Ontwerpresolutie - B7-0371/2010Ontwerpresolutie
B7-0371/2010

ONTWERPRESOLUTIE over de luchtvaartovereenkomst tussen de EU en de VS

14.6.2010

naar aanleiding van een verklaring van de Commissie
ingediend overeenkomstig artikel 110, lid 2, van het Reglement

Saïd El Khadraoui namens de S&D-Fractie

Zie ook gezamenlijke ontwerpresolutie RC-B7-0370/2010

Procedure : 2010/2724(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
B7-0371/2010
Ingediende teksten :
B7-0371/2010
Aangenomen teksten :

B7‑0371/2010

Resolutie van het Europees Parlement over de luchtvaartovereenkomst tussen de EU en de VS

Het Europees Parlement,

–       gezien de op 25 maart 2010 geparafeerde tekst van het Protocol tot wijziging van de luchtvervoersovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Verenigde Staten van Amerika, anderzijds ("de tweedefaseovereenkomst"),

–       onder verwijzing naar zijn resolutie van 5 mei 2010 over de opening van onderhandelingen over overeenkomsten inzake persoonsgegevens van passagiers (PNR‑gegevens) met de Verenigde Staten, Australië en Canada[1],

–       onder verwijzing naar zijn resolutie van 13 januari 2009 over samenwerking op het gebied van de regulering van de burgerluchtvaartveiligheid[2],

–       onder verwijzing naar zijn resoluties van 14 maart en 11 oktober 2007 over de luchtvervoersovereenkomst tussen de EG en de VS[3] ("de eerstefaseovereenkomst"),

–       onder verwijzing naar zijn resolutie van 17 januari 2006 over de ontwikkeling van de agenda voor het externe luchtvaartbeleid van de Gemeenschap[4],

–       gelet op artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,

A.     overwegende dat de eerstefaseovereenkomst, die op 30 maart 2008 voorlopig in werking is getreden, een opschortingsclausule bevatte die kon worden geactiveerd als er in november 2010 geen tweedefaseovereenkomst tot stand was gekomen,

B.     overwegende dat de eerstefaseovereenkomst slechts een eerste stap was in de openstelling van de luchtvaartmarkten van de EU en de VS en beide partijen verplicht tot verdere onderhandelingen over een voortgaande openstelling van hun markten en maximalisering van de voordelen voor de consumenten, de luchtvaartmaatschappijen, de werknemers en de gemeenschappen, alsmede tot behandeling van kwesties als het vergemakkelijken van investeringen om beter aan te sluiten bij de realiteit van een mondiale luchtvaartsector, de versterking van het trans-Atlantische luchtvervoer en de vaststelling van een kader dat andere landen zal stimuleren hun eigen markt voor luchtvaartdiensten open te stellen,

C.     overwegende dat de in mei 2008 gestarte onderhandelingen op 25 maart 2010 tot een voorlopige overeenkomst hebben geleid,

D.     overwegende dat een openstelling van de luchtvaartmarkten in de EU en de VS, die samen ongeveer 60% van het mondiale luchtverkeer uitmaken, voordelig zou zijn voor de consumenten aan beide zijden van de Atlantische Oceaan en substantiële economische voordelen en nieuwe banen zou opleveren,

Algemene beginselen

1.      neemt kennis van de voorlopige overeenkomst van 25 maart 2010, die zowel de met de eerstefaseovereenkomst bereikte vooruitgang bij de marktopening zou kunnen consolideren als voor een sterkere samenwerking op regelgevingsgebied zou kunnen zorgen;

2.      wijst er nogmaals op dat diverse aspecten van de luchtvaartregelgeving, waaronder geluids- en nachtvluchtbeperkingen, lokaal moeten worden geregeld, met volledige eerbiediging van het subsidiariteitsbeginsel, en verzoekt de Commissie deze kwesties op Europees niveau te coördineren, rekening houdend met de nationale wetgeving van de lidstaten, teneinde de onderhandelingen met de VS te kunnen voortzetten en ook andere daarmee samenhangende vraagstukken, zoals de cabotage, op te lossen;

Openstelling van de markt

3.      betreurt het uitblijven van wezenlijke vooruitgang bij het wegnemen van achterhaalde beperkingen in de regelgeving betreffende buitenlandse investeringen, en is van mening dat daardoor de huidige onevenwichtige restricties voor eigendom en zeggenschap van buitenlanders in de Verenigde Staten zullen blijven bestaan;

4.      herinnert eraan dat het uiteindelijke doel van de luchtvervoersovereenkomst tussen de EU en de VS is de markt volledig open te stellen zonder enige beperkingen van beide zijden;

5.      wijst erop dat de EU‑luchtvaartmaatschappijen slechts beperkt toegang zullen krijgen tot het door de Amerikaanse regering gefinancierde vervoer (het “Fly America Programme”); herinnert eraan dat de nationale regeringen in de EU geen soortgelijke voorschriften kennen;

Convergentie in regelgeving, veiligheid en beveiliging

6.      moedigt het Gemengd Comité ertoe aan aanvullende voorstellen te formuleren voor de wederzijdse erkenning van regelgevingsbesluiten overeenkomstig de beginselen van beter wetgeven;

7.      kent hoge prioriteit toe aan samenwerking bij de ontwikkeling van de Europese en Amerikaanse luchtverkeersbeheerssystemen (“SESAR” en “Next Gen”) om te komen tot interoperabiliteit en compatibiliteit van deze systemen en bij te dragen tot een vermindering van de milieueffecten;

8.      is verheugd over de samenwerking tussen de autoriteiten in de EU en de VS die verantwoordelijk zijn voor de veiligheid van de luchtvaart op alle niveaus;

9.      betreurt het dat er geen verdere stappen zijn ondernomen op het punt van buitenlandse reparatiewerkplaatsen;

10.    wijst opnieuw op het belang van de Europese zwarte lijst van luchtvaartmaatschappijen die niet aan de voorschriften voldoen, en het Amerikaanse systeem voor toezicht op de naleving van luchtvaartnormen, en roept beide partijen op hierover informatie uit te wisselen;

11.    onderstreept dat de persoonlijke levenssfeer van Europese en Amerikaanse burgers moet worden geëerbiedigd wanneer persoonsgegevens van passagiers tussen de EU en de VS worden uitgewisseld, met inachtneming van de criteria waarop het Europees Parlement in zijn resolutie van 5 mei 2010 heeft aangedrongen; beklemtoont in dit verband dat het dringend noodzakelijk is tot mondiale normen voor gegevensbescherming en privacy te komen;

12.    wijst erop dat de Europese Unie stoelt op de beginselen van de rechtsstaat en dat elke overdracht van persoonsgegevens uit de EU en de lidstaten voor veiligheidsdoeleinden moet zijn gebaseerd op internationale overeenkomsten met de status van wetgevingshandelingen, om de nodige bescherming aan de EU-burgers te bieden, gepaard moet gaan met procedurele waarborgen en recht op verdediging, en in overeenstemming moet zijn met de gegevensbeschermingswetgeving op nationaal en Europees niveau;

13.    benadrukt het belang van rechtszekerheid voor EU- en Amerikaanse burgers en luchtvaartmaatschappijen, alsook de behoefte aan geharmoniseerde normen voor laatstgenoemden;

14.    wijst op het belang van overleg en raadpleging met betrekking tot veiligheidsmaatregelen, maar waarschuwt voor buitensporige of ongecoördineerde maatregelen die niet berusten op een behoorlijke risicobeoordeling;

15.    herhaalt zijn oproep aan de Commissie en de VS om de doeltreffendheid van de sinds 2001 genomen bijkomende veiligheidsmaatregelen tegen het licht te houden, teneinde overlappingen en zwakke schakels in de veiligheidsketen weg te nemen;

16.    pleit voor het concept van “one‑stop security” (eenmalige controle) in plaats van het opnieuw controleren van passagiers en bagage bij elke overstap;

Milieu

17.    erkent dat de luchtvaartsector diverse negatieve milieueffecten heeft, en met name een lawaaibron is en bijdraagt aan de klimaatverandering, en dat deze effecten met de groei van de luchtvaart zullen toenemen;

18.    wijst erop dat de gezamenlijke verklaring over samenwerking op milieugebied van essentieel belang is voor de aanpak van de milieueffecten van de internationale luchtvaart, maar betreurt het dat de ETS‑verordening (handel in emissierechten) geen deel uitmaakt van de voorlopige overeenkomst; wijst erop dat er verdere gesprekken met de VS moeten plaatsvinden met het oog op de inwerkingtreding van de ETS‑regeling in 2012;

19.    is verheugd over het akkoord over samenwerking in het kader van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie met het oog op de vermindering van vliegtuiglawaai en ‑emissies, in combinatie met het voornemen om de technische samenwerking tussen de EU en de VS te versterken op het gebied van klimaatwetenschap, onderzoek en technologische ontwikkeling, brandstofefficiëntie en emissievermindering in de luchtvaart en uitwisseling van goede praktijken voor lawaaibestrijding, waarbij erkend moet worden dat er verschillen bestaan in de plaatselijke omstandigheden;

Sociaal beleid

20.    vindt het verheugend dat in de overeenkomst het belang van de sociale dimensie wordt erkend en dat aan het Gemengd Comité de verantwoordelijkheid wordt gegeven om de sociale effecten van de overeenkomst in het oog te houden en waar nodige passende antwoorden te formuleren;

21.    verzoekt de Commissie de overeenkomst aan te grijpen om de naleving van de relevante internationale wetgeving over sociale rechten te bevorderen, met name de arbeidsnormen die zijn verankerd in de fundamentele verdragen van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO 1930‑1999), de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen (1976, herzien in 2000) en het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (Rome, 1980);

22.     dringt erop aan dat de sociale wetgeving van de EU wordt toegepast op de werknemers die in dienst worden genomen en/of werkzaam zijn in de lidstaten, in het bijzonder de richtlijnen betreffende de raadpleging en de informatie van werknemers (2002/14/EG, 98/59/EG en 80/987/EEG), betreffende de organisatie van de arbeidstijd van mobiel personeel in de burgerluchtvaart (2000/79/EG) en betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten (96/71/EG);

Werking van de overeenkomst

23.    verzoekt de Commissie erop toe te zien dat het Europees Parlement en alle relevante belanghebbenden volledig worden ingelicht en geraadpleegd over de werkzaamheden van het Gemengd Comité;

24     verzoekt de Commissie erop toe te zien dat het Europees Parlement net als alle relevante belanghebbenden volledig wordt ingelicht en geraadpleegd over de werkzaamheden van het Gemengd Comité;

25.    herinnert eraan dat sinds de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon de goedkeuring van het Europees Parlement vereist is voordat een internationale overeenkomst kan worden gesloten op een gebied waarop de gewone wetgevingsprocedure van toepassing is (artikel 218, lid 6);

26.    is verheugd over het idee van regelmatige ontmoetingen van leden van het Europees Parlement en van het Amerikaanse Congres om alle relevante kwesties rond het luchtvaartbeleid van de EU en de VS te bespreken;

27.    verzoekt de Commissie een begin te maken met het onderhandelingsproces over een derde fase met het oog op opneming van de volgende punten:

1. verdere liberalisering van de verkeersrechten;

2. bijkomende kansen voor buitenlandse investeringen;

3. gevolgen van milieumaatregelen en infrastructuurbeperkingen voor de uitoefening van verkeersrechten;

4. betere coördinatie van het beleid inzake passagiersrechten om een zo hoog mogelijk beschermingsniveau voor de passagiers te waarborgen;

 

28.    verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten en het Amerikaanse Congres.