Ontwerpresolutie - B6-0170/2007Ontwerpresolutie
B6-0170/2007

ONTWERPRESOLUTIE

23.4.2007

naar aanleiding van de verklaringen van de Raad en de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 103, lid 2 van het Reglement
door Roberta Angelilli
namens de UEN-Fractie
over homofobie in Europa

Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B6-0170/2007
Ingediende teksten :
B6-0170/2007
Aangenomen teksten :

B6-0170/2007

Resolutie van het Europees Parlement over homofobie in Europa

Het Europees Parlement,

-  gelet op de term "homofobie", die encyclopedieën omschrijven als "een irrationele angst voor of afkeer van homoseksualiteit of homoseksuelen",

-  gelet op artikel 103, lid 2 van zijn Reglement,

A.  overwegende dat het non-discriminatiebeginsel is vastgelegd in de Verdragen en bijgevolg erkend wordt door alle lidstaten, zoals wordt bepaald door artikel 6 van het EU-Verdrag: "[d]e Unie is gegrondvest op de beginselen van vrijheid, democratie, eerbiediging van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, en van de rechtsstaat, welke beginselen de lidstaten gemeen hebben", en "[d]e Unie eerbiedigt de grondrechten";

B.  overwegende dat het EU-beleid deze beginselen en het non-discriminatiebeginsel verdedigt en promoot;

C.  overwegende dat de EU-lidstaten democratieën zijn die beschikken over de gepaste wettelijke instrumenten in geval van wetsovertredingen en het niet eerbiedigen van de grondrechten, zoals vastgelegd in de Verdragen en de nationale grondwetten;

1.  is van oordeel dat het van wezenlijk belang is om zowel op Europees als op nationaal niveau de grondrechten en het non-discriminatiebeginsel te eerbiedigen op politiek, cultureel en sociaal vlak;

2.  onderstreept dat de democratieën van de Europese Unie de rechten van de mens volledig eerbiedigen en beschikken over de passende rechtsinstrumenten die moeten worden gerespecteerd, en dat de Unie overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel alleen in actie moet komen indien de lidstaten niet in staat blijken een voorgestelde maatregel uit te voeren of de beoogde doelstelling te bereiken;

3.  is van oordeel dat een gepast non-discriminatiebeleid niet mag leiden tot overdreven acties of onverdraagzaamheid, aangezien dit een discriminerende en ongepaste houding jegens homoseksualiteit in de hand kan werken;

4.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Commissie, de Raad en de parlementen en regeringen van de lidstaten.