de bijdrage van mijn collega’s. De digitale agenda en de ontwikkeling van de gemeenschappelijke ICT-markt behoren tot onze prioriteiten en tot die van het voorzitterschap. Ik ben blij dat binnen dit concept het accent wordt gelegd op het bevorderen van digitale geletterdheid onder jongeren, aangezien zij nieuwe technologieën het meest gebruiken en dit derhalve op een veilige en doeltreffende manier moeten doen.

Ik wil mijn collega-Parlementsleden bedanken voor de steun die ze hebben gegeven aan mijn initiatief om de Commissie te vragen een plan op te stellen ter bevordering van nieuwe internetbedrijven en faciliteiten beschikbaar te stellen, met name voor ICT-ers die recentelijk zijn ontslagen. Ik heb er alle vertrouwen in dat de door mijn collega’s en mijzelf uitgebrachte stemmen een belangrijke stap richting een doeltreffende totaalaanpak van de Europese digitale toekomst zijn. Ik hoop dat de Commissie ons zal steunen door op dit gebied heldere regels vast te stellen, zowel op het niveau van de EU als van de lidstaten

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Een “digitale agenda’ is steeds belangrijker en steeds onvermijdelijker in onze samenleving. De technologische evolutie, vooral op het gebied van het ter beschikking stellen van informatie, inhoud en kennis op het net, heeft zich bijzonder snel voltrokken en het digitale landschap is in minder dan tien jaar tijd drastisch veranderd door de massale verspreiding van het internet en mobiele communicatie. Daarom is het belangrijk naar de toekomst te kijken en een strategie vast te stellen inzake een digitale agenda, waarin concrete doelstellingen worden vastgesteld en met bijzondere aandacht voor alles wat verband houdt met de rechten van consumenten inzake bescherming van de persoonlijke levenssfeer en persoonsgegevens, auteursrechten en de bestrijding van internetpiraterij.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) De informatie- en communicatietechnologieën dragen bij aan een welvarende en concurrerende economie en helpen om gestalte te geven aan een meer milieuvriendelijke, democratische, open en inclusieve samenleving. Ze maken efficiëntie mogelijk, helpen om een duurzame groei te realiseren, en dragen zo bij aan de doelstellingen van de EU 2020-strategie. Op dit moment zijn er grote verschillen tussen en binnen de lidstaten op het gebied van de toegang tot breedbandinternet voor het algemeen publiek. Er moet in de EU dringend een interne digitale dienstenmarkt komen die een versnippering van de regelgeving voorkomt en bijdraagt aan het vrije verkeer van digitale diensten en elektronische handel. We moeten een ambitieuze digitale agenda vaststellen, evenals een omvattend actieplan dat alle Europese burgers economische, sociale en culturele mogelijkheden biedt en die in het bijzonder aandacht heeft voor de plattelandsgebieden. Ik zou willen beklemtonen dat het belangrijk is dat alle burgers universele en snelle toegang hebben tot vast en mobiel breedbandinternet. Alle burgers moeten tegen 2013 toegang hebben tot breedbandinternet tegen een concurrerende prijs en daartoe moeten zowel nationale als Europese middelen worden ingezet.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Er is vrij veel te zeggen voor dit verslag, hoewel het zich situeert in het kader van de interne markt die de Europese Unie verdedigt. We erkennen de onderliggende voordelen van een digitale agenda voor Europa die in het verslag aan bod komen, in het bijzonder dat “de toegang van alle burgers tot culturele producten” wordt gewaarborgd, de garantie dat “eindgebruikers met een handicap dezelfde toegang hebben als andere eindgebruikers”, de bereidheid tot “grotere inspanningen om het gebruik van vrije software (‘open source software’) binnen de EU te bevorderen”, en de oproep dat “bijzondere aandacht moet worden besteed aan plattelandsgebieden, regio's die kampen met de gevolgen van industriële conversie, en regio's die ernstige en permanente natuurlijke of demografische nadelen ondervinden, met name in ultraperifere gebieden”. Wij hebben aan al deze voorstellen bijgedragen.

Toch zijn we van mening dat er in een vooruitstrevende digitale agenda geen plaats is voor de commercialisering van kennis, onderwijs en onderzoek. Daarom kunnen wij niet aanvaarden dat de positieve doelstellingen worden afgezwakt door de dubbelzinnigheden en schommelingen van de Europese interne markt.

De “versterking” en “bevordering” van een “goed functionerende” interne markt maakt deze niet meer “consumentgericht” en leidt evenmin tot “lagere prijzen”, zoals men ons probeert te doen geloven. Meer dan eens is het tegendeel bewezen, in de meest uiteenlopende sectoren van de Europese Unie. Daarom onthouden wij ons van stemming.

 
  
MPphoto
 
 

  Cătălin Sorin Ivan (S&D), schriftelijk. – (RO) Er moet meer aandacht worden gericht op het vaststellen van een nieuwe digitale agenda, 2015.eu, die geacht wordt competitiever en innovatiever te zijn dan de onlangs gelanceerde i2010-strategie, met name als het gaat om de educatieve en culturele aspecten ervan. Om deze reden heb ik me als rapporteur van de Commissie cultuur en onderwijs achter dit verslag geschaard, met name de punten die betrekking hebben op de rol van informatie- en communicatietechnologieën bij de opleiding van jongeren en bij hun voorbereiding op de arbeidsmarkt. In de voorgestelde en aangenomen tekst heb ik benadrukt hoe belangrijk het is dat kinderen reeds op de lagere school elementaire ICT-kennis opdoen, en de toegevoegde waarde die online leren kan hebben voor onze samenleving, die voortdurend aan verandering onderhevig is. Evenzo ben ik mij ervan bewust dat jongeren de bevolkingsgroep zijn die het meest ontvankelijk is voor ICT. Zij moeten zich op dit terrein toeleggen, aangezien ze een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het terugdringen van de werkloosheid in de EU, overeenkomstig de doelstellingen van de EU2020-strategie. Niet in de laatste plaats heb ik opnieuw gewezen op de noodzaak om Europeana op te nemen in de 2015.eu-agenda, door het project uit te voeren op een wijze die het naamsbekendheid bezorgt, en er tevens op toe te zien dat de inherente culturele doelstelling wordt verwezenlijkt.

 
  
MPphoto
 
 

  Petru Constantin Luhan (PPE) , schriftelijk. – (RO) Ik ben verheugd over de aanneming van dit verslag, dat van pas zal komen bij het redigeren van een alomvattend voorstel voor informatie- en communicatietechnologieën (ICT) in het kader van de strategie voor 2015. Ik denk dat ons vermogen uit de economische crisis te geraken voor een groot deel afhangt van de vraag of we ICT op grote schaal en doeltreffend weten toe te passen in het bedrijfsleven. Kleine en middelgrote ondernemingen (KMO’s) kunnen fungeren als de aanjager voor economisch herstel in Europa. De Europese Commissie moet in de toekomst meer maatregelen nemen om het gebruik van de ICT door KMO’s te ondersteunen, en zo hun productiviteit te bevorderen. Vandaag schaar ik me met mijn stem achter het in dit verslag genoemde voorstel voor een digitaal plan voor de bevordering van handelskansen via het internet, dat hoofdzakelijk ten doel heeft alternatieven aan te bieden aan mensen die recentelijk hun baan zijn kwijtgeraakt in de context van de huidige financiële crisis. Een dergelijk initiatief zou kunnen worden vertaald in gratis internetaansluitingen en kosteloos advies.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Een nieuwe digitale agenda voor Europa is van wezenlijk belang om een digitale revolutie op gang te brengen waar alle Europese burgers van profiteren. Die revolutie kan uitsluitend plaatsvinden als alle burgers worden aangesproken, als ze allemaal deelnemen aan de nieuwe digitale samenleving. Om dat te realiseren zijn er grote investeringen nodig om de digitale kloof die in de EU bestaat, te dichten. We mogen niet vergeten dat geïnformeerde en verlichte burgers helpen om het potentieel van Europa te vergroten.

 
  
MPphoto
 
 

  Miroslav Mikolášik (PPE), schriftelijk. (SK) Voor een concurrentiekrachtig Europa en voor een duurzame economische groei is het van cruciaal belang dat alle mogelijkheden van de informatie- en telecommunicatietechnologieën ten volste worden uitgebuit.

De Europese Unie dient zich actief in te zetten voor de ontwikkeling en toepassing van deze technologieën en alle burgers van de Europese Unie in staat te stellen zich middels een betaalbare en hoogkwalitatieve snelle internetverbinding bij de digitale maatschappij aan te sluiten. Helaas echter is de telecommunicatiemarkt in talrijke Europese lidstaten nog altijd onvoldoende open voor concurrentie en worden consumenten en huishoudens afgeschrikt door te hoge prijzen en verkrijgen zij daardoor niet de gewenste digitale vaardigheden.

Mijns inziens is het dan ook noodzakelijk de integratie en de algehele liberalisering van de interne markt verder te verdiepen en de huidige obstakels voor de levering van grensoverschrijdende telecommunicatiediensten uit de weg te ruimen.

Tevens ben ik voorstander van een beter juridisch kader voor de nieuwe digitale ruimte, een ruimte waarin de bescherming van de fundamentele rechten van de burgers en de intellectuele eigendom gewaarborgd zijn, en computercriminaliteit en de verspreiding van kinderpornografie en andere strafbare feiten op het internet voorkomen kunnen worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Franz Obermayr (NI), schriftelijk. − (DE) We willen ervoor zorgen dat ieder huishouden in de EU voor 2013 tegen een redelijke prijs toegang heeft tot breedbandinternet. Bovendien moet Europa voor 2015 het meest mobiele continent ter wereld worden wat internettoegang betreft. Daarom steun ik de maatregelen om dit te bereiken, en heb ik voor dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Georgios Papanikolaou (PPE), schriftelijk. – (EL) De nieuwe digitale agenda voor Europa is een bijzonder ambitieus programma voor het verspreiden van nieuwe technologieën en het tot stand brengen van snelle internetverbindingen in de lidstaten, en daarom heb ik vóór gestemd. Hierin komen niet alleen beginselverklaringen voor, zoals het streven naar snellere mobiele verbindingen en de noodzaak de burgers vertrouwd te maken met nieuwe technologieën, maar zijn ook doelstellingen opgenomen, waarvan er enkele echter bijzonder moeilijk te bereiken lijken te zijn. Een van de doelstellingen is alle scholen in de Europese Unie tot 2015 te voorzien van snelle internetverbindingen. Hoe wenselijk dit ook moge zijn, het is moeilijk voorstelbaar hoe dit bereikt kan worden in de huidige omstandigheden. Ik denk bijvoorbeeld aan scholen in verafgelegen of insulaire regio’s waar hoge snelheden niet zonder meer verwezenlijkt kunnen worden. Daarom moet de nieuwe Europese digitale agenda zo spoedig mogelijk worden ondersteund met een reeks gecoördineerde maatregelen en initiatieven, zoals de verhoging van de communautaire financiering, opdat ook leerlingen in geografisch benadeelde gebieden gemakkelijker toegang tot internet krijgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Aldo Patriciello (PPE), schriftelijk. (IT) Europa blijft een wereldleider op het gebied van geavanceerde informatie- en communicatietechnologieën (ICT). Het World Wide Web, de GSM-norm voor mobiele telefoons, de MPEG-norm voor digitale inhoud en de ADSL-technologie zijn Europese uitvindingen. Handhaving van deze leidende positie en omzetting daarvan in een concurrentievoordeel is een cruciale politieke doelstelling.

De laatste vier jaar heeft het ICT-beleid aangetoond dat deze technologieën een stuwende kracht achter de economische en sociale modernisering van Europa zijn, waardoor Europa beter bestand is geworden tegen de crisis. Alle lidstaten van de EU hebben ICT-beleid ontwikkeld en ze beschouwen deze technologieën als een belangrijke factor voor binnenlandse groei en werkgelegenheid in het kader van de vernieuwde Lissabonstrategie.

Desondanks loopt de EU in de eerste tien jaar van de 21e eeuw achter wat betreft onderzoek en innovatie op het gebied van ICT. Daarom heeft de EU ambitieuze onderzoeksprogramma’s gelanceerd om dat gat te dichten en om vooruitziende activiteiten binnen onderzoek en ontwikkeling te ondersteunen. Daarom wil ik nogmaals duidelijk mijn volledige steun uitspreken voor deze activiteiten, in de sterke overtuiging dat Europa op een dag als leider en voortrekker kan fungeren binnen deze uitermate belangrijke sector.

 
  
MPphoto
 
 

  Teresa Riera Madurell (S&D), schriftelijk. – (ES) Ik heb voor dit initiatiefverslag van het Parlement gestemd vanwege het belang van de digitale agenda voor het versterken van de leidende rol van Europa op technologisch gebied. De ICT-sector is een essentiële factor voor de groei op dit moment van economisch herstel, maar ook voor de duurzame groei en de bestrijding van sociale uitsluiting. Het verslag ondersteunt de kernelementen die zijn vastgelegd in de ministersverklaring over de digitale agenda die is goedgekeurd op de informele Telecommunicatieraad in Granada, op 18 en 19 april. Het Parlement wijst er nogmaals op dat de Europese Unie over solide, snelle en efficiënte infrastructuren dient te beschikken, en roept op maatregelen te nemen waarmee de toegang tot breedbandinternet voor alle burgers kan worden gewaarborgd. De digitale revolutie heeft alleen kans van slagen als alle burgers daaraan deelnemen. Als we willen dat dit echt slaagt, dan kunnen we echter niet om bepaalde aspecten heen, zoals de veiligheid op het internet. Daarom wordt in het aangenomen verslag niet alleen voorgesteld om alle burgers digitale vaardigheden bij te brengen maar er wordt ook gehamerd op de noodzaak om de veiligheid van het internet en de rechten van de burgers te versterken.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) Ik heb vóór de resolutie gestemd aangezien er geen schadelijke aanpassingen in waren opgenomen.

 
  
  

Verslag-Liberadzki (A7-0099/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Pierre Audy (PPE), schriftelijk. – (FR) Ik heb, volgens de aanbevelingen in het uitstekende verslag van mijn Poolse collega de heer Liberadzki, gestemd voor het verlenen van kwijting aan de Europese Commissie voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het financiële jaar 2008. Ik ben blij dat een aantal ideeën die mij aan het hart gaan, zijn overgenomen: het organiseren van een interinstitutionele conferentie met alle betrokken partijen, met name de nationale parlementen en nationale controlerende instanties, met het oog op de hervormingen van de kwijtingsprocedure, het verkorten van de termijnen, zodat er over de kwijting wordt gestemd in het jaar dat volgt op het gecontroleerde jaar, en het verzoek van de Europese Rekenkamer om als enige een oordeel te vellen (toepassing van de regel van “single audit”) over de betrouwbaarheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, zoals voorzien in het Verdrag. Verder moeten de voorschriften voor de toekenning van Europese fondsen worden vereenvoudigd, want veel fouten komen voort uit de steeds complexere procedures, waar de nationale ingewikkelde situaties vaak aan bijdragen. Tot slot voor wat betreft het toezicht op de onderzoeksorganen in Europa, ben ik verheugd dat het Europees Parlement zijn boodschap aan de Commissie dat zij de financiering met betrekking tot internationale auditnormen niet op een overhaaste en vaak ongefundeerde manier ter discussie moet stellen, kracht heeft bijgezet.

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. (LT) Er is vooruitgang geboekt bij de uitvoering van de begroting voor het boekjaar 2008, maar er blijft een groot aantal fouten bestaan op het gebied van de structuurfondsen en het Cohesiefonds, plattelandsontwikkeling, wetenschappelijk onderzoek, energie en vervoer. De onjuist uitgegeven middelen bedragen 11 procent. Dit is het gevolg van de ingewikkelde regels en verordeningen waaraan de lidstaten zich moeten houden. Daarom moet bij de uitvoering van de begroting voor het komende jaar speciale aandacht worden besteed aan de vereenvoudiging van die regels en verordeningen, de verbetering van het mechanisme voor het herstel van onjuist betaalde middelen en de invoering van doeltreffender toezicht- en controlesystemen. Wanneer deze maatregelen hun beslag hebben gekregen, zal de uitvoering van de EU-begroting waarschijnlijk verbeteren, is een doeltreffender controle op de begrote bedragen gewaarborgd en hebben door de lidstaten uitgevoerde projecten een grotere toegevoegde waarde voor de ontwikkeling van diverse terreinen van de economie en andere gebieden.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Artikel 317 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie bepaalt dat de Commissie, in samenwerking met de lidstaten, verantwoordelijk is voor de uitvoering van de EU-begroting, en dat de Rekenkamer het Europees Parlement en de Raad een verklaring moet voorleggen waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de regelmatigheid en de wettigheid van de onderliggende verrichtingen wordt bevestigd. Ik vind het essentieel, in het belang van de transparantie, dat het Europees Parlement de rekeningen kan controleren en de uitvoering van de begroting van de Unie in detail kan bestuderen. Ik sluit mij aan bij de rapporteur en ik kan mij vinden in de resoluties over het verlenen van kwijting waarin staat dat het dringend noodzakelijk is op het passende politieke niveau nationale verklaringen in te voeren over alle communautaire middelen in gedeeld beheer, opdat elke lidstaat de verantwoordelijkheid voor het beheer van de ontvangen EU-middelen op zich neemt. Dat is des te belangrijker wanneer 80 procent van de communautaire uitgaven door de lidstaten worden beheerd. Tot slot stel ik vast dat de Rekenkamer de rekeningen positief heeft beoordeeld. De Europese burgers kunnen gerust zijn dat de begroting van de Unie goed en met de nodige discipline wordt beheerd, ondanks het feit dat er een aantal hardnekkige problemen zijn die in dit verslag in detail behandeld worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Bruno Gollnisch (NI), schriftelijk. – (FR) Het totaaloverzicht van de bijna veertig verslagen over de uitvoering van het Europese begroting 2008 door de verschillende communautaire organen is bedroevend. Voor het vijftiende opeenvolgende jaar heeft de Europese Rekenkamer de uitvoering van de begroting door de Commissie niet kunnen goedkeuren, omdat er zo veel fouten en ongegronde uitgaven in staan. En toch heeft het Parlement de Commissie kwijting verleend voor haar beheer! De Commissie verschuilt zich achter de verantwoordelijkheden van de staten, die verondersteld worden 80 procent van de uitgaven te beheren, met name op het gebied van landbouw en de regio’s. Op die twee gebieden nemen de problemen echter af, terwijl ze enorm toenemen bij de subsidies die rechtstreeks door Brussel worden beheerd. De situatie rond de pretoetredingssteun voor Turkije is buitengewoon ernstig en verontrustend. En dan heb ik het nog niet eens over de gedecentraliseerde organen, waarvan er steeds meer komen en die gepaard gaan met een toename van afgeraffelde openbare aanbestedingen, wisselvallig wervings- en personeelsbeleid, begrotingsverplichtingen die voorafgaan aan de bijbehorende juridische verplichtingen, overbezette raden van bestuur die de beheerskosten laten stijgen en die uiteindelijk niet in staat zijn om hun, soms weinig heldere, handelen en daarmee hun begroting, te plannen. Dit is zo wijdverspreid, dat mevrouw Matthieu in een van haar verslagen vraagt om hun nut in zijn geheel te onderzoeken. Daarom hebben wij tegen het merendeel van deze teksten over de kwijting van de begroting gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Cătălin Sorin Ivan (S&D), schriftelijk. – (RO) Het verlenen van kwijting betekent niet dat alles koek en ei is. Ik denk dat de situatie de goede kant op gaat, maar te langzaam. Het aantal fouten is gedaald, maar we hebben het ‘aanvaardbare foutenniveau’ nog altijd niet bereikt. Ik wil benadrukken dat het noodzakelijk is alle lidstaten te verplichten nationale beheerverklaringen in te dienen, precies zoals het Parlement herhaaldelijk heeft gevraagd. Ik ben tegenstander van het stoplichtsysteem (rood, oranje, groen) voor alleen Roemenië en Bulgarije, aangezien dit een discriminerende maatregel zou zijn. Ook in tal van andere lidstaten is sprake van tekortkomingen, en het is zaak gemeenschappelijke toezichtsregels te hanteren.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Van alle Europese instellingen die op de begroting van de Europese Unie staan, moeten de rekeningen grondig gecontroleerd worden door de Rekenkamer en door andere organen met die functie. Het is belangrijk te controleren of de middelen van de Europese Unie goed besteed worden, of de betreffende instellingen de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren en of er geen middelen verspild worden. Over de hele linie – met uitzondering van een enkel geval, te oordelen naar de auditverslagen die we reeds gezien hebben – kunnen we stellen dat de betreffende instellingen de middelen die aan hen ter beschikking gesteld worden op de juiste wijze gebruiken en de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren. Daarom heb ik voor het verslag gestemd over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie, afdeling III – Commissie en uitvoerende agentschappen.

 
  
MPphoto
 
 

  Georgios Papanikolaou (PPE), schriftelijk. – (EL) In het verslag-Liberadzki over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2008, afdeling III – Commissie en uitvoerende agentschappen wordt Griekenland in een bijzonder negatief daglicht gesteld om diverse redenen: van de vervalsing van begrotingsstatistieken tot de niet nader gespecificeerde beschuldiging van algemeen verspreide corruptie in het land. Onze fractie heeft via de procedure voor stemming in onderdelen gevraagd om de mogelijkheid om tegen bepaalde voor Griekenland beledigende passages te stemmen. Dit bleek echter niet mogelijk te zijn en daarom heb ik tegen heel het verslag-Liberadzki gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Alf Svensson (PPE), schriftelijk. − (SV) Op 5 mei heb ik gestemd voor het verslag van de heer Liberadzki over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2008, afdeling III – Commissie en uitvoerende agentschappen. Ik heb echter gestemd voor schrapping van paragraaf 376 waarin werd voorgesteld om de toetredingssteun voor Turkije te reduceren tot het niveau van 2006, en van paragraaf 378 waarin het Europees Parlement de Commissie verzoekt de doelstellingen te wijzigen voor het instrument voor pretoetredingssteun, bijvoorbeeld door middel van speciale vormen van lidmaatschap. Ik ben namelijk van mening dat het verkeerd is om in een verslag over het verlenen van kwijting aan de Commissie het toetredingsproces en de vooruitzichten op toetreding van kandidaat-landen in twijfel te trekken. Het is mijn rotsvaste overtuiging dat wanneer toetredingsonderhandelingen eenmaal zijn gestart, ongeacht het kandidaat-land in kwestie, ze in een positieve geest voort moeten worden gezet, zonder het proces voor toetreding tot de EU een spaak in het wiel te steken of verder te bemoeilijken.

 
  
  

Verslag-Ayala Sender (A7-0063/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Pierre Audy (PPE), schriftelijk. – (FR) Ik heb, op aanbeveling van het zeer goede verslag van mijn goede collega en Spaanse buurvrouw mevrouw Ayala Sender, voor het verlenen van kwijting aan de Europese Commissie gestemd voor de uitvoering van de begroting van het zevende, achtste, negende en tiende Europees Ontwikkelingsfonds voor het financiële jaar 2008. Ik steun de budgettering van het Europees Ontwikkelingsfonds zonder voorbehoud en als het moment daar is moet de Unie een eigen instrument invoeren om te handelen op het gebied van ontwikkeling. Met betrekking tot de investeringsfaciliteit die wordt beheerd door de Europese Investeringsbank (EIB), een risicodragend instrument dat wordt gefinancierd door het Europees Ontwikkelingsfonds om particuliere investeringen in de moeilijke economische en politieke situatie van de ACS-landen te stimuleren, heb ik moeite met het idee dat de EIB een verslag moet presenteren als onderdeel van de kwijtingsprocedure, maar dat zal een bespreekpunt worden, zeker als de Unie, zoals het Parlement wil, aandeelhouder wordt van de EIB.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Ik ben van mening dat het van fundamenteel belang is dat overheidsambtenaren verantwoording afleggen aan de burgers. Daarom moeten ze een objectief en gedetailleerd verslag geven van de manier waarop zij de overheidsmiddelen hebben aangewend. Hoewel de Rekenkamer geoordeeld heeft dat de inkomsten en vastleggingen geen materiële fouten bevatten, heeft ze zich bezorgd getoond over het groot aantal niet-kwantificeerbare fouten in de vastleggingen voor de begrotingssteun en over het materiële foutenniveau in de betalingen. Net als de rapporteur vind ook ik het jammer dat de Rekenkamer niet alle nodige informatie en documenten heeft verkregen over tien betalingen aan internationale organisaties en dat ze bijgevolg ook geen advies heeft kunnen geven over de regelmatigheid van de uitgaven. Het betreft een bedrag van 190 000 000 euro, dat wil zeggen 6,7 procent van de jaaruitgaven. Daarom zou ik het EOF willen aansporen om deze problemen op te lossen voor het volgende begrotingsjaar (2009).

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Van alle Europese instellingen die op de begroting van de Europese Unie staan, moeten de rekeningen grondig gecontroleerd worden door de Rekenkamer en door andere organen met die functie. Het is belangrijk te controleren of de middelen van de Europese Unie goed besteed worden, of de betreffende instellingen de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren en of er geen middelen verspild worden. Over de hele linie – met uitzondering van een enkel geval, te oordelen naar de auditverslagen die we reeds gezien hebben – kunnen we stellen dat de betreffende instellingen de middelen die aan hen ter beschikking gesteld worden op de juiste wijze gebruiken en de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren. Daarom heb ik voor het verslag gestemd over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting voor het zevende, achtste, negende en tiende Europees Ontwikkelingsfonds.

 
  
  

Verslag-Staes (A7-0095/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Liam Aylward en Pat the Cope Gallagher (ALDE), schriftelijk.(GA) De leden Pat the Cope Gallagher en Liam Aylward hebben voor het verslag over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2008 gestemd en verwelkomen beiden de aanbevelingen in het verslag met betrekking tot verbetering van de transparantie en verantwoording. Deze transparantie en verantwoording zijn noodzakelijk voor het succesvol functioneren van het Europees Parlement en voor de bevordering van goed bestuur in de Europese Unie.

De heren Gallagher en Aylward hebben met name de amendementen gesteund waarin wordt gepleit voor verdergaande transparantie en voor openbaarmaking van de verslagen van de dienst Interne audit. Ook hebben zij hun steun gegeven aan aanbevelingen voor informatieverschaffing aan Europese belastingbetalers over de besteding van publieke middelen door het Parlement.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Ik ben van mening dat het van fundamenteel belang is dat overheidsambtenaren verantwoording afleggen aan de burgers. Daarom moeten ze een objectief en gedetailleerd verslag geven van de manier waarop zij de overheidsmiddelen hebben aangewend. Dit verslag bevat een uitputtende analyse van de begrotingssituatie van het Parlement. Daarbij wordt de aandacht gevestigd op een aantal belangrijke kwesties die dringend moeten worden herzien. Ik stel vast dat de rapporteur zijn bezorgdheid uit over het feit dat er zich in de gebouwen van het Parlement kleine misdrijven blijven voordoen en daarom het secretariaat-generaal verzoekt daar voldoende aandacht aan te besteden teneinde de kleine criminaliteit terug te dringen. Dit punt lijkt misschien triviaal, maar is uiteraard van zeer groot belang voor wie dagelijks in de gebouwen van het Europees Parlement vertoeft. Tot slot stel ik vast dat de Rekenkamer een positief advies heeft gegeven over de voorgelegde rekeningen. De Europese burgers kunnen dus gerust zijn dat de begroting van de Unie goed en met de nodige discipline wordt beheerd.

 
  
MPphoto
 
 

  Dan Jørgensen en Christel Schaldemose (S&D), schriftelijk. (DA) Het Europees Parlement heeft over kwijting voor de eigen boekhouding van het Parlement voor 2008 gestemd. Nooit eerder is men zo diepgaand en kritisch te werk gegaan. Dat is een duidelijke overwinning voor zowel transparantie als controle en een en ander is in lijn met de traditionele Deense opvattingen over goede praktijken. Het kwijtingsverslag bevat een reeks kritische punten, die aanscherping van de huidige procedures en werkwijzen behoeven. Dat betreft onder meer een grotere transparantie en openheid inzake het gebruik van subsidies en de verantwoordingsplicht van de financiële spelers in het Parlement. Wij steunen dat uiteraard en dus hebben de sociaaldemocraten in grote lijnen voor kwijting en de resolutie gestemd. Het Europees Parlement moet zichzelf elk jaar kwijting verlenen en juist daarom is een kritische beoordeling noodzakelijk. Het verslag weerspiegelt natuurlijk een lange reeks compromissen, maar in de kern is het uitermate kritisch. Tegelijkertijd geeft het de juiste richting aan voor toekomstige kwijtingsprocessen. Tevens heeft dit kritische verslag dwars door veel fracties in het Parlement heen veel bijval gekregen.

 
  
MPphoto
 
 

  Astrid Lulling (PPE), schriftelijk. – (FR) Hoewel ik vóór de kwijting voor de uitvoering van de begroting 2008 van het Europees Parlement heb gestemd, wil ik mijn scepsis over – en zelfs bezwaar tegen – bepaalde verklaringen in de resolutie van het verslag van de heer Staes niet verhullen. Het is niet genoeg om te verklaren dat de renovatiekosten van de zetel in Straatsburg na het ongeluk in augustus 2008 niet voor rekening van de Europese belastingbetalers dienen te komen.

Het Europees Parlement is namelijk wettelijk verplicht de gebouwen waarvan het eigenaar is als goed huisvader te onderhouden.

Bovendien zijn de geëigende gerechtelijke procedures gestart om de kosten die het ongeluk met zich meebracht, vergoed te krijgen.

Tot slot zou ik willen dat men een grondig en objectief onderzoek uitvoerde naar de situatie met betrekking tot het pensioenfonds van de leden van het Europees Parlement, in plaats van zich te laten meevoeren naar een zekere demagogie.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Van alle Europese instellingen die op de begroting van de Europese Unie staan, moeten de rekeningen grondig gecontroleerd worden door de Rekenkamer en door andere organen met die functie. Het is belangrijk te controleren of de middelen van de Europese Unie goed besteed worden, of de betreffende instellingen de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren en of er geen middelen verspild worden. Over de hele linie – met uitzondering van een enkel geval, te oordelen naar de auditverslagen die we reeds gezien hebben – kunnen we stellen dat de betreffende instellingen de middelen die aan hen ter beschikking gesteld worden op de juiste wijze gebruiken en de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren. Daarom heb ik voor het verslag gestemd over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Unie, afdeling I – Europees Parlement..

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) We hebben de rapporteur, de heer Staes, gevolgd bij deze stemming, hoewel één belangrijk amendement, nummer 22, over de transparantie van het gebruik van openbare middelen, dat door diezelfde rapporteur werd verdedigd, is geschrapt.

 
  
  

Verslag-Czarnecki (A7-0080/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Ik ben van mening dat het van fundamenteel belang is dat overheidsambtenaren verantwoording afleggen aan de burgers. Daarom moeten ze een objectief en gedetailleerd verslag geven van de manier waarop zij de overheidsmiddelen hebben aangewend. De Rekenkamer concludeert in haar jaarverslag over het Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) dat de controle geen aanleiding heeft gegeven tot bijzondere opmerkingen. Toch waarschuwt de Rekenkamer voor een aantal punten dat nog niet verbeterd is, zoals de terugbetaling van de reiskosten van de leden van het EESC, die enkel zou mogen geschieden op basis van de reële kosten, en het feit dat het EESC zijn personeel een financieel voordeel toekent dat de andere instellingen niet verlenen en dat tot hogere uitgaven leidt. Ik stel met tevredenheid vast dat het EESC er een gewoonte van heeft gemaakt om in zijn activiteitenverslag een hoofdstuk op te nemen waarin vermeld wordt welke stappen ze in de loop van het jaar hebben ondernomen naar aanleiding van voorgaande kwijtingsbesluiten van Europees Parlement en van de verslagen van de Rekenkamer.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Van alle Europese instellingen die op de begroting van de Europese Unie staan, moeten de rekeningen grondig gecontroleerd worden door de Rekenkamer en door andere organen met die functie. Het is belangrijk te controleren of de middelen van de Europese Unie goed besteed worden, of de betreffende instellingen de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren en of er geen middelen verspild worden. Over de hele linie – met uitzondering van een enkel geval, te oordelen naar de auditverslagen die we reeds gezien hebben – kunnen we stellen dat de betreffende instellingen de middelen die aan hen ter beschikking gesteld worden op de juiste wijze gebruiken en de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren. Daarom heb ik voor het verslag gestemd over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Unie, afdeling VI – Europees Economisch en Sociaal Comité.

 
  
  

Verslag-Czarnecki (A7-0082/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Ik ben van mening dat het van fundamenteel belang is dat overheidsambtenaren verantwoording afleggen aan de burgers. Daarom moeten ze een objectief en gedetailleerd verslag geven van de manier waarop zij de overheidsmiddelen hebben aangewend. In dat kader past de evaluatie door het Parlement van de voorgelegde rekeningen en de kwijting ervan. Ik stel met tevredenheid vast dat de Rekenkamer in haar verslag concludeert dat wat betreft het Comité van de Regio’s (CvdR) de controle geen aanleiding heeft gegeven tot noemenswaardige opmerkingen. Ik kan mij vinden in de positieve beoordeling van de rapporteur van de verbeteringen die zijn vastgesteld het interne controlesysteem van het CvdR, en met name het overzicht van de belangrijkste administratieve, operationele en financiële procedures. Tot slot stel ik met genoegen vast dat de kwaliteit van het jaarlijks activiteitenverslag van het CvdR goed is, en ben ik in het bijzonder tevreden over de expliciete vermelding van de stappen die het heeft ondernomen naar aanleiding van voorgaande kwijtingsbesluiten van het Parlement, wat het belang en de relevantie van deze besluiten onderstreept.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Van alle Europese instellingen die op de begroting van de Europese Unie staan, moeten de rekeningen grondig gecontroleerd worden door de Rekenkamer en door andere organen met die functie. Het is belangrijk te controleren of de middelen van de Europese Unie goed besteed worden, of de betreffende instellingen de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren en of er geen middelen verspild worden. Over de hele linie – met uitzondering van een enkel geval, te oordelen naar de auditverslagen die we reeds gezien hebben – kunnen we stellen dat de betreffende instellingen de middelen die aan hen ter beschikking gesteld worden op de juiste wijze gebruiken en de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren. Daarom heb ik voor het verslag gestemd over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Unie, afdeling VII – Comité van de Regio’s.

 
  
  

Verslag-Mathieu (A7-0074/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) De toename van het aantal externe agentschappen heeft een belangrijke rol gespeeld in de concentratie van technische en administratieve capaciteiten ter ondersteuning van de besluitvorming van de Commissie. En omdat ze verspreid zijn over het hele grondgebied van de Unie zijn ze een manier om de instellingen daadwerkelijk dichter bij de burger te brengen, en de zichtbaarheid en de legitimiteit ervan te verhogen. Al is de toename van het aantal agentschappen, algemeen gezien, positief, toch geeft hij aanleiding tot een aantal uitdagingen op het gebied van de controle en de evaluatie van de prestaties ervan. Precies daarom hebben het Parlement, de Raad en de Commissie, naar aanleiding van de mededeling van de Commissie “Europese agentschappen – verdere ontwikkelingen” van 11 maart 2008, het project tot vaststelling van een gemeenschappelijk kader voor de agentschappen nieuw leven ingeblazen, en hebben ze in 2009 een interinstitutionele werkgroep opgericht. Ik denk dat deze groep een fundamentele rol zal spelen in het vinden van oplossingen voor de, vaak dezelfde, problemen die zijn vastgesteld door de Rekenkamer in de verschillende agentschappen, en in het vastleggen van een gemeenschappelijk kader dat in de toekomst een beter financieel en begrotingsbeheer mogelijk moet maken.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Van alle Europese instellingen die op de begroting van de Europese Unie staan, moeten de rekeningen grondig gecontroleerd worden door de Rekenkamer en door andere organen met die functie. Het is belangrijk te controleren of de middelen van de Europese Unie goed besteed worden, of de betreffende instellingen de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren en of er geen middelen verspild worden. Over de hele linie – met uitzondering van een enkel geval, te oordelen naar de auditverslagen die we reeds gezien hebben – kunnen we stellen dat de betreffende instellingen de middelen die aan hen ter beschikking gesteld worden op de juiste wijze gebruiken en de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren. Daarom heb ik voor het verslag gestemd over de prestaties, het financieel beheer en de controle van de agentschappen.

 
  
  

Verslag-Mathieu (A7-0075/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) De Rekenkamer heeft in haar verslag over de jaarrekeningen van de Europese Politieacademie voor het begrotingsjaar 2008 de argumenten geleverd voor haar oordeel zonder echter een voorbehoud te maken ten aanzien van de betrouwbaarheid van de rekeningen en een oordeel met beperkingen heeft uitgesproken over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen. Bovendien zijn de antwoorden van de Academie op de opmerkingen van de Rekenkamer opnieuw onvoldoende en haar oplossingen te algemeen en door het toeval bepaald zodat de kwijtingsautoriteit niet goed kan beoordelen of de Academie daadwerkelijk in staat is de zaken in de toekomst te verbeteren. Daarnaast wordt in het verslag vermeld dat er nog steeds talloze structurele problemen en onregelmatigheden zijn met betrekking tot de Politieacademie. Precies daarom kan ik mij vinden in de beslissing van de rapporteur om het besluit tot verlening van kwijting aan de directeur van de Academie voor de uitvoering van de begroting van de Europese Politieacademie voor het begrotingsjaar 2008, uit te stellen.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Van alle Europese instellingen die op de begroting van de Europese Unie staan, moeten de rekeningen grondig gecontroleerd worden door de Rekenkamer en door andere organen met die functie. Het is belangrijk te controleren of de middelen van de Europese Unie goed besteed worden, of de betreffende instellingen de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren en of er geen middelen verspild worden. Over de hele linie – met uitzondering van een enkel geval, te oordelen naar de auditverslagen die we reeds gezien hebben – kunnen we stellen dat de betreffende instellingen de middelen die aan hen ter beschikking gesteld worden op de juiste wijze gebruiken en de voor hen vastgestelde doelstellingen realiseren. Daarom heb ik voor het verslag gestemd over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Politieacademie.

 
  
  

Verslag-Salafranca Sánchez-Neyra(A7-0111/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Elena Oana Antonescu (PPE), schriftelijk. – (RO) Consolidering van het biregionaal strategisch partnerschap tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika en de Caraïben, getekend in 1999, moet een prioriteit van het buitenlandbeleid van de Europese Unie zijn. Hoewel in de afgelopen tien jaar wezenlijke vooruitgang is geboekt als het gaat om het ontwikkelen van bilaterale betrekkingen tussen de EU en Latijns-Amerika, moeten nog verdere stappen worden genomen. Het uiteindelijke doel van het partnerschap is om in 2015 een Euro-Latijns-Amerikaanse globale interregionale associatiezone op het gebied van politiek, economie, handel en sociale en culturele zaken tot stand te brengen, die borg staat voor een duurzame ontwikkeling van beide regio’s.

Met de stemming van vandaag betuigt het Europees Parlement zijn steun aan een toekomstig Euro-Latijns-Amerikaans handvest voor vrede en veiligheid tussen dat, op basis van het VN-Handvest en desbetreffende internationale wetgeving, strategieën en richtsnoeren bevat voor een gezamenlijk politiek en veiligheidsbeleid.

Ik denk ook dat het tegengaan van klimaatverandering, die de armste bevolkingen ter wereld het hardst treft, een voornaam onderdeel van de EU-Latijns-Amerikaanse strategie moet worden. Beide zijden moeten alles in het werk stellen om te komen tot een gemeenschappelijk onderhandelingsstandpunt bij de beraadslagingen in de aanloop naar de VN-Conferentie over klimaatverandering, die aan het einde van het jaar zal worden gehouden in Mexico.

 
  
MPphoto
 
 

  Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. – (FR) Het initiatiefverslag over de strategie van de Europese Unie voor de betrekkingen met Latijns-Amerika belichaamt de benadering die de Europese Unie bevordert binnen de internationale betrekkingen. Deze tekst verenigt in feite de economische, sociale, politieke en institutionele dimensies om te waarborgen dat de handelsbetrekkingen tussen de twee geografische gebieden ook ten goede komen aan de meest kwetsbare bevolkingsgroepen en bijdragen aan de duurzame ontwikkeling van het subcontinent. Bovendien wordt in het verslag een harmonisatie van de financiële regelingen aanbevolen teneinde meer verantwoordelijkheid op dit gebied in te voeren op wereldniveau. Ik heb dus duidelijk voor dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Sebastian Valentin Bodu (PPE), schriftelijk. – (RO) De vandaag tijdens de plenaire vergadering van het Europees Parlement aangenomen resolutie is een belangrijk signaal waaruit blijkt dat de EU zich heel goed bewust is van haar wereldwijde rol. Latijns-Amerika is de favoriete vakantiebestemming van vele Europeanen, maar het betekent veel meer voor Europa dan dit. Latijns-Amerika schiet mogelijk tekort op het gebied van democratie, uitgaande van Europese normen en beginselen.

Onlangs debatteerde het Europees Parlement over een resolutie inzake flagrante mensenrechtenschendingen in Cuba. De situatie mondde uit in de dood van mensen die hun recht op vrijheid van meningsuiting uitoefenden. Dit zijn tragische voorvallen die zich nooit meer mogen herhalen. De Europese Unie weet echter uit ervaring dat een mettertijd opgebouwde relatie, gebaseerd op vriendschap en diplomatie, op de lange termijn veel meer zoden aan de dijk zet.

Via een constructieve benadering zal de Europese Unie democratische beginselen succesvol kunnen uitdragen, hetgeen strookt met haar ambitie. Latijns-Amerika is een enorm groot continent, dat uit economisch en sociaal oogpunt niet kan worden genegeerd. De Europese Investeringsbank is al geruime tijd actief op het Zuid-Amerikaanse continent, hetgeen langetermijninvesteringen mogelijk maakt en als zodanig een vermeldenswaardige indicator is. De resolutie die vandaag is aangenomen maakt deel uit van een duidelijk mandaat inzake betrekkingen met Latijns-Amerika dat aan de hoge vertegenwoordiger van de EU is verleend.

 
  
MPphoto
 
 

  Corina Creţu (S&D), schriftelijk. – (RO) Ik schaar me achter de boodschap die wordt uitgedragen in de resolutie over een betere afstemming van de voor de uitvoering van de millenniumontwikkelingsdoelen (MDG’s) gehanteerde methoden in landen op beide continenten, met name omdat de MDG-top in september van dit jaar zal plaatsvinden. We moeten op één lijn komen, temeer daar we achter lopen bij de verwezenlijking van de voor 2015 voorgestelde doelstellingen, met name als het gaat om armoedebestrijding. Nu we geconfronteerd worden met een wereldwijde recessie moeten investeringen zich des te meer richten op armere landen en op kwetsbaardere bevolkingsgroepen, zodat zij in aanmerking komen voor nieuwe banen en voldoen aan de voorwaarden voor maatschappelijke integratie.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor het verslag gestemd over de strategie van de EU voor de betrekkingen met Latijns-Amerika waarin de uitvoering van een volledig biregionaal strategisch partnerschap wordt verdedigd. Ik zou willen onderstrepen hoe belangrijk de aanbeveling is met het oog op de coördinatie van de standpunten van de twee regionale blokken in het kader van de onderhandelingen over het kaderverdrag van de Verenigde Naties over het milieu en de klimaatverandering.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Ik ben het eens met de rapporteur dat het nodig is om de biregionale samenwerkingsbanden tussen de Europese Unie en Latijns-Amerika uit te diepen en aan te halen. Toch denk ik dat de Europese Unie aan een van de Latijns-Amerikaanse landen in het bijzonder aandacht zou moeten besteden vanwege de omvang van zijn bevolking, zijn economisch potentieel en zijn rol als regionale leider. Ik heb het uiteraard over het grootste Portugeestalige land ter wereld: Brazilië. In de mededeling van de Europese Commissie COM(2007) 281 van 30 mei geeft zij uitdrukkelijk het volgende toe: “De dialoog tussen de EU en Brazilië is echter (...) onvoldoende benut en vindt voornamelijk plaats in het kader van de dialoog met Mercosur. Brazilië is de laatste van de “BRICS” [Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika] die met de EU een topontmoeting houdt. De tijd is nu gekomen om Brazilië tegemoet te treden als strategische partner en belangrijke economische speler en regionale leider in Latijns-Amerika.” Terwijl de andere Europese instellingen hun plicht doen, weigert het Parlement andere betrekkingen aan te knopen met dit grote land dan via Mercosur. Brazilië is het enige “BRIC-land” waarvoor het Europees Parlement geen aparte parlementaire delegatie heeft. Deze anachronistische en betreurenswaardige situatie moet dringend worden rechtgezet.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Het biregionaal strategisch partnerschap draagt bij aan de verdere versterking van de coördinatie tussen de EU en Latijns-Amerika in het kader van internationale fora en instellingen. Naast het voorstel om een gezamenlijke agenda vast te stellen, moeten we blijven ijveren voor een coördinatie van de standpunten over kwesties die voor de hele wereld van belang zijn, waarbij we rekening moeten houden met de belangen en de punten van zorg van beide partijen. Daarom heb ik voor de mededeling van de Commissie gestemd, getiteld “De Europese Unie en Latijns-Amerika: een partnerschap van wereldspelers”, waarin operationele voorstellen worden geformuleerd met het oog op de uitvoering van een volwaardig biregionaal strategisch partnerschap.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Dit verslag heeft geen oog voor de echte problemen van Latijns-Amerika en stelt evenmin vast welke punten essentieel zijn in de strategie van de EU voor de betrekkingen met Latijns-Amerika.

Zo worden de sociale en economische problemen die het gevolg zullen zijn van de ondertekening van vrijhandelsakkoorden verbloemd, en wordt de normalisering van de betrekkingen met Honduras beschouwd als een onbetwistbaar feit, waarbij de staatsgreep en de recente moordaanslagen op leden van het “Verzetsfront tegen de staatsgreep” gewoon genegeerd worden. Ook de situatie in Colombia wordt genegeerd: de misdaden van de paramilitairen en de vervolging van vakbondsmensen en politici. Allemaal problemen die geen vermelding verdienen. Wel wordt er kritiek geuit op Bolivia en Venezuela, hoewel deze landen nooit expliciet worden vernoemd.

Ondertussen wordt in alle talen gezwegen over de reactivering van de vijfde vloot van de VS in de regio, over het plan van de VS om zeven militaire bases in Colombia te gebruiken, en over de interventies die georganiseerd worden vanuit militaire bases op grondgebieden van EU- en NAVO-landen.

Jammer genoeg zijn al onze voorstellen over bovengenoemde onderwerpen verworpen. Daarom hebben we uiteindelijk tegen de resolutie gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Erminia Mazzoni (PPE), schriftelijk. (IT) Ik heb voor het verslag gestemd, maar met één voorbehoud dat tevens mijn hoop is: dat we een oplossing vinden voor de zich reeds lang voortslepende situatie met betrekking tot de “tango-obligaties” die een schaduw werpt op onze betrekkingen met Argentinië.

Het voornemen om de betrekkingen met landen in Latijns-Amerika te bevorderen, zou de weg kunnen effenen om de hele kwestie van de rechten van Europese investeerders naar behoren op te lossen.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) Deze arrogante, imperiale tekst is onaanvaardbaar. In de tekst wordt steun gegeven aan het hervatten van de onderhandelingen over vrijhandelsovereenkomsten met Midden-Amerika, Colombia en Peru. Deze onderhandelingen zijn schadelijk, zowel vanuit economisch en sociaal oogpunt als vanuit democratisch oogpunt. Hoe kunnen wij onderhandelen met de putschistische regering van de heer Porfirio Lobo Sosa in Honduras en vervolgens beweren dat wij de hoeders van de rechtsstaat en de mensenrechten zijn? Hoe kunnen wij bilaterale onderhandelingen voeren met de repressieve regeringen van Álvaro Uribe en Alan García, en de mening van andere soevereine leden van de Andesgemeenschap, Bolivia en Ecuador, negeren? Ik stem tegen deze tekst, die indruist tegen de beginselen van democratie en humanisme.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Dat de EU de voornaamste investeerder en de tweede handelspartner in Latijns-Amerika is, en tevens de belangrijkste donor van ontwikkelingshulp, is volgens ons voldoende reden om een duidelijke en goed gedefinieerde strategie te ontwikkelen voor de betrekkingen van de EU met Latijns-Amerika. Wij pleiten voor de vaststelling van duidelijke richtsnoeren over hoe we zo goed mogelijk kunnen samenwerken om politieke stabiliteit te promoten, de klimaatverandering te bestrijden, de migratiestromen te beheren en natuurrampen te voorkomen. Zo waren we er tijdens de tragische gebeurtenissen in Haïti getuige van hoe de EU door de andere spelers duidelijk naar de achtergrond werd verwezen. Daarom pleiten wij ervoor dat de EU haar internationale acties bijstuurt. Zo moet ze op het niveau van de internationale politiek consequenter en efficiënter optreden. Daartoe zal ze al de kans krijgen op de volgende top die plaatsvindt op 18 mei in Madrid en waaraan de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlands- en veiligheidsbeleid en vicevoorzitter van de Europese Commissie actief moet deelnemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Willy Meyer (GUE/NGL), schriftelijk. – (ES) Ik heb niet voor deze tekst kunnen stemmen omdat het een van de doelstellingen van het strategisch partnerschap is om subregionale associatieovereenkomsten te sluiten met Midden-Amerika, Peru-Colombia en de Mercosur, ondanks de staatsgreep in Honduras en de onwettige regering van Porfirio Lobo als gevolg daarvan. De Europese Unie mag regeringen die betrokken zijn geweest bij een staatsgreep niet op dezelfde manier behandelen als gekozen regeringen. Verder wordt er in de doelstelling voor de instelling van een Euro-Latijns-Amerikaanse globale interregionale associatiezone geen rekening gehouden met de ongelijke verhoudingen tussen de regio’s. De huidige termen van de associatieovereenkomst tussen de EU en Peru-Colombia lijken op die van een vrijhandelsovereenkomst, en de bevolking van Europa en die van Latijns-Amerika zullen er geen voordeel van ondervinden. Overigens ben ik het evenmin eens met de mogelijkheid een politieke dialoog te openen tussen drie partijen (zoals tussen de EU- Latijns-Amerika en de Verenigde Staten). Voor zulke dialogen bestaan al multilaterale organisaties zoals de Verenigde Naties. Daarnaast is hierin ook de oprichting opgenomen van de Stichting Europa – Latijns-Amerika en het Caraïbisch gebied. Ik zou niet tegen dit idee gekant zijn, ware het niet dat de rapporteur voorstelt om oprichting te bekostigen met overheids- en particulier kapitaal, waarmee de deur wordt opengezet voor multinationale ondernemingen.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) Met dit uitvoerige verslag over Latijns-Amerika volgen we de juiste koers, we streven naar het versterken van de relaties tussen de EU en de landen van Zuid-Amerika door een strategisch partnerschap. Het creëren van een zone voor de samenwerking tussen Europa en Latijns-Amerika kan economische voordelen opleveren, en bovendien kan de EU op het internationale politieke toneel daardoor een grotere rol spelen, met name tegenover de VS. Helaas bevat het verslag echter ook een aantal passages en formuleringen die aantonen dat sommige afgevaardigden blijkbaar een soort zendingsbewustzijn hebben. Die passages zouden kunnen worden gevoeld als een overdreven inmenging in de binnenlandse aangelegenheden van de landen in Zuid-Amerika. Het is niet nodig om deze landen precies voor te schrijven hoe ze hun economie, hun onderwijsstelsel, hun wetenschapsbeleid of hun buitenlands beleid moeten organiseren, en het is ook niet zinvol. Absurd wordt het wanneer we bijvoorbeeld een beroep doen op de landen in Latijns-Amerika om seksuele voorlichting te geven. Daarom heb ik me bij de slotstemming van stemming onthouden.

 
  
MPphoto
 
 

  Justas Vincas Paleckis (S&D), schriftelijk. (LT) De Europese Unie is de partner van Latijns-Amerika. Samen moeten we de uitdagingen en mondiale problemen van vandaag te lijf gaan. Problemen zoals de economische en financiële crisis, de klimaatverandering, bedreigingen van de veiligheid, de strijd tegen het terrorisme, de drugshandel en de georganiseerde misdaad. Samen moeten we het milieu in stand houden, natuurlijke hulpbronnen behouden en ook strijden tegen armoede, ongelijkheid en migratie. Ik heb voor dit verslag gestemd omdat het passende voorstellen bevat voor armoedebestrijding in de regio: onderwijs en vermindering van de ongelijkheid tussen de rijkste en de armste landen. De EU heeft het Solidariteitsfonds en stimuleert ook integratieprojecten, terwijl Latijns-Amerika dergelijke mogelijkheden niet heeft. Ik ben het met de rapporteur eens dat Latijns-Amerika sterker zal worden als deze regio het EU-integratiemodel volgt. Bovendien zal dat de bevolking meer veiligheid en welvaart bezorgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) Ik heb me onthouden van definitieve stemming over dit verslag. Hoewel wij het verslag zeker geen goede bijdrage aan de komende Top EU-Latijns-Amerika in Madrid vinden, zijn we er door stemming in geslaagd om een aantal belangrijke aspecten in de tekst te behouden of te laten opnemen. De lichtpuntjes in dit verder teleurstellende verslag zijn dat de alinea over het door het Inter-Amerikaanse Hof voor de rechten van de mens gewezen arrest inzake vrouwenmoord (het geval Campo Algodonero in Mexico) behouden gebleven is, met 359 stemmen voor, 235 tegen en 17 onthoudingen, en dat we erin geslaagd zijn in de tekst te laten opnemen dat de Europese investeringsfaciliteit met name wordt aangewend voor projecten die bijdragen aan het bestrijden van de klimaatverandering, zoals plaatselijk openbaar vervoer, elektrische voertuigen en het Yasuni-ITT-project in Ecuador (“Houd de olie onder de grond”). Al met al zijn tien van de zestien amendementen van de Verts/ALE-Fractie aangenomen. Helaas zijn alle amendementen geschrapt die sceptisch waren over de onlangs gesloten vrijhandelsovereenkomsten en de associatieovereenkomsten waarover wordt onderhandeld en waarin wordt gewaarschuwd voor het gevaar dat de lopende inspanningen voor regionale integratie, die al niet erg krachtig zijn, nog verder worden verzwakt. Tot slot werd het amendement waarin wij vroegen om de geleidelijke stopzetting van mega-energieprojecten die zeer schadelijk voor het milieu zijn, ook afgewezen.

 
  
MPphoto
 
 

  José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra (PPE), schriftelijk. – (ES) Daar sommige zinsneden in paragraaf 34, die zijn opgenomen als gevolg van het standpunt van de Commissie ontwikkelingssamenwerking, zo dubbelzinnig zijn dat ze zouden kunnen worden uitgelegd als een uiting van toegeeflijkheid ten opzichte van iets zo verwerpelijks als abortus, heeft de Spaanse delegatie van de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-Democraten) de fractie verzocht om een aparte stemming over die paragraaf, om er geen spoortje van twijfel over te laten bestaan dat zij tegen ieder initiatief is om de onvervreemdbare rechten van de meest weerlozen te schenden.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Teixeira (PPE), schriftelijk. (PT) De Europese Unie en Latijns-Amerika hebben in de loop van de jaren een sterk strategisch partnerschap ontwikkeld. De Unie is de voornaamste investeerder in Latijns-Amerika, de tweede handelspartner en de belangrijkste donor van ontwikkelingshulp. Het ultieme doel is om tegen 2015 een globale interregionale Euro-Latijns-Amerikaanse associatiezone op het gebied van politiek, economie, handel en sociale en culturele zaken tot stand te brengen, die borg staat voor een duurzame ontwikkeling van beide regio's.

In dat verband zou ik willen beklemtonen dat het belangrijk is om eerst de onderhandelingen te hervatten over een associatieovereenkomst tussen de EU en Mercosur. Die biregionale overeenkomst zal ongetwijfeld de meest ambitieuze ooit zijn. Ook verheug ik mij over de geplande handelspartnerschapsovereenkomsten tussen de Europese Unie en Midden-Amerika en tussen de EU en de Andes-gemeenschap, evenals over de verdieping van de bestaande associatieovereenkomsten met Mexico en Chili.

Ik betreur het echter dat dergelijke handelsakkoorden gevolgen kunnen hebben voor de eigen EU-productie in diezelfde sectoren, vooral in de ultraperifere regio’s, die voortdurend problemen ondervinden, en dat de Europese Unie voor deze regio’s nog geen adequate compensatieregeling heeft. Omdat ik een partnerschap tussen beide regio’s van de wereld van fundamenteel belang vind, omdat het voor beide regio’s politieke, economische en sociale voordelen zal opleveren, heb ik voor dit verslag gestemd.

 
  
  

Ontwerpresolutie RC-B7-0233/2010

 
  
MPphoto
 
 

  Elena Oana Antonescu (PPE), schriftelijk. (RO) In de resolutie waarover vandaag wordt gestemd toont het Europees Parlement zich verontrust over het feit dat de Canadese autoriteiten de visumplicht voor Roemeense, Bulgaarse en Tsjechische burgers handhaaft en wordt gevraagd om deze plicht zo snel mogelijk in te trekken.

Het handhaven van de visumplicht voor burgers van deze lidstaten is een schending van het beginsel van het vrije verkeer van personen, waardoor er ongerechtvaardigde discrepanties en ongelijkheden ontstaan. De burgers van de Europese Unie moeten gelijk en eerlijk worden behandeld.

Tijdens de top tussen de EU en Canada die in 2009 in Praag is gehouden, is de gemeenschappelijke doelstelling van de beide partners om te zorgen voor vrij verkeer van personen – in volledige veiligheid – tussen de EU en Canada herbevestigd, maar het is nu 2010 en is er niets veranderd.

Ik ben ervan overtuigd dat de Canadese autoriteiten er in de nabije toekomst alles aan zullen doen om deze visumplicht in te trekken. Samen met mijn medeleden van het Europees Parlement zal ik doorgaan met de al in gang gezette acties om te bereiken dat Roemeense, Bulgaarse en Tsjechische burgers zo snel mogelijk vrij kunnen reizen.

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. (EN) Ik heb vóór deze resolutie gestemd, omdat ik van mening ben dat de lopende onderhandelingen over een allesomvattende economische en handelsovereenkomst de betrekkingen tussen de EU en Canada kunnen versterken. Naar verwachting zal tijdens de komende top EU-Canada de aandacht uitgaan naar de versterking van de politieke verhouding tussen beide partners, en in het bijzonder naar gemeenschappelijke uitdagingen zoals de onderhandelingen over een allesomvattende economische en handelsovereenkomst, uitdagingen ten aanzien van buitenlands en veiligheidsbeleid, een gecoördineerde reactie op de financiële en economische crisis alsook klimaatverandering en energie. De EU en Canada verbinden zich tot de totstandbrenging van een koolstofarme, veilige en duurzame wereldeconomie en hebben toegezegd te zullen investeren in schone energietechnologieën en een voortrekkersrol te zullen vervullen bij het creëren van groene banen om zo te komen tot een verbetering van het vermogen tot aanpassing aan de gevolgen van de klimaatverandering.

 
  
MPphoto
 
 

  Corina Creţu (S&D), schriftelijk. (RO) Burgers van drie EU-lidstaten hebben nog steeds een visum nodig om Canada binnen te komen. De Roemenen en de Bulgaren hebben nu gezelschap gekregen van de Tsjechen, aan wie de visumplicht weer is opgelegd vanwege de grote instroom van Roma. In deze situatie is een nauwere samenwerking nodig tussen enerzijds de EU-lidstaten, om de problemen van de Romagemeenschap op te lossen, en anderzijds de lidstaten en Canada, om een zo effectief en transparant mogelijk systeem te creëren voor het verstrekken van informatie over de voorwaarden voor het toekennen van een visum teneinde het aantal weigeringen te verlagen. Tegelijkertijd moet het asielsysteem van Canada worden herzien. In dit verband liggen de merites van deze resolutie in het feit dat Canada rechtstreeks wordt gevraagd actie te ondernemen om de visumplicht in te trekken.

 
  
MPphoto
 
 

  Ioan Enciu (S&D), schriftelijk. (RO) Canada is een van de oudste partners van de Europese Unie, en de top van dit jaar is belangrijk om deze nauwe bilaterale samenwerking op elk gebied te kunnen voortzetten en te consolideren. Ik heb voor de gezamenlijke resolutie gestemd omdat daarin op een beknopte en objectieve manier de positieve vooruitzichten van onze toekomstige samenwerking worden geschetst.

Het waarborgen van wederkerigheid in bilaterale betrekkingen is een van de basisbeginselen van de Europese Unie. Ik hoop dat Canada de visumplicht voor Roemeense, Tsjechische en Bulgaarse burgers in de nabije toekomst zal intrekken en daarmee voor een eerlijke en gelijke behandeling van alle burgers van de Europese Unie zal zorgen. Tegelijkertijd verwelkom ik de maatregelen die tot nu toe zijn genomen met het oog op het sluiten van een handelsovereenkomst tussen de EU en Canada, en ik hoop dat de bijeenkomst van dit jaar voor de nodige impulsen zal zorgen om tot de afronding van de onderhandelingen hierover te komen.

Met de huidige economische situatie en de toestand van het klimaat in gedachten, moet ik met nadruk wijzen op de noodzaak van nauwe samenwerking om alternatieven te vinden voor de traditionele energiebronnen, alternatieven die de bijzondere kenmerken van elk land respecteren, aangezien zowel Canada als de EU bezig zijn met de ontwikkeling en toepassing van koolstofarme technologieën. Tegelijkertijd moet ook de samenwerking op het gebied van energie en klimaat en op maritiem gebied in de poolregio worden bevorderd.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Om historische en culturele redenen, vanwege etnische en politieke affiniteiten en omdat we gemeenschappelijke waarden en culturele referenties delen, is Canada een belangrijke en betrouwbare partner van de Europese Unie. Een allesomvattende economische en handelsovereenkomst met Canada kan positief bijdragen aan de verdieping van de al uitstekende betrekkingen tussen de EU en Canada. Er zijn weliswaar een aantal obstakels, meer bepaald over visserij, veiligheid en immigratie, maar toch is het zo dat, in vergelijking met andere landen, de relatie tussen de EU en Canada een stabiele en voor beide partijen vruchtbare relatie is. Ik hoop dat deze vertrouwensrelatie nog lang mag voortduren en dat vrede en welvaart zullen blijven heersen aan beide zijden van de Noord-Atlantische Oceaan.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Ik stel vast dat het partnerschap tussen Canada en de Europese Unie, dat dateert van 1959, een van de oudste en meest hechte is, en dat de huidige onderhandelingen over een allesomvattende economische en handelsovereenkomst bedoeld zijn om de betrekkingen tussen de EU en Canada verder te versterken. Ik zou willen beklemtonen dat in 2010 Canada de voorzitter is van de G-8, en dat de volgende top van de G-20 in Canada zal plaatsvinden. Daarom ben ik ten zeerste ingenomen met de verklaring van de Commissie waarin vorderingen in de onderhandelingen over een allesomvattende economische en handelsovereenkomst worden aangemerkt als een essentieel onderdeel van de economische betrekkingen tussen de EU en Canada. Ik ben in dit verband van mening dat de top EU-Canada op 5 mei 2010 in Brussel een goede gelegenheid vormt om deze onderhandelingen te bespoedigen. Ik ben met name verheugd over het voornemen om een grootschalige hervorming van het beheersysteem van de Canadese visserijsector door te voeren, waarbij ook de Visserijorganisatie voor het noordwestelijk deel van de Atlantische Oceaan betrokken wordt.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) Deze tekst is vol lof over de onderhandelingen die de Commissie is gestart om een allesomvattende economische en handelsovereenkomst tussen de EU en Canada tot stand te brengen. Over deze overeenkomst zal achter de rug van de Europese burgers om worden onderhandeld, ondanks het feit dat de overeenkomst grote gevolgen zal hebben voor hun dagelijks leven op de volgende gebieden: ontmanteling van openbare diensten; voorrang voor het recht van investeerders om hun winsten te beschermen boven het recht van staten om het algemeen belang te beschermen; verslechtering van de rechten van werknemers; en beperking van de toegang tot gezondheidsdiensten, water, onderwijs en cultuur. De Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-Democraten), de Fractie Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa, de Fractie Europese Conservatieven en Hervormers en de Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten in het Europees Parlement stellen voor om dit beleid en deze flagrante ontkenning van de democratie te steunen en zelfs te bespoedigen. Ik verzet mij daar uitdrukkelijk tegen.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Canada is een historische partner van de EU. Het is dan ook normaal dat de betrekkingen in de loop van de jaren verdiept en verbeterd zijn. Op de topontmoeting zal het in het bijzonder over de allesomvattende economische en handelsovereenkomst gaan. We hopen dat deze onderhandelingen succesvol zullen zijn omdat de overeenkomst van fundamenteel belang is voor de economische betrekkingen tussen de EU en Canada. Er zijn nog andere kwesties die de EU en Canada verenigen, zoals communautaire steun, met name aan Haïti, visserijkwesties en de bezorgdheid om het milieu. We mogen niet vergeten dat het Verdrag van Lissabon het Europees Parlement nieuwe bevoegdheden heeft toegekend met betrekking tot de onderhandelingen over internationale overeenkomsten en dat het Parlement voortaan betrokken moet worden bij alle fasen van de onderhandelingen.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) Ik heb gestemd voor de gezamenlijke resolutie over de top tussen de EU en Canada, die vandaag plaatsvindt, omdat ik het belangrijk vind dat we de relaties niet alleen maar op het huidige hoge niveau handhaven, maar nog verder aanhalen en verbeteren. Een belangrijk punt in dit verband is de geplande gezamenlijke aanpak bij de invoering van een heffing op banken, of van een heffing op financiële transacties overal ter wereld.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) De resolutie is met een grote meerderheid aangenomen. Ik heb me van stemming onthouden vanwege de tekst over de Roma in paragraaf 6 waarmee het beperkende visumbeleid van Canada gericht tegen Bulgarije, Roemenië en Tsjechië wordt gerechtvaardigd. Maar de Verts/ALE-Fractie is er wel in geslaagd om de volgende tekst in de resolutie over blauwvintonijn en CITES te laten opnemen: “is teleurgesteld over het standpunt dat de Canadese regering tijdens de meest recente conferentie van de CITES-partijen heeft ingenomen met betrekking tot de uitbreiding van CITES-bijlage 1 tot blauwvintonijn”.

 
  
MPphoto
 
 

  Alf Svensson (PPE), schriftelijk. − (SV) Toen het Europees Parlement over de resolutie stemde waarin de prioriteiten worden vastgelegd voor de aanstaande top EU-Canada, behoorde ik tot de minderheid die tegen het voorstel stemde. De tekst is door de bank genomen goed, maar er staan twee paragrafen in die ik gewoon niet kan steunen. In paragraaf 2 staat dat “de kwestie van de invoering van een bankheffing of transactiebelasting op wereldniveau” een van de prioritaire gespreksonderwerpen zou moeten zijn tijdens de top. Ik ben sterk gekant tegen dat soort heffing of belasting op internationale transacties. Volgens mij zijn er heel veel andere kwesties op economisch gebied die tijdens de top beter prioritair zouden worden behandeld.

Verder maak ik mij zorgen over de formulering in paragraaf 6, waarin staat dat het Parlement opmerkt dat “de Canadese regering de visumplicht voor Tsjechische burgers heeft ingevoerd naar aanleiding van de toestroom van Roma naar Canada”. Dat is misschien de reden waarom Canada dat heeft gedaan, maar volgens mij is er geen enkele reden waarom wij dat als Europeanen zouden steunen of ook maar vermelden in een EU-tekst. Omdat de resolutie die twee formuleringen bevatte en het verzoek tot schrapping ervan geen meerderheid vond, heb ik tegen de resolutie in haar geheel gestemd.

 
  
  

Ontwerpresolutie (B7-0243/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Elena Oana Antonescu (PPE), schriftelijk. (RO) Het Europees Parlement heeft door de stemming van vandaag laten zien dat het openstaat voor het sluiten van een nieuwe overeenkomst over de verwerking en doorgifte van financiële berichten als onderdeel van het programma voor het traceren van terrorismefinanciering. Ook heeft het Europees Parlement herhaald dat een nieuwe overeenkomst op dit gebied moet voldoen aan het nieuwe wettelijk kader dat door het Verdrag van Lissabon is ingevoerd.

De strijd tegen het terrorisme is nog steeds een prioriteit van de EU, en een productieve samenwerking met de Verenigde Staten, die activiteiten als het uitwisselen van gegevens en informatie omvat, is een belangrijke voorwaarde voor het voorkomen van terroristische aanslagen in de toekomst.

Ik ben van mening dat het van cruciaal belang is dat deze uitwisseling van gegevens strikt wordt beperkt tot informatie waarom wordt verzocht ten behoeve van de strijd tegen het terrorisme en dat elke doorgifte van gegevens in bulk betekent dat we afscheid nemen van de beginselen die ten grondslag liggen aan de wetgeving en de normale praktijken van de EU. Daarom heb ik de resolutie van vandaag gebruikt om de Commissie en de Raad uitdrukkelijk te verzoeken om deze kwestie op een passende manier aan de orde te stellen tijdens de komende onderhandelingen met de VS en om samen met onze Amerikaanse partners te onderzoeken hoe een transparante en juridisch verantwoorde procedure kan worden vastgesteld voor het autoriseren van het doorgeven en extraheren van relevante gegevens.

 
  
MPphoto
 
 

  Sophie Auconie (PPE), schriftelijk. – (FR) Ik heb vóór de gezamenlijke resolutie over SWIFT gestemd, die betrekking heeft op het beschikbaar stellen van financiële berichten aan de Verenigde Staten in het kader van de bestrijding van het terrorisme. Na de waarschuwingen die het Europees Parlement een paar weken geleden heeft afgegeven, is het onderhandelingsproces nu op de goede weg. Het Europees Parlement zal er van nu af aan een rol in spelen, overeenkomstig de procedures die in het Verdrag van Lissabon zijn vastgelegd. Doelstelling is om een goede balans te vinden tussen een doeltreffende bescherming van onze medeburgers tegen terroristische risico’s en eerbiediging van individuele rechten. Naar mijn mening sluit het onderhandelingsmandaat dat het Europees Parlement vandaag aan de Raad heeft gegeven, bij deze visie aan.

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. (EN) Ik heb deze resolutie gesteund, daar het van belang is dat er een overeenkomst komt die zowel Europa als de Verenigde Staten zou helpen hun strijd tegen het terrorisme te versterken in het belang van de veiligheid van hun burgers, zonder afbreuk te doen aan de rechtsstaat. De EU moet nog steeds de grondbeginselen vastleggen die bepalen hoe zij in het algemeen met de VS zal samenwerken ten behoeve van terrorismebestrijding. Het valt derhalve onder de verantwoordelijkheid van de Commissie en de Raad om mogelijkheden te onderzoeken om een transparante en juridisch verantwoorde procedure vast te stellen voor het autoriseren van het doorgeven en extraheren van relevante gegevens en voor het doorvoeren van en het toezicht op de uitwisseling van gegevens. Dergelijke maatregelen moeten worden genomen in volledige overeenstemming met de beginselen van noodzakelijkheid en evenredigheid en met volledige inachtneming van de vereisten op het gebied van de grondrechten overeenkomstig de EU-wetgeving, om het mogelijk te maken dat de desbetreffende Europese wetgeving volledig toepasbaar wordt.

 
  
MPphoto
 
 

  Vilija Blinkevičiūtė (S&D), schriftelijk. (LT) We moeten streven naar versterking van de trans-Atlantische samenwerking op het gebied van gerechtigheid, vrijheid en veiligheid binnen een kader van eerbiediging van mensenrechten en burgerlijke vrijheden. Er dient ondubbelzinnig en transparant een systeem voor de bescherming van persoonsgegevens te worden ingevoerd. Europese wettelijke voorschriften voor de eerlijke, proportionele en wettige verwerking van persoonlijke informatie zijn van het hoogste belang en moeten te allen tijde worden gehandhaafd. Op het ogenblik is gerichte gegevensuitwisseling onmogelijk. Oplossingen moeten onder meer bestaan uit een beperking van de reikwijdte van de overgedragen gegevens en een lijst met de soorten gegevens die de aangewezen aanbieders kunnen filteren en extraheren, alsmede de soorten gegevens die in een overdracht mogen worden opgenomen. Daarom is het bijzonder belangrijk dat we er bij de Raad en de Commissie op aandringen manieren te onderzoeken om een transparante en wettelijk solide procedure tot stand te brengen voor het toestaan van de overdracht en extractie van relevante gegevens en voor de uitvoering en bewaking van de feitelijke gegevensuitwisseling. Elke overeenkomst tussen de EU en de VS moet strenge waarborgen bevatten voor de uitvoering van en het toezicht op de dagelijkse extractie, ontsluiting en gebruik door de Amerikaanse autoriteiten van alle gegevens die aan hen zijn overgedragen op grond van de overeenkomst. Er dient een geëigende door de EU benoemde instantie te komen die toeziet op de uitvoering van deze maatregelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Sebastian Valentin Bodu (PPE), schriftelijk. (RO) Als nationale staat heeft Roemenië de aanneming van de SWIFT-overeenkomst gesteund. Het Europees Parlement heeft echter geoordeeld dat de eerste versie van de overeenkomst waarover de vertegenwoordigers van de Commissie en de regering van de Verenigde Staten overeenstemming hebben bereikt inbreuk maakte op de rechten van de Europese burgers van wie gegevens in bulk worden verwerkt in plaats van alleen wanneer er een specifieke verdenking bestaat. Het is belangrijk dat in de nieuwe overeenkomst waarover recentelijk in Washington tussen vertegenwoordigers van de EU en van het Amerikaanse Congres is onderhandeld tegemoet wordt gekomen aan de zorgen van het Europees Parlement. Er bestaat altijd het risico dat de nieuwe versie van de overeenkomst, als dat in strijd blijft met het Europees Handvest van de grondrechten, ook weer wordt verworpen.

Het Europees Parlement is zich ervan bewust dat deze overeenkomst ook belangrijk is voor de veiligheid van de Europeanen. Daarom is het duidelijk aan het worden dat de bezwaren van de afgevaardigden veel meer betrekking hebben op de inhoud dan op de vorm van de overeenkomst. Het Europees Parlement heeft door de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon grotere beslissingsbevoegdheden gekregen. Deze instelling heeft zijn eigen voorrechten om de belangen van de burgers van de Europese Unie te behartigen en moet die ook gebruiken. Wanneer de geest van de opvattingen van de Europese wetgever in de toekomstige versie van de overeenkomst tot uiting zal komen, zal de overeenkomst worden aangenomen. De strijd tegen het terrorisme en het snel ontdekken van verdachte financiële bankoverschrijvingen blijft zoals altijd een topprioriteit van de EU.

 
  
MPphoto
 
 

  Françoise Castex (S&D), schriftelijk. – (FR) Als gevolg van het feit dat het Europees Parlement het SWIFT-akkoord heeft verworpen in februari 2010, moet er onderhandeld worden over een nieuw akkoord tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten over de overdracht van bankgegevens in het kader van de strijd tegen het terrorisme. Door de overeenkomst in februari te verwerpen hebben wij als afgevaardigden de voortzetting van de overdracht van ongecontroleerde gegevens in bulk aan het Amerikaanse ministerie van Financiën afgewezen. Vandaag heb ik voor de resolutie gestemd, om invloed te kunnen uitoefenen op het nieuwe mandaat voor de Europese Commissie om met de Verenigde Staten te onderhandelen over het nieuwe akkoord. Eigenlijk vragen wij dat de overdracht van persoonlijke gegevens “in bulk” wordt teruggedraaid ten gunste van een meer gerichte manier van overdracht, dat er wordt voorzien in rechtsmiddelen, dat de gegevens zo kort mogelijk worden bewaard en dat de uitwisseling wederkerig is. Het kwestie van de bescherming van persoonlijke gegevens weegt zwaar bij het Europees Parlement. Daarom zijn we ook erg waakzaam met betrekking tot de kwestie van het overdragen van gegevens van luchtpassagiers. We zullen de fundamentele rechten van onze burgers maximaal beschermen.

 
  
MPphoto
 
 

  Proinsias De Rossa (S&D), schriftelijk. (EN) Ik heb mijn steun gegeven aan de resolutie over de nieuwe aanbeveling van de Commissie aan de Raad om toestemming te geven voor de start van de onderhandelingen met de Verenigde Staten inzake het beschikbaar stellen van financiële berichten voor de bestrijding van terrorisme. Krachtens de nieuwe bepalingen van het Verdrag van Lissabon is goedkeuring van de tussentijdse overeenkomt tussen de Europese Unie en de VS, die in november 2009 is ondertekend, door het Europees Parlement vereist. Ik heb tegen die overeenkomst gestemd. Het Parlement heeft deze overeenkomst tegengehouden omdat het zich zorgen maakt over de rechten inzake privacy van Europese burgers en bedrijven, die in gevaar komen door het ongereguleerd uitwisselen van gegevens in bulk. Terrorisme moet resoluut worden bestreden, maar de middelen die daarbij worden ingezet, mogen niet leiden tot een klimaat van onzekerheid ten aanzien van de rechten van de burgers, wat nu juist het doel is van terroristische aanslagen. Iedere nieuwe overeenkomst moet worden onderworpen aan grondbeginselen zoals een strikte beperking van de uitwisseling van gegevens ter bestrijding van het terrorisme en een Europese instantie moet zorgen voor juridisch toezicht en erop toezien dat de eisen uit hoofde van de grondrechten krachtens de EU-wetgeving worden nageleefd. De overeenkomst dient qua duur te worden beperkt en moet meteen kunnen worden beëindigd als aan bepaalde verplichtingen niet worden voldaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Nikolaos Chountis (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) Ik heb tegen de onderhavige resolutie gestemd omdat daarin massale gegevensuitwisseling met de VS en andere landen, in het kader van de zogenaamde strijd tegen terreur, niet van de hand wordt gewezen. Evenmin wordt daarin gesproken over de noodzaak van een verbindende internationale overeenkomst tussen de EU en de VS betreffende het kader voor informatie-uitwisseling met het oog op wetshandhaving. Tot slot heb ik tegen gestemd omdat het onaanvaardbaar is dat, op het moment waarop het Europees Parlement goedkeuring moet hechten aan de nagestreefde overeenkomst, daarover onderhandelingen – zij het dan op informele basis – op gang zijn gebracht zonder de volledige en gelijkwaardige betrokkenheid van het Europees Parlement.

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho (PPE), schriftelijk. (PT) Ik heb tegen de voorlopige overeenkomst gestemd die de EU en de VS hebben ondertekend over de overdracht en de verwerking van bankgegevens van Europese burgers. Niet alleen omdat het een uitgesproken slecht akkoord is, dat de naleving van de beginselen van noodzakelijkheid en proportionaliteit op de helling zet, evenals de integriteit en de veiligheid van de Europese bankgegevens, maar ook omdat het Europees Parlement de mogelijkheid ontzegd werd om zijn bevoegdheden op passende wijze uit te oefenen. Ik ben ervan overtuigd dat we de trans-Atlantische samenwerking op alle relevante vlakken moeten versterken, in het bijzonder op het gebied van de ruimte voor vrijheid, veiligheid en recht. Maar dat kan uitsluitend als grondbeginselen, zoals proportionaliteit, noodzakelijkheid en wederkerigheid, volledig worden nageleefd. Op dit moment, waarop we een bladzijde hebben omgeslagen, moet ik de Commissie en de Raad feliciteren met hun nieuwe houding ten aanzien van de samenwerking met het Parlement. Ik hoop dat we er samen in zullen slagen om de basisbeginselen vast te leggen die de toekomstige samenwerking tussen de EU en de VS in de bestrijding van het terrorisme moeten sturen en vergemakkelijken. Ik kijk vol verwachting uit naar de conclusies van het bezoek van de delegatie van het Europees Parlement aan Washington, en ik hoop dat we ook hier zullen kunnen concluderen dat er een bladzijde is omgeslagen

 
  
MPphoto
 
 

  Ioan Enciu (S&D), schriftelijk. (RO) Ik heb voor deze resolutie gestemd en ik moet herhalen dat de samenwerking tussen de EU en de VS in de strijd tegen het terrorisme en het sluiten van een specifieke overeenkomst tussen de EU en de VS op dit gebied van cruciaal belang zijn. Deze overeenkomst moet permanent op de radar van het Europees Parlement staan. De Raad en de Commissie moet het wetgevend orgaan van Europa tijdens elke fase van de onderhandelingen over en het sluiten van deze overeenkomst op de hoogte houden. Het Europees Parlement heeft zijn standpunt over deze kwestie al een aantal keer uitgesproken.

Een ander belangrijk aspect van deze resolutie is dat erin wordt bepaald dat elk verzoek om de doorgifte van gegevens moet worden geautoriseerd door een Europese rechterlijke instantie. De doorgifte van gegevens moet worden gerechtvaardigd en moet op een transparante wijze plaatsvinden. De rechten van burgers moeten worden gewaarborgd, zoals het recht op toegang, rectificatie en schrapping van gegevens en het recht op schadevergoeding en verhaalsrecht wanneer er inbreuk op hun privacy wordt gemaakt.

Ik wil benadrukken dat er een oplossing moet worden gevonden voor de beperking van de doorgifte van gegevens, zodat het alleen is toegestaan om gegevens uit te wisselen over van personen tegen wie een verdenking van terrorisme bestaat. Het is belangrijk dat de beginselen van wederkerigheid en evenredigheid in de overeenkomst worden gerespecteerd en dat de overeenkomst onmiddellijk wordt geannuleerd bij niet-nakoming van de verplichtingen die de partijen op zich nemen. Ik ben ervan overtuigd dat de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken de aanbevelingen van deze resolutie in aanmerking zullen nemen.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor de resolutie gestemd omdat ik van mening ben dat elk akkoord tussen de EU en de VS over dit onderwerp ook strenge garanties moet bevatten op het gebied van de uitvoering en het toezicht door de door de EU daartoe aangewezen bevoegde autoriteit. Alleen zo kunnen we garanderen dat deze overdrachten van gegevens niet afwijken van de beginselen waarop de wetgeving en de praktijk in de EU is gestoeld.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Internationale gerechtelijke samenwerking en trans-Atlantische samenwerking zijn van fundamenteel belang voor de strijd tegen het terrorisme. Daarom moeten we ons verheugen over een langetermijnovereenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten over de preventie van terrorismefinanciering. Zo’n overeenkomst mag echter geen gevaar vormen voor de privacy van de verrichtingen van natuurlijke en rechtspersonen. Daarom zijn de Europese wettelijke eisen voor de eerlijke, noodzakelijke, evenredige en rechtmatige verwerking van persoonsgegevens van primordiaal belang en moeten ze dan ook in alle omstandigheden worden toegepast.

De EU moet de grondbeginselen vastleggen waarop de algemene samenwerking met de VS inzake terreurbestrijding is gestoeld, evenals de mechanismen die de burgers kunnen gebruiken om informatie te melden over verdachte of onregelmatige transacties. De EU en de VS moeten een gerechtelijk samenwerkingsakkoord afsluiten over de preventie van terrorismefinanciering om ervoor te zorgen dat bij de overdracht van persoonsgegevens de rechten en vrijheden van de Europese burgers en bedrijven worden geëerbiedigd en dat hun veiligheid wordt beschermd, zonder dat de vertrouwelijke aard van hun transacties nodeloos in gevaar wordt gebracht.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Wat betreft de voorlopige overeenkomst die de EU en de VS hebben afgesloten, erken ik de noodzaak van trans-Atlantische samenwerking op het gebied van de bestrijding van internationale misdaad en terrorisme. Ik benadruk dat deze samenwerking gebaseerd moet zijn op wederzijds vertrouwen, op de naleving van de beginselen van wederkerigheid en proportionaliteit en op de eerbied voor de rechten van de burgers. Veiligheid mag echter niet belangrijker zijn dan de andere rechten, vrijheden en garanties, maar moet daarmee sporen. Het is niet aanvaardbaar dat de Portugese politie een gerechtelijk bevel nodig heeft om toegang te krijgen tot de bankgegevens van een persoon, terwijl de Amerikaanse politie, zonder enige gerechtelijke controle, miljoenen gegevens kan ontvangen en analyseren. Daarom heb ik tegen de voorlopige overeenkomst gestemd. Deze nieuwe ontwerpresolutie getuigt echter van een nieuwe houding van de Commissie en de Raad ten aanzien van de samenwerking met het Europees Parlement. Ik hoop dat de toekomstige samenwerking tussen de EU en de VS op het gebied van terrorismebestrijding gestoeld zal zijn op de naleving van de beginselen van proportionaliteit, noodzakelijkheid en wederkerigheid.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) Enige tijd geleden heeft het ontwerp voor een SWIFT-overeenkomst tussen de EU en de VS een spectaculaire nederlaag geleden. Maar nu wordt ons weer een resolutie voorgelegd die scherpe kritiek verdient, aangezien ze aanvaardt dat er onder het mom van de zogenaamde “terrorismebestrijding” meer gegevens worden uitgewisseld. Een groot aantal specialisten heeft bevestigd dat de bescherming van onze rechten en vrijheden binnen de context van deze overeenkomst niet is gegarandeerd. De SWIFT-overeenkomst en de kaderovereenkomst voor de bescherming en uitwisseling van gegevens vormen geen garantie voor veiligheid. Integendeel: ze vormen een bedreiging.

We weten dat er in het kader van de betrekkingen tussen de EU en de VS uiteenlopende opvattingen bestaan als het gaat om gegevensbescherming, bevoegdheden, wetgeving en privacy. Voordat we de Commissie een nieuw mandaat kunnen geven, zal er eerst duidelijkheid moeten worden verschaft met betrekking tot deze zaken.

De meerderheid van het EP heeft de Commissie echter een blanco volmacht in handen gegeven. De in het mandaat opgenomen beperkingen (“evenredigheid” en “wederkerigheid”) zijn immers vrij ambigu. Op die wijze open je een doos van Pandora, met alle gevolgen van dien voor de vrijheid. Daar komt bij dat lidstaten bevoegdheden kwijtraken, bijvoorbeeld als het gaat om besluiten omtrent de overdracht van gegevens aangaande de eigen burgers. De bevoegdheid in dezen komt nu te berusten bij een “publieke rechterlijke instantie in de EU”.

Als het gaat om de overdracht en opslag van enorme hoeveelheden gegevens zijn “evenredigheid” en “wederkerigheid” eenvoudigweg onmogelijk, aangezien dit soort transfers een hele reeks gevaren met zich meebrengen (als het gaat om toegang, gebruik en doeleinden) die niet goed te controleren zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Sylvie Guillaume (S&D), schriftelijk. – (FR) Ik heb gestemd voor een versterkt mandaat voor de Europese Commissie om te onderhandelen met de Amerikaanse autoriteiten over het SWIFT-vraagstuk. We moeten inderdaad de verzekering krijgen dat twee belangrijke voorbehouden – de kwestie van de overdracht van gegevens in bulk en de mogelijkheid voor Europa om rechtsmiddelen te gebruiken jegens de Verenigde Staten – worden weggenomen. Daarom vind ik dat dit mandaat aanzienlijk moet worden aangepast voor het kan worden aangenomen, want anders zie ik me na afloop van de onderhandelingen opnieuw genoodzaakt om tegen dit akkoord te stemmen, zoals ik in het verleden ook al heb gedaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) Ik stem tegen deze tekst, waarin steun wordt gegeven aan de mogelijkheid van een overeenkomst tussen Europa en de Verenigde Staten over de overdracht van SWIFT-gegevens. Onder de huidige omstandigheden is het niet mogelijk de gegevens die aan de Amerikaanse autoriteiten beschikbaar zullen worden gesteld, te selecteren. Hierdoor krijgen de Amerikaanse autoriteiten dus toegang tot een grote hoeveelheid privégegevens die beschikbaar wordt gesteld vanwege een noodmaatregel als gevolg van een terroristische dreiging die weliswaar reëel is, maar die nog steeds wordt gebruikt voor imperiale doeleinden. Bovendien wordt in deze tekst geen wederkerigheid van de zijde van de Verenigde Staten geëist, maar wordt er op onderdanige wijze slechts ‘op gewezen’ dat dit normaal zou zijn. Dat Europa op die manier tot vazal van de Verenigde Staten wordt gemaakt, is volstrekt onaanvaardbaar. Meer dan ooit tevoren moet Europa nu duidelijk laten zien dat het onafhankelijk is van de Verenigde Staten.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk.(PT) Terrorismebestrijding is een zaak die zowel Europa als de rest van de democratische wereld aangaat. Elk mechanisme dat kan helpen eventuele aanslagcomplotten op te sporen is voor het slagen van deze strijd van cruciaal belang. De SWIFT-overeenkomst is een heel krachtig instrument voor de strijd tegen het terrorisme, aangezien op basis van deze overeenkomst toegang kan worden verkregen tot geheime financiële informatie betreffende geldovermakingen tussen landen. Dat we nu opnieuw met de Verenigde Staten gaan onderhandelen over deze overeenkomst is een unieke gelegenheid voor de EU om een doeltreffende bijdrage te leveren aan de opsporing van nieuwe terroristen en mogelijke aanslagen. De bereidheid tot medewerking is in de VS thans heel groot: ze staan een overeenkomst voor die de overgedragen gegevens op een doeltreffende wijze beschermen en op het punt van wederkerigheid zo volledig mogelijk is.

 
  
MPphoto
 
 

  Willy Meyer (GUE/NGL), schriftelijk. – (ES) Ik heb gestemd tegen deze gezamenlijke resolutie van de Fractie van de Alliantie van Liberalen en Democraten voor Europa, de Fractie van de Progressieve Alliantie van Socialisten en Democraten, de Fractie van de Europese Volkspartij (Christen-Democraten) en de Fractie van de Europese Conservatieven en Hervormers, omdat de tekst de mogelijkheid ondersteunt om een akkoord te bereiken tussen de 27 lidstaten en de Verenigde Staten voor de overdracht van bankgegevens onder het voorwendsel van terrorismebestrijding. Onder de huidige voorwaarden zou de overheid van de Verenigde Staten toegang hebben tot een grote hoeveelheid privégegevens van miljoenen Europeanen. Ik denk dat het verzoek van de Verenigde Staten onaanvaardbaar is en een bedreiging vormt van de vrijheden en rechten van de Europeanen. Met dit voorstel proberen de meest conservatieve krachten ons aan handen en voeten gebonden over te leveren aan de belangen van de Verenigde Staten, zonder zich iets gelegen te laten liggen aan de veiligheid of de privacy van onze burgers. Het Europees Parlement mag niet toestaan dat de burgerrechten en de vrijheden van de Europeanen geschonden worden voor antiterroristische doeleinden.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) De ontwerpresolutie over de onderhandelingen inzake een nieuwe SWIFT-overeenkomst bevat allerlei gedetailleerde voorstellen om de gegevensbescherming in verband met het leveren van gegevens over financiële transacties aan de Verenigde Staten te verbeteren. Dat is een goede zaak. Daardoor vergeten we echter de vraag of een dergelijke vergaande ingreep in de privacy eigenlijk wel nodig is. Daarvan gaan we blijkbaar gewoon uit. Het is echter niet duidelijk of we het terrorisme op deze manier wel kunnen bestrijden. Bovendien is ook niet duidelijk hoe we ons streven naar meer gegevensbescherming in de praktijk kunnen brengen. Uit het verleden en uit de bestaande praktijk hebben we geleerd dat gegevens maximaal en vaak ook met winstoogmerk worden gebruikt. Daarom ben ik principieel tegen het doorgeven van zeer persoonlijke gegevens, en heb ik tegen de ontwerpresolutie gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Georgios Papanikolaou (PPE), schriftelijk. – (EL) Ik heb vandaag voor de door de meeste fracties gesteunde resolutie van het Parlement gestemd waarin de voorwaarden worden genoemd die het Parlement stelt aan de goedkeuring van een nieuwe SWIFT-overeenkomst en de opening van een nieuwe ronde van onderhandelingen met de VS. Het doel van het Parlement is ervoor te zorgen dat er minimumregels worden vastgesteld voor de bevordering van de trans-Atlantische samenwerking met het oog op de bestrijding van terrorisme en de totstandbrenging van een stelsel voor gegevensoverdracht waarin de burgers van de Unie vertrouwen kunnen hebben. Een van de gevoeligste punten in de onderhandelingen – waaraan bijzondere aandacht moet worden besteed – betreft het verminderen van het volume van de over te dragen gegevens. Daartoe is het noodzakelijk in de nieuwe overeenkomst een reeks bepalingen op te nemen waarmee naleving van de Europese wetgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens van Europese burgers wordt gewaarborgd. Afgezien daarvan is het eveneens belangrijk dat, zoals ook in de resolutie staat, de EU-burgers de beschikking krijgen over een beter mechanisme met rechtsmiddelen voor beroep, opdat zij hun rechten effectiever kunnen beschermen.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) Ik heb me onthouden van stemming over de SWIFT-resolutie (TFTP). Deze is echter met een zeer grote meerderheid van stemmen aangenomen (geen hoofdelijke stemming). Onze fractie heeft zich van stemming onthouden omdat onze belangrijkste amendementen waren afgewezen, namelijk amendement 8, waarin werd opgeroepen om het doorgeven van gegevens te onderwerpen aan rechterlijke goedkeuring, en amendement 9, waarin werd gevraagd om de Overeenkomst betreffende wederzijdse rechtshulp (MLAA) in te zetten in het kader van het programma voor het traceren van terrorismefinanciering (TFTP). Er werden ook andere belangrijke amendementen van de Verts/ALE-Fractie afgewezen inzake gebruik van een EU-definitie van terrorisme in plaats van de definitie van de VS, een verbod op het verder doorgeven aan derde landen of instellingen en het beperken van de bewaartermijn van gegevens. De resolutie kan echter wel worden gezien als een krachtige boodschap met het oog op de onderhandelingen tussen de EU en de VS over een nieuwe TFTP-overeenkomst nadat de vorige overeenkomst afgelopen februari is afgewezen (instemmingsprocedure), hoewel de vandaag aangenomen tekst volgens ons een stap terug is ten opzichte van de resolutie van het Parlement die vorig jaar september is aangenomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Teixeira (PPE), schriftelijk.(PT) De strijd tegen het terrorisme en de financiering daarvan is iets waar we niet om heen kunnen, en dus een onderwerp waar we al de nodige aandacht aan moeten besteden. Trans-Atlantische samenwerking is op dit punt beslist cruciaal. Er is al eerder een poging gedaan om een overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten aangaande de overdracht en het gebruik van gegevens op te zetten, maar die tekst schoot tekort op de punten proportionaliteit, wederkerigheid en transparantie.

In deze resolutie wordt aangedrongen op het vinden van een gemeenschappelijk definitie van “terroristische activiteit”. Verder wordt opheldering verlangd met betrekking tot het begrip “niet-geëxtraheerde gegevens”. Tot slot wordt herhaald dat het noodzakelijkheidsbeginsel moet worden gehanteerd om de uitwisseling van gegevens te beperken, en dat gegevens slechts zolang mogen worden gebruikt als strikt noodzakelijk om het beoogde doel te bereiken.

Er wordt nu een reeks garanties voorgesteld die aansluiten bij de Europese wetgeving en de burgers dus betere bescherming bieden bij de bescherming van hun grondrechten. Niet alleen wordt geprobeerd het principe van non-discriminatie bij alle facetten van de gegevensverwerking te garanderen, het is ook de bedoeling een Europese autoriteit aan te wijzen die zich bezig moet houden met de verwerking van de aanvragen van de VS en het toezicht daarop. Ik heb vóór deze ontwerpresolutie gestemd, omdat ik meen dat hiermee de basis is gelegd voor onderhandelingen die kunnen leiden tot een evenwichtige overeenkomst tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten.

 
  
  

Ontwerpresolutie (B7-0244/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. (EN) Ik heb deze resolutie gesteund, overwegende dat in het huidige digitale tijdperk gegevensbescherming, het recht op eigen beeldvorming, persoonsrechten en het recht op privacy waarden zijn geworden die een steeds belangrijker rol spelen en dat deze dan ook met bijzondere aandacht moeten worden beschermd. Om deze rechten op behoorlijke wijze te kunnen beschermen, dient ervoor te worden gezorgd dat elke overdracht van persoonsgegevens uit de EU en de lidstaten aan derde landen voor veiligheidsdoeleinden, moet zijn gebaseerd op internationale overeenkomsten met de status van wetgevingshandelingen. Bovenal moet het gebruik van persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens) gebaseerd zijn op een reeks beginselen die als basis dienen voor overeenkomsten met derde landen, en voldoen aan de Europese normen op het gebied van gegevensbescherming.

 
  
MPphoto
 
 

  Vilija Blinkevičiūtė (S&D), schriftelijk. (LT) Ik ben het eens met wat in deze resolutie van het Europees Parlement wordt voorgesteld, namelijk dat we alvorens een nieuwe wettelijke maatregel aan te nemen het effect op de privacy moeten beoordelen op basis van evenredigheid, want het is essentieel om na te gaan of de bestaande maatregelen ontoereikend zijn. Technologie en mobiliteit zijn wezenlijke kenmerken van de wereld van vandaag en daarom zijn persoonlijke rechten en het recht op privacy waarden geworden die we nauwkeurig moeten garanderen en bewaken. Ik steun de oproep van het Parlement voor een onderzoek naar de maatregelen rond op voorhand af te geven passagiersgegevens en persoonsgegevens van passagiers; terwijl we de criminaliteit bestrijden moeten we ook waarborgen dat deze maatregelen evenredig zijn en geen afbreuk doen aan de grondrechten van mensen. Met andere woorden, de overdracht van passagiersgegevens moet voldoen aan de EU-normen voor gegevensbescherming en gegevens mogen alleen worden gebruikt in verband met concrete misdrijven of bedreigingen. Aangezien persoonsgegevens van passagiers worden gebruikt voor veiligheidsdoeleinden, moeten de voorwaarden voor de gegevensoverdracht worden vastgelegd in internationale overeenkomsten met de EU, zodat de rechtszekerheid voor de EU-burgers en de luchtvaartmaatschappijen gewaarborgd is. In nieuwe EU-overeenkomsten moeten we ook passende toezicht- en controlemaatregelen vastleggen die kunnen bijdragen aan onze coördinatie van de overdracht en het gebruik van persoonsgegevens van passagiers.

 
  
MPphoto
 
 

  Carlos Coelho (PPE), schriftelijk.(PT) De afgelopen jaren zijn we steeds herinnerd aan de noodzaak om een evenwichtige overeenkomst met de VS te bereiken inzake de overdracht van persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens). De onderhandelingen over dit onderwerp hebben nog niet geleid tot een doeltreffende juridische bescherming van PNR-gegevens in de VS. Die gegevens kunnen immers nog jaren na de uitvoering van de veiligheidschecks worden bewaard, terwijl mensen die geen VS-burger zijn geen wettelijke bescherming genieten. De overeenkomsten met Canada en Australië zijn gemakkelijker te aanvaarden, aangezien het evenredigheidsbeginsel in deze teksten beter is uitgewerkt – de toegang wordt op een aantal manieren (type gegevens, bewaartijd en aantal) beperkt en is bovendien onderworpen aan gerechtelijk toezicht. We moeten een consistente benadering volgen en duidelijke principes en regels vastleggen voor het gebruik van PNR-gegevens. Alleen zo kunnen we uit deze impasse geraken en internationale overeenkomsten op dit gebied sluiten, of dat nu met de genoemde drie landen is of met al de landen die naar verwachting gelijkaardige verzoeken zullen gaan doen. Ik steun het voorstel om de stemming over de goedkeuring van het Parlement uit te stellen, en ik hoop dat bij de onderhandelingen nu rekening zal worden gehouden met de bezwaren die het Parlement steeds heeft geuit.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk.(PT) Het debat over de overdracht van persoonsgegevens door luchtvaartmaatschappijen bij trans-Atlantische vluchten heeft de betrekkingen tussen de EU en de Verenigde Staten, Canada en Australië negatief beïnvloedt. Deze kwestie vormt een van de dilemma’s van ons tijdsgewricht.

Niemand zal in twijfel trekken dat de privacy van de burgers en de vertrouwelijkheid van gegevens aangaande die burgers bijzondere bescherming behoeven. Slecht weinigen zullen evenwel ontkennen dat we leven in een tijd waarin bedreigingen van de veiligheid van de burgers niet alleen nopen tot een betere uitwisseling van gegevens tussen de met de misdaadbestrijding belaste politiële autoriteiten, maar ook tot een adequate verwerking van die gegevens, om ze zo beter in te kunnen zetten voor het tegengaan van de georganiseerde misdaad en – meer in het bijzonder – het terrorisme. Ik hoop dat het door het Europees Parlement verlangde uitstel ertoe zal bijdragen dat er een zinvol evenwicht tussen deze twee overwegingen wordt gevonden.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk.(PT) Bij de huidige stand van de onderhandelingen over de overdracht van gegevens is een doeltreffende bescherming van de overgedragen gegevens in de VS nog steeds niet gegarandeerd, aangezien zulke gegevens nog jaren ná uitvoering van veiligheidschecks kunnen worden bewaard, en mensen die geen VS-burgers zijn nog steeds geen wettelijke bescherming genieten. Daarom steun ik het voorstel om de stemming over de goedkeuring van het Parlement uit te stellen, in de hoop dat de aldus gewonnen extra tijd zal volstaan om bij de onderhandelingen recht te doen aan de bezwaren die dit Parlement steeds heeft aangevoerd.

 
  
MPphoto
 
 

  Sylvie Guillaume (S&D), schriftelijk. – (FR) Ik heb deze resolutie gesteund om mijn zorgen te uiten over het gebruik van persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens, in feite zuiver commerciële gegevens) als onderdeel van de onderhandelingen over akkoorden met de Verenigde Staten en Australië (in het kader van de strijd tegen criminaliteit). Het lijkt me eigenlijk verstandiger om, voordat er akkoorden worden getekend voor de overdracht van gegevens aan derden, eerst een algemeen kader uit te werken voor dit soort akkoorden, waarbij de minimale voorwaarden worden vastgesteld, zoals een juridische afbakening, een solide wettelijke basis, normen voor de bescherming van gegevens en een beperkte bewaarperiode. We moeten ook het recht van Europese burgers beschermen om onjuiste gegevens te laten verwijderen en wederkerigheid bewerkstelligen, zodat Europa ook toegang krijgt tot de gegevens van onze partners. Daarom wil ik dat de debatten worden voortgezet.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Mélenchon (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) Ik stem vóór deze tekst, waarin wordt voorgesteld niet in te stemmen met de huidige overeenkomsten met de Verenigde Staten en Australië inzake de overdracht van de zogenoemde PNR-gegevens van luchtvaartpassagiers. De overdracht van dergelijke gegevens ondermijnt het vrij verkeer van Europese burgers. De fractie waartoe ik behoor, weet dit maar al te goed: een van de leden van het personeel, een mensenrechtenactivist, kreeg een verbod om het grondgebied van de Verenigde Staten te bezoeken of om er zelfs maar overheen te vliegen, nadat hij op een zwarte lijst van potentiële terroristen was gezet. Aan dit soort willekeurige beperkingen van de vrijheden worden wij door dergelijke overeenkomsten blootgesteld. Terroristische daden komen voor en moeten bestreden worden. Ze mogen echter nooit als voorwendsel worden gebruikt om de fundamentele vrijheden te onderdrukken.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk.(PT) Persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens) kunnen ook een rol spelen bij de terrorismebestrijding. Op grond van de door het Verdrag van Lissabon aan het Parlement verleende bevoegdheden is ons opnieuw gevraagd deel te nemen aan de onderhandelingen over de nieuwe PNR-overeenkomst tussen de EU en de VS, Australië en Canada. De EU is een overtuigd voorstander van terrorismebestrijding en daarom te allen tijde bereid om onderhandelingen aan te gaan over overeenkomsten die bij deze strijd een nuttig instrument kunnen vormen. De Unie is echter niet bereid om daarvoor burgerlijke vrijheden en grondrechten te ondermijnen.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. − (DE) Om dezelfde redenen die reeds in verband met de SWIFT-overeenkomst genoemd zijn, ben ik tegen de overdracht van gegevens, vooral wanneer niet echt kan worden aangetoond dat deze gegevens op een constructieve wijze gebruikt worden of als misbruik van de gegevens niet kan worden uitgesloten. In de ontwerpresolutie wordt uitvoerig gewezen op de mogelijke gevaren en wordt de aanbeveling gedaan de stemming over het verzoek om goedkeuring van de overeenkomsten met de VS en Australië inzake persoonsgegevens van passagiers uit te stellen. Daarom heb ik voor de ontwerpresolutie gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Georgios Papanikolaou (PPE), schriftelijk. – (EL) De totstandbrenging van een uniform model voor passagiersgegevens, dat zal worden toegepast in de PNR-overeenkomsten met alle belanghebbende landen, en het uitstel van de stemming over het verzoek tot goedkeuring van de overeenkomsten met de VS en Australië lijken zich af te tekenen als de beste oplossing. Een overhaaste behandeling die zou leiden tot een negatieve stem over de PNR-overeenkomsten met de VS en Australië, zou de informatiestroom tot stilstand kunnen brengen, wat weer zou kunnen leiden tot annulering van landingsrechten, met alle rampzalige gevolgen van dien voor de luchtvaart. In de vandaag ingediende gezamenlijke resolutie van alle fracties van het Parlement, waaraan ook ik steun heb gegeven, wordt terecht verklaard dat in de PNR-overeenkomsten minimale voorschriften moeten worden nageleefd, voorschriften waaraan in de onderhandelingen onder geen beding mag worden getornd. Het alles overheersende doel is weliswaar de veiligheid van passagiers, maar dat doel mag niet worden bereikt ten koste van de eerbiediging van het privéleven en de bescherming van de persoonsgegevens van passagiers. Voor de overdracht van passagiersgegevens is het van het allerhoogste belang dat deze gegevens worden vergaard op een restrictieve manier, en altijd met inachtneming van de beginselen van evenredigheid en noodzakelijkheid.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) Ik heb vóór deze resolutie gestemd. De PNR-resolutie is met een zeer grote meerderheid en met onze steun aangenomen. De resolutie roept op tot uitstel van de stemming over goedkeuring van de overeenkomsten met de VS, Canada en Australië inzake persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens) tot de krachtigst mogelijke garanties zijn verkregen over gegevensbescherming, de bewaartermijnen, doelafbakening, parlementaire controle, rechterlijke controle, recht van toegang en recht van verhaal.

 
  
  

Ontwerpresolutie (RC-B7-0238/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Zigmantas Balčytis (S&D), schriftelijk. (EN) Ik heb deze resolutie gesteund aangezien deze diverse punten van zorg die zowel in het Europees Parlement als daarbuiten bestaan, onder de aandacht heeft gebracht. Cyanide wordt erkend als een uiterst giftige chemische stof die in goudmijnen wordt gebruikt en is in de lijst van de belangrijkste verontreinigende stoffen opgenomen en kan rampzalige en onomkeerbare gevolgen hebben voor volksgezondheid en milieu. Deze chemische stof heeft de grootste milieuramp in de geschiedenis van Midden-Europa tot gevolg gehad. Het valt te betreuren dat er op EU-niveau geen heldere regels zijn vastgesteld en dat cyanide in goudmijnen nog steeds wordt gebruikt, waardoor werknemers en het milieu ernstig in gevaar worden gebracht. Ik ben van mening dat een volledig verbod op cyanide in de mijnbouw de enige manier is om onze watervoorraden en ecosystemen tegen cyanideverontreiniging te beschermen.

 
  
MPphoto
 
 

  Elena Băsescu (PPE), schriftelijk. (RO) Ik ben geen afgevaardigde uit Hongarije die de belangen van dat land verdedigt en daarom de heer Áder steunt, en ik ben evenmin in dienst van een ngo. Ik ben een afgevaardigde uit Roemenië die de belangen van haar eigen land verdedigt.

Als zodanig vind ik het mijn plicht om te vragen dat er eerst een studie naar de effecten van het gebruik van deze technologie wordt uitgevoerd voordat we gaan eisen dat het gebruik van cyanidetechnologieën in de mijnbouw wordt verboden.

Het was de plicht van degenen die de resolutie hebben ingediend om met een alternatief te komen dat economisch beter haalbaar en minder giftig is dan de optie die ze nu volledig willen verbieden.

Na de verklaring die de vertegenwoordiger van de Europese Commissie, Cecilia Malmström, twee weken geleden heeft afgelegd en de bijeenkomst met vertegenwoordigers van de lokale gemeenschappen (waaronder de burgemeesters van de betrokken gemeenten in het Roşia Montană-gebied) ben ik tot de conclusie gekomen dat er een diepgaand onderzoek moet worden verricht en dat alle bestaande opties moeten worden onderzocht voordat deze technologie volledig wordt verboden.

De volgende aspecten moeten allemaal worden onderzocht voordat we een besluit nemen: milieubescherming, het aantal banen, het aantrekken van investeringen en het gebrek aan alternatieven voor mijnbouw voor de bevolking van deze regio.

Tot slot wil ik opmerken dat ik tegen deze resolutie heb gestemd en twee amendementen heb ingediend omdat deze resolutie de visie en de belangen van maar één partij weergeeft.

 
  
MPphoto
 
 

  George Becali (NI), schriftelijk. (RO) Ik steun het amendement waarin wordt gevraagd om de schrapping van paragraaf 4 van de ontwerpresolutie waarover vandaag is gestemd. Daarom heb ik vóór dit amendement gestemd. Ik heb echter tegen de ontwerpresolutie gestemd, om een aantal redenen. We kunnen niet van de Europese Commissie vragen om het gebruik van cyanidetechnologie in goudmijnen in bepaalde lidstaten, zoals Roemenië, dat belangrijke nog niet gedolven natuurlijke hulpbronnen heeft, te verbieden. Het Roşia Montană-project verdient het om steun te ontvangen, gezien de economische en sociale effecten en het feit dat de beperkingen die zijn bedoeld om het milieu en archeologische sites te beschermen worden nageleefd. Als lid van het Europees Parlement steun ik de kans die aan dit gebied, met al zijn problemen, wordt geboden. Ik ben ervan overtuigd dat de verantwoordelijke overheidsinstanties een licentievergoeding zullen uitonderhandelen die het mogelijk maakt om het Roşia Montană-gebied met zijn gouderts nieuw leven in te blazen en te beschermen. Als lidstaat heeft Roemenië het recht om zijn gouderts te delven, onder veilige omstandigheden waarin het milieu wordt beschermd maar ook de economische en sociale vruchten worden geplukt van de natuurlijke rijkdom waarover het land beschikt.

 
  
MPphoto
 
 

  Jean-Luc Bennahmias (ALDE), schriftelijk. – (FR) Cyaankali is een uiterst gevaarlijk chemisch product, dat in de mijnbouw wordt gebruikt, ondanks de risico’s voor het milieu en de menselijke gezondheid. Tien jaar geleden is meer dan 100 000 kubieke meter met cyaankali vervuild water uit een reservoir van een goudmijn in Roemenië per ongeluk in het rivierwater terechtgekomen. Die lozing was verantwoordelijk voor een van de grootste milieurampen in Midden-Europa. Gedurende meerdere jaren hebben giftige stoffen daar het ecologisch evenwicht, de voedselketen en de fundamentele menselijke behoefte aan water uit die rivieren in gevaar gebracht. Het is goed mogelijk dat een dergelijk ongeluk zich herhaalt. Er zijn in Europa verschillende mijnbouwprojecten waar cyaankali wordt gebruikt. Er kan zich altijd een nieuwe ramp voordoen. Dat is slechts een kwestie van tijd en menselijke onachtzaamheid. Mijnbouw met gebruik van cyaankali vereist slechts weinig arbeidskrachten, maar brengt het risico van grote milieurampen met zich mee. De Europese wetgeving op milieugebied is gebaseerd op het voorzorgsbeginsel en stelt preventie van en toezicht op verontreiniging van het water verplicht. Ik heb dus voor de resolutie van het Europees Parlement gestemd, waarin wordt verzocht om een verbod op het gebruik van cyaankali in de goudmijnen van de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 
 

  Nikolaos Chountis (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) Ik onderschrijf de onderhavige resolutie en heb vóór gestemd. Het vraagstuk van het gebruik van cyanide in mijnbouwtechnologieën is uitermate ernstig. Dit vereist een onmiddellijke en vastberaden aanpak en duldt geen obstructie. De Commissie heeft tot nu toe een zeer lakse houding aangenomen ten aanzien van dit vraagstuk en daarin moet onmiddellijk verandering komen. Het vraagstuk is aan de orde in een groot aantal landen en betreft de gezondheid van Europese burgers en de bescherming van het milieu. De ongevallen die zich hebben voorgedaan door het gebruik van cyanide in de mijnbouw, in bijvoorbeeld Roemenië maar ook in andere landen, en de gevolgen ervan zijn alom bekend en zorgwekkend. Het antwoord dat de Commissie heeft gegeven op een onlangs door mij gestelde vraag over het recente besluit om in Bulgarije goud te gaan winnen met gebruikmaking van cyanide heeft onze vrees alleen maar vergroot. Helaas lijkt het waarschijnlijk dat ook in Noord-Griekenland cyanide zal worden gebruikt, waar drie investeringsprogramma’s door buitenlandse ondernemingen worden uitgevoerd. Tot slot heb ik voor de resolutie gestemd omdat de Commissie in het komende semester een voorstel moet doen voor een volledig verbod op het gebruik van cyanide in de EU, opdat dit verbod uiterlijk eind 2012 van kracht kan worden. Bovendien moeten alle landen zich ertoe verbinden het gebruik van cyanide te verbieden, net zoals Hongarije onlangs heeft gedaan.

 
  
MPphoto
 
 

  Marielle De Sarnez (ALDE), schriftelijk. – (FR) Het Europees Parlement heeft een resolutie aangenomen voor het algehele verbod op technologieën die gebruik maken van cyaankali in de mijnindustrie voor het einde van 2011. De gevolgen voor het milieu van een vervuiling met cyaankali zijn transnationaal, dus zo’n verbod moet op Europees niveau worden ingevoerd. In januari 2000 bijvoorbeeld, stroomde 100 000 kubieke meter met cyaankali vervuild water weg uit een goudmijn in Roemenië en vervuilde de rivieren in Roemenië, Hongarije, Servië en Bulgarije. We willen dat de lidstaten stoppen met het steunen van mijnbouwprojecten die gebruik maken van technologieën op basis van cyaankali. Tegelijkertijd zal de Commissie de industriële omschakeling van deze gebieden moeten stimuleren door financiële steun te verlenen aan vervangende groene vormen van industrie, energie uit hernieuwbare bronnen en het toerisme.

 
  
MPphoto
 
 

  Lena Ek, Marit Paulsen, Olle Schmidt en Cecilia Wikström (ALDE), schriftelijk. − (SV) In de Zweedse goudmijnsector wordt cyanide in gesloten systemen en op een vanuit milieuoogpunt houdbare manier gebruikt. Het wordt afgebroken vooraleer het water het systeem verlaat en de best beschikbare technieken (BBT) leveren grenswaarden op die ver onder internationaal overeengekomen veiligheidsniveaus liggen. Hoge veiligheidsnormen voorkomen dat cyanide gevolgen heeft voor het milieu. Die mijnen dragen bij tot de werkgelegenheid in dunbevolkte gebieden en het is tot dusver niet gelukt om een alternatieve techniek te ontwikkelen. Onderzoek en ontwikkeling zouden ook op dit gebied aangemoedigd moeten worden, maar in de huidige situatie zou een verbod vanuit sociaal en economisch oogpunt nefast zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Göran Färm, Anna Hedh, Olle Ludvigsson en Marita Ulvskog (S&D), schriftelijk. − (SV) Als sociaaldemocraten zetten wij ons op ruime schaal in voor uitfasering van gevaarlijke stoffen in voeding, milieu, productieprocessen, enzovoort. Cyanide is zo een gevaarlijke stof en de omgang met cyanide is om voor de hand liggende redenen gereguleerd. In Zweden wordt cyanide in de mijnbouw alleen gebruikt in gesloten processen en op een manier die als veilig wordt beschouwd. In andere delen van de EU is de omgang met de stof niet even strikt gecontroleerd.

Wij kozen ervoor om ons bij de eindstemming van stemming te onthouden omdat wij ons niet achter een snel algeheel verbod kunnen scharen dat de mijnbouw ook in de landen waar het gebruik van cyanide als veilig wordt beschouwd, zou bestraffen. Wij willen echter dat de Commissie onmiddellijk maatregelen neemt om te verzekeren dat cyanide in alle lidstaten in veilige en gesloten processen wordt gebruikt en om op lange termijn het gebruik van cyanide in de productie door middel van een verbod uit te faseren.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk.(PT) De bijzondere toxiciteit van cyanide en de gevolgen van het gebruik van deze stof in de mijnbouw – zowel voor degenen die deze substantie gebruiken als voor de flora en fauna rond de mijnen – verplicht ons stappen te nemen in de richting van een verbod op het gebruik van cyanide in de mijnbouw. Als we dat niet doen zal het aantal vervuilingsgevallen toenemen, met alle daaruit voortvloeiende rampzalige gevolgen voor mens en milieu. Gelet op de huidige behoeften van de mijnbouwindustrie is het evenwel nog niet mogelijk een onmiddellijk verbod in te stellen. Daarom is het van belang dat er maatregelen worden onderzocht en ingevoerd die de milieugevolgen van het cyanidegebruik tot een minimum beperken.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk.(PT) Ik heb voor deze resolutie gestemd, omdat ze voorstelt vóór het einde van 2011 een algemeen verbod op het gebruik van cyanide in mijntechnologieën in de Europese Unie in te stellen. Ik heb begrepen dat een dergelijk verbod nu de enige veilige manier is om onze watervoorraden en ecosystemen tegen cyanideverontreiniging door de mijnbouw te beschermen. Ik wijs er met klem op dat elk exploitatiebedrijf moet worden verplicht een verzekering af te sluiten om in geval van een ongeluk of een bedrijfsstoring schadevergoeding te kunnen uitkeren en de kosten van herstel van een locatie in de oorspronkelijke ecologische en chemische toestand te kunnen vergoeden.

 
  
MPphoto
 
 

  Françoise Grossetête (PPE), schriftelijk. – (FR) Ik heb vóór deze tekst gestemd en ben tevreden met de uitkomst van de stemming, omdat cyanide een uiterst giftige chemische stof is die rampzalige en onomkeerbare gevolgen kan hebben voor de menselijke gezondheid en het milieu. Cyanide wordt tevens gekarakteriseerd als een belangrijke verontreinigende stof krachtens de kaderrichtlijn water (KRW).

Moet ik er nog aan herinneren dat er in januari 2000 meer van 100 000 kubieke meter met cyanide verontreinigd water wegstroomde uit een goudmijn in Baia Mare, in Roemenië, en de rivieren de Someş, de Tisza en de Donau verontreinigde? Hierdoor werden vissen en levende organismen gedood en raakte het drinkwater in Roemenië, Hongarije, Servië en Bulgarije blijvend verontreinigd.

Moet ik eraan herinneren dat dit incident bekendstaat als een ‘tweede Tsjernobyl’ vanwege de verwoestende invloed die het op het milieu heeft gehad?

Als wij in een eenvoudige gezamenlijke resolutie geen krachtig standpunt innemen ten gunste van een volledig verbod op het gebruik cyanide in de mijnbouw van de EU, dan heeft de boodschap die wij aan de Europese Commissie afgeven geen betekenis voor de toekomst.

 
  
MPphoto
 
 

  Cătălin Sorin Ivan (S&D), schriftelijk. (RO) Er zijn momenten dat milieubescherming, het behoud van het natuurlijk erfgoed en het welzijn van mensen het winnen van economische en partijbelangen. Dat blijkt uit deze resolutie.

Het Europees Parlement is er vandaag in geslaagd om te laten zien dat het in de eerste plaats opkomt voor de belangen en het welzijn van mensen. Het gebruik van cyanidetechnologieën in de mijnbouw vormt een risico dat we ons niet kunnen veroorloven, aangezien de effecten onomkeerbaar zijn.

Ik steun echter het idee om industriële herstructurering aan te moedigen in gebieden waar mijnbouw op basis van cyanidetechnologieën is verboden door voldoende financiële steun te geven voor ‘schone’ industrieën, hernieuwbare energie en toerisme.

 
  
MPphoto
 
 

  Tunne Kelam (PPE), schriftelijk. − (EN) Ik heb vóór deze resolutie gestemd aangezien ik van mening ben dat het gebruik van cyanide in de mijnbouw in Europa zou moeten worden verboden. Cyanide is een uiterst giftige chemische stof die wordt gebruikt in goudmijnen, en vormt een ernstige bedreiging voor het milieu en de menselijke gezondheid. Ernstige ongevallen in het verleden hebben aangetoond dat verontreiniging met cyanide onomkeerbare gevolgen kan hebben voor het milieu en de menselijke gezondheid. In dit opzicht ben ik er een sterk voorstander van om dit type mijnbouw op zo kort mogelijke termijn te verbieden om ervoor te zorgen dat vanaf nu niemand meer hoeft te worden blootgesteld aan de verwoestende gevolgen van het gebruik van cyanide in de mijnbouw.

 
  
MPphoto
 
 

  Marian-Jean Marinescu (PPE), schriftelijk. (RO) Ik heb tegen de resolutie over een algeheel verbod op het gebruik van cyanide in de mijnbouw tegen eind 2011 gestemd, en wel om een aantal redenen. Het stopzetten van lopende mijnbouwprojecten waarin cyanidetechnologieën worden gebruikt zou een harde klap zijn voor de lidstaten waarin deze technologieën worden gebruikt (Finland, Zweden, Spanje, Roemenië, Bulgarije en Griekenland) en de lidstaten die cyanide produceren (België, het Verenigd Koninkrijk, Tsjechië en Duitsland). Europa zou dan voor 100 procent afhankelijk worden van de invoer van goud, een metaal dat in de Europese edelmetaalindustrie wordt gebruikt, evenals in de elektronica-industrie. Ongeveer 87 procent van de geproduceerde cyanide wordt gebruikt in andere industriële sectoren dan de mijnbouw, zoals voor de productie van vitamines, sieraden en juwelen, lijmen, elektronische componenten van computers, vuurvaste isolatiematerialen, cosmetica, nylon, verven, geneesmiddelen, enzovoort. Er worden technologieën gebruikt in de economie die een gevaar vormen voor de volksgezondheid en het milieu. Het gebruik van cyanide is er daar slechts één van. Er bestaan regels en normen om deze activiteiten onder veilige omstandigheden te laten plaatsvinden, zodat er geen negatieve gevolgen optreden. Dit beginsel is ook van toepassing op mijnbouwactiviteiten. Er is wetgeving van kracht die moet worden gerespecteerd. We hebben niet het recht om te verbieden, maar we hebben wel het recht om te beschermen.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk.(PT) De EU is heel duidelijk geweest bij de formulering van de doelstellingen van de kaderrichtlijn water inzake de kwaliteit van de watervoorraden: deze mogen geen chemische agentia bevatten. Om die doelstellingen te verwezenlijken is een verbod op het gebruik van cyanide in de mijnbouw van fundamenteel belang. We moeten deze techniek vervangen door een milieuvriendelijkere alternatieve werkwijze, aangezien het gebruik van cyanide in de mijnbouw de afgelopen 25 jaar al 30 maal aanleiding is geweest voor zeer zware ongevallen.

 
  
MPphoto
 
 

  Rareş-Lucian Niculescu (PPE), schriftelijk. (RO) Ik heb tegen deze resolutie gestemd omdat de richtlijn uit 2006 die van kracht is het milieu en de volksgezondheid maximale bescherming biedt met betrekking tot het gebruik van cyanidetechnologieën in de mijnbouw. Gezien de strenge bepalingen over mijnbouwafval en het gebrek aan levensvatbare alternatieven is er geen noodzaak om een algemeen verbod op het gebruik van cyanidetechnologieën voor het winnen van goud op te leggen.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk. (EN) Ik heb vóór de definitieve tekst gestemd. De gezamenlijke ontwerpresolutie is aangenomen met slechts één kleine positieve aanvulling (de omschakeling van de industrie stimuleren in de gebieden waar het gebruik van cyanide in de mijnbouw verboden is). De pogingen om het verzoek tot invoering van een volledig verbod om te zetten in een verzoek tot een reguliere effectbeoordeling is bij hoofdelijke stemming (161/416) afgewezen en dat geldt ook voor het amendement waarin werd opgeroepen om alleen maar een verbod te overwegen (hoofdelijke stemming: 246/337). Ons gezamenlijke amendement met S&D-Fractie en de GUE/NGL-Fractie om een verbod voor te stellen en een ingangsdatum vast te stellen, werd afgewezen (hoofdelijke stemming: 274/309). De definitieve resolutie is aangenomen met 524 stemmen voor, 54 tegen en 13 onthoudingen (de ALDE-Fractie onthield zich van stemming, aangezien de omschakeling naar een effectbeoordeling niet werd aangenomen).

 
  
MPphoto
 
 

  Alf Svensson (PPE), schriftelijk. − (SV) Tijdens de stemming van gisteren in het Europees Parlement over een algeheel verbod op het gebruik van cyanide in de mijnbouw in de Europese Unie stemde ik net als veel andere Zweedse Europese Parlementsleden tegen de ontwerpresolutie. Cyaniden zijn giftig en het is van het grootste belang dat het gebruik ervan binnen het kader van vastgelegde milieurichtsnoeren gebeurt en dat het logen in gesloten processen plaatsvindt. Dat is vaste routine in Europa en het beperkt het risico van gevaarlijke emissies. Een algeheel verbod op het gebruik van cyanide in de mijnbouw zou betekenen dat de goudmijnen in Europa, ook die in Zweden, zouden moeten sluiten. Volgens mij is een algeheel verbod op het gebruik van cyanide in de mijnbouw niet aan te raden vooraleer we een alternatief hebben voor het logen met cyanide dat haalbaar is vanuit technisch, economisch en milieuoogpunt. Daarom heb ik tegen de ontwerpresolutie gestemd.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid