Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2009/0058(COD)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

A7-0066/2009

Debatten :

PV 20/10/2010 - 10
CRE 20/10/2010 - 10

Stemmingen :

PV 21/10/2010 - 7.1
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2010)0378

Volledig verslag van de vergaderingen
Donderdag 21 oktober 2010 - Straatsburg Uitgave PB

8. Stemverklaringen
Video van de redevoeringen
Notulen
  

Mondelinge stemverklaringen

 
  
  

Verslag: Franziska Katharina Brantner (A7-0066/2009)

 
  
MPphoto
 

  Jarosław Kalinowski (PPE). - (PL) Dank u wel, mevrouw de Voorzitter, in dat geval begin ik opnieuw. De laatste jaren heeft de economie van de Europese Unie meerdere malen geleden onder crises en financiële instabiliteit, zowel op lokaal als op mondiaal niveau. Om dergelijke gevaarlijke situaties in de toekomst te voorkomen, is het noodzakelijk dat er vooraf steunplannen zijn opgesteld en dat zowel voor als na een crisis adequaat wordt gereageerd. Het stabiliteitsinstrument is hiervoor uitermate geschikt.

Bevordering van menselijke en economische ontwikkeling moet deel uitmaken van de financiële en technische steun, evenals consultaties bij schending van de mensenrechten, de democratie en de fundamentele vrijheden. Ook steun ik het standpunt van de rapporteur over het verbeteren van de strategische planning. Dit is bijzonder belangrijk bij het voorkomen van sociale conflicten en bij de vorming van de Dienst voor extern optreden.

 
  
  

VOORZITTER: LÁSZLÓ TŐKÉS
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 
 

  Tunne Kelam (PPE). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik heb voor het verslag-Brantner gestemd en wil graag van deze gelegenheid gebruik maken om de aandacht van de Commissie en de Raad te vestigen op de noodzaak om binnen de kortst mogelijke tijd een tripartiete overeenkomst te bereiken over de aanpassing van het stabiliteitsinstrument.

De kwestie heeft betrekking op de gedelegeerde maatregelen en de mogelijkheden van het Parlement tot uitvoering van de toetsing die het toekomt ten aanzien van het gebruik van de financiële instrumenten van de EU. Wat we nodig hebben, is een snelle politieke oplossing die is gebaseerd op evenwicht tussen de drie instellingen van de EU.

Ik wil ook graag de Commissie aanbevelen om haar verslaglegging aan het Europees Parlement te verbeteren op het punt van kwesties als projectopzet, invoering en herziening.

Hoewel het Parlement informatie ontvangt van de Commissie over buitengewone hulpmaatregelen, blijft de verslaglegging van de Commissie over ruimere strategische en analytische kwesties nog steeds achter bij de verwachtingen van het Parlement.

 
  
  

Verslag: Gay Mitchell (A7-0078/2009)

 
  
MPphoto
 

  Jarosław Kalinowski (PPE). - (PL) Het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking draagt direct bij aan de verspreiding van democratie, de rechtsstaat en eerbiediging van mensenrechten in partnerlanden en -regio's. Het dient niet alleen ter ondersteuning van duurzame sociale, economische en politieke ontwikkeling maar bevordert ook de stapsgewijze integratie van deze landen in de wereldeconomie. Als lid van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling en de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid wijs ik u op nog een ander voordeel van deze samenwerking, namelijk internationale samenwerking bij het beheer van natuurlijke rijkdommen, milieubescherming en de zorg voor de biodiversiteit. Ik steun vooral amendement 5 dat de aandacht vestigt op het belang van de suikersector voor de economie. We mogen niet vergeten dat voedselveiligheid enorm belangrijk is voor ontwikkelingslanden.

 
  
MPphoto
 
 

  Seán Kelly (PPE). (EN) Mijnheer de Voorzitter, met vreugde heb ik voor dit verslag gestemd. Ik wil graag zeggen dat de rapporteur, mijn collega de heer Gay Mitchell, hier niet aanwezig kon zijn, omdat hij gisteravond in Ierland was voor de presentatie van een door hem geschreven boek. Hij was Europees Parlementslid van het jaar voor zijn werk op het gehele ontwikkelingsgebied.

Ik denk dat we meer nadruk op onderwijs moeten leggen. Een Ierse onderwijsdeskundige zei eens: "onderwijs dat je vrij kunt zijn", en ik denk dat we ons hierop wat meer moeten concentreren op het gehele gebied van ontwikkeling en derde landen.

Ten slotte wil ik voor de grap nog zeggen dat mijn pak gisteravond uit mijn kantoor werd gestolen; kom ik daarom in aanmerking voor ontwikkelingshulp?

 
  
  

Verslag: Edvard Kožušník (A7-0276/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Alajos Mészáros (PPE). (HU) Ik verwelkom het voorstel van de Commissie om het Europese normalisatiestelsel te herzien, om de gebreken daarvan te verbeteren en het juiste evenwicht te kunnen creëren tussen de Europese, nationale en internationale dimensies. We hebben een stelsel nodig dat bijdraagt aan Europese innovatie en duurzame ontwikkeling, het concurrentievermogen van de Europese Unie vergroot en haar plaats binnen de internationale handel versterkt. Ik wil daar nog aan toevoegen dat kleine en middelgrote ondernemingen weliswaar fundamentele onderdelen zijn van de Europese markt, maar dat zij mijns inziens toch niet voldoende deelnemen aan het normalisatiestelsel en daarom de voordelen van normalisatie niet volledig kunnen benutten. De verbetering van hun vertegenwoordiging en deelname aan het stelsel kan van fundamenteel belang zijn in de toekomst. Het uniforme karakter van Europese normalisatie verbetert de effectiviteit van de interne markt en benadrukt tegelijkertijd de rol van de Europese Unie als economische en politieke partner op de wereldmarkt.

 
  
  

Verslag: Cristiana Muscardini (A7-0273/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Siiri Oviir (ALDE). (ET) Ik wil het over het verslag van mevrouw Muscardini hebben. Nadat ik mij goed in de hele thematiek ervan heb verdiept, heb ik besloten het niet te steunen. Waarom? Omdat de rest van de wereld een dergelijke maatregel van de Europese Unie op dit moment als een protectionistische stap zou interpreteren. Het monitoren van deze maatregel zal van de douane veel meer tijd vergen, en mogelijk ook meer personeel, door het uitpakken van spullen en andere procedures.

De verplichte oorsprongsaanduiding zal in feite een aansporing zijn delen van anonieme goederen na te maken. Dus in plaats van een echte aanduiding van een specifiek land, krijgen wij straks namaaklabels met made in Italy en made in France, en dat willen wij niet.

 
  
  

Ontwerpresolutie: Uitgevoerde hervormingen en ontwikkelingen in de Republiek Moldavië (B7-0572/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Laima Liucija Andrikienė (PPE). - (LT) Ik heb voor de ontwerpresolutie over Moldavië gestemd. Moldavië heeft een lange weg afgelegd sinds Europa met het Molotov-Ribbentrop-Pact werd ingedeeld in invloedssferen, waarbij Moldavië onder de invloedssfeer van de Sovjet-Unie bleef. Thans is Moldavië een onafhankelijke staat die weliswaar met grote problemen te kampen heeft, maar de weg naar Europese integratie is ingeslagen. Vandaag roep ik alle politici, de politieke elite, alle democratische politieke krachten en nationale minderheden in Moldavië opnieuw op om de confrontatie, die enkel averechts werkt, af te wijzen en in plaats daarvan een cultuur van consensus en politieke compromissen te ontwikkelen. Ik denk dat zij de maatschappij een visie van een geïntegreerde Republiek Moldavië moeten bieden die streeft naar lidmaatschap van de Europese Unie. In de resolutie komt ook het bevroren conflict over Transnistrië aan bod. Transnistrië moet hoog op de Europese agenda komen en alle landen, inclusief Rusland, moeten de territoriale integriteit van Moldavië eerbiedigen. Transnistrië moet deel uitmaken van de Republiek Moldavië.

 
  
  

Verslag: Gesine Meissner (A7-0266/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Laima Liucija Andrikienė (PPE). - (LT) Ik heb voor de resolutie over een geïntegreerd maritiem beleid gestemd, omdat de maritieme sector van levensbelang is en ik toekomstige generaties schone en veilige zeeën gun. Het geostrategische belang van zeeën is enorm toegenomen. Wij moeten zeeën en hun bronnen aanpassen en maatregelen coördineren. Een geïntegreerd maritiem beleid is dan ook van belang, want alle terreinen van dit beleid staan met elkaar in verband: maritiem vervoer, visserij, aquacultuur, energie, veiligheid op zee, bescherming van het maritieme milieu en wetenschappelijk onderzoek alsmede toerisme. Ik wijs met name op het sociaaleconomische belang omdat de Europese Unie 320 000 km zeekust heeft en een derde van onze burgers, en dit aantal groeit gestaag, aan de kust woont. In mijn ogen moeten zeeën de drijvende kracht achter de economische groei blijven.

 
  
  

Verslag: Helmut Scholz (A7-0277/2010)

 
  
MPphoto
 

  Miroslav Mikolášik (PPE). - (SK) De Europese Unie vormt de grootste bron van rechtstreekse internationale investeringen in Latijns-Amerika. Hoewel de handel tussen beide regio's is toegenomen, is het handelsverkeer tussen de EU en Latijns-Amerika minder dynamisch dan de handelsbetrekkingen met andere regio's in de wereld.

De onlangs gesloten overeenkomst over een vrijhandelszone met Korea is een voorbeeld van goede wil, terwijl er in het geval van de Latijns-Amerikaanse handelsgroep Mercosur al sinds 1999 onderhandelingen worden gevoerd, die zelfs vijf jaar lang onderbroken zijn geweest. Ik ben persoonlijk voor een proces van versterking en diversifiëring van de handelsbetrekkingen met Latijns-Amerika, waaronder de invoering van een strikter juridisch kader. Hiermee krijgen Europese ondernemers toegang tot een markt van circa 600 miljoen consumenten. Latijns-Amerika heeft dezelfde waarden als Europa, er wordt dezelfde taal gesproken en de twee regio's hebben een gemeenschappelijke geschiedenis en cultuur. Dat is ook van betekenis voor handelaars in de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 

  Laima Liucija Andrikienė (PPE). (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil graag de rapporteur over de handel met Zuid-Amerika voor dit evenwichtige en tijdige verslag prijzen.

De intensivering van de handelsrelaties met Zuid-Amerikaanse landen is reeds op gang, nu de Europese Unie onlangs een vrijhandelsovereenkomst met twee Andeslanden, Colombia en Peru, heeft gesloten.

 
  
 

Gisteren kwamen we tijd tekort. Daarom komen er nu een aantal stemverklaringen over de stemmingen van gisteren.

 
  
  

Verslagen: László Surján (A7-0281/2010), Sidonia Elżbieta Jędrzejewska en Helga Trüpel (A7-0284/2010)

 
  
MPphoto
 

  Daniel Hannan (ECR).(EN) Mijnheer de Voorzitter, als een van onze kiezers gisterenmiddag het gevoel heeft gehad dat “zijn of haar maag omdraaide” dan is dat een gevolg geweest van het buitengewone toeval dat op hetzelfde moment waarop de Britse minister van Financiën in het Lagerhuis de grootste bezuinigingsoperatie in mijn land aankondigde sinds de jaren twintig van de vorige eeuw, wij hier in dit Parlement bezig waren met de stemming over een verhoging van de Europese begroting die de Britse belastingbetaler 880 miljoen pond gaat kosten. En ik heb het dan niet over ons deel van de begroting, maar over ons deel van de toename van de begroting. Aangezien wij gisteren hebben aangekondigd dat er 490 000 banen in de publieke sector verloren gaan, is het misschien de moeite waard om dat bedrag eens te vertalen in het aantal banen in die sector. Dat geld zou goed zijn geweest voor de aanstelling van 15 000 artsen in de nationale gezondheidszorg, of van 30 000 verpleegkundigen, of van 35 000 politieagenten of van 50 000 soldaten.

En het gaat niet alleen om Engeland. Alle lidstaten proberen op hun nationale begrotingen te bezuinigen, maar de begroting van de Europese Unie dijt alsmaar verder uit en slokt het nationale spaargeld op. Ik wacht op de dag dat de honger van dit Parlement naar nieuwe bevoegdheden ooit ook maar eens een beetje geëvenaard zal worden door zijn belangstelling om de bevoegdheden die het al heeft, naar behoren uit te oefenen – met name de bevoegdheid om de uitvoerende macht ter verantwoording te roepen en de uitgaven onder controle te houden. Onze kiezers verdienen namelijk beter.

 
  
MPphoto
 

  Martin Kastler (PPE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, ik wil kort reageren op de opmerkingen van de heer Hannan. Natuurlijk is het van essentieel belang dat dit Parlement een zetel heeft, maar deze zetel, waarin de Verdragen voorzien, is hier in Straatsburg. U heeft volkomen gelijk als u zegt dat we zuinig moeten zijn met het geld van de belastingbetaler en dat we ervoor moeten zorgen dat we nog maar op één plaats werken, maar, beste mijnheer Hannan, het centrum van het parlementarisme is hier in Straatsburg. Hier kunnen we als leden van het Parlement en vertegenwoordigers van het volk gezamenlijk ons werk doen.

 
  
MPphoto
 
 

  De Voorzitter. − Het spijt me, maar dit kan zo niet doorgaan. Dit is geen stemverklaring. Er zijn nu bijdragen welkom over het volgende verslag, het verslag-Estrella.

 
  
  

Verslag: Edite Estrela (A7-0032/2010)

 
  
MPphoto
 

  Joanna Katarzyna Skrzydlewska (PPE). - (PL) Gisteren heb ik tijdens de stemming over het verslag-Estrela het volledig doorbetaalde zwangerschapsverlof van twintig weken gesteund, omdat we in heel Europa een rechtvaardige en waardige minimumnorm nodig hebben voor de lengte en de betaling van het zwangerschapsverlof. Ik heb mij onthouden van stemming over het vaderschapsverlof en adoptieverlof, omdat de Europese Commissie heeft aangekondigd met een aparte richtlijn te komen over dit onderwerp. Uit zorg voor de transparantie van de EU-wetgeving wil ik niet dat vraagstukken rond het vaderschapsverlof zich bevinden in de richtlijn over de bescherming van zwangere werkneemsters.

Ik hoop dat de Europese Commissie binnenkort de openbare raadplegingen zal afronden en bevredigende voorstellen presenteert voor het vaderschapsverlof, adoptieverlof en ook voor zelfstandigen, zodat alle jonge moeders in Europa dezelfde rechten hebben.

 
  
MPphoto
 

  Radvilė Morkūnaitė-Mikulėnienė (PPE). - (LT) Waarschijnlijk zal niemand hier aanvechten dat de band tussen ouder en kind in de eerste maanden van het leven van een baby bijzonder belangrijk is. Met de nieuwe richtlijn van de Europese Unie wordt moeders het recht en de gelegenheid geboden om langer voor hun kinderen te zorgen, zonder te hoeven vrezen voor verlies van inkomen of werk. In elke lidstaat is de situatie anders. Zo is de duur van kraamverlof en ouderschapsverlof in mijn land, Litouwen, maximaal twee jaar, maar andere lidstaten hebben een minimaal kraamverlof. Ik ben dan ook van oordeel dat de drempel die wij gisteren hebben vastgelegd, een zeer belangrijk resultaat is. Ook vind ik het een goede zaak dat zowel vaderschapsverlof als verlof in verband met adoptie in het voorstel zijn opgenomen. Zoals gezegd zijn lidstaten bevoegd op het gebied van gezinsbeleid, maar het gaat hier meer om de bescherming van werknemers en een aantal stimulerende maatregelen waarmee ouders werk en gezinsleven beter kunnen combineren.

 
  
MPphoto
 

  Ville Itälä (PPE). (FI) Mijnheer de Voorzitter, gisteren stemden wij over het belangrijke verslag van mevrouw Estrela over zwangerschapsverlof, de lengte ervan en de toelage die dan moet worden betaald. Na deze stemming belden en vroegen de media mij een aantal keren of ik voor of tegen had gestemd. Ik zei dat ik voor vrouwen had gestemd. Ik stemde voor een zwangerschapsverlof van achttien weken en voor een vergoeding van 75 procent van het loon.

Ik denk dat mijn land, Finland, een goed systeem heeft. Als zij daar het systeem moeten invoeren dat wij gisteren hebben goedgekeurd, dan zal de positie van vrouwen op de arbeidsmarkt er veel zwakker worden, omdat werkgevers zich voortdurend zullen afvragen of zij jonge vrouwen wel kunnen aannemen, aangezien de kosten van het zwangerschapsverlof aanzienlijk toenemen. De mogelijkheden voor vrouwen om werk te vinden zullen op die manier afnemen. Daarom wilde ik deze verklaring geven.

 
  
MPphoto
 

  Mitro Repo (S&D). (FI) Mijnheer de Voorzitter, ik kom ook uit Finland en ik weet dat wij daar een uitstekend stelsel van zwangerschapsverlof hebben. Toch heb ik voor het zwangerschapsverlof van twintig weken gestemd. Ik heb deze kwestie vanuit het perspectief van de andere lidstaten van de Europese Unie bekeken. Ik denk dat een langer zwangerschapsverlof belangrijk is voor de ontwikkeling van kinderen.

Kinderen die worden geboren zijn het echte kapitaal van Europa. Moeders, kinderen en gezinnen vormen een drie-eenheid waarop de toekomst wordt gebouwd. Moeders mogen er natuurlijk niet financieel onder lijden wanneer zij kinderen willen hebben en de door vrouwen gedomineerde sectoren mogen dat evenmin. Vrouwen moeten ook wat hun loon betreft rechten hebben. Wij moeten idealistisch zijn en vertrouwen hebben. Dit was een moreel besluit ten behoeve van vrouwen, nieuw leven en een nieuw Europa.

 
  
MPphoto
 

  Martin Kastler (PPE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, het verslag van mevrouw Estrela dat we hier gisteren hebben besproken, gaat over een belangrijk thema. Ik moet zeggen dat het me niet meeviel om er uiteindelijk toch voor te stemmen. Als jonge vader die twee geboortes heeft meegemaakt moet ik u zeggen dat ik niet zou weten waarom ik verlof nodig zou hebben gehad, omdat niet ik, maar mijn vrouw is bevallen. Het gaat hier om bescherming van het moederschap, die we nu hebben uitgebreid tot het vaderschap. Het blijft een moeilijk punt. Desondanks is het belangrijk dat jonge vrouwen de kans krijgen om voor het krijgen van een kind te kiezen en aan de andere kant ook hun loopbaan weer op te pakken. Volgens mij is dat met deze regeling mogelijk. Ook al ben ik persoonlijk voor achttien weken, heb ik uiteindelijk bij de eindstemming ook voor de regeling met twintig weken gestemd.

We moeten ons echter steeds afvragen: lukt het ons hiermee voor meer rechtvaardigheid te zorgen, lukt het ons ervoor te zorgen dat er in Europa meer kinderen worden geboren? Dat is de centrale vraag van het Europese gezinsbeleid voor de toekomst. Ik hoop dat hiervan ook naar buiten toe het signaal uitgaat dat we op dit gebied iets hebben ondernomen. Nu moeten we alleen nog hopen dat de lidstaten er ook gevolg aan geven.

 
  
  

Schriftelijke stemverklaringen

 
  
  

Verslag: Franziska Katharina Brantner (A7-0066/2009)

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk.(PT) Ik heb voor dit verslag tot wijziging van de verordening tot invoering van een stabiliteitsinstrument gestemd omdat ik een bredere herziening van de externe financiële bijstand van de EU noodzakelijk acht. Dankzij de invoering van het stabiliteitsinstrument kan de EU slagvaardiger reageren op crises en onverwachte crisissituaties. Met dit in gedachten vind ik dat de Commissie – met inachtneming van de verbintenissen die zijn aangegaan, namelijk het scheppen van stabiele voorwaarden voor de menselijke en economische ontwikkeling en het bevorderen van de mensenrechten, democratie en de fundamentele vrijheden als de voornaamste doelstellingen van het externe optreden van de Europese Unie – enerzijds haar strategische planning moet verbeteren en de uitbetaling van middelen die beschikbaar zijn voor het partnerschap voor vredesopbouw moet verhogen, en, anderzijds, een plan moet indienen om financiële middelen uit te trekken voor faciliteiten en mechanismen voor buitenlandse noodhulp die buiten het stabiliteitsinstrument worden opgezet, zodat niet hoeft te worden geput uit de middelen die zijn uitgetrokken voor het stabiliteitsinstrument. Met dit doel voor ogen zou de Commissie de lage niveaus van begrotingsbetalingen in de toekomst moeten verhogen, geschraagd door een strategische visie op het toekomstig gebruik ervan.

 
  
MPphoto
 
 

  Mara Bizzotto (EFD), schriftelijk. (IT) Ik heb voor het verslag van mevrouw Brantner gestemd omdat het een tekst is die in de eerste plaats voorstelt om Europese wetgeving op één lijn te brengen met een belangrijk arrest van het Hof van Justitie inzake handvuurwapens. Het is een tekst die de EU oproept meer aandacht te besteden aan het maatschappelijk middenveld in het kader van financiële bijstand gericht op het scheppen van stabiele voorwaarden bij crisissituaties buiten de EU, hoewel ik van mening ben dat de Europese instellingen, en vooral de Commissie, er streng op moeten toezien dat de ontvangers een verklaring afleggen dat ze politiek ’betrouwbaar’ zijn. Nu gebeurt dat niet altijd. Verder wordt de Commissie in dit verslag verzocht het Europees Parlement meer dan zij in het verleden heeft gedaan te betrekken bij kwesties met betrekking tot het gebruik van financiële stabiliteitsinstrumenten. Ons Parlement, dat de Europese landen en burgers vertegenwoordigt, moet hierbij een actievere rol spelen, en de andere Europese instellingen moeten wennen aan het idee dat een parlement op de hoogte moet worden gesteld van de financiële besluiten die een uitvoerende macht neemt. Niet alleen de effectiviteit van individueel handelen staat op het spel, maar ook de effectiviteit van het democratische karakter van het Europese politieke systeem als geheel.

 
  
MPphoto
 
 

  Laura Comi (PPE), schriftelijk. – (IT) Het Europese continent is gevormd door lange en bloedige conflicten die eindelijk zijn ingedamd dankzij, onder andere, de instellingen waarin wij werken. Wij moeten daarom degenen zijn die, in eerste instantie, het grootst mogelijke verantwoordelijkheidsgevoel tonen bij het gebruik van geweld in internationale conflicten. Ook wanneer geweld noodzakelijk is, legt de huidige staat van onze beschaving ons eerder chirurgische dan grootschalige methoden op. Omdat we in dit culturele model geloven, moeten we een voorbeeld voor alle anderen zijn en laten zien dat het niet de grotere economische kracht moet zijn die het verschil maakt bij het oplossen van conflicten, maar een reeks instrumenten die het menselijk leven altijd op de eerste plaats zetten en die geweld alleen in het uiterste geval toestaan, voornamelijk om de levens en strategische belangen van de Europese bevolking te beschermen. Het gaat niet om het a priori innemen van een standpunt, maar om het volgen van een samenhangende en rigoureuze richtlijn, waarbij militaire slagkracht slechts een afschrikmiddel is en nooit een middel zal worden om de aard van de Europese Unie ingrijpend te veranderen of een waardensysteem te bevorderen dat anders is dan we beweren te hebben.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) De EU is de grootste donor van ontwikkelingsgeld ter wereld en is goed voor meer dan de helft van de officiële ontwikkelingshulp. Alle lidstaten samen geven 49 miljard euro in ontwikkelingshulp aan de armste landen van de wereld, wat neerkomt op ongeveer 0,4 procent van het totaal van hun bruto nationale inkomens. Deze cijfers laten duidelijk het belang zien van de Europese bijdrage aan de ontwikkelingshulp en, uiteraard, van het belang van het stabiliteitsinstrument.

Om die reden vind ik het positief dat dit instrument versterkt wordt en dat de Unie zich nog meer inzet voor ontwikkelingssamenwerking. Ik moet hier echter wel aan toevoegen dat ik, ondanks het feit dat ik het van groot belang vind dat de EU zich blijft inzetten voor haar buitenlandse missies op het gebied van ontwikkelingssamenwerking en humanitaire hulp, niet begrijp waarom middelen voor derde landen sneller kunnen worden vrijgemaakt dan middelen voor lidstaten die door een ramp getroffen worden, zoals helaas het geval is met Madeira, dat maanden na het drama dat zich daar heeft afgespeeld, nog steeds geen steun heeft ontvangen uit het Solidariteitsfonds.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Het stabiliteitsinstrument draagt in sterke mate bij aan de vergroting van de slagvaardigheid van de EU in geval van crisissituaties of dreigende crises. De EU is in de wereld de belangrijkste donor van externe financiële bijstand, en verantwoordelijk voor meer dan de helft van alle publieke ontwikkelingshulp. Daarom heeft de EU instrumenten nodig die haar in staat stellen crises aan te pakken, in overeenstemming met haar horizontale en geografische doelstellingen en prioriteiten, en waarbij de genomen maatregelen tegelijkertijd een aanvulling vormen op geografische beleidsmaatregelen van de Unie en de doelstellingen en instrumenten daarvan. Op het gebied van ontwikkelingssamenwerking zou de EU zich ten doel moeten stellen armoede, en de oorzaken daarvan, te bestrijden.

 
  
MPphoto
 
 

  Willy Meyer (GUE/NGL), schriftelijk. (ES) Ik heb tegen deze wetgevingsresolutie gestemd op grond van mijn resolute afwijzing van het stabiliteitsinstrument dat een aantal jaren geleden is ingesteld zonder steun van mijn fractie. Als u het mij vraagt is dit het zoveelste mechanisme dat de Commissie heeft bedacht om zich vrijelijk te kunnen bemoeien met het binnenlands beleid van derde landen, onder het mom van bevordering van de politieke stabiliteit van landen die naar het oordeel van de Commissie onstabiel zijn. De Commissie wil dat de Europese instellingen besluiten hoe, wanneer en waarom dit instrument moet worden ingezet, naar eigen inzicht en zonder dat er enige afstemming hoeft plaats te vinden met de autoriteiten van het te stabiliseren land; feitelijk hebben we het hier dus over een mechanisme dat is ontworpen met de verkapte bescherming van de Europese belangen in gedachten. Daarom heb ik tegen het verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Justas Vincas Paleckis (S&D), schriftelijk.(EN) De conflicten in Haïti, Kosovo, Irak en, meer recent, in Afghanistan hebben weer eens aangetoond welke cruciale rol handvuurwapens en lichte wapens (SALW) spelen bij het terrorisme en de georganiseerde criminaliteit en bij het aanwakkeren van nieuwe rondes van bloedvergieten na een officiële wapenstilstand. Het is belangrijk dat de Gemeenschap het probleem van de SALW-verspreiding echt op een omvattende wijze benadert door alle niveaus in de illegale SALW-handelsketen aan te pakken. Aangezien 70 procent van de wereldwijde SALW-voorraad zich in particuliere handen bevindt, moet de EU onderkennen dat de maatschappelijke organisaties een rol dienen te spelen bij het toezicht op de handel en productie van SALW op lokaal niveau en bij het vergroten van het publieke bewustzijn van dit probleem. De inspanningen van die organisaties moeten dan ook door de EU worden ondersteund. Daarnaast blijkt uit de SALW-kwestie dat de conflicten in de 21e eeuw in het algemeen een multidimensionaal karakter hebben. Dat betekent dat er voor en na crises meer aandacht besteed moet worden aan capaciteitsopbouw. Ik heb dit verslag gesteund omdat ik vind dat de EU ernaar moet streven om haar mogelijkheden om crises te beheren op de meest innovatieve, efficiënte en kosteneffectieve wijze aan te wenden. Alleen op die manier is de EU in staat om een toonaangevende rol in de wereld te spelen als een prominente, mondiale, civiele machtsfactor.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk.(EN) Met deze stemming heeft het Parlement het positieve standpunt van de Commissie buitenlandse zaken (AFET) overgenomen met betrekking tot het voorstel van de Commissie voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Verordening (EG) nr. 171/2006 tot invoering van een stabiliteitsinstrument (COM(2009)0195), als onderdeel van een bredere herziening van de externe financiële bijstand van de EU. AFET, en dus nu ook het Parlement als geheel, is onder andere van mening dat een herziening van artikel 3, lid 2, onder i) en van artikel 4, lid 1, onder a), van de oorspronkelijke verordening noodzakelijk is om deze op één lijn te brengen met het arrest van het Europees Hof van Justitie van 20 mei 2008. In dat arrest was het Hof van oordeel dat maatregelen tegen de verspreiding van handvuurwapens en lichte wapens in het kader van het ontwikkelingsbeleid van de Gemeenschap ten uitvoer mogen worden gelegd.

Het voorzitterschap wordt opgeroepen om namens de Raad samen met de Commissie en het Parlement een “Verklaring over een Europese consensus ter ondersteuning van het optreden van de EU inzake handvuurwapens en lichte wapens” uit te werken waarin rekening wordt gehouden met de respectieve bevoegdheden van alle instellingen.

 
  
  

Verslag: Gay Mitchell (A7-0078/2009)

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. – (PT) Ik heb voor het verslag over het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (DCI) gestemd omdat ik geloof dat het Parlement scherp toezicht heeft gehouden op de wijze waarop de bepalingen van het DCI zijn uitgevoerd sinds de inwerkingtreding ervan in 2007. In haar wetgevingsvoorstel voor de tussentijdse evaluatie van het DCI heeft de Commissie alleen een technisch amendement voorgesteld dat het mogelijk maakt de kosten die samenhangen met belastingen, invoerrechten en andere heffingen in verband met acties uit hoofde van het DCI in begunstigde landen, te financieren uit het DCI-budget. Ik geloof dat dit amendement de mogelijkheid creëert om onder uitzonderlijke omstandigheden deze kosten te financieren, waardoor er een grotere flexibiliteit tot stand wordt gebracht bij de uitvoering van programma’s en projecten.

 
  
MPphoto
 
 

  Nikolaos Chountis (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) Ik heb mij van stemming over het betreffende verslag onthouden ondanks het feit dat ik ermee instem en de voorgestelde amendementen steun, met name die, die het Europees Parlement zijn controlerende functie teruggeven. Bij de eindstemming over het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking heb ik mij van stemming onthouden omdat de middelen ervan op indirecte of directe wijze zijn gebruikt voor de bewapening en opleiding van de politie en het leger in diverse gebieden van Afrika. Ik ben van mening dat financiering die bedoeld is voor ontwikkeling, nimmer voor militaire of politiek-militaire doelen mag worden gebruikt.

 
  
MPphoto
 
 

  Vasilica Viorica Dăncilă (S&D), schriftelijk. – (RO) We weten allemaal dat in het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking geen uitzondering is opgenomen op het beginsel dat bepaalde kosten niet in aanmerking komen voor communautaire financiering. Dit heeft tot gevolg dat er per geval een zekere mate van flexibiliteit bestaat. De ordonnateur kan, indien gepast, besluiten om deze kosten toch te financieren om de soepele uitvoering van programma's en projecten te verzekeren. Deze flexibiliteit is echter essentieel bij bepaalde terugkerende situaties waarin zich patstellingen voordoen omdat er geen mechanismen voor belastingvrijstelling bestaan of dit soort mechanismen niet praktisch zijn. In dergelijke situaties kan de rigide formulering van het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking de met externe hulp gefinancierde maatregel buitengewoon moeilijk maken. Daarom steun ik het voorstel om de Commissie te verzoeken wetgevingsvoorstellen in te dienen teneinde de formulering in overeenstemming te brengen met de regelgevingsprocedure met toetsing en om te verzekeren dat dit instrument voldoet aan de nieuwe eisen op het gebied van de comitologie.

 
  
MPphoto
 
 

  Mário David (PPE), schriftelijk. – (PT) Ik schaar mij volledig achter het voorstel dat in dit verslag wordt gepresenteerd. Het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (DCI) vormt een verbetering ten opzichte van het vorige kader voor ontwikkelingssamenwerking, doordat nu de verschillende geografische en thematische instrumenten zijn samengevoegd in een enkel instrument. Samenhangend met de technische amendementen met betrekking tot de financiering van de acties uit hoofde van het DCI die moeten zorgen voor meer flexibiliteit bij de uitvoering van de programma’s en projecten, vormt de halftijdse evaluatie van dit instrument een perfecte gelegenheid om de comitéprocedure voor het DCI in overeenstemming te brengen met de nieuwe comitéprocedure.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Deze wijziging is een puur technisch amendement dat bedoeld is om het mogelijk te maken onder uitzonderlijke omstandigheden de kosten die samenhangen met belastingen, invoerrechten en andere heffingen te financieren uit de ontwikkelingshulp van de Unie. Deze uitzonderlijke omstandigheden kunnen in specifieke situaties gerechtvaardigd zijn en hiermee wordt een grotere flexibiliteit tot stand gebracht bij de uitvoering van de programma's en projecten. Uit het feit dat het voorstel in de commissie ten principale unaniem is aangenomen, blijkt dat het op consensus kan rekenen.

 
  
MPphoto
 
 

  Sabine Lösing (GUE/NGL), schriftelijk.(EN) Ik ben het volledig eens met de ingediende amendementen, met name met de amendementen over de gedelegeerde besluiten en over het herstellen van het recht op toezicht van het Europees Parlement. Ik steun die amendementen dan ook. Ik heb mij bij de eindstemming over het Instrument voor Ontwikkelingshulp (DCI) zelf, echter van stemming onthouden aangezien de Afrikaanse vredesfaciliteit, direct of indirect, via dit instrument is gefinancierd en de betreffende financiële middelen onder andere gebruikt zijn voor trainingsmissies voor politie en leger. Ik ben van mening dat ontwikkelingsgelden niet gebruikt mogen worden voor militaire of civiel-militaire doeleinden.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Ook het financieringsinstrument draagt in sterke mate bij aan de vergroting van de slagvaardigheid van de EU in geval van crisissituaties of dreigende crises. De EU is in de wereld de belangrijkste donor van externe financiële bijstand, en verantwoordelijk voor meer dan de helft van alle publieke ontwikkelingshulp. Daarom heeft de EU instrumenten nodig die haar in staat stellen crises aan te pakken, in overeenstemming met haar horizontale en geografische doelstellingen en prioriteiten, en waarbij de genomen maatregelen tegelijkertijd een aanvulling vormen op geografische beleidsmaatregelen van de Unie en de doelstellingen en instrumenten daarvan. Op het gebied van ontwikkelingssamenwerking zou de EU zich ten doel moeten stellen armoede, en de oorzaken daarvan, te bestrijden.

 
  
MPphoto
 
 

  Louis Michel (ALDE), schriftelijk. – (FR) Het was noodzakelijk om ervoor te zorgen dat kosten van belastingen, heffingen en andere fiscale lasten, die verband houden met de financiering van acties namens het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking, in uitzonderlijke omstandigheden uit de begroting van dit instrument gefinancierd kunnen worden.

De algemene doelstelling van het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking is uitbanning van de armoede in het kader van duurzame ontwikkeling, met inbegrip van de inspanningen om de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling te realiseren. Dit amendement zal leiden tot een grotere flexibiliteit in de tenuitvoerlegging van de geografische en thematische programma's. Het zal de partnerlanden helpen om de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling te realiseren en meer deel te nemen aan de wereldeconomie.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Mirsky (S&D), schriftelijk. (LV) Deze vijf verslagen van het Europees Parlement vormen een geheel dat moet zorgen voor meer controle over de financieringsinstrumenten voor ontwikkelingssamenwerking, voor de bevordering van de democratie en de mensenrechten, en voor de samenwerking met industrielanden. Gezien de excessieve bureaucratie en het niet altijd rationele gebruik van de mogelijkheden die de EU ter beschikking staan, zou dit type resolutie kunnen werken als een katalysator en de processen die in de verslagen worden omschreven, kunnen versnellen. Dit zou verder betekenen dat de leden van het Europees Parlement een actieve bijdrage gaan leveren aan het stabilisatie- en verbeteringsproces, aangezien zij de mogelijkheid krijgen om toezicht en controle uit te oefenen op processen voor de toewijzing van middelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk.(EN) Het Parlement heeft scherp toezicht gehouden op de wijze waarop de bepalingen van het DCI werden uitgevoerd sinds de inwerkingtreding ervan in 2007. Bij de uitoefening van zijn recht op toezicht in het kader van de comitéprocedure heeft het Parlement een aantal problemen aan de orde gesteld en bezwaren geopperd ten aanzien van de wijze waarop de Commissie uitvoering heeft gegeven aan het instrument, en de interpretatie die zij gegeven heeft aan enkele belangrijke bepalingen ervan. Het Parlement heeft evenwel geen belangrijke tekortkomingen vastgesteld in de bepalingen van het instrument als zodanig.

Een van de belangrijkste punten van bezorgdheid van het Parlement betreft de neiging van de Commissie om uit hoofde van de geografische programma's maatregelen te financieren die daarvoor niet in aanmerking komen volgens de internationaal geaccepteerde criteria van de OESO en de DAC, in het kader van de officiële ontwikkelingshulp (ODA). Dit probleem werd onlangs opgelost toen de Commissie, op verzoek van het Parlement, de invoering voorstelde van een nieuwe rechtsgrondslag voor deze maatregelen, en wel in het kader van het Instrument voor samenwerking met geïndustrialiseerde landen.

 
  
MPphoto
 
 

  Iva Zanicchi (PPE), schriftelijk.(IT) Ik heb voor het verslag van de heer Mitchell betreffende de invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking gestemd. Door het verslag-Mitchell aan te nemen, zullen niet-gouvernementele organisaties die actief zijn in ontwikkelingslanden namelijk kunnen profiteren van belastingvoordelen.

Door de goedkeuring van deze procedures zal het Parlement een belangrijkere rol gaan spelen bij de strategische financieringsbesluiten die de Commissie zal moeten nemen, en de regels voor de uitvoering van het EU-ontwikkelingsbeleid zullen duidelijker worden omschreven.

 
  
  

Verslag: Kinga Gál en Barbara Lochbihler (A7-0188/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk.(PT) Ik heb voor het verslag over het financieringsinstrument voor samenwerking met industrielanden en andere landen en gebiedsdelen met een hoog inkomen (ICI-verordening) gestemd. Dit instrument heeft tot doel economische, financiële en technische samenwerking te steunen, alsmede onderzoek en universitaire uitwisselingen die tot de bevoegdheidsgebieden van de Gemeenschap behoren. Ik beschouw de door de Commissie voorgestelde wijzigingen als inhoudelijke wijzigingen aangezien alle huidige verwijzingen naar partnerlanden (tot nu toe uitsluitend industrielanden en andere landen en gebieden met een hoog inkomen), met inbegrip van hun kwalitatieve beoordeling, hierdoor eveneens van betrekking zullen zijn op de ontwikkelingslanden in de bijlage. Deze uitbreiding van het geografisch toepassingsgebied is gunstig, aangezien de huidige, op grond van de ICI-verordening gefinancierde programma’s hierdoor naar andere landen kunnen worden uitgebreid. Deze wijziging vormt echter ook een grote uitdaging. Er moet dan ook zeer duidelijk worden gemaakt aan wie, waarvoor en onder welke voorwaarden deze financiering kan worden verstrekt.

 
  
MPphoto
 
 

  Mário David (PPE), schriftelijk.(PT) Ik stem voor het pakket maatregelen dat in dit verslag wordt gepresenteerd. Het EIDHR, een financieel instrument dat dient ter bevordering en consolidering van de democratie en de rechtsstaat, en tevens moet bijdragen aan de inachtneming van de mensenrechten en fundamentele vrijheden in derde landen, is een belangrijk kanaal voor de door de EU geboden bijstand op het gebied van rechten, vrijheden en waarborgen. Het wetgevingsvoorstel van de Commissie voor een tussentijdse herziening van het EIDHR vormt een mooie gelegenheid om de rechtsgrondslag van dit instrument te herzien, en deze in overeenstemming te brengen met de nieuwe eisen zoals vervat in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Ik denk daarbij met name aan de procedure voor gedelegeerde handelingen (artikel 290 VWEU), die de bevoegdheden van het Parlement aanzienlijk versterkt en het Parlement het vetorecht geeft, waarbij van de Commissie wordt verlangd dat zij een gewijzigd voorstel presenteert voor wetgeving die volgens de medebeslissingsprocedure is aangenomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Net zoals bij de wijzigingen van Verordening (EG) nr. 1905/2006 tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking en van Verordening (EG) nr. 1889/2006 tot instelling van een financieringsinstrument voor de bevordering van democratie en mensenrechten in de wereld, zoals voorgesteld in de ontwerpwetgevingsresolutie naar aanleiding van het rapport van de heer Mitchell, gaat het ook bij deze resolutie om een puur technische wetswijziging, en van een vergelijkbare strekking.

Ik ben van mening dat de Europese Unie een centrale rol moet blijven spelen bij de bescherming en bevordering van democratie en mensenrechten, en niet alleen in woorden, maar vooral ook in de praktijk. Het is dan ook van groot belang dat dit in nauwe afstemming met de Verenigde Staten gebeurt.

 
  
MPphoto
 
 

  Giovanni La Via (PPE), schriftelijk.(IT) Met de stemming van vandaag zorgen we ervoor dat twee belangrijke wetgevende instrumenten in overeenstemming worden gebracht met het Verdrag van Lissabon. Het gaat specifiek om het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van de verordening tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (DCI) en van de verordening tot instelling van een financieringsinstrument voor de bevordering van democratie en mensenrechten in de wereld (EIDHR). Er zijn technische amendementen ingediend om het mogelijk te maken dat de kosten van belastingen en heffingen in verband met de financiering van gemeenschappelijke acties in die sectoren kunnen worden gefinancierd uit het budget van de twee instrumenten. Tot op heden werd er namelijk niet afgeweken van het beginsel dat dergelijke kosten niet voor financiering uit het budget in aanmerking komen. Ik sluit af met te beklemtonen dat die amendementen in de praktijk veel effect hebben, omdat de projecten van EIDHR en DCI met meer flexibiliteit zullen kunnen worden uitgevoerd dan nu het geval is.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Ook het financieringsinstrument voor de bevordering van democratie en mensenrechten in de wereld draagt in sterke mate bij aan de vergroting van de slagvaardigheid van de EU in geval van crisissituaties of dreigende crises. De EU is in de wereld de belangrijkste donor van externe financiële bijstand, en verantwoordelijk voor meer dan de helft van alle publieke ontwikkelingshulp. Daarom heeft de EU instrumenten nodig die haar in staat stellen crises aan te pakken, in overeenstemming met haar horizontale en geografische doelstellingen en prioriteiten, en waarbij de genomen maatregelen tegelijkertijd een aanvulling vormen op geografische beleidsmaatregelen van de Unie en de doelstellingen en instrumenten daarvan. Op het gebied van ontwikkelingssamenwerking zou de EU zich ten doel moeten stellen armoede, en de oorzaken daarvan, te bestrijden. Voor dit specifieke instrument geldt dat dit wetgevingsvoorstel alleen een technische wijziging beoogt, waardoor dit instrument flexibeler kan worden ingezet bij de uitvoering van programma’s en projecten.

 
  
MPphoto
 
 

  Willy Meyer (GUE/NGL), schriftelijk. (ES) Ik heb gestemd tegen dit verslag, waarin weliswaar wordt voorgesteld het Parlement meer democratische controle te geven over het “financieringsinstrument voor de bevordering van democratie en mensenrechten in de wereld”, maar feit blijft dat het instrument zelf, of het nu wel of niet onder controle van het Parlement staat, een middel is dat de EU kan gebruiken om zich te bemoeien met de binnenlandse aangelegenheden van derde landen. Met dit instrument kan de Commissie, die op grond van haar eigen criteria bepaalt wat er wordt bedoeld met “de bevordering van democratie en mensenrechten” en wanneer er sprake is van bedreiging, misbruik of onderdrukking van die rechten, naar eigen goeddunken verenigingen, politieke partijen, stichtingen en zelfs specifieke personen uit derde landen ondersteunen, zonder hierover contact op te nemen of te overleggen met de regering van het land in kwestie. Mijn tegenstem komt voort uit mijn resolute afwijzing van dit instrument dat, vier jaar nadat ermee werd ingestemd, en zoals we toen al voorspelden, een middel is geworden waarmee de EU verkapt haar belangen in derde landen kan beschermen, onder het mom van de bevordering van mensenrechten en democratie.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk.(EN) In haar wetgevingsvoorstel voor de tussentijdse herziening van het Instrument voor ontwikkelingshulp (DCI) en het Europese Instrument voor democratie en mensenrechten (EIDHR) stelt de Commissie alleen een technisch amendement voor dat het mogelijk maakt de met belastingen, invoerrechten en andere heffingen in verband met acties uit hoofde van het DCI en EIDHR samenhangende kosten te financieren uit het budget van deze instrumenten.

Tot dusverre waren het DCI en het EIDHR de enige financiële instrumenten waarin niet kon worden afgeweken van het beginsel dat dergelijke kosten niet voor financiering uit het budget in aanmerking komen. Het amendement opent de mogelijkheid om onder uitzonderlijke omstandigheden deze kosten uit het budget te financieren, waardoor er een grotere flexibiliteit ontstaat bij de uitvoering van de programma's en projecten. Dit is van bijzonder belang voor de EIDHR-projecten, gezien de bijzondere omstandigheden waarin zij worden uitgevoerd. Regeringen zouden inderdaad weinig geneigd kunnen zijn vrijstellingen toe te kennen voor projecten die zij niet steunen. De wijziging die de Commissie voorstelt, moet daarom worden toegejuicht.

 
  
  

Verslag: Helmut Scholz (A7-0052/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk.(PT) Ik heb voor het verslag gestemd over het financieringsinstrument voor samenwerking met industrielanden en andere landen en gebiedsdelen met een hoog inkomen (ICI-verordening), dat zich richt op het ondersteunen van economische, financiële en technische samenwerking, alsmede op onderzoek en universitaire uitwisselingen die tot de bevoegdheidsgebieden van de Gemeenschap behoren. Ik denk namelijk dat de door de Commissie voorgestelde wijzigingen inhoudelijk zijn, aangezien alle huidige verwijzingen naar partnerlanden (tot nu toe uitsluitend industrielanden en andere landen en gebieden met een hoog inkomen), met inbegrip van hun kwalitatieve beoordeling, hierdoor eveneens van betrekking zullen zijn op de ontwikkelingslanden in de bijlage. De uitbreiding van het geografisch toepassingsgebied is gunstig, aangezien de huidige, op grond van de ICI-verordening gefinancierde programma's hierdoor naar andere landen kunnen worden uitgebreid. Deze uitbreiding vormt echter ook een grote uitdaging. Het moet dan ook zeer duidelijk worden gemaakt aan wie, waarvoor en onder welke voorwaarden deze financiering kan worden verstrekt.

 
  
MPphoto
 
 

  Elena Băsescu (PPE), schriftelijk. – (RO) Ik heb voor het verslag van de heer Scholz gestemd omdat ik van mening ben dat het handelsbeleid van doorslaggevende betekenis is voor het creëren van welvaart en het verstevigen van politieke banden. Het financieringsinstrument voor samenwerking met industrielanden en andere landen en gebiedsdelen met een hoog inkomen bevordert politieke en economische banden op de lange termijn en heeft tot doel de zichtbaarheid en de invloed van de EU op het internationale toneel te versterken.

Ik wil de heer Scholz feliciteren vanwege zijn uitstekende samenwerking met de andere fracties tijdens de onderhandelingen over de inhoud van dit verslag. In dat opzicht steun ik de amendementen die zijn ingediend omdat hierin de doeleinden worden toegelicht waarvoor dit financieringsinstrument kan worden ingezet. Op dit punt is de formulering vereenvoudigd en zijn er bepaalde beperkingen gesteld aan het kader waarbinnen acties kunnen worden gefinancierd. Er zijn ook amendementen die tot doel hebben een nauwere samenhang tot stand te brengen tussen de onderwerpen die in de programmering aan de orde komen en de uitvoeringsfase.

Tot slot wil ik benadrukken hoe belangrijk het is om de rol van het Parlement te versterken wat betreft zijn betrokkenheid bij de programmering, de beoordeling en de verslaglegging. Het Parlement moet nauwer worden betrokken bij de ontwikkeling en de herziening van de meerjarenprogramma's voor samenwerking, en moet daarnaast bezwaren kunnen indienen tegen deze voorstellen.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk.(PT) Ik heb voor de resolutie van het Europees Parlement gestemd, omdat ik denk dat het in het belang van de Unie is om de betrekkingen met zich ontwikkelende landen verder te verdiepen, met name wat betreft economische, commerciële, academische, zakelijke en wetenschappelijke uitwisselingen. Daarom moet de Unie een financieringsinstrument instellen voor dergelijke maatregelen. Overigens zullen er door de uitbreiding van het geografische toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 1934/2006 twee verschillende financieringsinstrumenten op het vlak van het buitenlands beleid van toepassing zijn op de betrokken ontwikkelingslanden. Er moet voor worden gezorgd dat beide financieringsinstrumenten strikt van elkaar gescheiden blijven.

 
  
MPphoto
 
 

  Marielle De Sarnez (ALDE), schriftelijk. (FR) Het Parlement heeft zich sterk gemaakt voor de uitbreiding van het geografische toepassingsgebied van het financieringsinstrument voor samenwerking met industrielanden en andere landen en gebiedsdelen met een hoog inkomen. Met dit instrument kunnen wij verdere economische, academische, wetenschappelijke, diplomatieke en handelsbetrekkingen tot stand brengen met belangrijke partners in de wereldeconomie, zoals India, China en Brazilië. We hebben besloten het geografische toepassingsgebied van dit instrument zodanig uit te breiden dat ook nieuwe landen ervoor in aanmerking komen, landen die zich steeds sneller ontwikkelen en binnen afzienbare tijd belangrijke handelspartners van de Europese economie zullen zijn, bijvoorbeeld in Azië, Centraal-Azië, Latijns-Amerika en Zuid-Afrika.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Ik vind het van groot belang dat Europa sterke betrekkingen onderhoudt met bepaalde regionale en mondiale actoren, hen steunt en sterke politieke en economische banden met hen aangaat. Ik wil hier in het bijzonder twee landen aanhalen waarmee Portugal sterke historische en emotionele banden heeft, te weten Brazilië en Angola. Dit zijn twee belangrijke mondiale actoren in respectievelijk Zuid-Amerika en Afrika, die de EU steeds meer als partners moet zien.

De primaire doelstelling van Verordening (EG) nr. 1905/2006 is het uitbannen van armoede door de verwezenlijking van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling, en de samenwerking is beperkt tot de financiering van maatregelen die voldoen aan de vastgestelde criteria voor officiële ontwikkelingshulp (ODA). Dit sluit vaak andersoortige acties uit die niet passen binnen het kader van de ODA, maar die desondanks essentieel zijn voor het buitenlands beleid van de Unie.

Het voorstel voor wijziging van de verordening is dan ook bedoeld om dergelijke praktijken te reguleren, met name wat betreft economische, commerciële, academische, zakelijke en wetenschappelijke akkoorden en uitwisselingen met ontwikkelingslanden.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Het financieringsinstrument voor samenwerking met industrielanden en gebiedsdelen is een financieringsinstrument voor samenwerking met industrielanden en andere landen en gebiedsdelen met een hoog inkomen. Doel ervan is het ondersteunen van economische, financiële en technische samenwerking, alsmede onderzoeks- en universitaire uitwisselingen. Deze verordening heeft als doel het toepassingsgebied van dit instrument aanzienlijk uit te breiden om samenwerking met ontwikkelingslanden eveneens mogelijk te maken, hetgeen een verhoging van het algemeen financieel kader inhoudt. De hier voorgestelde uitbreiding van het geografisch toepassingsgebied biedt de gelegenheid om de programma’s ook op nieuwe landen van toepassing te laten zijn, maar vormt ook een grote uitdaging, wat betekent dat zeer duidelijk moet worden gemaakt aan wie, waarvoor en onder welke voorwaarden deze financiering kan worden verstrekt.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. (DE) De bilaterale betrekkingen met de industrielanden evenals met andere landen en gebieden met een hoog inkomen, met name in Noord-Amerika, Oost-Azië, Zuidoost-Azië en de Golfregio, zijn door de EU in de afgelopen jaren verder aangehaald. Dit in de eerste plaats om de rol van de EU op het wereldtoneel te versterken en te consolideren. Nu wordt beoogd de lijst van landen die onder de ICI-verordening vallen drastisch uit te breiden. Daarmee gaat natuurlijk ook een duidelijke kostenverhoging voor de Europese lidstaten gepaard. Ik heb tegen het verslag gestemd omdat een explosieve stijging van de kosten te verwachten valt.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk.(PT) Ik heb voor de resolutie van het Europees Parlement gestemd, omdat ik denk dat het in het belang van de Unie is om de betrekkingen met zich ontwikkelende landen verder te verdiepen, met name wat betreft economische, commerciële, academische, zakelijke en wetenschappelijke uitwisselingen. Daarom moet de Unie een financieringsinstrument instellen voor dergelijke maatregelen. Overigens zullen er door de uitbreiding van het geografische toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 1934/2006 twee verschillende financieringsinstrumenten op het vlak van het buitenlands beleid van toepassing zijn op de betrokken ontwikkelingslanden. Er moet voor worden gezorgd dat beide financieringsinstrumenten strikt van elkaar gescheiden blijven.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk.(EN) Het doel van communautaire financiering op grond van Verordening (EG) nr. 1934/2006 van de Raad tot vaststelling van een financieringsinstrument voor de samenwerking met geïndustrialiseerde landen en andere landen en gebieden met een hoog inkomen (hieronder ICI-verordening genoemd) is het ondersteunen van economische, financiële en technische samenwerking, alsmede onderzoek en universitaire uitwisselingen die tot de bevoegdheidsgebieden van de Gemeenschap behoren. Als commissie bevoegd voor "de externe economische betrekkingen van de Unie", met inbegrip van "financiële, economische en handelsbetrekkingen met derde landen" (dat wil zeggen met zowel ontwikkelings- als niet-ontwikkelingslanden), was de Commissie internationale handel (INTA) ook ten tijde van de goedkeuring van de oorspronkelijke ICI-verordening de commissie ten principale, waardoor INTA niet alleen het voorstel van de Commissie nauwkeurig heeft kunnen bestuderen maar ook de bredere historische en institutionele context heeft kunnen onderzoeken.

Het voorstel van de Commissie tot wijziging van de ICI-verordening (COM(2009)0197/2) heeft als doel het geografische toepassingsgebied van de ICI-verordening aanzienlijk uit te breiden om samenwerking met (de in de bijlage bij het voorstel opgenomen) ontwikkelingslanden eveneens mogelijk te maken op grond van deze verordening, hetgeen een aanzienlijke verhoging van het algemeen financieel kader inhoudt. Hoewel de door de Commissie voorgestelde wijzigingen formeel gering lijken, gaat het om inhoudelijke wijzigingen aangezien alle huidige verwijzingen naar partnerlanden (tot nu toe uitsluitend industrielanden en andere landen en gebieden met een hoog inkomen), met inbegrip van hun kwalitatieve beoordeling, hierdoor eveneens van betrekking zullen zijn op de ontwikkelingslanden in de bijlage.

 
  
  

Verslag: Charles Goerens (A7-0285/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk.(PT) Ik heb voor de resolutie van het Europees Parlement gestemd. Niettemin ben ik van mening dat het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad onvoldoende manoeuvreerruimte overlaat om een mogelijke crisissituatie naar behoren te ondervangen, doordat de marge onder het plafond van rubriek 4 van het meerjarig financieel kader 2007-2013 aanzienlijk wordt teruggebracht.

 
  
MPphoto
 
 

  Corina Creţu (S&D), schriftelijk. (RO) Door in het kader van de comitéprocedure zijn controlerecht uit te oefenen heeft het Parlement een aantal problemen aan de orde gesteld en een aantal bezwaren opgeworpen. Deze hebben in het algemeen betrekking op de manier waarop de Commissie het instrument ten uitvoer heeft gelegd en sommige belangrijke bepalingen van het instrument heeft geïnterpreteerd. Deze bezwaren vormen de basis voor de amendementen die de vakcommissies van het Europees Parlement hebben voorgesteld en waarvan de Europese Commissie kennis heeft genomen. Zo wordt het probleem opgelost dat ontstond als gevolg van het voorstel van de Commissie om een identiek amendement in te voegen in zowel Verordening (EG) nr. 1905/2006 (DCI) als Verordening (EG) nr. 1889/2006 (EIDHR), terwijl deze verordeningen onder de bevoegdheid vallen van twee verschillende commissies van het Europees Parlement – de Commissie ontwikkelingssamenwerking voor het DCI en de Commissie buitenlandse zaken voor het EIDHR. Het voorstel is nu opgedeeld in de twee aparte wetgevingsvoorstellen die we vandaag zullen goedkeuren.

 
  
MPphoto
 
 

  Vasilica Viorica Dăncilă (S&D), schriftelijk. – (RO) Ik ben het eens met de voorgestelde maatregelen, die in een eerdere fase in het meerjarig financieel kader kunnen worden geïntegreerd, omdat het probleem in verband met de handel in bananen nog altijd speelt.

 
  
MPphoto
 
 

  Mário David (PPE), schriftelijk.(PT) Over de hele lijn genomen schaar ik mij achter de voorstellen in dit verslag. Ik ben van mening dat het Europees Parlement bij uitstek een politieke rol heeft voor wat betreft het Commissievoorstel om een programma van begeleidende maatregelen voor de bananenproducerende ACS-landen op te zetten. Ik denk ook dat dit programma alleen gelegitimeerd kan worden als er een radicale verschuiving plaatsvindt van een puur commerciële invalshoek naar de bredere en meer geïntegreerde invalshoek van ontwikkeling en armoedebestrijding (de nummer één van de millenniumontwikkelingsdoelen). Aangezien preferentiële EU-ACS-akkoorden onverenigbaar zijn met de akkoorden tussen de EU en de Wereldhandelsorganisatie en er in de bananenproducerende landen in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan (ACS-landen) positieve resultaten zijn geboekt in het kader van eerdere preferentiële regelingen, moeten we de aanpassing, herstructurering en concurrentiepositie van de bananenexportsector in deze landen steunen. Van deze begeleidende maatregelen voor de bananensector moet een positief effect uitgaan in brede zin, dat wil zeggen niet alleen voor de producenten, die aan het begin van de productieketen staan, maar ook voor wat betreft de criteria op het gebied van armoedebestrijding. Op die manier zijn er voor de gehele keten fatsoenlijke, aanvaardbare levensomstandigheden mogelijk en kan die gemakkelijker toegang krijgen tot de markten.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Economische, financiële en technische samenwerking, en uitwisseling op academisch gebied en op het gebied van onderzoek, tussen de Europese Unie en derde landen is een van de prioriteiten van het Europees buitenlandbeleid, en inspanningen die hierop gericht zijn dienen te worden ondersteund.

De wijziging in de verordening, zoals voorgesteld door de Commissie, verbreedt de toepassing ervan naar een groter aantal ontwikkelingslanden. Zoals de rapporteur duidelijk uitlegt in zijn toelichting, vormt deze wijziging een kans, maar ook een grotere uitdaging om dit instrument goed te gebruiken en te zorgen dat de grotere reikwijdte niet ten koste gaat van de samenhang. Voor deze verbreding is aanvullende financiering nodig en tegelijkertijd moeten de criteria op grond waarvan middelen worden toegekend, nog helderder gedefinieerd en nog strikter toegepast worden, om te voorkomen dat er versnippering plaatsvindt van middelen die kunnen worden ingezet voor effectieve en succesvolle ontwikkelingsprojecten.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) We hebben ons van stemming onthouden om dezelfde redenen die we hebben aangevoerd bij de stemming over het verslag over de begrotingswijziging ten behoeve van financiële steun aan ACS-landen die de gevolgen zouden ondervinden van de liberalisering van de bananenhandel tussen de EU en elf Latijns-Amerikaanse landen. Deze liberalisering komt vooral ten goede aan Amerikaanse multinationals die de wereldmarkt in deze sector domineren. Zoals verschillende vertegenwoordigers van de ACS-landen, waaronder enkele lokale producenten, reeds hebben betoogd, zal het bedrag van 200 miljoen euro dat de EU aan deze landen wil toekennen, niet voldoende zijn om hen te compenseren voor alle gevolgen van deze maatregelen.

De volgende vraag dringt zich dan ook op: waarop is de effectbeoordeling gebaseerd die de Commissie na de ondertekening van het akkoord van Genève heeft uitgevoerd? Weer worden de verkondigde doelstellingen van het EU-beleid op het gebied van ontwikkeling, en met name op het gebied van het terugdringen van de armoede, ondergeschikt gemaakt aan de commerciële belangen van haar economische groepen. De verklaring dat de bedoeling hiervan is "de levensstandaard en de leefomstandigheden van de bevolking in bananenproducerende gebieden en de bananenwaardeketens, in het bijzonder kleine telers en kleine bedrijfseenheden, [te] verbeteren", heeft op deze manier in de praktijk helaas weinig betekenis.

 
  
MPphoto
 
 

  Elie Hoarau (GUE/NGL), schriftelijk. – (FR) Ik heb me onthouden van stemming over het verslag tot invoering van een financieringsinstrument voor de herstructurering van de bananensector in de ACS-landen. In de eerste plaats betreur ik dat dit financieringsinstrument een begroting heeft van 190 miljoen euro, terwijl de ACS-landen hebben geschat dat zij minimaal 500 miljoen euro nodig hebben om de sector te herstructureren en concurrerend te worden. Ten slotte betreur ik dat er, onder het mom van landbouwdiversificatie (een doelstelling die nauwelijks gesteund wordt door de EU in de economische partnerschapsovereenkomsten waarover wordt onderhandeld met de ACS-landen) in dit verslag wordt geprobeerd om de snelle verdwijning (in drie jaar) van de bananensector in de ACS-landen te beheersen met een financieel instrument. Dit is in het voordeel van Latijns-Amerikaanse producenten die toch al marktleider zijn op de wereldmarkt met een aandeel van meer dan 70 procent van de uitvoermarkt.

Ik heb ook niet tegen dit verslag willen stemmen, want de ACS-landen en de Europese bananenproducerende regio´s hebben dringend hulp nodig om het hoofd te bieden aan de gevolgen die al merkbaar zijn geworden na de Overeenkomsten van Genève en andere bilaterale overeenkomsten, waardoor de douanerechten voor Latijns-Amerikaanse bananen zijn gedaald van 185 euro tot 74 euro per ton.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking is uiterst belangrijk om de EU beter in staat te stellen te reageren op crisissituaties of op een zich potentieel aandienende crisis. Daar de EU als ‘s werelds grootste donor van externe hulp goed is voor meer dan de helft van de officiële ontwikkelingshulp, heeft zij instrumenten nodig waarmee zij met crisissituaties kan omgaan op basis van de horizontale en geografische doelstellingen en prioriteiten van de EU, terwijl de maatregelen in kwestie tegelijkertijd een aanvulling moeten vormen op het geografische beleid van de Unie en de doelstellingen en instrumenten daarvan. Als het gaat om ontwikkeling, moeten armoedebestrijding en het aanpakken van de oorzaken van armoede de EU-doelstellingen zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Franz Obermayr (NI), schriftelijk. (DE) Het is een belangrijke en goede zaak om de armste landen te steunen door hun gerichte en duurzame ontwikkelingshulp te verlenen. We moeten de lokale bevolking helpen zichzelf te redden om de migratiestroom vanuit de ontwikkelingslanden naar de EU terug te dringen. Daarom heb ik voor dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. (PT) Ik heb voor de resolutie van het Europees Parlement gestemd, hoewel het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad onvoldoende manoeuvreerruimte overlaat om een mogelijke crisissituatie naar behoren te ondervangen, doordat de marge onder het plafond van rubriek 4 van het meerjarig financieel kader 2007-2013 aanzienlijk wordt teruggebracht.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk.(EN) Het voorstel van de Europese Commissie strekt ertoe, de belangrijkste bananenexporterende in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan (ACS) steun te bieden door middel van begeleidende maatregelen voor de bananensector (BMB), die bedoeld zijn voor een periode van vier jaar (2010-2013). Hoewel de in het verleden gefinancierde maatregelen (bijzondere kaderregeling voor bijstand ACS) bedoeld waren om de ACS-landen te helpen zich aan te passen aan de ontwikkeling van de internationale concurrentie, staan we vandaag de dag nog steeds voor ongeveer dezelfde problemen en blijft “de duurzaamheid van de bananenexport uit de ACS-landen nog kwetsbaar”.

Onze taak is dan ook deze materie te benaderen vanuit de invalshoek van ontwikkelingshulp en armoedebestrijding. Ons werk in het Europees Parlement heeft tot doel te controleren of de voorgestelde maatregelen gericht zijn op de belangrijkste doelstelling van het beleid van de Unie op gebied van ontwikkelingssamenwerking, namelijk de vermindering en uiteindelijk de uitbanning van de armoede.

 
  
  

Verslag: Cristiana Muscardini (A7-0273/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  George Becali (NI), schriftelijk. (RO) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat Europese consumenten het recht hebben te weten waar de producten die zij kopen vandaan komen. Zij hebben, met andere woorden, dezelfde rechten als burgers en consumenten in andere grote landen. Deze verordening zorgt ervoor dat consumenten in de Europese Unie eindelijk – zij het voor een beperkt aantal productcategorieën – dezelfde rechten zullen krijgen als miljoenen ander consumenten in de wereld. In gevallen waarin verschillende belangen tegenover elkaar staan, hebben wij de plicht onze consumenten te beschermen, ongeacht de belangen van grootwinkelbedrijven of bijzondere lobby's.

 
  
MPphoto
 
 

  Malika Benarab-Attou (Verts/ALE), schriftelijk. – (FR) Onze burgers moeten beter worden geïnformeerd over de aanduiding van het land van oorsprong en moeten kunnen kopen met kennis van zaken. Europeanen weten in feite nog steeds niet of ze producten kopen die daadwerkelijk in Israël zijn geproduceerd of in de Israëlische nederzettingen in de Palestijnse gebieden. Een uniformering van aanduidingen van oorsprong in de Europese Unie, in het bijzonder voor landbouwproducten uit Israël en de Palestijnse gebieden, gaat in die richting.

 
  
MPphoto
 
 

  Lara Comi (PPE), schriftelijk.(IT) Ik steun dit verslag omdat ik er heilig van overtuigd ben dat de oorsprongsaanduiding die is gebaseerd op een duidelijke en doeltreffende methode, noodzakelijke informatie is voor Europese consumenten, die ervoor moeten kunnen kiezen om een product te kopen waarvan ze weten waar het vandaan komt. De aanduiding van waar een product vandaan komt is namelijk indicatief voor veel andere, evenzeer essentiële factoren die betrekking hebben op het land of de landen waar het product wordt bewerkt. Ik denk dat de Europese Unie een stap vooruit moet doen in het waarborgen van een betere bescherming voor Europese consumenten.

 
  
MPphoto
 
 

  Marielle De Sarnez (ALDE), schriftelijk. (FR) Door de aanneming van het verslag over de aanduiding van het land van oorspong op bepaalde producten uit derde landen voldoet het Parlement aan de verwachtingen van de consument die een grotere transparantie wenst voor wat betreft de aangeboden producten. Net zoals de Chinese en Amerikaanse consument zal voortaan ook de Europese consument het recht hebben om te weten waar producten vandaan komen. Dit voorstel voor een verordening zal Europese bedrijven in staat stellen hun knowhow, traditionele productiemethoden en hoge kwaliteit van hun werk verder onder de aandacht te brengen. Tot slot voorziet het voorstel in eerlijke concurrentieomstandigheden tussen het Europese bedrijfsleven en de handelspartners van de Europese Unie die dit soort wetgeving al langer kennen. Europese fabrikanten van hoogwaardige producten zullen hun voordeel kunnen gaan doen met een instrument dat hen beschermt en promoot, en hen in bepaalde sectoren ondersteunt in de harde concurrentiestrijd met derde landen.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor het verslag gestemd betreffende de aanduiding van het land van oorsprong op bepaalde producten uit derde landen, omdat ik het belangrijk vind dat consumenten juist geïnformeerd worden, zodat zij vrij kunnen kiezen wat zij willen kopen. Europese consumenten hebben het recht te weten waar de producten die zij kopen vandaan komen, zodat zij een bewuste keuze kunnen maken.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Als er één gebied is waarop het beleid van de EU zijn nut bewezen heeft, is het wel dat van consumentenrechten. Er zijn regels opgesteld om hun rechten te beschermen en om te waarborgen dat zij voldoende informatie krijgen om bewuste keuzes te kunnen maken. De Europese consument is hieraan gewend geraakt en de Europese producent heeft zich hieraan aangepast.

Het is daarom met het oog op transparantie en consumentenbescherming, maar ook met het oog op de bescherming van de Europese producenten, van groot belang dat van goederen die uit derde landen geïmporteerd worden duidelijk is waar zij vandaan komen, door de aanduiding van het land van oorsprong.

Ik ga zelfs nog verder: Europa legt strenge normen op aan zijn producenten - een voorbeeld daarvan zijn de regels voor de veeteelt - en het dient daarom uitsluitend de import toe te staan van producten die aan dezelfde normen voldoen, omdat er anders producten de markt op komen die tegen lage productiekosten gemaakt zijn en die op geen enkele manier voldoen aan de communautaire regelgeving. Producten derhalve, die het Europese product, waarvan de productie- en of fabricagekosten veel hoger liggen, oneerlijke concurrentie aandoen.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) We hebben voor de aanduiding van het land van oorsprong op bepaalde producten uit derde landen gestemd, omdat we het noodzakelijk vinden dat er meer duidelijkheid komt over de weg die producten afleggen voordat ze EU-landen binnenkomen. We moeten nog verder gaan, omdat deze aanduiding op zich, zonder andere maatregelen, slechts weinig effect zal hebben. Maar het belangrijkste is dat er gebroken wordt met de huidige richtlijnen van de WTO, zodat landen prioriteit kunnen geven aan het ontwikkelen van hun eigen producten en hun eigen markten, door controle op geïmporteerde goederen, door er dezelfde kwaliteits- en technische eisen aan te stellen als aan producten van bedrijven binnen de EU, door het tegengaan van dumping, door een effectieve regulering van de kapitaalmarkten, door het verplaatsen van bedrijven te beboeten, door een heffing op financiële transacties en door een einde te maken aan belastingparadijzen.

Wat nodig is, zijn economische betrekkingen die gelijkwaardiger en rechtvaardiger zijn, die in dienst staan van mensen en van de landen en die ontwikkeling en samenwerking bevorderen, op basis van gelijkheid tussen de landen en van partnerschappen en akkoorden tussen landen van alle continenten, om het diepgaande sociale onrecht en de sociale ongelijkheid, honger, ziekte en armoede te bestrijden.

 
  
MPphoto
 
 

  Sylvie Guillaume (S&D), schriftelijk. (FR) Ik sta positief tegenover de goedkeuring door een overweldigende meerderheid in het Parlement van de invoering van een Europees aanduidingensysteem voor uit derde landen geïmporteerde goederen. Tot dusver gebeurde dit op vrijwillige basis, maar het zal van nu af aan verplicht zijn in de Unie. Laten we overigens niet vergeten dat de Unie niets nieuws doet op dit vlak. De Verenigde Staten bijvoorbeeld voerden al in 1930 een dergelijke eis in. Vandaag de dag is het inderdaad essentieel voor consumenten in heel Europa om beter geïnformeerd te zijn over de oorsprong van de goederen die ze willen kopen. Alleen een systeem met heldere regels kan hun iets vertellen over de sociale en milieuomstandigheden waaronder de productie heeft plaatsgevonden, hen beschermen tegen gezondheidsrisico’s en, tot slot, hen helpen om bewust te kiezen. Dit is niet alleen een overwinning voor de consumenten, maar ook voor de Europese exportondernemingen, die al aan strenge eisen moeten voldoen. Met deze stemming heeft het Europees Parlement het lot bezegeld van een systeem van oneerlijke concurrentie en er tevens voor gezorgd dat de Europese bedrijven die gekozen hebben voor hoge kwaliteit en werkgelegenheid, niet ten onrechte de dupe worden van de soepelere regelgeving die overal ter wereld geldt voor hun concurrenten.

 
  
MPphoto
 
 

  Elisabeth Köstinger (PPE), schriftelijk. (DE) Het lijdt geen enkele twijfel dat Europese consumenten recht hebben op informatie over producten die uit derde landen worden ingevoerd in de EU. Een zo hoog mogelijke transparantie en maximale rechten zijn nodig om objectieve aankoopbeslissingen te kunnen nemen. Ik ben over het algemeen voorstander van projecten die de EU-burgers niet alleen willen informeren over de oorsprong van de grondstoffen en de productiefasen, maar ook over de productie-, sociale en arbeidsomstandigheden in het desbetreffende land. Het voorstel van de Commissie zwijgt hier helaas in alle talen over. De verplichte made in-regeling in de huidige versie zegt niets over de feitelijke oorsprong van een product of de omstandigheden waaronder het is gemaakt en verwerkt. De vrijwillige zelfregulering ten spijt zijn zelfs prominente Europese textielondernemingen niet in staat te garanderen dat grondstoffen die verkregen zijn van bedrijven in derde landen en die bij hun productie worden gebruikt, gewonnen zijn zonder de inzet van kinderarbeid. In mijn ogen betekent producttransparantie voor consumenten iets anders. Dit voorstel gaat niet ver genoeg en voldoet niet aan de informatiebehoeften van eindgebruikers die belang stellen in dit soort zaken. Daarom kon ik het Commissievoorstel niet steunen.

 
  
MPphoto
 
 

  Toine Manders en Jan Mulder (ALDE), schriftelijk. − De VVD in het Europees Parlement heeft vandaag meegestemd met de ALDE-lijn ten aanzien van oorsprongsaanduiding, met uitzondering van amendement 37 over farmaceutische producten. Wij hebben vóór een verplichte labelling van farmaceutische producten gestemd aangezien wij van mening zijn dat consumenten het recht hebben om te weten waar hun geneesmiddelen en dergelijke vandaan komen. Tevens is de labelling van belang om namaakmedicijnen beter te kunnen traceren. Van alle namaakproducten in de EU worden onechte medicijnen het vaakst aangetroffen.

 
  
MPphoto
 
 

  Clemente Mastella (PPE), schriftelijk.(IT) Het Europees Parlement – dat zich altijd heeft uitgesproken ter verdediging van de verschillen, de cultuur en de tradities van de afzonderlijke landen – vindt de verordening voor het verplichten van de oorsprongsaanduiding van producten een noodzakelijk instrument voor meer duidelijkheid, waarmee Europese consumenten op gelijke voet komen te staan met de consumenten van onze handelspartners. De verordening is bovendien een instrument om de ontwikkeling van handelsbetrekkingen en van traditionele economieën te verbeteren.

Ik ben ervan overtuigd dat dit voorstel is bedoeld om de consumenten concrete informatie te verstrekken op grond waarvan zij vrij kunnen kiezen wat zij willen kopen. We hebben al jaren lang laten weten dat we de consument en zijn rechten centraal willen plaatsen in ons handelsbeleid; we vinden dat het regels zijn die de wereldmarkt beter kunnen laten functioneren, dat wil zeggen: de ontwikkeling in de wereld versterken en voor meer homogeniteit zorgen.

Het spijt ons dat de Raad nog niet tot een gemeenschappelijk standpunt is gekomen. Wij, daarentegen, hebben ons uitgesproken over de noodzaak van duidelijke wetgeving met zekere regels, die in staat zijn om onze producenten en onze consumenten eindelijk te beschermen zoals in de rest van de wereld gebeurt.

 
  
MPphoto
 
 

  Mario Mauro (PPE), schriftelijk.(IT) Dankzij de druk die de Italiaanse regering al jaren terecht uitoefent, behandelt het Parlement eindelijk een zeer belangrijk voorstel waar vooral de consumenten veel aan zullen hebben: zij zullen beter worden geïnformeerd over de geografische oorsprong van enkele productcategorieën. Tegelijkertijd brengt Europa de eigen wetgeving in overeenstemming met die van zijn invloedrijkste handelspartners. Het is ons doel om te waarborgen dat de omstandigheden waarin Europese producenten opereren gelijk zijn aan die in derde landen (Verenigde Staten, Japan, Canada) die overigens, zoals zojuist is gezegd, voorop lopen wat betreft dit soort maatregelen. Het zal nu veel onwaarschijnlijker zijn dat geïmporteerde goederen misleidende of zelfs valse oorsprongaanduidingen hebben. Ik heb voor het verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Uit de stemming valt op te maken dat de aanduiding made in essentieel is voor de transparantie van de markt en het scheppen van voldoende duidelijkheid voor de consumenten over de oorsprong van de producten die zij kopen. De economie van de EU moet versterkt worden door de verbetering van de concurrentiepositie van de EU-industrie in de wereldeconomie. Eerlijke concurrentie is alleen mogelijk als de regels helder zijn voor producenten, exporteurs en importeurs, waarbij ook algemene sociale en milieuaspecten in aanmerking moeten worden genomen. Deze verordening is dan ook een belangrijke volgende stap voor EU-consumenten, die ertoe moet leiden dat zij uiteindelijk dezelfde rechten hebben als miljoenen andere consumenten wereldwijd. Daar deze wetgeving nog niet voor elk in de EU ingevoerd product zal gelden, moeten we net zo lang doorgaan totdat elk ingevoerd product zijn aanduiding van oorsprong heeft.

 
  
MPphoto
 
 

  Louis Michel (ALDE), schriftelijk. – (FR) De invoering van een Europees systeem voor de aanduiding van het land van oorsprong voor producten die in derde landen worden geproduceerd en vandaar worden ingevoerd zal burgers in staat moeten stellen om precies te weten wat het land van oorsprong is van de producten die ze kopen. Ze zullen die producten daardoor kunnen beoordelen aan de hand van normen op sociaal gebied en op het gebied van milieu en veiligheid, die in het algemeen met dat land worden geassocieerd. Europese consumenten hebben namelijk het recht om de oorsprong te kennen van de producten die ze kopen en om dus van dezelfde rechten te profiteren als burgers van andere landen. Deze verordening zal ook bijdragen aan het invoeren van gelijkwaardige omstandigheden ten opzichte van veel van onze handelspartners, die al een verplichte aanduiding van het land van oorsprong op ingevoerde goederen kennen. Het is namelijk van het grootste belang om eerlijke mededingingsvoorwaarden te waarborgen ten opzichte van producenten uit de belangrijkste partnerlanden van de Europese Unie. Ik denk dat zulke regels ook zouden kunnen bijdragen aan het vergroten van de uitvoer van ontwikkelingslanden, aangezien veel Europese consumenten graag ambachtelijke en kleine ondernemingen uit die landen steunen in plaats van de multinationals. Tot slot deel ik de mening dat farmaceutische producten, vanwege hun specifieke karakter, niet op de lijst opgenomen moeten worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. (DE) Oorsprongsaanduidingen dienen ertoe de consument informatie te verschaffen opdat hij een bewuste keuze kan maken. In tal van landen is sprake van een accurate etikettering. Maar in het verleden waren er telkens weer gevallen waarin een bepaald oorsprongsland werd aangegeven, terwijl de producten in werkelijkheid uit een heel ander land afkomstig waren. Juist bij de etikettering is gesjoemel een fluitje van een cent. Een betere etikettering moet in beginsel weliswaar worden toegejuicht, maar met de voorgestelde regeling kan bedrog bij de etikettering blijkbaar niet volledig worden uitgesloten. De procedures zijn niet scherp genoeg en te onduidelijk geformuleerd. Daarom kan ik niet voor dit verslag stemmen.

 
  
MPphoto
 
 

  Radvilė Morkūnaitė-Mikulėnienė (PPE), schriftelijk. (LT) Ik ben het eens met deze tekst, omdat ik denk dat consumenten moeten weten wie de fabrikant is van de goederen van hun keuze. Zoals gesteld in de aangenomen tekst is informatie een waarborg voor veiligheid, en consumentenveiligheid en voorlichting van de consument moeten de onderliggende beginselen zijn. In verreweg de meeste gevallen zijn de EU-lidstaten slechts één schakel van de keten – een product kan hier gemaakt zijn uit grondstoffen die zijn verkregen in een derde land: in zo’n geval is het dus moeilijk te zeggen wie de echte fabrikant is. Een aanduiding van het land van oorsprong is ook nodig om bescherming van kleine fabrikanten mogelijk te maken, die vaak worden platgewalst door grote bedrijven die originele producten namaken. Voorts moet worden voorzien in gemeenschappelijke regels voor de aanduiding van milieunormen die zijn gehanteerd bij de vervaardiging van goederen.

 
  
MPphoto
 
 

  Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk.(IT) Ik heb met overtuiging en enthousiasme voor gestemd. Het verslag van mevrouw Muscardini is essentieel voor de Europese economie en de Europese consumenten en is een maatregel waar de gehele productie- en verwerkende sector lang – té lang – op heeft gewacht. Het gaat hier niet om protectionistische maatregelen. Integendeel: dit zijn bepalingen die de gezondheid en de vrijheid van onze consumenten, alsmede de strategische productiesectoren van de EU, kunnen waarborgen. De verordening brengt onze wetgeving in overeenstemming met die van belangrijke handelspartners als de Verenigde Staten, Canada, China en Australië. Europese burgers hebben het recht om te weten waar de producten die ze kopen vandaan komen, net zoals andere consumenten over de hele wereld dat hebben. Met deze verordening kunnen we de consumenten dat recht verschaffen, ook al betreft ze slechts een beperkt aantal productcategorieën.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. (PT) Ik heb voor de ontwerpwetgevingsresolutie van het Europees Parlement gestemd over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de aanduiding van het land van oorsprong op bepaalde producten uit derde landen, omdat ik vind dat consumenten het recht hebben te weten waar de producten die zij kopen vandaan komen, zodat zij over de juiste informatie beschikken om een bewuste keuze te kunnen maken. Deze maatregel is des te noodzakelijker in de geglobaliseerde wereld van vandaag, daar de buitenlandse handel steeds meer grenzen afbreekt. Het is dan ook van belang ervoor te zorgen dat de herkomst van producten duidelijk wordt aangegeven, en dan niet alleen van producten die binnen de EU circuleren. Dit zou ook een belangrijke stap kunnen zijn op weg naar een gedetailleerdere etikettering van de diverse producten, die niet alleen meer waarborgen zou moeten bieden voor de consumentenrechten, maar ook wederkerigheid zou moeten bewerkstelligen voor wat betreft de productie-eisen voor producenten binnen én buiten de EU.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk.(EN) De wetgevingsresolutie is met een verrassend brede meerderheid van 525 stemmen voor, 49 stemmen tegen en 44 onthoudingen aangenomen. Dat is voornamelijk een gevolg van het feit dat de rapporteur, op het laatste moment, een amendement heeft toegevoegd waardoor de verordening slechts vijf jaar van kracht is, waarna deze opnieuw goedgekeurd dient te worden. Dit is hoofdzakelijk veroorzaakt door de druk die in de Raad tegen de hele exercitie is uitgeoefend. Aangezien het amendement met 393 tegen 216 stemmen tegen is aangenomen, heeft de Verts/ALE-Fractie zich van de stemming over de gewijzigde definitieve resolutie onthouden.

De Verts/ALE-Fractie heeft echter wel de wetgevingsresolutie ondersteund. Tot ieders grote verrassing is het EFD-amendement dat ook halffabrikaten aan de eis van de oorsprongsaanduiding moeten voldoen, met 328 tegen 210 stemmen aangenomen. Een negatief punt is echter dat bepaalde productgroepen weer geschrapt zijn van de lijst met producten waarvoor die aanduiding verplicht is. Ik denk daarbij met name aan farmaceutische producten en brillen en contactlenzen.

 
  
MPphoto
 
 

  Oreste Rossi (EFD), schriftelijk.(IT) We stemmen voor dit verslag omdat we er niet aan kunnen denken om Europese ondernemers, die ervoor kiezen om in de Unie te blijven produceren en daarmee werkgelegenheid en welvaart waarborgen, niet te beschermen. De regels voor de oorsprongsaanduiding van een product komen volstrekt overeen met wat de Verenigde Staten, Canada, Japan en India al doen en met de volledige toepassing van de regels voor transparantie en de consumentenbescherming, die worden geciteerd in veel richtlijnen die al zijn goedgekeurd.

In verband met de keuze die we gaan maken, wil ik als voorbeeld het andere, maar interessante geval aanhalen van de oneerlijke concurrentie van goudproducten die uit Japan komen: daar worden invoerrechten van 3,5 procent op geheven en als ze eenmaal in Europa zijn aangekomen en simpelweg zijn afgewerkt, worden ze verhandeld met het Europese merk.

Omgekeerd worden goudproducten die vanuit de EU naar China worden geëxporteerd belast met invoerrechten van 30 procent. Het probleem met deze tekst is dat het huidige voorstel voor een verordening in weinig categorieën producten voorziet. Onze fractie heeft een reeks amendementen ingediend met de bedoeling al direct andere categorieën toe te voegen. Wij, Italiaanse leden van het Parlement, werken aan een tekst die een heel eind in de richting van een verplicht oorsprongsmerk komt.

 
  
MPphoto
 
 

  Debora Serracchiani (S&D), schriftelijk.(IT) Ik heb gestemd voor de aanduiding van het land van oorsprong van bepaalde, uit derde landen geïmporteerde producten. Met mijn stem heb ik nadruk willen leggen op de inzet van het Europees Parlement voor het bevorderen van de Europese industrie, wier concurrentiepositie nu nodig moet worden beschermd en begunstigd.

Bovendien zal het recht van de Europese burgers om te weten waar gekochte producten vandaan komen, worden gewaarborgd. Ik denk echter niet dat het uitsluiten van gespecialiseerde en erkende productiesectoren met een lange geschiedenis en traditie, zoals de brillen- en contactlenzensector, past in het beleid van de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 
 

  Czesław Adam Siekierski (PPE), schriftelijk. (PL) We hebben gedetailleerde wetgeving over etikettering van producten die in de Europese Unie zijn gemaakt. Wij geven onze consumenten binnen en buiten de Unie informatie over de herkomst van deze producten. Ik ben van mening dat we zo snel mogelijk wetgeving moeten invoeren die derde landen die goederen in de EU op de markt brengen, onvoorwaardelijk verplicht dezelfde informatie te verstrekken. Veel van de grote derde landen die onze grootste handelspartners zijn, passen deze praktijk al toe. In landen zoals de Verenigde Staten, Canada, Japan of Saoedi-Arabië, worden consumenten beschermd door verplichte aanduiding van de herkomst van waren die hun grondgebied binnenkomen. Het is belangrijk dat consumenten en producenten van onze belangrijkste handelspartners aan dezelfde voorschriften moeten voldoen als onze consumenten en producenten. Pas dan is er sprake van eerlijke spelregels.

Handelsbeleid kan hand in hand gaan met ontwikkelingsbeleid. Aanduiding van de herkomst van producten kan bijdragen aan de groei van de export van ontwikkelingslanden. De Europese consument is gevoelig voor hulp aan minder ontwikkelde landen. Als zij weten waar een bepaald product vandaan komt, kunnen zij een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de armste landen. Aanduiding van de herkomst vereenvoudigt de keuze van consumenten die de geografische herkomst van een product vaak koppelen aan hun marktwaarde. De Europese normen staan garant voor het respecteren van het milieu en de gezondheid en veiligheid van consumenten. Dit beïnvloedt het concurrentievermogen van onze producten.

 
  
  

Verslag: Edvard Kožušník (A7-0276/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  George Becali (NI), schriftelijk. (RO) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat nationale normalisatieorganisaties weliswaar de ruggengraat vormen van het Europese normalisatiestelsel, maar zij aanmerkelijke onderlinge verschillen vertonen qua middelen, technische deskundigheid en de betrokkenheid van belanghebbenden. Deze ongelijkheden hebben tot gevolg dat zij in zeer ongelijke mate deelnemen aan het Europese normalisatiestelsel. In dit verslag wordt een aantal voorstellen gedaan om het stelsel op basis van zijn sterke punten te verbeteren met inachtneming van de bestaande beperkingen.

 
  
MPphoto
 
 

  Lara Comi (PPE), schriftelijk. (IT) Het initiatiefverslag waarover we vandaag hebben gestemd is een goede samenvatting van de verschillende politieke perspectieven en bevat veel voorstellen voor de verbetering van het normalisatiestelsel. Normen zijn een zeer technische en complexe materie, maar hebben wel betrekking op ons dagelijks leven. Het merendeel van de voorwerpen die we dagelijks gebruiken voldoet aan zeer specifieke normen. De verbinding tussen EU-wetgeving en normalisatie is vanuit een politiek-economisch oogpunt van doorslaggevende waarde gebleken voor het vrije verkeer van goederen en heeft bijgedragen aan het wegnemen van de hindernissen voor de vrije handel binnen de Europese interne markt, doordat technische normen zijn geharmoniseerd. Het huidige systeem werkt goed, maar heeft een aantal verbeteringen nodig, voornamelijk met betrekking tot de governance. Ik richt mijn aandacht met name op de kleine en middelgrote ondernemingen, die actief moeten kunnen deelnemen aan de opstelling van de normen zonder buitensporige kosten en zonder ondervertegenwoordigd te worden. In de eerste helft van 2011 zal de Europese Commissie haar voorstel voor de herziening van het stelsel presenteren. Ons werk voor het verbeteren van het Europees technisch normalisatieproces in het belang van onze markten, onze ondernemingen en de Europese consumenten, gaat verder.

 
  
MPphoto
 
 

  Vasilica Viorica Dăncilă (S&D), schriftelijk. – (RO) Ik vind dat er een strategische benadering van de Europese normalisatie moet worden ontwikkeld en dat het huidige stelsel moet worden herzien, zodat het succesvol kan blijven en beantwoordt aan de behoeften voor de komende tien jaar, en Europa zijn vooraanstaande rol in het mondiale normalisatiesysteem kan blijven spelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Mário David (PPE), schriftelijk. (PT) Het potentieel dat de interne markt biedt, kan niet ten volle worden benut zonder de steun van een modern normalisatiestelsel. Het Europese normalisatiestelsel, dat verder versterkt moet worden, is dan ook een centraal onderdeel geweest bij de totstandbrenging van de interne markt, met name door zijn eigenschap dat met dit stelsel tegemoet kan worden gekomen aan de toenemende behoefte aan normen die kunnen zorgen voor productveiligheid voor de consument, toegankelijkheid, milieubescherming en innovatie. Ik ben van mening dat Europese normalisatie een belangrijk middel is voor de bevordering van innovatie, onderzoek en ontwikkeling en daarmee bijdraagt aan het concurrentievermogen van de EU. Europese kaderprogramma’s voor innovatie, onderzoek en ontwikkeling kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan het normalisatieproces. Ik ben er ook van overtuigd dat Europese normalisatie bijdraagt tot het scheppen van een gelijk speelveld voor alle marktdeelnemers, met name voor kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) en microbedrijfjes, die zo belangrijk zijn voor de dynamiek van de Europese economie. Voorts denk ik dat de EU en de lidstaten bij het opstellen van normen meer rekening moeten houden met de belangen van kleine en middelgrote ondernemingen, aangezien hun aandeel in het normalisatieproces vaak geen goede afspiegeling is van hun gewicht en hun belang voor de Europese economie. Al met al ben ik het dan ook eens met de voorstellen in dit verslag.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Nu de Commissie er blijk van geeft het Europese normalisatiestelsel te willen herzien, is het belangrijk de betekenis te onderkennen die dit stelsel heeft voor de bescherming van Europese consumenten en voor de interne markt.

Ik ben met de rapporteur van mening dat "bij de beoogde herziening [van het Europese normalisatiestelsel] moet worden uitgegaan van de sterke kanten van het bestaande stelsel, die een stevige basis voor verbeteringen vormen, en moet worden afgezien van radicale veranderingen die de kernwaarden zouden aantasten. In die zin presenteert [de rapporteur] een aantal voorstellen om het systeem binnen de bestaande grenzen te verbeteren, en hij ziet uit naar verdere suggesties."

Dit wordt een discussie die we met belangstelling zullen volgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Giovanni La Via (PPE), schriftelijk. (IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, ik heb mijn volledige steun gegeven aan het verslag over de Europese normalisatie, aangezien ik mij bewust ben van het belang van normalisatie, die kan bijdragen aan het creëren van gelijke voorwaarden voor alle marktdeelnemers. Het verslag van de heer Kožušník is er namelijk op gericht op beslissende wijze bij te dragen aan het debat over de aanstaande herziening van het Europees normalisatiestelsel. We zijn ons er nu van bewust dat het onmogelijk is het potentieel van de interne markt ten volle te benutten zonder de steun van een modern normalisatieproces. Dat is de reden waarom wij de Commissie vandaag een boodschap sturen die niet gericht is op de volledige herziening van het stelsel – dat geen radicale veranderingen behoeft –, maar ons doel weergeeft om de vele positieve elementen te behouden en daar nieuwe aan toe te voegen, teneinde de juiste balans te vinden tussen de Europese, de nationale en internationale dimensie. Het verslag pleit bovendien voor de bevordering van een effectieve deelname aan het normalisatieproces van alle betrokken partijen, en met name van de vertegenwoordigers van kleine en middelgrote ondernemingen en alle partijen die het openbaar belang vertegenwoordigen, waaronder ook de consumenten. Tot slot ben ik van mening dat er vandaag een belangrijke eerste stap is gezet waarbij duidelijk is gewezen op de behoefte aan een concrete maatregel om de Europese normalisatie op het niveau van de economische behoeften van de EU-burgers te brengen.

 
  
MPphoto
 
 

  Mairead McGuinness (PPE), schriftelijk.(EN) Ik verwelkom dit verslag en de intentie van de Commissie om het Europese normalisatiestelsel te herzien; ik hoop dat hierdoor de weg wordt geplaveid naar een modern, geïntegreerd normalisatiebeleid. Het huidige systeem bevat nuttige elementen, maar ook enkele tekortkomingen: het valt toch absoluut niet goed te praten dat de verouderde Europese norm EN1384 (helmen voor de ruitersport) van dertien jaar geleden vandaag de dag nog steeds gebruikt wordt, ondanks de twijfels toentertijd al voorafgaand aan de publicatie ervan en twee daaropvolgende upgrademandaten van de Commissie. Wellicht dat wij nu eindelijk door het aannemen van dit verslag iets kunnen betekenen voor Peter Downes, een van mijn kiezers die over dit onderwerp al twee keer een verzoekschrift heeft ingediend. Zijn zoon is overleden aan de gevolgen van hoofdwonden na een ongeval tijdens het paardrijden en hij heeft sindsdien onvermoeibaar campagne voor de verbetering van de veiligheidsnormen gevoerd.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Het Europese normalisatiestelsel is een centraal onderdeel geweest bij de totstandbrenging van de interne markt. Het heeft een sleutelrol gespeeld bij het voorzien in de toenemende behoefte in de Europese wetgeving en het Europese beleid aan normen die kunnen zorgen voor productveiligheid, toegankelijkheid, innovatie, interoperabiliteit en milieubescherming. Wil de Europese normalisatie kunnen voorzien in de toekomstige behoeften van bedrijfsleven en consumenten en wil zij alle potentiële voordelen kunnen opleveren ter ondersteuning van openbare en maatschappelijke doelstellingen, dan zal zij zich moeten aanpassen aan de veranderingen die een gevolg zijn van de mondialisering, klimaatverandering, de opkomst van nieuwe economische machten en de ontwikkeling van de technologie. Er moet dan ook een strategische benadering van de Europese normalisatie worden ontwikkeld en het huidige stelsel moet worden herzien, zodat het succesvol kan blijven en beantwoordt aan de behoeften voor de komende tien jaar, maar ook opdat Europa zijn vooraanstaande rol in het mondiale normalisatiestelsel kan blijven spelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. (DE) De nationale normalisatie-instellingen vormen weliswaar het fundament van het Europese normalisatiestelsel, maar op het gebied van middelen, technische deskundigheid en verplichtingen tegenover aandeelhouders bestaan er evenwel significante verschillen die ook samenhangen met verschillen tussen de lidstaten. Derhalve werd een harmonisatie en vereenvoudiging gepland. Ook al worden kleine- en middelgrote ondernemingen telkens weer de economische hoeksteen van de EU genoemd, in de praktijk worden ze met een wirwar van bureaucratische procedures geconfronteerd. De beoogde procedures houden geen rekening met ongelijkheden, maar bevoordelen eens te meer grote ondernemingen en multinationals die zich dure en omslachtige bureaucratische procedures kunnen permitteren. Daarom heb ik tegen gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Franz Obermayr (NI), schriftelijk. (DE) Doel van het verslag is de volledige harmonisatie van de interne markt. Hoewel onderkend wordt dat kleine en middelgrote ondernemingen de ruggengraat van de Europese economie vormen, zullen de in het verslag opgenomen maatregelen juist die ondernemingen in een lastig parket brengen. Daarom heb ik tegen het verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. (IT) Ik heb voor het verslag-Kožušník gestemd. Het verslag bevat een groot aantal goede voorstellen en oriëntaties voor de Europese Commissie en is een goede samenvatting van de verschillende visies. Het is niet nodig het systeem radicaal te veranderen, aangezien het goed werkt, maar er kunnen enkele verbeteringen worden ingevoerd, vooral op het gebied van governance. Ik ben van mening dat het normalisatiestelsel privaat en vrijwillig moet blijven en gebaseerd moet zijn op beheer op nationaal niveau. Ik vind echter ook dat de openbare belangen een actievere rol in het proces moeten spelen, met een concrete en effectieve deelname van hun vertegenwoordigers. Bovendien is dat van essentieel belang om te verzekeren dat kleine en middelgrote ondernemingen goed vertegenwoordigd zijn, met name op nationaal niveau in technische comités, waar ze niet geconfronteerd worden met taalkundige of kostentechnische hindernissen.

 
  
MPphoto
 
 

  Georgios Papanikolaou (PPE), schriftelijk. – (EL) Ik heb voor de resolutie over Europese normalisatie gestemd omdat zij de ecologische veiligheidskleppen van de bestaande regeling vergroot. Ik deel echter de ongerustheid over het feit dat de Commissie in haar tekst weinig betekenis hecht aan innovatie als beslissende factor voor verbetering van de Europese normalisatiestandaarden. En het is merkwaardig dat onderzoek en innovatie, die wij zo vaak aanhalen als motor van de ontwikkeling en het concurrentievermogen van onze economie, slechts een bescheiden rol spelen in een sector die cruciaal is voor het stimuleren van de Europese handel.

 
  
MPphoto
 
 

  Miguel Portas (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Het normalisatieproces speelt een belangrijke rol bij het waarborgen van de kwaliteit van producten en openbare en particuliere dienstverlening, en om te zorgen dat de normen op het gebied van veiligheid, milieu en sociale verantwoordelijkheid gerespecteerd worden. Dit verslag streeft ernaar kmo's en de verschillende maatschappelijke partijen te betrekken bij het normalisatieproces.

Het wil de informatie-uitwisseling bevorderen over de nieuwe regelgeving en het pleit voor het verstrekken van informatie over deze processen op duidelijke, eenvoudige en gebruikersvriendelijke websites, in alle officiële talen van de EU. Ik betwijfel echter nog steeds enigszins of alle maatschappelijke partijen daadwerkelijk vertegenwoordigd zullen zijn in dit normalisatieproces en ook heb ik nog vraagtekens bij het proces van de financiering van het Europese normalisatiestelsel.

Ik stem voor.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk.(EN) Dit verslag heeft tot doel een bijdrage te leveren aan het debat dat momenteel plaatsvindt over de herziening van het Europese normalisatiestelsel. De Europese Commissie werkt op dit moment aan een ’normalisatiepakket’, bestaande uit een wetgevingsvoorstel inzake aanpassing van het bestaande rechtskader voor de Europese normalisatie en een algemene mededeling waarin het normalisatiebeleid voor de komende tien jaar uiteen wordt gezet. Ter voorbereiding van het ’normalisatiepakket’ heeft de Commissie vooraanstaande deskundigen verzocht strategische aanbevelingen te doen.

Deze experts zijn bijeengebracht in het panel van deskundigen voor de herziening van het Europese normalisatiestelsel (Express), dat zijn aanbevelingen in februari 2010 naar buiten heeft gebracht in een rapport getiteld Standardisation for a competitive and innovative Europe: a vision for 2020. De Commissie heeft tevens een openbare raadplegingsronde georganiseerd over de herziening van het Europese normalisatiestelsel (van 23 maart tot 21 mei 2010) en een effectbeoordeling laten uitvoeren (9 maart 2010). Het komende ’normalisatiepakket’ zal ook voortbouwen op het Witboek van 3 juli 2009 getiteld “Modernisering van de ICT-normalisatie in de EU - Hoe nu verder?”

 
  
MPphoto
 
 

  Oreste Rossi (EFD), schriftelijk. (IT) Ik heb voor het verslag gestemd, omdat het een herziening van het Europees normalisatiestelsel voorziet die erop gericht is het juiste evenwicht te vinden tussen de Europese en de nationale dimensie. In het verslag worden belangrijke richtsnoeren vastgesteld die gericht zijn op een regelgeving die innovatie bevordert door het stimuleren van het concurrentievermogen van bedrijven en interoperabiliteit, het garanderen van productveiligheid en milieubescherming, en het wegnemen van handelsbelemmeringen.

Voorts is het belangrijk om de rol van nationale normalisatieorganen binnen het gehele normalisatiestelsel te erkennen, om te zorgen voor een betere afstemming van de regelgeving met de handelspartners van de EU.

 
  
  

Ontwerpresolutie B7-0571/2010

 
  
MPphoto
 
 

  Sandra Kalniete (PPE) , schriftelijk. (LV) De Europese Unie moet een actieve dialoog met Oekraïne blijven voeren over toetreding tot onze Unie, hoewel wij beseffen dat het land de komende jaren geen lidstaat zal worden. Het is in ons belang om Oekraïne een economisch ontwikkelde en politiek stabiele staat te laten worden. De belangrijkste partners van het land bevinden zich in het Westen. Wij begrijpen dat dit niet eenvoudig zal zijn, want het land moet daarvoor zijn financiële situatie op orde brengen en een groot aantal hervormingen doorvoeren. Dit moet echter gebeuren en de EU moet hiervoor haar steun bieden. De constructieve werkzaamheden die zijn verricht in het kader van de associatieovereenkomst moeten worden voortgezet. De werkzaamheden betreffende uitbreiding van de vrijhandelsovereenkomst moeten snel van start gaan. In geografisch opzicht ligt Oekraïne op een uiterst belangrijke locatie, die ook van betekenis is voor de gasvoorziening aan de EU. Daarom moet de modernisering van het doorvoersysteem van gas in Oekraïne worden gesteund. Zo wordt het risico van onderbreking van de gastoevoer naar Europese landen, zoals onlangs het geval is geweest, teruggedrongen. Tegelijkertijd mogen we onze ogen niet sluiten voor schendingen van de democratie, die sinds het aantreden van president Viktor Janoekovitsj ernstigere vormen hebben aangenomen. Het is onze plicht om op deze schendingen te wijzen, en te eisen dat westerse waarden in Oekraïne worden geëerbiedigd. Dat zijn immers de waarden waarop de Unie is gebaseerd.

 
  
  

Ontwerpresolutie B7-0572/2010

 
  
MPphoto
 
 

  George Becali (NI), schriftelijk. (RO) Ik heb voor deze ontwerpresolutie gestemd omdat ik de vooruitgang toejuich die de Europese Unie in het afgelopen jaar heeft geboekt in verband met de Republiek Moldavië. Roemenië heeft zich, vanaf zijn toetreding, ingezet om de zaak van de Republiek Moldavië binnen de EU te bepleiten. Ik denk dat het feit dat de resolutie is ondertekend door een groot aantal Roemeense leden uit verschillende fracties in dit Parlement een concreet bewijs vormt van deze onmiddellijke inzet. De 90 miljoen euro aan macrofinanciële bijstand die aan dit land is toegekend was en is nog altijd de reddingslijn die Moldavië en zijn burgers nodig hadden om vooruitgang te boeken en, in het bijzonder, om de toezeggingen na te komen die het heeft gedaan op het gebied van hervormingen, de rechtsstaat en de bestrijding van corruptie.

 
  
MPphoto
 
 

  Corina Creţu (S&D), schriftelijk. (RO) De ontwerpresolutie over de hervormingen en vooruitgang in de Republiek Moldavië geeft op het juiste moment een bemoedigende impuls aan het politieke establishment en de inwoners van het land aan de overzijde van de rivier de Prut, met het oog op de naderende verkiezingen van 28 november. Het Europees Parlement moedigt de democratische krachten in het land en de etnische en culturele gemeenschappen aan om een onnodige confrontatie uit de weg te gaan en samen te werken aan de opbouw van een Europese toekomst voor deze staat, die op economisch gebied hard is getroffen door de recessie en die op politiek gebied en ten aanzien van de democratische hervormingen een groot risico neemt. De EU heeft de plicht om ervoor te helpen zorgen dat de parlementsverkiezingen goed worden georganiseerd en om harder op te treden om ervoor te zorgen dat de separatistische autoriteiten in Tiraspol Moldavische burgers die in de regio Transnistrië wonen, er niet van kunnen weerhouden hun stemrecht uit te oefenen. De kwestie-Transnistrië is van het grootste belang voor de stabiliteit van de Republiek Moldavië en de gehele regio, waarbij een belangrijke rol voor de EU is weggelegd als het gaat om de tenuitvoerlegging van een op onderhandelingen gebaseerde, duurzame oplossing. De voornaamste elementen van de steun die Europa verleent aan een staat die thuishoort in de Europese Unie zijn: verhoging van de macrofinanciële bijstand voor de Republiek Moldavië, stimulering van structurele hervormingen en de bestrijding van corruptie, bevordering van het investeringsklimaat, alsmede een zo snel mogelijke start van de operationele fase in de dialoog over de liberalisering van de visumregeling voor Moldavische burgers.

 
  
MPphoto
 
 

  Ioan Enciu (S&D), schriftelijk. (RO) In het afgelopen jaar heeft de Republiek Moldavië oprechte politieke wil getoond in het kader van het toenaderingsproces tot de Europese Unie. De inspanningen om dit land te moderniseren moeten echter worden voortgezet. Sterker nog, de Europese Unie moet een actieve rol spelen in de ondersteuning van deze dynamische ontwikkeling. Tegen deze achtergrond heb ik voor deze ontwerpresolutie gestemd omdat ik denk dat het belangrijk is om in de aanloop naar de parlementsverkiezingen als Europees Parlement en als Europese Unie in brede zin een boodschap af te geven aan de Republiek Moldavië waaruit vertrouwen spreekt.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) Moldavië heeft een positieve ontwikkeling doorgemaakt ten aanzien van de Europese waarden van vrijheid, democratie en goed bestuur, en geeft er blijk van op deze weg door te willen gaan. Ik juich dit uiteraard toe.

De aanstaande verkiezingsperiode zal een belangrijke test zijn om te beoordelen hoe solide de instellingen en de democratische cultuur van het land zijn. Ondanks deze positieve signalen moeten we echter niet vergeten dat er nog veel kwesties moeten worden aangepakt, waaronder de kwestie-Transnistrië, die een bedreiging vormen voor de stabiliteit en de vooruitgang in het land.

Ik hoop dat de Unie zich overtuigend zal inzetten om een blijvende oplossing voor dit probleem te vinden.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) Gezien de resultaten van het Europees nabuurschapsbeleid en het in mei 2009 van start gegane Oostelijk Partnerschap, die recht doen aan de Europese aspiraties van de Republiek Moldavië en het belang van Moldavië als een land met nauwe historische, culturele en economische banden met de lidstaten van de Europese Unie, ben ik ingenomen met de vorderingen die de Republiek Moldavië het afgelopen jaar heeft gemaakt en heb ik er vertrouwen in dat het verkiezingsproces de democratische instellingen en de eerbiediging van de rechtsstaat en de mensenrechten in Moldavië verder zal kunnen consolideren. Ik hoop dat de Moldavische overheid de noodzakelijke hervormingen voortzet en zich houdt aan haar toezegging om te blijven afsturen op een gestage integratie van de Republiek Moldavië in Europa. Ik wil ook met name wijzen op de start, op 12 januari 2010, van de onderhandelingen over een associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Moldavië, en ik onderstreep de goede resultaten die de Commissie in dit proces met de Republiek Moldavië boekt.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Dit is de zoveelste keer dat een meerderheid van dit Parlement zich probeert te mengen in de interne aangelegenheden van een land, door openlijk partij te kiezen voor de partijen in Moldavië die de belangen verdedigen van de economische groepen van de EU. Dat is een aanval op de onafhankelijkheid en de soevereiniteit van dit land, en op de wil die het volk tot uitdrukking heeft gebracht. Dat begint al als het Parlement uitspreekt dat het “is ingenomen met de vorderingen die de Republiek Moldavië het afgelopen jaar heeft gemaakt” en van de Moldavische overheid vraagt dat zij “de noodzakelijke hervormingen voortzet en zich houdt aan haar toezegging om te blijven afsturen op een gestage integratie van Moldavië in Europa”.

Wat daarbij niet gezegd wordt, is dat de overheid van Moldavië aan de macht gekomen is door een coalitie die tot stand kwam na een ware staatsgreep, waarbij een hele serie provocaties en destabiliserende acties is ingezet om de macht van de Communistische Partij, die de verkiezingen gewonnen had, te breken. Wat ook niet gezegd wordt, is dat diezelfde coalitie, toen ze eenmaal aan de macht was, een werkelijk verontrustende anticommunistische en antidemocratische hetze heeft opgezet, in een overduidelijke poging de Communistische Partij in diskrediet te brengen.

Uit het standpunt dat de meerderheid van dit Parlement inneemt, blijkt onomstotelijk dat dit Parlement door en door anticommunistisch is en dit laat nog eens zien hoe hypocriet dit Parlement is als het praat over het verdedigen van de democratie, de rechtsstaat en de mensenrechten.

 
  
MPphoto
 
 

  Marisa Matias en Miguel Portas (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) Ik heb voor deze gezamenlijke resolutie gestemd, omdat het met het oog op de verkiezingen die voor 28 november 2010 gepland zijn, en gezien de sektarische pogingen van de rechtse partijen om namen en symbolen van hun belangrijkste linkse tegenstanders te laten verbieden, belangrijk is te onderstrepen dat de verkiezingen strikt conform de internationale regels moeten plaatsvinden en dat alle politieke krachten gelijke kansen moeten hebben. Ook vind ik het belangrijk dat nog eens herhaald wordt dat het Parlement de territoriale integriteit van de Republiek Moldavië steunt en dat de belangrijke rol onderstreept wordt die de EU kan en moet spelen bij het vinden van een oplossing voor de kwestie-Transnistrië.

 
  
MPphoto
 
 

  Mario Mauro (PPE), schriftelijk. (IT) Dat ik voor de door mijn collega’s van de PPE-Fractie ingediende ontwerpresolutie heb gestemd, is hoofdzakelijk te danken aan het feit dat daarin zonder omwegen wordt gepleit voor het oplossen van de kwestie-Transnistrië, hetgeen een essentieel punt is voor het bevorderen van de politieke stabiliteit en de economische voorspoed in de Republiek Moldavië en de regio. Zeer terecht steunt het Europees Parlement met klem de territoriale integriteit van de Republiek Moldavië en onderstreept het dat de EU een actievere rol moet spelen bij het vinden van een oplossing voor de kwestie-Transnistrië. Over het algemeen worden in de resolutie heel goed de stappen uiteengezet die de Republiek Moldavië moet zetten om op een vastberaden en geloofwaardige manier nader tot de doelstellingen te komen die de Europese Unie van elke kandidaat-lidstaat eist.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Moldavië heeft de afgelopen jaren de nodige inspanningen geleverd om steeds nauwere aansluiting te vinden bij de Europese normen op het gebied van vrijheid, democratie en goed bestuur. Deze consistente inspanningen hebben laten zien dat Moldavië vastberaden is verder te gaan op de ingeslagen weg die mogelijk leidt naar de uitbreiding van de EU. Binnenkort zullen er in Moldavië verkiezingen plaatsvinden, die een goede graadmeter zullen zijn bij de beoordeling in hoeverre de democratische cultuur en de instellingen reeds wortel hebben geschoten. Alle positieve elementen ten spijt zijn er nog steeds punten waarop iets van een positieve ontwikkeling zichtbaar moet zijn, met name de kwestie-Transnistrië, die voor een zekere instabiliteit zou kunnen zorgen. De EU moet zich ervoor blijven inzetten dat de hervormingen die in Moldavië worden doorgevoerd, op het juiste spoor blijven.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Mirsky (S&D), schriftelijk. (LV) Ik ben het volledig eens met de ontwerpresolutie over Moldavië, maar daar ontbreekt volgens mij wel één punt in: een kristalhelder standpunt over de kwestie-Transnistrië. Moldavië kan geen volwaardig EU-lid worden als het land het conflict in Transnistrië niet langs vreedzame weg kan oplossen. Opdeling van het land in twee delen is onacceptabel. Als de Moldavische regering integratie in de Europese Unie wenst, moet zij een begin maken met een dialoog met het bestuur van Transnistrië om de internationale gemeenschap duidelijk te maken dat zij de legitieme macht heeft over het gehele grondgebied van Moldavië.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. (DE) De resolutie over doorgevoerde hervormingen en ontwikkelingen in de Republiek Moldavië verwijst uitvoerig naar de associatieovereenkomst waarover momenteel door de EU en de Republiek Moldavië wordt onderhandeld. De overeenkomst zal naar verwachting leiden tot een duidelijke versteviging van hun gemeenschappelijke institutionele kader, tot een verdere verdieping van de betrekkingen op alle gebieden, en tot een versterking van de politieke samenwerking en de economische integratie, die gepaard gaan met wederkerige rechten en verplichtingen. Naast een aantal andere hervormingen die in de tekst worden genoemd, besteedt de resolutie uitgebreid aandacht aan met name de visumliberalisering, waarvan volgens de tekst snel werk dient te worden gemaakt. Gelet op de problemen waarmee het land nog steeds te kampen heeft, kan ervan worden uitgegaan dat een dergelijke stap tot een massale migratie naar de EU zal leiden, zodat ik tegen de ontwerpresolutie heb gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Franz Obermayr (NI), schriftelijk. (DE) Doel van de ontwerpresolutie is visumliberalisering voor de Republiek Moldavië. Voor de Europese Unie zou dit neerkomen op een toename van de migratie en grensoverschrijdende criminaliteit. Dit soort naïviteiten zet de deur wijd open voor misbruik, en visa voor kort verblijf worden maar al te vaak gevolgd door permanente verblijfsvergunningen. Daarom heb ik tegen dit verslag gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Justas Vincas Paleckis (S&D), schriftelijk. (LT) Moldavië is een van de buurlanden die erin slagen nauwere banden aan te knopen met de Europese Unie. Er vinden hervormingen plaats op het gebied van justitie en openbaar bestuur en er wordt harder gestreden tegen corruptie. Er wordt vooruitgang geboekt met de liberalisering van de visumregels met de EU. Niettemin is er voor veel problemen nog geen oplossing, zoals Transnistrië. Het land verkeert in een diepe economische crisis. De Moldavische burgers hopen op specifieke hervormingen die hun een beter bestaan zullen bieden.

Ik heb voor deze ontwerpresolutie gestemd omdat de Europese Commissie erin wordt opgeroepen te blijven werken aan volledige liberalisering van visa met dit land, zodat contacten tussen mensen worden bevorderd, en steun te blijven geven aan Moldavië en dit land te helpen de doelstellingen van Europese integratie te verwezenlijken. De parlementsverkiezingen van 28 november zijn een lakmoesproef voor Moldavië. Het land kan laten zien dat de burgers dezelfde waarden hebben als inwoners van de EU. Ik dring er bij de politici in het land op aan om de politieke orde en stabiliteit na de verkiezingen te waarborgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk.(EN) Met deze ontwerpresolutie geeft het Parlement aan dat het ingenomen is met de vorderingen die de Republiek Moldavië het afgelopen jaar heeft gemaakt en spreekt het de hoop uit dat het verkiezingsproces de democratische instellingen en de eerbiediging van de rechtsstaat en de mensenrechten in Moldavië verder zal kunnen consolideren; dat het verwacht van de Moldavische overheid dat zij de noodzakelijke hervormingen voortzet en zich houdt aan haar toezegging om te blijven afsturen op een gestage integratie van Moldavië in Europa; dat het verheugd is over de start op 12 januari 2010 van de onderhandelingen over een associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Moldavië en met voldoening kennis neemt van de uitstekende resultaten die de Commissie in dit verband van de Republiek Moldavië ontvangt; en verzoekt het de Commissie de bestaande visumversoepelingsovereenkomst te evalueren, snel tot overeenstemming te komen over een formele routekaart voor visumliberalisering en de Moldavische overheid gerichte steun en bijstand te verlenen, zodat zij kan voldoen aan de vereisten voor volledig visumvrij reizen; en roept het de Raad op de Commissie op te dragen werk te maken van de uitwerking van de routekaart voor visumliberalisering, zodat de operationele fase van de visumdialoog volledig kan ingaan, op basis van de vooruitgang van Moldavië na de verkennende besprekingen over de vier hoofdstukken van de visumdialoog.

 
  
  

Verslag: Gesine Meissner (A7-0266/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor het verslag over het geïntegreerde maritieme beleid – beoordeling van de bereikte vooruitgang en nieuwe uitdagingen gestemd, omdat de EU volgens mij behoefte heeft aan concrete maatregelen om de economie van de zee naar een hoger plan te tillen via stimulansen in het algemeen en het bevorderen van het economisch potentieel van maritieme clusters in het bijzonder, met name in lidstaten en regio’s met een grote exclusieve economische zone, zoals Portugal en de Azoren. Ik denk dat slimme groei, zoals aanbevolen in de Europa 2020-strategie, alleen kan worden gerealiseerd als de sterke punten die inherent zijn aan de Europese verscheidenheid, slim worden benut. Ik denk dan ook dat de versterking van het geïntegreerde maritieme beleid van groot belang is voor het bevorderen van economische groei en het scheppen van nieuwe, duurzame werkgelegenheid in maritieme regio’s, voor het beschermen van mariene ecosystemen en, vooral, voor het stimuleren van de uitwisseling van optimale praktijken.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria Da Graça Carvalho (PPE), schriftelijk. (PT) Kustbescherming is belangrijk voor de EU. Bovendien moet de geldende wetgeving zorgen voor een betere veiligheid van de exploratie en winning van olie. Het in Lissabon gevestigde Europees Agentschap voor maritieme veiligheid biedt ondersteuning en technische bijstand bij het opstellen en uitvoeren van EU-wetgeving op het gebied van veiligheid, maritieme bescherming en verontreiniging door schepen. In juni van dit jaar heb ik een schriftelijke suggestie gedaan aan de commissarissen Oettinger, Kallas en Georgieva om de bevoegdheden van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid uit te breiden: zo zou het Agentschap mechanismen moeten invoeren voor toezicht op de veiligheid van Europese olieplatforms op de Noordzee, de Zwarte Zee en de Middellandse Zee, en verantwoordelijk moeten worden voor de preventie van milieurampen als gevolg van oliewinning. Het opvolgen van deze suggestie biedt schaalvoordelen qua financiële, personele en technische middelen. Ik ben verheugd over het antwoord van de commissarissen, waaruit blijkt dat zij open staan voor een herziening van de EMSA-verordening waarbij de bevoegdheden van het Agentschap voor wat betreft het tussenbeide komen bij gevallen van verontreiniging op zee, worden uitgebreid. Ik roep de Europese Commissie nogmaals op de bevoegdheden van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid te verruimen ten behoeve van onze kustbescherming.

 
  
MPphoto
 
 

  Corina Creţu (S&D), schriftelijk. (RO) In een tijd waarin een derde van de EU-burgers in kustgebieden woont, een tendens die stijgende is, vind ik dat de uitdagingen die gepaard gaan met klimaatverandering een belangrijk onderdeel moeten vormen van het maritieme beleid van Europa. Daarnaast moet de voorkoming en bestrijding van de gevolgen van natuurrampen worden ondersteund door ons in te zetten voor de bescherming van de zee en de aangrenzende zones tegen mogelijke industriële ongevallen, zoals de recente olieramp in de Golf van Mexico. Ik ben dan ook van mening dat we het beheer van de mogelijkheden die de zeeën bieden, moeten benaderen vanuit een groen en economisch duurzaam perspectief.

 
  
MPphoto
 
 

  Vasilica Viorica Dăncilă (S&D), schriftelijk. – (RO) Als de zeven ultraperifere regio's van de Europese Unie in de Indische en de Atlantische Oceaan en de gebieden overzee worden meegerekend, dan beschikt de Europese Unie over de grootste maritieme ruimte ter wereld. Bovendien heeft de EU nog een troef: haar sterke maritieme traditie. Deze vereist dat er een strategie van "blauwe groei" wordt ontworpen, die in nauwe samenhang met de EU 2020-strategie ten uitvoer moet worden gelegd. Een dergelijke economische strategie kan het potentieel van de diverse maritieme sectoren verder ontwikkelen. Sterker nog, lokale en regionale autoriteiten, kustgemeenschappen, enzovoorts kunnen en moeten een belangrijke rol blijven vervullen in het kader van deze strategie.

Net als ander Europees beleid kan het geïntegreerde maritieme beleid helpen een belangrijke doelstelling te realiseren – de verwezenlijking van een concurrerende, sociale en duurzame Europese Unie met een hoog werkgelegenheidsniveau, waardoor de maritieme sector nog aantrekkelijker wordt voor jongeren en andere werkzoekenden. Tegelijkertijd moet Europa maatregelen ontwerpen ter ondersteuning van optreden in het geval van rampen, zoals die in de Golf van Mexico, en moet er een gecoördineerd Europees noodplan worden opgesteld om noodsituaties te voorkomen en rampen door ongelukken met booreilanden te bestrijden, en wel op internationaal niveau met name met het oog op grensoverschrijdende vervuiling.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor het verslag over het geïntegreerde maritieme beleid gestemd, omdat ik denk dat dit een grotere samenhang kan bewerkstelligen tussen de verschillende beleidssectoren, waardoor we, zowel ecologisch als economisch gezien, op een duurzame en efficiënte manier gebruik kunnen maken van het potentieel van de zee en de maritieme sector.

 
  
MPphoto
 
 

  Diogo Feio (PPE), schriftelijk. (PT) “De EU heeft een zeekust van 320 000 km en een derde deel van onze burgers – met een tendens die stijgende is – woont aan de kust. Met onze economische activiteiten in zee en aan de kust wordt 40 procent van het bbp van de EU geproduceerd en volgens alle prognoses is hier nog veel ruimte voor een verdere ontwikkeling. 40 procent van de uitwisseling van goederen binnen Europa en 95 procent van de uitvoer die naar landen buiten Europa gaat, verloopt door middel van schepen.”

De rapporteur weet het belang van de zee voor Europa in één zin samen te vatten. Voor mij als Portugees is dit zeer bekend. En voor mij als Portugees, een volk dat altijd op de zee gericht geweest is en daar voorspoed en rijkdom gevonden heeft, is het ook van fundamenteel belang dat Europa een maritiem beleid krijgt dat het in staat stelt gebruik te maken van alles wat de zee te bieden heeft, aan economische en energierijkdom, aan banen en rijkdom, en als motor voor het concurrentievermogen en innovatie.

Ik ben met name blij dat er aandacht wordt besteed aan de zorg over milieurampen op zee – ik denk hierbij aan het ongeluk met de Prestige dat zich zeer dicht bij de noordkust van Portugal voordeed – en aan de noodzaak van strengere regels om dergelijke rampen in de Europese zeeën te voorkomen.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) De zee biedt belangrijke handelsroutes, speelt een rol bij de regulering van het klimaat en is een belangrijke bron van voedsel, energie en rijkdommen. In de 21e eeuw krijgt de zee een nieuwe identiteit en krijgt de zee een geostrategisch en geopolitiek belang dat hij nooit eerder gehad heeft in de geschiedenis van de mensheid. De zee is nu, meer dan ooit, een factor die Europa een centrale positie geeft. Europa moet zijn voordeel doen met deze centrale positie. Lidstaten als Portugal moeten gebruik maken van hun relatie met de zee en van de omvang van hun exclusieve economische zone, die in het geval van Portugal tot de grootste ter wereld behoort.

Ongeveer 40 procent van het bbp van de Europese Unie wordt aan de kust geproduceerd en 40 procent van de bevolking woont in de kustgebieden van de EU. Naar schatting hebben de activiteiten die direct gelieerd zijn aan de sector zeetoerisme in Europa zo’n 72 miljard euro gegenereerd in 2004. Ongeveer 90 procent van de uitvoer naar landen buiten Europa en bijna 40 procent van de interne handel van goederen loopt via de Europese havens.

Daarom ben ik voorstander van een ambitieuze strategie op het gebied van "blauwe groei". De Commissie dient daartoe vóór 2013 te komen met een overkoepelende, intersectorale strategie voor een duurzame groei in kuststreken en maritieme sectoren, die berust op een breed onderzoek naar het aanwezige potentieel en de beleidsmogelijkheden, alsmede op een brede raadpleging van belanghebbenden.

 
  
MPphoto
 
 

  João Ferreira (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) In het verslag wordt een algemene visie gepresenteerd op het geïntegreerde maritieme beleid, gekoppeld aan de doelstellingen van het externe EU-beleid. Wij zijn het niet met deze benadering eens, noch met verschillende andere aspecten van dit verslag, zoals de nadruk die gelegd wordt op het instellen van een “Europese kustwacht”, vanuit een federalistische optiek die geen recht doet aan de soevereiniteit en de bevoegdheden van de lidstaten als het gaat om hun territoriale wateren en exclusieve economische zones.

We wijzen het voorstel af om “economische, op de markt gebaseerde instrumenten in te voeren” in de maritieme sector: van dergelijke instrumenten is reeds, ook zonder dat ze nog in de maritieme sector zijn toegepast, gebleken hoe ineffectief ze zijn om de milieudoelstellingen te bereiken die ze verondersteld worden na te streven.

We zien echter ook enkele positieve aspecten in het verslag, zoals: het voorstel om “verbeteringen in de arbeidsomstandigheden op zee, in de veiligheid en in de milieuprestaties van schepen” op de agenda te zetten van internationale fora en in internationale overeenkomsten op te laten nemen; het voorstel om “het IAO-Verdrag betreffende maritieme arbeid in wetgeving van de Unie om te zetten”; de erkenning van de belangrijke rol van het zeevervoer; het behoud van kleine havens en havens van secundaire betekenis; de uitbreiding van het “netwerk voor kort vervoer over zee”; en het belang dat gehecht wordt aan betere verbindingen met de ultraperifere regio's.

Ook wordt voorgesteld, de met de zee verband houdende wetenschapsgebieden een grotere plaats toe te kennen in het achtste kaderprogramma voor onderzoek.

 
  
MPphoto
 
 

  Estelle Grelier (S&D), schriftelijk. (FR) Als afgevaardigde voor een havenstad in Normandië en lid van de Interfractiegroep voor zee- en kustaangelegenheden heb ik het verslag over het geïntegreerde maritieme beleid op de voet gevolgd. Ik heb al vaker benadrukt dat de verschillende wijzen van gebruik van de zee harmonieus moeten samengaan, namelijk op een manier die bevorderlijk is voor traditionele activiteiten (zoals de visserij, en ik heb gevraagd dit gebruik bij wijze van symbolisch gebaar bovenaan de lijst van maritieme activiteiten in het verslag te zetten), en die ook de ontwikkeling van nieuwe activiteiten vergemakkelijkt. Ik heb daarbij opgemerkt dat vooral de sector hernieuwbare energie, inclusief offshorewindenergie, ondersteund moet worden, omdat die goed past binnen de Europese doelstellingen betreffende de diversificatie van de energievoorziening en volgens een studie van de Commissie tussen nu en 2020 410 000 banen in Europa kan opleveren. Tot slot heb ik samen met de rapporteur het verslag geamendeerd om de Commissie te doordringen van de financieringsbehoefte van het geïntegreerd maritiem beleid. Bij de eerste gedachtewisselingen binnen de Commissie beleidsuitdagingen en begrotingsmiddelen voor een duurzame Europese Unie na 2013, waarvan ik lid ben, zijn immers twijfels gerezen over de langetermijnfinanciering van het regionaal cohesiebeleid, waarvan sommige programma’s betrekking hebben op het geïntegreerd maritiem beleid.

 
  
MPphoto
 
 

  Nathalie Griesbeck (ALDE), schriftelijk. (FR) Het geïntegreerd maritiem beleid is een grote uitdaging voor de Europese Unie. Met dit beleid in zijn definitieve vorm moet het straks mogelijk zijn economische activiteiten op zee en langs de kusten te versterken, meer oog te hebben voor werkgelegenheid, het milieu beter te beschermen en onderzoek en innovatie in de maritieme sector te ontwikkelen. Vanuit dit gezichtspunt heb ik voor het verslag gestemd, dat een belangrijke stap voorwaarts betekent omdat het al die aspecten benadert vanuit een intersectorale en niet vanuit een versnipperde invalshoek, zoals voorheen nog wel eens het geval was.

 
  
MPphoto
 
 

  Jarosław Kalinowski (PPE), schriftelijk. − (PL) Het geïntegreerde maritieme beleid is van enorme betekenis voor de economie van de Europese Unie, omdat het concurrentievermogen hierdoor beduidend kan verbeteren. Bij het vaststellen van de kaders van dit beleid moet rekening worden gehouden met versterking van de economische groei, vergroting van de werkgelegenheid in deze sector en milieubescherming. Een geconsolideerde benadering van de versterking van de rol van de Europese landen in maritiem onderzoek, technologische ontwikkeling en scheepswerktuigkunde en ontwikkeling van mariene hulpbronnen moet ook deel uitmaken van deze strategie.

Tegelijkertijd mogen we niet vergeten om bedreigingen als zeeroverij, illegale visserij en zeeverontreiniging te elimineren. Het geïntegreerde maritieme beleid moet daarom niet alleen rekening houden met de verschillende maritieme sectoren, de strategische maritieme economie en het maximaal aanwenden van de maritieme mogelijkheden, maar ook aandacht besteden aan de verbetering van de arbeidsomstandigheden op zee.

 
  
MPphoto
 
 

  Bogusław Liberadzki (S&D), schriftelijk. − (PL) De Europese Unie heeft in de vorige zittingsperiode van het Parlement het pakket maritieme veiligheid gepromoot en aangenomen. Dit pakket omvatte alle basisterreinen van de maritieme economie. De Commissie vervoer en toerisme realiseert zich dat circa 90 procent van de EU-export en -import over zee plaatsvindt. Het hebben van een geïntegreerd maritiem beleid dat transport, bestuur, milieubescherming, beheer van mariene hulpbronnen en ook zeetoerisme omvat, is van groot belang. Dit zijn belangrijke redenen om het verslag te steunen.

 
  
MPphoto
 
 

  Clemente Mastella (PPE), schriftelijk. (IT) Met dit verslag verwelkomen wij het pakket inzake het geïntegreerde maritieme beleid dat de Europese Commissie in 2009 heeft voorgesteld, omdat we van mening zijn dat het een ambitieuze intersectorale strategie behelst voor economische ontwikkeling, voor een hoge werkgelegenheid en voor de bescherming van het milieu in kustregio’s en de mariene sectoren. Derhalve verzoeken wij de lidstaten het mandaat van het Europees Agentschap voor maritieme veiligheid (EMSA) voor veiligheidsinspecties uit te breiden en regelgeving op te stellen voor de offshore-oliewinning in Europa naar aanleiding van de recente milieuramp in de Golf van Mexico. Wij zijn het eens met de gecoördineerde benadering die uitgaat van samenwerking met derde landen op het gebied van maritieme bewaking, met als doel om een gemeenschappelijk systeem op te richten voor de uitwisseling van gegevens en de integratie van de verschillende nationale kustbewakingsdiensten.

Het Europees Parlement is bovendien voornemens zijn onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten op het gebied van het gebruik en de toepassing van hernieuwbare energiebronnen te intensiveren. Het is tevens van plan de arbeidsomstandigheden van zeevarenden te verbeteren (het programma Maritiem Erasmus) en wil tot slot zorgen voor betere verbindingen tussen perifere maritieme regio’s. Wij zijn dus gunstig gestemd over de totstandbrenging van de Europese zeeatlas en het Maritieme Forum, en stellen voor een instituut voor marien onderzoek op Europees niveau op te richten om het Europees marien waarnemings- en gegevensnetwerk (Emodnet) operationeel te maken.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Geïntegreerd maritiem beleid is essentieel als we optimaal gebruik willen maken van de immense rijkdommen en het economisch potentieel van de zee. We mogen niet vergeten dat onze economische activiteiten in en op zee en aan de kust goed zijn voor 40 procent van het bruto binnenlands product van de EU, terwijl er volgens tal van studies nog een enorm ontwikkelingspotentieel braak ligt. Het komt erop neer dat 40 procent van de intracommunautaire handel en 95 procent van de uitvoer naar landen buiten Europa plaatsvindt over zee. Ondanks deze cijfers en het enorme potentieel dat er nog ligt, is er geen geïntegreerd Europees maritiem beleid waarmee we een halt kunnen toeroepen aan de gescheiden benadering van onze beleidsvormen op de terreinen zeevervoer, maritieme economie, nieuwe technologieën, kustgebieden, offshore-energie, visserij, toezicht op en handhaving van recht en orde op zee, toerisme, bescherming van het zeemilieu en zeeonderzoek. Deze ontwerpresolutie zal de huidige situatie helpen veranderen.

 
  
MPphoto
 
 

  Alexander Mirsky (S&D), schriftelijk. (LV) Maritiem beleid moet niet alleen dwingende voorschriften over olie-exploratie en –transport omvatten, maar ook tweevoudige compensatie bieden voor verliezen als gevolg van ongevallen. We moeten ook aanvullende veiligheidsvoorschriften, doeltreffende responsvoorschriften en ramppreventiemaatregelen opstellen. Hiertoe moet een fonds worden opgericht waaraan alle partijen die werkzaam zijn in de maritieme omgeving, moeten bijdragen. Met inachtneming van alle nuances zullen we gevaarlijke technologieën die bij het zoeken naar en winnen van olie worden toegepast, kunnen verbieden. Dit zal ook als prikkel fungeren voor de ontwikkeling van nieuwe, veilige en efficiënte technologieën.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. (DE) Wanneer er verschillende emissiegrenzen voor EU-wateren gelden, is dat in strijd met een geïntegreerd maritiem beleid dat uitdrukkelijk beoogt rekening te houden met alle factoren. In dit verband mogen ook onderzeese kernproeven niet worden vergeten. Naast vangstquota, het afbakenen van gebieden waar niet mag worden gevist, en aquacultuur moeten bovendien vooral voor ecologisch kwetsbare gebieden oplossingen worden gevonden voor duurzaam kusttoerisme, militaire oefeningen, de scheepvaart, de olie- en gaswinning en het onttrekken van zand en grind, maar ook beschermende maatregelen worden getroffen tegen klimaatrampen zoals de recente giftige modderstroom. Een Europese veiligheidsautoriteit voor de kust die boven de nationale kustinstanties of de marine wordt geplaatst, is onverenigbaar met de soevereiniteitsrechten van de lidstaten en versterkt de reeds bestaande tendens tot centralisatie. Al met al is de voorgestelde strategie te weinig doordacht, zodat ik tegen heb gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Radvilė Morkūnaitė-Mikulėnienė (PPE), schriftelijk. (LT) Ik heb voor deze tekst gestemd, omdat ik denk dat een geïntegreerd maritiem beleid nodig is voor een toereikende mate van milieubescherming. Een van de belangrijkste beginselen is de coördinatie van de diverse beleidsvormen en de noodzaak van de uitvoering van de ecosysteembenadering, die is neergelegd in de EU-kaderrichtlijn voor de zeestrategie. Ik ben het met name eens met de in de tekst genoemde instrumenten voor de coördinatie van het toezicht op en de handhaving van recht en orde op zee, de bescherming van het zeemilieu en wetenschappelijk onderzoek. Als afgevaardigde uit Litouwen, een land in de Oostzeeregio, juich ik het feit toe dat deze tekst de aandacht vestigt op breder onderzoek dat zich richt op de bepaling en beoordeling van de huidige toestand van de zeeën. De Oostzee is een van de zeeën die de ernstigste nadelige gevolgen ondervindt van economische activiteit, en tevens een van de meest vervuilde zeeën ter wereld. Zoals de olieramp in de Golf van Mexico heeft laten zien, kunnen kwetsbare mariene ecosystemen in één oogwenk worden verwoest. Daarom steun ik vooral de oproep die in het verslag aan de lidstaten wordt gedaan om meer werk te maken van een brede strategie voor de bescherming van het mariene milieu.

 
  
MPphoto
 
 

  Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk. (IT) Het verslag-Meissner is een evenwichtige tekst die rekening houdt met een reeks belangrijke factoren en wensen. Maritieme activiteiten vormen een van de belangrijkste inkomstenbronnen van de EU. Ter illustratie geef ik u enkele cijfers: ze genereren 40 procent van het bbp en zijn tegelijkertijd goed voor 40 procent van het goederenvervoer binnen Europa en 95 procent van de export buiten Europa. Het verslag richt zich specifiek op enkele kernpunten: de vorming van geschikte structuren voor maritiem bestuur op nationaal en regionaal niveau; gecoördineerde en grensoverschrijdende maritieme ruimtelijke ordening; maritieme bewaking ter bescherming van de EU-lidstaten; instandhouding van het mariene milieu; uitwerking van een strategie voor duurzaam kust- en eilandtoerisme; bevordering van de Europese scheepsbouw, die nu al een geavanceerde sector is, en van het zeevervoer om de ambitieuze doelstelling van een ’groene’ scheepvaart te verwezenlijken. Op grond van bovengenoemde punten heb ik zonder enige twijfel voor het verslag gestemd. We moeten er absoluut voor zorgen dat de communicatie tussen en de integratie van de diverse sectoren die onder het maritiem beleid vallen, succesvol zijn, en wel om een groot aantal redenen met betrekking tot de efficiëntie, de concurrentie en ook de bescherming en instandhouding van het mariene milieu.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk.(EN) Het Europees Parlement is het met de Commissie eens dat “onze sterke maritieme traditie” één van de sterke punten van Europa vormt. Het verzoekt de Commissie en de lidstaten daarom het potentieel van de diverse maritieme sectoren verder te ontwikkelen, door een ambitieuze strategie van “blauwe groei” te ontwerpen; Het Parlement is tevens van mening dat het geïntegreerde maritieme beleid moet bijdragen aan de verwezenlijking van een concurrerende, sociale en duurzame Unie. Het stelt zich in dit verband op het standpunt dat in het uit te werken geïntegreerd maritiem beleid de inspanningen om te komen tot economische ontwikkeling, een hoog werkgelegenheidsniveau – in het bijzonder door de sector met opleidingsmaatregelen en met een te lanceren proefproject "Maritiem Erasmus" aantrekkelijker voor jongeren te maken – en milieubescherming harmonieus moeten worden geïntegreerd. Het Europees Parlement stelt daarom dat het geïntegreerd maritiem beleid moet worden gekoppeld aan de doelstellingen en initiatieven van de EU 2020-strategie en het vraagt de Commissie daarom vóór 2013 te komen met een overkoepelende, intersectorale strategie voor een duurzame groei in kuststreken en maritieme sectoren die berust op een breed onderzoek van het aanwezige potentieel en de beleidsmogelijkheden, alsmede op een uitgebreide raadpleging van betrokken partijen.

 
  
MPphoto
 
 

  Oreste Rossi (EFD), schriftelijk. (IT) Waar het enerzijds zonder twijfel noodzakelijk is het maritieme beleid te integreren in de Europese Unie – aangezien de activiteiten die daarmee samenhangen 40 procent van het bbp van de EU genereren –, is het anderzijds ook goed deze activiteiten te reguleren met het oog op onze concurrenten van buiten de EU. De normen inzake visserij, toerisme, vervoer en milieubescherming in de sector hebben zich maar al te vaak afzonderlijk ontwikkeld en zonder rekening te houden met de risico’s in verband met oneerlijke concurrentie van derde landen. Zo kan de uitbreiding van te strenge emissiegrenswaarden naar alle kustgebieden van Europa concurrentieverstoringen tot gevolg hebben.

Het Parlement heeft andere teksten over de besproken onderwerpen behandeld en goedgekeurd en er is ongetwijfeld een geïntegreerde coördinatie nodig voor deze kwesties. Dit geldt bijvoorbeeld voor de maritieme bewaking die onontbeerlijk is voor het toezicht op de illegale activiteiten die veel voorkomen voor de Europese kusten, uiteenlopend van smokkel van goederen en namaakproducten en vervoer van verboden stoffen tot illegale visserij.

 
  
MPphoto
 
 

  Czesław Adam Siekierski (PPE), schriftelijk. (PL) De economische activiteiten van de Europese Unie in zee en aan de kust genereren op dit moment 40 procent van het bbp van de EU en volgens alle prognoses is hier nog veel ruimte voor verdere ontwikkeling. Om deze reden is de maritieme activiteit zonder twijfel een bijzonder sterke kant van Europa. Ik ben van mening dat verdere groei van de maritieme economie noodzakelijk is.

Tot nu toe hebben de Europese maritieme beleidsvormen op de terreinen zeevervoer, maritieme economie, nieuwe technologieën, kustgebieden, offshore-energie, visserij, toezicht op en handhaving van recht en orde op zee, toerisme, bescherming van het zeemilieu en zeeonderzoek zich gescheiden van elkaar ontwikkeld. Deze puntsgewijze benadering leidt er steeds opnieuw toe dat er maatregelen worden genomen die haaks staan op elkaar en een negatieve invloed hebben op het maritiem beleid als geheel. Het is duidelijk dat een geïntegreerd maritiem beleid bijdraagt aan verdere duurzame economische ontwikkeling van de Europese Unie. Hierdoor wordt het onder andere mogelijk om te zorgen voor meer concurrentie tussen de verschillende beleidsterreinen, ontwikkeling van betere regelgevende en sectoroverspannende instrumenten, ecologische en economische benutting van het potentieel van de zee en van de maritieme sector.

Verder is het naar mijn mening essentieel om deze sector aantrekkelijker te maken voor jongeren door scholingen of andere activiteiten te organiseren die hen stimuleren om in deze sector te gaan werken.

 
  
MPphoto
 
 

  Salvatore Tatarella (PPE), schriftelijk. (IT) Het verslag over het geïntegreerde maritieme beleid gaat over een belangrijke sector van de Europese economie. Maritieme activiteiten vormen immers een belangrijke bron van inkomsten voor de EU in termen van zowel het bbp als de goederenhandel binnen en buiten Europa. In mijn ogen moeten er een paar punten worden benadrukt. Ten eerste wordt in het verslag gesteld dat toekomstige strategieën in deze sector zullen worden toegesneden op de specifieke gesteldheid van zeebekkens, maar volgens mij is het even belangrijk om ook rekening te houden met specifieke regionale omstandigheden. Het nieuwe maritieme beleid zal zich ook toespitsen op de ontwikkeling van veilige schepen en geweldige kansen bieden voor de toekomst van de Europese scheepsbouw. Omdat onze zeeën een motor voor groei moeten blijven, denk ik dat het voor de ontwikkeling van het geïntegreerde maritieme beleid essentieel is om te zorgen voor meer coherentie tussen de regels voor de diverse maritieme sectoren en tegelijkertijd het mariene milieu in stand te houden.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Teixeira (PPE), schriftelijk. (PT) Tot nu toe hebben de beleidsterreinen zeevervoer, maritieme economie, nieuw technologieën, kustgebieden, offshore-energie, visserij, toezicht op en handhaving van recht en orde op zee, toerisme, bescherming van het zeemilieu en zeeonderzoek zich gescheiden van elkaar ontwikkeld. Een puntsgewijze benadering leidt er steeds opnieuw toe dat maatregelen worden genomen die haaks op elkaar staan en dat er ongerijmdheden en conflicten ontstaan. Daarom is een geïntegreerde aanpak wenselijk, die enerzijds het op alle niveaus aanwezige kader aangeeft voor de besluitvorming en die anderzijds sectoroverspannende beleidsvormingsinstrumenten moet ontwikkelen.

In het kader van een gecoördineerde planning van de activiteiten, steun ik de oproep aan de Commissie om strategieën te ontwikkelen voor de zeebekkens die rekening houden met de specifieke gesteldheden van de regio’s en waarin hun sterke punten benut worden.

Dat zou een goed voorstel zijn voor de ultraperifere regio’s, zoals Madeira, omdat daarmee de aan de zee gelieerde activiteiten van deze regio benut zouden worden en er synergieën gecreëerd zouden worden met de activiteiten van de andere regio’s in het zeebekken waarin dit gebied gelegen is. Dankzij de ultraperifere gebieden, met hun territoriale wateren, beschikt de Europese Unie overigens over de grootste exclusieve economische zone ter wereld, en dat maakt meteen duidelijk hoe belangrijk maritieme en aan de zee gelieerde activiteiten zijn voor deze regio’s.

 
  
MPphoto
 
 

  Artur Zasada (PPE), schriftelijk. (PL) Ik ben tevreden met het resultaat van de stemming van vandaag. Het streven naar duurzame exploitatie en een geïntegreerde benadering van het maritiem bestuur van oceanen, zeeën en kustgebieden moet een van de prioriteiten van de Europese Unie zijn. Ik ben er van overtuigd dat het gemeenschappelijk maritiem beleid zowel op korte als op lange termijn positieve gevolgen zal hebben. Het slechten van politieke barrières en het creëren van synergie tussen de verschillende activiteiten die van directe invloed zijn op de Europese maritieme ruimte, zijn doelstellingen die we niet mogen vergeten.

Ik ben van mening dat het Europees Parlement de introductie van een reeks sectorale maatregelen moet eisen, vooral vanwege de frequente negatieve sociaaleconomische consequenties voor de vissers als gevolg van maatregelen om de visbestanden te vernieuwen of ecosystemen te beschermen.

 
  
  

Verslag: Helmut Scholz (A7-0277/2010)

 
  
MPphoto
 
 

  Liam Aylward, Brian Crowley en Pat the Cope Gallagher (ALDE), schriftelijk. – (GA) Ik ben het eens met het verzoek aan de Commissie in dit verslag om de besprekingen met Mercosur stop te zetten totdat er een nieuw mandaat is overeengekomen waarin de belangen van alle lidstaten zijn meegenomen. De landbouwsector is de grootste inheemse productie-industrie in Ierland en speelt een essentiële rol bij het economische herstel van het land. Dat herstel mag niet worden ondermijnd. Aangezien de landbouwsector van levensbelang is voor de Europese economie, moet het Europees Parlement in ieder stadium van de procedure nauw worden betrokken bij de relevante onderhandelingen. Voorts steun ik het amendement op het verslag over de tenuitvoerlegging van maatregelen waarmee wordt beoogd dat alle landbouwproducten die in de EU worden ingevoerd, aan dezelfde productienormen moeten voldoen als Europese goederen waar het gaat om de bescherming van Europese consumenten, het welzijn van dieren, milieubescherming en maatschappelijke normen. Ierse landbouwers zorgen er op uitstekende wijze voor dat hun goederen en de gebruikte productieprocessen van topkwaliteit zijn. Er moeten gelijkwaardige normen worden ingevoerd, zodat er een gelijk speelveld ontstaat, met eerlijke mededinging en een duurzame Europese landbouwsector.

 
  
MPphoto
 
 

  George Becali (NI), schriftelijk. (RO) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat de Europese Unie haar economische en handelsbetrekkingen met Latijns-Amerika heeft verdiept en zij de tweede handelspartner is geworden van Latijns-Amerika en de voornaamste handelspartner van de Mercosur en Chili. Nauwere integratie van de Europese en Latijns-Amerikaanse economische sectoren heeft ten doel een win-winsituatie voor beide partijen tot stand te brengen. Nauwere samenwerking tussen de EU en de landen van Latijns-Amerika is noodzakelijk zodat zij, in overeenstemming met de in de Verklaring van Madrid aangegane verbintenissen, hun krachten kunnen bundelen met het oog op de spoedige sluiting van een ambitieuze, eerlijke en allesomvattende WTO-Doha-overeenkomst.

 
  
MPphoto
 
 

  Nikolaos Chountis (GUE/NGL), schriftelijk. – (EL) Ik heb tegen het verslag van mijn collega gestemd, ondanks het feit dat wij deel uitmaken van dezelfde fractie en het verslag een aanzienlijk aantal positieve punten bevat. Helaas zijn de krachten van eurorechts er echter in geslaagd met hun amendementen de inhoud en de strekking te veranderen die hij aan zijn verslag wilde geven. Ik kan niet voor een verslag stemmen wanneer het, onder andere, ongenoegen uitdrukt over de zogenoemde ’beschermende’ maatregelen die Argentinië heeft getroffen om de financiële crisis aan te pakken, en om die reden op indirecte wijze de Commissie vraagt om sancties op te leggen en om "regelmatig het thema van markttoetreding door Latijns-Amerikaanse landen aan de orde te stellen". Ik kan niet over het hoofd zien dat de "regels van de markt" domineren en dat Europa zich mengt in de interne aangelegenheden van andere landen, en zelfs ingaat tegen maatregelen die de sociale samenhang ondersteunen en de burgers beschermen in die landen. De handel en de relaties van de EU met de landen van Latijns-Amerika moeten gebaseerd zijn op gelijkheid, solidariteit en eerbiediging van de rechten van werkenden en het milieu en mogen niet toelaten dat de belangen van de machtigste staten en ondernemingen prevaleren.

 
  
MPphoto
 
 

  Lara Comi (PPE), schriftelijk. (IT) De Europese Unie is gegrondvest op een systeem van waarden ten aanzien waarvan de landen van Latijns-Amerika de afgelopen jaren aanzienlijke vooruitgang hebben geboekt. Een dergelijke vooruitgang moet absoluut worden beloond met verdere stimulansen binnen het handelsbeleid van de Europese Unie. Als we hier de taalkundige en culturele banden die uit het verleden zijn overgebleven, bij optellen, biedt dat ons de kans om voor zover mogelijk bij te dragen aan de economische en sociale ontwikkeling van deze landen, hoe verschillend hun situatie ook moge zijn. Het is ook nuttig voor beide zijden om te begrijpen welke kernelementen aan de grondslag liggen van de politieke ontwikkelingen in deze landen, en op zodanige wijze in te grijpen dat we misbruiken ten koste van die landen en ten koste van onszelf vermijden. Een versterking van de handelsbetrekkingen kunnen we enkel toejuichen, mits het ontwikkelingsbeleid onder toezicht wordt gehouden, zodat het een stimulans voor verbetering blijft vormen.

 
  
MPphoto
 
 

  Corina Creţu (S&D), schriftelijk. (RO) Ondanks de economische en sociale vooruitgang die de afgelopen jaren is geboekt, met Brazilië als indrukwekkendste voorbeeld, leeft een op de drie inwoners van Latijns-Amerika in armoede. Kinderen en jongeren in Latijns-Amerika worden nog erger door armoede geteisterd, aangezien meer dan de helft van hen over onvoldoende materiële middelen beschikt. Deze situatie zal waarschijnlijk van invloed zijn op het onderwijs dat zij krijgen en de ontwikkeling van hun loopbaan, hetgeen blijvende gevolgen heeft voor de maatschappij waarin zij leven. Omdat het handelsbeleid van de EU een aanzienlijke rol dient te spelen bij het halen van de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling, vind ik dat we ons meer moeten richten op de ondersteuning van de landen in Midden- en Zuid-Amerika bij hun strijd tegen armoede, het verhogen van de koopkracht en het tot stand brengen van duurzame ontwikkeling.

 
  
MPphoto
 
 

  Michel Dantin (PPE), schriftelijk. – (FR) In het amendement dat ik samen met de heer Dess en 77 andere afgevaardigden heb ingediend, wordt geëist dat ingevoerde landbouwproducten volledig voldoen aan de Europese normen op sociaal gebied en op het gebied van gezondheid en bescherming van consumenten, milieu en dieren. Het is toch ongelooflijk dat van de Europese boeren wordt verlangd dat zij voldoen aan de hoogste productienormen ter wereld, terwijl de hoeveelheid landbouwproducten die het Europees grondgebied kunnen binnenkomen zonder aan diezelfde normen te voldoen, tegelijkertijd groeit.

Consumenten moeten kunnen profiteren van een gelijk beschermingsniveau, ongeacht wat ze kopen, en boeren moeten worden gecompenseerd voor hun enorme inspanningen en niet worden blootgesteld aan feitelijk oneerlijke mededinging van derde landen. Dat is in ieder geval mijn opvatting van een evenwichtig voedsel- en landbouwbeleid. Deze resolutie geeft een duidelijk signaal af aan de Commissie en aan derde landen, en daarom steun ik het.

 
  
MPphoto
 
 

  Marielle De Sarnez (ALDE), schriftelijk. (FR) Het door het Parlement aangenomen verslag over de handelsbetrekkingen tussen de EU en Latijns-Amerika zou wel eens school kunnen gaan maken. De handelsovereenkomsten met Latijns-Amerika bevatten een uiterst gevoelige paragraaf over de landbouw. Daarom heeft het Parlement verzocht dat alleen landbouwimporten die voldoen aan de Europese normen inzake consumentenbescherming, dierenwelzijn en milieubescherming en aan sociale minimumnormen, de Europese Unie in mogen. Van nu af aan zal de Commissie deze beleidsmatige eis van het Parlement moeten meenemen in toekomstige onderhandelingen. Binnen die onderhandelingen wenst het Parlement bijzondere aandacht voor de ultraperifere regio’s in verband met de Latijns-Amerikaanse concurrentie bij bepaalde producten, met name bananen. Daarom heeft het Parlement verzocht om bescherming van de strategische en traditionele sectoren van de ultraperifere regio's en passende compensatie om de verplichtingen die de EU ten aanzien van deze regio’s in 2009 is aangegaan, gestand te doen.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) Ik heb voor het verslag over de handelsbetrekkingen tussen de EU en Latijns-Amerika gestemd, omdat deze een prioriteit van de EU moeten zijn. De EU is momenteel de tweede handelspartner van Latijns-Amerika en de voornaamste handelspartner van de Mercosur en Chili. Het Europees handelsbeleid moet ook een belangrijke rol spelen bij het realiseren van de VN-millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling en bij het gestand doen van de internationale toezeggingen op het gebied van mensenrechten, voedselzekerheid en duurzaamheid.

 
  
MPphoto
 
 

  José Manuel Fernandes (PPE), schriftelijk. (PT) In het Verdrag van Lissabon wordt het handelsbeleid van de EU aangemerkt als integraal onderdeel van het algemene externe optreden van de Unie. Er is al enige tijd sprake van een terugval van de handel tussen de EU en Latijns-Amerika en het Caribisch gebied als gevolg van het groeiende aandeel van de Aziatische landen in de buitenlandse handel van die regio, hoewel de EU de tweede handelspartner van Latijns-Amerika blijft. Hoewel de associatieovereenkomsten tussen de EU en Mexico en Chili hebben geleid tot een aanzienlijke toename van het handelsvolume, blijft de handel van Mexico met Europa marginaal in vergelijking met de handel van Mexico met de Verenigde Staten. Daarom benadruk ik dat beide partijen een ruimere verscheidenheid moeten aanbrengen in de handelsgerelateerde economische activiteiten. Het merendeel van de in Latijns-Amerika en het Caribisch gebied geïmporteerde goederen uit de EU bestaat op dit moment uit industrieproducten (meer dan 85 procent), terwijl meer dan 40 procent van de uit de regio naar de EU geëxporteerde producten bestaat uit basisproducten. Daarom moeten er middelen en technische bijstand beschikbaar worden gesteld voor de identificatie en financiering van programma’s die voorzien in lokale en regionale productiemogelijkheden, alsmede in duurzame toegang tot wereldmarkten voor uitgesloten gemeenschappen en voor kleine en middelgrote ondernemingen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk. (PT) We hebben niet voor dit verslag gestemd vanwege de tegenstrijdigheden die erin staan. Er staan enkele positieve punten in met betrekking tot de nieuwe realiteiten van Latijns-Amerika, maar verschillende paragrafen zijn onacceptabel.

Positief vinden we bijvoorbeeld de erkenning dat alle landen het recht hebben de noodzakelijke mechanismen in te stellen om hun voedselzekerheid en het voortbestaan en de ontwikkeling van kleine en middelgrote voedselproducenten te verzekeren.

Maar elders in het verslag wordt juist het tegendeel beweerd als er staat: het Europees Parlement “betreurt de protectionistische maatregelen die tijdens de financiële crisis door sommige Latijns-Amerikaanse landen – in het bijzonder Argentinië – zijn genomen; verzoekt de Commissie dringend om de kwestie van markttoegang regelmatig met de landen van Latijns-Amerika te bespreken.” Of als het Europees Parlement “zijn ernstige bezorgdheid [uit] over de recente beperkende maatregelen van de Argentijnse autoriteiten voor voedingsmiddelen die worden geïmporteerd uit derde landen, met inbegrip van de Europese Unie.”

Ook is de steun voor de liberalisering van de internationale handel onacceptabel, die uit verschillende voorstellen spreekt, hoewel er verderop ook hier en daar een ander standpunt wordt ingenomen.

 
  
MPphoto
 
 

  Elisabeth Köstinger (PPE), schriftelijk. (DE) De Europese Unie onderhoudt met de Latijns-Amerikaanse landen goede economische betrekkingen op WTO-niveau, maar ook op bilateraal en multilateraal niveau. Gelet op de kwetsbare economische sectoren van de EU moeten deze handels- en economische betrekkingen verder ontwikkeld worden. Ik spreek dan ook mijn uitdrukkelijke steun uit voor het op paragraaf 30 ingediende amendement, waarin wordt bepleit dat landbouwimporten alleen de EU in mogen als de productie van de goederen in kwestie heeft plaatsgevonden in overeenstemming met de Europese normen inzake consumentenbescherming, dierenwelzijn en milieubescherming en de sociale minimumnormen. Onze Europese burgers moeten aan strenge productienormen voldoen en mogen geen nadeel ondervinden van oneerlijke concurrentie. Voor het ondervangen van de kosten zijn planning en inkomenszekerheid nodig. Zaken als deze moeten ook worden meegenomen als het gaat om vrijhandelsovereenkomsten.

 
  
MPphoto
 
 

  Mario Mauro, schriftelijk.(IT) Met uitzondering van amendement 32, waarvoor de Fractie van de Europese Volkspartij (Christendemocraten) om een aparte stemming heeft gevraagd en waar we tegen zullen stemmen, zou het verslag over het geheel genomen moeten worden aangenomen omdat het een nuttige overzicht van onze banden met Latijns-Amerika verschaft. De Top EU-Latijns-Amerika, die op 18 mei in Madrid is gehouden, heeft een krachtige impuls aan de ontwikkeling van de betrekkingen tussen de twee partijen gegeven. Er is een band die jaar na jaar sterker wordt. Geen van beide partijen kan afzien van de handelsbetrekkingen met de ander, ook al moeten die betrekkingen uiteraard concrete resultaten opleveren en tot betere leefomstandigheden van onze bevolkingen leiden.

 
  
MPphoto
 
 

  Mairead McGuinness (PPE), schriftelijk. − (EN) Hoewel ik het op tal van punten eens ben met dit verslag, heb ik in de eindstemming toch tegen gestemd. In het verslag wordt uitdrukkelijk gepleit voor de hervatting van de handelsbesprekingen met de Mercosur-landen. Hoewel ik voorstander ben van oproepen die ervoor moeten zorgen dat de productie van uit derde landen ingevoerde goederen plaatsvindt overeenkomstig de EU-normen, zal een associatieovereenkomst tussen de EU en Mercosur nadelig uitpakken voor de landbouw in Europa en met name voor onze veeteelt. Na de hervatting van de besprekingen met het handelsblok eerder dit jaar heeft de Commissie verzuimd een studie te verrichten naar de gevolgen van zo’n overeenkomst voor de landbouw in de EU.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Melo (PPE), schriftelijk. (PT) Aangezien de EU de grootste investeerder is in, en de tweede handelspartner is van, Latijns-Amerika, en ook de meeste ontwikkelingshulp geeft, zijn wij van mening dat dit alleen al voldoende is om een heldere en duidelijk omlijnde strategie te ontwikkelen voor de handelsbetrekkingen tussen de EU en Latijns-Amerika. We steunen de vaststelling van duidelijke richtsnoeren voor de optimale manieren om samen te werken ter bevordering van politieke stabiliteit, klimaatverandering te bestrijden, om te gaan met migratiestromen en natuurrampen te voorkomen. Een goede manier om Latijns-Amerika de hulp te bieden die het nodig heeft, is het versterken van de handelsrelatie tussen beide blokken, die, als zij eenmaal een feit is, een van de belangrijkste ter wereld zal zijn. We mogen echter niet de Europese ultraperifere regio’s vergeten, die mogelijk nadeel zullen ondervinden van de invoer van bepaalde landbouwproducten. Ik denk daarbij vooral aan de Portugese regio Madeira, die mogelijk zal lijden onder de bananenimport. We moeten een evenwichtige overeenkomst sluiten die Latijns-Amerikaanse landen ontwikkelingsmogelijkheden biedt zonder dat dit ten koste gaat van diverse economische sectoren in sommige lidstaten, met name de landbouwsector.

 
  
MPphoto
 
 

  Andreas Mölzer (NI), schriftelijk. (DE) Latijns-Amerika heeft zich in de afgelopen paar jaar ontwikkeld tot een dynamische economische regio. Handelsovereenkomsten met landen van het Zuid-Amerikaanse continent zijn dan ook een zeer positieve ontwikkeling. Aangezien de Europese Unie in het verleden omvangrijk ontwikkelingswerk heeft verricht, dient zij haar rol als tweede handelspartner van de regio te versterken, iets waar ook Rusland zich voor inspant. De EU dient hierbij echter zorgvuldig te overwegen met welke landen zij handel drijft, aangezien de uitbuiting van werknemers in tal van Zuid-Amerikaanse landen nog steeds de norm is. Ik heb tegen het verslag gestemd, omdat het te weinig ingaat op de soms nog erg slechte arbeidsomstandigheden in Latijns-Amerika en te weinig voorstellen doet om dit aan te pakken.

 
  
MPphoto
 
 

  Franz Obermayr (NI), schriftelijk. (DE) De rapporteur bepleit de volledige openstelling van de handelsmarkten tussen de EU en Latijns-Amerika. Bovendien wordt de problematiek van de associatieovereenkomst tussen de EU en Mercosur niet afdoende opgelost in het verslag. Daarom heb ik tegen gestemd.

 
  
MPphoto
 
 

  Alfredo Pallone (PPE), schriftelijk.(IT) Ik heb voor dit verslag gestemd omdat ik het belangrijk acht dat het Parlement de Commissie een signaal geeft van zijn wil om de banden met Latijns-Amerika nog verder aan te halen. Zuid-Amerika heeft, om een hele reeks historische, sociale en economische redenen, veel gemeen met Europa. Onze handelsbetrekkingen zijn altijd uitstekend geweest, maar moeten ook ingevolge de nieuwe behoeften van beide continenten worden versterkt en ondersteund. We moeten namelijk het belang van enkele staten, die voorheen konden worden beschouwd als ontwikkelingslanden maar die nu echte mondiale economische machten zijn, niet vergeten. Gezien al deze punten denk ik dat Europa de rol van favoriete handelspartner, gids en geprivilegieerde referent moet blijven spelen.

 
  
MPphoto
 
 

  Georgios Papanikolaou (PPE), schriftelijk. – (EL) Ik heb voor het verslag-Scholz gestemd omdat de versterking van de handelsrelaties van de Europese Unie met de landen van Latijns-Amerika het resultaat is van de grote democratische hervormingen in dat werelddeel en van de verbeterde bescherming van de mensenrechten. We moeten echter veiligstellen dat de toekomstige handelsrelaties tussen de twee werelddelen deze ontwikkeling niet zullen onderbreken en dat producten die in de EU worden ingevoerd, voldoen aan Europese standaarden op het gebied van kwaliteit, consumentenveiligheid en milieubescherming. Ik deel trouwens de opvatting dat de Commissie meer waakzaamheid aan de dag moet leggen bij het sluiten of uitbreiden van handelsovereenkomsten met landen waar nog steeds schendingen van fundamentele mensenrechten worden vastgesteld.

 
  
MPphoto
 
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE), schriftelijk. (PT) Ik heb voor de resolutie van het Europees Parlement van 21 oktober 2010 over de handelsbetrekkingen tussen de EU en Latijns-Amerika gestemd, daar ik van mening ben dat de vrije markt goed is voor de wereldeconomie en een belangrijke factor kan zijn in de ontwikkeling van Latijns-Amerikaanse landen. Ik denk echter ook dat het desbetreffende onderhandelingsmandaat van de Europese Commissie opnieuw tegen het licht moet worden gehouden, omdat het achterhaald is en niet meer past binnen de situatie van nu, de achtergrond waartegen de onderhandelingen zullen plaatsvinden. Zo’n evaluatie zou een uitgelezen kans zijn om te benadrukken dat er vóór het sluiten van overeenkomsten studies verricht moeten worden naar de gevolgen ervan voor de Europese productiestructuur in het algemeen en de landbouw in het bijzonder. Bovendien moet er krachtig stelling worden genomen tegen de praktijk dat landbouwproducten als een soort ‘transactiewisselgeld’ gebruikt blijven worden voor handelsvoordelen op andere terreinen.

 
  
MPphoto
 
 

  Raül Romeva i Rueda (Verts/ALE), schriftelijk.(EN) De reden waarom wij uiteindelijk tegen de tekst hebben gestemd, is dat de meer specifieke voorstellen om Latijns-Amerika te beschermen tegen speculatieve aanvallen en klimaatveranderingsverschijnselen, om een agressieve exportoriëntatie te ontmoedigen, om milieudumping te voorkomen en de liberalisering van de financiële diensten te belemmeren, verwaterd zijn door de pogingen om compromissen te sluiten als tegenwicht ter voorkoming van nog groteskere Spaanse formuleringen. De oproep om de onfortuinlijke Ontwikkelingsagenda van Doha in het kader van de WTO achter ons te laten en de focus van de toekomstige activiteiten voor de handelsregulering te richten op nieuwe uitdagingen, is weer teruggedraaid en veranderd in een talloze keren herhaald verzoek om tot een snelle afronding te komen van een rechtvaardige, ambitieuze en uitgebreide Ontwikkelingsagenda.

Het concept van de voedselsoevereiniteit is ook gesneuveld. In plaats van dat de dingen met naam en toenaam worden genoemd, wordt in het verslag alleen maar “het belang benadrukt van”, maar niet nadat eerst alle concrete cijfers, benchmarks en deadlines terzijde zijn geschoven. Dat betekent dat het onderhavige verslag geen meerwaarde heeft ten opzichte van de bestaande documenten. Wat de specifieke eisen betreft, vormt het zelfs een verslechtering.

 
  
MPphoto
 
 

  Oreste Rossi (EFD), schriftelijk.(IT) We steunen dit verslag omdat het de nadruk legt op het versterken van de banden tussen de EU en de landen van Latijns-Amerika en de Caraïben. Het is beslist de taak van de Europese Unie om als een economische- en handelsmacht op het internationale toneel op te treden en de concurrentie van de Verenigde Staten en China, onze partners die op de Latijns-Amerikaanse markt aanwezig zijn, te verslaan.

Weinig sectoren trekken profijt van deze handelsbetrekkingen. 85 Procent van de import in de Latijns-Amerikaanse en Caraïbische landen (LAC) bestaat uit industrieproducten, tegen een 40 procent export naar de EU die bestaat uit basisproducten. Op de middellange termijn zouden de handelsbetrekkingen moeten worden versterkt, met inachtneming van duidelijke en transparante regels.

 
  
MPphoto
 
 

  Daciana Octavia Sârbu (S&D), schriftelijk. (RO) De Europese Unie is, bovenal, een pleitbezorger van de eerbiediging van de mensenrechten. Daarom vind ik dat we de eerbiediging van de mensenrechten in Colombia zeer nauwlettend in de gaten moeten houden alvorens de handel met dit land te liberaliseren. Anderzijds moeten we er wat de invoer van voedingsmiddelen vanuit Latijns-Amerika betreft voor zorgen dat deze landen dezelfde normen naleven op het gebied van voedselkwaliteit en dierenbescherming als onze eigen producenten.

 
  
MPphoto
 
 

  Nuno Teixeira (PPE), schriftelijk. (PT) Het gemeenschappelijk Europees handelsbeleid is een integraal en belangrijk onderdeel van het algemene externe beleid van de Unie. Dit beleid kan een zeer positieve rol spelen bij doelstellingen inzake het creëren van rijkdom en bij de economische en politieke betrekkingen tussen de bevolkingen en de landen van Europa en Latijns-Amerika. Ik heb er geen enkele twijfel over dat een verdere integratie op economisch gebied gunstig is voor beide partijen, vooral als het gaat om het scheppen van meer en betere banen. Ik ken echter ook de gevolgen die internationale handelsovereenkomsten tussen de Europese Unie en de landen van Latijns-Amerika kunnen hebben voor de economieën van de ultraperifere regio’s.

In de regio waar ik vandaan kom, Madeira, zijn die gevolgen met name voelbaar in de bananensector. Ik pleit dan ook voor het behoud van deze productiesector en andere strategische en traditionele sectoren van de ultraperifere regio’s.

Daartoe moeten de kwetsbare economieën van de ultraperifere gebieden, overeenkomstig de toezeggingen die de Europese Unie ten aanzien van deze regio’s heeft gedaan, passende compensatie en bijzondere aandacht krijgen. Omdat het verslag in dergelijke garanties voor deze regio’s voorziet, heb ik ervoor gestemd.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. − God zegene uw kinderen. Met deze stichtelijke woorden onderbreek ik de vergadering.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid