Ontwerpresolutie - B7-0356/2010Ontwerpresolutie
B7-0356/2010

ONTWERPRESOLUTIE over economische governance

14.6.2010

naar aanleiding van de verklaringen van de Raad en de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement

Corien Wortmann-Kool, Othmar Karas, Jean-Paul Gauzès namens de PPE-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B7-0349/2010

Procedure : 2009/2692(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B7-0356/2010
Ingediende teksten :
B7-0356/2010
Aangenomen teksten :

B7‑0356/2010

Resolutie van het Europees Parlement over economische governance

Het Europees Parlement,

–   gelet op de verklaringen van de Europese Raad en de Commissie over de EU 2020-strategie,

–   gelet op artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,

A. overwegende dat de EU 2020-strategie de economische groei moet aanjagen en moet zorgen voor concurrentievermogen en banen, waarbij de groei in het BBP op zijn beurt de industriële productie moet aanjagen en nieuwe werkgelegenheid moet scheppen,

B.  overwegende dat de EU 2020-strategie als concreet programma moet dienen voor groei en werkgelegenheid om daarmee de economische crisis aan te kunnen,

C. overwegende dat de Lissabon-strategie bij de verwachtingen is achtergebleven door een zwakke governance-structuur, onvoldoende verantwoordingsplicht, het ontbreken van een werkelijk EU-kader, en complexe doelstellingen met veel streefdoelen,

D. overwegende dat de huidige economische en financiële crisis in sommige lidstaten te wijten is aan het niet-naleven van het stabiliteits- en groeipact,

E.  overwegende dat de lidstaten hun economische prestaties moeten verbeteren door invoering van structurele hervormingen, waarbij de overheidsuitgaven moeten worden teruggebracht, de economie aangeduwd en de kmo's meer mogelijkheden tot ontwikkeling moeten krijgen, omdat dit de beste manier is om de economie te helpen groeien en onze burgers van banen te verzekeren,

F.  overwegende dat speculatieve marktbewegingen, zoals de massale handel in kredietverzuimswaps (credit default swaps) op de Griekse staatsschuld, zich op elk moment ook tegen andere kwetsbare lidstaten (van de eurozone) kunnen richten, waardoor bankroet zou dreigen en alle marktvertrouwen verloren gaat, hetgeen zich anders niet zou voordoen, en de stabiliteit van de euro uiteindelijk aan onaanvaardbare risico's zou worden blootgesteld,

1.  verwelkomt het besluit van de Raad tot een verregaand akkoord ter stabilisering van de euro en ter invoering van een nieuw Europees financieel stabiliseringsmechanisme, bestaande uit een alomvattend pakket;

2.  juicht de inspanningen van de lidstaten toe om tot een akkoord met ruime steun inzake Griekenland te komen; herinnert eraan dat hulp in de vorm van leningen om Griekenland toegang te bieden tot financiering, onderdeel is van een plan dat alleen kan werken indien Griekenland zijn administratieve en economische structuur binnen een zeer kort tijdsbeslag daadwerkelijk weet te moderniseren;

3.  verzoekt de Commissie het Parlement snel te informeren omtrent haar voorstellen voor de reddingsplannen, vooral nu het Parlement begrotingsautoriteit is van de EU;

4.  maakt zich grote zorgen over de verslechterende begrotingstoestand in de meeste lidstaten en de mogelijke domino-effecten op andere lidstaten, met name binnen de eurozone;

5.  prijst de lidstaten die hun best doen de problemen met hun betalingsbalans met radicale hervormingen te verhelpen, waardoor hun economie ook beter op de internationale markten kan concurreren;

6.  is ingenomen met de verstrekkende plannen van de Griekse regering om het land te moderniseren, de structurele rigiditeit op tal van punten te overwinnen, corruptie tegen te gaan, een betrouwbaar statistische systeem op te bouwen, het begrotingstekort te verminderen, de belastinginning efficiënter te maken en de structuur van de overheidsuitgaven te herzien; eist van Griekenland zo snel mogelijk resultaten;

7.  verwelkomt het voorstel van de Commissie over EU 2020;

8.  benadrukt dat de recente gebeurtenissen aantonen dat de eurozone een voortvarender economische governance nodig heeft, die ontwikkeld moet worden in het kader van een EU-strategie voor de lange en middellange termijn; benadrukt dat een monetair instrument alleen werkzaam kan zijn als daarin rekening wordt gehouden met de sociaaleconomische situatie;

9.  onderstreept tevens dat de mechanismen die het Verdrag biedt voor begrotingstoezicht en economisch toezicht niet volledig afdoende zijn, hetgeen ook geldt voor het huidige kader voor de inzameling van statistische gegevens; herinnert eraan dat het monetaire beleid voor zijn behoorlijke functioneren zwaar op deze mechanismen steunt en wijst erop dat als de ECB zich niet op prijsstabiliteit kan richten, de sociaaleconomische situatie op de middellange en lange termijn zal verslechteren;

10. benadrukt dat het nodig is dat veel landen hun begrotingshuishouding op orde brengen en hun schulden en tekorten aanzienlijk verminderen; stemt in met de Raad dat gezorgd moet worden voor de houdbaarheid van de begroting en versterkte economische groei in alle lidstaten, en is het er daarom mee eens dat plannen voor begrotingsconsolidatie en structurele hervormingen moeten worden versneld waar de aanleiding daartoe zich voordoet;

11. onderkent dat de euro onder toenemende druk komt te staan naarmate de Griekse schuldencrisis naar andere landen overslaat; vraagt de Commissie dringend om snel nadere uitwerking te geven aan de onlangs door Olli Rehn geopperde voorstellen om het beheer van de eurozone voor de middellange en lange termijn te versterken, teneinde een herhaling van de huidige valutacrisis te voorkomen;

12. dringt aan op versteviging van het stabiliteits- en groeipact, met name de preventieve tak ervan, aangezien de onderlinge sociale druk het krachtigste instrument is dat momenteel voorhanden is om de lidstaten te bewegen de aanbevelingen van de Raad op te volgen; dringt er krachtig op aan dat het economisch toezicht dat de Commissie uitoefent, meer tanden krijgt; is van mening dat de mogelijkheid om stimulerende maatregelen voor begrotingsconsolidatie in te voeren moet worden onderzocht;

13. onderstreept dat de Commissie onafhankelijk van de Raad moet uitmaken of de lidstaten het stabiliteits- en groeipact naleven, zodat de beginselen van dit pact volledig worden geëerbiedigd; acht het denkbaar dat er een permanente financiële controle wordt ingevoerd, gebaseerd op gemeenschappelijke criteria waartoe op voorstel van de Commissie wordt besloten;

14. dringt er bij de Commissie op aan te zorgen voor een versterkte, automatisch functionerende sanctieregeling (bijvoorbeeld door middel van openlijk aan de kaak stellen, intrekken van stemrecht, verminderde subsidies uit de structuurfondsen en financiële sancties) binnen de eurozone om de lidstaten te dwingen te voldoen aan de regels van het stabiliteits- en groeipact;

15. betoont zich diep bezorgd over de houdbaarheid op lange termijn van de overheidsfinanciën in de nasleep van de financiële en economische crises; herinnert eraan dat de inspanningen die vóór de crises in het kader van het stabiliteits- en groeipact werden ondernomen, grotendeels waren gericht op het aangaan van de groeiende demografische uitdaging;

16. vraagt de Commissie de oprichting te overwegen van een "Europees Monetair Fonds", dat in aanvulling op het stabiliteits- en groeipact de begrotingsposities van de lidstaten moet bewaken, mogelijke problemen moet onderkennen zoals onhoudbare overheidsfinanciën en eventuele problemen met de betalingsbalans, correctieve actie moet voorstellen en doorvoeren, zo nodig ondersteund door werkzame sanctieregelingen, en dat moet kunnen tussenkomen met leningen in geval van problemen rond de betalingsbalans; dit zou dan een fonds zijn waaraan de landen in de eurozone bijdragen naar gelang de omvang van hun bruto binnenlands product en met de boetes die zij over hun schuldoverschrijding en begrotingstekort verschuldigd zijn; in beginsel zouden alle lidstaten middelen uit het EMF kunnen opnemen ter hoogte van het bedrag dat ze er in het verleden toe hebben bijgedragen; tegenover de leningen die langs deze weg worden verstrekt, zouden strenge, speciaal toegesneden hervormingsprogramma's worden opgelegd;

17. vraagt de Commissie met een macro-economische effectbeoordeling te komen van het maatregelenpakket voor het behoud van financiële stabiliteit in de Europese Unie en een mededeling uit te brengen over de haalbaarheid, de risico's en de voordelen van het uitgeven van Eurobonds;

18. dringt aan op de tijdige invoering van de verordening inzake ratingbureaus; herinnert eraan dat die ratingbureaus onder toezicht komen te staan van de Europese Autoriteit voor effecten en markten (EAEM) zodra het Toezichtspakket is aangenomen en verlangt van de Europese Commissie met voorstellen te komen om de oligopolistische structuur van de waardering van nationale schulden aan te pakken;

19. is van mening dat een vermindering van de belastingfraude de overheidsschulden kan helpen afnemen zonder de belastingen te verhogen en de sociale uitgaven te verminderen; is bezorgd over de verstoring op de interne markt door de verschillende niveaus van belastingfraude in de lidstaten; vraagt de Commissie een effectbeoordeling uit te voeren om de verschillende problemen te evalueren die worden veroorzaakt door belastingontduiking en de zwarte economie in alle lidstaten;

20. dringt er bij de Europese Raad op aan zijn EU 2020-strategie aan te passen, rekening houdend met de recente besluiten, en de goedkeuring ervan uit te stellen tot de tweede helft van het jaar; benadrukt dat het standpunt van het EP moet worden afgewacht alvorens een definitief besluit over de herziene tekst wordt genomen;

De governance-structuur voor Europa 2020 moet worden versterkt

21. benadrukt dat de open coördinatiemethode tekort is geschoten en dat daarvoor bindende maatregelen in de plaats moeten komen; dringt er bij Raad en Commissie op aan met een economische strategie te komen voor economisch herstel, die in de eerste plaats gebaseerd moet zijn op EU-instrumenten en niet enkel op intergouvernementele initiatieven;

22. is van oordeel dat een echte economische governance vereist dat de Commissie een behoorlijke en sterkere beheersverantwoordelijkheid krijgt, zodat ze van de bestaande instrumenten gebruik kan maken alsook van nieuwe instrumenten in het kader van het Verdrag van Lissabon, zoals de artikelen 121, 122, 136, 172, 173 en 194, die de Commissie opdragen hervormingsplannen en maatregelen te coördineren en een gemeenschappelijke strategie vast te stellen;

23. is van mening dat de globale richtsnoeren voor het economisch beleid (GREB) en de landenspecifieke aanbevelingen voldoende gedetailleerd moeten zijn om een reëel effect te hebben; benadrukt het belang van een nauwer verband tussen de macro-economische instrumenten van het stabiliteits- en groeipact en de nationale hervormingsprogramma's in het kader van de EU 2020-strategie door ze op een voor wat de timing betreft coherente manier te presenteren, met inbegrip van een betere vergelijkbaarheid van de nationale begrotingen met betrekking tot uitgaven in verschillende categorieën; de lidstaten hebben hun economisch beleid altijd al beschouwd als een zaak van gemeenschappelijk belang maar zij moeten hun beleid ook zodanig coördineren dat het beleid van het ene land dat van het andere niet onwerkzaam maakt; herinnert aan de versterkte rol van de globale richtsnoeren voor het economisch beleid;

24. dringt er bij de Europese Raad en de Commissie op aan te zorgen voor een "carrot and stick"-benadering (m.a.w. een benadering waarbij slecht gedrag wordt bestraft met sancties en goed gedrag wordt beloond met stimulansen) en een beroep te doen op nalevingsmechanismen in het kader van artikel 136 van het Verdrag, zoals economische stimulansen (bijvoorbeeld bijkomende EU-middelen) en sancties die tot doel hebben een versterkt Europees economisch bestuur te ondersteunen, en meer in het bijzonder versterkt bestuur van de EU 2020-strategie;

25. meent dat de bevoegdheden van Eurostat moeten worden aangevuld, onder meer ook met aan Eurostat te verlenen onderzoeksbevoegdheden; is van mening dat open en transparante statistische informatie een noodzakelijke voorwaarde moet zijn om toegang te hebben tot structuurfondsen; de Commissie moet de verantwoordelijkheid op zich nemen de statistieken te evalueren om uit te maken of een lidstaat voldoet aan zijn verplichtingen;

26. vraagt de Commissie om een constructief compromis met het Parlement te sluiten om één enkele lezing overeen te komen voor het nieuwe toezichtskader, waardoor de nieuwe Europese Toezichthoudende Autoriteiten (ETA) per 1 januari 2011 volledig operationeel zouden kunnen zijn; pleit onder meer voor beperkingen op de rol van de derivatenmarkten en voor een tijdelijk verbod op of beperking van sommige soorten transacties die de ordelijke werking en de integriteit van de financiële markten of de stabiliteit van het financieel systeem in de Unie geheel of gedeeltelijk ernstig in gevaar kunnen brengen;

Een grotere rol voor het Europees Parlement

27. verwacht dat de Raad en de Commissie het Parlement raadplegen over de globale richtsnoeren voor het economisch beleid; is van oordeel dat deze richtsnoeren gericht moeten zijn op beleidsaanbevelingen die zowel macro- als micro-economische ontwikkelingen in de hele Unie en in de afzonderlijke lidstaten aanpakken en dat bijzondere aandacht moet worden verleend aan structurele hervormingen die de groei op middellange en op lange termijn bevorderen;

28. herinnert eraan dat het Parlement naar behoren moet worden geraadpleegd over de globale richtsnoeren voor het economisch beleid; herinnert eraan dat het Parlement zijn besluit over de globale richtsnoeren pas zal nemen als aan zijn verlangens inzake de governance en het begrotingskader van de EU 2020-strategie is voldaan;

29. betreurt het dat het Parlement als vertegenwoordiger van de Europese burgers niet is geraadpleegd over de indicatoren die ten grondslag liggen aan het nationaal hervormingsprogramma EU 2020; vraagt de Raad zijn beslissing uit te stellen en eerst het Parlement te raadplegen;

30. benadrukt dat de jaarlijkse beleidsaanbevelingen en waarschuwingen van de Commissie over de naleving door de lidstaten van de EU 2020-doelstellingen de basis moeten vormen voor de besluiten van de Europese Raad; het Parlement dient vóór de discussies in de Europese Raad naar behoren te worden geraadpleegd over deze verslagen;

31. verlangt nadere informatie over de gevolgen van het Europese financiële stabilisatiemechanisme waartoe is besloten in de Buitengewone Ecofin-Raad op 9-10 mei 2010 over de begroting van de EU;

32. MFK: onderstreept dat de herziening van het lopende meerjarig financieel kader (MFK) van belang is om te kunnen voldoen aan de conclusies van de Europese Raad van 15-16 december 2005 en dit kader af te stemmen op de vereisten van het Verdrag van Lissabon, met het oog op de financiering van de in de EU 2020-strategie genoemde initiatieven en de verschillende initiatieven en politieke voornemens die gedurende het lopende en het volgende MFK zijn genomen;

33. is in beginsel ingenomen met de algehele lijn van de ontwerpbegroting voor 2011, maar tevens bezorgd over de smalle marges in de verschillende rubrieken; meent daarom dat het ontwerp onvoldoende de huidige sociale en economische uitdagingen weergeeft om de Unie te veranderen in een onderlegde, duurzame en inclusieve kennisgebaseerde economie;

34. benadrukt dat begrotingstechnisch gezien, de financiële gevolgen van de EU 2020-strategie niet duidelijk terug te vinden zijn in de precieze begrotingslijnen waarop de nieuwe prioritaire initiatieven beslag zullen leggen; zegt evenwel toe om reeds in het kader van de begroting voor 2011 actief in deze richting te zullen werken, zodat in dit stadium kan worden gezorgd voor een afdoende financiering van de EU 2020-strategie;

35. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Europese Raad en de Commissie.