Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2011/2051(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A7-0202/2011

Ingediende teksten :

A7-0202/2011

Debatten :

PV 22/06/2011 - 15
CRE 22/06/2011 - 15

Stemmingen :

PV 23/06/2011 - 12.23
CRE 23/06/2011 - 12.23
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2011)0297

Volledig verslag van de vergaderingen
Woensdag 22 juni 2011 - Brussel Uitgave PB

15. Het GLB tot 2020: inspelen op de uitdagingen van de toekomst inzake voedsel, natuurlijke hulpbronnen en territoriale evenwichten (debat)
Video van de redevoeringen
Notulen
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Aan de orde is het verslag over het GLB tot 2020: inspelen op de uitdagingen van de toekomst inzake voedsel, natuurlijke hulpbronnen en territoriale evenwichten [2011/2051(INI)] - Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling. Rapporteur: Albert Deß (A7-0202/2011).

 
  
MPphoto
 

  Albert Deß, rapporteur. − (DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, waarde collega's, vijftig jaar geleden, in 1961, begon ik aan mijn opleiding tot agrariër. Sindsdien word ik begeleid door het gemeenschappelijk landbouwbeleid van de EU. Dit beleid werd een belangrijk verbindend element van de Europese integratie.

De taken van het GLB zijn sinds het werd gelanceerd ingrijpend gewijzigd. Aanvankelijk diende het GLB om de productie van voedingsmiddelen te verhogen om minder afhankelijk te worden van de import van levensmiddelen. Enige tijd daarna kampte Europa met een overschot aan voedingsmiddelen. Op de steeds veranderende situatie werd gereageerd met telkens weer nieuwe hervormingen.

Nu debatteren we over de volgende hervorming, de nieuwe koers van het GLB na 2013. Als rapporteur voor de GLB-hervorming tot 2020 ben ik verheugd over een compromis tussen de verschillende fracties. Hoewel in een compromis niet met alle afzonderlijke belangen rekening kan worden gehouden, kon het verslag in de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling op een grote meerderheid rekenen. De overtuigende stemming is een duidelijk signaal aan de Commissie hoe de Commissie landbouw het GLB tot 2020 vorm wil geven. Ik ben ervan overtuigd, commissaris, dat ook het Europees Parlement zijn stempel zal drukken op de nieuwe koers van het landbouwbeleid na 2013. Het Verdrag van Lissabon biedt ons deze mogelijkheid.

Ik wil vandaag mijn collega's bedanken voor de medewerking en steun, de voorzitter van de commissie, Paolo De Castro, de coördinatoren en de schaduwrapporteurs voor de goede samenwerking en bereidheid tot een compromis te komen. Mijn dank ook aan de medewerkers van het landbouwsecretariaat, de Parlementsfracties en mijn bureau voor de uitstekende medewerking.

Wat het verslag betreft: de voedselveiligheid en voorzieningszekerheid voor een half miljard mensen blijft het voornaamste doel van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, niet alleen in de EU, maar wereldwijd. Het GLB moet duurzaam en concurrerend zijn, voor consumenten veilige en kwalitatief goede levensmiddelen produceren en ook hernieuwbare energiebronnen promoten. De tweepijlerstructuur van het GLB moet blijven bestaan; onze landbouwers moeten voor deze volgende periode weten waar zij aan toe zijn.

In het verslag staat duidelijk – en op dit punt staan wij achter de commissaris – dat de landbouwbegroting in de volgende financieringsperiode op het huidige niveau moet worden gehandhaafd. Ik kan mij niet vinden in de uitspraak van voorzitter Barroso dat flink gesnoeid moet worden in de tweede pijler. Volgens mij zullen de verschillende fracties zich daar gezamenlijk tegen uitspreken.

Het blijft belangrijk het gemeenschappelijk landbouwbeleid te vereenvoudigen. Dat is een hoofdeis in ons compromis. Daarnaast vragen we om een eerlijke verdeling tussen de lidstaten. Dat is mede nodig om gelijke mededingingsvoorwaarden te creëren. We streven naar areaalvergoedingen in plaats van historische en individuele referentiewaarden. De rol van kleine boeren moet worden erkend; lidstaten moeten op basis van subsidiariteit zelf bepalen welke steun aan kleine boeren wordt gegeven. Er wordt gewezen op het belang van jonge boeren. Ik wilde vooral ook voorkomen dat er een nieuw extra betalingssysteem zou worden ingevoerd, aangezien hiervoor aanvullende toezicht- en sanctiesystemen nodig zouden zijn om de landbouw milieuvriendelijker te maken.

Over het geheel genomen hebben we een compromis bereikt dat morgen door een groot aantal collega's kan worden gesteund, opdat we voor de nieuwe koers van dit landbouwbeleid een duidelijk signaal kunnen afgeven. De PPE-Fractie zal met grote meerderheid voor dit verslag stemmen.

 
  
MPphoto
 

  Dacian Cioloş, lid van de Commissie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer Deß, geachte afgevaardigden, dit verslag komt op een cruciaal tijdstip, net nu de Commissie bezig is met het opstellen van gedetailleerde wetgevingsvoorstellen die ze in oktober aan het Parlement en de Raad wil voorleggen.

Ik wil de rapporteur, de heer Deß, graag bedanken voor zijn werk in de afgelopen weken en maanden. Ik wil ook de leden van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling bedanken voor hun harde werk en de vruchtbare discussies die we hebben gehad sinds ik begon met mijn mandaat om deze hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid voor te bereiden.

Talloze elementen in het verslag stemmen overeen met de visie die de Commissie uiteen heeft gezet in de eind 2010 gepresenteerde mededeling over de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, en die bedoeld was om een discussie op gang te brengen.

Ik denk met name aan voedselzekerheid, die een van de fundamentele doelstellingen van de landbouw is. Ik denk ook aan het belang om de twee pijlers van het gemeenschappelijk landbouwbeleid te behouden, zoals de heer Deß daarnet zei, en tegelijkertijd aan de noodzaak om het beleid groener te maken en meer te richten op het verantwoorde beheer van natuurlijke hulpbronnen. Ik denk ook aan een eerlijkere verdeling van uit hoofde van het gemeenschappelijk landbouwbeleid toegekende subsidies tussen Europese boeren en aan de noodzaak van een begroting die rekening houdt met voedsel- en territoriale vraagstukken, maar ook het beheer van natuurlijke hulpbronnen in de Europese Unie.

Ik merk tevens op dat u een voorstel voor hogere plafonds voor rechtstreekse betalingen hebt opgenomen. Ik wil op dit punt benadrukken dat veel grote landbouwbedrijven een aanzienlijke bijdrage leveren aan de werkgelegenheid op het platteland. Criteria zoals werkgelegenheid zullen dan ook in aanmerking worden genomen wanneer we de plafonds voor landbouwinkomenssteun vaststellen.

Een groene component toevoegen aan de eerste pijler in combinatie met een sterker plattelandsontwikkelingsbeleid is nog een belangrijke doelstelling die zal helpen klimaatverandering en het milieuvraagstuk aan te pakken, maar tevens zal bijdragen tot de verwezenlijking van de Europa 2020-strategie.

Ik ben blij dat het verslag het belang van nauwere banden tussen rechtstreekse betalingen en behoud van natuurlijke hulpbronnen onderstreept. Ik wil een effectief, pan-Europees instrument tot stand brengen waarmee de beoogde vereenvoudiging van het systeem van rechtstreekse betalingen een feit wordt. Ik ben overtuigd voorstander van het ontkoppelen van rechtstreekse betalingen, hetgeen heilzaam is gebleken om boeren te helpen zich beter aan marktomstandigheden aan te passen. Ik kan me echter vinden in uw in het verslag verwoorde opinie dat we pragmatisch en realistisch moeten zijn, en dat in sommige situaties specifieke segmenten en sectoren die economisch, ecologisch en maatschappelijk gevoelig zijn optionele, gekoppelde steun ook tot de mogelijkheden moet behoren.

Rechtstreekse betalingen zullen een belangrijke rol blijven spelen bij het behouden van de territoriale dynamiek. Dit is een bijzondere uitdaging in gebieden met grote natuurlijke beperkingen. Daarom benadrukte de Commissie in haar mededeling het belang van inkomenssteun in aanvulling op betalingen uit hoofde van de tweede pijler aan gebieden met natuurlijke beperkingen, die gehandhaafd zullen blijven.

We zullen ons buigen over de in uw verslag genoemde punten van zorg, op voorwaarde dat deze component niet wordt toegevoegd aan de eerste pijler. In de mededeling over de toekomst van het gemeenschappelijk landbouwbeleid heb ik voorgesteld een specifieke steunregeling voor kleine boeren in het leven te roepen om de administratieve formaliteiten die gekoppeld zijn aan rechtstreekse steun tot een minimum te beperken. Op grond van de tweede pijler zouden kleine boeren ook wezenlijke steun kunnen ontvangen voor herstructurering of om meer te kunnen bijdragen op territoriaal niveau maar ook in economisch opzicht, door winstgevender en concurrerender te worden.

Het voorbehouden van rechtstreekse betalingen aan actieve boeren is een ander punt waarop uw verwachtingen en mijn visie op het toekomstige gemeenschappelijk landbouwbeleid overeenkomen. Ook hier willen we komen tot een Europese definitie die tevens rekening houdt met de specifieke omstandigheden in lidstaten.

Ik heb ook met belangstelling kennis genomen van uw voorstellen over marktmaatregelen. Het versterken van de beheerscapaciteit en de onderhandelingspositie van producenten en producentenorganisaties, transparante prijzen en andere risicobeheersprocedures zijn stuk voor stuk onderwerpen waarover ik me in het kader van de effectbeoordeling uitgebreid zal buigen. Ik ben van plan op dit punt specifieke wetgevingsvoorstellen in te dienen.

Ik ben het eens met uw opmerkingen over het verbeteren en uitbreiden van plattelandsontwikkelingsmaatregelen. Ook ik vind dat we maatregelen nodig hebben om doeltreffender te kunnen inspelen op uitdagingen die samenhangen met het broeikaseffect, biodiversiteit en het duurzame beheer van natuurlijke hulpbronnen.

De tweede pijler van het toekomstige gemeenschappelijk landbouwbeleid zal al deze uitdagingen het hoofd moeten bieden en moeten kijken hoe technische knowhow kan worden benut om te bouwen aan een toekomst door concurrentievermogen te koppelen aan ecologie. Ik kan u vertellen dat de hele Commissie – het volledige College van Commissarissen, waaronder voorzitter Barroso – voorstander is van een sterke tweede pijler in het toekomstige gemeenschappelijk landbouwbeleid.

Ik heb met belangstelling kennis genomen van uw voorstellen betreffende jonge landbouwers. Plattelandsontwikkelingsbeleid moet voorzien in een breed scala aan maatregelen om aan hun behoeften tegemoet te komen. Ik zou ook willen kijken naar wat we in het kader van de eerste pijler van het gemeenschappelijk landbouwbeleid kunnen doen voor jonge boeren. Ik wil graag dat lidstaten thematische subprogramma's opstellen: pakketten van maatregelen die zich specifiek richten op jonge boeren en erkennen dat zij een prioritaire groep in de lidstaat zijn. Ik denk aan maatregelen voor starters, beroepsopleiding, opleidingsdiensten, investeren in modernisering en de herstructurering van landbouwbedrijven.

Zoals u in uw verslag benadrukt, zal ons beleid passende financiering nodig hebben om toekomstige uitdagingen het hoofd te bieden. We wachten momenteel op de mededeling van de Commissie over het nieuwe meerjarig financieel kader, dat eind juni zal worden gepubliceerd. Zoals ik al zei zullen we op deze mededeling voortbouwen wanneer we in het najaar onze effectbeoordeling en wetgevingsvoorstellen presenteren.

Nogmaals hartelijk dank voor dit verslag. Ik ben graag bereid eventuele vragen te beantwoorden. Ik hoop dat dit een zeer constructief debat zal worden.

 
  
MPphoto
 

  Kriton Arsenis, rapporteur voor advies van de Commissie ontwikkelingssamenwerking. – (EL) Mijnheer de Voorzitter, mijnheer de commissaris, vandaag debatteren wij over het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid. Heel veel mensen hebben kritiek hierop omdat zij van mening zijn dat het gemeenschappelijk landbouwbeleid milieudegradatie veroorzaakt, dat het de ontwikkelingslanden vooral in het verleden veel schade heeft berokkend en dat het ook nu nog in velerlei opzicht een bedreiging vormt voor deze landen, en vooral voor hun landbouw en ontwikkeling.

Degenen die deze kritiek uiten hebben gelijk, maar degenen die aandringen op een vermindering van de kredieten voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid hebben ongelijk. Het gemeenschappelijk landbouwbeleid omvat niet alleen maatregelen voor de landbouw, maar is tevens een instrument voor de herverdeling van de middelen, voor overheveling van middelen van de Europese steden naar het Europese platteland. Het zijn de Europese burgers op het Europese platteland die onze bossen, rivieren en meren verzorgen en die ons voedsel, schone zuurstof en schoon water geven.

Wij moeten stimulansen bieden om verandering te brengen in een aantal wantoestanden, maar als wij een serieus beleid willen voeren, moeten wij meer financiële middelen toekennen aan het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Dan kan het billijker, effectiever en duurzamer worden.

 
  
MPphoto
 

  Karin Kadenbach, rapporteur voor advies van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid. (DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, beste collega's, als je de Europeanen vraagt wat zij van de politiek verwachten, dan is het levenskwaliteit, met termen als gezondheid en milieu. Met ons gemeenschappelijk landbouwbeleid hebben wij nu juist de taak aan deze verwachtingen van de Europese burgers in ons als politici, maar ook in de politiek als geheel te voldoen.

De Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid moet hier een essentiële bijdrage aan leveren, want wij willen hetzelfde als de Europese burgers. We willen gezonde levensmiddelen, die in een grote diversiteit worden geproduceerd, en ik bedoel hier biodiversiteit, maar ook productietechnische diversiteit.

We moeten mogelijkheden scheppen voor behoud van leefruimte. We moeten onze wateren, onze lucht, onze bodem in de gaten houden. We moeten ervoor zorgen dat de leefruimte op het platteland verder wordt ontwikkeld en het platteland niet het armenhuis van Europa wordt. Ons landbouwbeleid moet de ontwikkeling van alle regio's bevorderen. Daarvoor is geld nodig. Dat geld moet juist en eerlijk worden verdeeld!

 
  
MPphoto
 

  Czesław Adam Siekierski, rapporteur voor advies van de Commissie regionale ontwikkeling. – (PL) Mijnheer de Voorzitter, mijn welgemeende excuses. U kunt de tijd laten lopen. Ik wil u een aantal opmerkingen uit het advies van de Commissie regionale ontwikkeling presenteren. Het is jammer dat zij niet volledig zijn opgenomen in het verslag van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling. Het gaat om de volgende opmerkingen. Voedselzekerheid in de Europese Unie en in de rest van de wereld en globalisering vereisen een nieuw, sterk gemeenschappelijk landbouwbeleid dat ten eerste ons concurrentievermogen op de internationale markt verbetert, ten tweede onze landbouwers een fatsoenlijk inkomen verschaft, ten derde garandeert dat consumenten kwaliteitsproducten tegen eerlijke prijzen kunnen kopen, ten vierde evenwichtige en duurzame ontwikkeling stimuleert en ten vijfde bijdraagt aan verbetering van het milieu.

Om deze taken uit te kunnen voeren, moeten objectieve, transparante en vereenvoudigde criteria worden vastgesteld die garanderen dat in het kader van de rechtstreekse betalingen gelijke steun wordt verstrekt aan landbouwers uit alle lidstaten. Het is de hoogste tijd om historische betalingen achter ons te laten. Het GLB moet maatregelen voor marktregulering en een mechanisme voor risico- en crisisbeheer bevatten. Tenslotte moet het GLB meer oog hebben voor kleine familiebedrijven, gelet op de noodzaak tot diversifiëring om ...

(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)

 
  
MPphoto
 

  Michel Dantin, namens de PPE-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, om te beginnen wil ik onze rapporteur, de heer Deß, de schaduwrapporteurs en anderen die hebben bijgedragen aan het opstellen van deze tekst feliciteren. Naar mijn idee gaan we morgen stemmen over een evenwichtig en ambitieus verslag.

Bijna zes maanden nadat de heer Lyon zijn verslag opstelde waarin het Europees Parlement zijn beleidslijnen voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) na 2013 uiteenzette, besloot de Europese Commissie voort te bouwen op het verslag door veel van de daarin genoemde ideeën op te nemen in de op 18 november 2010 gepubliceerde mededeling. In het nieuwe verslag, dat vrijwel unaniem werd aangenomen door de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling, wordt de nieuwe koers die we de komende jaren voor ogen hebben met het gemeenschappelijk landbouwbeleid bekrachtigd. Onze boeren zijn er niet alleen om grondstoffen te produceren of goederen op de markt te brengen. Ze zijn er vooral om voedsel te produceren voor de 500 miljoen Europese burgers, maar ook om de rest van de wereld te voeden. Het is niet enkel retoriek om het zo duidelijk te stellen: het is een filosofische keuze die we maken.

In het verslag van de heer Deß wordt een positieve benadering van de bijdrage die de landbouw levert aan het milieu en de ecologie gesteund en wordt derhalve opgeroepen tot een beperking van de vaak kostbare administratieve procedures die voortkomen uit Europese verordeningen en nationale wetsteksten. Door te pleiten voor degressieve rechtstreekse betalingen en een herziening van de reguleringsinstrumenten wordt in het verslag daarnaast ook nieuw licht geworpen op de sociale perceptie van het GLB en op de mondialisering van de handel.

Op dit moment begint de G20 in Parijs de beraadslagingen over regulering van de wereldwijde grondstoffenmarkten, in het bijzonder landbouwgrondstoffen. De benadering van het Parlement is dan ook niet in een ivoren toren tot stand gekomen, waar we afgesloten zijn van de rest van de wereld. Integendeel: ze past in de bredere discussie over hoe we een mondiaal antwoord op een mondiale uitdaging kunnen formuleren.

Evenals bij het verslag van de heer Lyon een jaar geleden en het verslag van de heer Garriga Polledo over de financiële vooruitzichten vorige maand, zullen we morgen stemmen over het op peil houden van de landbouwbegroting voor de programmeringsperiode 2014-2020. Het zal er waarschijnlijk om spannen, maar desalniettemin moeten we knopen doorhakken en keuzes maken, omdat we niet de middelen zullen hebben om alles te doen …

(Spreker wordt door de Voorzitter onderbroken)

 
  
MPphoto
 

  Stéphane Le Foll, namens de S&D-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, mijnheer Deß, mijnheer Dantin werd onderbroken, maar hij ging uitleggen dat het wereldwijde voedselvraagstuk belangrijk is, en het is belangrijk. Zoals reeds gezegd, wil men in dit verslag, evenals in eerdere verslagen en de mededeling van de Commissie, aantonen dat Europa streeft naar een gemeenschappelijk landbouwbeleid dat garant staat voor voedselzekerheid in Europa en bijdraagt aan een evenwichtige voedselverdeling op mondiaal niveau. Dat brengt politieke verplichtingen inzake marktregulering met zich mee, waar we vandaag over van gedachten wisselen. Ook wij zullen dit in onze debatten op EU-niveau moeten uitdragen. Nu er plannen liggen om het Europese voedselvoorzieningsprogramma af te schaffen, moeten we ons bedenken dat voedselzekerheid nog altijd een kwestie van solidariteit is en aan de orde van de dag is in Europa: bijna dertig miljoen Europeanen lijden momenteel aan ondervoeding. Laten we dat niet vergeten.

In feite zijn in dit verslag de grote lijnen uitgestippeld: vergroening van het landbouwbeleid. Uiteraard moet onze landbouw het milieuvraagstuk positief benaderen. In het bijzonder moet het zich richten op de Europese dimensie en deze waarborgen door het milieuvraagstuk op te nemen in de eerste pijler.

Nog een belangrijk punt is dat dit compromis het resultaat is van langdurige onderhandelingen, waar ik vanaf het begin bij betrokken ben geweest, over degressieve steun. Eindelijk zal bij de verdeling van steun rekening worden gehouden met twee criteria: werkgelegenheid, omdat ik belang hecht aan het idee dat landbouwbeleid kan bijdragen aan werkverschaffing, en uiteraard de productie van collectieve goederen. Het is beter deze benadering te hanteren dan verder te debatteren over steunplafonds en nooit tot oplossingen te komen. Ik zeg dit hier vanmiddag omdat ik het ook echt vind.

Tot slot wil ik nog zeggen dat dit verslag en de toezegging van het Parlement zinloos zijn als de landbouwbegroting niet op peil wordt gehouden. Dit zeg ik als antwoord op hetgeen de commissaris en de voorzitter van de Commissie hebben gezegd over de tweede pijler. We kunnen niet aanvaarden dat de begroting wordt teruggeschroefd.

 
  
MPphoto
 

  George Lyon, namens de ALDE-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik denk dat de wereldberoemde Schotse dichter Rabbie Burns de oorspronkelijke versie van dit verslag zou hebben beschreven als een 'angstig, verlegen beestje'. Gelukkig hebben we nu, dankzij het goede werk van Albert Deß en alle andere schaduwrapporteurs van de afgelopen maanden, een verslag waar werkelijk wat in staat en dat veel elementen bevat waar we het mee eens kunnen zijn.

Ik denk echter dat het tekortschiet op één belangrijk punt. Het geeft namelijk geen antwoord op de fundamentele vraag van onze belastingbetalers en onze consumenten, die voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid betalen: waarvoor dient de ontkoppelde rechtstreekse steunverlening? Dat is een fundamentele vraag die we allemaal onder ogen moeten zien. Er is niet langer een verband met voedselproductie, want de betalingen zijn ontkoppeld. Er is een link naar collectieve voorzieningen via de randvoorwaarden, maar ik geloof niet dat dit de vraag werkelijk beantwoordt. Ik denk dat het verslag wellicht wat verder had moeten inspelen op de beantwoording van deze vraag door het idee van een meer gerichte rechtstreekse betaling te steunen, die een belangrijke stimulans is om een duurzamer en concurrerender landbouwmodel te ontwikkelen en de mogelijkheid te bieden de steun te bestemmen voor probleemgebieden, de zogeheten vergroening van de rechtstreekse steunverlening, waar de commissaris naar ik meen een groot voorstander van is.

Als we die weg verder volgen, hebben we denk ik de mogelijkheid om die vraag te beantwoorden en het publiek uit te leggen waar de rechtstreekse steunverlening voor dient. Ook de roep om aftopping en plafonds voor steun wordt ermee weggenomen, als er, bij alle rechtstreekse steunverlening, aan de rechtstreekse steunverlening collectieve goederen worden gekoppeld. Immers: hoe groter de boer, hoe meer collectieve voorzieningen hij zal leveren. Dan is aftopping dus niet nodig. Ik geloof dat het verslag in die richting wijst en ik zal blij zijn met een stap in de richting van dat type model. Ik hoop dat we het verslag morgen kunnen verbeteren. Als wij dat doen, zal onze fractie het zeker graag steunen.

 
  
MPphoto
 

  James Nicholson, namens de ECR-Fractie. – (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil ook van de gelegenheid gebruik maken om de rapporteur te feliciteren. Hij heeft tijdens de onderhandelingen beslist bewezen dat hij stevig in zijn schoenen staat, want hij werd door velen met stenen bekogeld. Hij bleek dus zeer veerkrachtig te zijn en slaagde in zijn taak.

In de eerste plaats verheug ik mij over het feit dat het een tweedepijlerstructuur wordt, want ik denk dat we het daarover allemaal eens zijn.

Ik heb geluisterd naar de discussies over vergroening. Vergroening en hoe deze wordt toegepast, betekent echter iets anders voor verschillende mensen in verschillende landen. We moeten daar op de een of andere manier uit zien te komen. Het is geen balletje dat je zomaar even kunt opgooien, want het zal later een enorm effect hebben.

De heer Le Foll heeft gelijk. Als het geld er uiteindelijk niet komt, kunnen we op veel van deze gebieden weinig doen. We moeten verantwoordelijk zijn, en we moeten verantwoordelijk zijn als Parlement in de aanloop naar de wettekst die de commissaris in de late herfst van dit jaar zal uitbrengen. Dat wordt een enorme uitdaging voor ons in dit Parlement. Voor het eerst zullen we verantwoordelijkheid dragen, een stem hebben en deel uitmaken van de uiteindelijke besluitvorming.

Vanuit dat oogpunt ben ik dus tegen de huidige tekst als er gesproken wordt over aftopping. Ik steun de amendementen die zijn ingediend om de mate van aftopping te verminderen. Dat is iets waar we nog verder op in moeten gaan, maar, zoals ik al zei, het heeft allemaal geen zin als er geen geld voor is.

We moeten bekijken hoe we het geld uitgeven. Besteden we ons geld op de verstandigste manier? Gaat er niet te veel op aan administratie? Gaat er niet te veel op aan bureaucratie en administratieve rompslomp? En gaat er te weinig naar voedselzekerheid? Net als bij vergroening praten mensen wel heel erg makkelijk over voedselzekerheid.

Wat doen we om voedselzekerheid te bereiken? We kunnen de komende negen of tien jaar met een crisis geconfronteerd worden. Er zijn minder boeren en minder mensen aan het werk. Ik denk dat we ons in de toekomst hierop moeten concentreren.

 
  
MPphoto
 

  Martin Häusling, namens de Verts/ALE-Fractie. – (DE) Mijnheer de Voorzitter, waarde collega's, wij zijn van mening dat het verslag absoluut de goede richting heeft gekozen. Het Europese landbouwbeleid moet eerlijker en milieuvriendelijker worden. Volgens mij hebben we deze doelen met dit verslag bereikt. Het Europese landbouwbeleid moet uiteindelijk voldoen aan de klimaat- en diversiteitsdoelstellingen. Ook dat is in het verslag vastgelegd. Het Europese landbouwbeleid moet milieuprestaties laten zien. Dan is de belastingbetaler ook bereid daaraan bij te dragen. We hebben behoefte aan een eerlijke verdeling tussen bedrijven, maar ook tussen lidstaten, en ons handelsbeleid tegenover de minder ontwikkelde landen moet eerlijk zijn. Ook dat staat in het verslag.

De bewerking van bijna 1 300 amendementen was een moeizaam proces, maar voor de lange termijn hebben we een groot gezamenlijk compromis met duidelijk omschreven doelen voor elkaar gekregen. Het Parlement heeft bewezen dat het op dat punt beleid kan maken. Veel punten hadden onzes inziens helderder kunnen worden geformuleerd, bijvoorbeeld ten aanzien van de voorwaarden voor de betalingen in het kader van de eerste pijler – vruchtwisselingen, bescherming van grasland – maar goed, het is nu aan de Commissie daar invulling aan te geven, tenminste bij de vormgeving.

Belangrijk is ook dat de degressie is opgenomen. Grote bedrijven moeten meer presteren op het gebied van werkgelegenheid en milieu. Een grote meerderheid in de commissie heeft dat besloten. Daarnaast moet de rol van boeren in de handel worden versterkt en moet het onderwerp eiwittekort op de agenda komen te staan. We kunnen het ons op de lange termijn niet veroorloven eiwithoudende gewassen, die staan voor 30 miljoen hectare voedergewas, uit andere landen te importeren. Het wordt tijd daar wat aan te doen.

Nogmaals: een sterke tweede pijler is erg belangrijk, daar zijn we het over eens. Plattelandsontwikkeling, maatregelen voor milieu en achtergestelde regio's – daar moeten we onze aandacht op richten. Als de heer Barroso juist hierin het mes wil zetten, kan hij op massief verzet in het Parlement rekenen. Juist hier liggen de kansen voor de plattelandsontwikkeling; we mogen de achtergestelde regio's niet in de steek laten.

 
  
MPphoto
 

  Patrick Le Hyaric, namens de GUE/NGL-Fractie. – (FR) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, in het vandaag gepresenteerde verslag wordt een nieuwe koers voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid uitgestippeld, met degressieve overheidssubsidies die werkgelegenheids- en milieuoverwegingen weerspiegelen, erkenning van het feit dat landbouw collectieve goederen voortbrengt en het begrip actieve landbouwers. We hebben echter al te veel goede bedoelingen langs zien komen die het leven van werkende boeren nooit hebben verbeterd. Laten we niet vergeten welke drama's zich momenteel voltrekken in onze plattelandsgebieden. Het idee van een vangnet is weliswaar aantrekkelijk, maar niet afdoende. We moeten terugkeren naar mechanismen van overheidsinterventie om basisprijzen te garanderen voor kleine en middelgrote landbouwers.

Het combineren van economische, sociale en ecologische efficiëntie vereist tevens dat we korte metten maken met het ultraliberale vrijhandelsmodel dat familiebedrijven de das omdoet. De Europese Unie moet streven naar ingrijpende veranderingen in de Wereldhandelsorganisatie en nauwer samenwerken met de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) om terug te keren naar samenwerkingssystemen die voorzien in variabele invoerrechten aan de grens.

Ook moeten we in Europa veel meer geld stoppen in onderzoek. Tot slot moeten we ervoor zorgen dat de begroting voor het beleid wordt gehandhaafd …

(Spreker rondt af terwijl de microfoon uit staat)

 
  
MPphoto
 

  Krisztina Morvai, (NI). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, we konden de vertolking van de vorige spreker niet horen. Ik was er erg in geïnteresseerd, en als het niet teveel moeite is voor de spreker zou ik het zeer op prijs stellen als u ervoor zorgt dat wij het in het Engels kunnen horen.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. – Zijn er nog meer mensen die de Engelse vertolking niet konden verstaan? Misschien is het een probleem dat zich beperkt tot de achterste rijen. We gaan de zaak onderzoeken.

Kennelijk is er een storing in de kanalen. We werken aan de oplossing van het probleem. Ik verzoek u enig geduld te betrachten. Overigens kunt u de bijdrage naderhand op internet nog eens nalezen. U kunt de opnamen ook via internet volgen. Ik weet zeker dat de vertolking daar wel te horen zal zijn.

 
  
MPphoto
 

  Lorenzo Fontana, namens de EFD-Fractie. – (IT) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, allereerst bedank en complimenteer ik de heer Deß met het harde werk dat hij en de schaduwrapporteurs hebben geleverd.

Wij zijn zeer blij dat in het verslag wordt ingegaan op de achtergestelde gebieden – wij zijn met name begaan met de berggebieden. Wij zijn zeer blij dat de kleine bedrijven ondersteund worden, daar deze van groot belang zijn voor de bescherming van het landschap en vanwege de kwaliteit van hun producten. Voorts zijn wij zeer blij dat ook de jonge landbouwers – die in zekere zin de toekomst van de landbouw zijn – ruimschoots aan bod komen.

Wij weten echter allemaal dat er een harde strijd over de begroting in het verschiet ligt, en daarom, commissaris, richt ik mij tot u, die het beter weet dan mijn collega's en ik. Wij mogen niet toestaan dat de GLB-begroting verlaagd wordt, omdat dat waarschijnlijk zou betekenen dat de Europese landbouw minder meetelt. Het is duidelijk dat in dat geval ook de landbouwproducten, en dus al ons voedsel, minder meetellen. Daar moeten wij natuurlijk niet aan denken.

Tot slot, commissaris, wil ik ingaan op de invoerkwestie. Zoals u weet valt de invoer niet onder het GLB, maar is deze een essentieel onderdeel van het pakket dat met het GLB gepaard moet gaan, want als we goedkope producten van slechte kwaliteit importeren, dan zal onze landbouwsector instorten.

 
  
MPphoto
 

  Diane Dodds (NI). - (EN) Mijnheer de Voorzitter, ik wil de heer Deß bedanken voor zijn uitgebreide verslag.

Net als andere sprekers wil ik het belang onderstrepen van een adequate begroting voor het nieuwe GLB. Ik geloof dat het erg belangrijk is onze begroting te baseren op de argumenten rond voedselzekerheid.

Er wordt geschat dat er in 2050 een toename van 70% van de landbouwproductie in de wereld nodig is. Ik zou zeggen dat het nieuwe GLB dit moet steunen en die productie binnen Europa moet houden. We mogen niets doen dat de voedselproductie die we al hebben, belemmert.

Ik ben blij met de duidelijke steun voor de tweepijlerstructuur alsmede met de bevestiging van de commissaris vandaag dat ook hij deze steunt. Toch wil ik daaraan toevoegen dat ik niet wens dat het draagvlak voor vergroening in de eerste pijler verdere lasten en kosten voor onze boeren meebrengt. Daarom zie ik graag flexibiliteit op nationaal en regionaal niveau, gezien de grote diversiteit van de landbouwstructuren en grondbezit in de hele EU.

 
  
MPphoto
 

  Giovanni La Via (PPE).(IT) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, dames en heren, het harde werk van de heer Deß en de schaduwrapporteurs, waarvoor ik mijn waardering uitspreek, is vandaag in de eindfase beland.

Een nieuw gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) is van grote betekenis voor Europa, voor de toekomst van de Europese landbouw en voor het voortbestaan van grote plattelandsgebieden. Met het nieuwe GLB moeten de Europese burgers kunnen kiezen uit een adequaat aanbod van kwaliteitsproducten en in staat worden gesteld om de productie van collectieve goederen waar geen markt voor is, te ondersteunen. Om de doelstellingen te kunnen halen, zijn effectievere instrumenten nodig die bovenal eenvoudiger moeten zijn voor de landbouwers. Zij moeten eenvoudiger toegang krijgen tot subsidies, en de bureaucratie moet worden verminderd.

We hebben daarnaast marktinstrumenten nodig waarmee de helaas steeds terugkerende crises doeltreffend kunnen worden aangepakt, alsmede preventieve en verzekeringsinstrumenten tegen de risico's die inherent zijn aan de landbouw. We hebben een GLB nodig waarin de jongeren centraal staan, zodat wij de landbouw van de toekomst aan hen kunnen overdragen. We hebben besloten om in te zetten op de bescherming van de biodiversiteit en van de talloze regionale en productieve bijzonderheden van de Europese Unie aan de hand van beleid voor plattelandsontwikkeling dat de mogelijkheid moet bieden om alle sterke punten van plattelandsgebieden te benutten. Tegelijkertijd moeten we proberen de landbouw concurrerend te maken. Daarom wil ik de Commissie erop wijzen dat het beleid voor plattelandsontwikkeling maatregelen moet bevatten op het gebied van de overdracht van technologie.

Ik onderstreep het belang van de instelling van plafonds voor de toekenning van rechtstreekse betalingen aan grote economische spelers, zoals vastgesteld door de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling. Ik denk dat we tot een systeem moeten komen waarin de steun afneemt zodra een bedrijf een bepaalde omvang heeft bereikt, om overcompensatie van grote bedrijven, die al grote schaalvoordelen genieten, te voorkomen.

Ik kan er niet omheen te benadrukken dat het GLB adequaat gefinancierd moet worden. Het Parlement kan niet accepteren dat er minder middelen beschikbaar komen voor plattelandsontwikkeling.

 
  
  

VOORZITTER: RODI KRATSA-TSAGAROPOULOU
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 

  Luis Manuel Capoulas Santos (S&D) . – (PT) De socialistische fractie wil met deze hervorming van het GLB een eerlijker en rechtvaardiger landbouwbeleid creëren dat beter aansluit op dit tijdsgewricht. Vragen met betrekking tot voedselveiligheid en de maatschappelijke legitimering van subsidies (alles in de ruimst denkbare zin) zijn nu immers relevanter dan ooit.

We zijn erin geslaagd onze belangrijkste beleidspunten in dit verslag door te laten klinken: het GLB moet een communautair beleid blijven, en er moeten voor dit beleid voldoende financiële middelen worden vrijgemaakt. Ik wil daar graag de nadruk op leggen: we zullen niet toelaten dat er middelen aan dit beleid worden onttrokken om de tenuitvoerlegging ervan te garanderen. Wij willen dat de steun rechtvaardiger wordt verdeeld tussen de lidstaten en tussen de landbouwers; er moet een nieuw, van de productie losgekoppeld systeem worden ingevoerd, gebaseerd op sociale en milieucriteria. Het accent moet dus liggen op werk. Het GLB moet een beleid worden voor degenen die echt landbouw bedrijven, en er moet een speciaal mechanisme worden ontwikkeld voor kleine bedrijven.

Ik ben ervan overtuigd dat het Parlement er met de extra bevoegdheden die we krachtens het Verdrag van Lissabon hebben ontvangen in zal slagen deze doelstellingen – die nu alleen nog in theorie bestaan – met concrete acties te onderbouwen.

 
  
MPphoto
 

  Marit Paulsen (ALDE).(SV) Mevrouw de Voorzitter, ik wil de heer Deß bedanken voor zijn uitstekende werk. Ik zou het willen hebben over een aspect van het landbouwbeleid, namelijk de enorme uitdagingen waarmee de mensheid en de hele wereld worden geconfronteerd: het klimaat, biodiversiteit, de eutrofiëring van waterlopen. Ik zou talloze voorbeelden kunnen opnoemen. Wat dat betreft denk ik dat we moeten beseffen dat het de landbouwers zijn die dag in dag uit ons milieu en de voorwaarden voor ons leven en onze toekomst beheren. Het is in de land- en bosbouw dat we over de beste milieu-instrumenten beschikken, en het is voor het gebruik van die instrumenten dat we de landbouwers moeten betalen en zelfs goed moeten betalen. Daarom zou ik willen dat we in de toekomst onze manier van denken ietwat veranderen, en in plaats van moeilijk uit te leggen subsidies te betalen, ervoor zorgen dat we de landbouwers betalen voor verrichte diensten. De belangrijkste taak van de landbouw is vanzelfsprekend het produceren van voedsel – voldoende en kwalitatief voedsel – maar ik ben van mening dat voedsel op de markt moet worden betaald. Milieudiensten kunnen daar niet worden betaald.

 
  
MPphoto
 

  Janusz Wojciechowski (ECR). - (PL) Mevrouw de Voorzitter, in de meeste opzichten is het verslag van de heer Deß uitstekend, maar in één opzicht is het helaas bijzonder slecht, omdat het concept van eerlijke verdeling van rechtstreekse betalingen wordt afgewezen. Het bizarre en absurde beginsel dat de rijken meer hulp krijgen dan de armen moet in de agrarische sector kennelijk gehandhaafd blijven. Landbouwers uit de nieuwe lidstaten, en niet alleen zij, zijn extreem bezorgd en ongerust over deze ontwikkeling. De landbouwsector begint af te takelen, vooral in de nieuwe lidstaten. U hoeft slechts te kijken naar de hoeveelheid braakliggend land in Polen, Litouwen en Slowakije.

Ik doe een beroep op de afgevaardigden uit de oude lidstaten om een eind te maken aan deze discriminatie. Laten we nu eindelijk de rechtstreekse betalingen op een eerlijke manier gelijktrekken en geen Europa van twee snelheden creëren. Ik doe vooral een beroep op de Franse afgevaardigden vanwege de leus 'vrijheid, gelijkheid, broederschap' die ooit de vaandels van de Franse Revolutie sierde. De vrijheid is er, maar de gelijkheid ontbreekt, en zonder gelijkheid kan er geen sprake zijn van broederschap. Wij eisen gelijkheid.

 
  
MPphoto
 

  José Bové (Verts/ALE).(FR) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, dames en heren, ik ben het ermee eens dat er behalve vrijheid en broederschap ook gelijkheid moet zijn met landbouwers en de nieuw toegetreden landen in Oost-Europa. Ja, dat ben ik met u eens.

Ik denk dat dit verslag een hele grote stap in de goede richting is. Het was niet eenvoudig aan het begin: de situatie had veel weg van een confrontatie. We hebben een consensus bereikt, en dat is het belangrijkste. Dankzij deze consensus blijven we op koers, en ik geloof dat dit de grote verdienste van het Europees Parlement is. We zijn in deze opzet geslaagd, en eenvoudig was dat niet; ik wil dan ook de rapporteur, de heer Deß, en alle leden van het Parlement bedanken. De eerste fase zit erop.

In dit document wordt de noodzaak van gelijkheid, rechtvaardigheid en billijkheid tussen producenten en tussen regio's opnieuw benadrukt. Ik denk dat dit van belang is. We hebben ons duidelijk uitgesproken voor het behoud en de ontwikkeling van kleine landbouwbedrijven, dat we willen dat er rekening wordt gehouden met kleine bedrijven, aangezien deze cruciaal zijn voor de kwaliteit en biodiversiteit van onze regio's. Ik denk dat dat ook cruciaal was. Het idee om de landbouw agronomisch te maken, om af te stappen van de intensieve industriële landbouw, is inmiddels in de teksten verankerd. Het is nu zaak de daad bij het woord te voegen als we willen dat landbouw een reële optie wordt voor de generaties na ons. Dat heeft niks te maken met ideologie.

Tot besluit: we maken ons zorgen over de dreigende begrotingsverlagingen. We moeten daar duidelijk op reageren. Waar we nu op wachten is dat we daadwerkelijk de tweede fase ingaan, hetgeen vanzelfsprekend het wetgevingsdebat is. We hebben immers meer nodig dan teksten en goede bedoelingen; door te debatteren over wetgevingsvoorstellen zien we echt welke kant we op gaan. Dat is uiteraard waar we nu op wachten.

Ik wil tot besluit echter mijn woede kenbaar maken over de houding van Duitsland, die ertoe heeft geleid dat de voedselhulp aan de allerarmste burgers van Europa tot éénvijfde van het oorspronkelijke bedrag is teruggebracht. Die steun was opgenomen in de begroting van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Ik wil dat we een andere manier vinden om de allerarmsten te helpen: de 80 miljoen Europeanen die niet genoeg te eten hebben.

 
  
MPphoto
 

  Alfreds Rubiks (GUE/NGL).(LV) Mevrouw de Voorzitter, er is uitstekend werk verricht, maar het uiteindelijke verslag is in bijzonder algemene bewoordingen opgesteld. Het verslag geeft duidelijk een nieuwe richting aan - agrarische vergroening. Dat zou wellicht een soort reddingsboei voor niet-productieve boeren kunnen zijn, die zich op die manier zouden kunnen onttrekken aan het leveren van agrarische productie en toch areaalbetalingen ontvangen. Mijns inziens moeten wij bij de tenuitvoerlegging van dit verslag stilstaan bij hetgeen erin ontbreekt. Het probleem met betrekking tot proteïnen wordt niet behandeld, de kwestie van de kwaliteit van geïmporteerde levensmiddelen is er niet in opgenomen, er wordt evenmin gesproken over het probleem ten aanzien van genetisch gemodificeerde gewassen, en het probleem van de bodemdegradatie wordt onvoldoende aangesproken. Er is nog steeds geen duidelijke definitie van termen als "actieve landbouwer", "nieuwe landbouwer", "billijke areaalbetalingen" en "familiebedrijven". Helaas krijgen vele landbouwers in dit verslag geen antwoord op hun vragen en problemen. Daar moeten we in de toekomst verbetering in brengen.

 
  
MPphoto
 

  John Stuart Agnew (EFD) . – (EN) Mevrouw de Voorzitter, terwijl de term 'vergroening' van de eerste pijler aantrekkelijk kan zijn voor salonboeren, zal deze grote problemen opleveren voor boeren met zware grond, die wel eens geneigd konden zijn deze braak te laten liggen in plaats van hem in het voorjaar in te zaaien. Als dit beleid dit jaar al was uitgevoerd, zou het hebben geleid tot totaal mislukte oogsten. Adequate controle en handhaving van de vergroeningsmaatregelen zullen ook onmogelijk zijn.

Om doeltreffend te zijn, zal de aftopping van de bedrijfstoeslagen drastisch moeten zijn. Dit zal de boeren onmiddellijk motiveren om hun bedrijven formeel met hun echtgenoten te delen, zodat de volledige betaling op beide delen gehandhaafd blijft. Daar komt nog bij dat ik heb vernomen dat de besparingen door de aftopping ten goede zullen komen aan de EU en niet aan de lidstaat die feitelijk voor de besparingen heeft gezorgd.

Of er gg-gewassen geteeld mogen worden, moet door de afzonderlijke lidstaten worden beslist. De suggestie dat boeren die deze gewassen telen geen bedrijfstoeslag kunnen ontvangen, is volkomen onzinnig. De wereld heeft een tekort aan voedsel. We moeten de invoering van nieuwe landbouwtechnologie bevorderen in plaats van deze in een kwaad daglicht te stellen. Ik hoop dat de laatste drie winters u allen ervan hebben overtuigd dat er voor ons geen bedreiging is door opwarming van de aarde.

 
  
MPphoto
 

  Krisztina Morvai (NI). (HU) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, hoe anders zouden de steeds verontwaardigdere Europese burgers over de Europese Unie denken als ze merkten dat hun belastingen uitsluitend als openbare middelen aan openbare doeleinden, ten behoeve van het openbaar nut, in verhouding tot het geproduceerd openbaar nut, werden besteed. In verband met de landbouwsteun van de Europese Unie gaat het verslag-Deß die kant op. We hebben morgen een enorme verantwoordelijkheid ten aanzien van de vraag of we voor het plafond, voor het maximum stemmen dat als resultaat van het harde werk van degenen die wijzigingsvoorstellen hebben ingediend door het verslag-Deß is vastgesteld voor op hectaren gebaseerde steun en areaalsubsidies. Ik wil u vragen om het rechtvaardigheidsgevoel van de kiezers te volgen en voor dit plafond te stemmen. Er moet wel degelijk een maximum worden vastgesteld voor de openbare middelen die door allerlei groene en rode baronnen en andere stedelijke zakenlieden van de Europese belastingbetalers worden ontvangen.

 
  
MPphoto
 

  Esther Herranz García (PPE). - (ES) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, ook al is de reden voor het debat vandaag dit belangrijke verslag over de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, toch zou ik ook graag iets willen zeggen over een daarmee samenhangende kwestie die gevolgen heeft voor ons en die tevens gevolgen zou kunnen hebben voor de haalbaarheid van het beleid dat wij verdedigen in het Europees Parlement voor deze hervorming van het toekomstige GLB.

Komende week zal de Europese Commissie haar voorstel presenteren over de financiële vooruitzichten voor de periode na 2014 waarin, als mijn informatie juist blijkt, de Commissie als uitvoerend orgaan van de Gemeenschap zeker van plan is bezuinigingen voor te stellen op de landbouwbegroting van de EU.

We moeten dan in het achterhoofd houden dat de Europese Commissie geen rekening zal houden met het standpunt dat wij morgen zullen goedkeuren, waarin we juist verzoeken om de uitgaven van het gemeenschappelijk landbouwbeleid op hetzelfde niveau te houden.

Ik zie niet in hoe wij met een beperkter budget een oplossing kunnen bieden voor alle problemen die in dat document worden genoemd; hoe we de subsidies van het GLB groener kunnen maken, een proces waarvan wij niet willen dat het een extra inspanning vergt van landbouwondernemers. Hoe kunnen we dit bereiken?

Evenmin zie ik in hoe wij met een verminderd GLB iets kunnen doen aan prijsschommelingen, om maar een voorbeeld te noemen, en een begrotingslijn kunnen creëren, zoals we graag willen, waarmee we een antwoord kunnen bieden op de crises die ons inmiddels zo vertrouwd zijn.

Het GLB moet niet alleen in termen van uitgaven worden gemeten omdat, los van de goederen en diensten die het levert, juist vandaag moet worden benadrukt dat elke euro aan investeringen op landbouwgebied tien euro oplevert in de landbouw- en voedselindustrie. Hier zou terdege rekening mee moeten worden gehouden bij het opstellen van het komende begrotingskader.

Bovendien mag niet worden vergeten dat de onderhandelingen met derde landen en met de Wereldhandelsorganisatie een ernstige bedreiging vormen voor de toekomst van de landbouw en veeteelt in de Europese Unie.

 
  
MPphoto
 

  Paolo De Castro (S&D).(IT) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, dames en heren, met het verslag van de heer Deß is er een nieuwe fase aangebroken voor de hervorming van het GLB. De Commissie landbouw heeft maandenlang hard gewerkt, en ik dank de heer Deß en alle schaduwrapporteurs en fracties voor hun verrichtingen.

Vandaag kan het Parlement zich duidelijk uitspreken over de toekomst van het GLB – een robuust, eenvoudig, flexibel, groener GLB waarin rekening wordt gehouden met de jongeren en de werkgelegenheid. Om deze reden, commissaris, zijn wij bezorgd over de berichten die dezer dagen in de media zijn verschenen over de verlaging van de begroting, die vooral betrekking heeft op de tweede pijler. Een dergelijke verlaging zou strijdig zijn met het verslag van de heer Deß en met dat van de heer Garriga Polledo over de financiële vooruitzichten van de EU, dat het Parlement kortgeleden heeft aangenomen en waarin het belangrijke principe is opgenomen dat de huidige GLB-begroting in de volgende programmeringsperiode intact blijft.

Daarom, commissaris, ontvangen wij graag opheldering over de berichtgeving, en zouden wij graag weten of er wat u betreft andere richtsnoeren zijn dan de richtsnoeren waarover wij geïnformeerd zijn.

 
  
MPphoto
 

  Britta Reimers (ALDE). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, geachte collega's, mijn dank aan de rapporteur voor zijn uithoudingsvermogen en goede werk.

Voor de toekomst van het landbouwbeleid na 2013 moeten we bepalen welke kant we op willen. Willen we een landbouw die de uitdagingen aangaat door innovatief, modern, moedig, zelfbewust, met eigen verantwoordelijkheid en zelfstandig op de markt te opereren? Of willen we een landbouw die aan het eeuwige infuus van Europa blijft hangen en bij elke stap naar de toekomst aan het handje wil blijven lopen en door mama moet worden aangespoord? We bepalen nu welke kant het op gaat. Willen we onze toekomstige taken aankunnen, dan hebben we een landbouw nodig die moderne technologieën bevordert en niet verzandt in oeverloze ideologische debatten. Om bedrijven planningszekerheid te geven, mogen we niet om de paar jaar van richting veranderen. Dit legt een te grote druk op de financiën. Want iedereen hier moet beseffen dat elke politieke koerswijziging nieuwe wetten en richtlijnen met zich meebrengt, waardoor bedrijven op hun beurt investeringen moeten doen waar niet direct extra inkomsten tegenover staan.

We moeten ons niet bezighouden met de vraag of een bedrijf groot of klein is, maar of het op een economisch gezonde manier wordt gerund. Het gaat ons niet aan of het aan conventionele of biologische landbouw doet, zolang het maar bewust met hulpbronnen omspringt. Ook het aantal dieren moet niet uitmaken, zo lang de dieren maar goed worden behandeld. Wij moeten ervoor zorgen dat we in Europa ook in de toekomst voldoende voedsel van goede kwaliteit tegen betaalbare prijzen hebben. Want Europa is niet alleen op de wereld.

 
  
MPphoto
 

  Hynek Fajmon (ECR). - (CS) Mevrouw de Voorzitter, het moment dat het gemeenschappelijk landbouwbeleid voor de oude en de nieuwe lidstaten gelijk wordt getrokken, komt nu eindelijk met rasse schreden naderbij. Eindelijk komt er nu een einde aan de reeds tien jaar durende discriminatie van landbouwers in de nieuwe lidstaten. Dat doet mij uiterst deugd. Ik heb er altijd op vertrouwd dat er in de nieuwe periode niet opnieuw discriminerende voorwaarden voor de boeren uit de hoed getoverd zouden worden. Maar wat gebeurt er? In het verslag van de heer Deß staat een onomwonden pleidooi daarvoor. Ik heb het over de steun voor de zogeheten plafonnering van directe betalingen voor grotere landbouwondernemingen. Een dergelijke maatregel is regelrecht discriminerend voor lidstaten als de Tsjechische Republiek waar we om historische redenen grotere boerenbedrijven hebben dan elders in de Europese Unie.

Plafonnering van de directe betalingen keur ik dan ook faliekant af. Het is een maatregel die ten koste gaat van de doeltreffendheid van het boerenbedrijf in de hele Europese Unie. De landbouw was er tot nog toe allereerst om voedsel te produceren. Maar nu willen talrijke politici, met name uit groene en linkse gelederen, de landbouwers omturnen tot producenten van biobrandstoffen en strijders tegen de wereldwijde opwarming. Een dergelijke ontwikkeling is wat mij betreft onacceptabel.

 
  
MPphoto
 

  Alyn Smith (Verts/ALE). - (EN) Mevrouw de Voorzitter, ik wil me aansluiten bij de collega's van mijn fractie en andere collega's met mijn felicitaties aan onze rapporteur. Dit was geen gemakkelijke taak voor hem – noch voor ieder van ons trouwens –, en het verslag dat voor ons ligt, is door ons gezamenlijke werk veel verbeterd, en er staat veel bewonderenswaardigs in.

Ik verheug me vooral over de voortzetting van de rechtstreekse betalingen en de expliciete verwijdering van de historische referentiewaarden in paragraaf 15, en de eerlijker verdeling tussen de lidstaten en binnen de lidstaten in hun regio's en autonome gebieden, in paragraaf 16.

Ik ben afkomstig uit Schotland en daarom ben ik bijzonder blij in paragraaf 82 een duidelijke verklaring te zien ten gunste van probleemgebieden. Ik weet dat de boeren in Schotland – en overal elders – blij zullen zijn met paragraaf 44, waarin uitdrukkelijk gesteld wordt dat de randvoorwaarden op risico gebaseerd en proportioneel moeten zijn. Mijnheer de commissaris, misschien kunt u sommige van uw 'accountant-collega's' speciaal op die paragraaf wijzen.

Hoewel er veel bewonderenswaardigs in dit rapport staat, moeten we eerlijk zijn tegenover onszelf en onze kiezers. Dit alles is zinloos als we paragraaf 1 niet bereiken – en paragraaf 1, waarin we vragen om een sterk en duurzaam GLB met een begroting die in verhouding staat tot de ambitieuze doelstellingen, is dan ook zinloos. Net als andere collega's wil ook ik mijn bezorgdheid uitspreken, zeker bij de geruchten van vandaag dat voorzitter Barroso drastisch wil bezuinigen op de begroting en op de tweede pijler in het bijzonder.

Mijnheer de commissaris, u zult alle bondgenoten die u kunt krijgen nodig hebben in deze discussies binnen de Commissie en met de lidstaten. We moeten een degelijk gefinancierd landbouwbeleid hebben dat ambitieus is voor onze boeren en onze burgers. De Europese landbouw heeft een geweldig verhaal te vertellen. Het is niet het moment om over kleinigheden te vallen.

 
  
MPphoto
 

  Bairbre de Brún (GUE/NGL). (GA) Mevrouw de Voorzitter, ik juich het rapport van de heer Deß over de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) toe en ik wil hem danken voor zijn werk.

De stemming deze week zal weerspiegelen wat het Europees Parlement verwacht van de wetgevingsvoorstellen voor het GLB. De stemming over de begroting die aanstaande is, is eveneens van zeer groot belang om een adequate financiering van de landbouw in de toekomst veilig te stellen.

Wij hebben een sterk en duurzaam GLB nodig - gebaseerd op twee pijlers - dat de boeren op het land houdt, de bescherming van het milieu veiligstelt, de plattelandseconomieën bevordert en billijkheid en transparantie biedt aan iedereen die in de voedselvoorzieningsketen werkzaam is.

Vergroeningsmaatregelen op het gebied van milieu in de eerste pijler moeten duidelijk, goed uitgewerkt en eenvoudig te meten zijn, en financiering van de tweede pijler moet fors en eerlijk zijn.

 
  
MPphoto
 

  Giancarlo Scottà (EFD).(IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, het gemeenschappelijk landbouwbeleid is het Europese beleidsgebied dat in de loop der jaren meer dan alle andere is aangepast om de voortdurende economische veranderingen, ook op internationaal niveau, het hoofd te kunnen bieden.

Daarbij zijn twee hoofddoelstellingen nooit uit het oog verloren: een inkomen garanderen voor de Europese landbouwers en omgaan met een steeds lagere EU-begroting, zonder daarbij een aantal andere doelstellingen op het gebied van de kwaliteit van de producten, van het milieu, van de biodiversiteit en van de watervoorraden uit het oog te verliezen.

De hervorming van het GLB, die morgen in stemming wordt gebracht, is essentieel om het inkomen van onze landbouwers te kunnen blijven ondersteunen, zoals mijn collega's al hebben aangegeven. De doelstelling daarbij is niet om de rechtstreekse subsidies te verminderen, maar om een evenwicht te vinden tussen deze subsidies en de plattelandsontwikkeling, teneinde het stelsel steeds eenvoudiger en eerlijker te maken zonder daarmee de mededingingsregels ter discussie te stellen.

Voor wat betreft de GLB-doelstellingen in het kader van de Europa 2020-strategie kan het GLB een bijdrage blijven leveren aan duurzame economische groei, door adequaat in te spelen op de nieuwe uitdagingen en rekening te houden met de verscheidenheid en de rijkdom van de landbouw en met de bijzonderheden van de 27 lidstaten.

 
  
MPphoto
 

  Georgios Papastamkos (PPE).(EL) Mevrouw de Voorzitter, het behoeft geen betoog dat wij een sterk GLB nodig hebben. De landbouwsector creëert duidelijk meerwaarde voor de Europese economie. De landbouwsector is multifunctioneel en draagt bij aan de productie van collectieve goederen ten behoeve van de gehele maatschappij. De GLB-begroting moet ten minste op het huidige niveau worden gehandhaafd, en de afstemming van middelen en doelstellingen voor het nieuwe GLB moet worden gewaarborgd.

Er dient bijzondere aandacht te worden geschonken aan het vraagstuk van de verdeling van GLB-middelen over de landbouwers van de Europese Unie. Dit is een van de hoofdthema's in de openbare dialoog. Velen verzetten zich tegen de vaststelling van een gelijk, forfaitair steunniveau (flat rate) voor de hele Europese Unie. Mijns inziens moeten objectieve criteria worden vastgesteld om naar behoren rekening te kunnen houden met de bijzonderheden van de landbouwsector in elke lidstaat van de Unie. Positief zijn de voorstellen met betrekking tot de vaststelling van een plafond voor de rechtstreekse betalingen, de invoering van een specifieke steunregeling voor kleine landbouwbedrijven en het verlenen van steun aan uitsluitend actieve landbouwers.

De milieumaatregelen moeten gemakkelijk toepasbaar zijn en voorzien in voldoende compensatie, maar mogen geen extra administratieve lasten met zich meebrengen. Evenals de klimaatrisico´s en de voedselcrises vereisen de steeds onstabieler wordende markten dat effectieve instrumenten worden ingezet. De huidige marktmaatregelen moeten worden versterkt. Ook is er behoefte aan een permanent fonds voor crisisbeheer. Positief is verder het voorstel inzake een nieuw instrument voor het stabiliseren van de landbouwinkomens. Tot slot wil ik erop wijzen dat het noodzakelijk is om effectieve maatregelen voor jonge landbouwers te treffen.

Ik dank de rapporteur, de heer Deß, voor dit moeilijke synthesewerk. Mijnheer de commissaris, een verzwakking van het GLB zal op politieke tegenstand in het Europees Parlement stuiten. Dat is mijns inziens de partijoverschrijdende boodschap die het Parlement vandaag afgeeft, en daar moet echt heel serieus rekening mee worden gehouden.

 
  
MPphoto
 

  Ulrike Rodust (S&D). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, beste collega's, mijn dank aan de rapporteur. Ik ben blij dat het verslag duidelijk een socialistische, sociaaldemocratische signatuur draagt. We willen een duurzaam, milieuvriendelijk en sociaal landbouwbeleid. We willen greening, en wel in de eerste pijler. Crosscompliance en de tot nu toe toegepaste agromilieumaatregelen zijn onvoldoende om de steun van de maatschappij als geheel te krijgen, en die hebben we nu juist nodig.

We moeten bovenal proberen een kwalitatief hoogwaardige en duurzame levensmiddelenproductie in Europa te waarborgen en een actief en vitaal platteland te creëren. We moeten absoluut voorkomen dat steeds meer mensen van het platteland naar de stad trekken, want we hebben mensen nodig. Mensen die zich upstream en downstream met de landbouw bezighouden. De geruchten over geplande grootschalige bezuinigingen in de plattelandsontwikkeling voor het volgende meerjarige financiële kader die binnen de Commissie de ronde doen zijn onacceptabel.

We moeten ons blijven inzetten voor een sterke tweede pijler in het GLB, voor het platteland en voor Europa. Ik wil iedereen die wil korten op de middelen voor landbouw waarschuwen. Als dat het geval is, is een hervorming van de baan. Dan blijft alles zoals het is. Dat valt niet uit te leggen aan de burgers in Europa.

 
  
MPphoto
 

  Richard Ashworth (ECR).(EN) Mevrouw de Voorzitter, de eis van het Parlement om de landbouwbegroting te handhaven, zo niet te verhogen, is in mijn ogen zeer optimistisch. Dit zijn moeilijke tijden, en de begrotingen zijn niet eindeloos. In mijn ogen hebben deze voorstellen een realiteitstoets nodig wanneer de algehele EU-begroting ergens volgend jaar wordt vastgesteld.

We moeten teruggaan naar de echte prioriteiten van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Voedselzekerheid, voedselveiligheid, biodiversiteit, klimaatverandering, nieuwe technologieën en het scheppen van een levensvatbare, concurrerende marktgeleide bedrijfstak moeten centraal staan.

In mijn ogen hebben de voorstellen van de Commissie de richting verloren die uit de vorige twee verslagen naar voren kwam. Ze gaan alle kanten op en zijn te ingewikkeld. Het doet me deugd te zeggen dat Albert Deß in zijn voorstellen een zeer verstandig kader heeft uiteengezet waarin we toekomstige hervormingen kunnen ontwikkelen.

 
  
MPphoto
 

  Elisabeth Köstinger (PPE). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, in het verslag van Albert Deß gaat het erom aandacht te schenken aan milieu- en klimaatbescherming in de landbouw en het concurrentievermogen van de landbouw te verhogen. We hebben op deze punten goede compromissen weten te bereiken. Ik ben van mening dat we ons moeten uitspreken voor weldoordachte bovengrenzen voor bedrijven. Vooral als de ontvangers multinationals zijn die gedeeltelijk bedragen ontvangen die absoluut niet te rechtvaardigen zijn.

De Europese Volkspartij staat eenduidig aan de kant van de boeren als het erom gaat de bureaucratie te elimineren. De complete omvorming van de systemen en de daarmee verbonden invoering van aanvullende controles, zoals die door sommigen wordt geëist, zou absoluut onzinnig zijn. Eén ding moge duidelijk zijn: als consumenten verwachten dat de Europese landbouw nog verder gaat in de richting van milieuvriendelijkheid en duurzaamheid, moeten de nodige middelen aan de maatregelen worden toegewezen.

Ik ben absoluut tegen korting van de EU-landbouwbegroting in de volgende begrotingsperiode. Voor wat betreft persberichten volgens welke Commissievoorzitter Barroso het mes wil zetten in de plattelandsontwikkeling, wil ik zeggen: als de Commissie de programma's voor plattelandsontwikkeling kort, berooft ze het platteland van zijn levensader. Goed functionerende landbouwbedrijven zouden zwaar te lijden hebben van een korting van de middelen in de tweede pijler. De Commissievoorzitter zou er goed aan doen de adviezen van dit Parlement ter harte te nemen.

Het gemeenschappelijk landbouwbeleid is en blijft een belangrijk onderdeel van het Gemeenschapsbeleid en de Gemeenschapsbegroting. Je kunt niet weer extra regels opleggen aan onze bedrijven die moeten concurreren in de steeds fellere concurrentiestrijd op de wereldmarkt en tegelijkertijd de steun verminderen. Integendeel! Investeringssteun binnen de tweede pijler verhoogt de innovatielust en innovatiebereidheid. Dat komt iedereen in plattelandsgebieden ten goede. Vooral de maatregelen voor jonge boeren moeten de toekomst van de landbouw veiligstellen. De toekomst van het landbouwbeleid is bepalend voor de toekomst van de zelfvoorziening in Europa!

 
  
MPphoto
 

  Iratxe García Pérez (S&D). - (ES) Mevrouw de Voorzitter, het debat van vanmiddag laat duidelijk zien dat dit Huis zijn steun verleent aan en zich wil inzetten voor een sterk en gemeenschappelijk landbouwbeleid dat de problemen op het gebied van voedselzekerheid, milieuduurzaamheid en werkgelegenheid in de landbouwsector het hoofd kan bieden. Als we dit willen bereiken, mogen wij, en hopelijk schaart dit Huis zich daar ook achter, geen enkele bezuiniging toestaan op de huidige GLB-begroting. We hebben voldoende financiële middelen nodig om deze problemen op te lossen.

We moeten in staat zijn het inkomen van landbouwers te waarborgen en marktinstrumenten in werking kunnen stellen die prijsschommelingen zoals nu voorkomen en afwenden.

Ik wil ook de gebeurtenissen van de afgelopen weken in de groente- en fruitsector niet vergeten, die aantonen dat het nieuwe GLB ook moet beschikken over instrumenten om crisissituaties in alle betrokken sectoren het hoofd te kunnen bieden. Deze instrumenten moeten doeltreffend en snel zijn en aansluiten bij de behoeftes van de verschillende sectoren.

 
  
MPphoto
 

  Julie Girling (ECR).(EN) Mevrouw de Voorzitter, dank aan de heer Deß voor een zeer interessant en informatief verslag. Het is onvermijdelijk dat er bij een kwestie die zo complex is stukken zijn waarmee je het eens bent en stukken waarmee je het niet eens bent.

Omdat 42 procent van onze Europese uitgaven naar het GLB gaat, is het van essentieel belang dat we volledig rekenschap aan onze burgers afleggen. De meeste mensen verwachten, gezien de stijgende voedselprijzen – de sterk stijgende voedselprijzen – en onheilspellende waarschuwingen over voedseltekorten, een GLB te zien dat zich duidelijk richt op het vergroten van de productiviteit en de efficiëntie.

Ja, we moeten zorg dragen voor het milieu – ik ben lid van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid en we weten dat – maar we lopen echt het gevaar dat we hier een verslag opstellen met een retoriek die het heeft over dingen als een 'vergroenende eerste pijler'; we hebben het over een beweging weg van het echte aandachtspunt, namelijk efficiëntie. Op grond daarvan steun ik het stellen van een maximum aan de betalingen aan grote boerenbedrijven niet. Deze stap zal inefficiëntie institutionaliseren, en dat valt niet te rechtvaardigen.

 
  
MPphoto
 

  Elisabeth Jeggle (PPE). - (DE) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, geachte collega's, allereerst wil ik – net als de eerdere sprekers – onze rapporteur hartelijk danken voor zijn inzet voor dit verslag en ook voor zijn lange adem om deze compromissen te bereiken. Het was vast niet gemakkelijk, maar we hebben goede compromissen.

Wij zijn voorstander van een concurrerende en duurzame Europese landbouw. Dat wil zeggen dat onze boeren voedsel van de hoogste kwaliteit produceren. We produceren echter ook een cultuurlandschap dat er mag zijn, dat een recreatiegebied om de hoek is voor u allen, voor onze maatschappij, dat werkgelegenheid schept, niet alleen in de landbouw, maar ook in het toerisme en in veel andere sectoren. Dat levert de landbouw aan de maatschappij; de maatschappij heeft daar – net als wij soms – echter veel te weinig oog voor. De landbouw bewijst ons daarmee een grote dienst, en verdient daarom dat er, als dat ook maar enigszins mogelijk is, niet bezuinigd wordt op de totale landbouwbegroting.

Commissaris, we staan achter uw voorstel om meer milieu en meer greening naar de eerste pijler over te hevelen. Dat mag er echter niet toe leiden dat landen en boeren die nu al in het kader van de tweede pijler erg ambitieuze milieuprogramma's uitvoeren, door deze nieuwe aanpak worden gediscrimineerd. We moeten een oplossing vinden die rechtvaardig is voor beide zijden.

Milieuprogramma's zijn duur. Als ik in de krant lees – heel wat collega's kwamen erover te spreken – dat men van plan is in het kader van de tweede pijler bezuinigingen door te voeren, dan wijs ik dat ten zeerste af! We hebben een sterke eerste pijler nodig. We hebben ook een sterke tweede pijler nodig – dat hebben we verklaard. We zullen u, mijnheer de commissaris, in uw inspanningen ter zake steunen!

 
  
MPphoto
 

  Csaba Sándor Tabajdi (S&D). (HU) Mevrouw de Voorzitter, mijnheer de commissaris, het Parlement, de Commissie en de Raad zijn het erover eens dat de GLB-begroting doelmatig moet zijn en ten minste op het huidige niveau moet worden aangehouden. Het is van belang om de tweepijlerstructuur in stand te houden, rechtstreekse betalingen en vooral een krachtig beleid voor plattelandsontwikkeling te handhaven, het concurrentievermogen te verbeteren en het milieubewustzijn te versterken. Innovatie, onderzoek en ontwikkeling zijn eveneens van cruciaal belang. Collectieve milieugoederen en technologieën die de effecten van de klimaatverandering verminderen en biodiversiteit en waterbeheer versterken zouden eindelijk centraal moeten staan bij de plattelandsontwikkeling. Ook is in de toekomst verdere financiële steun nodig om ervoor te zorgen dat nieuwe lidstaten de achterstand inhalen en ook na 2013 onder gunstigere cofinancieringsvoorwaarden aan subsidies voor plattelandsontwikkeling komen. Het is van belang om ervoor te zorgen dat nieuwe lidstaten met ingang van 2014 gelijke concurrentievoorwaarden en kansen hebben. En tot slot is het van belang dat grote landbouwbedrijven en kleine producenten niet tegen elkaar worden uitgespeeld.

 
  
MPphoto
 

  Marc Tarabella (S&D). - (FR) Mevrouw de Voorzitter, laten we eerlijk zijn, met 1 267 ingediende amendementen leek dit te gaan uitdraaien op een ramp. Daarom heeft de S&D-Fractie ervoor gekozen het aantal amendementen tot een minimum te reduceren. Wij zijn verheugd dat we een sterk en gemeenschappelijk standpunt hebben aan de zijde van onze schaduwrapporteur, Stéphane Le Foll, en dat we samen met de andere fracties en de rapporteur hebben kunnen bijdragen aan een ambitieus akkoord.

Naar mijn mening is het essentieel dat de hulp vooral gericht is op de actieve landbouwers en niet op de grondbezitters, teneinde prioriteit te geven aan de voedselveiligheid, maar ook aan een duurzame en milieuvriendelijkere landbouw waarbij de natuurlijke hulpbronnen beter worden beheerd, en die een rol speelt in de strijd tegen de klimaatverandering.

Wij zijn tevens verheugd dat de vergroening een verplicht onderdeel van de eerste pijler wordt, terwijl rechtstreekse betalingen eerlijker worden verdeeld tussen de lidstaten en tussen de diverse landbouwsectoren.

Voor de eerste keer – en dat is historisch – hebben wij een degressief steunstelsel ingevoerd op basis van criteria die verband houden met werkgelegenheid en milieuaspecten. Verder zijn maatregelen genomen om jonge landbouwers te ondersteunen en aan te moedigen om hen te helpen bij de oprichting van hun onderneming. Kortom, de Commissie en het Parlement beschikken over alle benodigdheden om samen het nieuwe gemeenschappelijk landbouw-, voedsel- en milieubeleid te ontwerpen dat we zo hard nodig hebben.

 
  
MPphoto
 

  Daciana Octavia Sârbu (S&D).(RO) Mevrouw de Voorzitter, we hebben een sterke landbouwsector nodig, die moet worden gegarandeerd door een gemeenschappelijk landbouwbeleid waarvoor een toereikende begroting beschikbaar is en dat voor voedselzekerheid in Europa kan zorgen.

Ik denk dat de landbouwers van Europa recht hebben op fatsoenlijke inkomens. Dat is, naast het zorgen voor voedselzekerheid, een fundamentele reden om het gemeenschappelijk landbouwbeleid in stand te houden. De verdeling van de rechtstreekse betalingen moet echter eerlijker, zowel de verdeling over de lidstaten als die over de landbouwers. Ik hoop dat het toekomstige wetgevingsvoorstel een oplossing zal bieden voor het wegnemen van de oneerlijke ongelijkheden. Tegelijkertijd wil ik de Commissie bedanken voor haar voornemen om een vereenvoudigd financieringsprogramma in te voeren.

Programma's voor jonge landbouwers zijn al even belangrijk. Jonge landbouwers moeten steun krijgen wanneer ze een loopbaan in de landbouw beginnen, niet alleen als bijdrage aan plattelandsontwikkeling, maar ook om een generatiewisseling mogelijk te maken, wat absoluut essentieel is voor de toekomst van de Europese landbouw op de middellange tot lange termijn.

 
  
MPphoto
 

  Jarosław Kalinowski (PPE). - (PL) Mevrouw de Voorzitter, commissaris, ik ben van mening dat het verslag van de heer Deß een bijzonder ernstige fout bevat. Paragraaf 16 is namelijk flagrant in tegenspraak met het fundamentele beginsel van gelijke concurrentievoorwaarden op de interne markt. Enerzijds wordt ervoor gepleit om de historische referentiewaarden op te geven, anderzijds wordt voorgesteld om de enorme verschillen in directe steun voor landbouwers in de verschillende lidstaten goed te keuren. Sommigen zouden 200-250 euro per hectare ontvangen, anderen 350 tot zelfs meer dan 400 euro. Het gaat hierbij niet om een verdeling in oude en nieuwe lidstaten, omdat ook landbouwers uit Portugal, Spanje, het Verenigd Koninkrijk, Oostenrijk, Finland en Zweden de laagste toeslagen zouden ontvangen. Het is de hoogste tijd om ook op het gebied van landbouw gelijke concurrentievoorwaarden in te voeren, waarbij de voor de hand liggende verschillen uitsluitend het resultaat mogen zijn van objectieve criteria.

 
  
MPphoto
 

  Mario Pirillo (S&D).(IT) Mevrouw de Voorzitter, dames en heren, iedereen kent het belang van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en de rol die het GLB heeft gespeeld bij de ontwikkeling van de EU en de voedselzekerheid.

Het GLB van na 2013 krijgt door de milieuproblematiek en de bestrijding van de klimaatverandering een andere rol. Om die reden is er in mijn ogen een sterker en duurzamer GLB nodig met een begroting waarmee de doelstellingen kunnen worden gehaald, waarbij bijzondere aandacht moet worden besteed aan de ontwikkeling van levensmiddelen van hoge kwaliteit en aan de noden van de kleine landbouwers. Door de speculatie met landbouwgrondstoffen en de enorme prijsschommelingen – die met flexibele maatregelen moeten worden aangepakt – komt de voedselzekerheid in gevaar. Marktschommelingen moeten worden tegengegaan aan de hand van anticyclische maatregelen, die in de eerste pijler moeten worden opgenomen en waarmee snel en automatisch kan worden ingegrepen.

 
  
MPphoto
 

  João Ferreira (GUE/NGL).(PT) Dit verslag biedt geen oplossingen voor de uitdagingen van de toekomst, zoals de titel ervan suggereert. En het biedt al evenmin oplossingen voor de ernstige problemen waar we nu mee kampen. Daarom hebben wij een aantal amendementen voorgesteld die we voor een werkelijk diepgaande hervorming van het GLB onmisbaar achten.

Ik wijs hier op ons pleidooi voor instrumenten voor marktregulering en interventiemechanismen om eerlijke prijzen voor producten en producenten te garanderen en het recht op productie van elk land veilig te stellen. We stellen – onder andere – voor om het quotasysteem voor de melkproductie voort te zetten, omdat dit systeem voor het overleven van de producenten in de wat kwetsbaardere landen een absolute voorwaarde is. We pleiten verder voor het behoud van het recht op het planten van wijnstokken en de voortzetting van de steun voor de destillatie van drinkalcohol en crisisdestillatie. We stellen verder voor een met communautaire fondsen gefinancierde landbouwersverzekering op te zetten, om landbouwers bij natuurrampen een minimuminkomen te garanderen. Tot slot hebben we voorstellen gedaan met het oog op een maatschappelijk en ecologisch duurzame landbouw – een visie die haaks staat op de schaamteloze lofzang van dit verslag op markt en mededinging.

 
  
MPphoto
 

  Andrew Henry William Brons (NI).(EN) Mevrouw de Voorzitter, mijn partij is voor volledige terugtrekking uit de EU en daarmee uit het GLB. De realiteit is echter dat we erin zitten en er het beste van moeten zien te maken.

Wat vinden wij van het verslag-Deß? Nou, het lijkt een beetje op het befaamde dilemma. Delen ervan zijn goed. De gedachte om rechtstreekse betalingen afhankelijk te maken van de naleving van zowel milieubescherming als landschapsbeheer kan goed zijn, maar alleen wanneer ze niet aan semireligieuze beginselen als klimaatverandering en onzin over maatschappelijke diversiteit wordt gekoppeld.

In het verslag wordt erkend dat de landbouwsector ondersteund moet blijven worden door overheidsinterventie op het gebied van de prijzen, omdat de geproduceerde hoeveelheden niet precies voorspeld of gepland kunnen worden en de vraag naar landbouwproducten een geringe prijselasticiteit kent. Dat is belangrijk om voedselzekerheid te garanderen en prijsvolatiliteit te voorkomen.

Vanuit ons standpunt gezien is het belangrijkste dat het Verenigd Koninkrijk niet langer een nettobetaler aan de kosten van het GLB moet zijn.

 
  
MPphoto
 

  Maria do Céu Patrão Neves (PPE).(PT) We hebben aan dit verslag heel lang moeten werken, en we zijn er daarbij in geslaagd veel compromissen te sluiten. Dat alles heeft een vrij breed opgezet en evenwichtig document opgeleverd, dat recht doet aan de uiteenlopende belangen waarmee in het kader van het GLB rekening moet worden gehouden.

Dit verslag vormt een goede leidraad voor wetsvoorstellen, en met die prestatie wil ik de rapporteur graag gelukwensen. Bij een aantal voorstellen moet ik echter reserves aantekenen, en ik zal de ontwikkelingen op die punten nauwgezet volgen. Ik heb het dan over de herverdeling van de steun. Ik geloof dat we daar heel strikt in moeten zijn: herverdeling mag alleen binnen de context van de eerste pijler en dan uitsluitend op basis van objectieve criteria. Zo verhinderen we dat die herverdeling wordt ondermijnd door correctiecriteria die alleen maar tot een voortzetting van de huidige toestand zullen leiden.

We hebben behoefte aan een eerlijker GLB, met een daarbij aansluitend budget. Ik wijs er verder op dat de veelgeplaagde melksector op de politieke agenda van het GLB moet worden gezet, en wel door goedkeuring van de amendementen 5, 12 en 16.

 
  
MPphoto
 

  Wojciech Michał Olejniczak (S&D). - (PL) Mevrouw de Voorzitter, het gemeenschappelijk landbouwbeleid is bedoeld om de continuïteit van de voedselvoorziening van de Europese burgers te garanderen. Consumenten verwachten dat wij veilig en hoogwaardig voedsel leveren tegen betaalbare prijzen. We moeten bij de productie en verwerking van voedsel zorg dragen voor het milieu. Wij zeggen 'ja' tegen het gemeenschappelijk landbouwbeleid en 'nee' tegen de nationalisering van dit beleid. We zeggen 'ja' tegen een hoge begroting en 'nee' tegen bezuinigingen op het gemeenschappelijk landbouwbeleid. De rechtstreekse betalingen moeten volgens eenvoudige regels en op gelijke basis worden uitgekeerd aan alle landbouwers in alle lidstaten.

We mogen niet vergeten dat de rechtstreekse betalingen slechts een deel vormen van het inkomen van de landbouwers; daarom zijn maatregelen voor marktregulering ook van belang. Goede prijzen en een stabiele markt zijn een garantie voor het inkomen van de landbouwer. We moeten ervoor zorgen dat bewoners van landelijke gebieden toegang hebben tot openbare voorzieningen zoals onderwijs, gezondheidszorg, openbaar vervoer, sport en cultuur. Deze maatregelen horen thuis in de tweede pijler van het cohesiebeleid.

Commissaris, laten we het programma dat zorg draagt voor de voedselvoorziening van de armste inwoners van Europa in stand houden.

 
  
MPphoto
 

  Marian-Jean Marinescu (PPE).(RO) Mevrouw de Voorzitter, voedselzekerheid is een van de uitdagingen voor de toekomst. Het gemeenschappelijk landbouwbeleid moet op deze uitdaging reageren. In het nieuwe beleid moeten de positieve kenmerken van het huidige beleid worden behouden en de fouten ervan worden gecorrigeerd.

In mijn ogen is dat precies wat in het verslag-Deß wordt gedaan. In het verslag worden twee pijlers voorgesteld: rechtstreekse betalingen en plattelandsontwikkeling. Historische criteria moeten worden losgelaten, en er moeten objectieve criteria worden ingevoerd. Er wordt niet voorgesteld om alle lidstaten evenveel rechtstreekse betalingen toe te kennen. Er moet een billijke verdeling komen, op basis van geografische en economische omstandigheden, met een minimum- en een maximumlimiet ten opzichte van het EU-gemiddelde. De nadruk ligt op het milieuelement, dat ook wordt vereenvoudigd. Een sterke plattelandsontwikkelingscomponent wordt in stand gehouden, en er wordt verzocht dat de begroting na 2014 ten minste even groot blijft als die van voor 2013.

Het doet me genoegen dat het eerste verslag dat na de publicatie van de mededeling van de Commissie is opgesteld veel leidende beginselen deelt met dat laatste document.

 
  
MPphoto
 

  Sergio Gutiérrez Prieto (S&D). - (ES) Mevrouw de Voorzitter, de belangrijkste boodschap van dit Parlement vandaag is dat het een rechtvaardig gemeenschappelijk landbouwbeleid wil, met andere woorden een GLB dat voldoende inkomsten waarborgt voor alle producenten, ongeacht hun activiteit en de plek waar zij die ontplooien.

Hiervoor zijn ambitieuze beleidsmaatregelen nodig op het vlak van directe subsidies, marktbeheer (met inbegrip van up-to-date interventieprijzen), en plattelandsontwikkeling, waarmee het GLB wordt aangepast aan de nieuwe realiteit. Het nieuwe GLB moet tevens worden aangepast aan de 2020-strategie, maar zonder ook maar één euro in te leveren, omdat er nauwelijks genoeg middelen zijn voor alle sociale, milieu- en gezondheidsdoelstellingen die wij ons hebben gesteld.

Ik ben bijzonder verheugd over de aankondiging van commissaris Cioloş om ook binnen de eerste pijler alle mogelijkheden te onderzoeken om jongeren te enthousiasmeren voor de landbouw. Soms richten wij ons, terecht, op het verbeteren van de omstandigheden van de huidige landbouwwerkers, maar hebben wij in het publieke debat te weinig oog voor wat we moeten doen om nieuwe werknemers in de landbouw aan te trekken, teneinde onze productie te waarborgen en te verbeteren. Het is namelijk aangetoond dat landen die de meeste steun hebben verleend aan jonge landbouwers nu het minste risico lopen op landverlating. Dit is zo'n belangrijke uitdaging voor Europa dat het in geen geval aan de willekeur van nationaal beleid mag worden overgelaten.

 
  
  

VOORZITTER: LÁSZLÓ TŐKÉS
Ondervoorzitter

 
  
MPphoto
 

  Marc Tarabella (S&D).(FR) Ik vraag om een punt van orde om te wijzen op het beschamende gedrag van het Hongaarse voorzitterschap, waarschijnlijk een van de meest rampzalige voorzitterschappen die Europa ooit heeft gehad. Het heeft het eerste debat over de Europese Raad bijgewoond, heeft de zaal verlaten bij het begin van het debat over het landbouwbeleid en komt nu weer binnen voor het debat over de economische governance. Dat laat zien hoeveel waarde het hecht aan de Europese landbouw en de Europese boeren. Het gaat welteverstaan om 40 procent van de begroting. Dat is toch belangrijk genoeg voor het Hongaarse voorzitterschap om te blijven. Ik vond dat dat gezegd moest worden.

 
  
MPphoto
 

  Oreste Rossi (EFD).(IT) Mijnheer de Voorzitter, dames en heren, wij stemmen voor dit initiatiefverslag, omdat het GLB het belangrijkste instrument is voor de Europese landbouw en voor de bescherming van de Europese producenten en producten tegen hun tegenhangers uit derde landen.

De belangrijkste punten van het verslag, waarin wordt uitgegaan van handhaving van de huidige begroting, bevatten nieuwe, redelijke criteria voor de verdeling van de middelen, omdat de rechtstreekse betalingen niet meer worden verdeeld op basis van historische gegevens. Landbouwbedrijven zullen middelen ontvangen, er wordt rekening gehouden met de productiekosten en -capaciteit, en de betaling wordt vereenvoudigd. In het verslag wordt verzocht de rechtstreekse betalingen alleen voor actieve landbouwers te bestemmen en plafonds in te stellen, om ervoor te zorgen dat het geld terechtkomt bij mensen die daadwerkelijk het land bewerken, en niet bij speculanten.

Een ander punt dat wij van belang achten, betreft de plattelandsontwikkeling en de benutting van alle sterke punten van plattelandsgebieden door in te zetten op kwaliteitsproducten en de berggebieden te beschermen. De integratie van nieuwe, met name jonge landbouwers aan de hand van gerichte begrotingsonderdelen, en het verminderen van de lasten en de bureaucratie, moeten behoren tot de doelstellingen van het nieuwe GLB.

 
  
MPphoto
 

  Herbert Dorfmann (PPE). - (DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, collega's, met het verslag-Deß zetten we een belangrijke stap in de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Het is essentieel en belangrijk dat we een efficiënte motivering voor de verdeling van landbouwmiddelen vinden en presenteren. Dat betekent dat vooral ook de verdeling binnen de eerste pijler eerlijker moet worden. Mijns inziens wordt het hoog tijd dat we de tot nu toe gehanteerde verdeling loslaten.

We praten veel over de verdeling tussen de lidstaten, maar we moeten het ook hebben over de verdeling binnen de lidstaten. Ook daar heersen grote onevenwichtigheden. Speciale aandacht moet uitgaan naar achtergestelde gebieden, met name berggebieden en kleine bedrijven. Wat betreft de achtergestelde regio's, commissaris, heeft dit Parlement een jaar geleden al een verslag over de nieuwe indeling voorgelegd. We waren destijds erg kritisch. Sindsdien hebben we er niets meer over gehoord, en ik zou graag van de Commissie willen weten hoe zij hierover denkt.

 
  
MPphoto
 

  Dacian Cioloş, lid van de Commissie. (FR) Na dit debat van meer dan een uur over het verslag van de heer Deß blijf ik zeer optimistisch, niet alleen over de stemming die morgen plaatsvindt en de bekrachtiging van dit verslag dat – zoals ik al in mijn inleidende toespraak zei – veel overeenkomsten vertoont met wat de Commissie eind vorig jaar in haar mededeling heeft voorgesteld, maar ook over ons toekomstig gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB).

Ik wil hier nog eens herhalen – zoals ik in mijn inleiding al zei – dat ik trouw blijf aan mijn principe om evenwicht en complementariteit tussen de twee pijlers van het gemeenschappelijk landbouwbeleid te houden en binnen het toekomstige gemeenschappelijk landbouwbeleid een sterke tweede pijler te behouden. Wij zijn namelijk zeer ambitieus voor de tweede pijler voor wat betreft het evenwicht tussen onze gebieden, de milieukwesties, de jonge landbouwers, kleinschalige landbouw, lokale markten en de ontwikkeling van onze plattelandsgebieden. Ik kan u beloven dat ik, samen met voorzitter Barroso en de Commissie, de tweede pijler als een prioriteit beschouw. Deze zal niet worden opgeofferd bij discussies over de toekomstige begroting van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Wat dat betreft wil ik u geruststellen, ook namens voorzitter Barroso.

Verder wil ik ook niet dat de voedselvoorziening – die het belangrijkste doel van het gemeenschappelijk landbouwbeleid blijft – tegenover milieubelangen wordt geplaatst – en dat doet de Commissie in haar mededeling ook niet. Wat wij willen voorstellen is evenwichtige steunverlening aan landbouwpraktijken. Zodoende garanderen we het evenwicht tussen het streven naar financieel concurrentievermogen en het streven om het herstelvermogen van onze natuurlijke hulpbronnen in stand te houden. Ik zie namelijk niet hoe we op middellange en op lange termijn tot een concurrerende landbouwsector kunnen komen als we geen aandacht besteden aan de natuurlijke hulpbronnen. Daarom willen wij een evenwicht vinden in het GLB, in plaats van de voedselvoorziening en de milieubescherming als strijdende belangen tegenover elkaar te zetten.

Vervolgens is er de kwestie van een doelgerichter GLB. De heer Ashworth noemde dit al, maar ik zie dat hij er niet meer is. De Commissie stelt voor de rechtstreekse betalingen doelgerichter te maken. Overigens denk ik ook hierbij dat hetgeen de heer Deß in zijn verslag voorstelt precies overeenkomt met wat de Commissie denkt te gaan verwerken in haar wetsvoorstellen.

Wij stellen maatregelen voor waarmee we crises het hoofd kunnen bieden, of het nu gaat om crises in de markten, crises in de gezondheidszorg of crises als gevolg van noodweer. Dat zijn de instrumenten die we zullen voorstellen, en ik bedank ook het Parlement voor de steun die het heeft geleverd voor dit essentiële doel, dat onze landbouwers in de toekomst zekerheid zal bieden.

Na deze verduidelijkingen wil ik tot besluit nogmaals te kennen geven dat ik optimistisch ben over de stemming van morgen en over de kwaliteit van het verslag-Deß, en ik kan u verzekeren dat u in oktober, wanneer de Commissie haar wetsvoorstellen zal presenteren, alle essentiële elementen van dit voorstel zult terugvinden. Nogmaals dank voor dit werk, dat werkelijk een toegevoegde waarde vormt voor het wetgevingspakket dat de Commissie gaat voorstellen.

 
  
MPphoto
 

  Albert Deß, rapporteur. − (DE) Mijnheer de Voorzitter, commissaris, beste collega's, mijn dank voor dit intensieve debat en voor de steun die ik hier heb gekregen. Commissaris, we kijken allemaal uit naar uw mededeling in oktober en vervolgens naar een goede, positieve samenwerking. De Europese landbouw is een positieve factor. Hij voedt ruim 500 miljoen mensen, bewerkt en verzorgt meer dan 170 miljoen hectare akkergrond en grasland, levert ook upstream en downstream veel banen, is een belangrijke steunpilaar voor het platteland en is nu al de meeste duurzame landbouw ter wereld. Daarom begrijp ik niet dat voorzitter Barroso het had over forse bezuinigingen in de tweede pijler. Hij brengt daarmee ook de 2020-doelstellingen, dus zijn eigen doelstellingen, in gevaar. Het is toch niet te veel gevraagd dat als 14 miljoen boeren 500 miljoen mensen voeden, 500 miljoen mensen – tussen haakjes – ook 14 miljoen boeren een fatsoenlijke boterham laten verdienen via het Europese landbouwbeleid.

Ik wil bij dezen benadrukken – er is vandaag al een paar keer op gewezen – dat op een paar punten van mijn oorspronkelijke verslag is afgeweken. Ik draai al te lang mee in het politieke wereldje en weet precies waarom ik het verslag zo heb geschreven. Als ik het verslag in zijn huidige vorm had opgesteld, wat had ik dan te bieden gehad bij de onderhandelingen voor een compromis? Zo had ik genoeg te bieden om iedereen gerust te stellen en vandaag met een goed resultaat te komen. Mijn verslag bevatte een flinke buffer.

Ik wilde bereiken dat wij als Parlement een signaal afgeven, dat we het hebben over de belangrijke noodzakelijke punten, dat de Europese boeren een goede toekomst hebben. Als de wetgevingsvoorstellen ter tafel liggen, commissaris, zullen wij ons uiterste best doen om samen een goed resultaat te bereiken. Ik kan u nu al verzekeren dat u hier in het Parlement waarschijnlijk meer steun zult krijgen dan bij menig commissaris het geval is. Dat bieden we u aan.

 
  
MPphoto
 

  De Voorzitter. − Het debat is gesloten.

De stemming vindt donderdag 23 juni 2011 plaats.

Schriftelijke verklaringen (artikel 149)

 
  
MPphoto
 
 

  Luís Paulo Alves (S&D), schriftelijk.(PT) De landbouw zorgt ervoor dat we over goede en betaalbare voedingsproducten kunnen beschikken. Landbouw verschaft het milieu de nodige bescherming en garandeert een evenwichtige verdeling van het grondgebied. De landbouw schept banen, groei en welvaart. Het idee om landbouwers steun te verlenen enkel en alleen op basis van de hoeveelheid grond die ze bezitten is niet te rechtvaardigen.

We zijn erin geslaagd de steunverlening te hervormen, zodat niet langer 80 procent van de steun terechtkomt bij 20 procent van de grootste landbouwbedrijven. Daarmee hebben we de kleine bedrijven geholpen. We hebben de deur opengezet voor een GLB dat de steun eerlijker verdeelt: tussen de lidstaten, tussen de landbouwers en tussen de verschillende landbouwsectoren. We hebben zo de basis gelegd voor een landbouwbeleid dat recht doet aan de specifieke karakteristieken van onze regio's, het milieu respecteert en de werkgelegenheid op het platteland ten goede zal komen.

Wat de melkquota betreft: we moeten onderzoeken of het nu wel of niet verstandig is om een besluit dat acht jaar geleden op basis van voorspellingen is genomen inderdaad uit te voeren. Ik blijf hierop hameren. Deze kwestie is voor de Azoren van het grootste belang, gelet op de strategische rol die deze sector daar vervult en de betekenis die de quota tot nu toe voor de melkproducenten hebben gehad. Er zijn immers nog steeds geen alternatieven voor de melkquotaregeling voorgesteld.

 
  
MPphoto
 
 

  Elena Oana Antonescu (PPE).(RO) We zijn ons allemaal bewust van de potentiële en cruciale rol die het gemeenschappelijk landbouwbeleid speelt bij het verwezenlijken van milieu- en klimaatdoelstellingen, bij het aanbieden van publieke goederen en ook bij het behalen van de EU-doelstellingen met betrekking tot voedselzekerheid. Het is echter buitengewoon belangrijk dat wanneer we het over de landbouw en de toekomst van het gemeenschappelijk landbouwbeleid hebben, 'vereenvoudiging' en 'innovatie' het parool zijn. We moeten ons concentreren op beleidsmaatregelen die geen nieuwe administratieve lasten met zich meebrengen, omdat we het leven van onze boeren niet nog moeilijker willen maken. Het gemeenschappelijk landbouwbeleid moet eerlijker en eenvoudiger worden gemaakt. Naar mijn mening moeten we een redelijk evenwicht zien te vinden tussen de beleidsmaatregelen die we voorstellen en de administratieve lasten. We moeten de bestaansmiddelen van boeren garanderen en lokale economieën versterken. We moeten het milieu beschermen en ons ook inspannen voor de productie van kwalitatief hoogwaardig, veilig en gezond voedsel. Als het om landbouw gaat, moeten we ons niet uitsluitend op technologische oplossingen of discussies over technologische oplossingen concentreren. We moeten ook rekening houden met consumptiepatronen, het afvalprobleem en de complexe relatie tussen milieu, biodiversiteit en gezondheid.

 
  
MPphoto
 
 

  Liam Aylward (ALDE), schriftelijk. – (EN) Om te beginnen wil ik de rapporteur bedanken voor zijn uitstekende werk. Met het definitieve document zendt hij een duidelijke boodschap aan de Commissie, die momenteel midden in haar interne bespreking van de begroting over het volgende financiële programma zit: namelijk dat het Parlement het toekomstige gemeenschappelijk landbouwbeleid als beleid ziet dat voor de Europese economie belangrijk is wat betreft werkgelegenheid en groei. Het is een beleid dat de uitdagingen van de voedselzekerheid zal oppakken; het is een beleid dat collectieve goederen zal leveren, het milieu zal beschermen en de biodiversiteit zal vergroten; en het is een middel om de klimaatverandering aan te pakken.

Het verminderen van de capaciteit van de Europese boeren en het belemmeren van hun concurrentievermogen en levensvatbaarheid met een zwakke GLB-begroting zou contraproductief en kortzichtig zijn. Dit is een sector met een ontzettend groot potentieel voor uitbreiding, voor economische groei, voor onderzoek en innovatie en voor het aanpakken van de klimaatverandering. Het GLB levert meetbare resultaten op en een duidelijk rendement op investering met betrekking tot de levering van collectieve goederen. Het GLB van na 2014 heeft, zoals in dit verslag wordt geschetst, duidelijke doelen en prioriteiten die Europese boeren kunnen en willen bereiken, maar ze hebben de steun van een geloofwaardige begroting achter zich nodig.

 
  
MPphoto
 
 

  Elena Băsescu (PPE).(RO) Ik denk dat het verslag van de heer Deß in het kader van de mondiale voedselcrisis en de huidige milieurisico's van groot belang is. De nieuwe versie van het gemeenschappelijk landbouwbeleid is onder meer gestoeld op waarden als consumentenbescherming en regionale cohesie. Ik denk dat de ontwikkeling van de productiviteit op lange termijn in hoge mate afhangt van een duurzaam beheer van natuurlijke hulpbronnen, een andere doelstelling van de agenda. Ik verwelkom het initiatief om landbouwers actiever bij plattelandsontwikkelingsprogramma's te betrekken, wat zal helpen om het lokale concurrentievermogen te versterken.

Voedselzekerheid is een andere prioriteit in het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid. Samenwerking tussen de lidstaten is essentieel, zoals is gebleken tijdens de E.coli-crisis deze zomer. Om fluctuaties in de voedselprijzen te voorkomen, steun ik de aanneming van aanvullende risicopreventiemaatregelen die voor alle landbouwers in de lidstaten toegankelijk zijn.

Tegelijkertijd denk ik dat het belangrijk is dat landbouwmiddelen eerlijk worden verdeeld. Hierbij moet ik nadrukkelijk wijzen op bijvoorbeeld het positieve effect van directe steun op de winstgevendheid en het concurrentievermogen van landbouwbedrijven.

Ook moeten speciale betalingen worden geprogrammeerd voor gebieden met natuurlijke handicaps die speciale behoeften hebben.

 
  
MPphoto
 
 

  Nessa Childers (S&D), schriftelijk. – (EN) Als lid van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid en toegewijd milieuactiviste verwachtte ik een verslag-Deß dat over een GLB zou gaan voor het CO2-tijdperk, een dat is gebaseerd op milieuprikkels, beheer van de natuurlijke rijkdommen en een flinke investering in de meer algemene milieukwesties waarvoor de EU staat. Ik ben onder de indruk van de mate waarin in het verslag-Deß geprobeerd wordt om het GLB te vergroenen; om kleine en middelgrote voedselproducenten te steunen; om naar de toekomst te kijken terwijl er ook op de huidige zorgen wordt ingegaan waarvoor de Europese landbouw staat. Aangezien de Commissie het grotendeels eens is met de voorstellen van het Parlement, verzoek ik dit Huis met klem om zijn stem te laten horen om ervoor te zorgen dat ook de Europese Raad de milieuvoorstellen van dit verslag steunt.

 
  
MPphoto
 
 

  Vasilica Viorica Dăncilă (S&D), schriftelijk.(RO) Het gemeenschappelijk landbouwbeleid staat voor een aantal uitdagingen die vragen om een strategisch besluit over de toekomst van de landbouw door de Europese Unie en de lidstaten. Om deze uitdagingen op doelmatige wijze het hoofd te bieden, moet het gemeenschappelijk landbouwbeleid functioneren in een omgeving van gezond economisch beleid en houdbare overheidsfinanciën, die de Unie zullen helpen om de doelstellingen van de EU 2020-strategie te verwezenlijken. Ik denk dat de Europese Unie ook in de toekomst over toereikende instrumenten moeten beschikken om de crisis in de markt en de voedselvoorziening te beteugelen, evenals de fluctuaties in de prijzen en markten in de landbouwsector. Ik denk dat de middelen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid eerlijk moeten worden verdeeld tussen de eerste en tweede pijler, zowel over lidstaten als over de landbouwers binnen een lidstaat. Dit zal de grote ongelijkheden in de wijze waarop deze middelen over de lidstaten worden verdeeld op een zichtbare wijze verminderen. De tweede pijler van het gemeenschappelijk landbouwbeleid is van groot belang voor de plattelandsontwikkeling. Ik denk dat bijzondere aandacht moet worden besteed aan het motiveren en aanmoedigen van jonge landbouwers. Daarom ben ik voor de invoering in deze gerichte maatregelen – die door de lidstaten zullen worden vastgesteld – om de prioritaire doelstellingen van de EU te verwezenlijken, zodat de compensatie voor probleemgebieden in de tweede pijler behouden blijft.

 
  
MPphoto
 
 

  Anne Delvaux (PPE), schriftelijk.(FR) De landbouw is ontegenzeggelijk de economische sector waarin de Europese Unie het meest heeft bereikt. Het debat van vandaag vindt plaats in de aanloop naar het moment dat de Commissie met cruciale hervormingsvoorstellen zal komen, in oktober.

Er is in deze zaal overeenstemming bereikt over het verslag waar we over hebben gedebatteerd. We hebben twee sterke pijlers in stand gehouden: de eerste pijler, de rechtstreekse betalingen, moet de middelen krijgen die nodig zijn om de uitdagingen waar de landbouw voor staat te overwinnen, en aldus minstens worden gefinancierd volgens het huidige niveau. De eerste pijler zal echter ook meer in overeenstemming worden gebracht met de tweede pijler, die betrekking heeft op de steunmaatregelen voor duurzame ontwikkeling. Naar mijn mening moeten we alleen de vergroening in de eerste pijler juist beoordelen, zodat deze vergroening geen extra last vormt naast de nu al zeer strikte milieueisen waar de landbouwers zich aan moeten houden. De belangrijkste rol van de landbouwers is immers de productie van voedsel. Er wordt ook een hand uitgestoken naar jonge landbouwers voor wie het zoals we weten moeilijk is om een start te maken als ondernemer.

Duidelijk is echter dat we deze doelstellingen alleen kunnen halen als er niet wordt gesneden in de EU-begroting. Wat hebben ambities voor zin als we niet over de middelen beschikken om ze te concretiseren?

 
  
MPphoto
 
 

  Ismail Ertug (S&D), schriftelijk. (DE) Wij sociaaldemocraten hebben ons sterk gemaakt voor een nieuwe koers van het EU-landbouwbeleid op basis van milieustandaarden. Onzes inziens moet de boer worden betaald als dienstverlener aan de maatschappij. Want hij is niets anders, en niets anders wordt momenteel lager gewaardeerd in prijzen die de markt betaalt.

Het behoud van het tweepijlermodel garandeert de boeren ook in de toekomst een vast bedrag waar ze van op aan kunnen. Voor de langetermijnplanning zijn deze betalingen belangrijk. Door de koppeling van rechtstreekse betalingen aan een economische variabele maken we de overgang van een Europa van vijftien lidstaten naar Europa-27 mogelijk zonder dat de een of de ander te zeer voor het hoofd wordt gestoten.

Het verslag is een goed compromis, een Europees compromis. Nu is het de vraag wat de Commissie, en dan vooral Commissievoorzitter Barroso, ervan maakt. Dat uitgerekend op de middelen voor milieubescherming moet worden bezuinigd, getuigt van kortzichtigheid, waar commissaris Cioloş hem hopelijk nog vanaf kan brengen.

 
  
MPphoto
 
 

  Ilda Figueiredo (GUE/NGL), schriftelijk.(PT) In dit verslag wordt gepleit voor een voortzetting van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, maar nu met enige tegenstrijdigheden.

Daarom nemen wij een kritisch standpunt in en doen we een aantal voorstellen gericht op het tot stand brengen van een landbouwproductie die de voedselveiligheid en –soevereiniteit van ieder land garandeert, een antwoord formuleert op de problemen van de familiebedrijven, en plattelandsontwikkeling stimuleert. Die voorstellen houden rekening met de maatschappelijke rol van het land en degenen die de grond bewerken, waarbij ook gelet wordt op de specifieke eigenschappen van ieder land. We streven naar sociale rechtvaardigheid bij de verdeling van de steun – die moet eerlijk worden verdeeld, tussen de lidstaten, tussen de verschillende sectoren en tussen de landbouwers zelf.

Daarom pleiten we in onze voorstellen op een duidelijke en ondubbelzinnige wijze voor een systeem van productiequota's. Die quota's moeten voor iedere lidstaat apart worden vastgesteld, op basis van de voedselbehoefte van dat land. Op die manier zorgen we ervoor dat landbouwers in landen als Portugal beschermd worden.

We willen het recht op productie van elk land zeker stellen. We verzetten ons daarom tegen de liberalisering van de melksector en de wijnstokaanplant. We zijn er verder voor om de steun voor de destillatie van drinkalcohol en crisisdestillatie ook na 2012 voort te zetten. Tot slot verklaren we ons voorstanders van "instrumenten voor marktregulering en interventiemechanismen om eerlijke prijzen voor de productie te garanderen", waarmee we ons verzetten tegen de deregulerende tendens van eerdere hervormingen van het GLB.

 
  
MPphoto
 
 

  Béla Glattfelder (PPE), schriftelijk. (HU) Europa heeft ook na 2013 een sterke landbouw nodig, aangezien de voedselzekerheid van Europese burgers in eerste instantie door de Europese landbouw kan worden gegarandeerd. De productie van levensmiddelen moet de voornaamste doelstelling van de landbouw blijven, aangezien de wereldbevolking blijft groeien en rond 2045 naar verwachting op negen miljard zal uitkomen. Maar dat vergt een krachtig gemeenschappelijk landbouwbeleid en krachtige landbouwsteun. Daarom acht ik het van groot belang om de landbouwsteun conform het ontwerp van het verslag ook in de volgende begrotingsperiode van de EU ten minste op hetzelfde niveau als in 2013 te handhaven. Het Hongaarse voorzitterschap heeft in maart jongstleden conclusies aangenomen om de belangen van de Europese boeren te behartigen. De aanzienlijke prijsschommelingen van de afgelopen periode zijn deels het gevolg van verkeerde besluiten van de EU, zoals de opheffing van de interventieregeling voor maïs. Daarom is een landbouwbeleid nodig dat een effectief optreden tegen extreme prijsschommelingen en speculatie waarborgt. De melkcrisis heeft duidelijk gemaakt dat er in de melksector maatregelen met het oog op de beperking van de productie nodig zijn. In lidstaten waar de suikerproductie als gevolg van de hervorming van de suikersector meer dan gemiddeld is afgenomen, moet groei van de productie mogelijk worden gemaakt.

 
  
MPphoto
 
 

  Louis Grech (S&D), schriftelijk. – (EN) Het is noodzakelijk dat het GLB voldoende wordt uitgerust om de uitdagingen waarvoor het in de toekomst staat aan te kunnen. Het GLB kan niet monolithisch zijn; het moet flexibel en binnen de huidige economische en politieke context worden uitgevoerd. Er moet een regelgevend beleidskader worden ontwikkeld met langetermijndoelen in gedachte. Dat zou kleine boeren meer stabiliteit verschaffen en hen in staat stellen om investeringsplannen over een langere tijdshorizon op te stellen zonder dat ze zich zorgen hoeven te maken over de ontwrichting die kortetermijnbeleidsmaatregelen voor de snelle oplossing van problemen zouden kunnen veroorzaken en hun de steun geven die ze nodig hebben om hun bedrijf te beschermen. De vatbaarheid van de landbouwsector voor de instabiliteit van de markt en voor prijsvolatiliteit moet aan de orde worden gesteld, en het GLB zou een veiligheidsmechanisme moeten garanderen en voor effectieve risicopreventie moeten zorgen, waardoor boeren enige inkomenszekerheid zouden krijgen in deze economisch zware tijden en zij een idee kunnen krijgen hoe de mondiale prijsvolatiliteit de ontwikkelingslanden zal treffen. De mondiale klimaatuitdagingen, de druk die demografische veranderingen op de voedselzekerheid leggen en ook de economische recessie moeten tot intensievere inspanningen leiden om duurzame groei te garanderen en banen te scheppen en te beschermen. Innovatie en specifiek onderzoek zal Europa helpen om op milieu- en economisch gebied duurzamer te worden.

 
  
MPphoto
 
 

  Ville Itälä (PPE), schriftelijk. (FI) Dit verslag was een overwinning voor de pleitbezorgers van de Finse en Europese landbouw. Vanwege onze noordelijke ligging hebben we in Finland nogal ongunstige natuurlijke omstandigheden voor landbouw, en daarom is het belangrijk dat onze nationale steun gehandhaafd blijft. Het standpunt van het Parlement is een krachtige boodschap aan de Commissie, die haar voorstel voor de hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid voorbereidt. Beperkingen op de huidige nationale steun zijn hierna niet meer aanvaardbaar.

 
  
MPphoto
 
 

  Petru Constantin Luhan (PPE), schriftelijk.(RO) Voedselveiligheid is de belangrijkste uitdaging waar de landbouw van de EU voor staat en zal dat ook blijven. Het is echter niet de enige uitdaging, zoals ook wordt gesteld in het verslag van de OESO en de FAO getiteld 'Agricultural Outlook 2011-2020'.

Ik denk dat we ons in het bijzonder moeten richten op de demografische uitdagingen, met name die voor het platteland. Als we de demografische uitdagingen niet aangaan en rurale gebieden niet aantrekkelijker maken voor jonge boeren, lopen we het risico dat deze situatie binnen een bepaald tijdsbestek uitgroeit tot een echt obstakel voor een stabiele en hoogwaardige agrarische productie. Met dit in gedachten moeten we jonge mensen nieuwe, aantrekkelijke maatregelen, consistente financiële steun en een betere toegang tot innovatieve diensten en infrastructuur bieden.

Naast al deze maatregelen is er ook behoefte aan een betere coördinatie tussen de financiële steun die aan plattelandsontwikkeling en het overige regionaal beleid wordt toegewezen en aan het in stand houden van een niveau van financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid dat ervoor zorgt dat alle voorgestelde taken kunnen worden uitgevoerd. Dit zal ons in staat stellen om actiever naar economische, sociale en culturele betrokkenheid van jonge mensen bij de landbouw van de Europese Unie te streven.

 
  
MPphoto
 
 

  Astrid Lulling (PPE), schriftelijk.(FR) De gewaagde en vernieuwende ambities die onze rapporteur ons bij aanvang van ons debat heeft voorgelegd, hebben het helaas niet overleefd en hebben plaats moeten maken voor compromissen waarvan sommige geurloos, kleurloos en smakeloos zijn.

Ik kan ermee leven, vooral wat betreft een evenwichtigere verdeling van de rechtstreekse betalingen in Europa om de goede werking van de interne markt te garanderen.

Ik betreur echter dat het ons aan moed ontbrak waar het ging om de vergroening op alle gebieden van het GLB. Onze landbouwers willen op efficiënte wijze gezonde voeding produceren om bij te dragen aan de voedselzekerheid voor onze 500 miljoen burgers.

Elf lidstaten, waaronder Luxemburg, hebben in een gezamenlijke brief aan commissaris Cioloş bezwaar gemaakt tegen de stopzetting van de aanplantrechten in de wijnbouwsector in 2015.

Ik ben verheugd dat het Europees Parlement zich in het verslag-Deß bij dit streven aansluit. We moeten echter op onze hoede zijn: dit moet er niet toe leiden dat onze landbouwers onderbetaalde landschapsarchitecten worden, en dat we afhankelijk worden van de invoer van voedingsmiddelen en landbouwgrondstoffen uit derde landen die volgens veel minder strenge eisen worden geproduceerd dan de producten van onze eigen landbouwers.

Ik steun dit standpunt met volle overtuiging, en wij verwachten dit terug te vinden in de wetsvoorstellen van de commissaris.

 
  
MPphoto
 
 

  Mariya Nedelcheva (PPE), schriftelijk.(BG) Het Europees Parlement moet opkomen voor een sterk, rechtvaardig en terdege gefinancierd GLB. Het is tijd dat wij ervoor zorgen dat de directe steun eerlijk wordt verdeeld over de lidstaten, de regio's en de sectoren. Wij moeten de Europese burgers laten zien dat de Europese solidariteit een feit is en dat wij aan dit concept niet alleen lippendienst bewijzen. Het verslag van de heer Deß betekent slechts een kleine stap, maar het gaat wel in de goede richting. Ik verwelkom tevens de maatregelen om het territoriale evenwicht in de Europese Unie in stand te houden. Het verheugt mij dat in het verslag wordt gepleit voor ondersteuning van jonge landbouwers, want het is noodzakelijk dat wij ontvolking van het platteland tegengaan. Het is belangrijk dat wij steun blijven verlenen aan minder begunstigde regio's en dat wij de mogelijkheid van productiegerelateerde premies openlaten voor gebieden waar geen alternatief bestaat voor een specifieke productievorm. Ik stel met voldoening vast dat mijn verzoek om meer flexibiliteit in de tweede pijler in aanmerking is genomen. De situatie in de landbouwsector verschilt van lidstaat tot lidstaat. Een grotere vrijheid bij het vaststellen van de prioriteiten van elk land zal de landbouwgebieden echte ontwikkelingsmogelijkheden bieden. Het is echter belangrijk dat wij waarborgen dat de voorgestelde maatregelen niet tot extra bureaucratische lasten voor de landbouwproducenten leiden. Laten wij een sterk signaal afgeven aan de Europese Commissie en de Europese landbouwproducenten door onze steun uit te spreken voor een rechtvaardiger, eenvoudiger en flexibeler GLB.

 
  
MPphoto
 
 

  Franz Obermayr (NI) , schriftelijk. – (DE) Gezonde boerenbedrijven – en dan heb ik het niet over industriële agrofabrieken, maar over kleinschalige familiebedrijven – vormen de garantie voor het behoud van de plattelandscultuur en onze natuur en ons cultuurlandschap en zijn de voorwaarde voor de voorzieningszekerheid van onze bevolking. Hoe belangrijk juist het laatste aspect is, werd ons weer eens duidelijk tijdens de afgelopen EHEC-crisis. Consumenten stellen hoge eisen aan biologische producten: ze verwachten van biologische producten een evenwichtige milieubalans, die in werkelijkheid vaak meer dan twijfelachtig blijkt te zijn. In plaats van bijzonder positief te scoren op het punt van duurzaamheid, zuinig grondstoffengebruik, CO2-besparing en bescherming van zogenoemd gebruiksvee, worden biologische producten vaak door heel Europa getransporteerd. De EU – en ik spreek hier namens Oostenrijk, de nr. 1 in biologische producten – moet op dit vlak in actie komen: er moet meer aandacht worden geschonken aan de regionale voorziening en seizoensgebonden beschikbaarheid alsmede aan een strenge herkomstaanduiding van levensmiddelen. De inzet van de landbouw moet daarom worden beloond door eerlijke productprijzen. Laten we in het GLB geen agrofabrieken steunen, maar liever onze boeren!

 
  
MPphoto
 
 

  Sirpa Pietikäinen (PPE), schriftelijk. (FI) De hervorming van het gemeenschappelijk landbouwbeleid is een van de belangrijkste taken van dit Parlement. Het onderhavige verslag van de heer Deß is een goede basis voor voortzetting van deze hervorming. We hebben echter een breder debat nodig om het doel van een milieuvriendelijke, efficiënte en diverse landbouw te bereiken. Het antwoord op de mondiale problemen van de landbouw ligt niet in een verhoging van de Europese productie, maar in een bredere vergelijking, waarbij rekening wordt gehouden met economische, sociale en milieukwesties. In plaats van een bekrompen landbouwbeleid hebben we een voedselbeleid nodig waarin rekening wordt gehouden met de hele voedselproductieketen, van begin tot eind. Dat is de beste manier om de ernstige en alomvattende uitdagingen aan te kunnen gaan waar de landbouw in zijn huidige vorm in deze eeuw voor staat.

 
  
MPphoto
 
 

  Pavel Poc (S&D), schriftelijk. (CS) Met genoegen constateer ik dat het nieuwe gemeenschappelijk landbouwbeleid nu eindelijk een eind maakt aan de periode van discriminatie van boeren in een aantal lidstaten, waaronder mijn eigen land. Ik wil de rapporteur hartelijk danken voor zijn werk waarin duidelijk de hand van de deskundige te lezen is. De huidige pogingen om nieuwe discriminerende voorwaarden in te voeren, schokken mij dan ook des te erger. Plafonnering van de directe betalingen is opnieuw een vorm van discriminatie van de lidstaten die als gevolg van specifieke historische ontwikkelingen met name grote landbouwondernemingen met grote stukken land herbergen. Maar moeten deze landbouwbedrijven dan voor de rest niet aan dezelfde regelgeving voldoen als kleine boerenbedrijven in andere lidstaten, en leveren zij niet dezelfde diensten en voldoen zij niet evengoed aan de voorwaarden voor directe betalingen? De door de plafonnering veroorzaakte discriminatie van grote ondernemingen kan menige arbeidsplaats op het platteland op de tocht zetten en het innovatiepotentieel ernstig schaden. Als het ons menens is met de interne markt, kunnen we toch moeilijk instemmen met discriminatie van een aantal lidstaten in de vorm van ongelijke uitbetalingen per hectare of plafonnering?

De boeren in de twaalf nieuwe lidstaten staan nu aan het einde van tien moeilijke jaren die zij toentertijd zijn ingegaan in de veronderstelling dat het om een tijdelijke periode gaat die niet wordt verlengd. Laten we deze ongelijkheden die strijdig zijn met de geest van de toetredingsonderhandelingen tot de EU nu eindelijk voorgoed uit de wereld helpen, laten we alsjeblieft de geloofwaardigheid van de EU in de ogen van de burger niet schaden. Ik wil dan ook alle collega's oproepen zich aan te sluiten bij amendement 10 en 11 waarin de plafonnering van betalingen van de hand wordt gewezen.

 
  
MPphoto
 
 

  Olga Sehnalová (S&D), schriftelijk. (CS) Billijke en transparante voorwaarden voor alle werknemers binnen de EU zijn een fundamentele voorwaarde voor eerlijke mededinging op de interne markt. Het verslag over de toekomst van het gemeenschappelijk landbouwbeleid wijst daar de weg naartoe. Een groot aantal compromissen verdient onze ondubbelzinnige steun, bijvoorbeeld ten aanzien van de vereenvoudiging van de administratieve procedures op een aantal gebieden van het GLB of het behoud van de volledige financiering van de directe betalingen door de EU-begroting en afwijzing van mogelijke renationalisering daarvan. De kwestie van bevoordeling of benadeling van Europese landbouwers op basis van nadere criteria, zoals ten aanzien van de omvang, is voor mij gezien de historisch gegroeide specificiteit van bepaalde lidstaten echter problematisch.

 
  
MPphoto
 
 

  Sergio Paolo Francesco Silvestris (PPE), schriftelijk. – (IT) Dit eerste document over de toekomst van het GLB stemt mij tevreden. Met deze tekst wordt, in afwachting van een wetstekst, al gepoogd een boodschap over te brengen aan de Commissie die positief luidt voor onze landbouwers. Ik vind dan ook dat veel onderdelen van de tekst informatie bevatten die een aantal collega's en ik in de tekst wilden opnemen. Ik noem daarbij de belangrijke passages waarin gunstig wordt gesproken over onze zuidelijke landbouw. Zo zal de rechtstreekse hulp niet langer alleen gebaseerd zijn op het aantal hectaren, maar eindelijk ook op de omvang van de boerderij, de arbeidsvoorwaarden, de productiviteit en de rechtsgrondslag van het bedrijf. Ik ben er daarnaast zeer over te spreken dat deze betalingen alleen ten goede zullen komen aan landbouwers die daadwerkelijk in de sector actief zijn, zodat de hulp terechtkomt bij degenen die deze nodig hebben en die het geld in de landbouw investeren. Daarnaast wordt uitgegaan van een eerlijkere verdeling van de steun, waarbij moet worden opgemerkt dat de landbouwbedrijven in de Europese Unie om historische redenen zeer divers zijn opgezet. Ik sta volledig achter de passage waarin wordt opgeroepen het GLB te voorzien van instrumenten om prijsvolatiliteit tegen te gaan. Tot slot noem ik de meest gebezigde vorm van landbouw in mijn regio – de olijfolieproductie – en de maatregel die wij van de Commissie verwachten: een bijgewerkt systeem voor en de introductie van private opslag.

 
  
MPphoto
 
 

  Dominique Vlasto (PPE), schriftelijk.(FR) Nu de voedselzekerheid een belangrijke uitdaging van de globalisering is, moeten wij ons vermogen tot zelfvoorziening in stand houden. Om dat te bereiken, moeten we zorgen dat ons gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) ambitieus blijft en in staat is op lange termijn in onze meest essentiële behoefte te voorzien: voedselvoorziening. Het GLB behoeft echter aanpassingen om beter te kunnen voldoen aan het criterium eerlijke verdeling. De Europese burgers zouden ons niet kunnen begrijpen als de steun hoofdzakelijk toekomt aan grote landbouwondernemingen: ook kleine landbouwers moeten in staat kunnen zijn van hun productie te leven, en zij moeten in degelijke omstandigheden eerlijk voor hun werk worden beloond. Verder moeten we bij het toekennen van hulp beter rekening houden met de natuurlijke omstandigheden, zoals de stijging van de temperatuur, berggebieden en waterschaarste. De heersende droogte maakt het dringend noodzakelijk in het kader van het GLB onze landbouwers concrete middelen aan te reiken om het hoofd te bieden aan de waterschaarste. Ik pleit dus voor een subtiele herziening die het GLB meer doelgericht maakt en ons in staat stelt tegelijkertijd een onafhankelijke voedselvoorziening, de levensvatbaarheid van de landbouwsector en de instandhouding van onze landschappen te garanderen.

 
Juridische mededeling - Privacybeleid