Ontwerpresolutie - B7-0096/2009Ontwerpresolutie
B7-0096/2009

ONTWERPRESOLUTIE over de aanstaande Top EU-VS en de vierde bijeenkomst van de Trans-Atlantische Economische Raad

19.10.2009

naar aanleiding van de verklaringen van de Raad en de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement

ingediend door Sarah Ludford, Sharon Bowles, Wolf Klinz, Olle Schmidt, Johannes Cornelis van Baalen & Marietje Schaake namens de ALDE-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B7-0095/2009

Procedure : 2009/2697(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B7-0096/2009
Ingediende teksten :
B7-0096/2009
Aangenomen teksten :

B7‑0096/2009

resolutie van het Europees Parlement over de aanstaande Top EU-VS en de vierde bijeenkomst van de Trans-Atlantische Economische Raad

Het Europees Parlement,

–   onder verwijzing naar zijn resoluties van 8 mei 2008 over de Trans-Atlantische Economische Raad, en van 26 maart 2009 over de stand van de trans-Atlantische betrekkingen na de verkiezingen in de VS,

–   gezien de resultaten van de topontmoeting EU-VS op 5 april 2009 in Praag,

–   gezien de gezamenlijke verklaring, het tussentijds verslag dat tijdens de derde bijeenkomst van de Trans-Atlantische Economische Raad (TEC) op 16 oktober 2008 is aangenomen, en de gezamenlijke verklaring die is aangenomen tijdens de vergadering van het Trans-Atlantisch Overleg van Parlementsleden in april 2009 in Praag,

–   gelet op artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,

A. overwegende dat EU en VS een belangrijke rol spelen in het beleid en de economie van de wereld, en samen verantwoordelijk zijn voor het bevorderen van vrede, eerbiediging van de mensenrechten en stabiliteit en voor de aanpak van diverse mondiale gevaren en problemen. zoals de diepe economische crisis, klimaatverandering, proliferatie van kernwapens, terrorisme, gegarandeerde energieleverantie en uitroeiing van armoede en vervulling van andere MOD,

B.  overwegende dat het in een globale, ingewikkelde en veranderende wereld in het belang van beide partijen, EU en VSA, is hun dialoog en coördinatie te verbeteren - ook vanuit strategisch oogpunt - om de internationale structuur samen vorm te geven. en om samen het hoofd te bieden aan gezamenlijke bedreigingen en problemen, op basis van internationale wetgeving en multilaterale instellingen, met name het VN-stelsel, en andere partners uit te nodigen hierin mee te werken,

C. overwegende dat de EU en de VS een strategische rol bekleden wat de wereldwijde economische uitdagingen aangaat, aangezien hun bruto binnenlands product (BBP) meer dat de helft van het wereldwijde BBP vertegenwoordigt, en dat de twee partners 's werelds grootste bilaterale handels- en investeringspartnerschap onderhouden, dat bijna 40% van de wereldhandel omvat,

D. overwegende dat de financiële en economische crisis binnen korte tijd heeft geleid tot een crisis op de arbeidsmarkt met ernstige maatschappelijke consequenties, en dat de trans-Atlantische partners een gedeelde verantwoordelijkheid dragen voor het aanpakken van de sociale dimensie van de economische crisis,

E.  overwegende dat het Europees Parlement ervoor pleit uiterlijk in 2015 een trans-Atlantische markt zonder belemmeringen te hebben verwezenlijkt, hetgeen een centraal element zal zijn om economische groei en herstel opnieuw op gang te brengen; overwegende dat een gezamenlijke leiding door de EU en de VS bovendien nodig is om de ontwikkelingsovereenkomst van Doha te doen slagen,

F.  overwegende dat de EU, zodra de instrumenten van het buitenlands beleid uit hoofde van het Verdrag van Lissabon in werking zijn getreden, op het internationale toneel een krachtiger en meer samenhangende rol zal kunnen spelen en overwegende dat het van belang is dat de rol van de parlementsleden naar behoren doorklinkt in het TEC-proces, en dat op adequate wijze rekening wordt gehouden met de prioriteiten van het Europees Parlement;

G. overwegende dat de goede samenwerking tussen de EU en de VS op het gebied van de burgerluchtvaart zou kunnen worden ondermijnd door de recente initiatieven met betrekking tot inspectie van buitenlandse reparatiewerkplaatsen voor vliegtuigen, antitrustvrijstellingen en nationaliteit van vliegtuigen,

H. overwegende dat de EU en de VS te maken zullen krijgen met een toenemend wereldwijd energieverbruik en de noodzaak om de wereldwijde verplichtingen ter bestrijding van klimaatverandering in daden om te zetten, en dat de nieuwe normen en maatregelen ter verbetering van de energie-efficiëntie geen nieuwe hinderpalen voor het trans-Atlantische handelsverkeer mogen opwerpen, noch de zekerheid en veiligheid van splijtbaar materiaal mogen beperken,

Top EU-VS en consolidatie van de TEC

1.  bekrachtigt andermaal dat de betrekkingen tussen de EU en de VS het belangrijkste strategische partnerschap van de EU vormen en onderstreept hoe belangrijk het is dat de EU en de regering van de VS hun strategische dialoog, samenwerking en coördinatie verdiepen waar het gaat om wereldwijde problemen en regionale conflicten; verzoekt de Commissie na afloop van de topontmoeting een mededeling voor te leggen over een strategisch partnerschap tussen de EU en de VS;

2.  acht het noodzakelijk dat beide partners tijdens de topontmoeting EU-VS de leiding nemen met betrekking tot de tenuitvoerlegging van de G-20-toezeggingen; dringt derhalve aan op coördinatie inzake het pakket VS-maatregelen tot hervorming van de financiële sector en de huidige hervormingen van de EU-wetgeving, o.m. de opzet van het financieel toezicht, en verzoekt beide partners de samenwerking tussen wetgevende, regelgevende en toezichthoudende instanties op te voeren en eveneens de samenwerking in verband met de modernisering van het IMF uit te breiden;

3.  wijst met nadruk op de betekenis van samenwerking tussen EU en VS bij de totstandbrenging van een internationale overeenkomst tijdens d COP -15 in Kopenhagen in december 2009; verzoekt het voorzitterschap van de EU tijdens de topontmoeting EU-VS te streven naar grootschalige toezeggingen van de VS en naar samenwerking van de zijde van de VS bij de bevordering van koppelingen tussen het emissiehandelsstelsel van de EU en regionale of federale handelsprogramma's in de VS;

4.  dringt erop aan dat zodra het Verdrag van Lissabon van kracht wordt, de institutionele mechanismen van de betrekkingen tussen de EU en de VS worden versterkt, overeenkomstig zijn resolutie van 26 maart 2009;

5.  dringt er bij de EU en de VS op aan op de komende topontmoeting tot een akkoord te komen over een krachtiger trans-Atlantisch partnerschap om het hoofd te kunnen bieden aan de gemeenschappelijke wereldwijde uitdagingen, met name op het gebied van non-proliferatie en ontwapening, terrorismebestrijding, klimaatverandering, eerbiediging van de mensenrechten, bestrijding van pandemieën en het bereiken van de millenniumontwikkelingsdoelstellingen;

6.  herhaalt dat het voor beide partners belangrijk is gezamenlijke strategieën te ontwikkelen ten aanzien van Iran, Irak, Afghanistan en Pakistan; bevestigt andermaal het belang van gezamenlijke benadering van Rusland, China, India en Latijns-Amerika;

7.  bevestigt nogmaals dat het welslagen van het vredesproces in het Midden-Oosten voor de EU en de VS een van de belangrijkste prioriteiten is en verzoekt de EU en de VS gezamenlijk een actief optreden van het Kwartet te bevorderen op zoek naar gemeenschappelijk terrein voor een vreedzame oplossing; verzoekt de Top mogelijke mechanismen te onderzoeken om de Arabische wereld en de moslims in Europa en de VS de hand te reiken;

8.  wijst er met nadruk op dat totstandbrenging van een trans-Atlantische markt zonder belemmeringen een wezenlijk instrument is voor de vormgeving van de globalisering en om de mondiale economische en sociale crisis aan te pakken;

9.  is ervan overtuigd dat de Trans-Atlantische Economische Raad (TEC) het meest geschikte mechanisme is om de trans-Atlantische economische betrekkingen te beheren; verzoekt de partners met klem alle mogelijkheden van de TEC te benutten om de bestaande belemmeringen van economische eenwording uit de weg te ruimen en uiterlijk in 2015 een trans-Atlantische markt zonder belemmeringen tot stand te hebben gebracht, hetgeen een positieve reactie zal zijn op de huidige economische en sociale crisis;

10. meent dat de trans-Atlantische samenwerking op het gebied van energie-efficiëntie en technologie (met inbegrip van "groene energie") en op het gebied van energiewetgeving binnen de TEC kan worden geregeld; dringt erop aan dat de trans-Atlantische samenwerking inzake energieveiligheid een centraal thema moet zijn, dat regelmatig behandeld wordt in de Trans-Atlantische Politieke Raad (TPC), waarvan het Europees Parlement in zijn resolutie van 26 maart 2009 de oprichting heeft voorgesteld;

11. verzoekt de Europese Commissie de bestaande belemmeringen die met het oog op verwezenlijking van de doelstelling voor 2015 uit de weg moeten worden geruimd, nauwkeurig in kaart te brengen; wijst andermaal op het onderzoek dat het Europees Parlement in zijn begroting voor 2007 heeft goedgekeurd en gefinancierd; vraagt zich af waarom geen van beide documenten tot dusverre door de Europese Commissie zijn vrijgegeven, hoewel het Europees Parlement hier herhaaldelijk om heeft verzocht; stelt 15 november 2009 vast als uiterste datum voor indiening ervan;

12. is van mening dat opneming van de sociale dimensie in de institutionele structuur van de trans-Atlantische agenda via instelling van het trans-Atlantische Arbeidsoverleg (TALD) en het trans-Atlantische Milieuoverleg (TAED) kan bijdragen tot verdere trans-Atlantische economische en sociale eenwording; is van mening dat deze nieuwe pijlers van de trans-Atlantische agenda eveneens kunnen deelnemen aan de Adviesraad van de TEC, mits parlementsleden volledig bij de TEC worden betrokken;

13. meent dat de trans-Atlantische economische samenwerking controleerbaarder, transparanter en voorspelbaarder moet worden; vergaderroosters, agenda's, routekaarten en tussentijdse verslagen moeten regelmatig openbaar worden gemaakt en onmiddellijk worden gepubliceerd op een website; stelt voor een jaarlijks debat te houden over de vooruitgang op de punten die in de TEC aan de orde zijn gekomen en over de structuur van de TEC;

14. verzoekt de VS volledige en doelmatige tenuitvoerlegging mogelijk te maken van de eerste fase van de luchtvaartovereenkomst tussen de EU en de VS, alsook van de overeenkomst tussen de EU en de VS inzake de veiligheid van de luchtvaart; wijst de Europese Commissie en de VS-instanties er nogmaals op dat sommige lidstaten de overeenkomst inzake de eerste fase wellicht opzeggen als er geen overeenkomst inzake de tweede fase wordt gesloten; verzoekt de VS af te zien van maatregelen die indruisen tegen uitgebreidere samenwerking, zoals de maatregelen met betrekking tot reparatiewerkplaatsen in het buitenland, antitrustvrijstellingen en nationaliteit van vliegtuigen waarvan gewag wordt gemaakt in resolutie 915 van het Huis van Afgevaardigden;

15. spreekt de wens uit dat beide partijen er tijdens de Top overeenstemming over bereiken dat een geslaagde afronding van Doha maatregelen dient te omvatten tot voorkoming van sterk schommelende landbouwprijzen en voedseltekorten; wijst op de noodzaak GLB-hervormingen van de afgelopen tijd in overweging te nemen en wenst dat soortgelijke aanpassingen worden aangebracht in de Farm Bill van de VS; is ervan overtuigd dat problemen die van invloed zijn op de onderlinge handel in landbouwproducten door middel van aanhoudend overleg kunnen worden aangepakt voordat zij aan geschilleninstanties in het kader van de WTO moeten worden voorgelegd;

16. is niettemin van mening dat de TEC attent moet blijven op de gevolgen die overheidsmaatregelen op het gebied van zaken als de persoonlijke levenssfeer en normen voor gegevensbescherming, biometrische specificaties, veiligheid van de luchtvaart, reisdocumenten en uitwisseling van passagiersgegevens hebben voor handelsactiviteiten;

Komende bijeenkomst van de Trans-Atlantische Economische Raad

De rol van de TLD in de TEC

17. herhaalt zijn oproep aan de politieke leiders in de EU en de VS, en aan de covoorzitters van de TEC, om rekening te houden met het cruciale belang van de wetgevers voor het welslagen van de TEC; dringt erop aan dat zij de vertegenwoordigers van de TLD ten volle en rechtstreeks bij de TEC betrekken, aangezien de parlementsleden de verantwoordelijkheid voor vaststelling van en controle op tal van TEC-besluiten delen met de overeenkomstige uitvoerende instanties;

18. acht het van essentieel belang dat de meest geschikte leden van het Congres en van het Europees Parlement deelnemen aan de dialoog van parlementsleden en aan het TEC-proces, om te voorkomen dat de wetgeving een ongewenst effect heeft op de trans-Atlantische handel en investeringen;

Economische en financiële crisis

19. onderstreept de rol van de TEC bij het bevorderen en verzekeren van een gecoördineerd wetgevend antwoord van de VS en de EU op de crisis, met name ten aanzien van alternatieve beleggingsfondsen, de infrastructuur van de financiële markten (inzonderheid "over the counter"- (OTC) derivatenmarkten), kapitaalvereisten, belastingparadijzen en grensoverschrijdende oplossingen voor gevallen van insolvabiliteit; verzoekt de TEC om een onderzoek van coördinatie en optimale werkmethoden inzake beloningsbeleid voor financiële instellingen , waardoor wordt gewaarborgd dat de beloning gebaseerd is op langetermijnresultaten en waardoor het gevaar van blootstelling aan gevaren wordt beperkt;

20. verzoekt de TEC erop te staan dat de VS-instanties Basel II ten uitvoer leggen, rekening houdend met de wijzigingen van de EU-richtlijnen inzake kapitaaleisen; spreekt zijn waardering uit voor het voorstel van de VS-overheid alle OTC-derivaten te reguleren en voor de maatregelen die zij heeft genomen in verband met een centrale verrekeningsinstantie voor producten met een ingewikkelde structuur, en verzoekt de TEC na te gaan op welke wijze een gecoördineerde aanpak betreffende de aanpak van activaklassen, rechtspersonen en gelijkwaardigheid van infrastructuur kan worden bevorderd;

21. verzoekt de TEC erop toe te zien dat de VS-autoriteiten rekening houden met de EU‑wetgeving inzake beheerders van alternatieve beleggingsfondsen (AIFM-richtlijn) wanneer zij ter zake regelgeving vaststellen, teneinde arbitrage te voorkomen;

22. dringt bij de TEC aan op aanpak van het probleem van instellingen die te groot zijn om failliet te gaan en steunt de G-20-voorstellen voor "living will"-noodprogramma's voor grensoverschrijdende instellingen van systemisch belang; is van mening dat financiële instellingen van systematisch belang eventueel kunnen worden verplicht tot strengere openbaarmakingseisen, zoals beperking van het bedrijfsgeheim, evenals in het kader van de mededingingswetgeving van de EU het geval is met bedrijven die een dominante marktpositie innemen;

23. steunt de oproep van de G-20 om de harmonisatie van boekhoudkundige normen te bespoedigen; spoort de TEC aan de FASB en de IASB te stimuleren een enkele reeks boekhoudkundige normen van hoge kwaliteit die wereldwijd gelden te realiseren en hun convergentieproject vóór juni 2011 te voltooien; beklemtoont dat de IASB moet doorgaan met zijn bestuurlijke hervormingen;

24. verzoekt de TEC erop aan te dringen dat de Amerikaanse autoriteiten zich houden aan hun routekaart om Amerikaanse gebruikers te verplichten IFRS toe te passen; herhaalt zijn verzoek dat de SEC, totdat de VS de IFRS overneemt, erkent dat de IFRS door de Europese Unie gelijk wordt gesteld aan de GAAP van de VS; verzoekt de TEC een uitsplitsing naar land te bevorderen in de verslaglegging voor multinationale groepen;

25. spreekt de wens uit dat de TEC aandringt op wijzigingen in de controle op het verzekeringswezen in de VS, zodat de EU het Amerikaanse stelsel voor controle op het verzekeringswezen op grond van de voorwaarden die uiteen worden gezet in de Solvency II richtlijn als gelijkwaardig kan erkennen; is van mening dat het initiatief tot oprichting van een bureau op het gebied van nationale verzekeringen de samenwerking tussen de EU en de VS ten goede zal komen; roept de TEC op ervoor te zorgen dat de Amerikaanse autoriteiten vooruitkomen met de controle op het verzekeringswezen op federaal niveau door, indien noodzakelijk, fiscale en andere vraagstukken te scheiden van het zuivere controleaspect;

26. is ingenomen met de uitbreiding van het Wereldforum inzake transparantie en informatie-uitwisseling (GFTEI) en beschouwt het als een veelbelovende stap dat alle 87 landen die deel uitmaken van de GFTEI de OESO-norm voor het uitwisselen van fiscale informatie hebben goedgekeurd; spoort de TEC aan ervoor te zorgen dat de EU en de VS hun gemeenschappelijke mondiale leiderschap tonen door erop toe te zien dat de noodzakelijke stimulansen, met inbegrip van sancties, in maart 2010 van toepassing zijn; en om spoedig samen met alle betrokken partijen een programma voor collegiale toetsing ten uitvoer te leggen om de geboekte vooruitgang te evalueren; meent echter dat deze maatregelen moeten worden versterkt om het ontduiken en ontwijken van belastingen te bestrijden; ; onderstreept dat automatische informatie-uitwisseling in alle grensoverschrijdende belastingkwesties de regel zal zijn;

Intellectuele eigendom

27. roept de TEC op om tijdens de volgende bijeenkomst werk te maken van een strategische trans-Atlantische samenwerking inzake de bescherming van de intellectuele eigendom, onder strikte eerbiediging van individuele grondrechten en burgerrechten; onderstreept dat de verspreiding van technologieën geen afbreuk mag doen aan het stelsel van de bescherming van intellectuele eigendom, dat een garantie vormt voor de mogelijkheid om financiële en zakelijke risico's te nemen die eigen is aan het innovatieproces;

28. herinnert de TEC eraan dat de informatiemaatschappij een cruciale pijler vormt van de trans-Atlantische economische ruimte die is gebaseerd op toegang tot kennis en op de bescherming van digitale content middels een sterk en doeltreffend systeem van bescherming van het auteursrecht en naburige rechten; is verder van mening dat een dergelijke bescherming de innovatie moet bevorderen;

Consumentenbescherming

29. vraagt de TEC gemeenschappelijke acties te bevorderen om ervoor te zorgen dat derde landen, met name China, hun normen inzake productveiligheid optrekken tot het niveau van de EU/VS, inzonderheid voor speelgoed; dringt tevens aan op strikt toezicht, aan beide zijden van de Atlantische oceaan, op de naleving van de veiligheidsnormen voor producten, inzonderheid speelgoed, en op strengere nationale inspecties;

30. vraagt de Commissie om binnen de TEC sterkere en doeltreffender mechanismen voor een grensoverschrijdende samenwerking op handhavingsgebied te ontwikkelen, met als doel het “RAPEX”-alarmsysteem van de EU voor consumentenproducten die een ernstig risico inhouden voor de consument te koppelen aan het alarmsysteem van de US Consumer Product Safety Commission, en de activiteiten van het samenwerkingsnetwerk voor consumentenbescherming (CPC-network) te integreren met die van de autoriteiten van de VS;

31. stelt voor dat de TEC een bindend samenwerkingsinstrument sanctioneert dat het delen van gegevens over productveiligheid en de opstelling van een gezamenlijk programma van samenwerkingsmaatregelen zou structureren en vergemakkelijken;

32. vraagt de Commissie met het oog op de aanstaande bijeenkomst van de TEC en de Top EU-VS, om bespoediging van haar werkzaamheden aan een reeds lang vertraagde bilaterale overeenkomst voor samenwerking op handhavingsgebied, waarbij haar handhavingswerkzaamheden in het kader van de verordening betreffende samenwerking ter bescherming van de consument van de EU en van de US Safe Web Act worden uitgebreid tot de VS;

33. verzoekt de Commissie er met haar tegenhangers in de VS voor te zorgen dat de TEC manieren kan onderzoeken ter vergroting van de bescherming van de digitale rechten van de consument, alsook inzake voorschriften voor producten met gebreken;

Bilaterale handel - Douaneaangelegenheden, markttoezicht en veiligheid van de handel

34. verzoekt de TEC een nauwere samenwerking tussen de douane- en markttoezichtinstanties van EU en VS te bevorderen, om te voorkomen dat gevaarlijke goederen, met name gevaarlijk speelgoed, de consument bereiken;

35. verzoekt de TEC uiting te geven aan de verontrusting van de EU over de door het Congres van de VS vastgestelde unilaterale wetgevende maatregel van de VS met betrekking tot het 100% doorlichten van goederencontainers met bestemming VS ; is van oordeel dat het nuttig zou zijn als de TEC in Brussel en Washington studiebijeenkomsten organiseert over het 100% doorlichten om tot meer begrip tussen de parlementsleden van EU en VS te komen en een spoedige en voor beide zijden aanvaardbare oplossing van dit probleem te bevorderen; verzoekt de Commissie voor de aanstaande bijeenkomst van de TEC de kosten te beoordelen die deze maatregel kan hebben voor het bedrijfsleven en de economie in de EU, alsook de mogelijke gevolgen voor de douanewerkzaamheden;

36. is vastbesloten Huis van Afgevaardigden en Senaat van de VS te blijven verzoeken om de verplichting tot 100% doorlichten te heroverwegen, en vraagt de Commissie dit in het kader van de TEC eveneens te doen; en is voornemens met de VS een samenwerking op basis van risicobeheer van de grond te brengen, met inbegrip van wederzijdse erkenning van programma's voor handelssamenwerking van EU en VS, overeenkomstig de SAFE‑normen van de Werelddouaneorganisatie;

Wederzijdse erkenning en standaardisatie

37. verzoekt de Commissie tegen de achtergrond van de aanstaande TEC-bijeenkomst, te streven naar de officiële vaststelling van procedures voor de wederzijdse erkenning van conformiteitsverklaringen voor producten die onderworpen zijn aan verplichte testen door derden, met name voor ICT-apparatuur en elektrische uitrustingen; vraagt de Commissie onverkort vast te houden aan de wederzijdse erkenning van wettelijk vastgestelde maateenheden, met name aanvaarding in de VS van EU-producten met etiketten die uitsluitend metrische maat- of gewichtseenheden vermelden; met de VS-instanties te onderzoeken of normalisatie mogelijk is en dit internationaal te coördineren;

 

Milieu- en volksgezondheidsaangelegenheden

 

38. acht een dialoog in de TEC over nieuwe voedingsproducten en het gebruik van nieuwe technieken bij de productie van voedsel van het hoogste belang; wijst met nadruk op de verontrusting over klonen in de veeteelt;

 

39. spreekt zijn waardering uit voor het feit dat de regering van de VS heeft erkend dat haar Wet inzake het beheersen van giftige stoffen (TSCA) moet worden herzien; verzoekt de EU en de VS samen te werken om in de VS een regelgevingssysteem op te zetten dat een beschermingsniveau biedt dat vergelijkbaar is met REACH;

Energie, industrie en wetenschappen

40.  dringt erop aan dat in de TEC, wanneer wetgeving met trans-Atlantische gevolgen wordt overwogen, wordt samengewerkt in alle aangelegenheden die van invloed zijn op het regelgevingsklimaat voor de industrie, volgens de aanpak van de wet inzake kleine bedrijven van de EU – "Denk eerst klein";

41. moedigt de TEC aan samenwerking tot stand te brengen op weg naar een gezamenlijk energiebeleid dat de diversificatie steunt en een eco-doelmatige economie bevordert om de veiligheid van de energieleverantie op te voeren, en moedigt de TEC aan bij te dragen tot het vinden van naar elkaar toegroeiende duurzaamheidsnormen voor biobrandstoffen;

42. verzoekt de TEC met klem de samenwerking op onderzoekgebied aan te moedigen om beter gebruik te maken van de mogelijkheden van de uitgebreide Overeenkomst inzake natuurwetenschappen en technologie tussen EU en VS;

Internationale handel

43. is van mening dat de openstelling van de markten van derde landen voor EU en de VS aanleiding tot verontrusting en van belang is; is ervan overtuigd dat de TEC een belangrijke rol kan spelen bij het stimuleren van een gezamenlijke aanpak van EU en VS in hun handelsbetrekkingen met derde landen; verzoekt de TEC te streven naar meer onderling overleg tussen VS en EU in de benadering van nieuwe vrijhandelsovereenkomsten, ten einde dergelijke overeenkomsten te harmoniseren;

44. verzoekt de TEC het juridische kader en de technische normen te behandelen om onduidelijke juridische voorwaarden bij te stellen en in dit verband de thema's overeenkomsten, verplichtingen en rechtszekerheid in de VS in overweging te nemen;

Justitiële en politiële samenwerking, visa

45. spreekt de hoop uit dat de op 28 oktober 2009 in Washington geplande ministersvergadering EU-VS een gezamenlijke verklaring over samenwerking op politiële en justitiële samenwerking aanneemt, met name over cyberveiligheid;

46. bevestigt nogmaals dat hij het terrorisme vastberaden wil bestrijden en er vast van overtuigd is dat er een juist evenwicht moet worden gevonden tussen veiligheidsmaatregelen en bescherming van burgerlijke vrijheden en grondrechten, en dat het recht op privacy en gegevensbescherming optimaal moet worden geëerbiedigd; bevestigt andermaal dat noodzaak en evenredigheid grondbeginselen zijn zonder dewelke terrorismebestrijding nooit doeltreffend zal zijn;

47. meent dat een gezond wettelijk en politiek kader nodig is voor een intensieve samenwerking tussen de EU en de VS in zaken op het terrein van justitie, vrijheid en veiligheid en dat een sterker partnerschap met betrokkenheid van de parlementaire en democratische dimensie essentieel is voor de aanpak van gemeenschappelijke uitdagingen als de strijd tegen het terrorisme en de georganiseerde misdaad, zonder aantasting van de grondrechten en de regels van de rechtsstaat, justitiële samenwerking in strafzaken en politiesamenwerking, het migratiebeheer en de bescherming van het recht asiel aan te vragen alsmede de bevordering van een visumvrij verkeer van alle bona fide burgers tussen de twee gebieden;

48. wijst er in dit verband opnieuw op dat de Europese Unie stoelt op de beginselen van de rechtsstaat en dat elke overdracht van Europese persoonsgegevens aan derde landen om veiligheidsredenen gepaard moet gaan met procedurele waarborgen en recht op verdediging en in overeenstemming moet zijn met de gegevensbeschermingswetgeving op nationaal en Europees niveau;

49. herinnert eraan dat in artikel 4 van het trans-Atlantische kader van de overeenkomst tussen de EU en de VS inzake rechtshulp, die op 1 januari 2010 in werking zal treden, wordt bepaald dat op een via nationale overheidsinstanties ingediend verzoek toegang kan worden verkregen tot bepaalde financiële gegevens en dat dit een betere rechtsgrondslag zou kunnen zijn voor de overdracht van SWIFT-gegevens dan de voorgestelde interimovereenkomst;

50. constateert dat over een interimovereenkomst voor de overdracht van dergelijke gegevens tussen de EU en de VS wordt onderhandeld, dat deze moet gelden voor een overgangsperiode en na uiterlijk 12 maanden afloopt en dat bij een nieuwe overeenkomst waarover, onverminderd de procedure die uit hoofde van het Verdrag van Lissabon gevolgd moet worden, onderhandeld zal worden het Europees Parlement en de nationale parlementen volledig moeten worden betrokken en dat daarbij voldaan moet zijn aan de voorwaarden in paragraaf 3 van zijn resolutie van 17 september 2009;

51. verwelkomt de recente uitbreiding van het programma voor visumontheffing tot nog eens zeven EU-lidstaten; roept de VS niettemin op de visumregeling voor de resterende lidstaten af te schaffen en alle EU-burgers gelijk te behandelen, op grond van volledige wederkerigheid; is bezorgd over de geplande invoering van administratiekosten voor de verstrekking van de ESTA-vergunning aan EU-burgers en verzoekt de Commissie dit als prioritaire kwestie bij de regering van de VS aan de orde te stellen;

****

52. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, het Congres en de regering van de Verenigde Staten, de covoorzitters van het Trans-Atlantische Overleg van Parlementsleden, en de covoorzitters en het secretariaat van de Trans-Atlantische Raad.