AANBEVELING betreffende het ontwerp van besluit van de Raad inzake de sluiting van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie, enerzijds, en de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, anderzijds, houdende verdere liberalisering van landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten en vis en visserijproducten en tot wijziging de Euromediterrane interimassociatieovereenkomst voor handel en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, anderzijds

1.9.2011 - (07770/2011 – C7‑0100/2011 – 2011/0042(NLE)) - ***

Commissie internationale handel
Rapporteur: Maria Eleni Koppa
PR_NLE-AP_art90

Procedure : 2011/0042(NLE)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A7-0300/2011
Ingediende teksten :
A7-0300/2011
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het ontwerp van besluit van de Raad inzake de sluiting van de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie, enerzijds, en de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, anderzijds, houdende verdere liberalisering van landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten en vis en visserijproducten en tot wijziging de Euromediterrane interimassociatieovereenkomst voor handel en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, anderzijds

(07770/2011 – C7‑0100/2011 – 2011/0042(NLE))

(Goedkeuring)

Het Europees Parlement,

–   gezien het ontwerp van besluit van de Raad (07770/2011),

–   gezien de overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Unie, enerzijds, en de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, anderzijds, houdende verdere liberalisering van landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten en vis en visserijproducten en tot wijziging de Euromediterrane interimassociatieovereenkomst voor handel en samenwerking tussen de Europese Gemeenschap, enerzijds, en de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) ten behoeve van de Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook, anderzijds (07769/2011),

–   gezien het verzoek om goedkeuring dat de Raad heeft ingediend krachtens artikel 207, lid 4, en artikel 218, lid 6, tweede alinea, letter a), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (C7‑0100/2011),

–   gezien artikel 81 en artikel 90, lid 8, van zijn Reglement,

–   gezien de aanbeveling van de Commissie internationale handel (A7-0300/2011),

1.  hecht zijn goedkeuring aan de sluiting van de overeenkomst;

2.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten en DE Palestijnse Autoriteit van de Westelijke Jordaanoever en de Gazastrook .

TOELICHTING

In 2005 heeft de Raad de Commissie overeenkomstig het stappenplan van Rabat toestemming verleend om met een aantal landen uit het Middellandse Zeegebied te onderhandelen over de voorwaarden voor liberalisatie van de handel in landbouw- en visserijproducten. De Palestijnse Autoriteit is opgenomen op deze lijst.

De onderhandelingen begonnen in mei 2010 en werden in december 2010 afgerond. De overeenkomst in de vorm van een briefwisseling is in april 2011 ondertekend.

De overeenkomst voorziet meer in het bijzonder in heffingsvrije toegang van Palestijnse invoer naar de Europese markt van landbouwproducten, verwerkte landbouwproducten en vis en visserijproducten (meestal zonder quota). Een aantal soortgelijke producten uit de EU zullen, enkele uitzonderingen daargelaten, heffingsvrije (maar quotagebonden) toegang hebben tot Palestina. Uiteindelijk doel van de overeenkomst is echter bij te dragen tot ontwikkeling van de Palestijnse economie en aldus betere mogelijkheden te bieden voor de uitvoer van Palestijnse producten naar de EU.

Uw rapporteur is van oordeel dat deze overeenkomst er tot op zekere hoogte toe zal bijdragen dat de Palestijnse economie, die momenteel in crisis verkeert, wordt geconsolideerd. De toestand in de Palestijnse gebieden is moeilijk door de bittere armoede en de werkloosheid. Dit blijkt ook duidelijk uit gegevens van de Wereldbank.

Uw rapporteur is van mening dat de toekomst van de regio afhangt van verbetering van de economische ontwikkeling. Handel kan eveneens dienen als ontwikkelingsmechanisme dat bijdraagt tot vermindering van armoede en totstandbrenging van politieke stabiliteit.

Cijfermatig is de Palestijnse Autoriteit de kleinste handelspartner van de Unie op basis van het feit dat het transactievolume voor het jaar 2009 EUR 56,6 mln bedroeg, waarvan slechts EUR 6,1 mln betrekking had op invoer vanuit de Palestijnse Autoriteit. In het eerste kwartaal van 2010 werd een toename van de invoer met 32,6% geregistreerd. Uw rapporteur wijst er nogmaals op dat de douane-instanties van de invoerende lidstaten volgens het arrest van het Europees Hof van Justitie in de zaak Brita (zaak C-368/08) van 25 februari 2010 de preferentiële behandeling overeenkomstig de Euromediterrane overeenkomst kunnen weigeren indien de goederen in kwestie afkomstig zijn van de Westelijke Jordaanoever. Voorts zijn de douane-instanties van de invoerende lidstaat niet gebonden door het ingediende bewijs van oorsprong of door het antwoord van de douane-instanties van de uitvoerende lidstaat indien dit antwoord onvoldoende informatie bevat om het mogelijk te maken de werkelijke oorsprong van de producten te bepalen.

Europese burgers hebben herhaaldelijk de wens te kennen gegeven precies te weten waar de producten die zijn kopen vandaan komen. De Europese Unie is duidelijk in haar standpunt dat de bezette gebieden moeten worden beschouwd als Palestijns en niet als Israëlisch grondgebied. Dit wordt eveneens bevestigd door een besluit van het Europees hof. De Europese Unie is er dan ook verantwoordelijk voor dat de regels van oorsprong in verband met de tenuitvoerlegging van deze overeenkomst niet worden misbruikt.

De uitvoer uit de Palestijnse gebieden wordt tot dusverre rechtstreeks gestuurd door de Israëlische douane, hetgeen aanleiding is geweest tot problemen in verband met het vrij verkeer van Palestijnse producten. In feite werpt Israël niet-tarifaire belemmeringen op tegen Palestijnse producten. Dit verstoort de economische ontwikkeling van de Palestijnse Autoriteit in ernstige mate.

Een belangrijk probleem dat ook moet worden opgelost is de toegang van producten uit de nederzettingen tot de Europese markt. In 1998 heeft de Commissie besloten dat nederzettingen in de bezette gebieden niet kunnen worden beschouwd als Israëlisch grondgebied. Hieruit volgt dat producten uit de nederzettingen niet tegen de preferentiële tarieven uit hoofde van de overeenkomst EU-Israël op de Europese markt kunnen worden gebracht. Voorts stelt het Hof van Justitie van de Unie zich in zijn arrest op het standpunt dat uitsluitend de Palestijnse autoriteiten documenten kunnen verstrekken aan producten uit de Gazastrook en de wettelijke Jordaanoever. Aangezien Israël en de Israëlische ondernemingen uit de nederzettingen het systeem jarenlang hebben kunnen omzeilen door onvermeld te laten dat sommige producten afkomstig waren uit de nederzettingen, moet ervoor worden gezorgd dat dit in de toekomst niet opnieuw kan voorkomen. De Commissie is van mening dat het aan de lidstaten is de overeenkomsten toe te passen en na te gaan of zich eventueel onregelmatigheden voordoen.

In zijn conclusie van 8 december 2009 over het vredesproces in het Midden-Oosten herhaalt de Raad dat de nederzettingen overeenkomstig de internationale wetgeving illegaal zijn, een belemmering vormen voor de vrede en een tweestatenoplossing onmogelijk dreigen te maken.

Rechtstreekse opening van de Europese markt voor Palestijnse producten is slechts de eerste stap op weg naar totstandbrenging van een Palestijnse staat, in het kader van een tweestatenstructuur en de economische ontwikkeling van Palestina. Bovendien moet erop worden toegezien dat allen die betrokken zijn bij de economische ontwikkeling van Palestina beschikken over de noodzakelijke middelen. Dit betekent dat de boeren moeten kunnen beschikken over water, dat Palestijnen een bouwvergunning voor het Jordaandal moeten kunnen krijgen, enz. Bovendien werken de moeilijkheden in verband met visa voor buitenlanders evenmin stimulerend.

Uw rapporteur verzoekt de Commissie over al deze factoren een gedetailleerd verslag op te stellen om dit soort gevaren in de toekomst te kunnen voorkomen.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

31.8.2011

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

27

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

William (The Earl of) Dartmouth, Kader Arif, David Campbell Bannerman, Daniel Caspary, Yannick Jadot, Metin Kazak, Bernd Lange, David Martin, Vital Moreira, Paul Murphy, Franck Proust, Godelieve Quisthoudt-Rowohl, Niccolò Rinaldi, Helmut Scholz, Peter Šťastný, Robert Sturdy, Gianluca Susta, Keith Taylor, Paweł Zalewski

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Catherine Bearder, George Sabin Cutaş, Mário David, Albert Deß, Salvatore Iacolino, Maria Eleni Koppa, Elisabeth Köstinger, Marietje Schaake

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2)

Roger Helmer, Patrice Tirolien