ONTWERPRESOLUTIE
7.6.2006
ingediend overeenkomstig artikel 103, lid 2 van het Reglement
door Patrick Gaubert
namens de PPE-DE-Fractie
over racistische aanslagen in de Europese Unie
B6‑0328/2006
Resolutie van het Europees Parlement over racistische aanslagen in de Europese Unie
Het Europees Parlement,
– gelet op de artikelen 2, 6, 7 en 29 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en artikel 13 van het EG-Verdrag, die de lidstaten verplichten tot handhaving van de hoogste normen op het gebied van mensenrechten en non-discriminatie, en gelet op het Europees Handvest van de grondrechten,
– gezien het verslag van 23 juli 1990 van zijn Onderzoekscommissie racisme en vreemdelingenhaat,
– onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over racisme, vreemdelingenhaat en antisemitisme van 27 oktober 1994, 27 april 1995, 26 oktober 1995, 30 januari 1997 en 16 maart 2000,
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 28 april 2005 over de situatie van de Roma in de Europese Unie,
– gezien verordening (EG) nr. 1035/97 van de Raad houdende oprichting van een Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat, het door dit Waarnemingscentrum gepubliceerde rapport "Manifestations of anti Semitisme in the EU 2002-2003" alsmede het rapport "Perceptions of anti-Semitism in the European Union", die beide in maart 2004 zijn verschenen, en gezien het jaarverslag 2005 van het Waarnemingscentrum,
– gelet op artikel 103, lid 2 van zijn Reglement,
A. overwegende dat nog steeds sprake is van te veel racistische aanslagen in de EU-lidstaten; dat een aantal racistische aanslagen en moorden in diverse lidstaten veel aandacht hebben getrokken,
B. overwegende dat politici op Europees, nationaal en regionaal niveau verantwoordelijk zijn voor het geven van het goede voorbeeld door verdraagzaamheid, begrip, respect en vreedzame coëxistentie te bevorderen,
C. overwegende dat het politieel en justitieel systeem in de lidstaten van fundamenteel belang is voor het vervolgen en voorkomen van racistisch geweld,
D. overwegende dat de media een essentiële rol spelen als het gaat om de perceptie bij het publiek van racistisch geweld en dat in sommige lidstaten bij de media de tendens bestaat geweld eenzijdig te beschrijven en dit verschijnsel te bagatelliseren,
E. overwegende dat het in sommige lidstaten ontbreekt aan belangrijke statistische gegevens ten einde een goed begrip van de draagwijdte en de omvang van racistisch geweld mogelijk te maken,
F. overwegende dat de Raad ondanks herhaaldelijk aandringen van het Europees Parlement tot dusverre nog geen goedkeuring heeft gehecht aan het ontwerpkaderbesluit van 2001 betreffende de bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat,
1. veroordeelt in krachtige bewoordingen alle racistische aanslagen en betuigt zijn solidariteit met de slachtoffers van deze aanslagen en hun families;
2. verzoekt de instellingen van de Europese Unie, de lidstaten en alle Europese democratische politieke partijen elke daad van onverdraagzaamheid en het aanzetten tot rassenhaat, alsook elke daad van intimidatie en racistische geweld te veroordelen;
3. verzoekt de Raad nogmaals zo spoedig mogelijk overeenstemming te bereiken over het voorstel van de Commissie van 2001 voor een kaderbesluit ter bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat;
4. benadrukt de noodzaak van goede en duidelijke definities van en statistieken over racistisch geweld als middel tot doeltreffende bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat, waaraan reeds aandacht is besteed in het jaarverslag 2005 van het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat;
5. dringt er bij de Europese Raad en de Commissie alsook bij de diverse lokale, regionale en nationale overheden van de lidstaten op aan dat zijn alle nodige maatregelen nemen voor de coördinatie van hun optreden tegen racisme, vreemdelingenhaat en antisemitisme;
6. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, en de regeringen en parlementen van de lidstaten en de kandidaat-landen..