Ontwerpresolutie - B6-0441/2007Ontwerpresolutie
B6-0441/2007

ONTWERPRESOLUTIE

7.11.2007

naar aanleiding van de verklaringen van de Raad en de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 103, lid 2, van het Reglement
door Joseph Daul, Daniel Caspary, Marianne Thyssen, Malcolm Harbour, Giles Chichester, Cristobal Montoro Romero en Csaba Öry
namens de PPE-DE-Fractie
over de belangen van Europa: succes boeken in het tijdperk van globalisering

Procedure : 2007/2637(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B6-0441/2007
Ingediende teksten :
B6-0441/2007
Aangenomen teksten :

B6‑0441/2007

Resolutie van het Europees Parlement over de belangen van Europa: succes boeken in het tijdperk van globalisering

Het Europees Parlement,

–  gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de regio's, getiteld "De belangen van Europa: succes boeken in het tijdperk van globalisering" (COM(2007)581),

–  gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de regio's, getiteld "Europa als wereldspeler: een sterker partnerschap voor markttoegang ten behoeve van Europese exporteurs" (COM(2007)183),

–  gezien de mededeling van de Commissie aan de Europese Raad, getiteld "Een innovatiegezind, modern Europa" (COM(2006)589),

–  gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de regio's, getiteld "Europa als wereldspeler: wereldwijd concurreren - Een bijdrage aan de EU-strategie voor groei en werkgelegenheid" (COM(2006)567),

–  gezien de mededeling van de Commissie getiteld "Economische hervormingen en concurrentievermogen: de belangrijkste boodschappen uit het verslag over het Europese concurrentievermogen 2006" (COM(2006)697),

–  gezien de conclusies van de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad van 9 maart 2007,

–  onder verwijzing naar zijn resolutie van 15 maart 2006 over de inbreng op de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad van 2006 met betrekking tot de strategie van Lissabon,

–  gezien zijn verslag van 14 februari 2006 over "Europa als wereldspeler - de externe aspecten van het concurrentievermogen" (2006/2292(INI)),

–  gezien zijn verslag van 22 mei 2007 over "De gevolgen van de globalisering voor de interne markt" (2004/2225(INI)),

–  gelet op artikel 103, lid 2 van zijn Reglement,

A.  overwegende dat de Europese Unie een sleutelrol speelt in de mondiale handel en in het mondiale economische bestel leiderschap moet blijven tonen,

B.  overwegende dat de Europese Unie het hoofd moet bieden aan concurrentie om groei en werkgelegenheid te garanderen in een zich voortdurend moderniserende mondiale economie en in een context van toenemende concurrentie van grote opkomende economieën,

C.  overwegende dat consistentie tussen de interne en de externe aspecten van de aangepaste agenda van Lissabon voor groei en werkgelegenheid onontbeerlijk is, wil dit initiatief slagen,

D.  overwegende dat de prestaties van de EU-export naar zowel ontwikkelingslanden als opkomende economieën al te vaak negatief beïnvloed worden door een gebrek aan reciprociteit wat betreft markttoegangsvoorwaarden, niet-tarifaire belemmeringen en oneerlijke handelspraktijken,

E.  overwegende dat de opkomende landen hun investeringen in O&O en op wetenschappelijk en technologisch gebied aanzienlijk hebben verhoogd, en dat dan ook de vraag rijst van de duurzaamheid van het EU-beleid in de huidige concurrerende wereld van kennis en innovatie,

F.  overwegende dat inspanningen om de klimaatverandering het hoofd te bieden alleen op internationaal niveau kunnen worden geleverd,

G.  overwegende dat een gemeenschappelijk extern energiebeleid van de EU dat steunt op de beginselen van diversificatie, duurzaamheid en solidariteit erop gericht is de veiligheid van de energievoorziening in de hele EU te vergroten en de geloofwaardigheid van de EU als wereldspeler versterkt,

1.  is van oordeel dat het externe concurrentievermogen van de EU van vitaal belang is voor de verwezenlijking van de doelstellingen van de strategie van Lissabon voor groei en werkgelegenheid;

2.  verwelkomt het initiatief van de Commissie om de actie van de EU ten aanzien van de externe dimensie van de strategie van Lissabon te versterken, en is van oordeel dat de EU een grote verantwoordelijkheid draagt wat betreft het ontwikkelen van instrumenten van het externe economische beleid die erop gericht zijn het externe effect van de Europese interne markt adequaat te beheren;

3.  wijst er opnieuw op dat de EU in de meeste sectoren reeds een van meest open economieën ter wereld is en aanzienlijk bijgedragen heeft aan, en geprofiteerd heeft van de aanzienlijke groei van de mondiale handel;

4.  betreurt dat EU-burgers de globalisering vaak gelijkstellen met afnemende Europese productie en verlies van banen; verzoekt de Commissie en de lidstaten de Europese burgers beter te informeren over alle aspecten van de globalisering en de behoefte aan een beleid op EU-niveau om het hoofd te bieden aan de uitdagingen van een geglobaliseerde economie;

5.  herhaalt zijn oproep voor een EU-strategie met het oog op de tenuitvoerlegging van de hervormingen die nodig zijn om de EU in staat te stellen de globalisering bij te houden, zodat zij haar positie in een snel veranderende wereldeconomie kan handhaven, waarbij de productie en de werkgelegenheid dienen te worden bevorderd;

6.  onderstreept dat het voor het mondiale concurrentievermogen van de EU van cruciaal belang is dat de interne markt ten volle functioneert;

7.  vestigt de aandacht op het enorme potentieel dat overheidsopdrachten bieden voor het bevorderen van nieuwe producten en diensten; spoort de Commissie ertoe aan zo spoedig mogelijk richtsnoeren te verschaffen inzake innovatieve aanbestedingsmethoden;

8.  is van oordeel dat de trans-Atlantische interne markt een adequaat instrument kan zijn om de doeltreffendheid van de bescherming van de EU-handel, een duurzaam concurrentievermogen en innovatie te garanderen; herhaalt zijn oproep voor een nieuwe partnerschapsovereenkomst EU-VS die erop gericht is alle nog bestaande belemmeringen op handel en investeringen weg te nemen of aanzienlijk te beperken;

9.  verzoekt de Commissie bij het ontwerpen van interne beleidsmaatregelen systematisch soortgelijke, door de voornaamste EU-partners zoals de Verenigde Staten, Rusland, China, India, Brazilië en Japan ten uitvoer gelegde maatregelen te evalueren en in aanmerking te nemen, met het oog op het versterken van het concurrentievermogen van de EU en het wegnemen van de belemmeringen op de mondiale handel;

10.  beklemtoont dat beleidsinitiatieven ter versterking van het concurrentievermogen niet mogen leiden tot lagere Europese normen; wijst opnieuw op het belang van de totstandbrenging van een constructieve en evenwichtige dialoog met de externe partners, teneinde de ontwikkeling van internationale normen te beïnvloeden;

11.  steunt de doelstelling van de strategie van Lissabon om EU-potentieel vrij te maken voor innovatie en creativiteit door de uitgaven voor O&O te verhogen; wijst er opnieuw op dat de EU de inspanningen op het gebied van onderzoek, innovatie en onderwijs beter moet coördineren, partnerschappen tussen de particuliere en de overheidssector op het gebied van O&O moet steunen en de toegang van MKB's tot nieuwe kennis moet vergemakkelijken;

12.  onderschrijft de doelstellingen van de Europese Ruimte voor Onderzoek (ERA), als hoeksteen van de Europese kennismaatschappij, ter verwezenlijking van de economische, sociale en milieuambities van de EU en haar burgers, maar is van oordeel dat de ERA moet worden verdiept en verruimd, zodat zij ten volle kan bijdragen aan de aangepaste strategie van Lissabon;

13.  verwelkomt de voorgestelde raadpleging van de MKB's door de Commissie, die moet leiden tot een ontwerp van specifieke regelgeving voor kleine bedrijven; onderschrijft het idee van een specifiek initiatief om de bijdrage van MKB's als voornaamste instrumenten voor het scheppen van werkgelegenheid verder te bevorderen; wijst erop dat specifieke maatregelen ter bevordering van innovatieve MKB's met een hoog groeipotentieel een katalyserend effect zullen hebben op een concurrerende kenniseconomie;

14.  onderstreept het belang van een gecoördineerd EU-werkgelegenheidsbeleid, met name op het gebied van immigratie (blue card); beklemtoont dat een flexibele arbeidsmarkt en een leven lang leren essentiële elementen zijn om het concurrentievermogen van de EU te versterken;

15.  pleit voor een geloofwaardig buitenlands energiebeleid van de EU als doeltreffend instrument om de afhankelijkheid van de EU te verhelpen, energievoorziening tegen betaalbare en voorspelbare prijzen te garanderen, de energiebronnen en -leveranciers te diversifiëren, de duurzaamheidsdoelstellingen te verwezenlijken en de belangen van alle EU-lidstaten op lange termijn te behartigen; herhaalt dat de doelstellingen van de strategie van Lissabon slechts ten volle kunnen worden verwezenlijkt indien extra inspanningen worden geleverd om een gemeenschappelijk energiebeleid te ontwikkelen;

16.  beseft dat alleen een duurzame, milieuvriendelijke strategie op internationaal niveau het mogelijk zal maken efficiënte oplossingen te vinden voor het probleem van de klimaatverandering; vraagt de Commissie zich in te zetten voor een sterke internationale consensus, teneinde te komen tot een VN-kader met bindende, verplichte doelstellingen voor ontwikkelingslanden;

17.  onderstreept dat het voor de tenuitvoerlegging van de EU-strategieën inzake duurzame ontwikkeling en bestrijding van de klimaatverandering noodzakelijk is dat wordt voorzien in adequate steun en onderzoek en ontwikkeling op technologisch gebied;

18.  pleit voor onafhankelijkheid van de ECB bij de vaststelling van het monetaire beleid en het beheer van de volatiliteit van de wereldwijde financiële markten; beklemtoont dat de stijging van de wisselkoers van de euro voortvloeit uit toenemende onevenwichtigheden in derde landen en een achterblijvende vraag in de EU, waardoor de concurrentiedruk op EU-bedrijven toeneemt, en wijst op de noodzaak van een reactie van de EU door middel van een gezond economisch beleid, internationale overeenkomsten en samenwerking;

19.  is van mening dat transparantie van de financiële markten, doeltreffende concurrentieregels en adequate regulering en toezicht van cruciaal belang zullen blijven, gezien de globalisering van de financiële markten en de behoefte aan waarborging van consumentenrechten; dringt er daarom bij de Commissie op aan kwesties met betrekking tot de financiële markt verder uit te werken tot Europawijde initiatieven in het kader van het Lissabon-programma van de Gemeenschap;

20.  is van mening dat de werking van de markten, de distributie en de financiële diensten kan worden verbeterd door bredere coördinatie van economische hervormingen in verschillende lidstaten, met name binnen de eurozone, en modernisering van de economie door grotere inspanningen om te investeren in technologie; ondersteunt een geïntegreerde aanpak van economische governance op basis van de toegevoegde waarde van integratie;

21.  is van oordeel dat de ontwikkeling van mondiale regels en normen van essentieel belang is om te komen tot convergentie op het gebied van regulering; spoort de Commissie ertoe aan actief mee te werken aan de werkzaamheden van alle relevante internationale agentschappen en normeringsinstanties, teneinde de consistentie tussen de EU-regels en -praktijken en die van de voornaamste handelspartners van de EU te vergroten;

22.  onderstreept het belang van multilaterale handelsregels binnen de WTO, ook voor ontwikkelingslanden; verzoekt de Commissie deze regels te versterken door aanvullende bilaterale en regionale handelsovereenkomsten, in het bijzonder met opkomende economieën, en zo spoedig mogelijk vorderingen te maken bij de onderhandelingen; beklemtoont in deze context het belang van een verregaande liberalisering van diensten en investeringen;

23.  verwelkomt het besluit van de Commissie haar markttoegangsstrategie te herzien; vraagt de Commissie de reciprociteit op het gebied van de markttoegangsvoorwaarden en de naleving van de overeengekomen handelsregels te garanderen;

24.  beklemtoont dat tegenover de concessies die de EU aan haar onderhandelingpartners doet, ook concessies van de betrokken landen moeten staan, behalve wanneer zulks uit hoofde van het ontwikkelingsbeleid niet gerechtvaardigd is;

25.  onderstreept dat de EU opkomende economieën, inclusief China, ervan moet overtuigen de mensenrechten en de sociale en economische normen te eerbiedigen en de toepassing ervan te garanderen; onderstreept dat eerbiediging van de mensenrechten een integrerend onderdeel van duurzame economische ontwikkeling in een geglobaliseerde wereld moet zijn;

26.  is van mening dat het streven naar verdere liberalisering van de handel het des te noodzakelijker maakt dat de EU zich kan blijven beschermen tegen oneerlijke handelspraktijken; beschouwt handelsbeschermingsinstrumenten (TDI's) daarom als een onontbeerlijke component van de EU-strategie voor extern concurrentievermogen;

27.  onderstreept het belang van de inachtneming van octrooien en de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten (IPRs) voor het concurrentievermogen van de EU, en is van oordeel dat de EU wat dat betreft een resolutere houding moet aannemen ten aanzien van derde landen;

28.  is van oordeel dat de EU en haar handelspartners geleidelijk aan ook meer het accent moeten leggen op de internationale erkenning van minimale milieunormen waardoor kan worden gegarandeerd dat de spelregels voor alle partners gelijk zijn;

29.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de lidstaten.