Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2011/2538(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B7-0114/2011

Debatten :

PV 16/02/2011 - 11
CRE 16/02/2011 - 11

Stemmingen :

PV 17/02/2011 - 6.11
CRE 17/02/2011 - 6.11

Aangenomen teksten :

P7_TA(2011)0071

Volledig verslag van de vergaderingen
Woensdag 16 februari 2011 - Straatsburg Uitgave PB

11. Stijgende voedselprijzen (debat)
Video van de redevoeringen
Notulen
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Aan de orde zijn de verklaringen van de Raad en de Commissie over de stijgende voedselprijzen.

 
  
MPphoto
 

  János Martonyi, fungerend voorzitter van de Raad. − (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik dank u dat u het Hongaarse voorzitterschap hebt uitgenodigd om deel te nemen aan het debat over stijgende voedselprijzen.

Voor de tweede keer binnen drie jaar staat dit onderwerp op de agenda. Keer op keer zorgen stijgende voedselprijzen in allerlei landen voor sociale onrust en politieke instabiliteit. Gezinnen in de armste regio’s van de wereld ondervinden hierdoor problemen. Bovendien verkondigt de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties dat de vooruitzichten niet goed zijn, met prijzen die dit jaar vanwege ongunstige klimaatomstandigheden nog verder zullen stijgen. Dit is een nijpend probleem. Op 22 januari 2011 is hierover in Berlijn gesproken door de ministers van Landbouw en directeur-generaal Lamy van de WTO, en nogmaals op 24 januari in de Raad Landbouw en Visserij.

De redenen voor deze laatste prijsverhogingen zijn ingewikkeld en zijn een mengeling van structurele en tijdelijke factoren. Aan de vraagzijde moeten we meer mensen te eten geven dan ooit tevoren. Aan de aanbodzijde hebben we mislukte oogsten als gevolg van droogtes en overstromingen, zijn de productiekosten gestegen en is dit alles nog verergerd door financiële speculaties op de grondstoffenmarkten.

Dus wat kan de Europese Unie doen om dit probleem aan te pakken? We moeten ons interne beleid op orde brengen, we moeten het mondiale toezicht op dit gebied verbeteren en we moeten een werkelijke bijdrage leveren voor de meest kwetsbare bevolkingsgroepen. We willen onszelf niet op de borst kloppen, maar we hebben op grond van de laatste voedselprijscrisis belangrijke vooruitgang geboekt op alle drie aspecten. De Raad neemt samen met het Parlement deel aan een diepgaand debat over de toekomstige ontwikkeling van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Dit is met het oog op de mondiale voedselzekerheid uiterst belangrijk. In recente debatten van de Raad stond de voedselzekerheid in het middelpunt, waarbij aan de orde werd gesteld op welke manier we er het beste voor kunnen zorgen dat de landbouwproductie in de EU in de toekomst zowel economisch levensvatbaar als duurzaam voor het milieu zal zijn.

Ik wil ook zeggen dat we de ontwerpresolutie van het Parlement, op basis van een verslag van de geachte afgevaardigde Daciana Sârbu, over de erkenning van landbouw als sector die van strategisch belang is voor de voedselzekerheid, met veel interesse hebben gelezen. In de Raad wordt momenteel overleg gepleegd over de mededeling van de Commissie van 18 november 2010 over de toekomst van het GLB en het Hongaarse voorzitterschap is van plan om de conclusies van de Raad vast te stellen tijdens de Raadsvergadering van 17 maart.

We hopen dat het overleg over de wetsvoorstellen die in het tweede halfjaar van 2011 moeten verschijnen, concrete resultaten oplevert. We hebben belangrijke vooruitgang geboekt met het oog op een beter gecoördineerde en duurzamere internationale aanpak van de voedselzekerheid in de wereld. We hebben de milleniumdoelstelling om tot 2015 het aantal mensen dat honger lijdt te halveren, nog lang niet bereikt. 1 miljard mensen hebben nog steeds te kampen met honger en voedselonzekerheid, maar een van de meest recente resultaten die de VN heeft geboekt na veel werk door de EU, is de oprichting van een mondiaal partnerschap voor landbouw, voedselzekerheid en voeding. Dit partnerschap wordt gecoördineerd door de gereanimeerde Commissie voor mondiale voedselzekerheid van de FAO.

De EU heeft ook de voortrekkersrol op zich genomen bij de vernieuwing en modernisering van het Voedselhulpverdrag om zo een betere bijdrage aan de voedselzekerheid op onze planeet te kunnen leveren en de internationale gemeenschap beter in staat te stellen voedselhulp te verlenen aan de meest kwetsbare bevolkingsgroepen. Op deze wijze kan een verbetering van het mondiale bestuur op dit gebied worden bereikt.

Wat betreft de voedselzekerheid zou ik u graag willen herinneren aan de eind maart 2010 aangenomen mededeling van de Commissie inzake humanitaire voedselhulp en de hierop volgende conclusies van de Raad van half mei 2010, waarin een nieuw beleidskader voor humanitaire acties wordt geschetst om de inspanningen voor de bestrijding van voedselonzekerheid tijdens humanitaire crises te versterken. In de eveneens verleden jaar aangenomen mededeling over steun aan ontwikkelingslanden bij de aanpak van voedselzekerheidsproblemen heeft de Commissie ook opgeroepen tot een nieuw gemeenschappelijk beleid voor voedselzekerheid waardoor wereldwijd het leiderschap van de EU inzake voedselzekerheid verder wordt versterkt en de doeltreffendheid van de steunverlening van de EU verbeterd. Met het oog hierop ontwikkelen de Commissie en de lidstaten gezamenlijk een uitvoeringsplan om dit beleidskader om te zetten in concrete acties ter plaatse.

Ik wil ook de EU-voedselfaciliteit ter waarde van 1 miljard euro noemen, die het Parlement en de Raad zijn overeengekomen. Dit instrument ter ondersteuning van boeren in ontwikkelingslanden is sinds drie jaar in werking om de productiecapaciteit van de landbouw te verhogen. Dit is een tastbare uiting van onze vastberadenheid om de meest kwetsbare bevolkingsgroepen werkelijk ondersteuning te geven.

We staan op het punt om besluiten te nemen over de toekomstige richting van het ontwikkelingsbeleid van de EU op basis van het groenboek over het ontwikkelingsbeleid ter ondersteuning van insluitende groei en duurzame ontwikkeling. Met het proces van het groenboek neemt de Commissie het initiatief om in de ontwikkelingssamenwerking prioriteit te geven aan het genereren van economische groei, aan landbouw en aan voedselzekerheid om zo een insluitende en duurzame ontwikkeling in de ontwikkelingslanden te bereiken op basis van oplossingen die de armen ten goede komen. Gezien de stijgende voedselprijzen en de snelle bevolkingsgroei is het verbeteren van de eigen voedselproductiecapaciteit in de ontwikkelingslanden van het allergrootste belang.

We zijn ook zeer ingenomen met de nieuwe impulsen die de G20-top van Seoul heeft gegeven aan de WTO-ontwikkelingsagenda van Doha. De EU zou een groot voorstander zijn van een overeenkomst die door het afschaffen van exportsubsidies en het verbieden van exportbeperkingen voor stabiliteit zorgt. Deze beperkingen zorgen alleen maar voor grotere prijsvolatiliteit en bereiken precies het tegenovergestelde van het beoogde effect.

Ik wil terugkomen op het probleem van de financiële speculatie. Het is onduidelijk in welke mate de speculatie bijdraagt aan de prijsvolatiliteit, maar er zijn goede redenen voor meer transparantie op de goederen- en termijnmarkten. Het Franse voorzitterschap van de G20 heeft dit als een prioriteit voor het komende jaar vastgelegd. Het Hongaarse voorzitterschap is bereid om met het Franse voorzitterschap van de G20 schouder aan schouder te staan om concrete resultaten te bereiken. Het Hongaarse voorzitterschap wil zich ervoor inzetten om samen met u tot een overeenkomst in eerste lezing te komen over het voorstel van de Commissie betreffende over the counter-derivaten.

De armen en hongerigen van de wereld verdienen een adequate en aanhoudende reactie op hun zorgen over de stijgende voedselprijzen. De Europese Unie heeft sinds de eerste crisis van drie jaar geleden het voortouw genomen bij de inspanningen om het probleem aan te pakken, maar er moet meer gebeuren. De Raad is nog altijd absoluut voorstander van een collectieve en coherente respons, zowel op het niveau van de EU als op internationaal niveau. Ik weet zeker dat we bij al onze inspanningen op uw steun kunnen rekenen.

Hartelijk dank voor uw aandacht.

 
  
MPphoto
 

  Dacian Cioloş , lid van de Commissie. – (FR) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, hartelijk dank dat u mij de gelegenheid geeft om namens de Commissie een verklaring af te leggen inzake de stijgende voedselprijzen. Op mijn verzoek is dit onderwerp aan de orde gesteld binnen de Landbouwraad van 24 januari. Ik ben daarom blij deze dialoog over een kwestie van cruciaal belang ook te kunnen voeren met het Europees Parlement.

Ik wilde ingaan op twee aspecten, die naar mijn idee met elkaar samenhangen. Allereerst de situatie op de wereldwijde landbouwmarkten, waar de prijzen sinds enkele weken opnieuw stijgen, en ten tweede het G20-proces met betrekking tot aspecten van voedselzekerheid en de volatiliteit van landbouwprijzen.

Laten we beginnen met de situatie op de internationale landbouwmarkten. Diverse rapporten van internationale instellingen, met name de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO), over stijgende landbouw- en voedselprijzen hebben de wereld opnieuw in staat van paraatheid gebracht. Beleven we dezelfde prijsstijgingen als in 2007-2008? De prijzen, met name voor graan, zijn weliswaar sterk gestegen sinds de zomer, ook heel recentelijk nog, maar de prijsniveaus van 2008 lijken niet bereikt te worden.

Wat zachte tarwe betreft, is er wereldwijd sprake van krapte, maar het marktaanbod levert geen problemen op. De huidige oogsten op het zuidelijk halfrond zijn groter dan verwacht. Om het einde van het verkoopseizoen voor de communautaire markt te vergemakkelijken, overwegen wij niettemin invoerrechten voor zachte tarwe van lage en gemiddelde kwaliteit en voor voedergerst binnen de grenzen van de tariefcontingenten op te schorten, omdat dit naar ons idee een van de maatregelen is die de Europese markt iets zouden kunnen verruimen. Laten we niet vergeten dat de prognoses voor de wereldwijde voorraden van zachte tarwe aan het einde van het verkoopseizoen 2010-2011 gunstiger zijn dan in 2007.

Wat suiker betreft, hebben de prijzen opnieuw een recordpeil bereikt. Medio januari bedroeg de prijs van witte suiker bijna 625 euro per ton. De prijsstijging volgt op twee jaar van wereldwijde tekorten vanwege geringe productie. De productie in het huidige verkoopseizoen is onlangs in sommige landen, waaronder Australië, neerwaarts bijgesteld. Volgens de meest recente prognoses zullen vraag en aanbod voor suiker over de periode 2010-2011 echter wereldwijd in evenwicht zijn.

We kunnen nochtans een les trekken uit dit alles. Ondanks de krapte op de markten is er beslist sprake van een buitensporige reactie als het gaat om de prijzen, gelet op wat de basisparameters ons vertellen. Voedselzekerheid en de onderliggende volatiliteit van landbouwprijzen zijn mondiale vraagstukken die ook op mondiaal niveau moeten worden aangepakt, en ik ben blij dat het vraagstuk van voedselzekerheid en prijsvolatiliteit deel uitmaakt van de prioriteiten die door de G20 in Seoul zijn geformuleerd. Voor de Commissie als geheel is dit een belangrijke uitdaging.

Als commissaris voor landbouw en plattelandsontwikkeling heb ik al meerdere malen blijk gegeven van mijn betrokkenheid bij deze kwestie, zoals eind januari in Berlijn met mijn ambtgenoten van de diverse landen die zitting hebben in de G20, maar ook in het kader van de Verenigde Naties met secretaris-generaal Ban Ki-moon tijdens een recent bezoek aan New York.

Laten we ook niet vergeten dat voedselzekerheid in de mededeling van de Commissie over het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) tot 2020 uitdrukkelijk wordt genoemd als een van de uitdagingen van het GLB. Dit is een cruciale kwestie, zowel voor de Europese Unie als voor de armste landen ter wereld, en daarom werk ik bij deze vraagstukken nauw samen met commissaris Piebalgs om ook het ontwikkelingsbeleid van de Europese Unie beter af te stemmen op dit vraagstuk van voedselzekerheid.

Ik wil u vandaag deelgenoot maken van mijn ideeën over deze vraagstukken, met name op vier terreinen: transparantie, voorraden, de mogelijkheden om de prijsschommelingen te beheersen, en de rol van de handel. We horen dat volatiliteit wordt verergerd door een gebrek aan transparantie, zowel voor de fysieke markten als de derivatenmarkten. Voor de landbouwmarkten zijn gegevensbronnen voorhanden die informatie verstrekken over productie, consumptie, handel en voorraden. Internationale organisaties, nationale diensten en gespecialiseerde organisaties, zoals de Internationale Graanraad, brengen gedetailleerde gegevens over dit onderwerp voort.

Sommige gegevens zijn niettemin voor verbetering vatbaar, met name gegevens die betrekking hebben op voorraden, waarover te weinig informatie beschikbaar is, vooral als het gaat om de wereldwijde verdeling van voorraden. De leiders van de G20 die bijeen waren in Seoul, hebben de bevoegde internationale organisaties ook gevraagd de informatievoorziening over voorraden en productieprognoses te verbeteren. Het verbeteren van de relevantie van deze gegevens is een eerste vereiste om de transparantie van de markten te vergroten. We moeten ook kijken naar de mogelijkheid van een mondiaal forum waar de belangrijkste marktmakers – zowel exporteurs als importeurs – met elkaar van gedachten wisselen, zodat crises niet pas worden geconstateerd wanneer ze zich voordoen. Daarom zijn deze drie kwesties met elkaar verbonden: we moeten eerst de informatie hebben, deze vervolgens kunnen verwerken en tot slot beschikken over een forum, op internationaal niveau, waar de geconstateerde situatie kan worden besproken.

De Commissie heeft verscheidene mededelingen gepubliceerd over de prijs van landbouwproducten en levensmiddelen. In haar laatste mededeling heeft de Commissie acties geformuleerd om de transparantie in de hele voedselketen te verbeteren, en ik werk samen met de ondervoorzitter van de Commissie, Antonio Tajani, om op dit belangrijke onderwerp vooruitgang te boeken.

Ook zijn voorstellen aangekondigd om de transparantie van en het toezicht op derivaten van landbouwgrondstoffen te verbeteren. Naarmate de prijsschommelingen toenemen is het van belang dat termijnmarkten hun rol in het kader van risicoafdekking en prijsvorming blijven vervullen. We hebben dan ook behoefte aan een evenwichtige en rigoureuze aanpak, en ik ben blij met het werk dat op dit terrein is verricht door commissaris Barnier en ben er volledig voor dat zijn werk eveneens betrekking heeft op de specifieke kwestie van landbouwgrondstoffen.

Op 2 februari heeft de Commissie een nieuwe, meer mondiaal georiënteerde mededeling gepubliceerd over de grondstoffenmarkt en de daarvan afgeleide financiële markten. Deze levert een bijdrage aan de beraadslagingen die binnen de G20 worden gevoerd over zowel de prijsvolatiliteit van basisproducten als het toezicht op derivatenmarkten. Samen met onze partners van de G20 en ook in breder verband willen wij bijdragen aan een doeltreffender regulering van derivatenmarkten in het belang van producenten en consumenten.

Daarom denk ik dat we in de komende maanden – ik denk tot de zomer – prioriteit moeten toekennen aan de volgende kwesties: allereerst de beschikbaarheid en transparantie van informatie over – particuliere en publieke – voorraden en over productie en consumptie; daarnaast het verzamelen, bewerken en verspreiden van deze informatie; dan het veiligheidsmechanisme voor de landen die te maken hebben met voedselschaarste; de rol en de organisatie van voedselhulp op internationaal niveau en in de Europese Unie; het verbeteren van het internationale bestuur, bijvoorbeeld via mechanismen voor institutionele dialoog tussen de belangrijkste landen; de hoogte van de investeringen in duurzame landbouwproductie en in onderzoek, in de Europese Unie maar ook in de armste landen. De prioriteit die bij ontwikkelingsbeleid moet worden toegekend aan landbouw is ook een kwestie die aandacht verdient, temeer daar de Commissie voornemens is het ontwikkelingsbeleid aan te passen en te hervormen. Ik denk dat de Europese Unie zich in dit verband veel nadrukkelijker moet laten gelden, niet alleen met voedselhulp, maar vooral door steun te verlenen aan zuidelijke landen zodat ze hun eigen lokale productiecapaciteit op duurzame wijze kunnen ontwikkelen.

In de Europese Unie moeten we serieuzer werk maken – en ik ben zeker van plan dit te gaan doen – van het in kaart brengen van marktmechanismen waarmee we rampspoed in sommige sectoren als gevolg van productiekosten en tijdelijk teruglopende inkomstenniveaus van producenten kunnen afwenden. Ik denk daarbij met name aan de veehouderij.

Tot slot wil ik nog ingaan op de rol van de handel. Wij zijn namelijk van mening dat de handel kan bijdragen aan de wereldwijde voedselzekerheid, omdat deze de verdeling van het beschikbare voedsel over de wereld mogelijk maakt. Uitvoerbeperkingen hebben de spiraal van prijsstijgingen ten koste van toch al kwetsbare landen alleen maar versterkt. Als we op dit punt tot een samenhangende aanpak willen komen, zou handelsbeleid inzake levensmiddelen echter gekoppeld moeten worden aan andere beleidsterreinen die betrekking hebben op het internationale voedselvraagstuk.

Concluderend kan ik u verzekeren dat ik de ontwikkeling van de voedselprijzen nauwlettend volg, en ik wil op dit gebied in de toekomst met u, hier in het Parlement, en met de Raad samenwerken om concrete voorstellen aan te dragen, in eerste instantie via de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, maar ook via andere specifiekere instrumenten.

 
  
MPphoto
 

  Mairead McGuinness, namens de PPE-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, graag wil ik de Raad en de Commissie danken voor een zeer duidelijke verklaring over hun plannen inzake de zeer essentiële kwestie van de stijgende voedselprijzen. Wij, de leden van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling die hier vandaag aanwezig zijn, zijn eraan gewend dat over landbouwkwesties pas tegen middernacht wordt gedebatteerd. Ik ben zeer opgetogen over het feit dat we, wanneer landbouw voeding betreft, plotseling midden op de dag over deze zeer belangrijke kwestie debatteren, wanneer de mensen ernaar luisteren. Ik denk dat we dit in het achterhoofd moeten houden.

(Applaus)

Ik wil nog eens in alle duidelijkheid zeggen dat de loskoppeling van landbouw en voeding deel uitmaakt van het probleem waarover we hier vandaag debatteren. De realiteit van de landbouw en de lage landbouwinkomens, zowel in Europa als in de ontwikkelingslanden, staat in dit debat centraal, maar we mogen ook niet vergeten dat een van de kernproblemen is – en de Commissie heeft dit in haar standpunt vastgesteld – dat stijgende grondstoffenprijzen en stijgende voedselprijzen niet voor hogere landbouwinkomsten zorgen. Het werkelijke probleem is dat de kosten van de voedselproductie sneller stijgen, en dat is een vicieuze cirkel die de boeren op de lange termijn niet kunnen volhouden.

De uitdaging voor ons beleidsmakers is hoe we de voedselproductie op duurzame wijze kunnen verhogen, hoe we meer kunnen produceren met minder boeren, hoe we onze voorraden kunnen beheren en hoe we omgaan met de verschuiving van de voorraden die door de commissaris is vastgesteld. De mondiale voorraden vormen niet langer de kerncijfers; we moeten weten waar de voorraden zijn en beseffen dat ze niet uit China of India zullen komen.

Wat we moeten doen – en ik denk dat we hiermee sinds mijn verslag in de vorige zittingsperiode begonnen zijn – is de landbouw en het voedsel centraal te stellen.

Tot besluit wil ik zeggen dat we omzichtig te werk moeten gaan bij de hervorming van het landbouwbeleid. We moeten de voedselproductie in de Europese Unie handhaven en verhogen om onze bijdrage te leveren aan de voedselzekerheid op de planeet. En ja, ik ben het eens met uw oordeel over de landbouw in de ontwikkelingslanden: we hebben hieraan veel te weinig aandacht besteed. Het is de hoogste tijd om met ons beleid deze landbouw te ondersteunen.

 
  
MPphoto
 

  Stéphane Le Foll , namens de S&D-Fractie. – (FR) Mevrouw de Voorzitter, fungerend voorzitter van de Raad, commissaris, ik ben het helemaal eens met de opmerking die mevrouw McGuinness zojuist maakte over het feit dat er een cruciaal verband bestaat tussen voedsel en landbouw.

We hebben het vandaag over stijgende voedselprijzen en de gevolgen die deze kunnen hebben voor een aantal bevolkingsgroepen op aarde, ook in Europa.

Ik wil om te beginnen de volgende opmerking maken. De trend van stijgende landbouw- en grondstoffenprijzen is naar mijn oordeel een langetermijntrend die om drie hoofdredenen zal aanhouden: ten eerste de wereldwijde demografische ontwikkeling en de groei van de wereldbevolking. Ten tweede het feit dat we door de opwarming van de aarde te maken hebben met problematische weersomstandigheden, zoals droogte en overstromingen. Ten derde omdat de wereld zich ook ontwikkelt. Met nieuwe opkomende landen nemen ook de consumptieniveaus toe. De krapte op de landbouwmarkten en ten aanzien van landbouwgrondstoffen is dan ook een zorgwekkende trend. Deze wordt nog in de hand gewerkt door prijsvolatiliteit, die op haar beurt voortvloeit uit de financialisering van de wereldeconomie.

Dit probleem moeten we aanpakken als we een oplossing willen vinden voor het landbouwvraagstuk en het voedselvraagstuk. Hiervoor zijn – zoals de commissaris zei – twee elementen van belang: transparantie over de voorraden is inderdaad noodzakelijk, maar we hebben ook behoefte aan overheidsbeleid inzake voorraden in Europa en voorraadbeheer op mondiaal niveau, met name op het niveau van de Verenigde Naties.

Ten tweede zijn regels voor de financiële markten en de financiële speculatie van essentieel belang, met name om niet toe te staan dat het speculatieve volume in geen enkele verhouding meer staat tot de fysieke hoeveelheden die op de markten worden verhandeld. Het is onaanvaardbaar dat speculanten speculeren op voedsel zonder rekening te houden met de gevolgen die dit kan hebben voor de wereldwijde voedselsituatie en voor de mensheid.

Dat brengt me ertoe twee hoofdconclusies te trekken: we hebben een krachtig Europees beleid nodig en Europa moet zich opnieuw profileren als een strategische speler op de wereldwijde voedsel- en landbouwmarkt. Daarnaast moeten we ons ontwikkelingsbeleid wijzigen om ervoor te zorgen dat we wereldwijd – en Europa is een speler op het wereldtoneel – weer gaan investeren in landbouw, want we hebben de landbouw hard nodig om de wereldbevolking te voeden.

(Applaus)

 
  
MPphoto
 

  George Lyon, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, het is toe te juichen dat we nota bene landbouw- en voedselkwesties behandelen tijdens een zitting op woensdagmiddag in plaats van rond middernacht. Ik ben hier zeer ingenomen mee. Een van de redenen hiervoor is dat politici in geheel Europa eindelijk wakker zijn geschrokken door de enorme volatiliteit van de voedselprijzen die we op het moment meemaken.

De afgelopen dertig jaar zijn we allen zelfgenoegzaam geworden, aangezien de voedselprijzen van jaar tot jaar reëel zijn gedaald. Het voedsel is nooit goedkoper geweest dan in de afgelopen jaren. We hebben de verwachting dat de schappen van onze supermarkten 24 uur per dag barsten van de levensmiddelen. We dachten dat te veel voedsel het probleem was. Dit heeft het debat tot 2007 overheerst, eerder dan dat te weinig voedsel een probleem was.

De prijspieken van onlangs vormen een keerpunt, een teken dat de dagen van overvloed geteld kunnen zijn. Ons huidige model van landbouwproductie is gebaseerd op goedkope energie, een overvloed aan land en meer dan genoeg watervoorraden. Dat model kan niet voldoen aan de uitdagingen waarmee we in de toekomst te maken hebben: een wereldbevolking die toeneemt tot 9 miljard mensen, groeiende vraag uit de ontwikkelingslanden en de gevolgen van de klimaatverandering. Zoals professor John Beddington, wetenschappelijk adviseur van de Britse regering, onlangs heeft voorspeld, kunnen we als we geen actie ondernemen een perfect storm tegemoet zien van schaarse energievoorraden, waterschaarste en voedselgebrek.

We moeten nu handelen en een nieuw landbouwmodel opzetten. Europa moet een voortrekkersrol op zich nemen en de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid geeft ons de gelegenheid om een duurzaam stelsel van voedselproductie te ontwerpen dat voldoet aan de toekomstige grote mondiale vraag naar voedselvoorraden.

 
  
MPphoto
 

  José Bové , namens de Verts/ALE-Fractie. – (FR) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, net als in 2008 stijgt de prijs van landbouwgrondstoffen op de wereldmarkten scherp. Wij zijn nog maar 3 procent verwijderd van het niveau van 2008. Deze situatie wordt veroorzaakt door de daling van de productie in traditionele exportgebieden als gevolg van de klimaatverandering, graanvelden die plaats maken voor de productie van biobrandstoffen en de financiële speculatie die de prijsstijgingen accentueert, zoals de rapporten van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en van de Franse autoriteiten aantonen, en zoals ook wordt aangegeven door de Commissie.

De gevolgen van deze nieuwe voedselcrisis eisen een zware tol van de 1,2 miljard aardbewoners die van minder dan 1,5 dollar per dag leven. Sinds oktober zijn nog eens 44 miljoen mensen onder de armoedegrens terechtgekomen.

Waar wacht Europa, slechts twee dagen vóór de bijeenkomst van de G20, op om maatregelen te nemen die vergelijkbaar zijn met die waartoe de Verenigde Staten heeft besloten? Sinds 13 januari 2011 eist de Amerikaanse regering beperking en transparantie van de door financiële fondsen op de landbouwgrondstoffenmarkten ingenomen posities. Dat is een eerste stap om de vraatzucht van speculanten tegen te gaan.

Ook voor Europese landbouwers zijn de gevolgen rampzalig. Ze zijn niet langer in staat hun dieren te voederen. Honderden boerenbedrijven zijn failliet gegaan. Vijf jaar geleden was tarwe 100 euro per ton waard, momenteel brengt het bijna 300 euro op. De uitgangssituatie is dus compleet anders.

De Commissie eist van landbouwers dat ze inspelen op de signalen vanuit de markt. Ze zou er goed aan doen haar eigen advies op te volgen. De Europese Unie kan niet wachten tot 2014 om oplossingen te vinden voor deze crisis. We moeten de crisis het hoofd bieden en ik stel drie concrete maatregelen voor.

Ten eerste het in de betreffende lidstaten aanleggen van graanvoorraden, die tegen een gesubsidieerde prijs direct ter beschikking worden gesteld aan veehouders. Ten tweede de koppeling van aan veehouders betaalde vleesprijzen aan de prijzen van veevoeders. Ten derde, voor 2011, een mechanisme om een deel van de graansubsidies over te hevelen naar de veehouderij.

 
  
MPphoto
 

  James Nicholson, namens de ECR-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, stijgende voedselprijzen kunnen regeringen ten val brengen. Dit hebben we de laatste dagen mogen meemaken.

Ik zou graag eens in de tijd terug willen gaan. Ik ben sinds 1989 lid van dit Parlement. Toen ik in 1989 naar Europa kwam hadden we geen voedselprobleem. We hadden vleesbergen, we hadden boterbergen, we hadden melkplassen en we hadden graanbergen. Nu zijn die allemaal verdwenen en we produceren niet meer snel genoeg voldoende voedsel voor onze zelfverzorging.

Dus waar is het voedsel heen en waarom hebben we zo'n kleine voorraad? Wanneer droogte in een bepaald deel van de wereld voor alle anderen tot een absolute chaos op de markt kan leiden, dan is dit een toestand die moet worden voorkomen.

Het is in de Europese Unie zo dat in elke lidstaat de boeren bestendig en snel de sector verlaten. We stimuleren hen zelfs om dit nog sneller te doen, en er is geen instroom van jonge boeren in de sector.

We moeten iets ondernemen voordat het te laat is om de trend van de stijgende mondiale voedselprijzen te keren. We moeten eerder vroeger dan later in actie komen om de druk op gewone mensen te verlichten.

We kunnen de gewone mensen hiertegen beschermen met een sterk gemeenschappelijk landbouwbeleid dat hoogwaardig voedsel tegen redelijke prijzen waarborgt zonder negatieve gevolgen voor het milieu. Een sterke pijler van rechtstreekse betalingen is wezenlijk voor de wereld en om aan de vraag naar voedsel te voldoen. Verdere stappen kunnen worden ondernomen om dit in de toekomst te consolideren; er bestaat wat investeringen, onderzoek en ontwikkeling betreft, inderdaad veel behoefte aan. Hopelijk vinden we hiervoor een mogelijkheid.

Volgens mij is het probleem dat iedereen hier naar deze debatten komt en allemaal goede opmerkingen maakt, allemaal waarheden vertelt, maar niet bereid is om de harde besluiten te nemen die nodig zijn om hen te helpen die het meest hulpbehoevend zijn.

Het mag niet bij woorden blijven. We moeten actief worden op het gebied van mondiale bevoorrading en marktvolatiliteit, en wanneer het probleem niet wordt aangepakt, zal het niet worden opgelost.

 
  
MPphoto
 

  Gabriele Zimmer, namens de GUE/NGL-Fractie. (DE) Mevrouw de Voorzitter, ik vraag mij steeds af waarom het in het ontwikkelingsbeleid zo moeilijk is om te leren van crises en rampen in het verleden. Het komt mij voor dat het drama van de hongeropstanden van 2008 een veel te geringe indruk heeft achtergelaten in de hoofden en harten van de economische en politieke elite en van hen die gewetenloos speculeren op de agrarische grondstoffenmarkt. Wereldwijd is het aantal mensen dat honger lijdt weer tot boven een miljard gestegen en door de prijsopdrijving op de levensmiddelenmarkt worden vooral 's werelds armsten getroffen. Zij moeten dagelijks meer dan 80 procent van hun beschikbare geld aan voeding uitgeven.

De wereldgemeenschap is haar belofte van 2009 niet nagekomen om ter bestrijding van de honger meer dan 20 miljard dollar aan landbouwhulp in ontwikkelingslanden uit te geven, waaronder 6 miljard dollar via de Wereldbank. Tot nu toe is er niet meer dan 925 miljoen dollar betaald. Bij speculaties op de agrarische grondstoffenmarkt gaat het allang niet meer om de voedingsmiddelen, maar bijna uitsluitend om transacties op de financiële markt, die rechtstreeks van invloed zijn op de levensmiddelenprijzen. Het doet mij dan ook deugd dat de Commissie eindelijk deze samenhang onder ogen begint te zien.

Dat laat onverlet dat we nog altijd niet meer zicht hebben gekregen op het aandeel van speculaties in de prijsontwikkeling, om over controle en inperking maar te zwijgen. Toch is dat essentieel om doeltreffend op te kunnen treden en veranderingen te bewerkstelligen. Ik roep daarom de Raad, de Commissie en de lidstaten op om de strijd tegen de honger de allerhoogste prioriteit te geven en er bij al hun beleid, agenda's en strategieën rekening mee te houden. Maar ik vraag hen ook na te denken over nieuwe methoden en vormen, zoals voedselsoevereiniteit, zodat uiteindelijk de mensen die het land bewerken ook meer invloed krijgen op de voedselvoorziening in eigen land.

 
  
MPphoto
 

  John Stuart Agnew, namens de EFD-Fractie. – (EN) Mevrouw de Voorzitter, terwijl de voedselprijzen onmiskenbaar stijgen, is de situatie op de boerenbedrijven volslagen anders. De Britse boeren die rundvlees, schapenvlees, varkensvlees en eieren produceren, hebben het afgelopen jaar de waarde van hun product concreet zien dalen; de prijs van het vlees van pluimvee is onveranderd en die van melk slechts marginaal hoger; suikerbieten zullen volgend jaar in prijs zakken.

Deze bedrijven hebben zelf met enorme kostenverhogingen te maken en kunnen het onder de huidige omstandigheden niet langer dan een paar maanden volhouden. Ofwel slagen ze erin hogere prijzen af te dwingen, of ze zullen hun productie staken. Hoe dan ook zullen de detailhandelsprijzen stijgen.

Wat doet de EU hieraan? Goed, zij zorgt ervoor dat het nodeloos duur is om niet-genetisch gemodificeerde sojabonen te importeren. Op de elektriciteitsrekening brengt zij de boeren een heffing voor de opwarming van de aarde in rekening, terwijl dezelfde boeren vanwege het koude weer in de grond duizenden tonnen suikerbieten en aardappels hebben verloren. De EU wil de overheidssubsidie voor de biologische landbouw verhogen in plaats van ervoor te zorgen dat deze sector door de vraag wordt gestuurd. Iedere omschakeling van conventionele op biologische productiesystemen zal tot een vermindering van de voedselvoorraden leiden.

 
  
MPphoto
 

  Diane Dodds (NI). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, de hoofdoorzaken van de inflatie van de voedselprijzen zijn mondiaal stijgende prijzen voor grondstoffen, uit de pan rijzende energieprijzen en volatiliteit binnen de markt, en er bestaat geen twijfel over dat de consument hieronder lijdt. Het is echter de landbouwsector die hier al langer mee te maken heeft, evenals met stijgende voederprijzen en stijgende prijzen voor kunstmest. De winstmarges zijn verminderd en vele boeren, in het bijzonder degenen uit de intensieve sectoren, staan op het randje van de economische ondergang.

Ik zou het Parlement vandaag willen vragen om te bedenken wat de gevolgen zouden zijn wanneer er geen ondersteuning voor de boeren vanuit het gemeenschappelijk landbouwbeleid zou bestaan. Wat zouden we in dat financiële klimaat voor voedsel betalen? Ik zou er ook bij het Parlement op willen aandringen dat het in de belangrijke debatten die voor de deur staan nadenkt over zeer krachtige steun voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid.

Het is belangrijk dat we een beleid hebben dat de boeren ondersteunt en dat voor adequate voedselvoorziening tegen een redelijke prijs zorgt. Ik zou ook willen zeggen dat redelijkheid absoluut wezenlijk is, en dat er in alle redelijkheid transparantie nodig is binnen de voedselvoorzieningsketen. Dit zal alleen gebeuren, met name in het Verenigd Koninkrijk, wanneer we een ombudsman voor de supermarkt krijgen.

 
  
MPphoto
 

  Jean-Paul Gauzès (PPE).(FR) Mevrouw de Voorzitter, fungerend voorzitter, commissaris, ik wil een kwestie aankaarten die meermalen aan de orde is gesteld en vaak wordt voorgesteld als de enige boosdoener: speculatie.

Ik denk dat we over speculatie gematigd moeten oordelen. Er is weliswaar een eenduidig verband tussen bepaalde financiële activiteiten en de volatiliteit en stijging van de grondstoffenprijzen. Maar de kwestie uitsluitend herleiden tot financiële speculatie zou zeker een vergissing zijn, aangezien een deel van wat we speculatie noemen in werkelijkheid de rechtmatige prijsafdekking door producenten is, en we weten maar al te goed dat deze producenten niet zonder deze afdekkingsmogelijkheid zouden kunnen.

We moeten daarentegen een situatie voorkomen waarin rechtstreekse investeringen in grondstoffen nadelig uitpakken voor de prijsvolatiliteit vanwege hun omvangrijke of louter speculatieve karakter.

In dit opzicht moet het Parlement de door commissaris Barnier gedane voorstellen inzake financiële aangelegenheden, met name de regulering van short selling en derivaten, en ook de op handen zijnde herziening van de richtlijn markten voor financiële instrumenten (MiFID), aangrijpen om rekening te houden met aspecten van grondstoffenspeculatie in vormen van regulering en toezicht die zullen worden ingevoerd om ook deze markten op doeltreffende en pragmatische wijze te reguleren.

Commissaris, u zei zelf dat deze inspanningen moeten worden voortgezet, en ik denk dat het Parlement, dat zich als het gaat om de financiële crisis achter de voorstellen van de Commissie heeft geschaard en er soms op vooruit is gelopen, zijn verantwoordelijkheid niet uit de weg zal gaan.

Tot slot ben ik blij met de verklaring van het Hongaarse voorzitterschap waaruit blijkt dat Europa steun geeft aan het Franse voorzitterschap van de G20, dat de regulering van de grondstoffenmarkten tot een van zijn prioriteiten heeft bestempeld.

 
  
MPphoto
 

  Luis Manuel Capoulas Santos (S&D).(PT) Mevrouw de Voorzitter, voorkomen is bij rampen altijd beter dan genezen. Er bestaat een reëel risico van een wereldwijde voedselcrisis. Die uitspraak is niet van mij. Het is een uitspraak die gedaan is door de regering van een van de oprichtingslanden van de Europese Unie. De signalen zijn verontrustend. De prijzen van enkele essentiële voedingsmiddelen, zoals granen, blijven maar stijgen en zullen volgens de FAO in januari zelfs een recordhoogte bereiken. Het is uiteraard niet een Europees probleem en het is nog verre van duidelijk welk aandeel elk van de mogelijke oorzaken in dit verschijnsel heeft, zoals hier vandaag al benadrukt werd.

We weten dat dit de aandacht van de Commissie heeft en we moeten haar mededeling van 2 mei jongstleden zorgvuldig bestuderen.

Maar er moet binnen het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) specifieke aandacht komen voor de bijzondere situatie van de landbouwproductie, door echte instrumenten voor risicobeheer in te voeren in het beleid op het gebied van ontwikkelingssamenwerking, en de voorkeur te geven aan de ondersteuning van de voedselproductie boven andere vormen van internationale hulp.

Ik verwelkom ook het standpunt van Frankrijk op de G20 over de regulering van de financiële markten en het tegengaan van prijsmanipulaties, en over de vaststelling van regels die kunnen voorkomen dat de handelsstromen plotseling stokken, zoals onlangs bijvoorbeeld in Rusland gebeurde.

 
  
MPphoto
 

  Alyn Smith (Verts/ALE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, voedselvoorziening voor onze bevolking moet de eerste plicht van de regering zijn, en inderdaad is voeding voor onze bevolking de hoofddoelstelling van het gemeenschappelijk landbouwbeleid.

Voedselzekerheid is ons leidend beginsel en een succesverhaal van de EU. Het is de moeite waard om eraan te herinneren dat er het afgelopen jaar op ieder continent behalve het onze voedselrellen zijn geweest, en dat we kunnen zien hoe praktisch overal ter wereld regeringen ten val komen, terwijl wij tenminste tot nu toe in staat zijn geweest om onze burgers een bepaalde zekerheid te bieden.

Dus is voedselzekerheid onze prioriteit. Je zou het bijna niet zeggen als je naar sommige ngo’s en lobbyisten, en trouwens ook naar sommige politici luistert die aan het debat over de voortgang van de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid hebben deelgenomen.

Voedselzekerheid moet onze aandacht krijgen en onze prioriteit zijn, en op één punt ben ik het niet eens met de collega’s. Ik ben niet van mening dat vrije handel de oplossing is. Ik ben niet van mening dat mondiale voedselzekerheid iets is dat we kunnen bereiken of moeten nastreven. Exportverboden, opgelegd door landen die proberen zichzelf te voeden, zijn op zich verdedigbaar, en ik zou graag kort de Engelse voorzitter van de nationale boerenbond willen citeren, die heeft gezegd: "Als we over zedelijk gedrag spreken, is er weinig mis met een land dat poogt zichzelf te voeden, wanneer je het vergelijkt met rijke landen die toelaten dat hun landbouw afneemt en daarna verwachten dat de rest van de wereld hen zal voeden. We hebben de verantwoordelijkheid om een voortrekkersrol in de wereld te spelen door meer te produceren, niet minder."

 
  
MPphoto
 

  Hynek Fajmon (ECR).(CS) Mevrouw de Voorzitter, als we echt een serieus debat willen voeren over de stijgende voedselprijzen, mogen we de voor sommigen misschien onaangename vraag in hoeverre de Europese Unie zelf aan deze negatieve ontwikkeling heeft bijgedragen, niet uit de weg gaan. Alle analisten van de grondstoffenmarkten zijn het erover eens dat de stijging van de voedselprijzen met name het gevolg is van twee factoren.

De eerste factor ligt in het feit dat de Verenigde Staten en ook de Europese Unie de afgelopen tijd massaal begonnen zijn geld bij te drukken. En juist als gevolg van de toestroom van deze grote hoeveelheid nieuw geld op de markten worden de prijzen van voedsel en ook andere grondstoffen omhoog gedrukt. Dus niet de speculanten zijn schuldig aan deze ontwikkeling, zoals in het verslag waar we ons nu over buigen beweerd wordt. Nee, alles is te wijten aan het jammerlijke beleid van de Amerikaanse, Europese en andere centrale banken.

De tweede factor die de voedselprijzen opdrijft, is het beleid van de Europese Unie en de Verenigde Staten dat de consument dwingt tot een steeds groter gebruik van biobrandstoffen. De door de EU en de VS aan zichzelf opgelegde normen liggen mede ten grondslag aan de plotselinge groei van de hoeveelheid niet voor consumptie bestemde gewassen die nu verbouwd wordt. De hoeveelheid voor voedselproductie beschikbare landbouwgrond slinkt dus allengs. Dat leidt logischerwijze tot stijgende voedselprijzen. Als we er dus voor willen zorgen dat de wereldvoedselprijzen dalen, moeten we ons onzinnige ondersteuningsbeleid voor biobrandstoffen staken.

 
  
MPphoto
 

  Patrick Le Hyaric (GUE/NGL).(FR) Mevrouw de Voorzitter, minister, commissaris, alle mensen op aarde die honger lijden, iedereen die meer moet betalen om zich te voeden of zich te kleden, allemaal verwachten ze van ons dat we daadkrachtiger ingrijpen om de grootste rampspoed af te wenden waardoor de aarde momenteel getroffen wordt, dat wil zeggen de rampspoed die geldbeluste voedselspeculanten veroorzaken. Zij zijn het die de voedselprijzen opdrijven ten koste van boeren en consumenten.

Ik heb goed geluisterd naar het vurige pleidooi van Jean-Paul Gauzès, maar hij weet ongetwijfeld dat in zijn eigen regio dit jaar graan wordt gekocht van de volgende oogst nog voordat de graankorrels zijn gezaaid. We hebben het derhalve wel degelijk over speculatie. We kunnen slechts een uitweg vinden als de Europese Unie op meerdere fronten actief wordt.

Allereerst moet ze in actie komen om deze financiële speculanten een halt toe te roepen door een mondiaal landbouw- en voedselfonds met veiligheidsvoorraden tot stand te brengen, mechanismen op te zetten voor het stabiliseren van reële prijzen voor feitelijke en niet voor virtuele productie onder auspiciën van de Verenigde Naties. Ook ons gemeenschappelijk landbouwbeleid moet terugkeren naar een systeem …

(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)

 
  
  

VOORZITTER: SILVANA KOCH-MEHRIN
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 

  Krisztina Morvai (NI).(HU) We hebben het vandaag in het Europees Parlement over het probleem van de stijgende voedselprijzen. Zowel in Hongarije als in andere landen van Europa ondervinden consumenten dit fenomeen van stijgende voedselprijzen. Degenen die het niet ondervinden zijn landbouwers en vooral kleine boeren. Hoe is dat mogelijk? Waar gaat het geld naartoe? Dit raadsel, dit geheim wordt onder andere opgelost bij punt d) van de voortreffelijke ontwerpresolutie die door de Fractie De Groenen/Vrije Europese Alliantie is ingediend, maar de hele ontwerpresolutie is voortreffelijk en ik wil de Groenen ermee feliciteren. Ze geeft ook gedetailleerde antwoorden en oplossingen. Punt d) vestigt de aandacht op het fenomeen speculatie. Het stelt dat de speculatie van puur financiële instellingen, dat wil zeggen de speculatie met financieel kapitaal op de goederenmarkt, is toegenomen, waardoor kunstmatige inflatie van goederenprijzen wordt veroorzaakt. We hebben dus een deel van het antwoord. Het geld gaat naar de speculanten en de dikwijls mateloos op winst beluste afnemers en handelaren.

Wat zouden de Hongaarse mensen trots zijn als het Hongaarse voorzitterschap prioriteit zou geven aan een oplossing voor deze kwestie, voor het speculeren met voedsel. Mijn vraag aan de hier aanwezige vertegenwoordiger van het Hongaarse voorzitterschap is of we hierop mogen rekenen, en ik wil de heer Cioloş, landbouwcommissaris van de Europese Unie, vragen aan wat voor oplossing hij denkt met betrekking tot het speculeren met voedsel.

 
  
MPphoto
 

  Gay Mitchell (PPE). (EN) Mevrouw de Voorzitter, in ontwikkelde landen geeft een gemiddeld huishouden tussen de 10 en 20 procent van het beschikbare inkomen uit aan voedingsmiddelen. In ontwikkelingslanden ligt dat percentage meestal veel hoger – tot 80 procent. Die cijfers geven aan hoe moeilijk deze landen het in de huidige omstandigheden hebben. We moeten iets ondernemen en steun blijven bieden tot deze landen op eigen benen kunnen staan.

In december 2008 heeft dit Parlement met een overweldigende meerderheid voor mijn verslag gestemd over een faciliteit van 1 miljard euro om financiële hulp te bieden aan ontwikkelingslanden, gelet op de sterk stijgende voedselprijzen op dat moment. Die faciliteit was bedoeld om een reactie te kunnen formuleren op die sterk stijgende prijzen, toen vooral – maar niet uitsluitend – het gevolg van droogtes in graanproducerende landen en hoge olieprijzen. De toestand is nog steeds heel instabiel, en dat heeft consequenties voor alle producenten en consumenten, zowel in de EU als in de ontwikkelingslanden.

We moeten leren hoe we kunnen samenwerken met landen als Thailand. Thailand is in de eigen regio een belangrijke voedselproducent, maar toen buurlanden als Birma en Vietnam in de problemen kwamen en bijna geen voedsel meer hadden, hebben wij het aanbod van Thailand om met ons samen te werken en als onze agent in de regio op te treden afgewezen. We moeten leren hoe we met een dergelijk aanbod moeten omgaan. We moeten ervoor zorgen dat de toestand in Noord-Afrika snel stabiliseert. We moeten er ook voor zorgen dat hulp terechtkomt in regio’s die door onvoorziene natuurrampen worden getroffen, zoals Haïti en Pakistan. We moeten de reserves voor noodhulp blijven mobiliseren, zodat de EU snel kan reageren op de specifieke behoeften die uit zulke situaties kunnen voortvloeien.

 
  
MPphoto
 

  Kader Arif (S&D).(FR) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, om te beginnen betreur ik het dat er een crisis in Europa voor nodig was om te komen tot het debat dat we vandaag voeren en de ontwerpresolutie waarover we morgen zullen stemmen.

Vorig jaar nog, toen de ontwikkelingslanden in opstand kwamen bij wat de ‘voedselrellen’ werden genoemd, heeft Europa slechts noodmaatregelen genomen, dat wil zeggen het sturen van zaaigoed en meststoffen, alsof het probleem conjunctureel is, terwijl we al geruime tijd wijzen op structurele problemen. We hebben een gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) dat doeltreffende reguleringsinstrumenten ontbeert omdat de liberale meerderheid nog altijd van mening is dat niets de marktwerking mag belemmeren. Er is sprake van grootschalige, economisch destabiliserende en moreel onaanvaardbare speculatie met landbouwproducten, ontwikkelingslanden die met handen en voeten gebonden zijn aan voor de export bestemde monoculturen, en een Europa dat hen in de steek laat en slechts 4 procent van zijn ontwikkelingshulp toekent aan de landbouwsector.

Met deze resolutie erkent het Parlement als geheel eindelijk dat het recht op voedsel een fundamenteel mensenrecht is, dat het niet aanvaardbaar is dat de honger van sommigen wordt uitgebuit ten bate van anderen, dat regulering onontbeerlijk is om prijsstabiliteit te garanderen, en dat handelsakkoorden kleine landbouwbedrijven en het recht op voedsel in stand moeten houden.

Het Parlement geeft vandaag een duidelijke boodschap af. Het is nu aan de Commissie en de Raad om deze te vertalen in de praktijk.

 
  
MPphoto
 

  Nirj Deva (ECR).(EN) Tegen de tijd dat ik weer ga zitten zijn er zestien mensen van honger omgekomen. Dat is ongeveer net zoveel als er in dat deel van dit Parlement zitten. Er sterven op de hele wereld elke dag 36 000 mensen van de honger – eenvoudigweg omdat ze niet genoeg te eten hebben.

De Europese Unie was wat voedsel betreft tot voor kort zelfvoorzienend. Nu importeren we voedsel. We nemen zo eigenlijk eten weg uit de monden van de armsten. Mij is verteld dat de EU uit de rest van de wereld een hoeveelheid voedsel importeert waarvoor je 35 miljoen hectare landbouwgrond moet bebouwen. We zouden eigenlijk zelfvoorzienend moeten zijn in dit opzicht, en we zouden de ontwikkelingslanden moeten helpen zelfvoorzienend te worden.

Er is voor dit alles een oplossing. In de jaren zestig van de vorige eeuw heeft er in India onder leiding van professor Borlaug een groene revolutie plaatsgevonden. Mensen zeiden destijds dat India van honger zou omkomen. Maar dat is niet gebeurd. Brazilië is nu zelfvoorzienend op voedselgebied. En wij kunnen dat ook zijn – als we dat willen.

 
  
MPphoto
 

  João Ferreira (GUE/NGL). - (PT) Mevrouw de Voorzitter, drie jaar na de crisis van 2008 staat de wereld opnieuw aan de rand van een voedselcrisis. Om deze te voorkomen, moeten we naar de oorzaken kijken en deze aanpakken.

We moeten kijken naar het landbouwbeleid en het handelsbeleid, die kleine en middelgrote landbouwbedrijven te gronde richten, vormen van intensieve landbouw voor de export stimuleren en op die manier de voedselzekerheid en -soevereiniteit in gevaar brengen, zoals het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) doet. We moeten kijken naar de stijgende trend van de olieprijzen en naar de grote afhankelijkheid van de landbouwsector van deze grondstof; die afhankelijkheid moet verminderd worden. We moeten kijken naar de enorme macht van de multinationale agro-industrie, die het monopolie heeft op essentiële productiefactoren, naar het toenemende gebruik van vruchtbare grond voor andere doeleinden dan voedselproductie, naar de onteigening van grond van lokale gemeenschappen die daarvan leven en erop werken.

En vooral moeten we kijken naar het irrationele, onmenselijke systeem dat speculatie met voedingsmiddelen toelaat. We moeten voorgoed breken met de financiële instrumenten die bijdragen aan speculatie. En de EU moet dit onderschrijven, anders is ze medeverantwoordelijk – zoals ze ook nu al is – voor de gevolgen.

 
  
MPphoto
 

  Peter Jahr (PPE). (DE) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, dames en heren, bijna niets is zo alledaags en vanzelfsprekend als eten en drinken. Maar wat voor ons zo vanzelf spreekt, stelt veel mensen voor een geduchte, bijna bovenmenselijke uitdaging. De prijzen voor levensmiddelen zijn sterk gestegen, waardoor de situatie voor velen nog nijpender geworden is.

Om de verschillende oorzaken van de prijsstijgingen aan te pakken is een pakket van maatregelen nodig. Dan hebben we het net zo goed over het verhinderen van prijsspeculatie als over het aanleggen van voorraden. Daarbij dient ook naar de dominante marktpositie van sommige levensmiddelenconcerns en winkelketens gekeken te worden. Verder verdienen de ontwikkelingslanden meer steun van onze kant bij het opzetten van een eigen landbouw. Alleen zo lukt het ons de allerarmsten te voeden en verbetering in hun economische situatie te brengen.

Laat ik over één ding duidelijk zijn: behoorlijke prijzen voor agrarische grondstoffen zijn niet het probleem, maar vormen integendeel de oplossing van het probleem. Behoorlijke prijzen voor agrarische grondstoffen, waaronder ik prijzen versta die vrij van speculatie zijn, acht ik een cruciale voorwaarde voor de totstandkoming van een eigen landbouw in de ontwikkelingslanden.

Voldoende voeding is een mensenrecht, honger een misdaad tegen de menselijkheid en daarom hoort het doel van het Europese landbouwbeleid, zowel in de Europese Unie zelf als overal daarbuiten, te zijn om de bevolking van hoogwaardige en betaalbare levensmiddelen te voorzien.

 
  
MPphoto
 

  Richard Ashworth (ECR).(EN) Mevrouw de Voorzitter, de voedselprijzen zijn de afgelopen dertig jaar stabiel en laag geweest. Nu waarschuwt de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN ervoor dat stijgende energiekosten, een groeiende wereldbevolking, hogere welvaart en klimaatverandering het wereldwijde voedselsysteem en de kosten van voedsel onder enorme druk zullen zetten.

Dat zal voor de Europese regeringen twee belangrijke gevolgen hebben. Om te beginnen zullen de stijgende kosten van energie en voeding de allerarmste gezinnen het hardste treffen. Bovendien zullen de stijgende voedselprijzen de inflatie aanwakkeren – juist nu Europa voor het herstel van de economie behoefte heeft aan een periode van stabiele prijzen. Op de korte termijn zal het heel verleidelijk zijn om goedkoper voedsel te importeren dan wel van de voedsel- en landbouwindustrie te verwachten dat ze de extra kosten zal weten te dragen.

Dat zijn geen van beide goede oplossingen. Als we te afhankelijk worden van ingevoerd voedsel zullen consumenten in zeer sterke mate worden blootgesteld aan prijsschommelingen; als we de druk op de landbouwers teveel opvoeren – en die sector heeft al te maken met sterk stijgende kosten en steeds geringere marges – kunnen we de productiecapaciteit in gevaar brengen.

We moeten daarom in het gemeenschappelijk landbouwbeleid investeren. Technologie is daarbij de sleutel: dit is het moment om die weg in te slaan.

 
  
MPphoto
 

  Sergio Paolo Francesco Silvestris (PPE). - (IT) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, dames en heren, de stijging van de voedselprijzen vraagt om twee soorten reacties. De eerste betreft de noodzaak van actieplannen voor de middellange en de lange termijn. In die zin moeten de antwoorden komen van het nieuwe gemeenschappelijke landbouwbeleid, dat voedselzekerheid moet waarborgen voor de Europese burgers, consumenten voedingsmiddelen moet bieden tegen redelijke prijzen en het inkomen van boeren moet beschermen. Met het nieuwe GLB moeten wij uit hoofde van de eerste pijler veel steun geven aan de inkomens van boeren, wat we nu ook doen, en maatregelen steunen voor plattelandsontwikkeling door meer te investeren in landbouw en voedselzekerheid.

De tweede reactie vloeit voort uit het belang om noodmaatregelen te nemen ter bescherming van de zwakste schakel in de keten, want als de voedselprijzen fluctueren, zijn de gevolgen nogal vreemd: wanneer de prijzen stijgen, hebben producenten en boeren daar geen enkel profijt van, maar wanneer de prijzen dalen, zien producenten hun winsten en hun toch al lage inkomen dalen. Er zijn dus duidelijk problemen in de aanvoerketen en bovendien is er een gebrek aan transparantie.

Mijnheer de commissaris, deze ernstige problemen in de aanvoerketen vertalen zich bijvoorbeeld in misbruik van dominante koopkracht, oneerlijke contractuele praktijken, met inbegrip van te late betalingen, eenzijdige aanpassingen van overeenkomsten, vooruitbetalingen voor toegang tot onderhandelingen en een ongelijke verdeling van de winstmarges in de voedselketen.

De Commissie moet maatregelen voorstellen ...

(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)

 
  
MPphoto
 

  Paolo De Castro (S&D). - (IT) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, dames en heren, sociale spanningen, zoals recentelijk in Noord-Afrika, worden bijna altijd veroorzaakt door stijgende voedselprijzen. De recordprijsstijgingen van graan, suiker en plantaardige oliën zijn een duidelijk teken van de groeiende mondiale onbalans tussen vraag en aanbod.

Een nog verdere stijging van de prijzen, die helaas mogelijk is, zou vooral dramatische gevolgen hebben voor die delen van de wereld waar de voedseluitgaven meer dan 40 procent van het inkomen per hoofd van de bevolking bedragen. In een mondiale economie waarbij men steeds meer van elkaar afhankelijk is, vormt dit tevens een reëel gevaar voor spanningen in de hele wereld. De Europese Unie dient zich er dan ook terdege van bewust te zijn dat landbouwbeleid, in het geval van de EU het gemeenschappelijk landbouwbeleid en in het geval van de Verenigde Staten de zogenoemde farm bill, een buitengewoon belangrijke en strategische rol speelt in de wereld en veel verder reikt dan de terechte bescherming van de inkomens van boeren.

Mevrouw de Voorzitter, we hebben een nieuw mondiaal voedselbeleid nodig, waarin de verschillende beleidsmaatregelen op het vlak van landbouw op internationaal niveau worden gecoördineerd. Persoonlijk hoop ik dat de volgende G20 de gelegenheid kan bieden om dit pad daadwerkelijk te betreden.

 
  
MPphoto
 

  Struan Stevenson (ECR).(EN) Mevrouw de Voorzitter, de voortdurend stijgende olieprijzen en de als gevolg daarvan toenemende kunstmestprijzen, plus de periodieke stijgingen van de prijzen voor tarwe, maïs en andere granen, leiden tot een crisis in onze landbouwsector en de landbouw in de rest van de wereld.

We mogen niet vergeten dat de opstand in Tunesië, die in het gehele Midden-Oosten een domino-effect teweeg heeft gebracht, is begonnen met de zelfverbranding van een arme voedselverkoper die op straat zijn waren aan de man bracht.

Europese boeren kunnen een positieve bijdrage leveren aan het oplossen van deze crisis als we hun de juiste instrumenten verschaffen. Het wordt tijd dat we de mogelijkheden van de biotechnologie gebruiken om in de groeiende vraag naar voedingsproducten van goede kwaliteit te voorzien.

Er wordt op de gehele wereld door meer dan 13 miljoen boeren zeker 125 miljoen hectare grond bebouwd met GG-gewassen, en toch wordt de biotechnologie in deze resolutie niet één keer genoemd!

Word wakker, Europa, en wrijf je ogen uit – voordat er in onze straten voedselrellen uitbreken.

 
  
MPphoto
 

  Georgios Papastamkos (PPE). - (EL) Mevrouw de Voorzitter, er zijn talrijke oorzaken voor de toegenomen instabiliteit van de voedselprijzen: extreme weersomstandigheden, beperkte natuurlijke reserves en energiebronnen, en de toename van de wereldbevolking. Twee andere oorzaken verdienen ook aandacht: de concentraties, ik bedoel de oligopolies van de multinationals in de distributieketen van levensmiddelen, en de gebrekkige transparantie en speculatie op de goederenmarkten.

De beurzen voor termijntransacties met basisgoederen zijn door de ontwrichting van de financiële markten veranderd van instrumenten voor risicobeheersing in instrumenten voor speculatieve transacties. De belangrijkste van deze beurzen bevinden zich buiten Europa.

Na de financiële crisis hebben vele hedgefondsen zich op beurzen voor landbouwproducten gericht om hun verliezen te compenseren; hier is de financiële reserve een vijftienvoud van de feitelijke agrarische voorraden. Er is daarom een institutioneel kader nodig dat investeren in agrarische derivatenmarkten beperkt tot hen die direct betrokken zijn bij de levensmiddelensector.

Ik begroet de initiatieven die door het Franse voorzitterschap van de G20 worden genomen en ik ben er vast van overtuigd dat de instandhouding van een sterke Europese landbouwsector om een onafhankelijke voedselvoorziening te garanderen, staat of valt met een rechtvaardig inkomen voor de boeren en met effectievere maatregelen om de markt in het kader van het nieuwe GLB te reguleren.

 
  
MPphoto
 

  Michael Cashman (S&D).(EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil voorop stellen dat ik nu als spreekbuis voor de mensen in de ontwikkelingslanden het woord voer – ik zal hier dus niet ons gemeenschappelijk landbouwbeleid verdedigen.

Volgens de Wereldbank zijn 44 miljoen mensen als gevolg van de stijgende voedselprijzen afgegleden naar extreme armoede. Een hele wirwar van factoren heeft tot deze situatie geleid – het verdwijnen van kleine bedrijven, ontbossing, woestijnvorming, onvoldoende toegang tot water en klimaatverandering.

We moeten daarom een holistische aanpak volgen om mensen aan te moedigen te voorzien in hun eigen ontwikkelingsbehoeften en op lokaal niveau een veilige voedselvoorziening te garanderen. We moeten het gemeenschappelijk landbouwbeleid en het gemeenschappelijk visserijbeleid hervormen en ervoor zorgen dat de in dit kader genomen maatregelen geen directe of indirecte negatieve gevolgen meer teweegbrengen, noch in de ontwikkelde, noch in de ontwikkelingslanden.

We moeten lokaal landeigenaarschap bevorderen en een einde maken aan de obscene praktijk waarbij grond wordt opgekocht door buitenlandse investeringsmaatschappijen en andere ondernemingen om uitsluitend voor eigen doeleinden te worden gebruikt. Voor dit soort praktijken bestaat eenvoudigweg geen excuus.

 
  
MPphoto
 

  Czesław Adam Siekierski (PPE). (PL) Mevrouw de Voorzitter, niet alleen de consumenten maar ook de boeren hebben het volste recht om aan ons te vragen wat er aan de hand is. Waarom is de situatie op de voedselmarkt zoals ze is? De boeren weten hoeveel ze verdienen, voor welke prijs ze hun producten verkopen en hoeveel zij en andere consumenten voor voedingsmiddelen betalen. Wat kunnen wij vandaag tegen hen zeggen? Laten we terugdenken aan de situatie op de voedselmarkt in 2008. Hebben we daar lering uit getrokken? Mijn antwoord op die vraag is: nee.

We zijn nog steeds bezig de productie te beperken. Erger nog, we betalen voor de vermindering van de productie terwijl we voorheen betaalden voor de toename ervan. In deze zaal zijn ook andere geluiden te horen geweest over de landbouw. Die collega's moesten vandaag maar eens hier komen en luisteren. Dan zouden ze misschien iets van voedselzekerheid gaan begrijpen.

Ook in het lopende debat over de toekomst van het gemeenschappelijk landbouwbeleid na 2013 wil iedereen de uitgaven voor het GLB terugschroeven. De huidige situatie, deze crisis, waarschuwt ons voor een rampzalig politiek besluit. We hebben een kans om onze vergissingen recht te zetten. We hebben het over stabiliteit. We vragen waarom we geen voorraden hebben, maar we stellen beperkingen aan de tendensen op de landbouwmarkten. Waar moeten die voorraden vandaan komen? Wie gaat ervoor betalen?

Mijnheer de commissaris, deze situatie, deze crisis geeft u buitengewoon sterke argumenten. Dames en heren afgevaardigden hier aanwezig, we moeten de anderen overtuigen van de ernst van de situatie en van de verantwoordelijkheid van dit Huis voor de toekomst van het GLB en voor het voeden van onze samenleving. Het probleem van de voedselzekerheid is een wereldwijd probleem aan het worden. Het is een goede zaak dat …

(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)

 
  
MPphoto
 

  Daciana Octavia Sârbu (S&D).(RO) Mevrouw de Voorzitter, de meest kwetsbare bevolkingsgroepen worden het zwaarst getroffen door de stijgende voedselprijzen. Het aantal ondervoede mensen in de wereld is in 2010 opgelopen tot 925 miljoen en binnen deze context moet het realiseren van voedselveiligheid een prioriteit worden voor de Europese Unie. Extreme natuurverschijnselen zijn niet de enige oorzaak van de stijging van voedselprijzen, ook de volatiliteit op de markten en van de subsidies voor de productie van biogas spelen een rol.

Ik roep de Commissie op om instrumenten in te stellen ter bestrijding van de prijsvolatiliteit en overmatige speculatie die de wereldwijde voedselcrisis verergeren. Ook wil ik benadrukken dat de stijging van voedselprijzen in de meeste gevallen niet resulteert in een verhoging van het inkomen van de boeren. Integendeel, door de slechte werking van de toeleveringsketen is de vergoeding die boeren ontvangen verre van eerlijk. Ik ben van mening dat het probleem van de stijgende prijzen de argumenten tegen de instandhouding van een sterk gemeenschappelijk landbouwbeleid onderuit haalt.

 
  
MPphoto
 

  Herbert Dorfmann (PPE). (DE) Mevrouw de Voorzitter, een paar dagen geleden stond er op de voorpagina van een van de grootste dagbladen in Duitsland een cartoon van een broodje dat geheel omgeven was door prikkeldraad. Het bijbehorende artikel ging over de strijd om het dagelijks brood. Ik denk inderdaad dat er de komende decennia nauwelijks een vraagstuk is dat ons meer bezig zal houden dan dat van de beschikbaarheid van levensmiddelen. Daarom is het goed dat we het er nu over hebben, want de oorzaak – een stijgende vraag – zal blijven bestaan en dus zullen de prijzen verder stijgen. Voortaan moet de politiek een en ander in goede banen leiden. We moeten ons de vraag stellen hoe we levensmiddelen kunnen produceren en die algemeen beschikbaar kunnen maken. Commissaris, het voorstel om in het kader van het GLB via een screening nog meer gronden braak te leggen is een stap in de verkeerde richting. We moeten de aanwezige landbouwgronden productief benutten.

We mogen de hele zaak echter ook niet te negatief beoordelen. Jarenlang hebben we ons er over beklaagd dat de levensmiddelenprijzen te laag waren. Je kunt je inderdaad afvragen of 100 euro voor een ton tarwe wel een juiste prijs is – waarschijnlijk niet. Als we ons er rekenschap van geven welk aandeel de grondstoffen nog hebben in de prijs van het eindproduct, bijvoorbeeld brood, lijkt het mij dat niet alleen de gestegen grondstoffenprijzen verantwoordelijk zijn voor de prijsstijgingen bij levensmiddelen, maar heel wat andere factoren ook. In zoverre biedt deze situatie de landbouw ook de gelegenheid haar positie te versterken.

 
  
MPphoto
 

  Ulrike Rodust (S&D). (DE) Mevrouw de Voorzitter, de levensmiddelenprijzen hebben een nieuwe recordhoogte bereikt. De prijsschommelingen zijn door diverse oorzaken de laatste jaren groter geworden. Er is dan ook alle reden voor grote bezorgdheid. De klimaatverandering veroorzaakt extreme weersomstandigheden, waardoor in een aantal landen de gehele oogst verloren is gegaan. Daar komt een toenemende speculatie met levensmiddelen bij, waarvan het gevaar nauwelijks te overschatten valt, zo blijkt wel uit de financiële crisis. Bovendien concurreren de voedselvoorziening voor de armen en de autobrandstof voor de rijken steeds vaker met elkaar.

We moeten oplossingen bedenken, zodat boeren voldoende gestimuleerd worden om levensmiddelen te produceren en alleen gronden die niet voor de voedselproductie gebruikt worden beschikbaar komen voor de productie van zaken als biobrandstof.

Voor mij als sociaaldemocraat is het van belang dat alle mensen gezonde voedingsmiddelen kunnen kopen tegen een behoorlijke prijs en dat de boeren aan hun werk een behoorlijk inkomen overhouden.

 
  
MPphoto
 

  Janusz Wojciechowski (ECR). (PL) Mevrouw de Voorzitter, laten we maar ronduit zeggen dat er krachtige handelslobby's actief zijn in de Europese Unie, die belang hebben bij een verzwakking van de Europese landbouw zodat ze meer kunnen verdienen aan de import van voedsel uit de rest van de wereld. We hebben in dit Parlement al dikwijls horen zeggen dat de markten opengesteld moeten worden om het duurder worden van voedsel tegen te gaan. We hebben een hervorming van de suikermarkt achter de rug, waarbij we de markten hebben opengesteld, de suikerproductie in Europa hebben beperkt en de exportsubsidies hebben afgeschaft. En wat is het resultaat? De suikerprijzen daalden niet, ze stegen juist. Laat dit een les voor ons zijn. Dit is niet de goede weg. Ik ben het met de heer Smith eens dat de markt hier niet het antwoord is. We mogen echt niet zwichten voor de handelslobby's. We moeten kijken hoe we redelijke voedselprijzen kunnen garanderen door onze landbouw, het productiepotentieel daarvan en onze voedselzekerheid beter te beschermen. Alleen dan krijgen we redelijke prijzen.

 
  
MPphoto
 

  Giovanni La Via (PPE). - (IT) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, dames en heren, ik deel volledig de zorgen die over de stijgende voedselprijzen zijn geuit. Ik kan ook niet anders, aangezien dit een kwestie is die de Europese burgers, en met name de minderbedeelden, direct raakt. Deze stijgingen hebben tot gevolg dat we niet meer aan de eerste levensbehoeften van de bevolking van alle ontwikkelingslanden kunnen voldoen. De ontwikkelde landen, waaronder de landen van Europa, mogen niet onverschillig blijven tegenover deze situatie.

Het nieuwe gemeenschappelijke landbouwbeleid dient dan ook instrumenten te bevatten waarmee wij de volatiliteit van de prijzen kunnen terugdringen, de speculatie met landbouwgrondstoffen kunnen beperken en binnen de EU een passend productieniveau kunnen waarborgen. Ik wil dan ook benadrukken dat we geen grond braak kunnen laten liggen in tijden waarin de wereldbevolking groeit en het aanbod van voedingsmiddelen dus moet worden vergroot.

 
  
MPphoto
 

  Marc Tarabella (S&D).(FR) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, minister, ik wil graag een cijfer, een constatering en drie mogelijke maatregelen aan u voorleggen. Het cijfer is dat telkens wanneer de wereldvoedselprijzen met 1 procent stijgen, 16 miljoen mensen méér in extreme armoede worden gedompeld. De constatering is dat prijsschommelingen onmogelijk te voorkomen zijn, met name op de landbouwmarkten, maar dat extreme prijsschommelingen niet onvermijdelijk zijn en kunnen worden bestreden, hoe moeilijk dit ook kan zijn.

De drie mogelijke maatregelen zijn al eerder genoemd: ten eerste het geven van voorrang in het ontwikkelingsbeleid aan duurzame landbouw en regionale voedselmarkten; ten tweede overheidsregulering, onder meer door het aanleggen en beheren van voorraden; ten derde een algemeen verbod op speculatie met basislevensmiddelen.

Europa moet voorop gaan in de strijd, met name op het niveau van de G20. Wat ik heb gehoord van János Martonyi, commissaris Cioloş en elders van commissaris Barnier, is positief. President Sarkozy is overigens heel duidelijk geweest en wij hebben goede hoop dat het Franse voorzitterschap op dit gebied als aanjager zal fungeren op het niveau van de G20.

 
  
MPphoto
 

  Britta Reimers (ALDE). (DE) Mevrouw de Voorzitter, prijsschommelingen vormen een belangrijk marktmechanisme, waarvan prikkels voor koop en verkoop van goederen uitgaan. Termijnmarkten spelen voor ons agrariërs een belangrijke rol bij koop en verkoop van oogsten, want door een vroegtijdige vastlegging van prijs en kwantiteit bieden zij een aanzienlijke zekerheid in de planning.

De stijgende levensmiddelenprijzen vormen, anders dan in onze welgestelde industrielanden, vooral in de armere delen van de wereld een probleem – in gebieden waar de bevolking een groot deel van het inkomen aan voedingsmiddelen uit moet geven.

We moeten niet proberen om bij elke prijsfluctuatie met nieuwe marktingrepen natuurlijke schommelingen te bestrijden. Maar zonder internationaal geaccepteerde kaderwetten voor de financiële markten valt er aan een regulering van de grondstoffenmarkten niet eens te denken, want als er te veel geld op de financiële markt is, zoekt dat een geschikte tegenwaarde en grondstoffen staan op dit moment hoog aangeschreven. En dus mag het geen verwondering wekken dat ook landbouwgrondstoffen momenteel een begeerd handelsobject zijn.

 
  
MPphoto
 

  Jaroslav Paška (EFD). - (SK) De voedselcrisis als gevolg van de ongewoon geringe oogst van vorig jaar heeft ons weer met de neus op het feit gedrukt dat ons landbouw- en voedselbeleid sterk voor verbetering vatbaar is. Ja, inderdaad, de huidige hoge voedselprijzen kunnen we deels toeschrijven aan de slechte oogst. Want als er ergens weinig van is, gaat de prijs daarvan logischerwijze omhoog.

Het probleem is echter, mijnheer de commissaris, dat het tekort aan landbouwproducten in Europa voor het overgrote deel valt toe te schrijven aan het ontoereikende landbouwbeleid van de Europese Commissie, die met haar subsidiebeleid al jarenlang de nieuwe lidstaten en hun boeren discrimineert. U hoeft toch niet verbaasd te staan kijken, mijnheer de commissaris, wanneer boeren hun land domweg niet inzaaien en zelfs hun hele bedrijf opdoeken als ze nog niet eens de productiekosten krijgen voor hun producten. Zij wachten rustig af tot hongerige en terecht boze burgers hun woede tegen de ambtenaren in Brussel richten, tegen de ambtenaren die jaar in jaar uit geen vinger hebben uitgestoken om de algemene, wijd en zijd bekende problemen in de landbouw aan te pakken.

Weet u, mijnheer de commissaris, in de nieuwe lidstaten heeft het gebrek aan landbouwproducten helemaal niets te maken met de slechte oogst, maar alles met het feit dat het door uw subsidie- en prijsbeleid voor onze boeren geen zin heeft om te produceren. Maar zij wachten rustig af. U kunt ervan op aan dat wanneer zij dezelfde subsidies krijgen als hun collega's in Frankrijk, zij hun land meteen inzaaien.

 
  
MPphoto
 

  Angelika Werthmann (NI). (DE) Mevrouw de Voorzitter, de toevoer van goederen voor dagelijks verbruik en vooral van landbouwgrondstoffen mag niet prijsgegeven worden aan het streven van speculanten naar winstmaximalisatie op de korte termijn. De richtlijnen die de Commissie in de nieuwe grondstoffenstrategie in het vooruitzicht stelt om transparantie en stabiliteit op de grondstoffenmarkten te waarborgen komen dan ook gelegen. In het licht van voorspellingen dat de voedselproductie tussen nu en 2050 met 70 procent verhoogd zal moeten worden om aan de dan ontstane vraag te voldoen, is bijzondere aandacht voor de derde pijler –recycling en verhoogd grondstoffenrendement – vereist. Hiervoor moeten dan ook snel voorstellen gedaan worden.

Op het terrein van de grondstoffendiplomatie verwacht ik van de EU dat zij aan de ontwikkelingslanden de vakkennis voor een duurzame en milieuvriendelijke grondstoffenwinning ter beschikking stelt.

 
  
MPphoto
 

  Dacian Cioloş , lid van de Commissie. – (FR) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, er is intensief van gedachten gewisseld over een onderwerp dat ons duidelijk zorgen baart en waarover we ons buigen wanneer de situatie het vereist. Het heeft echter voortdurend de aandacht van de Commissie en de Europese instellingen omdat we het geluk hebben te beschikken over een gemeenschappelijk landbouwbeleid dat weliswaar aanpassing behoeft maar dat ons een belangrijk instrument in handen geeft om deze kwesties het hoofd te kunnen bieden.

Ik denk echter dat dit debat ons ook heeft laten zien dat onze stabiliteit inmiddels meer en meer afhangt van internationale evenwichten en mondiale stabiliteit. Dit moeten we zelfs in ogenschouw nemen wanneer we praten over ons gemeenschappelijk landbouwbeleid.

Het is denk ik ook duidelijk dat de stijging van de voedselprijzen een zorgwekkende trend is die, afgezien van de volatiliteit en de aanzienlijke prijsverschillen, het probleem dat we moeten oplossen nog ernstiger maakt.

Het is duidelijk dat we, om meer te produceren op de markt, moeten investeren in de landbouw. Maar willen boeren kunnen investeren, dan hebben ze bovenal stabiele inkomens nodig om deze stap te durven zetten.

Daarom moet ons gemeenschappelijk landbouwbeleid op korte en middellange termijn hierop afgestemd worden. Het moet een minimum aan stabiliteit en investeringen aanmoedigen, zodat onze boeren kunnen produceren en zo onze markten kunnen bevoorraden.

Uit dit debat komt eveneens naar voren dat we ervoor moeten zorgen dat ons gemeenschappelijk landbouwbeleid en het landbouwbeleid van de ontwikkelde landen ook gelijke tred houden met de ontwikkeling van de landbouw in de zuidelijke landen en dat onze ontwikkelingssamenwerking met de zuidelijke landen in overeenstemming is met het gemeenschappelijk landbouwbeleid.

Ons gemeenschappelijk landbouwbeleid moet garant staan voor een duurzame ontwikkeling van de landbouw, maar wellicht moeten we ook de instrumenten herzien waarover we beschikken om deze extreme marktsituaties het hoofd te bieden, waarbij we toch de markt zijn rol laten vervullen, zonder evenwel de instrumenten uit handen te geven die we nodig hebben om op te treden en te voorkomen dat we verrast worden door crisissituaties. Op dit punt is er in het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de komende maanden en jaren nog wat werk aan de winkel.

Het vraagstuk van de speculatie, en dus van volatiliteit, is een kwestie die we aan de orde moeten stellen, en ik bedoel dat niet eufemistisch. De Commissie heeft reeds voorstellen ingediend die ze ten uitvoer gaat leggen om deze situatie het hoofd te bieden. Op dit punt praten we dan ook niet alleen over wat we voor ogen hebben, maar ook over wat we concreet gaan doen.

We moeten ons tevens buigen over de rol die de Europese Unie bij de voedselproblematiek moet spelen op het wereldtoneel. Dit vraagstuk kunnen we niet stabiliseren binnen de Europese Unie als het op internationaal niveau niet stabiel is.

Wellicht moeten we ook opnieuw kijken naar ons aandeel in het landbouwbeleid en in het ontwikkelingsbeleid en naar de wijze waarop we het voedselvraagstuk benaderen via verschillende beleidslijnen: handelsbeleid, ontwikkelingsbeleid en financieel beleid. Wellicht hebben we ook hier behoefte aan gecoördineerd optreden.

Ik heb ook nota genomen van de noodzaak om op korte termijn actie te ondernemen voor bepaalde sectoren, en ik denk met name aan de veehouderijsector die, zoveel is duidelijk, een moeilijke periode doormaakt vanwege grote druk van alle kanten, lage prijzen voor de producent, die geen profijt heeft van prijsstijgingen, en hoge prijzen van productiemiddelen. Waarvan akte.

Ik heb daarnaast nota genomen van de diverse voorstellen en suggesties die u naar voren hebt gebracht. Wat bijvoorbeeld het in evenwicht brengen van de steun voor landbouw en veeteelt betreft, hebben de lidstaten reeds de mogelijkheid om actie te ondernemen op grond van de besluiten die in 2008 zijn genomen bij de doorlichting van het gemeenschappelijk landbouwbeleid.

Wat het voorraadprobleem betreft, dat is een kwestie die we opnieuw moeten analyseren en bekijken, want in het licht van de hoge prijzen kunnen we onmogelijk praten over interventievoorraden. Misschien moeten we echter kijken welke rol dit type voorraden kan spelen en hoe ze van invloed kunnen zijn op de goede werking van de markten. Ik denk dat dit vragen zijn die we ons moeten stellen voordat we voorstellen in deze richting aandragen.

Tot slot wil ik ook tegen de heer Paška zeggen dat verschillen in betaling tussen lidstaten niet noodzakelijkerwijs toe te schrijven zijn aan de Commissie. Dat besluit wordt genomen door de Raad, en door de landbouwministers. De definitieve besluiten vloeien steevast voort uit de door de Commissie voorgestelde verordeningen, maar dit zijn verordeningen van de Raad, en inmiddels van de Raad en het Parlement.

Ik wil ook duidelijk maken dat er in de Europese Unie geen subsidie wordt toegekend aan landbouwproductie voor biobrandstoffen. Het is derhalve niet het gemeenschappelijk landbouwbeleid dat de productie van biobrandstoffen stimuleert, en de Commissie heeft evenmin de intentie om land braak te leggen; het gaat om heel wat anders, maar in ieder geval zullen geen braakleggingen plaatsvinden in een situatie waarin we juist moeten produceren.

Dit zijn de punten die ik nog wilde toevoegen in antwoord op datgene wat aan de orde is gesteld. Verder bedank ik u voor dit vruchtbare debat en ik hoop dat het debat van vandaag nog vers in ieders geheugen zal liggen wanneer we het over enkele maanden zullen hebben over de middelen die moeten worden uitgetrokken voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid, een beleid dat een basisinstrument vormt om voedselzekerheid te waarborgen.

 
  
MPphoto
 

  János Martonyi, fungerend voorzitter van de Raad.(EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil alle afgevaardigden graag bedanken voor dit constructieve debat. Ik geloof dat de ruime politieke aandacht die het Parlement aan dit onderwerp besteedt, het voorzitterschap zal helpen om zijn agenda met betrekking tot de stijgende voedselprijzen uit te werken.

In dit debat is duidelijk geworden dat dit probleem zo groot en wijdvertakt is dat we op een groot aantal vlakken – landbouw, regulering van financiële producten en diensten, ontwikkelingsbeleid – zullen moeten samenwerken om voor al die aspecten complexe oplossingen te vinden.

Wat biobrandstof betreft: ik wil graag bevestigen dat de EU heel goed beseft dat de niet-duurzame productie van biobrandstoffen negatieve effecten kan hebben, waaronder grootschalige ontbossing en voedseltekorten. Daarom wil de EU harder werken aan de ontwikkeling van de tweede generatie biobrandstoffen uit niet-voedselgewassen. We hebben de tot ongewilde resultaten leidende stimulerende maatregelen voor de productie van biobrandstof – waarbij biobrandstofgewassen de plaats van voedingsgewassen innemen – afgeschaft.

Het gaat hier om een structureel probleem met wereldwijde oorzaken. Europa speelt al een leidersrol bij het in de hand houden van de voedselprijzen en het bewerkstelligen van een veilige voedselvoorziening overal ter wereld. Dat gebeurt namelijk via een aantal internationale organisaties en programma’s, zoals de Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN en het Wereldvoedselprogramma, of fora van algemenere aard, zoals de G20.

Ik wil daar graag aan toevoegen – en dan spreek ik op persoonlijke titel – dat dit debat mij gesterkt heeft in mijn reeds lang gekoesterde overtuiging dat we behoefte hebben aan meer wereldwijde governance en meer mondiale regelgeving bij de aanpak van problemen die zich overal ter wereld doen gevoelen, zoals honger, schommelingen van voedsel- en grondstoffenprijzen, onrust op de financiële markten of wetgeving voor financiële producten en diensten.

Europa heeft een unieke ervaring op het gebied van bestuur en regelgeving, en daarom hebben wij in dit opzicht een bijzondere verantwoordelijkheid en een specifieke missie. Ik geloof dus dat Europa en de Europese Unie een leidersrol kunnen vervullen bij de aanpak van deze problemen.

Het Hongaars voorzitterschap is heel blij dat het op het Parlement kan rekenen bij het voortzetten van al hetgeen de EU bij de vaststelling van het beleid en de inspanningen op internationaal niveau reeds heeft ondernomen.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Tot besluit van het debat(1) zijn zes ontwerpresoluties ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement.

Het debat is gesloten.

De stemming vindt donderdag 17 februari 2011 plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 149)

 
  
MPphoto
 
 

  Michèle Striffler (PPE), schriftelijk. – (FR) De wereldwijde voedselzekerheid is van cruciaal belang voor de Europese Unie. Onmiddellijke en duurzame maatregelen moeten worden genomen om de voedselzekerheid van de Europese burgers en van alle aardbewoners te waarborgen. Het is cruciaal om duurzame landbouw te ontwikkelen in ontwikkelingslanden en om een passend deel van de ontwikkelingshulp van de EU toe te wijzen aan de landbouwsector. Het is betreurenswaardig dat vanaf de jaren tachtig drastisch is gekort op de aan landbouw toegekende ontwikkelingshulp, en het is te hopen dat erkenning van deze noodzaak deze trend zal keren. De Europese Commissie moet bij ontwikkelingshulp zonder meer prioriteit toekennen aan de landbouw, met name als het gaat om hulp waarmee boeren toegang kunnen krijgen tot de markt en steun aan kleine en middelgrote familiebedrijven. Humanitaire voedselhulp moet tegemoetkomen aan de behoeften, uitdagingen en structurele beperkingen van ontwikkelingslanden, waarbij rekening moet worden gehouden met productie, distributie en lokaal transport en met de afzetcapaciteit in deze landen, teneinde de basis te leggen voor hun voedselzekerheid op lange termijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Liam Aylward (ALDE), schriftelijk. (GA) Zekerheid van voedselvoorziening is vandaag de dag een groot punt van zorg. Er leven 79 miljoen mensen in de EU beneden de armoedegrens en tijdens de winter van afgelopen jaar is er voedselhulp gegeven aan 16 miljoen mensen in de EU.

Aangezien de kosten van voedsel voor de zevende maand op rij een nieuw hoogtepunt hebben bereikt en de prijsvolatiliteit ernstige problemen begint te veroorzaken in de voedselketen, zal het voor meer mensen lastig worden gezond voedsel te vinden tegen redelijke kosten. Programma's in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB), zoals dat voor voedselverstrekking aan de meest hulpbehoevenden, zijn van essentieel belang voor de voedselvoorziening. Dergelijke programma's moeten ondersteund worden en er moeten direct langetermijnmaatregelen worden vastgesteld om de zekerheid van de voedselvoorziening in de EU en wereldwijd te garanderen.

Momenteel wordt 30 procent van het wereldwijd geproduceerde voedsel verspild. Dit is onaanvaardbare, immorele verspilling die de kop moet worden ingedrukt. Een krachtige agrarische industrie, een krachtig GLB en een voedselvoorzieningsketen waarin alles in het werk wordt gesteld om de verspilling van voedsel tegen te gaan, zijn van essentieel belang om de voedselvoorzieningsuitdaging aan te pakken.

 
  
MPphoto
 
 

  Janusz Władysław Zemke (S&D), schriftelijk. – (PL) Ik ben blij dat het Europees Parlement zich buigt over de stijgende voedselprijzen. Helaas zijn deze prijsstijgingen geen kortetermijnverschijnsel, maar lijken ze steeds meer een langetermijntrend, die wordt verergerd door een toenemende vraag naar voedsel, met name naar graan, de matige oogsten van de afgelopen jaren en daardoor beperkte voorraden, en helaas ook door financiële operaties en de waardedaling van de dollar. Dit alles zorgt voor enorme turbulentie op de markten. In onze ogen zijn de sociale gevolgen evenwel belangrijker. In veel landen groeit de bevolking explosief en lijden de mensen permanent aan ondervoeding en honger. Hun wanhoop kan de aanleiding vormen voor toenemende politieke spanningen.

Wij mogen niet werkeloos toezien terwijl dit gebeurt. Dit vraagt om internationale samenwerking in het kader van de VN en de Europese Unie. De landen die lid zijn van de G20 moeten doeltreffende maatregelen nemen tegen de speculatie met landbouwproducten. Ook moeten we nogmaals kijken naar de regulering van de landbouwmarkten in Europa, zodat we de mogelijkheden voor groei niet kunstmatig beperken. Er mag niet gespeculeerd worden op wereldwijde honger, want het effect van deze speculatie kan voor vele onschuldigen de hongerdood betekenen, met name in de armste landen.

 
  
MPphoto
 
 

  Tunne Kelam (PPE), schriftelijk. (ET) In de tweede helft van 2010 stegen de groothandelsprijzen van landbouwproducten met 32 procent. De wereldwijde jaarlijkse graanconsumptie bedroeg tussen 1990 en 2004 21 miljoen ton, maar verdubbelde tussen 2005 en 2010 tot 41 miljoen ton. Volgens verscheidene analisten is een grote voedselcrisis in 2011 realistisch, want daar is maar één mislukte oogst voor nodig. De grootste exportlanden Rusland, Oekraïne, China en Mexico zijn al genoodzaakt te importeren om hun bevoorrading te waarborgen. De oorzaken van de prijsstijgingen zijn onduidelijk, maar het gaat niet meer alleen om trends op de landbouwmarkt. Recente prijsstijgingen waren dramatisch en onvoorspelbaar als gevolg van verscheidene speculaties. Ik wil u wijzen op het feit dat het toenemend gebruik van biobrandstof naar verhouding een steeds groter deel wegneemt van de graanconsumptie van mensen en dieren. Dit heeft geleid tot een zeer gespannen situatie waarbij wij moeten beseffen dat stijgende voedselprijzen leiden tot meer inflatie, protectionisme en onrust, zaken die allemaal kunnen zorgen voor sociale, economische en politieke instabiliteit in Europa en de wereld. Europa heeft als een van de grootste importeurs van voedselproducten een grote invloed op de mondiale voedselprijzen, maar dat maakt Europa ook zeer kwetsbaar voor verschillende prijsschokken. Ik steun de inspanningen van de Europese Commissie om in het voorjaar van 2011 een nieuw wetgevingspakket aan te nemen dat de Commissie meer bevoegdheden geeft om de markt te reguleren en speculaties te voorkomen. De Europese Unie moet de middelen vinden om duurzame prijzen en een duurzame economie te waarborgen. Er moet een balans worden gevonden tussen veiligheid enerzijds en openheid en ontwikkeling anderzijds. Wij moeten voorbereid zijn op mogelijke crises.

 
  
MPphoto
 
 

  Spyros Danellis (S&D), schriftelijk. – (EL) De tegenwoordige hoge prijzen hebben voor sommigen positieve en voor anderen negatieve consequenties. Ze zijn bijvoorbeeld gunstig voor tarweboeren in de EU, maar niet voor de producenten van dierlijke voedingsproducten. Ze zijn gunstig voor landen die over graan voor de export beschikken, maar leiden tot een uitzichtloze situatie en honger bij de bevolking van ontwikkelingslanden die voor hun voedselvoorziening van de import van graan afhankelijk zijn. Natuurlijk, het uiteindelijke resultaat kan van regio tot regio of van producent tot producent verschillen. Dat komt doordat er achter elke categorie van verliezers en winnaars problemen schuilgaan: gebreken in het functioneren van de landbouw- en voedingssector van de EU, de bedreiging van de voedselveiligheid door klimaatverandering, kortzichtigheid en inconsistentie bij de keuzes inzake productie, handel en ontwikkeling. De EU moet realistische en evenwichtige oplossingen vinden en de omstandigheden nuchter en serieus inschatten, zich bewust van haar rol op de internationale markten. De hervorming van het GLB moet daartoe bijdragen.

 
  
MPphoto
 
 

  Csaba Sándor Tabajdi (S&D), schriftelijk.(HU) De forse voedselprijsverhogingen worden door drie factoren tegelijk veroorzaakt: door het verlies van rendement als gevolg van natuurrampen, door de toenemende vraag naar voedsel, voornamelijk van de kant van China en India, en door activiteiten op de goederenbeurs, dat wil zeggen prijsspeculatie. De Franse president Sarkozy heeft enkele weken geleden de zeer relevante vraag gesteld: "Als de geldmarkten aan regels zijn onderworpen, waarom dan niet ook de grondstoffenmarkten?" We moeten in de EU en op wereldschaal veel doelmatiger optreden tegen speculatie. De voornaamste oorzaak van de dramatische stijging van de prijzen van voedingsmiddelen is de enorme fluctuatie van het aanbod. Slechts 10 tot 20 procent van de granen gaat op de wereldmarkt in andere handen over, en toch is een terugval van de productie in staat een paniekstemming teweeg te brengen. Op grond van prognoses van een daling van de voorraden stuwen importeurs de prijzen de hoogte in.

Het is niet billijk tegenover de producenten of consumenten dat ook de interne prijzen door exportprijzen bepaald worden, aangezien minstens 80 procent van de productie verbruikt wordt waar ze tot stand is gebracht. Rusland heeft in zijn voormalige hoedanigheid van exporteur, en tegenwoordig als importeur, een fundamentele invloed gehad op de ontwikkelingen op de Europese markt voor granen en oliehoudende zaden. De schok aan de aanbodzijde wordt nog verergerd door speculatie op de termijnmarkten, die resulteert in een schokkende stijging van de prijzen van voedingsmiddelen. Het voornaamste probleem wordt dus niet door een fysiek voedseltekort veroorzaakt, maar door voedselprijzen die niet langer door de armen kunnen worden betaald. Daardoor blijft voedsel eerder op de plank liggen in plaats van tegen een billijke prijs te worden verkocht. De hoge prijzen brengen de consumenten, vooral in de armste sociale lagen, in een onmogelijke situatie.

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk. (PT) We hebben het hier over een probleem dat bovenal een politieke kwestie is en om een toekomstvisie vraagt. In plaats van kortetermijnoplossingen hebben we de moed nodig om een nieuwe architectuur in te richten waarin de noodzaak om de voedselproductie in de komende 40 jaar met 70 procent op te voeren, wordt afgestemd op de in toenemende mate beperkte natuurlijke hulpbronnen. Wat er gedaan of nagelaten wordt, in Afrika, Azië, Noord- en Zuid-Amerika en Europa, is dan ook van invloed op iedereen, overal, en heeft gevolgen voor de beschikbaarheid van, toegang tot en prijzen van voedingsmiddelen. Dit heeft ernstige gevolgen voor arme mensen en voor de vlees- en zuivelsector. Daarom hebben we een mondiaal antwoord nodig, dat het terrein van de landbouwpolitiek verre overstijgt: we hebben een beleid nodig op een hele serie andere terreinen, anders kunnen we niet de oplossingen vinden die nodig zijn. Deze oplossingen bestaan er op mondiaal niveau uit, dat voedsel als een recht wordt gezien, dat landen worden gestimuleerd om in hun eigen voedsel te voorzien, dat landbouwbedrijven worden gesteund en dat wordt gewaarborgd dat ze een eerlijk aandeel krijgen in de waarde in de voedselketen, dat financiële speculatie wordt tegengegaan, dat de toegang tot land wordt beschermd en dat er voedselvoorraden worden aangelegd.

 
  
MPphoto
 
 

  Sirpa Pietikäinen (PPE), schriftelijk. (FI) Het recht van mensen op voldoende voedsel is een mensenrecht dat al in 1948 is opgenomen in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens van de VN. Wij moeten daarom beseffen dat als wij het over voedselprijzen hebben, wij het in feite over fundamentele mensenrechten hebben.

De hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de Europese Unie vindt plaats terwijl de wereldmarktprijzen van voedsel stijgen. Om deze uitdagingen op duurzame wijze, en rekening houdend met de mensenrechten, aan te kunnen gaan, hebben wij een omvattend uitgangspunt en beleid nodig. De ontwikkeling van de voedselprijzen wordt beïnvloed door een aantal kritieke kwesties in de mondiale landbouw, zoals klimaatverandering, energiebeleid en de beschikbaarheid en het doeltreffend gebruik van natuurlijke hulpbronnen. De Europese Unie zou een pionier moeten zijn voor een nieuwe manier van denken over landbouw. Wij hebben een voedselbeleid nodig waarin complete elementen van de hele voedselproductieketen kritisch worden beoordeeld en rekening wordt gehouden met de gevolgen daarvan voor de gezondheid en het milieu. Er moet steun komen voor een natuurlijker en efficiënter voedselbeleid dat door verschillende economische en beleidsmiddelen wordt gestuurd.

Het speculeren met voedselprijzen moet bovendien worden beperkt. Michel Barnier, de commissaris voor interne markt en diensten, heeft nieuwe maatregelen voorgesteld om grondstoffenspeculatie op de derivatenmarkt te beteugelen. Barnier heeft gelijk. De sterke schommelingen van de voedselprijzen schaden zowel de boeren, de consumenten als complete nationale economieën. Verplichtingen die op de derivatenmarkt worden aangegaan moeten transparanter worden en beter worden gecontroleerd en er moeten zo nodig beperkingen worden opgelegd aan het handelen in voedselprijzen. Het creëren van een duurzaam voedselbeleid is momenteel een van de belangrijkste kwesties voor de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 
 

  Pavel Poc (S&D), schriftelijk. (CS) Volgens verklaringen van de Wereldbank zijn de voedselprijzen alleen al sinds oktober 2010 met meer dan 15 procent gestegen, terwijl bijvoorbeeld graan volgens de FAO in één jaar tijd 39 procent duurder werd. Deze prijsstijgingen vormen niet alleen een bedreiging voor bevolkingsgroepen met een lager inkomen, maar zijn tevens de uiting van een veel dieper liggend probleem dat een fundamentele bedreiging vormt voor de toekomst. De wereldvoedselproductie staat onder druk van talrijke factoren als ongedierte, ziekten en natuurrampen. Deze factoren zijn de laatste jaren als gevolg van extreem weer, waarschijnlijk als gevolg van de klimaatveranderingen, alleen maar prangender geworden. Een treffende illustratie van die ontwikkeling zijn bijvoorbeeld de droogte en de branden in Rusland in 2010 of de overstromingen in Pakistan dat jaar en onlangs nog in Australië. We kunnen dus verwachten dat het probleem van de hoge voedselprijzen in de toekomst alleen nog maar erger wordt. De discussie over de oorsprong van de klimaatveranderingen is wat dit onderwerp aangaat volstrekt zinloos, aangezien de risico's domweg een gegeven zijn en ontkenning ervan gelijk staat aan een onaanvaardbaar spelen met vuur. Uiteraard worden de voedselprijzen eveneens beïnvloed door economische factoren, en dan met name het misbruik van het kapitalistische marktstelsel middels manipulatie van de dollarkoers en onverantwoorde speculatie op de grondstoffenmarkten. Europa dient zich te realiseren dat de besluiten van nu van grote invloed zijn op de voedselvoorziening van straks. Op de korte termijn moeten we er vooral voor zorgen dat er minder verkwistend wordt omgegaan met voedsel, moeten we onze afhankelijkheid van invoer verlagen, de consumptie verlagen of op z'n minst stabiliseren en de markt dusdanig reguleren dat er niet meer zoveel kan worden gespeculeerd.

 
  
MPphoto
 
 

  Elisabeth Köstinger (PPE), schriftelijk.(DE) Het feit dat de levensmiddelenprijzen nu hun hoogste niveau sinds het bestaan van de prijsindexering bereikt hebben, in een tijd van politieke conflicten, is extra zorgwekkend. Het gaat tenslotte om de voedselvoorziening en in ontwikkelingslanden om de toegang tot basisvoedingsmiddelen. De Europese Unie staat voor de uitdaging om de wereldwijde strijd tegen armoede en honger op te voeren, want ongeveer 1,4 miljard mensen lijden onder extreme armoede. Ook binnen de Europese grenzen is armoede een thema. De enige garantie voor de voedselvoorziening in Europa is het gemeenschappelijk landbouwbeleid. De druk op de landbouw is groot en voedt de tendens om 'meer uit minder' te halen. Helaas vertalen hogere voedselprijzen zich niet automatisch in inkomensverbetering voor de boeren en er gaapt een steeds diepere kloof tussen producenten- en consumentenprijs. De werkelijkheid van de prijsstijgingen is een complexe: schaarse grondstoffen, hogere productiekosten, hoge brandstofprijzen, de onderlinge afhankelijkheid van oogsten, exporten en de wereldmarkt – een kluwen van oorzaken kortom, die zich alleen met gericht beleid laat ontwarren. Om de oorzaken weg te kunnen nemen is er dringend behoefte aan maatregelen en een brede consensus die alle beleidsterreinen overstijgt. Het is aan de Commissie om de agrarische productie in Europa en de ontwikkelingslanden stelselmatig te bevorderen. Speculeren met eerste levensbehoeften is verwerpelijk en daar moeten we kordater tegen optreden.

 
  
MPphoto
 
 

  Edite Estrela (S&D), schriftelijk. (PT) De voedselprijzen zijn de afgelopen jaren sterk gestegen, niet zozeer door de wet van vraag en aanbod, maar vooral door speculatie. Deze stijgingen hebben vooral gevolgen voor mensen met lage inkomens, die meer dan de helft van hun inkomen aan voedsel moeten besteden. Het is onacceptabel dat er mensen zijn die winst slepen uit de honger van anderen, of dat nu in Europa is of in ontwikkelingslanden.

Voedselzekerheid is een recht van burgers en om dat recht te waarborgen is het nodig dat iedereen toegang heeft tot gezond voedsel. Voedselschaarste heeft verschillende oorzaken, zoals bijvoorbeeld verkeerd beleid op het gebied van landinrichting en landbouwsteun, maar ook de klimaatverandering. Het is dan ook van cruciaal belang dat de EU steun geeft aan boeren om het land te bewerken en het benodigde voedsel te produceren. Het is onacceptabel dat consumenten veel moeten betalen en producenten weinig verdienen en dat de winst bij speculanten blijft hangen. En ook vanwege de voedselzekerheid moet de bestrijding van de klimaatverandering een prioriteit van de EU zijn.

 
  
MPphoto
 
 

  Sandra Kalniete (PPE), schriftelijk. – (LV) De afgelopen maanden zijn de voedselprijzen sterk gestegen, als gevolg waarvan het aantal mensen dat onder de armoedegrens leeft snel is toegenomen. De situatie in Europa is niet zo kritisch, aangezien de inkomens van onze burgers onvergelijkbaar veel hoger zijn dat de inkomens in ontwikkelingslanden. Toch worden inmiddels ook onze kiezers zich bewust van de stijgende voedselprijzen. Volgens de statistieken van de Wereldbank zijn zo'n 44 miljoen mensen in ontwikkelingslanden sinds juni vorig jaar tot de armoede vervallen, omdat de voedselprijzen begin 2011 het niveau hebben bereikt van 2008, toen de stijgende voedselprijzen een aanmerkelijk negatief effect hadden op de wereldwijde armoede. Natuurlijk heeft de olieprijs in de wereld een effect op voedselprijzen, maar we mogen niet vergeten dat in de zomer van 2008 olie op 140 dollar per vat stond tegenover zo'n 100 dollar, hetgeen betekent dat de prijsstijging deels door speculatie veroorzaakt is. Om dergelijke situaties in de toekomst te voorkomen, moeten de G20-landen een mechanisme ontwikkelen om zo'n prijsstijging en speculatie met levensmiddelen te voorkomen. Om dit te realiseren is samenwerking op internationaal niveau nodig. Het probleem dat zich voordoet door variabele voedselprijzen is verder bewijs dat wij een krachtig gemeenschappelijk landbouwbeleid nodig hebben dat eerlijk is en dat in gelijke voorwaarden voorziet voor alle Europese landbouwers, zodat onze bevolking hoogwaardig voedsel tegen aanvaardbare prijzen kan krijgen.

 
  
MPphoto
 
 

  Radvilė Morkūnaitė-Mikulėnienė (PPE), schriftelijk. – (LT) Ik wil in verband met voedselprijzen twee aspecten onder de aandacht brengen. Ten eerste lieten recente ervaringen in Litouwen zien hoe eenvoudig een licht gemanipuleerde publieke opinie de stijging van voedselprijzen kan beïnvloeden. Wederverkopers hebben ervoor gezorgd dat binnen één dag de suikerprijs in Litouwen met meer dan 10 procent steeg. Zelfregulering is daarom geen optie voor dagelijkse voedselproducten. Ze kunnen als een investering gezien worden waarvoor een specifieke kennis nodig is. Telers van landbouwproducten (boeren) hebben die kennis niet. Ook al is vrij verkeer van goederen een van de basisbeginselen voor een vrije EU-markt, toch moeten zowel de lidstaten als de EU strengere maatregelen nemen om de speculatie met voedselproducten in te perken en om op te komen voor de rechten van de verbruikers, kleine boeren en handelaars in hun relaties met de verwerkende industrie en de winkelcentra. Het tweede aspect is de enge band tussen voedingsproducten en de energievoorraden en de onderlinge prijsverhoudingen. Enerzijds kunnen we gasemissies die de klimaatverandering bevorderen, aanpakken door de mensen tot het gebruik van biobrandstof aan te zetten (daarvoor hebben we zelfs verplichte gebruiksquota opgesteld). Anderzijds stijgen de voedselprijzen als op landbouwgrond speciaal voor biobrandstof planten worden gekweekt die ook voor voedselproductie gebruikt zouden kunnen worden. Hoewel de strijd tegen de klimaatverandering een van onze vooropgestelde prioriteiten is, moeten we ervoor zorgen dat de voedselprijzen niet worden beïnvloed (door voor biobrandstof bijvoorbeeld enkel grond te gebruiken die zeker nooit als landbouwgrond dienst zal doen).

 
  
MPphoto
 
 

  Véronique Mathieu (PPE), schriftelijk. – (FR) De resolutie over de stijgende prijzen van levensmiddelen gaat in op de bevinding dat voedselprijzen gestaag hoger worden. Met het oog op deze stijging vragen wij om noodmaatregelen om prijsmanipulatie tegen te gaan. Klimaatverschijnselen zijn een bijzonder noemenswaardige oorzaak van deze toename; met andere woorden: er is beter water- en bodembeheer nodig. De directe impact voor de wereldbevolking van stijgende voedselprijzen, die opstanden en onrust kunnen uitlokken, moet ook de leiders van de G20 stimuleren om overeenstemming te bereiken over marktmaatregelen ter bestrijding van speculatie.

 
  

(1) Zie notulen.

Juridische mededeling - Privacybeleid