VERSLAG over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot invoering van een actieprogramma voor de verhoging van de kwaliteit van het hoger onderwijs en de bevordering van het intercultureel begrip door middel van samenwerking met derde landen (Erasmus Mundus) (2009-2013)

7.7.2008 - (COM(2007)0395 – C6-0228/2007 – 2007/0145(COD)) - ***I

Commissie cultuur en onderwijs
Rapporteur: Marielle De Sarnez
Rapporteurs voor advies(*):
Samuli Pohjamo, namens de Commissie buitenlandse zaken
Alessandro Battilocchio, namens de Commissie ontwikkelingssamenwerking
(*) Procedure met medeverantwoordelijke commissies – Artikel 47 van het Reglement

Procedure : 2007/0145(COD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A6-0294/2008
Ingediende teksten :
A6-0294/2008
Aangenomen teksten :

ONTWERPWETGEVINGSRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot invoering van een actieprogramma voor de verhoging van de kwaliteit van het hoger onderwijs en de bevordering van het intercultureel begrip door middel van samenwerking met derde landen (Erasmus Mundus) (2009-2013)

(COM(2007)0395 – C6-0228/2007 – 2007/0145(COD))

(Medebeslissingsprocedure: eerste lezing)

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2007)0395),

–   gelet op artikel 251, lid 2, en artikel 149, lid 4, van het EG­Verdrag, op grond waarvan het voorstel door de Commissie bij het Parlement is ingediend (C6‑0228/2007),

–   gelet op artikel 51 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie cultuur en onderwijs en de adviezen van de Commissie buitenlandse zaken, de Commissie ontwikkelingssamenwerking, de Begrotingscommissie, de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken en Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid (A6‑0294/2008),

1.  hecht zijn goedkeuring aan het Commissievoorstel, als geamendeerd door het Parlement;

2.  is van oordeel dat het in het wetgevingsvoorstel vermelde referentiebedrag verenigbaar moet zijn met het maximum van rubriek 1b van het nieuwe meerjarig financieel kader (MFK) en wijst erop dat het jaarlijks bedrag in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure zal worden vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van punt 37 van het IIA van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer[1];

3.  wijst erop dat de voorgestelde uitbreiding van het Erasmus Mundusprogramma niet onder de taakomschrijving van het Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur valt; benadrukt dat de tenuitvoerlegging van het programma door het Uitvoerend Agentschap pas mogelijk is als een verruiming van diens taakomschrijving overeenkomstig de vigerende wettelijke voorschriften goedgekeurd is;

4.  wijst erop dat het indicatieve totaalbedrag van 460 miljoen EUR dat voor de financiering van actie 2 van het programma wordt voorgesteld, uit de budgetten van de verschillende instrumenten voor het extern beleid kan worden opgebracht;

5.  beklemtoont dat de financiering van de activiteiten in het kader van actie 2 niet ten koste mag gaan van andere activiteiten die met de verschillende instrumenten gefinancierd worden; herhaalt zijn standpunt dat nieuwe maatregelen alleen uit de EU-begroting gefinancierd mogen worden als er ook aanvullende financiële middelen voor worden gecreëerd; verzoekt de Commissie het Parlement jaarlijks een verslag voor te leggen met uitvoerige informatie over de activiteiten in het kader van actie 2, uitgesplitst naar financieel instrument en naar regio en land;

6.  verzoekt om hernieuwde voorlegging indien de Commissie voornemens is ingrijpende wijzigingen in dit voorstel aan te brengen of dit door een nieuwe tekst te vervangen;

7.  verzoekt zijn Voorzitter het standpunt van het Parlement te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

Amendement  1

Voorstel voor een besluit

Titel

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Besluit van het Europees Parlement en de Raad tot invoering van een actieprogramma voor de verhoging van de kwaliteit van het hoger onderwijs en de bevordering van het intercultureel begrip door middel van samenwerking met derde landen (Erasmus Mundus) (2009-2013)

Besluit van het Europees Parlement en de Raad tot invoering van het programma Erasmus Mundus 2009-2013 voor de verhoging van de kwaliteit van het hoger onderwijs en de bevordering van het intercultureel begrip door middel van samenwerking met derde landen

Amendement  2

Voorstel voor een besluit

Overweging 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(2 bis) Het nieuwe programma staat in het teken van het streven naar uitmuntendheid en sluit daarmee ook aan bij het programma voor 2004-2008. De kwaliteit van de voorgestelde studies en begeleiding en het naar mondiale maatstaven competitieve beurzenstelstel bieden de mogelijkheid de beste studenten uit derde landen aan te trekken.

Amendement  3

Voorstel voor een besluit

Overweging 2 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(2 ter) Tijdens de onderhandelingen over de instrumenten voor externe bijstand en het Interninstitutioneel Akkoord betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer hebben het Europees Parlement en de Commissie een aantal afspraken gemaakt over democratisch toezicht en de samenhang van het externe optreden. Deze zijn vastgelegd in de bij het Interinstitutioneel Akkoord gevoegde verklaringen. Het proces van raadpleging van en dialoog met het Europees Parlement verloopt onder eerbiediging van de rechten die het Parlement zijn verleend krachtens Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden1, en in het bijzonder artikel 8 daarvan.

 

___________________________________

1 PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. Besluit zoals gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11).

Motivering

Het akkoord over de nieuwe instrumenten voor externe bijstand (het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument ENPI, het stabiliteitsinstrument en het instrument voor pretoetredingssteun) verleent het Europees Parlement ruimere toezichtsmogelijkheden op de tenuitvoerlegging van de communautaire steun.

Amendement  4

Voorstel voor een besluit

Overweging 7

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(7) De kwaliteit van het hoger onderwijs in Europa verbeteren, het begrip tussen volkeren bevorderen en bijdragen tot de duurzame ontwikkeling van derde landen op het gebied van het hoger onderwijs en zodoende braindrain voorkomen en kwetsbare groepen bevoorrechten, zijn de essentiële doelstellingen van een programma op het gebied van het hoger onderwijs dat op derde landen is gericht. Sterk geïntegreerde studieprogramma's op postdoctoraatsniveau, samenwerkingsverbanden met derde landen, beurzen voor de meest getalenteerde studenten en projecten om de wereldwijde aantrekkelijkheid van het hoger onderwijs in Europa te verbeteren zijn de doeltreffendste middelen om deze doelstellingen in een uitmuntendheidsprogramma te realiseren.

(7) De kwaliteit van het hoger onderwijs in Europa verbeteren, het begrip tussen volkeren bevorderen en bijdragen tot de duurzame ontwikkeling van het hoger onderwijs in derde landen, en tegelijkertijd braindrain voorkomen, zijn de essentiële doelstellingen van een programma op het gebied van het hoger onderwijs dat op derde landen is gericht Sterk geïntegreerde studieprogramma's op postdoctoraatsniveau, samenwerkingsverbanden met derde landen op alle studieniveaus, beurzen voor de meest getalenteerde studenten en projecten om de wereldwijde aantrekkelijkheid van het hoger onderwijs in Europa te verbeteren zijn de doeltreffendste middelen om deze doelstellingen in een uitmuntendheidsprogramma te realiseren. Bij de evaluatie van het programma besteedt de Commissie speciale aandacht aan de eventuele braindraineffecten en aan de sociaal-economische achtergrond van de betrokkenen.

Amendement  5

Voorstel voor een besluit

Overweging 7 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(7 bis) Om de begunstigden van het programma op een kwalitatief verantwoorde manier te kunnen onderbrengen en begeleiden, moeten de door hen te vervullen administratieve formaliteiten worden vereenvoudigd en moeten de lidstaten er derhalve toe worden aangespoord zich in het kader van de verordening tot vaststelling van een gemeenschappelijke visumcode, die thans in behandeling is, te beraden over de invoering van een speciaal visum voor begunstigden van het Erasmus Mundus-programma.

Motivering

De procedure voor de verkrijging van visa moet met name voor binnen de EU mobiele studenten uit derde landen worden vereenvoudigd. De beste manier om dit te verwezenlijken zou erin bestaan voor het Erasmus Mundusprogramma geselecteerde studenten gedurende hun mobiliteitsperiode een speciaal visum te verlenen.

Amendement  6

Voorstel voor een besluit

Overweging 9 (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(9) Het verbeteren van het talenonderwijs en het bevorderen van het leren van talen en van taalverscheidenheid moet een prioriteit zijn in het optreden van de Gemeenschap op het gebied van het hoger onderwijs. Vooral met betrekking tot derde landen is het onderwijzen en leren van talen van bijzonder belang.

(9) Het verbeteren van het talenonderwijs en het bevorderen van het leren van minstens twee talen en van taalverscheidenheid vormt een prioriteit in het optreden van de Gemeenschap op het gebied van het hoger onderwijs. Vooral met betrekking tot derde landen en voor de Europese studenten die naar deze landen trekken is het onderwijzen en leren van talen van bijzonder belang.

Amendement  7

Voorstel voor een besluit

Overweging 9 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(9 bis) De doelstellingen van het Europees Jaar van de interculturele dialoog 2008 dienen ook te worden bevorderd ten aanzien van het hoger onderwijs, via onderwijsacties en -programma's.

Motivering

De doelstellingen van het Europees Jaar van de interculturele dialoog 2008 zijn die van de hele Europese Unie in haar totaliteit en van alle door haar ten uitvoer gelegde programma's. Om de doeltreffendheid van de resultaten van het Europees Jaar te vergroten, dienen de doelstellingen ook op het gebied van onderwijsprogramma's zoals Erasmus Mundus te worden afgestemd op het multiculturalisme.

Amendement  8

Voorstel voor een besluit

Overweging 10

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(10) In de mededeling van de Commissie "Europa in de wereld - praktische voorstellen om de samenhang, het effect en de zichtbaarheid van het EU-optreden te vergroten" worden de externe uitdagingen behandeld waarmee Europa wordt geconfronteerd, zoals een samenhangender en effectiever aanwending van de beschikbare interne en externe beleidsmaatregelen. Voort heeft de Commissie in het kader van haar mededeling "De westelijke Balkan op weg naar de EU: consolidatie van stabiliteit en versterking van welvaart", aanbevolen de mobiliteitskansen voor universiteitsmedewerkers en studenten uit die regio op alle niveaus van het hoger onderwijs uit te breiden.

(10) Om de betrekkingen tussen de Europese Unie en de westelijke Balkan te versterken moet bijzondere aandacht worden besteed aan de mobiliteit van studenten in het hoger onderwijs en universiteitsmedewerkers uit die regio. Ook moet de betrokkenheid van universiteiten uit die landen bij consortia en partnerschappen worden vergroot.

1 COM (2006)0278.

 

Motivering

Studenten en universiteitsmedewerkers uit pretoetredingslanden moeten actief aan dit programma kunnen deelnemen, opdat zij ter facilitering van hun toekomstige integratie in de Europese Unie een Europese dimensie aan hun studieprogramma's kunnen toevoegen.

Amendement  9

Voorstel voor een besluit

Overweging 10 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(10 bis) Het bevorderen van gemeenschappelijke Europese waarden en persoonlijke contacten in het kader van het Europees nabuurschapsbeleid (ENB), in het bijzonder middels educatieve en jongerenuitwisselingen, vormt de kern van het Erasmus Mundusprogramma, ondersteund door een beleidsdialoog die gericht is op versterking van de moderniserings - en hervormingsinspanningen door de partnerlanden op het gebied van onderwijs, en is bedoeld om bij te dragen aan de verbetering van de kennis van vreemde talen en culturen en aan de bevordering van de interculturele dialoog, alsook aan de convergentie met EU-beleidsmaatregelen, met inbegrip van het proces van Bologna en dat van Kopenhagen. De mobiliteit van docenten en onderzoekers is van essentieel belang voor de bevordering van de wetenschappelijke samenwerking tussen de EU en de ENB-landen en voor de verbetering van de uitmuntendheid, maar het is ook van belang dat er op dit gebied maatregelen worden genomen om braindrain te voorkomen.

Motivering

2008 is het Europese Jaar van de interculturele dialoog, en de Europese Unie dient ook gebruik te maken van het Erasmus Mundusprogramma om het leren van vreemde talen, de kennis van vreemde culturen en de interculturele dialoog te bevorderen. Daarnaast moet worden onderstreept dat het van belang is door te gaan met het proces van Bologna en dat van Kopenhagen en de mobiliteit van en uitwisselingen tussen docenten te bevorderen om de kwaliteit van het onderwijs te helpen verbeteren. Ten slotte moet worden benadrukt dat ook braindrain moet worden voorkomen.

Amendement  10

Voorstel voor een besluit

Overweging 11

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(11) In de periode 2004-2008 werden de beurzen van Erasmus Mundus aangevuld met uit de instrumenten van de Commissie voor externe samenwerking gefinancierde beurzen voor bepaalde landen, zodat meer studenten uit bepaalde derde landen, zoals China, India, de westelijke Balkan of de ACS-landen, in Europa konden komen studeren. Aangezien de ervaringen met deze aanpak positief waren, kunnen in de toekomst in overeenstemming met de politieke prioriteiten, regels en procedures van de desbetreffende instrumenten voor externe samenwerking vergelijkbare initiatieven worden overwogen.

(11) In de periode 2004-2008 werden de beurzen van Erasmus Mundus aangevuld met uit de instrumenten van de Commissie voor externe samenwerking gefinancierde beurzen voor bepaalde landen, zodat meer studenten uit bepaalde derde landen, zoals China, India, de westelijke Balkan of de ACS-landen, in Europa konden komen studeren. Voor de toekomst kunnen in overeenstemming met de politieke prioriteiten, regels en procedures van de desbetreffende instrumenten voor externe samenwerking vergelijkbare initiatieven worden overwogen, onder inachtneming van de academische excellentiedoelstellingen van het programma dat bij het onderhavige besluit wordt ingesteld en van een evenwichtige geografische en maatschappelijke vertegenwoordiging van de begunstigden.

Motivering

Het aan de gemeenschappelijke programma's en partnerschappen gehechte Erasmus Munduskeurmerk moet een kwaliteitslabel blijven. De inachtneming van de academische excellentiedoelstellingen biedt wat dat betreft een garantie. Bovendien moet het programma op een evenwichtige manier aan alle geografische regio's in de wereld ten goede kunnen komen.

Amendement  11

Voorstel voor een besluit

Overweging 11 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(11 ter) Om niet-gegradueerden, doctoraatsstudenten, postdoctoraatsonderzoekers en universiteitsmedewerkers uit de minst ontwikkelde derde landen in staat te stellen na verloop van de verblijfsperiode naar hun land van herkomst terug te keren en zodoende een zgn. "braindrain" te voorkomen, dienen de nodige maatregelen en voorwaarden te worden ingevoerd.

Amendement  12

Voorstel voor een besluit

Overweging 13

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(13) De toegang voor achtergestelde groepen moet worden verbeterd en in de uitvoering van alle delen van het programma moet actief worden tegemoetgekomen aan de bijzondere leerbehoeften van gehandicapten, onder meer door hogere beurzen voor de bijkomende kosten van gehandicapte deelnemers.

(13) Achtergestelde groepen, zoals personen die afkomstig zijn uit een arm milieu of die tot een minderheidsgroep behoren moeten ruimere toegang krijgen tot alle delen van het programma en er moet actief worden tegemoetgekomen aan de bijzondere behoeften van gehandicapten, onder meer door hogere beurzen voor de bijkomende kosten van dergelijke deelnemers.

Motivering

Er moet speciale aandacht worden besteed aan gehandicapte of met leerproblemen geconfronteerde studenten en universiteitsmedewerkers, opdat zij eveneens aan dit programma kunnen deelnemen.

Amendement  13

Voorstel voor een besluit

Overweging 13 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(13 bis) Om het programma binnen en buiten de EU meer bekendheid te geven, de doelstellingen ervan in ruimere mate te verwezenlijken en de resultaten ervan te verspreiden, is er behoefte aan een geïntegreerd, op het publiek gericht informatiebeleid, teneinde de burgers betrouwbare en volledige informatie te verschaffen over alle acties en mogelijkheden die het programma biedt, en de noodzakelijke procedures te verduidelijken. Het informatiebeleid, dat in de eerste plaats ten uitvoer dient te worden gelegd via de deelnemende instellingen voor hoger onderwijs, is van bijzonder belang, vooral in landen met lage niveaus van deelneming aan het programma.

Amendement  14

Voorstel voor een besluit

Overweging 14

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(14) Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1995/2006 van de Raad en Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie, gewijzigd bij Verordening nr. 478/2007 van de Commissie tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening 1605/2002, gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1995/2006 van de Raad, die de financiële belangen van de Gemeenschap beschermen, moeten worden toegepast, met inachtneming van de beginselen van eenvoud en samenhang in de keuze van begrotingsinstrumenten en de vereiste evenredigheid tussen het bedrag van de middelen en de administratieve lasten die met de gebruikmaking ervan verband houden.

(14) Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen, gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1995/2006 van de Raad en Verordening (EG, Euratom) nr. 2342/2002 van de Commissie, gewijzigd bij Verordening nr. 478/2007 van de Commissie tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften van Verordening 1605/2002, gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1995/2006 van de Raad, die de financiële belangen van de Gemeenschap beschermen, moeten worden toegepast, met inachtneming van de beginselen van eenvoud en samenhang in de keuze van begrotingsinstrumenten, van de academische excellentiedoelstellingen van het programma en van de vereiste evenredigheid tussen het bedrag van de middelen en de administratieve lasten die met de gebruikmaking ervan verband houden.

Motivering

De financiering van de activiteiten in het kader van actie 2 ("Erasmus Munduspartnerschappen) dient te geschieden onder inachtneming van de respectieve verordeningen met betrekking tot het EOF, het DCI, het ENPI, het ICI en het IPA, en bij de selectie van de begunstigden moeten de excellentiecriteria consequent worden gerespecteerd.

Amendement  15

Voorstel voor een besluit

Overweging 15 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

 

(15 bis) De voor de uitvoering van dit besluit vereiste maatregelen moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG.

Amendement  16

Voorstel voor een besluit

Overweging 15 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(15 ter) In het bijzonder moet de Commissie worden gemachtigd om de algemene richtsnoeren voor de tenuitvoerlegging van het programma en de selectiecriteria vast te stellen. Daar het maatregelen van algemene strekking betreft tot wijziging van niet-essentiële onderdelen van dit besluit, onder meer door het aan te vullen met nieuwe niet-essentiële onderdelen, moeten zij worden vastgesteld volgens de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG bepaalde regelgevingsprocedure met toetsing.

Amendement  17

Voorstel voor een besluit

Overweging 16

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(16) De maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van de in artikel 4, lid 1, onder a) en c), van dit besluit genoemde acties, moeten worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden. De maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van de in artikel 4, lid 1, onder b), van dit besluit genoemde actie moeten worden vastgesteld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1085/2006 van de Raad tot invoering van een instrument voor pretoetredingssteun, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1638/2006 van het Europees Parlement en de Raad tot invoering van een Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument en overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1905/2006 van het Europees Parlement en de Raad tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1934/2006 van de Raad tot vaststelling van een financieringsinstrument voor de samenwerking met geïndustrialiseerde landen en andere landen en gebieden met een hoog inkomen, overeenkomstig de partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000, zoals gewijzigd bij de overeenkomst die op 25 juni 2005 in Luxemburg is ondertekend (Besluit 2005/599/EG van de Raad), en overeenkomstig het intern akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering van de steun van de Gemeenschap binnen het meerjarig financieel kader voor 2008-2013 voor de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en de toewijzing van financiële bijstand ten behoeve van de landen en gebieden overzee waarop de bepalingen van deel vier van het EG-Verdrag van toepassing zijn (Besluit nr. 1/2006 van de ACS-EG-Raad van ministers, 2006/608/EG).

(16) De maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van de in artikel 4, lid 1, onder a) en c), van dit besluit genoemde acties, moeten onder inachtneming van de academische excellentiedoelstellingen van het programma worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden. De maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van de in artikel 4, lid 1, onder b), van dit besluit genoemde actie moeten worden vastgesteld overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1085/2006 van de Raad tot invoering van een instrument voor pretoetredingssteun, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1638/2006 van het Europees Parlement en de Raad tot invoering van een Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument en overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1905/2006 van het Europees Parlement en de Raad tot invoering van een financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1934/2006 van de Raad tot vaststelling van een financieringsinstrument voor de samenwerking met geïndustrialiseerde landen en andere landen en gebieden met een hoog inkomen, overeenkomstig de partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van staten in Afrika, het Caribische gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds, ondertekend te Cotonou op 23 juni 2000, zoals gewijzigd bij de overeenkomst die op 25 juni 2005 in Luxemburg is ondertekend (Besluit 2005/599/EG van de Raad) (hierna "de ACS-EG-Overeenkomst" genoemd), en overeenkomstig het intern akkoord tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering van de steun van de Gemeenschap binnen het meerjarig financieel kader voor 2008-2013 voor de ACS-EG-partnerschapsovereenkomst en de toewijzing van financiële bijstand ten behoeve van de landen en gebieden overzee waarop de bepalingen van deel vier van het EG-Verdrag van toepassing zijn (Besluit nr. 1/2006 van de ACS-EG-Raad van ministers, 2006/608/EG).

Amendement  18

Voorstel voor een besluit

Artikel 1 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Bij dit besluit wordt een programma vastgesteld voor de verhoging van de kwaliteit van het hoger onderwijs in Europa en de bevordering van het intercultureel begrip door middel van samenwerking met derde landen en voor de ontwikkeling van derde landen op het gebied van het hoger onderwijs: het Erasmus Mundusprogramma, hierna "het programma".

1. Bij dit besluit wordt een programma vastgesteld om enerzijds de kwaliteit van het hoger onderwijs in Europa en het intercultureel begrip te bevorderen door middel van samenwerking met derde landen en anderzijds de ontwikkeling van derde landen op het gebied van het hoger onderwijs te ondersteunen: het Erasmus Mundusprogramma, hierna "het programma". Academische excellentie en een evenwichtige geografische vertegenwoordiging moeten bij de tenuitvoerlegging van het programma als doelstellingen vooropstaan.

Motivering

Het idee dat achter het in 2004 geïntroduceerde programma schuilging, was de bevordering van een kwalitatief verantwoord hoger onderwijs in Europa, om aldus de beste studenten uit derde landen te kunnen aantrekken. Deze doelstelling moet ook in het programma voor 2009-2013 als voornaamste streefdoel worden gehandhaafd. De Commissie moet erop toezien dat academische excellentie en een evenwichtige geografische spreiding voor alle programmaonderdelen als doelstellingen worden gehandhaafd.

Amendement  19

Voorstel voor een besluit

Artikel 1 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. De ontwikkeling van human resources in bepaalde derde landen, en met name de actie van het in artikel 4, lid 1, onder b), bedoelde programma, wordt uitgevoerd overeenkomstig Verordeningen (EG) nrs. 1085/2006, 1638/2006, 1905/2006 en 1934/2006 en Besluiten (EG) nrs. 599/2005 en 608/2006.

4. De ontwikkeling van human resources in bepaalde derde landen, en met name de actie van het in artikel 4, lid 1, onder b), bedoelde programma, wordt uitgevoerd overeenkomstig Verordeningen (EG) nrs. 1085/2006, 1638/2006, 1905/2006 - met name artikel 2, lid 4 daarvan - en 1934/2006, Besluiten (EG) nrs. 599/2005 en 608/2006 en de partnerschapsovereenkomst ACS-EG.

Motivering

Zorgt voor volledige compatibiliteit van het Erasmus Mundusbesluit met de Overeenkomst van Cotonou en het instrument voor ontwikkelingssamenwerking, in het bijzonder het vereiste dat de middelen die van de geografische programma's afkomstig zijn voor 100% moeten voldoen aan de criteria voor indeling als officiële ontwikkelingshulp zoals gedefinieerd door de OESO/DAC.

Amendement  20

Voorstel voor een besluit

Artikel 2 – punt 14

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

14. "mobiliteit": het zich fysiek naar een ander land begeven om er te studeren, werkervaring op te doen, onderzoek te doen, een andere leer-, onderwijs- of onderzoekservaring of daarmee verband houdende administratieve activiteit uit te oefenen, wat zo nodig wordt ondersteund door voorbereidende maatregelen om de taal van het gastland te leren;

14. "mobiliteit": het zich fysiek naar een ander land begeven om er te studeren, werkervaring op te doen, onderzoek te doen, een andere leer-, onderwijs- of onderzoekservaring of daarmee verband houdende administratieve activiteit uit te oefenen, wat zoveel mogelijk wordt ondersteund door voorbereidende maatregelen om de taal van het gastland te leren;

Motivering

Het leren van talen is een van de middelen om andere culturen te leren kennen. Het moet dan ook uitdrukkelijk in het programma worden vermeld als een vorm van integratie van de Europese studenten die in derde landen gaan studeren.

Amendement  21

Voorstel voor een besluit

Artikel 3 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Het Erasmus Mundusprogramma heeft als algemeen doel de kwaliteit van het hoger onderwijs in Europa te verbeteren, de dialoog en het begrip tussen volkeren en culturen door samenwerking met derde landen te stimuleren, en de doelstellingen van het externe EU-beleid en de duurzame ontwikkeling van derde landen op het gebied van hoger onderwijs te bevorderen.

1. Het Erasmus Mundusprogramma heeft als doel het hoger onderwijs in Europa te bevorderen, bij te dragen tot de verruiming en verbetering van de loopbaanperspectieven voor jongeren en tot het intercultureel begrip door samenwerking met derde landen, overeenkomstig de doelstellingen van het externe beleid van de Europese Unie, ten einde bij te dragen aan de duurzame ontwikkeling van deze landen op het gebied van hoger onderwijs.

Amendement  22

Voorstel voor een besluit

Artikel 3 – lid 2 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Het programma heeft de volgende specifieke doelstellingen:

2. Het programma heeft specifiek ten doel:

Amendement  23

Voorstel voor een besluit

Artikel 3 – lid 2 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a) de gestructureerde samenwerking tussen instellingen voor hoger onderwijs en universiteitsmedewerkers in Europa en derde landen bevorderden met de bedoeling expertisecentra te creëren en hoogopgeleide mensen af te leveren;

a) op het gebied van het hoger onderwijs een kwalitatief verantwoord aanbod in de hand te werken door daadwerkelijk een Europese toegevoegde waarde tot stand te brengen waar zowel binnen de Europese Unie als daarbuiten de nodige aantrekkingskracht van uitgaat, met als doel expertisecentra te creëren;

Amendement  24

Voorstel voor een besluit

Artikel 3 – lid 2 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b) een groep van goed gekwalificeerde, ruimdenkende en internationaal ervaren mannen en vrouwen creëren en zodoende bijdragen tot de wederzijdse verrijking van samenlevingen door de mobiliteit te bevorderen van de meest getalenteerde studenten en universiteitsmedewerkers uit derde landen om in de Europese Unie kwalificaties en/of ervaring te verwerven enerzijds en van de meest getalenteerde Europese studenten en universiteitsmedewerkers om in derde landen kwalificaties en/of ervaring te verwerven anderzijds;

b) hooggekwalificeerde studenten en universiteitsmedewerkers helpen om binnen de Europese Unie kwalificaties en/of ervaring te verwerven om te kunnen voldoen aan de eisen van de arbeidsmarkt, en hooggekwalificeerde studenten en universiteitsmedewerkers er binnen het specifieke kader van partnerschappen toe aanzetten anderen in hun ervaringen of kwalificaties te laten delen van zodra zij naar hun land van herkomst terugkeren;

Amendement  25

Voorstel voor een besluit

Artikel 3 – lid 2 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c) door middel van grotere mobiliteitsstromen tussen de Europese Unie en derde landen bijdragen aan de ontwikkeling van human resources en aan de capaciteit van instellingen voor hoger onderwijs in derde landen om op internationaal vlak samen te werken;

c) door middel van een grotere mobiliteit tussen de Europese Unie en derde landen zorgen voor een beter gestructureerde internationale samenwerking tussen instellingen voor hoger onderwijs;

Amendement  26

Voorstel voor een besluit

Artikel 3 – lid 2 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d) de toegankelijkheid en de zichtbaarheid van het hoger onderwijs in Europa verbeteren, en het aantrekkelijker maken voor onderdanen van derde landen.

d) de toegankelijkheid en de zichtbaarheid van het hoger onderwijs in Europa verbeteren, en het aantrekkelijker maken voor onderdanen van derde landen en burgers van de lidstaten.

Motivering

Aangezien burgers van de lidstaten en van derde landen voortaan op gelijke voorwaarden toegang hebben tot het programma, moet de campagne ter bevordering van het hoger onderwijs zowel binnen als buiten de Unie worden gevoerd. Uitmuntendheid moet algemeen worden bevorderd.

Amendement  27

Voorstel voor een besluit

Artikel 3 – lid 2 – letter d bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d bis) het tot stand brengen van regionaal evenwicht in de steun voor partnerschappen met derde landen, zoals aangegeven in de bijlage.

Motivering

Het programma moet streven naar regionaal evenwicht en educatieve uitwisseling bevorderen met regio's met minder 'uitmuntende' instellingen voor hoger onderwijs, en deze regio's bijzondere bijstand bieden.

Amendement  28

Voorstel voor een besluit

Artikel 3 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis. Financiering met middelen van Verordening (EG) nr. 1905/2006 wordt alleen toegekend voor acties die qua doelstellingen voldoen aan het bepaalde in die verordening, in het bijzonder in artikel 2, lid 4 daarvan.

Motivering

Zorgt voor toepassing van het vereiste van het instrument voor ontwikkelingssamenwerking dat de middelen die van de geografische programma's afkomstig zijn allemaal moeten voldoen aan de criteria voor indeling als officiële ontwikkelingshulp zoals gedefinieerd door de OESO/DAC.

Amendement  29

Voorstel voor een besluit

Artikel 4 – lid 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a) gezamenlijke Erasmus Mundusmasterprogramma's en doctoraatsprogramma's van uitmuntende academische kwaliteit, met inbegrip van een beurzenstelsel;

a) Actie 1: gezamenlijke Erasmus Mundusprogramma's (op masters- en doctoraatsniveau) van uitmuntende academische kwaliteit, met inbegrip van een beurzenstelsel;

Amendement  30

Voorstel voor een besluit

Artikel 4 – lid 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b) partnerschappen tussen instellingen voor hoger onderwijs uit Europa en derde landen als basis voor structurele samenwerking, uitwisseling en mobiliteit op alle niveaus van het hoger onderwijs;

b) Actie 2: Erasmus Munduspartnerschappen tussen instellingen voor hoger onderwijs in Europa en derde landen als basis voor structurele samenwerking, uitwisseling en mobiliteit, met inbegrip van een beurzenstelsel;

Motivering

Amendement om nader te preciseren dat deze actie alleen toegankelijk is voor studenten en universiteitsmedewerkers met een voortreffelijk academisch curriculum, ten einde te voorkomen dat de zaak uit de hand loopt doordat er zich politieke vluchtelingen, asielzoekers of mensen die werkzaam zijn in het bedrijfsleven of bij de overheid voor het programma gaan inschrijven, zoals in het verleden is gebeurd.

Amendement  31

Voorstel voor een besluit

Artikel 4 – lid 1 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c) maatregelen om Europa als onderwijsbestemming aantrekkelijker te maken.

c) Actie 3: bevordering van het Europees hoger onderwijs via maatregelen om Europa als onderwijsbestemming en als mundiaal uitmuntendheidscentrum aantrekkelijker te maken.

Amendement  32

Voorstel voor een besluit

Artikel 4 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis. Financiering met middelen van Verordening (EG) nr. 1905/2006 wordt alleen toegekend voor acties die gericht zijn op verwezenlijking van de doelstellingen van die verordening, en die voldoen aan het bepaalde in artikel 2, lid 4 daarvan.

Motivering

Zorgt ervoor dat geen middelen van het instrument voor ontwikkelingssamenwerking kunnen worden gebruikt voor doelstellingen die niet met dat instrument stroken, in het bijzonder doelstellingen of acties die niet voldoen aan het vereiste dat de middelen die van de geografische programma's afkomstig zijn allemaal moeten voldoen aan de criteria voor indeling als officiële ontwikkelingshulp zoals gedefinieerd door de OESO/DAC.

Amendement  33

Voorstel voor een besluit

Artikel 4 – lid 2 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Deze acties worden uitgevoerd volgens de in de bijlage beschreven procedures en, net als voor de in artikel 4, lid 1, onder b) bedoelde actie van het programma, volgens de procedures die zijn vastgesteld in de in artikel 1, lid 4 vermelde rechtsinstrumenten, alsook via de volgende soorten benaderingen, die indien nodig kunnen worden gecombineerd:

2. Deze acties worden uitgevoerd volgens de in de bijlage beschreven procedures. De in het kader van partnerschappen te nemen maatregelen met betrekking tot actie 2, als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder b) worden uitgevoerd volgens de regels die zijn vastgesteld in de in artikel 1, lid 4 bedoelde rechtsinstrumenten van het EOF, het DCI, het ENPI, het IPA en het ICI. Financiering met middelen van Verordening (EG) nr. 1905/2006 of van de partnerschapsovereenkomst ACS-EG wordt echter alleen toegekend voor acties die ten goede komen aan instellingen, academici of andere personen in ontwikkelingslanden. Deze acties hebben ten doel:

Amendement  34

Voorstel voor een besluit

Artikel 4 – lid 2 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a) steun voor het opzetten van gezamenlijke onderwijsprogramma's en samenwerkingsnetwerken die de uitwisseling van ervaringen en goede praktijken bevorderen;

a) steun voor het opzetten van gezamenlijke onderwijsprogramma's van hoge kwaliteit en samenwerkingsnetwerken die de uitwisseling van ervaringen en goede praktijken bevorderen;

Amendement  35

Voorstel voor een besluit

Artikel 4 – lid 2 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b) meer steun voor de mobiliteit van mensen op het gebied van het hoger onderwijs tussen de Europese Gemeenschap en derde landen;

b) meer steun voor de mobiliteit op het gebied van het hoger onderwijs van op basis van academische excellentiecriteria geselecteerde personen, met name uit derde landen naar de Gemeenschap, onder inachtneming van de beginselen van gelijke behandeling van mannen en vrouwen en van een evenwichtige geografische spreiding, en tevens van de specifieke behoeften van achtergestelde personen of mensen met een handicap;

Amendement  36

Voorstel voor een besluit

Artikel 4 – lid 2 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c) bevordering van talenkennis, bij voorkeur door studenten de mogelijkheid te bieden ten minste twee van de talen te leren die worden gesproken in de landen waar de instellingen van hoger onderwijs gevestigd zijn, en bevordering van het inzicht in verschillende culturen;

c) bevordering van talenkennis, door studenten de mogelijkheid te bieden ten minste twee van de talen te leren die worden gesproken in de landen waar de instellingen van hoger onderwijs gevestigd zijn, en bevordering van het inzicht in verschillende culturen;

Motivering

Het leren van talen is een essentieel instrument voor de verbetering van het hoger onderwijs in Europa, en kan het programma voor studenten uit derde landen aantrekkelijker maken.

Amendement  37

Voorstel voor een besluit

Artikel 4 – lid 2 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d) steun voor proefprojecten, berustend op partnerschappen met een externe dimensie ten behoeve van de innovatie in en de kwaliteit van het hoger onderwijs;

d) steun voor proefprojecten, berustend op partnerschappen met een externe dimensie ten behoeve van de innovatie in en de kwaliteit van het hoger onderwijs, en op publiek-private partnerschappen tussen universiteiten en bedrijven, teneinde de kwaliteit van het onderzoek te bevorderen, innovatie in zowel menswetenschappen als exacte wetenschappen te waarborgen en de innovatiedoelstellingen te verwezenlijken;

Motivering

Het visumbeleid botst regelmatig met het Erasmus Mundusprogramma, zoals bijvoorbeeld op het vlak van de wachttijden voor de toekenning van het visum of als gevolg van het feit dat de masteropleiding twee jaar duurt en het visum slechts een jaar geldig is, waardoor de studenten in de landen waar zij de lessen in het kader van het programma volgen vaak in de illegaliteit worden gedrongen. Het zou veel nuttiger zijn een "Erasmus Mundusvisum" in het leven te roepen, dat geldig is voor de gehele duur van de studieperiode.

Amendement  38

Voorstel voor een besluit

Artikel 4 – lid 2 – letter e bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

e bis) ondersteuning van de ontwikkeling van infrastructuur en de aanpassing aan de nieuwe technologieën voor universiteiten in derde landen.

Amendement  39

Voorstel voor een besluit

Artikel 4 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3 bis. De Commissie zorgt voor een zo ruim mogelijke verspreiding van informatiemateriaal over de programma-activiteiten en -ontwikkelingen, met name via het informatieportaal Erasmus Mundus.

Motivering

Het Erasmus Mundusportaal moet beter zichtbaar worden gemaakt op het internet, en op een zo groot mogelijk aantal universiteitssites in Europa en in derde landen moet het als een directe link toegankelijk zijn. Ook moet het portaal aantrekkelijker worden gemaakt door het in een groot aantal talen beschikbaar te stellen.

Amendement  40

Voorstel voor een besluit

Artikel 4 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. De in dit artikel beschreven acties kunnen door middel van oproepen tot het indienen van voorstellen en aanbestedingen of rechtstreeks door de Commissie worden uitgevoerd.

4. Steun voor de in dit artikel beschreven acties kan door de Commissie worden toegekend na beoordeling van de reacties op oproepen tot het indienen van voorstellen en/of aanbestedingen. De uit hoofde van lid 3 genomen maatregelen kunnen door de Commissie in voorkomend geval rechtstreeks overeenkomstig Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 worden uitgevoerd. Zij stelt het Europees Parlement en het in artikel 8 bedoelde comité daarvan stelselmatig in kennis.

Motivering

Steun voor acties kan alleen worden toegekend na beoordeling van de desbetreffende aanbestedingen. Alleen voor technische ondersteuningsmaatregelen zoals studies of bijeenkomsten van deskundigen kan de Commissie rechtstreeks tot uitvoering overgaan.

Amendement 41

Voorstel voor een besluit

Artikel 5 – alinea 1 – inleidende formule

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Dit programma is, overeenkomstig de in de bijlage vastgestelde voorwaarden en uitvoeringsregelingen en met inachtneming van de definities in artikel 2, vooral gericht op:

Dit programma is, overeenkomstig de in de bijlage vastgestelde voorwaarden en uitvoeringsregelingen en met inachtneming van de definities in artikel 2, gericht op:

Amendement  42

Voorstel voor een besluit

Artikel 5 – alinea 1 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d) personeel dat direct bij het hoger onderwijs betrokken is;

d) personen die uit hoofde van hun functie bij een instelling voor hoger onderwijs rechtstreeks bij het onderwijsproces zijn betrokken;

Motivering

Alleen leden van het onderwijzend personeel of hooggekwalificeerde universiteitsmedewerkers komen voor steun uit het programma in aanmerking.

Amendement  43

Voorstel voor een besluit

Artikel 5 – alinea 1 – letter e

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

e) andere publieke of particuliere organen die op het gebied van het hoger onderwijs actief zijn;

e) andere publieke of particuliere organen die conform de nationale wetgeving op het gebied van het hoger onderwijs actief zijn;

Amendement  44

Voorstel voor een besluit

Artikel 2 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Om als begunstigde voor het programma in aanmerking te komen, dient men te zijn ingeschreven bij een instelling voor hoger onderwijs en aldaar een opleiding te volgen, ofwel uit hoofde van zijn functie bij een instelling voor hoger onderwijs rechtstreeks bij het onderwijsproces te zijn betrokken.

Amendement  45

Voorstel voor een besluit

Artikel 6 – lid 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a) zorgt voor de effectieve en efficiënte uitvoering van de communautaire acties waarin het programma voorziet, overeenkomstig de bijlage en, wat de in artikel 4, lid 1, onder b) bedoelde actie van het programma betreft, overeenkomstig de in artikel 1, lid 4 vermelde rechtsinstrumenten;

a) zorgt voor de effectieve en transparante uitvoering van de communautaire acties waarin het programma voorziet, overeenkomstig de bijlage en, wat de in artikel 4, lid 1, onder b) bedoelde actie 2 betreft, overeenkomstig de in artikel 1, lid 4 bedoelde rechtsinstrumenten van het EOF, het DCI, het IPA, het ICI en het ENPI, met name wat de doelstellingen en beginselen daarvan betreft, en tevens onder inachtneming van de academische excellentiedoelstellingen bij de selectie van de begunstigden van het programma;

Motivering

Duidelijkheidshalve dienen hier ook de rechtsinstrumenten voor de financiering van actie 2 te worden vermeld.

Amendement  46

Voorstel voor een besluit

Artikel 6 – lid 1 – letter c bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c bis) ziet er bij de vaststelling van de forfaitaire bedragen van studiebeurzen op toe dat rekening wordt gehouden met de inschrijvingskosten en met de geraamde uitgaven voor studie en levensonderhoud van de student in het land van bestemming;

Motivering

De kosten van levensonderhoud variëren naargelang van het land van bestemming. De inschrijvingskosten voor een masters- of doctoraatsopleiding kunnen navenant het gevolgde studietype (aëronautiek of talen) zwaar drukken op het maandbudget waarover een student kan beschikken. Er moet dan ook worden getracht de toegekende beurzen aan de hand van de respectieve criteria zo goed mogelijk aan te passen.

Amendement  47

Voorstel voor een besluit

Artikel 6 – lid 1 – letter c ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

c ter) raadpleegt de relevante Europese hogeronderwijsverenigingen en -organisaties over aangelegenheden die tijdens de uitvoering van het programma aan de orde worden gesteld, en stelt het in artikel 8 bedoelde comité in kennis van de resultaten van die raadpleging.

Motivering

De relevante Europese hogeronderwijsverenigingen en -organisaties moeten hun mening kunnen uiten over kwesties met betrekking tot de uitvoering van het programma.

Amendement  48

Voorstel voor een besluit

Artikel 6 – lid 1 – letter c quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

c quater) verleent steun aan een alumnivereniging van alle afgestudeerden, zowel uit derde landen als uit Europa, van de Erasmus Mundusmasterprogramma's en Erasmus Mundusdoctoraatsprogramma's.

Amendement  49

Voorstel voor een besluit

Artikel 6 – lid 2 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a) nemen de nodige maatregelen om het efficiënte verloop van het programma op het niveau van de lidstaten te waarborgen, betrekken hierbij, overeenkomstig de nationale praktijken, alle partijen die met hoger onderwijs te maken hebben en streven er onder andere naar passend geachte maatregelen te nemen om juridische en administratieve belemmeringen weg te nemen;

a) nemen de nodige maatregelen om het efficiënte verloop van het programma op het niveau van de lidstaten te waarborgen, betrekken hierbij, overeenkomstig de nationale praktijken, alle partijen die met hoger onderwijs te maken hebben en streven er onder andere naar passend geachte maatregelen te nemen om juridische en administratieve belemmeringen weg te nemen, vooral met betrekking tot visa voor geselecteerde studenten, die uiterlijk zes maanden voor hun vertrek van hun studiebestemming in kennis moeten worden gesteld;

Motivering

Aan de verlening van een visum gaan zware en soms langdurige administratieve formaliteiten vooraf, waardoor het voor sommige studenten wellicht onmogelijk is gemaakt tijdig aan hun masterstudie te beginnen. Derhalve moet alles in het werk worden gesteld om studenten voortaan binnen een redelijke termijn te informeren omtrent de universiteit waar zij kunnen gaan studeren.

Amendement  50

Voorstel voor een besluit

Artikel 6 – lid 2 – letter b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b bis) nemen in het bijzonder maatregelen om het verwerven en verlengen van een visum voor Erasmus Mundusstudenten te vereenvoudigen;

Amendement  51

Voorstel voor een besluit

Artikel 6 – lid 2 – letter c bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

c bis) erkennen onderling, naast de formele kwalificaties, de in het kader van het Erasmus Mundusprogramma verworven informele en niet-formele kwalificaties, op basis van de door de Europese kwalificaties geboden gemeenschappelijke referentiesystemen.

Amendement  52

Voorstel voor een besluit

Artikel 6 – lid 3 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a) passende voorlichting, publiciteit en follow-up ten aanzien van door dit programma gesteunde acties;

a) passende voorlichting, publiciteit en follow-up ten aanzien van door dit programma gesteunde acties, die in overeenstemming moeten zijn met de in dit besluit gedefinieerde doelstellingen;

Amendement  53

Voorstel voor een besluit

Artikel 6 – lid 3 – letter b) bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b bis) het versterken van de op de potentiële belangstellenden in Europa gerichte communicatiestrategie en het stimuleren van partnerschappen tussen de universiteiten, de sociale partners en niet-gouvernementele organisaties, met het oog op de ontwikkeling van het programma;

Motivering

De communicatiestrategie is van groot belang voor het welslagen van het Erasmus Mundus-programma. De contacten tussen universiteiten en sociale partners zowel als niet-gouvernementele organisaties spelen daarbij een centrale rol.

Amendement  54

Voorstel voor een besluit

Artikel 7 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering van de in artikel 4, lid 1, onder b), bedoelde actie vallen niet onder dit besluit en worden toegepast volgens de procedures van de in artikel 1, lid 4, bedoelde rechtsinstrumenten.

(Niet van toepassing op de Nederlandse versie.)

Amendement  55

Voorstel voor een besluit

Artikel 7 – lid 1 bis – inleidende formule (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1 bis. Deze maatregelen, die niet-essentiële onderdelen van dit besluit beogen te wijzigen, onder meer door het aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 8, lid 1 bis bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing;

Amendement  56

Voorstel voor een besluit

Artikel 7 – lid 1 bis – letter a (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a) de algemene richtsnoeren voor de uitvoering van het programma;

Amendement 57

Voorstel voor een besluit

Artikel 7 – lid 1 bis – letter b (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b) de selectiecriteria.

Amendement  58

Voorstel voor een besluit

Artikel 7 –lid 2 – letter (b)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b) de jaarlijkse begroting, de verdeling van de middelen over de verschillende acties van het programma, alsmede indicatieve bedragen voor de beurzen;

b) de jaarlijkse toewijzingen, de verdeling van de middelen over de verschillende acties van het programma, met inbegrip van informatie over de geografische verdeling ervan, alsmede indicatieve bedragen voor de beurzen per maatregel en per land, zodat deelname op gelijke basis gewaarborgd is;

Motivering

Duidelijker formulering, aansluitend op bestaande wetgeving op dit beleidsterrein.

Amendement  59

Voorstel voor een besluit

Artikel 7 – lid 2 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c) de algemene richtsnoeren voor de uitvoering van het programma;

Schrappen

Amendement  60

Voorstel voor een besluit

Artikel 7 – lid 2 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d) de selectiecriteria en -procedures, zoals de samenstelling en het reglement van orde van de jury;

d) de selectieprocedures, zoals de samenstelling en het reglement van orde van de jury;

Amendement 61

Voorstel voor een besluit

Artikel 7 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2 bis. Selectiebesluiten worden door de Commissie genomen. Zij stelt het Europees Parlement en het in artikel 8 bedoelde comité daarvan onverwijld in kennis.

Amendement  62

Voorstel voor een besluit

Artikel 7 – lid 2 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 ter. Bij de financiering van maatregelen krachtens Verordening (EG) nr. 1905/2006 wordt erop toegezien dat de in artikel 2 van die verordening vermelde doelstellingen - en met name die welke worden vermeld in lid 4 van dat artikel - worden verwezenlijkt.

Motivering

Zorgt voor toepassing van het vereiste van het instrument voor ontwikkelingssamenwerking dat de middelen die van de geografische programma's afkomstig zijn allemaal moeten voldoen aan de criteria voor indeling als officiële ontwikkelingshulp zoals gedefinieerd door de OESO/DAC.

Amendement  63

Voorstel voor een besluit

Artikel 7 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis. De Commissie stelt het Europees Parlement en het in artikel 8 bedoelde comité regelmatig op de hoogte van de maatregelen die worden genomen.

Motivering

Zorgt ervoor dat de Commissie voldoende feedback geeft aan het Europees Parlement en het comité van het Erasmus Mundusprogramma.

Amendement  64

Voorstel voor een besluit

Artikel 7 – lid 3 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 ter. De Commissie raadpleegt het Europees Parlement, overeenkomstig het Interinstitutioneel Akkoord betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer en conform Besluit 1999/468/EG van de Raad, in het bijzonder artikel 8 daarvan.

Motivering

De afspraak over de nieuwe instrumenten voor externe bijstand (het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument, het stabiliteitsinstrument en het instrument voor pretoetredingssteun) geeft het Europees Parlement ruimere toezichtsmogelijkheden op de tenuitvoerlegging van de communautaire assistentie. Het proces van raadpleging van en dialoog met het Europees Parlement verloopt parallel aan de rechten van het Parlement krachtens Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 en in het bijzonder artikel 8 daarvan, dat bepaalt dat het Parlement een resolutie kan aannemen waarin het stelt dat de Commissie de aan haar verleende uitvoeringsbevoegdheden overschrijdt.

Amendement  65

Voorstel voor een besluit

Artikel 8 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1 bis. Wanneer naar dit lid wordt verwezen, zijn artikel 5 bis, leden 1 tot en met 4, en artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8 van dat besluit.

Amendement  66

Voorstel voor een besluit

Artikel 10 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a) de kennisbasis van de Europese economie te verbeteren en bij te dragen tot de versterking van het algemene concurrentievermogen van de Europese Unie;

a) de op kennis gebaseerde Europese economie en samenleving te verbeteren en bij te dragen tot het scheppen van een groter aantal banen, conform de doelstellingen van de strategie van Lissabon, en de versterking van het algemene concurrentievermogen van de Europese Unie, haar duurzame economische groei en een hechtere sociale samenhang;

Amendement  67

Voorstel voor een besluit

Artikel 10 – letter a bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

a bis) de cultuur, de kennis en de knowhow te bevorderen met het oog op vreedzame en duurzame ontwikkeling in een gediversifieerd Europa;

Motivering

Een alomvattende aanpak van het programma impliceert dat cultuur, kennis en knowhow bewust worden gestimuleerd, teneinde een perspectief te creëren dat ruimer is dan alleen maar het bevorderen van de arbeidsmarkt en de werkgelegenheid.

Amendement  68

Voorstel voor een besluit

Artikel 10 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Voor maatregelen waarvoor krachtens Verordening (EG) nr. 1905/2006 financiering wordt toegekend, geldt de eerste alinea, letter a) van dit artikel niet en vindt de implementatie plaats met inachtneming van het ontwikkelingsbeleid van de Gemeenschap en in het bijzonder de doelstelling van uitroeiing van armoede in de partnerlanden en -regio's.

Motivering

Garandeert dat financiële middelen van het instrument voor ontwikkelingssamenwerking voor ontwikkelingsdoelstellingen worden gebruikt, maar sluit de mogelijkheid niet uit dat van dit instrument gebruik wordt gemaakt om doelstellingen te verwezenlijken die de EU ten goede zouden komen, maar niet noodzakelijkerwijs onder het ontwikkelingsbeleid hoeven te ressorteren.

Amendement  69

Voorstel voor een besluit

Artikel 10 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b) het besef te vergroten dat culturele en taalkundige diversiteit in Europa van groot belang zijn en dat racisme en vreemdelingenhaat moeten worden bestreden;

b) het besef te vergroten dat culturele en taalkundige diversiteit in Europa van groot belang zijn en dat racisme en vreemdelingenhaat moeten worden bestreden en intercultureel onderwijs moet worden bevorderd;

Amendement  70

Voorstel voor een besluit

Artikel 10 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c)        voorzieningen te creëren voor studenten met bijzondere behoeften en in het bijzonder hun integratie in het algemeen hoger onderwijs te steunen;

c)        voorzieningen te creëren voor studenten met bijzondere behoeften en in het bijzonder hun integratie in het algemeen hoger onderwijs te steunen en gelijke kansen voor iedereen te garanderen;

Motivering

Er moet voor worden gezorgd dat de besten van de besten geen kansen mislopen wegens economische problemen of gebrekkige toegang tot de informatie.

Amendement  71

Voorstel voor een besluit

Artikel 10 – letter d bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d bis) de ontwikkeling van derde landen te bevorderen.

Amendement  72

Voorstel voor een besluit

Artikel 11 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De Commissie ziet, in samenwerking met de lidstaten, toe op de algehele samenhang en complementariteit tussen dit programma en andere relevante beleidsmaatregelen, instrumenten en acties van de Gemeenschap, met name het programma voor een leven lang leren, het zevende kaderprogramma voor onderzoek, externe samenwerkingsprogramma's en het Europees Fonds voor de integratie van onderdanen van derde landen.

 

1. De Commissie ziet, in samenwerking met de lidstaten, toe op de algehele samenhang en complementariteit tussen dit programma en andere relevante beleidsmaatregelen, instrumenten en acties van de Gemeenschap, met name het programma voor een leven lang leren, het zevende kaderprogramma voor onderzoek, het ontwikkelingsbeleid, externe samenwerkingsprogramma's, de ACS-partnerschapsovereenkomsten en het Europees Fonds voor de integratie van onderdanen van derde landen.

Amendement  73

Voorstel voor een besluit

Artikel 11 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. De Commissie houdt het in artikel 8, lid 1, bedoelde comité regelmatig op de hoogte van de communautaire initiatieven op relevante gebieden en zorgt voor een doeltreffende koppeling en, waar passend, gezamenlijke acties tussen dit programma en de programma's en acties op het gebied van het hoger onderwijs in het kader van de samenwerking van de Gemeenschap met derde landen, met inbegrip van bilaterale overeenkomsten, en met de bevoegde internationale organisaties.

2. De Commissie houdt het Europees Parlement en het in artikel 8, lid 1, bedoelde comité regelmatig op de hoogte van de communautaire initiatieven op relevante gebieden en zorgt voor een doeltreffende koppeling en, waar passend, gezamenlijke acties tussen dit programma en de programma's en acties op het gebied van het hoger onderwijs in het kader van de samenwerking van de Gemeenschap met derde landen, met inbegrip van bilaterale overeenkomsten, en met de bevoegde internationale organisaties.

Motivering

Ter wille van de eerbiediging van zijn prerogatieven moet het Parlement regelmatig op de hoogte worden gehouden omtrent eventueel in het kader van dit programma te nemen initiatieven, zodat de doelstellingen van het programma kunnen worden vervuld.

Amendement  74

Voorstel voor een besluit

Artikel 12 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Het financiële kader voor de uitvoering van de in artikel 4, lid 1, onder a) en c) en in artikel 4, lid 3, bedoelde acties en in de bijlage bij het besluit beschreven acties – actie 1, actie 3 en gerelateerde maatregelen voor technische ondersteuningwordt hierbij voor de in artikel 1, lid 2, gespecificeerde periode op 493,69 miljoen euro vastgesteld.

1. Het financiële kader voor de uitvoering van de acties 1 en 3 en voor de daaraan gerelateerde maatregelen voor technische ondersteuning wordt hierbij voor de periode 2009-2013 op 493 690 000 EUR vastgesteld.

Amendement  75

Voorstel voor een besluit

Artikel 12 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Het financiële kader voor de uitvoering van de in artikel 4, lid 1, onder b) en in artikel 4, lid 3, bedoelde acties en in de bijlage bij het besluit beschreven acties – actie 2 en gerelateerde maatregelen voor technische ondersteuning – wordt voor de in artikel 1, lid 2, gespecificeerde periode vastgesteld overeenkomstig de regels en procedures van de in artikel 1, lid 4, bedoelde instrumenten voor externe samenwerking.

2. Het financiële kader voor de uitvoering van actie 2 en de daaraan gerelateerde maatregelen voor technische ondersteuning biedt mobiliteitskansen voor een maximumaantal studenten uit derde landen, die moeten worden geselecteerd op basis van academische excellentiecriteria en onder inachtneming van de regels en procedures van de in artikel 1, lid 4, bedoelde instrumenten voor externe samenwerking.

Motivering

Gezien het bijzondere karakter van deze financiële instrumenten kan het voor actie 2 beschikbare budget alleen bij benadering worden aangegeven. Niettemin moet ernaar worden gestreefd een zo groot mogelijk aantal op basis van academische excellentiecriteria te selecteren begunstigden uit derde landen te kunnen aantrekken.

Amendement  76

Voorstel voor een besluit

Artikel 12 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. De jaarlijkse kredieten worden door de begrotingsautoriteit toegestaan binnen de grenzen van de financiële vooruitzichten.

3. De jaarlijkse kredieten worden door de begrotingsautoriteit toegestaan overeenkomstig de jaarlijkse begrotingsprocedure en binnen de grenzen van de financiële vooruitzichten.

Amendement 77

Voorstel voor een besluit

Artikel 13 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De Commissie houdt in samenwerking met de lidstaten geregeld toezicht op het verloop van dit programma. Van de resultaten van de monitoring en evaluatie van dit en van het vorige programma wordt gebruik gemaakt bij de uitvoering van het programma. Deze monitoring heeft ook betrekking op de in lid 3 bedoelde verslagen en op specifieke activiteiten.

1. De Commissie houdt in samenwerking met de lidstaten geregeld toezicht op het verloop van dit programma. Van de resultaten van de monitoring en evaluatie van dit en van het vorige programma wordt gebruik gemaakt bij de uitvoering van het programma. Deze monitoring heeft ook betrekking op de in lid 3 bedoelde verslagen en op specifieke activiteiten. Daarnaast brengt de Commissie jaarlijks aan het Europees Parlement verslag uit over de geografische verdeling van middelen voor maatregelen voor alle deelnemende landen, met inbegrip van een evaluatie van de efficiency van de tenuitvoerlegging van maatregelen gemeten aan de prioriteiten van het programma.

Amendement  78

Voorstel voor een besluit

Artikel 13 – lid 2

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2. Het programma wordt regelmatig door de Commissie geëvalueerd in het licht van de doelstellingen in artikel 3, de impact van het programma als geheel en de complementariteit tussen de in het kader van dit programma uitgevoerde actie en de actie in het kader van andere relevante communautaire beleidsmaatregelen, instrumenten en acties.

2. Het programma wordt regelmatig door de Commissie geëvalueerd in het licht van de doelstellingen in artikel 3, de impact van het programma als geheel en de complementariteit tussen de in het kader van dit programma uitgevoerde actie en de actie in het kader van andere relevante communautaire beleidsmaatregelen, instrumenten en acties. Bij deze evaluatie worden ook de sociaaleconomische achtergrond van de betrokkenen (zowel van de deelnemers aan de Erasmus Mundusmasterprogramma's als van de ontvangers van een beurs) en de eventuele braindraineffecten (bijvoorbeeld via een survey bij het alumninetwerk) in rekening gebracht.

Motivering

Verdere studie naar de sociaal-economische achtergrond van de betrokkenen en de eventuele braindraineffecten zijn nodig met het oog op een verdere verbetering van het programma.

Amendement  79

Voorstel voor een besluit

Artikel 13 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2 bis. Voor maatregelen waarvoor krachtens Verordening (EG) nr. 1905/2006 financiering wordt toegekend, omvat de evaluatie een follow-up met de onderdanen van ontwikkelingslanden na afloop van hun studie- of onderzoekperiode in de Europese Unie en een beoordeling van hun latere bijdrage aan de sociaaleconomische ontwikkeling van hun land van herkomst.

Motivering

Beoordeling van de mate waarin Erasmus Mundusbeurzen bijdragen aan de ontwikkelingsdoelstellingen van het instrument voor ontwikkelingssamenwerking, aan de hand van een follow-up met oud-studenten.

Amendement  80

Voorstel voor een besluit

Artikel 13 – lid 3 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a) uiterlijk op 31 maart 2012 een tussentijds verslag over de bereikte resultaten en de kwantitatieve en kwalitatieve aspecten van de uitvoering van het programma;

a) uiterlijk op 31 maart 2011 een tussentijds verslag over de bereikte resultaten en de kwantitatieve en kwalitatieve aspecten van de uitvoering van het programma, waarin ook naar geslacht gedifferentieerde gegevens zijn verwerkt;

Motivering

Gezien de omvang van de financiële middelen die voor dit programma ter beschikking worden gesteld, moet na twee jaar een tussentijdse balans worden opgemaakt.

Amendement  81

Voorstel voor een besluit

Artikel 13 – lid 3 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b) uiterlijk op 30 juni 2012 een mededeling over de voortzetting van het programma;

b) uiterlijk op 30 januari 2012 een mededeling over de voortzetting van het programma;

Amendement  82

Voorstel voor een besluit

Artikel 15

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Dit besluit treedt in werking op de dag volgende op die van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Dit besluit treedt in werking op de dag volgende op die van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Amendement  83

Voorstel voor een besluit

Bijlage – Actie 1 – Sectie A – paragraaf 2 – letter g

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

g) moeten voor de Erasmus Mundusmasterprogramma's strenge zelfevaluatieprocedures worden vastgesteld en moeten deze zich lenen voor peer reviews door externe deskundigen om de blijvend hoge kwaliteit van het masterprogramma te kunnen waarborgen;

g) moeten voor de Erasmus Mundusmasterprogramma's strenge zelfevaluatieprocedures worden vastgesteld en moeten deze zich lenen voor peer reviews door externe deskundigen (uit de Europese Unie of uit derde landen) om de blijvend hoge kwaliteit van het masterprogramma te kunnen waarborgen;

Amendement  84

Voorstel voor een besluit

Bijlage – Actie 1 – afdeling A – punt 2 – letter i

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

i) moeten voor de Erasmus Mundusdoctoraatsprogramma's doorzichtige toelatingscriteria worden opgesteld die onder andere rekening houden met gendervraagstukken en vraagstukken in verband met gelijke behandeling;

i) moeten voor de Erasmus Mundusdoctoraatsprogramma's doorzichtige toelatingscriteria worden opgesteld die onder andere rekening houden met gendervraagstukken en vraagstukken in verband met gelijke behandeling en moet het programma gemakkelijker toegankelijk worden gemaakt voor achtergestelde personen of mensen met een handicap.

Amendement  85

Voorstel voor een besluit

Bijlage – Actie 1 – afdeling A – punt 2 – letter j

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

j) moet voor de Erasmus Mundusmasterprogramma's een gezamenlijk collegegeld worden vastgesteld, ongeacht de eigenlijke plaats waar de studenten die aan het masterprogramma deelnemen, studeren;

j) kan voor Erasmus Mundusprogramma's naar eigen inzicht al dan niet collegegeld worden vastgesteld onder inachtneming van de respectieve nationale wetgevingen en van de binnen elk consortium gesloten overeenkomst;

Motivering

Hoewel de omvang van de bij wijze van collegegeld te betalen inschrijfkosten uitsluitend onder de bevoegdheid van aan consortia deelnemende universiteiten ressorteert, mogen de verlangde bedragen niet tot gevolg hebben dat ingezetenen van landen waar geen collegegeld wordt geheven of waar dit onwettig is, zoals Denemarken, van deelneming worden uitgesloten. De te betalen inschrijfkosten moeten voor alle studenten gelijk zijn.

Amendement  86

Voorstel voor een besluit

Bijlage – Actie 1 – afdeling A – punt 2 – letter l

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

l) moeten er voor Erasmus Mundusmasterprogramma's passende regelingen worden getroffen om het programma toegankelijk te maken en in een goede opvang van studenten uit Europa en derde landen te voorzien (informatie, huisvesting, hulp bij visa-aavraag enz.);

l) moeten er voor Erasmus Mundusmasterprogramma's passende regelingen worden getroffen om het programma toegankelijk te maken en in een goede opvang van studenten uit Europa en derde landen te voorzien (informatie, huisvesting, hulp bij visumaanvragen enz.), De Commissie stelt haar delegaties in de betrokken derde landen geregeld op de hoogte van alle geactualiseerde bepalingen die op het programma betrekking hebben.

Motivering

Naast de internetsites en internationale contactbureaus van de universiteiten zelf zijn het de delegaties van de Europese Commissie in derde landen die verzoeken om informatie van de zijde van studenten in ontvangst nemen. Derhalve moeten zij zo nauw mogelijk kunnen worden betrokken bij de maatregelen die eventueel worden getroffen om de te vervullen formaliteiten en het dagelijkse bestaan van mobiele studenten te vereenvoudigen.

Amendement  87

Voorstel voor een besluit

Bijlage – Actie 1 – afdeling A – punt 2 – letter 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

l bis) De geselecteerde studenten moeten uiterlijk zes maanden voor hun vertrek van hun bestemming in kennis worden gesteld, zodat ze binnen een redelijke termijn de voor het verkrijgen van een visum benodigde stappen kunnen ondernemen.

Motivering

Aan de verlening van een visum gaan zware en soms langdurige administratieve formaliteiten vooraf, waardoor het voor sommige studenten wellicht onmogelijk is gemaakt tijdig aan hun masterstudie te beginnen. Derhalve moet alles in het werk worden gesteld om studenten voortaan ten minste zes maanden van tevoren te informeren omtrent de universiteit waar zij kunnen gaan studeren.

Amendement  88

Voorstel voor een besluit

Bijlage – Actie 1 – Sectie A – paragraaf 2 – letter m

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

m) moeten bij Erasmus Mundusmasterprogramma's, zonder dat de onderwijstaal daardoor in het gedrang komt, minstens twee Europese talen worden gebruikt die worden gesproken in de lidstaten waar de betrokken instellingen voor hoger onderwijs gevestigd zijn, en moeten waar nodig taalcursussen en begeleiding van studenten worden georganiseerd, met name in de vorm van cursussen die door de deelnemende instellingen voor hoger onderwijs worden georganiseerd.

m) moeten bij Erasmus Mundusmasterprogramma's, zonder dat de onderwijstaal daardoor in het gedrang komt, minstens twee Europese talen worden gebruikt die worden gesproken op het gehele of een deel van het grondgebied van de lidstaten waar de betrokken instellingen voor hoger onderwijs gevestigd zijn, en moeten taalcursussen en begeleiding van studenten worden aangeboden, met name in de vorm van cursussen die door de deelnemende instellingen voor hoger onderwijs worden georganiseerd.

Motivering

Om mobiele studenten in staat te stellen zich cultureel te verrijken in het land waar zij zijn komen studeren, moeten er taalcursussen worden aangeboden.

Amendement  89

Voorstel voor een besluit

Bijlage – Actie 1 – Sectie B – paragraaf 2 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b) kunnen bij Erasmus Mundusdoctoraatsprogramma's instellingen voor hoger onderwijs of andere relevante partners uit derde landen betrokken zijn;

b) kunnen bij Erasmus Mundusdoctoraatsprogramma's instellingen voor hoger onderwijs of andere relevante partners, zoals onderzoekcentra, uit derde landen betrokken zijn;

Motivering

Alle zijden van de kennisdriehoek (onderwijs - onderzoek - innovatie) dienen in aanmerking te worden genomen.

Amendement  90

Voorstel voor een besluit

Bijlage – Actie 1 – afdeling A – punt 2 – letter d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d) worden in het kader van Erasmus Mundusdoctoraatsprogramma's zo nodig stages aangemoedigd als onderdeel van het doctoraatsprogramma;

d) worden in het kader van Erasmus Mundusdoctoraatsprogramma's stages aangemoedigd als onderdeel van het doctoraatsprogramma en worden publiek-private partnerschappen tussen universiteiten en bedrijven aangemoedigd, teneinde de kwaliteit van het onderzoek te bevorderen en innovatie te garanderen op het gebied van zowel menswetenschappen als exacte wetenschappen;

Amendement  91

Voorstel voor een besluit

Bijlage – Actie 1 – afdeling B – punt 2 – letter i

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

i) moeten voor de Erasmus Mundusdoctoraatsprogramma's doorzichtige toelatingscriteria worden opgesteld die onder andere rekening houden met gendervraagstukken en vraagstukken in verband met gelijke behandeling;

i) moeten voor de Erasmus Mundusdoctoraatsprogramma's doorzichtige toelatingscriteria worden opgesteld die onder andere rekening houden met gendervraagstukken en vraagstukken in verband met gelijke behandeling en moet het programma gemakkelijker toegankelijk worden gemaakt voor achtergestelde personen en mensen met een handicap.

Amendement  92

Voorstel voor een besluit

Bijlage – Actie 1 – afdeling B – punt 2 – letter j

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

j) moet voor de Erasmus Mundusdoctoraatsprogramma's een gezamenlijk collegegeld worden vastgesteld, ongeacht de eigenlijke plaats waar de doctoraatskandidaten die aan het doctoraatsprogramma deelnemen, studeren of onderzoek doen;

j) kan voor Erasmus Mundusdoctoraatsprogramma's naar eigen inzicht al dan niet collegegeld worden vastgesteld onder inachtneming van de respectieve nationale wetgevingen en van de binnen elk consortium gesloten overeenkomst;

Motivering

Hoewel de omvang van de bij wijze van collegegeld te betalen inschrijfkosten uitsluitend onder de bevoegdheid van aan consortia deelnemende universiteiten ressorteert, mogen de verlangde bedragen niet tot gevolg hebben dat ingezetenen van landen waar geen collegegeld wordt geheven of waar dit onwettig is, zoals Denemarken, van deelneming worden uitgesloten. De te betalen inschrijfkosten moeten voor alle studenten gelijk zijn.

Amendement  93

Voorstel voor een besluit

Bijlage – Actie 1 – Sectie B – paragraaf 2 – letter n

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

n) moeten bij Erasmus Mundusdoctoraatsprogramma's, zonder dat de onderwijstaal daardoor in het gedrang komt, minstens twee Europese talen worden gebruikt die worden gesproken in de lidstaten waar de betrokken instellingen voor hoger onderwijs gevestigd zijn, en moeten waar nodig taalcursussen en begeleiding van doctoraatskandidaten worden georganiseerd, met name in de vorm van cursussen die door de deelnemende instellingen voor hoger onderwijs worden georganiseerd.

n) moeten bij Erasmus Mundusdoctoraatsprogramma's, zonder dat de onderwijstaal daardoor in het gedrang komt, minstens twee Europese talen worden gebruikt die worden gesproken op het gehele of een deel van het grondgebied van de lidstaten waar de betrokken instellingen voor hoger onderwijs gevestigd zijn, en moeten waar nodig taalcursussen en begeleiding van studenten worden aangeboden, met name in de vorm van cursussen die door de deelnemende instellingen voor hoger onderwijs worden georganiseerd.

Amendement  94

Voorstel voor een besluit

Bijlage – Actie 1 – Sectie C – paragraaf 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a) De Gemeenschap kan beurzen voor een volledige studie toekennen aan masterstudenten en doctoraatskandidaten uit derde landen die na een vergelijkend onderzoek tot Erasmus Mundusmasterprogramma's en Erasmus Mundusdoctoraatsprogramma's zijn toegelaten. Deze beurzen dienen om te studeren aan de Europese instellingen die bij een Erasmus Mundusmasterprogramma of een Erasmus Mundusdoctoraatsprogramma betrokken zijn.

a) De Gemeenschap kan beurzen voor een volledige studie toekennen aan masterstudenten en doctoraatskandidaten uit derde landen die na een vergelijkend onderzoek tot Erasmus Mundusmasterprogramma's en Erasmus Mundusdoctoraatsprogramma's zijn toegelaten. Deze beurzen dienen om te studeren aan de Europese instellingen die bij een Erasmus Mundusmasterprogramma of een Erasmus Mundusdoctoraatsprogramma betrokken zijn. De Commissie bepaalt overeenkomstig de beheersprocedure van artikel 8, lid 2 binnen drie maanden na goedkeuring van dit besluit de inhoud en de vorm van deze vergelijkende onderzoeken.

Amendement  95

Voorstel voor een besluit

Bijlage – Actie 1 – Sectie C – paragraaf 1 – letter b

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b) De Gemeenschap kan beurzen voor een volledige studie toekennen aan masterstudenten en doctoraatskandidaten uit Europa die na een vergelijkend onderzoek tot Erasmus Mundusmasterprogramma's en Erasmus Mundusdoctoraatsprogramma's zijn toegelaten. Deze beurzen zijn bedoeld voor studie aan Europese instellingen die bij een Erasmus Mundusmasterprogramma of een Erasmus Mundusdoctoraatsprogramma betrokken zijn en, indien daarbij ook een of meer instellingen uit derde landen betrokken zijn, om aan een van deze instellingen te studeren.

b) De Gemeenschap kan beurzen voor een volledige studie toekennen aan masterstudenten en doctoraatskandidaten uit Europa die na een vergelijkend onderzoek tot Erasmus Mundusmasterprogramma's en Erasmus Mundusdoctoraatsprogramma's zijn toegelaten. Deze beurzen zijn bedoeld voor studie aan Europese instellingen die bij een Erasmus Mundusmasterprogramma of een Erasmus Mundusdoctoraatsprogramma betrokken zijn en, indien daarbij ook een of meer instellingen uit derde landen betrokken zijn, om aan een van deze instellingen te studeren. De Commissie bepaalt overeenkomstig de beheersprocedure van artikel 8, lid 2 binnen drie maanden na goedkeuring van dit besluit de inhoud en de vorm van deze vergelijkende onderzoeken.

Amendement  96

Voorstel voor een besluit

Bijlage – Actie 1 – afdeling B – punt 2 – letter d bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d bis) De Gemeenschap ziet erop toe dat bij de toekenning van beurzen transparante criteria worden ingevoerd en toegepast waarbij o.a. recht wordt gedaan aan de beginselen van gelijke kansen en non-discriminatie;

Amendement  97

Voorstel voor een besluit

Bijlage – Actie 2 – paragraaf 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De Gemeenschap zal partnerschappen van hoge academische kwaliteit selecteren die voor de toepassing van het programma "Erasmus Munduspartnerschappen" worden genoemd. Deze streven de doelstellingen in artikel 3 na en zijn ermee in overeenstemming.

1. De Gemeenschap zal partnerschappen van hoge academische kwaliteit selecteren die voor de toepassing van het programma "Erasmus Munduspartnerschappen" worden genoemd. Deze streven de doelstellingen in artikel 3 na en zijn ermee in overeenstemming, voor zover zij stroken met de rechtsgrondslag op basis waarvan de financiering wordt toegekend.

Motivering

Zorgt voor inachtneming van de bepalingen van het instrument voor ontwikkelingssamenwerking en de Overeenkomst van Cotonou bij de selectie van partnerschappen.

Amendement  98

Voorstel voor een besluit

Bijlage – Actie 2 – paragraaf 2 – inleiding

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Met het oog op de doelstellingen van het programma:

Met het oog op de doelstellingen van het programma, en in overeenstemming met de rechtsgrondslag op basis waarvan de financiering wordt toegekend:

Motivering

Garandeert compatibiliteit tussen het Erasmus Mundusbesluit en andere wetgeving inzake het gebruik van dezelfde middelen.

Amendement  99

Voorstel voor een besluit

Bijlage – Actie 2 – punt 2 – letter c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c) worden in het kader van Erasmus Munduspartnerschappen studenten op alle niveaus van het hoger onderwijs (van bachelor tot postdoctoraatsniveau) universiteitsmedewerkers en hogeronderwijspersoneel uitgewisseld voor mobiliteitsperiodes van variabele duur, en bestaat ook de mogelijkheid van stageperiodes. Mobiliteit moet Europeanen naar derde landen brengen, en onderdanen van derde landen naar Europese landen. In het kader van het programma kunnen dus ook onderdanen van derde landen deelnemen die geen banden hebben met de instellingen in derde landen die lid zijn van het partnerschap. In het programma kunnen afhankelijk van de politieke en sociaaleconomische context van de regio of het land in kwestie ook specifieke bepalingen voor kwetsbare groepen worden opgenomen;

c) worden in het kader van Erasmus Munduspartnerschappen op alle niveaus van het hoger onderwijs (van bachelor tot postdoctoraatsniveau) uitwisselingsprojecten voor op basis van academische excellentiecriteria te selecteren studenten, universiteitsmedewerkers en hogeronderwijspersoneel georganiseerd voor mobiliteitsperiodes van variabele duur, en bestaat ook de mogelijkheid van stageperiodes. Mobiliteit moet voornamelijk onderdanen van derde landen naar Europese landen brengen. Van zodra het uitwisselingsproject is voltooid, moeten de begunstigden overigens conform het bepaalde in artikel 1, lid 4 naar hun land terugkeren. Ter wille van de wederzijdse verrijking is het daarnaast de bedoeling dat het mobiliteitsprincipe ook Europese onderdanen naar derde landen brengt, zij het in geringere mate, behalve wanneer het maatregelen betreft die worden gefinancierd krachtens Verordening (EG) nr. 1905/2006 dan wel uit hoofde van de partnerschapsovereenkomst ACS-EG.

Motivering

Dankzij de bestaande samenwerkingsverbanden hebben meer studenten uit derde landen in het kader van hun studies voor kortere of langere tijd in Europa kunnen verblijven. Deze uitwisselingsfaciliteit bestaat overigens ook voor Europese studenten die naar derde landen willen, zij het dat daarvoor specifieke selectievoorwaarden - bijvoorbeeld academische excellentiecriteria - gelden en dat dit slechts in een beperkt aantal gevallen mogelijk is; de hele opzet van het programma is immers dat het Europees hoger onderwijs aantrekkelijk moet worden gemaakt voor studenten uit derde landen die anders in de VS zouden zijn gaan studeren, en om tegelijkertijd braindrain tegen te gaan.

Amendement 100

Voorstel voor een besluit

Bijlage – Actie 2 – paragraaf 2 – punt d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d) moeten Erasmus Munduspartnerschappen over ingebouwde mechanismen voor de erkenning van de bij partnerinstellingen doorgebrachte studie- en onderzoekstijdvakken beschikken, die gebaseerd zijn op of verenigbaar zijn met het Europese studiepuntenoverdrachtsysteem;

d) moeten Erasmus Munduspartnerschappen over ingebouwde mechanismen voor de wederzijdse erkenning van de bij partnerinstellingen doorgebrachte studie- en onderzoekstijdvakken beschikken, die gebaseerd zijn op of verenigbaar zijn met het Europese studiepuntenoverdrachtsysteem en vergelijkbare systemen in derde landen;

Amendement  101

Voorstel voor een besluit

Bijlage – Actie 2 – punt 2 – letter f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

f) moeten voor de Erasmus Mundusdoctoraatsprogramma's doorzichtige toelatingscriteria worden opgesteld die onder andere rekening houden met gendervraagstukken en vraagstukken in verband met gelijke behandeling;

f) moeten voor de Erasmus Mundusdoctoraatsprogramma's doorzichtige en op merite gebaseerde gemeenschappelijke toelatingscriteria worden opgesteld die onder andere rekening houden met gendervraagstukken en vraagstukken in verband met gelijke behandeling alsook met taalkundige vaardigheden en die het programma gemakkelijker toegankelijk maken voor achtergestelde personen en mensen met een handicap.

Amendement  102

Voorstel voor een besluit

Bijlage – Actie 2 – paragraaf 2 – punt h

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

h) moeten voor Erasmus Munduspartnerschappen passende regelingen worden getroffen om de toegang voor en de opvang van studenten, universiteitsmedewerkers en hogeronderwijspersoneel uit Europa en uit derde landen te verbeteren (informatie, huisvesting, hulp bij visa-aanvraag enz.);

h) moeten voor Erasmus Munduspartnerschappen passende regelingen worden getroffen om de toegang voor en de opvang van studenten, universiteitsmedewerkers en hogeronderwijspersoneel uit Europa en uit derde landen te verbeteren (informatie, huisvesting, hulp bij visumaanvragen, met inbegrip van betaling van de visumkosten, enz.);

Motivering

Studenten moeten niet worden benadeeld door van lidstaat tot lidstaat afwijkende visumvereisten, in het bijzonder afwijkende visumkosten. Vandaar dat deze bepaling ook moet voorzien in de financiering van visumkosten middels de in het kader van deze beurzen toegekende middelen.

Amendement  103

Voorstel voor een besluit

Bijlage – Actie 2 – paragraaf 2 – punt j bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

j bis) moet er, in het geval van maatregelen waarvoor krachtens Verordening (EG) nr. 1905/2006 of de partnerschapsovereenkomst ACS-EG financiering wordt toegekend, voor worden gezorgd dat onderdanen van ontwikkelingslanden een studie volgen of onderzoekswerk verrichten op gebieden die relevant zijn voor de economische ontwikkeling van hun land van herkomst;

Motivering

Inachtneming van de ontwikkelingsdoelstellingen van het instrument voor ontwikkelingssamenwerking en de Overeenkomst van Cotonou door erop toe te zien dat studenten die financiële ondersteuning ontvangen een studie doen die relevant is voor de ontwikkeling van hun land van herkomst.

Amendement  104

Voorstel voor een besluit

Bijlage – Actie 2 – paragraaf 2 – punt j ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

j ter) moeten er, in het geval van maatregelen waarvoor krachtens Verordening (EG) nr. 1905/2006 of de partnerschapsovereenkomst ACS-EG financiering wordt toegekend, mechanismen worden ontwikkeld die ervoor zorgen dat onderdanen van ontwikkelingslanden na afloop van de periode van studie of onderzoek naar hun land van herkomst terugkeren, teneinde ze in staat te stellen een bijdrage te leveren aan de economische ontwikkeling en het welzijn van het betrokken ontwikkelingsland.

Motivering

Overeenkomstig de doelstellingen van de ontwikkelingsinstrumenten moeten de ontvangers van beurzen die steun uit middelen van die instrumenten ontvangen, aangespoord worden naar hun land van herkomst terug te keren en een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van hun land.

Amendement  105

Voorstel voor een besluit

Bijlage – Actie 2 – paragraaf 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis. In het geval van partnerschappen met ontwikkelingslanden wordt prioriteit toegekend aan partnerschappen met publiek gefinancierde instellingen voor hoger onderwijs in de ontwikkelingslanden.

Motivering

Om concentratie op de elites in de partnerlanden te voorkomen en financieel minder draagkrachtige en meer benadeelde groepen de kans te geven aan Erasmus Mundus deel te nemen, moet prioriteit worden toegekend aan hogeronderwijsinstellingen die met publieke middelen worden gefinancierd in plaats van aan particuliere universiteiten.

Amendement  106

Voorstel voor een besluit

Bijlage – Actie 2 – paragraaf 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5. Zowel studenten als universiteitsmedewerkers uit Europa en uit derde landen als gedefinieerd in artikel 2 komen voor een beurs in aanmerking.

5. Zowel studenten als universiteitsmedewerkers uit Europa en uit derde landen als gedefinieerd in artikel 2 komen voor een beurs in aanmerking. In het geval van maatregelen waarvoor krachtens Verordening (EG) nr. 1905/2006 of de partnerschapsovereenkomst ACS-EG financiering wordt toegekend, worden alleen beurzen toegewezen aan studenten en academici uit derde landen zoals bedoeld in artikel 2 van dit besluit.

Motivering

Voorkomt dat financiële steun met middelen van het instrument voor ontwikkelingssamenwerking of de Overeenkomst van Cotonou aan EU-onderdanen wordt toegekend en zorgt daarmee voor inachtneming van de ontwikkelingsdoelstellingen van die instrumenten.

Amendement  107

Voorstel voor een besluit

Bijlage – Actie 2 – paragraaf 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6. Bij de toekenning van beurzen in het kader van deze actie steunt de Commissie sociaaleconomisch achtergestelde groepen en bevolkingsgroepen in kwetsbare situaties.

6. Bij de toekenning van beurzen in het kader van deze actie steunt de Commissie sociaaleconomisch achtergestelde groepen en bevolkingsgroepen in kwetsbare situaties, zonder afbreuk te doen aan de bepalingen inzake transparantie vastgelegd in punt 2, letter f). In het geval van maatregelen waarvoor krachtens Verordening (EG) nr. 1905/2006 of de partnerschapsovereenkomst ACS-EG financiering wordt toegekend, wordt aan deze categorieën en bevolkingsgroepen prioriteit verleend.

Motivering

De Commissie had toegezegd prioriteit toe te kennen aan achtergestelde groepen en groepen in kwetsbare situaties, maar ze heeft niet aangegeven hoe ze dit wil gaan invullen. Dit amendement geeft de toekenning van prioriteit een bindend karakter en combineert dit met het vereiste om studenten op basis van verdienste te selecteren.

Amendement  108

Voorstel voor een besluit

Bijlage – Actie 3 – punt 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. De activiteiten kunnen diverse vormen hebben (conferenties, seminars, workshops, studies, analysen, proefprojecten, prijzen, internationale netwerken, de productie van materiaal voor publicatie, de ontwikkeling van ICT-instrumenten enz.) en overal ter wereld plaatsvinden.

3. De activiteiten kunnen diverse vormen hebben (conferenties, seminars, workshops, studies, analysen, proefprojecten, prijzen, internationale netwerken, de productie van materiaal voor publicatie, de ontwikkeling van ICT-instrumenten enz.) en overal ter wereld plaatsvinden. De Commissie zorgt voor optimale verspreiding van informatie over de activiteiten en ontwikkelingen in het kader van het Erasmus Mundusprogramma, met name via het meertalige Erasmus Mundusportaal, dat beter zichtbaar en toegankelijk moet worden gemaakt. De Commissie stelt haar delegaties in de betrokken derde landen geregeld op de hoogte van alle voor het publiek nuttige gegevens over het Erasmus Mundusprogramma.

Motivering

Naast de internetsites en internationale contactbureaus van de universiteiten zelf zijn het de delegaties van de Europese Commissie in derde landen die verzoeken om informatie van de zijde van studenten in ontvangst nemen. Derhalve moeten zij zo nauw mogelijk kunnen worden betrokken bij de maatregelen die eventueel worden getroffen om de te vervullen formaliteiten en het dagelijkse bestaan van mobiele studenten te vereenvoudigen.

Amendement  109

Voorstel voor een besluit

Bijlage – Actie 3 – lid 4 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

4 bis. Het geïntegreerde, op het publiek gerichte informatiebeleid dat door de bevoegde nationale instanties, in samenwerking met de deelnemende instellingen voor hoger onderwijs moet worden gevoerd, heeft ten doel tijdig volledige informatie te verschaffen en de te volgen procedures adequaat te verduidelijken, waarbij speciale prioriteit moet worden gegeven aan ondervertegenwoordigde regio's.

Amendement  110

Voorstel voor een besluit

Bijlage – Actie 3 – paragraaf 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De Gemeenschap verleent steun aan een alumnivereniging van alle afgestudeerden (zowel uit derde landen als uit Europa) van de Erasmus Mundusmasterprogramma's en Erasmus Mundusdoctoraatsprogramma's.

Schrappen

Motivering

Deze in artikel 6 opgenomen paragraaf wordt hier geschrapt.

Amendement  111

Voorstel voor een besluit

Bijlage – Selectieprocedures – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

a) de voorstellen in het kader van actie 1 worden geselecteerd door de Commissie, die daarin wordt bijgestaan door een jury. Deze jury wordt voorgezeten door een uit zijn midden gekozen persoon en bestaat uit prominenten uit academische kringen die representatief zijn voor de diversiteit van het hoger onderwijs in de Europese Unie. De jury zorgt ervoor dat de Erasmus Mundusmasterprogramma's en -doctoraatsprogramma's van uitmuntende academische kwaliteit zijn. De Commissie organiseert op Europees niveau een evaluatie door onafhankelijke academische deskundigen van alle in aanmerking komende voorstellen alvorens deze aan de jury voor te leggen. Aan elk Erasmus Mundusmasterprogramma en -doctoraatsprogramma wordt een bepaald aantal beurzen toegekend die het orgaan dat de masterprogramma's en doctoraatsprogramma's beheert aan de geselecteerde personen betaalt. De instellingen die aan de Erasmus Mundusmasterprogramma's en -doctoraatsprogramma's deelnemen, selecteren de masterstudenten, doctoraatskandidaten en universiteitsmedewerkers na overleg met de Commissie;

a) de voorstellen in het kader van actie 1 worden geselecteerd door de Commissie, die daarin wordt bijgestaan door een jury. Deze jury wordt voorgezeten door een uit zijn midden gekozen persoon en bestaat uit prominenten uit academische kringen die representatief zijn voor de diversiteit van het hoger onderwijs in de Europese Unie. De jury zorgt ervoor dat de Erasmus Mundusmasterprogramma's en -doctoraatsprogramma's van de hoogste academische kwaliteit zijn en dat een evenwichtige geografische spreiding gewaarborgd is. Tevens ziet de jury erop toe dat de verlangde collegegelden bepaalde op het gemiddelde van de in de lidstaten gangbare collegegelden gebaseerde maxima niet te boven gaan. De Commissie organiseert op Europees niveau een evaluatie door onafhankelijke academische deskundigen van alle in aanmerking komende voorstellen alvorens deze aan de jury voor te leggen. Aan elk Erasmus Mundusmasterprogramma en -doctoraatsprogramma wordt een bepaald aantal beurzen toegekend die het orgaan dat de masterprogramma's en doctoraatsprogramma's beheert aan de geselecteerde personen betaalt. De instellingen die aan de Erasmus Mundusmasterprogramma's en -doctoraatsprogramma's deelnemen, selecteren de masterstudenten, doctoraatskandidaten en universiteitsmedewerkers na overleg met de Commissie op basis van academische excellentiecriteria; actie 1 richt zich voornamelijk op studenten uit derde landen;

Amendement  112

Voorstel voor een besluit

Bijlage – Selectieprocedures – letter b – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Onverminderd de bepalingen van de in de voorgaande alinea bedoelde verordeningen en besluiten ziet de Commissie er voorts op toe dat de in het kader van Erasmus Mundus ingediende partnerschapsvoorstellen voldoen aan de hoogste academische kwaliteitscriteria en aan de maatstaf dat een evenwichtige geografische spreiding moet zijn gegarandeerd. De studenten en universiteitsmedewerkers worden door de aan het bewuste partnerschap deelnemende instellingen na raadpleging van de Commissie geselecteerd volgens academische excellentiecriteria. Actie 2 richt zich voornamelijk op studenten uit derde landen. Ter wille van de wederzijdse verrijking is het daarnaast echter de bedoeling dat het mobiliteitsprincipe ook Europese onderdanen naar derde landen brengt, zij het in geringere mate.

  • [1]  PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1. Akkoord laatstelijk gewijzigd bij Besluit 2008/371/EG van het Europees           Parlement en de Raad (PB L 128 van 16.5.2008, blz. 8).

TOELICHTING

Het voorstel voor een besluit tot invoering van het Erasmus Mundusprogramma 2009-2013 wordt behandeld in het kader van de medebeslissingsprocedure. Met betrekking tot de ontwikkelings- en externe samenwerkingsinstrumenten waarin actie 2 voorziet vindt tevens nauwe samenwerking plaats met de AFET- en de DEVE-commissie.

Ontwikkeling van het Erasmus Mundusprogramma

Het huidige Erasmus Mundusprogramma is een programma voor samenwerking en mobiliteit op het gebied van het hoger onderwijs dat ten doel heeft de Europese Unie te promoten als een gebied met uitgelezen opleidingscentra op wereldniveau.

Het streven naar uitmuntendheid dat de aanzet heeft gegeven tot het eerste programma moet ook hiervoor als inspiratiebron blijven dienen. Het nieuwe programma wil bovendien het interculturele begrip bevorderen door samenwerking met derde landen, en tevens door de ontwikkeling van het hoger onderwijs in deze landen te stimuleren.

De tussentijdse evaluatie van het onderhavige programma laat zien dat het veel succes heeft bij studenten uit derde landen en ook bij Europese studenten. Zo zijn er in de periode van 2004 tot 2008 niet minder dan 4 424 beurzen toegekend aan studenten uit derde landen en hebben er 323 universiteiten (waaronder 265 Europese) aan deelgenomen.

Het nieuwe Erasmus Mundusprogramma moet dan ook worden aangepast aan deze stijgende vraag naar mobiliteit, zonder daarom echter aan kwaliteit in te boeten.

Het uitgangspunt van het nieuwe programma wordt gevormd door 3 acties:

Actie 1 heeft betrekking op gemeenschappelijke masters- en doctoraatsprogramma's, en voorziet in bijpassende studiebeurzen. Zij heeft ten doel de vooraanstaande positie van het Europees hoger onderwijs in de wereld te bevorderen. De gemeenschappelijke programma's worden ten uitvoer gelegd door een consortium van universiteiten uit ten minste drie Europese landen, waarbij ook instellingen voor hoger onderwijs uit diverse derde landen kunnen worden betrokken.

Actie 2 biedt de mogelijkheid tot het aangaan van partnerschappen met instellingen voor hoger onderwijs in derde landen, en voorziet eveneens in studiebeurzen. Deze externe samenwerkingsactie heeft ten doel beter gebruik te maken van de beschikbare personele middelen en de internationale samenwerkingscapaciteit van instellingen uit derde landen overeenkomstig het externe beleid van de EU tot ontwikkeling te brengen.

Bij de bewuste partnerschappen zijn ten minste vijf instellingen voor hoger onderwijs uit minimaal drie Europese landen betrokken, alsmede meerdere instellingen uit derde landen.

Actie 3 heeft betrekking op een aantal specifieke communicatie- en voorlichtingsacties. Deze actie heeft ten doel het Europees hoger onderwijs internationaal duidelijker op de kaart te zetten.

Het programmabudget

Het budget is opgesplitst in twee delen: een deel voor de acties 1 en 3 en een voor actie 2.

Het budget voor actie 1 (gezamenlijke masters- en doctoraatsopleidingen) bedraagt 450 miljoen euro (bij wijze van vergelijking zij opgemerkt dat het huidige programma over een budget van 230 miljoen euro beschikt), en dat voor actie 3 (voorlichtingsmaatregelen) beloopt 16,5 miljoen euro. Dit budget wordt beheerd door het DG Onderwijs en Cultuur.

Het budget voor actie 2 (Erasmus Munduspartnerschappen) betreft echter slechts een raming. Dit budget wordt geraamd op 460 miljoen euro; het wordt op indicatieve basis verdeeld tussen verschillende externe beleids- en ontwikkelingsinstrumenten en wordt beheerd door het DG Extern Beleid en het DG Ontwikkelingssamenwerking.

Nieuw aan het programma zijn de volgende elementen:

· In het kader van actie 1: Erasmus Mundusmaster- en doctoraatsopleidingen

- Toekenning van beurzen aan mobiele Europese studenten in Europa en in derde landen;

Tot dusver konden beurzen voor Europese studenten alleen worden toegekend in het kader van hun mobiliteit naar derde landen, voor maximaal drie maanden en alleen indien de betrokken derde landen bij een masterspartnerschap waren betrokken.

- Openstelling van gezamenlijke Erasmus Mundusdoctoraatsprogramma's.

· In het kader van actie 2: Erasmus Munduspartnerschap

Deze vorm van partnerschap vormt in feite de neerslag van een experiment dat de Commissie sinds 2005 los van het Erasmus Mundusprogramma heeft opgezet.

Via de comitéprocedure zijn daarbij een aantal externe samenwerkingsfaciliteiten opgezet om meer studenten uit derde landen in de gelegenheid te stellen naar Europa te komen zonder dat zij daarvoor een mastersopleiding hoefden te volgen. In het kader hiervan zijn er in de periode 2005-2008 met behulp van middelen die afkomstig waren van andere financieringsinstrumenten dan het Erasmus Mundusbudget 1640 extra beurzen toegekend.

Punten waaraan de rapporteur bijzondere aandacht heeft besteed:

1. "Indicatief" budget in het kader van actie 2 "Erasmus Munduspartnerschappen"

Het budget van actie 2 wordt gefinancierd uit de externe samenwerkingsinstrumenten en wordt als volgt verdeeld:

-          2 ontwikkelingsbeleidsinstrumenten:

-          het Europees Ontwikkelingsfonds (10e EOF): 30 miljoen euro.

-                    het Financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (DCI): 240 miljoen euro.

-          - en 3 externe beleidsinstrumenten:

-                       het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (ENPI): 140 miljoen euro

-                       het Financieringsinstrument voor samenwerking met de geïndustrialiseerde landen en andere landen met hoge inkomens (ICI): 20 miljoen euro

-             het Pretoetredingsinstrument: 30 miljoen euro

Elk jaar stelt de Commissie samen met elk individueel derde land het bedrag vast dat bestemd is voor uitwisselingsprojecten in het hoger onderwijs. Daarom lijkt het helaas onmogelijk om van tevoren van jaar tot jaar variabele bedragen vast te stellen aan de hand van de voor de betrokken landen gedefinieerde prioriteiten.

De rapporteur betreurt het dan ook dat alleen via een achteraf vast te stellen situatiebeoordeling de precieze bedragen kunnen worden vastgesteld die voor deze uitwisselingsprojecten zijn toegekend.

2. Niet-effectieve geografische spreiding en verdeling man/vrouw

Over de geografische spreiding van de partnerschappen wordt alleen door de DG's RELEX en AIDCO besloten, hetgeen bijvoorbeeld opnieuw zou kunnen leiden tot een oververtegenwoordiging van Aziatische studenten ten nadele van studenten uit mediterrane en ACS-landen, zoals bij het huidige programma het geval is.

Tevens is het wenselijk te voorkomen dat sommige landen ondervertegenwoordigd raken in de Erasmus Mundusconsortia, zoals momenteel het geval is voor Griekenland, Oostenrijk en Slowakije, de westelijke Balkan en de nieuwe lidstaten in het algemeen.

Zo zijn er voor de periode 2007-2008 273 Erasmus Mundusbeurzen toegekend, en daarnaast nog een aantal beurzen in het kader van het onderdeel externe samenwerking, namelijk 63 voor de Balkanlanden, 37 voor China en niet minder dan 403 voor India.

De keuze van de DG's RELEX en AIDCO wat betreft de landen die mogen deelnemen aan de partnerschappen is dus bepalend voor een evenwichtige verdeling naar geografische oorsprong van de deelnemende studenten.

Ook het gendergelijkheidsbeginsel moet metterdaad worden gerespecteerd. Zo zijn er van de 403 beursstudenten uit India voor de periode 2007-2008 bijvoorbeeld slechts 103 van het vrouwelijke geslacht.

Voostellen van de rapporteur met betrekking tot het programma in zijn totaliteit

1.      De afgifte van visa zou voor mobiele begunstigden van het programma in meerdere lidstaten kunnen worden vergemakkelijkt indien zij uiterlijk zes maanden voor hun vertrek in kennis zouden worden gesteld van de universiteit waar zij gaan studeren. Ook zouden de lidstaten de mogelijkheid kunnen bestuderen tot invoering van een specifiek visum in het kader van het programma.

2.      Er moet meer aandacht worden besteed aan het leren van ten minste twee vreemde talen. De talendiversiteit in Europa verleent het programma een toegevoegde waarde.

3.     De toegang tot het programma moet zijn gebaseerd op academische excellentiecriteria en moet ook zijn gegarandeerd voor gehandicapten en mensen met leerproblemen, met inachtneming van het gendergelijkheidsbeginsel en van een evenwichtige geografische spreiding.

4.      Onderdanen van Balkanlanden en toetredingslanden moeten ertoe worden aangezet aan het programma deel te nemen, en ook de universiteiten van die landen moeten tot deelname aan consortia worden aangemoedigd ten einde hun opleiding een reële Europese dimensie te geven met het oog op hun toekomstige integratie in de EU.

5.      Eventuele collegegelden moeten - voor zover zij bestaan - voor alle aan het consortium of partnerschap deelnemende universiteiten gezamenlijk worden geheven en moeten voor alle studenten (uit derde of Europese landen) gelijk zijn.

6.      Bij de vaststelling van het bedrag van de beurzen moet rekening worden gehouden met de te betalen collegegelden, de geraamde studiekosten en de kosten van levensonderhoud van studenten in de landen van bestemming.

7.      Er moeten publiek-private partnerschappen worden gevormd om ruimte te scheppen voor meer investeringen in onderzoek.

8.      De informatie over het programma moet zowel in Europa als elders in de wereld zoveel mogelijk universiteiten bereiken. Zij moet daarom ook in een zo groot mogelijk aantal talen beschikbaar zijn. Daarnaast moeten de delegaties van de Commissie in derde landen kunnen zorgen voor een brede verspreiding van nuttige informatie in de betrokken landen, zodat de studenten ter plaatse beter hun keuze kunnen bepalen (bijvoorbeeld over het bedrag van de collegegelden, de omvang van de verleende beurzen, eventuele terugkeerverplichtingen, enz.).

Voorstellen van de rapporteur, speciaal met betrekking tot actie 2

1.        De in het kader van het externe beleid toe te kennen middelen die kunnen worden gebruikt voor de financiering van beurzen voor Europese studenten moeten zowel qua omvang als qua opzet zorgvuldig worden gedefinieerd.

2.        Het voornaamste doel van de te sluiten partnerschappen moet erin bestaan de EU aantrekkelijk te maken voor studenten uit derde landen. De mobiliteit van Europese studenten naar derde landen blijft - hoewel zij qua omvang beperkter dient te blijven - eveneens noodzakelijk om de interculturele dialoog te bevorderen.

3.        In het besluit ter invoering van het programma (en niet in de aanbestedingen) moeten de belangrijkste gegevens worden opgenomen, zodat iedereen er kennis van kan nemen, met name studenten. Hetzelfde geldt voor de verplichting tot terugkeer van studenten naar hun land van herkomst. Het programma mag immers in geen geval aanleiding geven tot braindrain uit derde landen.

Via de te sluiten partnerschappen staat het programma weliswaar open voor meer studenten en universiteitsmedewerkers uit derde landen, maar anderzijds moet er ook op worden toegezien dat de hand wordt gehouden aan de excellentiedoelstellingen die voor de te selecteren personen gelden, alsook aan de kwaliteit van opvang en begeleiding.

CONCLUSIES

Wil het programma tot een succes uitgroeien, dan is het zaak zowel bij de voorgestelde opleidingen als ten aanzien van de opvang vast te houden aan de te hanteren excellentiedoelstellingen.

Om expertisecentra te kunnen creëren die steeds meer studenten en universiteitsmedewerkers van hoge kwaliteit aantrekken, moeten de voorwaarden voor deelname aan het programma duidelijk en transparant zijn.

Tenslotte moet het programma, wil het de aanzet geven tot meer intercultureel begrip, op een evenwichtige manier voor alle regio's in de wereld toegankelijk zijn.

ADVIES van de Commissie buitenlandse zaken (5.6.2008)

aan de Commissie cultuur en onderwijs

inzake het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot invoering van een actieprogramma voor de verhoging van de kwaliteit van het hoger onderwijs en de bevordering van het intercultureel begrip door middel van samenwerking met derde landen (Erasmus Mundus) (2009-2013)
(COM(2007)0395 – C6‑0228/2007 – 2007/0145(COD))

Rapporteur voor advies (*): Samuli Pohjamo

(*) Medeverantwoordelijke commissie – Artikel 47 van het Reglement

BEKNOPTE MOTIVERING

De tweede fase van het Erasmus Mundusprogramma (2009-2013) zet de activiteiten van het eerste Erasmus Mundusprogramma (2004-2008) voort, met dien verstande dat het onderdeel externe samenwerking er directer in wordt geïntegreerd, de werkingssfeer tot alle niveaus van het hoger onderwijs wordt uitgebreid, de financieringsmogelijkheden voor Europese studenten worden verbeterd en er meer mogelijkheden worden geboden voor samenwerking met instellingen voor hoger onderwijs (IHO's) uit derde landen.

Het voornaamste doel van het Erasmus Mundusprogramma blijft het bevorderen van uitmuntendheid; door de integratie van het onderdeel externe samenwerking komt er in de tweede fase een buitenlandsbeleiddimensie bij. De financiële middelen voor dit onderdeel van het programma zijn afkomstig van instrumenten voor externe bijstand, waaronder het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument en het instrument voor pretoetredingssteun, die het Europees nabuurschapsbeleid, respectievelijk het toetredingsproces ondersteunen.

De Commissie buitenlandse zaken is de commissie ten principale voor het democratisch toezicht op het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument en het instrument voor pretoetredingssteun. Dit betekent in de praktijk dat AFET alle relevante strategiedocumenten ontvangt op het moment dat deze aan de lidstaten worden opgestuurd. Het Parlement en de Commissie gaan vervolgens de dialoog aan over de strategiedocumenten waarvan het Parlement aangeeft dat het ze wil behandelen.

Het bevorderen van persoonlijke contacten, onderzoek, en educatieve en jeugduitwisselingen vormen de kern van het Europees nabuurschapsbeleid en de uitbreidingsstrategie van de EU; de amendementen beogen te bewerkstelligen dat de doelstellingen van de relevante acties van het programma een weerspiegeling vormen van hun prioriteiten.

De rapporteur is evenwel van mening dat de logge visumprocedures waar deelnemers aan Erasmus Mundus mee worden geconfronteerd een groot obstakel vormen voor de optimale benutting van de mogelijkheden van het programma. Aangezien het visumbeleid een nationale bevoegdheid is, verzoekt de rapporteur hen het nodige te doen om de procedures voor het verwerven en verlengen van een visum te vereenvoudigen.

Tot slot vindt uw rapporteur dat er duidelijk behoefte bestaat aan een betere coördinatie van de informatieverschaffing over het programma in derde landen, bijvoorbeeld via de delegaties van de Commissie en de ambassades van de lidstaten.

AMENDEMENTEN

De Commissie buitenlandse zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie cultuur en onderwijs onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:

Amendement  1

Voorstel voor een besluit

Overweging 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(2 bis) Tijdens de onderhandelingen over de instrumenten voor externe bijstand en het Interninstitutioneel Akkoord betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer hebben het Europees Parlement en de Commissie een aantal afspraken gemaakt over democratisch toezicht en de samenhang van het externe optreden. Deze zijn vastgelegd in de bij het Interinstitutioneel Akkoord gevoegde verklaringen. Het proces van raadpleging van en dialoog met het Europees Parlement verloopt parallel aan de rechten die het Parlement ontleent aan Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden1, en in het bijzonder artikel 8 daarvan.

 

___________________________________

1 PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. Besluit zoals gewijzigd door Besluit 2006/512/EC (PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11).

Motivering

De afspraak over de nieuwe instrumenten voor externe bijstand (het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument, het stabiliteitsinstrument en het instrument voor pretoetredingssteun) geeft het Europees Parlement ruimere toezichtsmogelijkheden op de tenuitvoerlegging van de communautaire assistentie.

Amendement  2

Voorstel voor een besluit

Overweging 10 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(10 bis) Het bevorderen van gemeenschappelijke Europese waarden en persoonlijke contacten in het kader van het Europees nabuurschapsbeleid (ENB), in het bijzonder middels educatieve en jeugduitwisselingen, vormt de kern van het Erasmus Mundusprogramma, ondersteund door een beleidsdialoog gericht op versterking van de moderniserings - en hervormingsinspanningen door de partnerlanden op het gebied van onderwijs, en is bedoeld om bij te dragen aan verbetering van de kennis van vreemde talen en culturen en aan bevordering van de interculturele dialoog alsook aan convergentie met EU-beleidsmaatregelen, met inbegrip van het proces van Bologna en Kopenhagen. De mobiliteit van docenten en onderzoekers is van essentieel belang voor de bevordering van de samenwerking tussen de EU en de ENB-landen op onderzoekgebied en voor de verbetering van de uitmuntendheid, maar het is ook van belang maatregelen op dit gebied te nemen om braindrain te voorkomen.

Motivering

2008 is het jaar van de interculturele dialoog, en de Europese Unie dient ook gebruik te maken van het programma Erasmus Mundus om het leren van vreemde talen, de kennis van vreemde culturen en de interculturele dialoog te bevorderen. Daarnaast moet worden onderstreept dat het van belang is voort te gaan met het proces van Bologna en Kopenhagen en de mobiliteit van en uitwisselingen tussen docenten te bevorderen om de kwaliteit van het onderwijs te helpen verbeteren. Tot slot moet worden benadrukt dat braindrain moet worden voorkomen.

Amendement  3

Voorstel voor een besluit

Artikel 3 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. Het Erasmus Mundusprogramma heeft als algemeen doel de kwaliteit van het hoger onderwijs in Europa te verbeteren, de dialoog en het begrip tussen volkeren en culturen door samenwerking met derde landen te stimuleren, en de doelstellingen van het externe EU-beleid en de duurzame ontwikkeling van derde landen op het gebied van hoger onderwijs te bevorderen.

1. Het Erasmus Mundusprogramma heeft als algemeen doel de kwaliteit van het hoger onderwijs in Europa te verbeteren, de dialoog, gemeenschappelijke Europese waarden en het begrip tussen volkeren en culturen door samenwerking met derde landen te stimuleren, en de doelstellingen van het externe EU-beleid, inclusief het bevorderen en consolideren van de democratie en de rechtsstaat, en de eerbiediging van mensenrechten en fundamentele vrijheden, met inbegrip van de gelijkheid van mannen en vrouwen, en de duurzame ontwikkeling van derde landen op het gebied van hoger onderwijs te bevorderen.

Motivering

Gendergelijkheid moet systematisch in alle beleidsvormen worden opgenomen.

Amendement  4

Voorstel voor een besluit

Artikel 3 – lid 2 – letter d bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

d bis) het tot stand brengen van regionaal evenwicht in de steun voor partnerschappen met derde landen, zoals aangegeven in de bijlage.

Motivering

Het programma moet streven naar regionaal evenwicht en educatieve uitwisseling bevorderen met regio's met minder 'uitmuntende' instellingen voor hoger onderwijs, en deze regio's bijzondere bijstand bieden.

Amendement  5

Voorstel voor een besluit

Artikel 6 – lid 2 – letter b bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

b bis) nemen in het bijzonder maatregelen om het verwerven en verlengen van een visum voor studenten van Erasmus Mundus te vereenvoudigen;

Amendement  6

Voorstel voor een besluit

Artikel 6 – lid 3 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a) passende voorlichting, publiciteit en follow-up ten aanzien van door dit programma gesteunde acties;

 

a) passende voorlichting, publiciteit en follow-up ten aanzien van door dit programma gesteunde acties, en, in het bijzonder de bekendheid van het programma in de betrokken derde landen;

 

Motivering

Er moet grotere nadruk worden gelegd op de bekendheid van het programma in de betrokken derde landen en op informatieverschaffing over het programma.

Amendement  7

Voorstel voor een besluit

Artikel 7 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis. De Commissie raadpleegt het Europees Parlement, overeenkomstig het Interinstitutioneel Akkoord betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer en Besluit 1999/468/EG van de Raad, in het bijzonder artikel 8 daarvan.

Motivering

De afspraak over de nieuwe instrumenten voor externe bijstand (het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument, het stabiliteitsinstrument en het instrument voor pretoetredingssteun) geeft het Europees Parlement ruimere toezichtsmogelijkheden op de tenuitvoerlegging van de communautaire assistentie. Het proces van raadpleging van en dialoog met het Europees Parlement verloopt parallel aan de rechten van het Parlement krachtens Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 en in het bijzonder artikel 8 daarvan, dat bepaalt dat het Parlement een resolutie kan aannemen waarin het stelt dat de Commissie de aan haar verleende uitvoeringsbevoegdheden overschrijdt.

Amendement  8

Voorstel voor een besluit

Bijlage – Actie 1 – Afdeling A – lid 2 – letter j

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

j) moet voor de Erasmus Mundusmasterprogramma's een gezamenlijk collegegeld worden vastgesteld, ongeacht de eigenlijke plaats waar de studenten die aan het masterprogramma deelnemen, studeren;

j) moet voor de Erasmus Mundusmasterprogramma's een gezamenlijk collegegeld worden vastgesteld, ongeacht de eigenlijke plaats waar de studenten die aan het masterprogramma deelnemen, studeren; het uitvoerend agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur brengt de collegegelden van de consortia in mindering op de studiebeurzen en maakt deze over aan de coördinerende instelling die de gelden in overeenstemming met de consortiumovereenkomst doorsluist naar de deelnemende universiteiten;

Motivering

Indien het agentschap de collegegelden int door deze op de studiebeurzen in mindering te brengen, kunnen de consortia deze gelden vervolgens in overeenstemming met de consortiumovereenkomst onder de deelnemende universiteiten verdelen. Indien Finse en andere Scandinavische universiteiten, aan welke het bij wet verboden is collegegeld voor studieprogramma's te heffen, op grond van de overeenkomst geen aanspraak op de collegegelden maken, nemen zij niet deel aan de verdeling van de collegegelden van de consortia. Dit zou ook ten goede komen aan andere universiteiten.

Amendement  9

Voorstel voor een besluit

Bijlage – Actie 1 – Afdeling B – lid 2 – letter j

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

j) moet voor de Erasmus Mundusdoctoraatsprogramma's een gezamenlijk collegegeld worden vastgesteld, ongeacht de eigenlijke plaats waar de doctoraatskandidaten die aan het doctoraatsprogramma deelnemen, studeren of onderzoek doen;

j) moet voor de Erasmus Mundusdoctoraatsprogramma's een gezamenlijk collegegeld worden vastgesteld, ongeacht de eigenlijke plaats waar de doctoraatskandidaten die aan het doctoraatsprogramma deelnemen, studeren of onderzoek doen; het uitvoerend agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur brengt de collegegelden van de consortia in mindering op de studiebeurzen en maakt deze over aan de coördinerende instelling die de gelden in overeenstemming met de consortiumovereenkomst doorsluist naar de deelnemende universiteiten;

Motivering

Indien het agentschap de collegegelden int door deze op de studiebeurzen in mindering te brengen, kunnen de consortia deze gelden vervolgens in overeenstemming met de consortiumovereenkomst onder de deelnemende universiteiten verdelen. Indien Finse en andere Scandinavische universiteiten, aan welke het bij wet verboden is collegegeld voor studieprogramma's te heffen, op grond van de overeenkomst geen aanspraak op de collegegelden maken, nemen zij niet deel aan de verdeling van de collegegelden van de consortia. Dit zou ook ten goede komen aan andere universiteiten.

PROCEDURE

Titel

Erasmus Mundus-programma (2009-2013)

Document- en procedurenummers

COM(2007)0395 – C6-0228/2007 – 2007/0145(COD)

Commissie ten principale

CULT

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

AFET

3.9.2007

 

 

 

Medeverantwoordelijke commissie(s) - datum bekendmaking

13.3.2008

 

 

 

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Samuli Pohjamo

12.9.2007

 

 

Behandeling in de commissie

1.4.2008

3.6.2008

 

 

Datum goedkeuring

3.6.2008

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

45

0

2

Bij de eindstemming aanwezige leden

Monika Beňová, André Brie, Colm Burke, Philip Claeys, Véronique De Keyser, Hanna Foltyn-Kubicka, Bronisław Geremek, Maciej Marian Giertych, Ana Maria Gomes, Alfred Gomolka, Anna Ibrisagic, Ioannis Kasoulides, Maria Eleni Koppa, Helmut Kuhne, Willy Meyer Pleite, Francisco José Millán Mon, Philippe Morillon, Annemie Neyts-Uyttebroeck, Baroness Nicholson of Winterbourne, Alojz Peterle, Tobias Pflüger, João de Deus Pinheiro, Samuli Pohjamo, Raül Romeva i Rueda, Libor Rouček, Christian Rovsing, Katrin Saks, José Ignacio Salafranca Sánchez-Neyra, Jacek Saryusz-Wolski, György Schöpflin, István Szent-Iványi, Inese Vaidere, Ari Vatanen, Jan Marinus Wiersma, Luis Yañez-Barnuevo García, Zbigniew Zaleski, Josef Zieleniec

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Maria Badia i Cutchet, Alexandra Dobolyi, Árpád Duka-Zólyomi, James Elles, Martí Grau i Segú, Jaromír Kohlíček, Doris Pack, Rihards Pīks, Jean Spautz, Karl von Wogau

ADVIES van de Commissie ontwikkelingssamenwerking (13.6.2008)

aan de Commissie cultuur en onderwijs

inzake het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot invoering van een actieprogramma voor de verhoging van de kwaliteit van het hoger onderwijs en de bevordering van het intercultureel begrip door middel van samenwerking met derde landen (Erasmus Mundus) (2009-2013)
(COM(2007)0395 – C6-0228/2007 – 2007/0145(COD))

Rapporteur voor advies (*): Alessandro Battilocchio

(*) Procedure met de medeverantwoordelijke commissies – artikel 47 van het Reglement

BEKNOPTE MOTIVERING

Overlappende wetgeving

In de periode 2004-2008 viel het onderdeel externe samenwerking van het programma Erasmus Mundus niet onder het toepassingsgebied van het Erasmus Mundusbesluit, maar onder dat van verordeningen inzake het externe optreden van de Gemeenschap. Voor de volgende programmeringsperiode, 2009-2013, stelt de Commissie voor dit te veranderen en het onderdeel externe samenwerking onder het toepassingsgebied van het Erasmus Mundus-besluit te laten vallen. De financiering zal evenwel verlopen via de financieringsinstrumenten voor de externe samenwerking, in het bijzonder die voor specifieke geografische gebieden[1]. Hierdoor zullen de financiële middelen voor de externe aspecten van Erasmus Mundus onder twee wetgevingsbesluiten vallen, te weten het financieringsinstrument voor de externe samenwerking voor het betrokken land en het Erasmus Mundusbesluit zelf.

Het is ongebruikelijk, maar niet helemaal voor het eerst, dat communautaire wetgeving zich op deze wijze overlapt. In dit geval is de overlapping gunstig voor het Europees Parlement: onder de instrumenten voor de externe samenwerking verloopt de detailprogrammering via de comitéprocedure met slechts een kleine rol voor het Europees Parlement, terwijl het Parlement in het kader van het Erasmus Mundusbesluit via de medebeslissingsprocedure nauwer bij de uitwerking van het beleid betrokken zal zijn. Er moet wel goed op worden gelet dat de overlappende wetgevingsbesluiten niet met elkaar in tegenspraak zijn, aangezien dat tot juridische verwarring zou leiden. Dit gevaar bestaat met name bij het Erasmus Mundus-voorstel en de bestaande wetgeving inzake ontwikkelingssamenwerking.

Wat ontwikkelingssamenwerking betreft, is de financiering voor het Erasmus Mundus-programma afkomstig uit twee bronnen:

· het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) (voor ACS-landen). Hoewel dit buiten de communautaire begroting valt en de EOF-rechtsgrondslag, de Overeenkomst van Cotonou, geen deel uitmaakt van de communautaire wetgeving, vindt de tenuitvoerlegging plaats via een verordening van de Raad binnen de communautaire wetgeving[2].

· het instrument voor ontwikkelingssamenwerking (voor niet-ACS-ontwikkelingslanden).

Zowel voor het instrument voor ontwikkelingssamenwerking als voor het EOF vindt reeds programmering plaats, maar deze is verder gevorderd voor het instrument voor ontwikkelingssamenwerking, aangezien dit instrument sinds begin 2007 ten uitvoer wordt gelegd. De start van de tenuitvoerlegging van het EOF was gepland voor begin-2008, maar is uiteindelijk vertraagd ten gevolge van problemen met de ratificatie van de herziene versie van de Overeenkomst van Cotonou.

Samenhang met ontwikkelingssamenwerkingswetgeving

Vanuit de optiek van de ontwikkelingssamenwerking is het belangrijk ervoor te zorgen dat de middelen die aan het Erasmus Mundusprogramma ter beschikking worden gesteld, voor armoedebestrijding in de ontwikkelingslanden gebruikt blijven worden. Voor financiering voor het instrument voor ontwikkelingssamenwerking geldt hiervoor ook een juridische verplichting: Erasmus Mundusmiddelen zijn afkomstig van geografische programma's van het instrument voor ontwikkelingssamenwerking, waarvoor de verplichting geldt dat alle gefinancierde maatregelen moeten voldoen aan de criteria voor indeling als officiële ontwikkelingshulp (ODA) zoals gedefinieerd door de OESO/DAC[3]. De rapporteur stelt een aantal amendementen voor die tot gevolg hebben dat het Erasmus Mundusbesluit verenigbaar blijft met de bepalingen betreffende het instrument voor ontwikkelingssamenwerking.

Beurzen vallen onder de definitie van officiële ontwikkelingshulp[4], maar voor hen geldt de algemene verplichting dat alle in aanmerking komende middelen beheerd moeten worden met als voornaamste doelstelling "het bevorderen van de economische ontwikkeling en het welzijn van ontwikkelingslanden"[5]. In de praktijk kan dit worden bewerkstelligd door bij de vereisten op te nemen dat beurzen kunnen worden toegekend voor cursussen die bijdragen aan ontwikkeling en dat studenten aangemoedigd moeten worden terug te keren naar hun land van herkomst om de nieuw verworven kennis en vaardigheden te gebruiken voor de ontwikkeling van die landen. De rapporteur stelt een aantal amendementen voor om deze vereisten op te nemen voor Erasmus Mundusstudenten die financiële steun met middelen van de instrumenten voor ontwikkelingshulp ontvangen.

Andere amendementen beogen voor compatibiliteit te zorgen tussen de doelstellingen van de wetgeving inzake ontwikkelingssamenwerking en die onderdelen van het Erasmus Mundus-programma die ontwikkelingsgelden gebruiken.

Financiële aspecten van en programmering in het kader van het instrument voor ontwikkelingssamenwerking en het tiende EOF

Het wetgevingsvoorstel voor Erasmus Mundus zegt niet welke bedragen er van de instrumenten voor de externe samenwerking voor het Erasmus Mundusprogramma ter beschikking moeten worden gesteld. Uit de indicatieve cijfers (zie de toelichting) valt op te maken dat het om EUR 240 miljoen van het instrument voor ontwikkelingssamenwerking en EUR 30 miljoen van het tiende EOF zou gaan. Deze cijfers betreffen de periode 2009-2013.

Er lijkt bij het instrument voor ontwikkelingssamenwerking weinig consistentie te bestaan in de wijze waarin Erasmus Mundus in de strategiedocumenten wordt geïntegreerd. Soms lijkt het programma in het kader van landenstrategiedocumenten te worden gefinancierd, zoals bijvoorbeeld in het geval van Brazilië, Argentinië en India. In andere gevallen is het opgenomen in regionale strategiedocumenten; zo wordt het bij naam genoemd in het regionaal strategiedocument voor Latijns-Amerika en onder het kopje "hoger onderwijs" in het regionaal strategiedocument voor Azië. Het is aan de hand van de strategiedocumenten niet mogelijk de verdeling van middelen van het instrument voor ontwikkelingssamenwerking voor Erasmus Mundus per land of regio te achterhalen.

Wat het tiende EOF aangaat, worden de ontwerpen van de strategiedocumenten niet aan het Europees Parlement ter beschikking gesteld, maar aan de Paritaire Parlementaire Vergadering ACS-EU. Op dit moment zijn niet alle landenstrategiedocumenten bekendgemaakt. In de beschikbare landenstrategiedocumenten staan geen verwijzingen naar het Erasmus Mundus-programma. Er was geen informatie beschikbaar over de inhoud van de regionale strategiedocumenten van het tiende EOF.

AMENDEMENTEN

De Commissie ontwikkelingssamenwerking verzoekt de ten principale bevoegde Commissie cultuur en onderwijs onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:

Amendement  1

Voorstel voor een besluit

Artikel 1 – lid 4

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

4. De ontwikkeling van human resources in bepaalde derde landen, en met name de actie van het in artikel 4, lid 1, onder b), bedoelde programma, wordt uitgevoerd overeenkomstig Verordeningen (EG) nrs. 1085/2006, 1638/2006, 1905/2006 en 1934/2006 en Besluiten (EG) nrs. 599/2005 en 608/2006.

4. De ontwikkeling van human resources in bepaalde derde landen, en met name de actie van het in artikel 4, lid 1, onder b), bedoelde programma, wordt uitgevoerd overeenkomstig Verordeningen (EG) nrs. 1085/2006, 1638/2006, 1905/2006 en 1934/2006, Besluiten (EG) nrs. 599/2005 en 608/2006, en de partnerschapsovereenkomst ACS-EG. Met name wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 2, lid 4 van Verordening (EG) nr. 1905/2006.

Motivering

Zorgt voor volledige compatibiliteit van het Erasmus Mundusbesluit met de Overeenkomst van Cotonou en het instrument voor ontwikkelingssamenwerking, in het bijzonder het vereiste dat de middelen die van de geografische programma's afkomstig zijn allemaal moeten voldoen aan de criteria voor indeling als officiële ontwikkelingshulp zoals gedefinieerd door de OESO/DAC.

Amendement  2

Voorstel voor een besluit

Artikel 3 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis. Financiering met middelen van Verordening (EG) nr. 1905/2006 wordt alleen toegekend voor acties die voldoen aan het bepaalde in die verordening, in het bijzonder in artikel 2, lid 4 daarvan.

Motivering

Zorgt voor toepassing van het vereiste van het instrument voor ontwikkelingssamenwerking dat de middelen die van de geografische programma's afkomstig zijn allemaal moeten voldoen aan de criteria voor indeling als officiële ontwikkelingshulp zoals gedefinieerd door de OESO/DAC.

Amendement  3

Voorstel voor een besluit

Artikel 4 – lid 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis. Financiering met middelen van Verordening (EG) nr. 1905/2006 wordt alleen toegekend voor acties die gericht zijn op verwezenlijking van de doelstellingen van die verordening, en die voldoen aan het bepaalde in artikel 2, lid 4 daarvan.

Motivering

Zorgt ervoor dat geen middelen van het instrument voor ontwikkelingssamenwerking kunnen worden gebruikt voor doelstellingen die niet met dat instrument stroken, in het bijzonder doelstellingen of acties die niet voldoen aan het vereiste dat de middelen die van de geografische programma's afkomstig zijn allemaal moeten voldoen aan de criteria voor indeling als officiële ontwikkelingshulp zoals gedefinieerd door de OESO/DAC.

Amendement  4

Voorstel voor een besluit

Artikel 4 – lid 2 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Financiering met middelen van Verordening (EG) nr. 1905/2006 of van de partnerschapsovereenkomst ACS-EG wordt echter alleen toegekend voor acties die ten goede komen aan instellingen, academici of andere personen in ontwikkelingslanden.

Motivering

Voorkomt dat middelen van het instrument voor ontwikkelingssamenwerking of het EOF ten goede komen aan EU-onderdanen. Een dergelijk gebruik is niet in overeenstemming met de OESO/DAC-definitie van officiële ontwikkelingshulp.

Amendement  5

Voorstel voor een besluit

Artikel 6 – lid 1 – letter a

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(a) zorgt voor de effectieve en efficiënte uitvoering van de communautaire acties waarin het programma voorziet, overeenkomstig de bijlage en, wat de in artikel 4, lid 1, onder b), bedoelde actie van het programma betreft, overeenkomstig de in artikel 1, lid 4, vermelde rechtsinstrumenten;

(a) zorgt voor de effectieve en efficiënte uitvoering van de communautaire acties waarin het programma voorziet, overeenkomstig de bijlage en, wat de in artikel 4, lid 1, onder b), bedoelde actie van het programma betreft, overeenkomstig de in artikel 1, lid 4, vermelde rechtsinstrumenten, in het bijzonder hun doelstellingen en beginselen;

Motivering

Zorgt ervoor dat ontwikkelingssamenwerkingsgeld voor ontwikkelingsdoeleinden wordt gebruikt en vestigt, in het geval van het instrument voor ontwikkelingssamenwerking, de aandacht op het vereiste dat de middelen die van de geografische programma's afkomstig zijn allemaal moeten voldoen aan de criteria voor indeling als officiële ontwikkelingshulp zoals gedefinieerd door de OESO/DAC.

Amendement  6

Voorstel voor een besluit

Artikel 7 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

(Niet van toepassing op de Nederlandse tekst)

Motivering

(Niet van toepassing op de Nederlandse tekst)

Amendement  7

Voorstel voor een besluit

Artikel 7 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

2 bis. Financiering met middelen van Verordening (EG) nr. 1905/2006 wordt alleen toegekend voor acties die gericht zijn op verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 2 van die verordening, in het bijzonder van lid 4 daarvan.

Motivering

Zorgt voor toepassing van het vereiste van het instrument voor ontwikkelingssamenwerking dat de middelen die van de geografische programma's afkomstig zijn allemaal moeten voldoen aan de criteria voor indeling als officiële ontwikkelingshulp zoals gedefinieerd door de OESO/DAC.

Amendement  8

Voorstel voor een besluit

Artikel 7 – lid 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis. De Commissie stelt het Europees Parlement en het in artikel 8 bedoelde comité regelmatig op de hoogte van de maatregelen die worden genomen.

Motivering

Zorgt ervoor dat de Commissie voldoende feedback geeft aan het Europees Parlement en het comité van het Erasmus Mundusprogramma.

Amendement  9

Voorstel voor een besluit

Artikel 10 – alinea 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

Voor maatregelen waarvoor krachtens Verordening (EG) nr. 1905/2006 financiering wordt toegekend, geldt letter a) van dit artikel niet en vindt de implementatie plaats met inachtneming van het ontwikkelingsbeleid van de Gemeenschap, en in het bijzonder de doelstelling van uitroeiing van armoede in de partnerlanden en -regio's.

Motivering

Garandeert dat financiële middelen van het instrument voor ontwikkelingssamenwerking voor ontwikkelingsdoelstellingen worden gebruikt.

Amendement  10

Voorstel voor een besluit

Artikel 11 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De Commissie ziet, in samenwerking met de lidstaten, toe op de algehele samenhang en complementariteit tussen dit programma en andere relevante beleidsmaatregelen, instrumenten en acties van de Gemeenschap, met name het programma voor een leven lang leren, het zevende kaderprogramma voor onderzoek, externe samenwerkingsprogramma's en het Europees Fonds voor de integratie van onderdanen van derde landen.

1. De Commissie ziet, in samenwerking met de lidstaten, toe op de algehele samenhang en complementariteit tussen dit programma en andere relevante beleidsmaatregelen, instrumenten en acties van de Gemeenschap, met name het programma Een Leven Lang Leren, het zevende kaderprogramma voor onderzoek, het ontwikkelingsbeleid en externe samenwerkingsprogramma's en het Europees Fonds voor de integratie van onderdanen van derde landen.

Motivering

Zorgt voor consistentie met het ontwikkelingsbeleid (zoals vereist door artikel 178 EG‑Verdrag).

Amendement  11

Voorstel voor een besluit

Artikel 13 – lid 2 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

2 bis. Voor maatregelen waarvoor krachtens Verordening (EG) nr. 1905/2006 financiering wordt toegekend, omvat de evaluatie een follow-up met de onderdanen van ontwikkelingslanden na afloop van hun studie- of onderzoekperiode in de EU en een beoordeling van hun bijdrage daarna aan de sociaaleconomische ontwikkeling van hun land van herkomst.

Motivering

Beoordeling van de mate waarin Erasmus Mundusbeurzen bijdragen aan de ontwikkelingsdoelstellingen van het instrument voor ontwikkelingssamenwerking, aan de hand van een follow-up met oud-studenten.

Amendement  12

Voorstel voor een besluit

Bijlage – Actie 2 – paragraaf 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

De Gemeenschap zal partnerschappen van hoge academische kwaliteit selecteren die voor de toepassing van het programma "Erasmus Munduspartnerschappen" worden genoemd. Deze streven de doelstellingen in artikel 3 na en zijn ermee in overeenstemming.

De Gemeenschap zal partnerschappen van hoge academische kwaliteit selecteren die voor de toepassing van het programma "Erasmus Munduspartnerschappen" worden genoemd. Deze streven de doelstellingen in artikel 3 na en zijn ermee in overeenstemming, voor zover zij stroken met de rechtsgrondslag op basis waarvan de financiering wordt toegekend.

Motivering

Zorgt voor inachtneming van de bepalingen van het instrument voor ontwikkelingssamenwerking en de Overeenkomst van Cotonou bij de selectie van partnerschappen.

Amendement  13

Voorstel voor een besluit

Bijlage – Actie 2 – paragraaf 2 – inleiding

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

Met het oog op de doelstellingen van het programma:

Met het oog op de doelstellingen van het programma, en in overeenstemming met de rechtsgrondslag op basis waarvan de financiering wordt toegekend:

Motivering

Garandeert compatibiliteit tussen het Erasmus Mundusbesluit en andere wetgeving inzake het gebruik van dezelfde middelen.

Amendement  14

Voorstel voor een besluit

Bijlage – Actie 2 – paragraaf 2 – punt c

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

c) worden in het kader van Erasmus Munduspartnerschappen studenten op alle niveaus van het hoger onderwijs (van bachelor tot postdoctoraatsniveau) universiteitsmedewerkers en hogeronderwijspersoneel uitgewisseld voor mobiliteitsperiodes van variabele duur, en bestaat ook de mogelijkheid van stageperiodes. Mobiliteit moet Europeanen naar derde landen brengen, en onderdanen van derde landen naar Europese landen. In het kader van het programma kunnen dus ook onderdanen van derde landen deelnemen die geen banden hebben met de instellingen in derde landen die lid zijn van het partnerschap. In het programma kunnen afhankelijk van de politieke en sociaaleconomische context van de regio of het land in kwestie ook specifieke bepalingen voor kwetsbare groepen worden opgenomen;

c) worden in het kader van Erasmus Munduspartnerschappen studenten op alle niveaus van het hoger onderwijs (van bachelor tot postdoctoraatsniveau) universiteitsmedewerkers en hogeronderwijspersoneel uitgewisseld voor mobiliteitsperiodes van variabele duur, en bestaat ook de mogelijkheid van stageperiodes. Behalve in het geval van maatregelen waarvoor financiering krachtens Verordening (EG) nr. 1905/2006 of de partnerschapsovereenkomst ACS-EG wordt toegekend, kan mobiliteit Europeanen naar derde landen brengen. Mobiliteit brengt onderdanen van derde landen naar Europese landen. In het kader van het programma kunnen dus ook onderdanen van derde landen deelnemen die geen banden hebben met de instellingen in derde landen die lid zijn van het partnerschap. In het programma kunnen afhankelijk van de politieke en sociaaleconomische context van de regio of het land in kwestie ook specifieke bepalingen voor kwetsbare groepen worden opgenomen;

Motivering

Garandeert dat financiering van het instrument voor ontwikkelingssamenwerking en de Overeenkomst van Cotonou alleen wordt gebruikt voor beurzen voor onderdanen van ontwikkelingslanden voor studie aan EU-universiteiten, en niet ten gunste komt aan EU‑onderdanen.

Amendement 15

Voorstel voor een besluit

Bijlage – Actie 2 – paragraaf 2 – punt d

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

d) moeten Erasmus Munduspartnerschappen over ingebouwde mechanismen voor de erkenning van de bij partnerinstellingen doorgebrachte studie- en onderzoekstijdvakken beschikken, die gebaseerd zijn op of verenigbaar zijn met het Europese studiepuntenoverdrachtsysteem;

d) moeten Erasmus Munduspartnerschappen over ingebouwde mechanismen voor de wederzijdse erkenning van de bij partnerinstellingen doorgebrachte studie- en onderzoekstijdvakken beschikken, die gebaseerd zijn op of verenigbaar zijn met het Europese studiepuntenoverdrachtsysteem en vergelijkbare systemen in derde landen;

Amendement  16

Voorstel voor een besluit

Bijlage – Actie 2 – paragraaf 2 – punt f

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

f) moeten Erasmus Munduspartnerschappen voor de toekenning van mobiliteitsbeurzen doorzichtige criteria vaststellen die onder andere rekening houden met gendervraagstukken en vraagstukken in verband met gelijke behandeling;

f) moeten Erasmus Munduspartnerschappen voor de toekenning van mobiliteitsbeurzen op basis van verdienste doorzichtige criteria vaststellen die onder andere rekening houden met gendervraagstukken, vraagstukken in verband met gelijke behandeling en taalvaardigheid;

Motivering

Kandidaten moeten de onderwijstaal voldoende beheersen om de hoge academische normen te handhaven.

Amendement  17

Voorstel voor een besluit

Bijlage – Actie 2 – paragraaf 2 – punt h

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

h) moeten voor Erasmus Munduspartnerschappen passende regelingen worden getroffen om de toegang voor en de opvang van studenten, universiteitsmedewerkers en hogeronderwijspersoneel uit Europa en uit derde landen te verbeteren (informatie, huisvesting, hulp bij visa-aanvraag enz.);

h) moeten voor Erasmus Munduspartnerschappen passende regelingen worden getroffen om de toegang voor en de opvang van studenten, universiteitsmedewerkers en hogeronderwijspersoneel uit Europa en uit derde landen te verbeteren (informatie, huisvesting, hulp bij visa-aanvraag, met inbegrip van betaling van de visumkosten, enz.);

Motivering

Studenten moeten niet worden benadeeld door van lidstaat tot lidstaat afwijkende visumvereisten, in het bijzonder afwijkende visumkosten. Vandaar dat de visumkosten hier worden opgenomen.

Amendement  18

Voorstel voor een besluit

Bijlage – Actie 2 – paragraaf 2 – punt j bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

j bis) moet er, in het geval van maatregelen waarvoor krachtens Verordening (EG) nr. 1905/2006 of de partnerschapsovereenkomst ACS-EG financiering wordt toegekend, voor worden gezorgd dat onderdanen van ontwikkelingslanden een studie volgen of onderzoekswerk verrichten op gebieden die relevant zijn voor de economische ontwikkeling van hun land van herkomst;

Motivering

Inachtneming van de ontwikkelingsdoelstellingen van het instrument voor ontwikkelingssamenwerking en de Overeenkomst van Cotonou door erop toe te zien dat studenten die financiële ondersteuning ontvangen een studie doen die relevant is voor de ontwikkeling van hun land van herkomst.

Amendement  19

Voorstel voor een besluit

Bijlage – Actie 2 – paragraaf 2 – punt j ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

j ter) moeten er, in het geval van maatregelen waarvoor krachtens Verordening (EG) nr. 1905/2006 of de partnerschapsovereenkomst ACS-EG financiering wordt toegekend, mechanismen worden ontwikkeld die ervoor zorgen dat onderdanen van ontwikkelingslanden na afloop van de periode van studie of onderzoek naar hun land van herkomst terugkeren, teneinde ze in staat te stellen een bijdrage te leveren aan de economische ontwikkeling en het welzijn van het betrokken ontwikkelingsland.

Motivering

Overeenkomstig de doelstellingen van de ontwikkelingsinstrumenten moeten de ontvangers van beurzen die steun met middelen van die instrumenten ontvangen, aangespoord worden naar hun land van herkomst terug te keren en een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van hun land.

Amendement  20

Voorstel voor een besluit

Bijlage – Actie 2 – paragraaf 3 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

3 bis. In het geval van partnerschappen met ontwikkelingslanden wordt prioriteit toegekend aan partnerschappen met publiek gefinancierde instellingen voor hoger onderwijs in de ontwikkelingslanden.

Motivering

Om concentratie op de elites in de partnerlanden te voorkomen en financieel minder draagkrachtige en meer benadeelde groepen de kans te geven aan Erasmus Mundus deel te nemen, moet prioriteit worden toegekend aan hogeronderwijsinstellingen die met publieke middelen worden gefinancierd in plaats van aan particuliere universiteiten.

Amendement  21

Voorstel voor een besluit

Bijlage – Actie 2 – paragraaf 5

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

5. Zowel studenten als universiteitsmedewerkers uit Europa en uit derde landen als gedefinieerd in artikel 2 komen voor een beurs in aanmerking.

5. Zowel studenten als universiteitsmedewerkers uit Europa en uit derde landen als gedefinieerd in artikel 2 komen voor een beurs in aanmerking. In het geval van maatregelen waarvoor krachtens Verordening (EG) nr. 1905/2006 of de partnerschapsovereenkomst ACS-EG financiering wordt toegekend, worden alleen beurzen toegekend aan studenten en academici uit derde landen zoals bedoeld in artikel 2 van dit besluit.

Motivering

Voorkomt dat financiële steun met middelen van het instrument voor ontwikkelingssamenwerking of de Overeenkomst van Cotonou aan EU-onderdanen wordt toegekend en zorgt daarmee voor inachtneming van de ontwikkelingsdoelstellingen van die instrumenten.

Amendement  22

Voorstel voor een besluit

Bijlage – Actie 2 – paragraaf 6

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

6. Bij de toekenning van beurzen in het kader van deze actie steunt de Commissie sociaaleconomisch achtergestelde groepen en bevolkingsgroepen in kwetsbare situaties.

6. Bij de toekenning van beurzen in het kader van deze actie steunt de Commissie sociaaleconomisch achtergestelde groepen en bevolkingsgroepen in kwetsbare situaties, zonder afbreuk te doen aan de bepalingen inzake transparantie vastgelegd in punt 2, letter f). In het geval van maatregelen waarvoor financiering krachtens Verordening (EG) nr. 1905/2006 of de partnerschapsovereenkomst ACS-EG wordt toegekend, wordt aan deze groepen prioriteit toegekend.

Motivering

De Commissie had toegezegd prioriteit toe te kennen aan achtergestelde groepen en groepen in kwetsbare situaties, maar ze heeft niet aangegeven hoe ze dit wil gaan invullen. Dit amendement geeft de toekenning van prioriteit een bindend karakter en combineert dit met het vereiste om studenten op basis van verdienste te selecteren.

PROCEDURE

Titel

Erasmus Mundus-programma (2009-2013)

Document- en procedurenummers

COM(2007)0395 – C6-0228/2007 – 2007/0145(COD)

Commissie ten principale

CULT

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

DEVE

3.9.2007

 

 

 

Medeverantwoordelijke commissie(s) - datum bekendmaking

13.3.2008

 

 

 

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Alessandro Battilocchio

5.11.2007

 

 

Behandeling in de commissie

1.4.2008

 

 

 

Datum goedkeuring

28.5.2008

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

27

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Margrete Auken, Alessandro Battilocchio, Thijs Berman, Danutė Budreikaitė, Marie-Arlette Carlotti, Beniamino Donnici, Fernando Fernández Martín, Juan Fraile Cantón, Alain Hutchinson, Filip Kaczmarek, Glenys Kinnock, Maria Martens, Gay Mitchell, Luisa Morgantini, Horst Posdorf, José Ribeiro e Castro, Frithjof Schmidt, Jürgen Schröder, Feleknas Uca, Jan Zahradil

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

John Bowis, Ana Maria Gomes, Miguel Angel Martínez Martínez, Manolis Mavrommatis, Mihaela Popa, Renate Weber, Gabriele Zimmer

  • [1]  Instrument voor pretoetredingssteun (IPA), Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (ENPI), financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (DCI), Europees Ontwikkelingsfonds (EOF), financieringsinstrument voor samenwerking met geïndustrialiseerde landen (ICI).
  • [2]  Verordening (EG) nr. 617/2007 van de Raad van 14 mei 2007.
  • [3]  Artikel 2, lid 4, eerste alinea.
  • [4]  Vermeld onder de codes 11420 en 43081 van het rapporteringssysteem van de OESO/DAC.
  • [5]  OESO/DAC-nota "Is het officiële ontwikkelingshulp?", oktober 2006.

ADVIES van de Begrotingscommissie (30.5.2008)

aan de Commissie cultuur en onderwijs

inzake het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot invoering van een actieprogramma voor de verhoging van de kwaliteit van het hoger onderwijs en de bevordering van het intercultureel begrip door middel van samenwerking met derde landen (Erasmus Mundus) (2009-2013)
(COM(2007)0395 – C6‑0228/2007 – 2007/0145(COD))

Rapporteur voor advies: Helga Trüpel

BEKNOPTE MOTIVERING

1. Het huidige Erasmus Mundusprogramma

Het huidige Erasmus Mundusprogramma bestrijkt de periode 2004-2008. Het overkoepelende doel is verhoging van de kwaliteit van het hoger onderwijs in Europa door bevordering van samenwerking met derde landen. Specifieke doelstellingen zijn: bevordering van een kwalitatief hoogwaardig hogeronderwijsaanbod, aantrekken van hooggekwalificeerde afgestudeerden en academici, ontwikkeling van samenwerking met instellingen voor hoger onderwijs in derde landen, verbetering van de toegankelijkheid van het hoger onderwijs in de EU en versterking van het profiel daarvan[1].

Het financieel kader voor het programma (2004-2008) bedraagt 230 miljoen euro, afkomstig uit rubriek 1a van het meerjarig financieel kader.

Het onderdeel externe samenwerking van het programma stoelt op verscheidene verordeningen van de Raad betreffende uiteenlopende beleidsinstrumenten; dit onderdeel wordt dan ook apart gefinancierd uit de budgetten van de desbetreffende instrumenten.

2. Voorstel van de Commissie tot uitbreiding van het programma

Het voorstel beoogt het programma voor vijf jaar te verlengen (2009-2013), zij het in gewijzigde vorm. Een van de voornaamste wijzigingen, naast de opname van doctoraatsstudies, is het voornemen de externe samenwerking nauwer aan het programma te koppelen.

Het programma is tot dusver ten uitvoer gelegd door het Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur (EACEA) en dat blijft volgens het voorstel ook de komende jaren zo. Hier dient echter bij te worden opgemerkt dat de taakomschrijving van het agentschap daarvoor moet worden verruimd (zie amendement 2).

Vanuit begrotingsoogpunt wordt een belangrijke verandering voorgesteld: het onderdeel externe samenwerking wordt in het Erasmus Mundusprogramma zelf opgenomen, en wel als actie 2 (partnerschappen met instellingen voor hoger onderwijs uit derde landen, met inbegrip van beurzen). De financiële bepalingen verschillen sterk van die voor actie 1 (gezamenlijke programma's, met inbegrip van beurzen) en actie 3 (de aantrekkelijkheid van het hoger onderwijs in Europa bevorderen).

Financiering van de acties 1 en 3

Het totale referentiebedrag voor de vijfjarige looptijd van het programma is 493,69 miljoen euro, afkomstig van rubriek 1a van het meerjarig financieel kader. Deze forse verhoging ten opzichte van het budget voor de periode 2004-2008 is toe te juichen, gezien de opname van doctoraatsstudies in het programma en het voornemen om betere financiering van de geselecteerde aanvragers te garanderen.

De uitsplitsing van de uitgaven is als volgt:

(in miljoen euro)

 

2009

2010

2011

2012

2013

2014+

Totaal

Beleidsuitgaven - VK

90,25

92,52

94,1

95,86

98,54

 

471,27

Beleidsuitgaven - BK

63,17

91,839

93,63

95,33

97,74

29,56

471,27

Administratieve uitgaven binnen het referentiebedrag

4,42

4,46

4,48

4,51

4,56

 

22,42

Totaal referentiebedrag - VK

94,67

96,98

98,58

100,37

103,10

 

493,69

Totaal referentiebedrag - BK

67,59

96,30

98,10

99,84

102,29

29,56

493,69

De beleidsuitgaven passen in de financiële programmering die de Commissie in januari 2008 gepresenteerd heeft. Dat geldt eveneens voor de totale administratieve uitgaven voor het programma.

De administratieve uitgaven binnen het referentiebedrag belopen 22,42 miljoen euro voor de vijfjarige looptijd van het programma. Ze beslaan 4,5% van het referentiebedrag, wat een aanvaardbaar aandeel is. Van dat bedrag is 17,44 miljoen euro (78%) bestemd voor het Uitvoerend Agentschap, dat volgens informatie van de Commissie zo'n 97 tot 98% van het beleidsbudget zal besteden.

Financiering van actie 2

Het onderdeel externe samenwerking is in 2005 op initiatief van EuropeAid van start gegaan en heeft gestalte gekregen door middel van verschillende instrumenten voor het extern beleid, zoals het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (DCI) en het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (ENPI).

Het voorstel voor de nieuwe Erasmus Mundusregeling bevat echter geen concrete bindende bepalingen ten aanzien van de financiering van actie 2; er wordt slechts verwezen naar de rechtsgrondslagen voor de instrumenten voor het extern beleid, te weten: het pretoetredingsinstrument (IPA, Verordening 1085/2006), het Europees nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (Verordening 1638/2006), het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking (Verordening 1905/2006), het instrument voor samenwerking met industrielanden (ICI, Verordening 1934/2006), en het Europees Ontwikkelingsfonds (partnerschapsovereenkomst met ACS, Besluit 2005/599/EG) en het desbetreffende interne akkoord (Besluit 2006/608/EG). De uitgaven voor actie 2 via de genoemde instrumenten (afkomstig van rubriek 4 van het meerjarig financieel kader) zullen 460 miljoen euro bedragen, met de volgende indicatieve verdeling:

- ENPI: 140 miljoen euro

- DCI: 240 miljoen euro

- ICI: 20 miljoen euro

- IPA: 30 miljoen euro

- 10de EOF: 30 miljoen euro

Daarbij moet wel worden opgemerkt dat dit totaalbedrag en de bijdragen van genoemde instrumenten niet absoluut vaststaan en evenmin juridisch bindend zijn, aangezien ze niet in het wetgevingsgedeelte van het voorstel opgenomen zijn. Daarom stelt de rapporteur amendement 3 op de wetgevingsresolutie voor.

De gedetailleerde uitsplitsing die de Commissie voorstelt voor de bedragen die via de verschillende externe instrumenten voor actie 2 bestemd zijn, is slechts indicatief van aard; dat neemt niet weg dat de ter zake bevoegde parlementaire commissie de verdeling van de gelden in het oog moet houden en moet nagaan in hoeverre er eventuele wijzigingen optreden en om welke redenen.

AMENDEMENTEN

De Begrotingscommissie verzoekt de ten principale bevoegde Commissie cultuur en onderwijs onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:

Amendement  1

Voorstel voor een besluit

Paragraaf 1 bis (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 bis.  is van oordeel dat het in het wetgevingsvoorstel vermelde referentiebedrag verenigbaar moet zijn met het maximum van rubriek 1b van het nieuwe meerjarig financieel kader (MFK) en wijst erop dat het jaarlijks bedrag zal worden vastgesteld in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure overeenkomstig de bepalingen van punt 37 van het IIA van 17 mei 2006;

Amendement  2

Voorstel voor een besluit

Paragraaf 1 ter (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 ter.   wijst erop dat de voorgestelde uitbreiding van het Erasmus Mundus-programma niet onder de taakomschrijving van het Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur valt; benadrukt dat de tenuitvoerlegging van het programma door het Uitvoerend Agentschap pas mogelijk is als een verruiming van diens taakomschrijving overeenkomstig de vigerende wettelijke voorschriften goedgekeurd is;

Motivering

Het Parlement moet vasthouden aan de vereiste naleving van de wettelijke bepalingen betreffende het functioneren van de agentschappen.

Amendement  3

Voorstel voor een besluit

Paragraaf 1 quater (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 quater.        wijst erop dat het indicatieve totaalbedrag van 460 miljoen euro dat voor de financiering van actie 2 van het programma wordt voorgesteld, uit de budgetten van de verschillende instrumenten voor het extern beleid kan worden opgebracht;

Motivering

Ter verduidelijking van de financiële kenmerken van de uitgaven voor actie 2.

Amendement  4

Voorstel voor een besluit

Paragraaf 1 quinquies (nieuw)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

 

1 quinquies.   beklemtoont dat de financiering van de activiteiten in het kader van actie 2 niet ten koste mag gaan van andere activiteiten die met de verschillende instrumenten gefinancierd worden; herhaalt zijn standpunt dat nieuwe maatregelen alleen uit de EU-begroting gefinancierd mogen worden als er ook aanvullende financiële middelen voor worden gecreëerd; verzoekt de Commissie het Parlement jaarlijks een verslag voor te leggen met uitvoerige informatie over de activiteiten in het kader van actie 2, uitgesplitst naar financieel instrument en naar regio en land;

Motivering

Amendement om te garanderen dat uitgaven voor onderwijs uit verschillende instrumenten voor extern beleid niet ten koste gaan van andere doelstellingen zoals neergelegd in de desbetreffende basisbesluiten.

Amendement  5

Voorstel voor een besluit

Artikel 7 –lid 2 – letter (b)

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

b) de jaarlijkse begroting, de verdeling van de middelen over de verschillende acties van het programma, alsmede indicatieve bedragen voor de beurzen;

b) de jaarlijkse toewijzingen, de verdeling van de middelen over de verschillende acties van het programma, met inbegrip van informatie over de geografische verdeling ervan, alsmede indicatieve bedragen voor de beurzen per maatregel en per land, zodat deelname op gelijke basis gewaarborgd is;

Motivering

Duidelijker formulering, aansluitend op bestaande wetgeving op dit beleidsterrein.

Amendement  6

Voorstel voor een besluit

Artikel 12 – lid 3

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

3. De jaarlijkse kredieten worden door de begrotingsautoriteit toegestaan binnen de grenzen van de financiële vooruitzichten.

3. De jaarlijkse kredieten worden door de begrotingsautoriteit toegestaan overeenkomstig de jaarlijkse begrotingsprocedure en binnen de grenzen van de financiële vooruitzichten.

Amendement  7

Voorstel voor een besluit

Artikel 13 – lid 1

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

1. De Commissie houdt in samenwerking met de lidstaten geregeld toezicht op het verloop van dit programma. Van de resultaten van de monitoring en evaluatie van dit en van het vorige programma wordt gebruik gemaakt bij de uitvoering van het programma. Deze monitoring heeft ook betrekking op de in lid 3 bedoelde verslagen en op specifieke activiteiten.

1. De Commissie houdt in samenwerking met de lidstaten geregeld toezicht op het verloop van dit programma. Van de resultaten van de monitoring en evaluatie van dit en van het vorige programma wordt gebruik gemaakt bij de uitvoering van het programma. Deze monitoring heeft ook betrekking op de in lid 3 bedoelde verslagen en op specifieke activiteiten. Daarnaast brengt de Commissie aan het Europees Parlement verslag uit over de geografische verdeling van middelen voor maatregelen voor alle deelnemende landen, met inbegrip van een evaluatie van de efficiency van de tenuitvoerlegging van maatregelen gemeten aan de prioriteiten van het programma.

Amendement  8

Voorstel voor een besluit

Bijlage – Actie 1 – Deel A – punt 2 – punt j

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(j) moet voor de Erasmus Mundusmasterprogramma's een gezamenlijk collegegeld worden vastgesteld, ongeacht de eigenlijke plaats waar de studenten die aan het masterprogramma deelnemen, studeren;

(j) moet het aan de Erasmus Mundus-masterconsortia worden overgelaten om studenten al dan niet kosten in rekening te brengen, overeenkomstig de nationale wetgeving en overeenkomstig de afspraken die binnen elk consortium zijn gemaakt;

Motivering

Aldus kunnen alle landen aan Erasmus Mundus meedoen, ongeacht de regelingen voor hoger onderwijs in elk afzonderlijk land.

Amendement  9

Voorstel voor een besluit

Bijlage – Actie 1 – Deel B – punt 2 – punt j

Door de Commissie voorgestelde tekst

Amendement

(j) moet voor de Erasmus Mundusdoctoraatsprogramma's een gezamenlijk collegegeld worden vastgesteld, ongeacht de eigenlijke plaats waar de doctoraatskandidaten die aan het doctoraatsprogramma deelnemen, studeren of onderzoek doen;

(j) moet het aan de Erasmus Mundus -doctoraatsconsortia worden overgelaten om promovendi al dan niet kosten in rekening te brengen, overeenkomstig de nationale wetgeving en overeenkomstig de afspraken die binnen elk consortium zijn gemaakt;

Motivering

Aldus kunnen alle landen aan Erasmus Mundus meedoen, ongeacht de regelingen voor hoger onderwijs in elk afzonderlijk land.

PROCEDURE

Titel

Erasmus Mundus-programma (2009-2013)

Document- en procedurenummers

COM(2007)0395 – C6-0228/2007 – 2007/0145(COD)

Commissie ten principale

CULT

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

BUDG

3.9.2007

 

 

 

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Helga Trüpel

24.10.2007

 

 

Behandeling in de commissie

6.5.2008

29.5.2008

 

 

Datum goedkeuring

29.5.2008

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

28

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Simon Busuttil, Daniel Dăianu, Brigitte Douay, James Elles, Szabolcs Fazakas, Markus Ferber, Vicente Miguel Garcés Ramón, Salvador Garriga Polledo, Ingeborg Gräßle, Louis Grech, Nathalie Griesbeck, Catherine Guy-Quint, Jutta Haug, Ville Itälä, Anne E. Jensen, Silvana Koch-Mehrin, Wiesław Stefan Kuc, Janusz Lewandowski, Vladimír Maňka, Mario Mauro, László Surján, Gary Titley, Helga Trüpel, Kyösti Virrankoski

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Thijs Berman, Marusya Ivanova Lyubcheva, Margarita Starkevičiūtė, Gianluca Susta

  • [1]  Besluit nr. 2317/2003/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 december 2003 tot invoering van een programma voor de verhoging van de kwaliteit van het hoger onderwijs en de bevordering van het intercultureel begrip door middel van samenwerking met derde landen (Erasmus Mundus) (2004-2008) (PB L 345 van 31.12.2003, blz. 1).

ADVIES van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (3.4.2008)

aan de Commissie cultuur en onderwijs

inzake het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot invoering van een actieprogramma voor de verhoging van de kwaliteit van het hoger onderwijs en de bevordering van het intercultureel begrip door middel van samenwerking met derde landen (Erasmus Mundus) (2009-2013)
(COM(2007)0395 – C6‑0228/2007 – 2007/0145(COD))

Rapporteur voor advies: Jamila Madeira

BEKNOPTE MOTIVERING

De rapporteur verheugt zich over het voorstel van de Commissie om het Erasmus Mundusprogramma te prolongeren tot 2013 en de werkingssfeer uit te breiden tot nieuwe studiecycli en maatregelen.

De voornaamste nieuwigheden in het voorstel van de Commissie zijn de uitbreiding van het programma tot het doctoraat, de toekenning van studiebeurzen aan Europese studenten die aan het programma deelnemen, de doelstelling om de Europese economische actoren en de onderzoekcentra actief te betrekken bij de toepassing en de uitvoering van het programma, alsook het opnemen van het onderdeel Externe Samenwerking in het programma, via Actie 2, waardoor voor alle onderwijsniveaus, met name het bachelorniveau, reële kansen worden gecreëerd voor uitwisselingen met derde landen op het niveau van de eerste cyclus van het hoger onderwijs.

Wij moeten het Amerikaanse model dat wereldwijd opgeld doet en algemeen bekend is voor het vermogen om buitenlands talent aan te trekken voor hun masters- en doctorsopleidingen "bekampen" met onze eigen uitmuntendheid en het bevorderen van het beste wat wij in de Europese Unie hebben: een algemeen erkend kwaliteitsonderwijs, onze aantrekkelijke cultuur- en taaldiversiteit, en beurzen die aangepast zijn aan de Europese levensstandaard.

De Europese Unie moet momenteel het hoofd bieden aan verscheidene uitdagingen, die verband houden met demografische problemen en het daaruit voortvloeiende probleem van de duurzaamheid van het Europees sociaal model, het probleem van de hoge werkloosheid en vooral de braindrain van Europa richting de Verenigde Staten of de opkomende economieën.

De Europese Unie moet alles in het werk stellen om de voorwaarden te creëren om Europees talent in de Unie te houden, maar ook investeren in de opleiding van derdelanders in onze instellingen voor hoger onderwijs en de voorwaarden creëren om ze in Europa te houden, zodat Europa een referentie wordt en een wereldcentrum van uitmuntendheid. Deze doelstellingen kunnen slechts bereikt worden door het bedrijfsleven bij de uitvoering van de Eramus Mundusprogramma's te betrekken, door het bevorderen van publiek-private partnerschappen die ervoor kunnen zorgen dat de hoogopgeleide kaders onmiddellijk na afsluiting van hun Erasmus Mundusmasters of -doctoraat op de arbeidsmarkt terechtkomen en niet na hun opleiding in de EU naar een andere markt worden weggelokt. Het scheppen van meer en betere werkgelegenheid voor iedereen moet centraal staan in de uitvoering van het programma.

Opdat het programma met succes kan worden bekroond moeten nog een aantal belangrijke kantjes worden bijgeschaafd, zoals de uitreiking van visa aan Erasmus Mundusstudenten, die vaak problemen ondervinden bij het verkrijgen en het vernieuwen van visa en vaak semi-clandestien in de EU verblijven en met een toeristenvisum of een vervallen visum een masterstudie volgen. In dat verband kan misschien overwogen worden een Erasmus Mundusstudentenvisum in te voeren.

In het kader van de cultuur- en taaldiversiteit in de EU en de partnerschappen met derde landen moet altijd rekening worden gehouden met het belang van het leren van de taal van het gastland voor een daadwerkelijk lokaal cultureel engagement van de deelnemers aan het programma.

De rapporteur vindt het zeer belangrijk dat het programma op een ondubbelzinnige manier refereert aan het beginsel van gelijke kansen voor mannen en vrouwen en stelt dat bijzondere aandacht moet uitgaan naar gehandicapten, bijvoorbeeld door het bedrag van de beurzen aan te passen aan hun bijzondere behoeften.

AMENDEMENTEN

De Commissie werkgelegenheid en sociale zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie cultuur en onderwijs onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:

Door de Commissie voorgestelde tekstAmendementen van het Parlement

Amendement 1

Overweging 5 bis (nieuw)

 

(5 bis) In de mededeling van de Commissie "Kennis in de praktijk brengen: een omvattende innovatiestrategie voor de EU"[1] wordt aangedrongen op een beleid gebaseerd op regionale innovatieclusters, niet alleen in ontwikkelde stedelijke centra maar ook in armere of plattelandsgebieden, omdat juist op regionaal niveau de meeste wisselwerking plaatsvindt tussen bedrijven, meer in het bijzonder kleine en middelgrote bedrijven, onderling en met leer- en technologiecentra. Nabijheid is een sleutelfactor in het innovatieproces en verhoogt de doeltreffendheid van het innovatiebeleid.

 

1 COM(2006)0502.

Motivering

Innovatie, uitmuntendheidscentra en partnerschappen tussen de universiteit en het bedrijfsleven moeten de actieradius uitbreiden om het belang ervan en de gebieden waarin zij zich vestigen te vergroten.

Amendement 2

Overweging 7

(7) De kwaliteit van het hoger onderwijs in Europa verbeteren, het begrip tussen volkeren bevorderen en bijdragen tot de duurzame ontwikkeling van derde landen op het gebied van het hoger onderwijs en zodoende braindrain voorkomen en kwetsbare groepen bevoorrechten, zijn de essentiële doelstellingen van een programma op het gebied van het hoger onderwijs dat op derde landen is gericht. Sterk geïntegreerde studieprogramma's op postdoctoraatsniveau, samenwerkingsverbanden met derde landen, beurzen voor de meest getalenteerde studenten en projecten om de wereldwijde aantrekkelijkheid van het hoger onderwijs in Europa te verbeteren zijn de doeltreffendste middelen om deze doelstellingen in een uitmuntendheidsprogramma te realiseren.

(7) De kwaliteit van het hoger onderwijs in Europa verbeteren, het begrip tussen volkeren bevorderen en bijdragen tot de duurzame ontwikkeling van derde landen op het gebied van het hoger onderwijs en zodoende braindrain voorkomen en kwetsbare groepen bevoorrechten, zijn de essentiële doelstellingen van een programma op het gebied van het hoger onderwijs dat op derde landen is gericht. Sterk geïntegreerde studieprogramma's op alle niveaus, samenwerkingsverbanden met derde landen, beurzen voor de meest getalenteerde studenten en projecten om de wereldwijde aantrekkelijkheid van het hoger onderwijs in Europa te verbeteren zijn de doeltreffendste middelen om deze doelstellingen in een uitmuntendheidsprogramma te realiseren.

Amendement 3

Overweging 9

(9) Het verbeteren van het talenonderwijs en het bevorderen van het leren van talen en van taalverscheidenheid moet een prioriteit zijn in het optreden van de Gemeenschap op het gebied van het hoger onderwijs. Vooral met betrekking tot derde landen is het onderwijzen en leren van talen van bijzonder belang.

(9) Het verbeteren van het talenonderwijs en het bevorderen van het leren van minstens twee talen en van taalverscheidenheid moet een prioriteit zijn in het optreden van de Gemeenschap op het gebied van het hoger onderwijs. Vooral met betrekking tot derde landen en voor de Europese studenten die naar deze landen trekken is het onderwijzen en leren van talen van bijzonder belang.

Motivering

Het leren van talen is een van de middelen om andere culturen te leren kennen. Het moet dan ook uitdrukkelijk in het programma worden vermeld als een vorm van integratie van de Europese studenten die in derde landen gaan studeren.

Amendement 4

Overweging 9 -bis (nieuw)

 

(9 bis) De doelstellingen van het Europees Jaar van de interculturele dialoog 2008 dienen ook te worden bevorderd ten aanzien van het hoger onderwijs, via onderwijsacties en -programma's.

Motivering

De doelstellingen van het Europees Jaar van de interculturele dialoog 2008 zijn die van de hele Europese Unie en alle door haar ten uitvoer gelegde programma's. Om de doeltreffendheid van de resultaten van het Europees Jaar te vergroten, dienen de doelstellingen ook op het gebied van onderwijsprogramma's zoals Erasmus Mundus te worden afgestemd op het multiculturalisme.

Amendement 5

Artikel 2, punt 14

14. "mobiliteit": het zich fysiek naar een ander land begeven om er te studeren, werkervaring op te doen, onderzoek te doen, een andere leer-, onderwijs- of onderzoekservaring of daarmee verband houdende administratieve activiteit uit te oefenen, wat zo nodig wordt ondersteund door voorbereidende maatregelen om de taal van het gastland te leren;

14. "mobiliteit": het zich fysiek naar een ander land begeven om er te studeren, werkervaring op te doen, onderzoek te doen, een andere leer-, onderwijs- of onderzoekservaring of daarmee verband houdende administratieve activiteit uit te oefenen, wat zoveel mogelijk wordt ondersteund door voorbereidende maatregelen om de taal van het gastland te leren;

Motivering

Het leren van talen is een van de middelen om andere culturen te leren kennen. Het moet dan ook uitdrukkelijk in het programma worden vermeld als een vorm van integratie van de Europese studenten die in derde landen gaan studeren.

Amendement 6

Artikel 3, lid 1

1. Het Erasmus Mundusprogramma heeft als algemeen doel de kwaliteit van het hoger onderwijs in Europa te verbeteren, de dialoog en het begrip tussen volkeren en culturen door samenwerking met derde landen te stimuleren, en de doelstellingen van het externe EU‑beleid en de duurzame ontwikkeling van derde landen op het gebied van hoger onderwijs te bevorderen.

1. Het Erasmus Mundusprogramma heeft als algemeen doel de kwaliteit van het hoger onderwijs in Europa te verbeteren, bij te dragen aan het verruimen en verbeteren van de loopbaanmogelijkheden van jongeren, de dialoog en het begrip tussen volkeren en culturen door samenwerking met derde landen te stimuleren, en de doelstellingen van het externe EU‑beleid en de duurzame ontwikkeling van derde landen op het gebied van hoger onderwijs te bevorderen.

Amendement 7

Artikel 3, lid 2, letter b)

b) een groep van goed gekwalificeerde, ruimdenkende en internationaal ervaren mannen en vrouwen creëren en zodoende bijdragen tot de wederzijdse verrijking van samenlevingen door de mobiliteit te bevorderen van de meest getalenteerde studenten en universiteitsmedewerkers uit derde landen om in de Europese Unie kwalificaties en/of ervaring te verwerven enerzijds en van de meest getalenteerde Europese studenten en universiteitsmedewerkers om in derde landen kwalificaties en/of ervaring te verwerven anderzijds;

b) een groep van goed gekwalificeerde, ruimdenkende en internationaal ervaren, aan de vereisten van de arbeidsmarkt beantwoordende mannen en vrouwen creëren en zodoende bijdragen tot de wederzijdse verrijking van samenlevingen door de mobiliteit te bevorderen van de meest getalenteerde studenten en universiteitsmedewerkers uit derde landen om in de Europese Unie kwalificaties en/of ervaring te verwerven enerzijds en van de meest getalenteerde Europese studenten en universiteitsmedewerkers om in derde landen kwalificaties en/of ervaring te verwerven anderzijds;

Motivering

De onderwijsprogramma's kunnen een aanzienlijke rol spelen voor de verwezenlijking van de economische en werkgelegenheidsdoelstellingen van de strategie van Lissabon. In talrijke documenten van de Commissie en het Parlement wordt erop aangedrongen dat de onderwijsprogramma's zo adequaat mogelijk worden afgestemd op de vereisten van de arbeidsmarkt.

Amendement 8

Artikel 3, lid 2, letter d)

d) de toegankelijkheid en de zichtbaarheid van het hoger onderwijs in Europa verbeteren, en het aantrekkelijker maken voor onderdanen van derde landen.

d) de toegankelijkheid en de zichtbaarheid van het hoger onderwijs in Europa verbeteren, en het aantrekkelijker maken voor onderdanen van derde landen en burgers van de lidstaten.

Motivering

Aangezien burgers van de lidstaten en van derde landen voortaan op gelijke voorwaarden toegang hebben tot het programma, moet de campagne ter bevordering van het hoger onderwijs zowel binnen als buiten de Unie worden gevoerd. Uitmuntendheid moet algemeen worden bevorderd.

Amendement 9

Artikel 4, lid 1, letter c)

c) maatregelen om Europa als onderwijsbestemming aantrekkelijker te maken.

c) maatregelen om Europa als onderwijsbestemming en als mundiaal uitmuntendheidscentrum aantrekkelijker te maken.

Motivering

De uitmuntendheid van het Europese onderwijs moet extra in de verf worden gezet en een van de middelen om Europa als onderwijsbestemming aantrekkelijker te maken is het bevorderen van het potentieel van onze universiteiten.

Amendement 10

Artikel 4, lid 2, letter b)

b) meer steun voor de mobiliteit van mensen op het gebied van het hoger onderwijs tussen de Europese Gemeenschap en derde landen;

b) meer steun voor de mobiliteit van mensen op het gebied van het hoger onderwijs tussen de Europese Gemeenschap en derde landen, onder meer door een doeltreffende visumregeling die afgestemd is op de duur van de Erasmus Mundusstudieperiode;

Motivering

Het visumbeleid botst regelmatig met het Erasmus Mundusprogramma, zoals bijvoorbeeld op het vlak van de wachttijden voor de toekenning van het visum of als gevolg van het feit dat de masteropleiding twee jaar duurt en het visum slechts een jaar geldig is, waardoor de studenten in de landen waar zij de lessen in het kader van het programma volgen vaak in de illegaliteit worden gedrongen. Het zou veel nuttiger zijn een "Erasmus Mundusvisum" in het leven te roepen, dat geldig is voor de gehele duur van de studieperiode.

Amendement 11

Artikel 4, lid 2, letter d)

d) steun voor proefprojecten, berustend op partnerschappen met een externe dimensie ten behoeve van de innovatie in en de kwaliteit van het hoger onderwijs;

d) steun voor proefprojecten, berustend op partnerschappen met een externe dimensie ten behoeve van de innovatie in en de kwaliteit van het hoger onderwijs, en op publiek-private partnerschappen tussen universiteiten en bedrijven, teneinde de kwaliteit van het onderzoek te bevorderen en de innovatiedoelstellingen te verwezenlijken;

Motivering

Er moeten maatregelen worden genomen voor de bevordering en de totstandbrenging van partnerschappen tussen universiteiten en particuliere ondernemingen met als doel het bevorderen van de uitmuntendheid en het creëren van mogelijkheden om talent naar Europa te lokken.

Amendement 12

Artikel 6, lid 1, letter c) -bis (nieuw)

 

c bis) ziet er bij de vaststelling van de individuele bedragen van studiebeurzen op toe dat rekening wordt gehouden met de geraamde uitgaven voor studie en levensonderhoud van de student in het land van bestemming.

Motivering

Er dient een concrete methode te worden ontwikkeld voor de berekening van de bedragen die noodzakelijk zijn voor de periode van academische uitwisseling, afhankelijk van de effectieve kosten van levensonderhoud in de lidstaat van bestemming, die sterk verschillen, binnen de Europese Unie zowel als daarbuiten.

Amendement 13

Artikel 6, lid 2, letter c) -bis (nieuw)

 

c bis) erkennen onderling, naast de formele kwalificaties, de in het kader van het Erasmus Mundusprogramma verworven informele en niet-formele kwalificaties, op basis van de door de Europese kwalificaties geboden gemeenschappelijke referentiesystemen.

Amendement 14

Artikel 6, lid 3, letter b) bis (nieuw)

 

b bis) het versterken van de op de potentiële belangstellenden in Europa gerichte communicatiestrategie en het stimuleren van partnerschappen tussen de universiteiten, de sociale partners en niet-gouvernementele organisaties, met het oog op de ontwikkeling van het programma.

Motivering

De communicatiestrategie is van groot belang voor het welslagen van het Erasmus Mundus-programma. De contacten tussen universiteiten en sociale partners zowel als niet-gouvernementele organisaties spelen daarbij een centrale rol.

Amendement 15

Artikel 10, letter a)

a) de kennisbasis van de Europese economie te verbeteren en bij te dragen tot de versterking van het algemene concurrentievermogen van de Europese Unie;

a) de kennisbasis van de Europese economie te verbeteren en bij te dragen tot het scheppen van een groter aantal banen, conform de doelstellingen van de strategie van Lissabon, en de versterking van het algemene concurrentievermogen van de Europese Unie;

Amendement 16

Artikel 10, letter a) bis (nieuw)

 

a bis) de arbeidsmobiliteit in de Europese Unie te vergroten en studenten en onderzoekers uit derde landen, die voor de Europese universitaire wereld een aanzienlijke toegevoegde waarde kunnen vormen, aan te trekken;

Motivering

De strategie met betrekking tot het Erasmus Mundusprogramma dient de integratie van de deelnemende studenten in de arbeidsmarkt in aanmerking te nemen, alsmede de bijdrage die het programma kan leveren aan de Europese mobiliteit, die een belangrijke factor is van economische groei. De Europese universitaire wereld zal overigens alleen maar baat hebben bij door studenten uit derde landen gevolgde stages.

Amendement 17

Artikel 10, letter a) ter (nieuw)

 

a ter) de cultuur, de kennis en de knowhow te bevorderen met het oog op vreedzame en duurzame ontwikkeling in een gediversifieerd Europa;

Motivering

Een alomvattende aanpak van het programma impliceert dat cultuur, kennis en knowhow bewust worden gestimuleerd, teneinde een perspectief te creëren dat ruimer is dan alleen maar het bevorderen van de arbeidsmarkt en de werkgelegenheid.

Amendement 18

Artikel 10, letter c)

c) voorzieningen te creëren voor studenten met bijzondere behoeften en in het bijzonder hun integratie in het algemeen hoger onderwijs te steunen;

c) voorzieningen te creëren voor studenten met bijzondere behoeften en in het bijzonder hun integratie in het algemeen hoger onderwijs te steunen en gelijke kansen voor iedereen te garanderen;

Motivering

Er moet voor worden gezorgd dat de besten van de besten geen kansen mislopen wegens economische problemen of gebrekkige toegang tot de informatie.

Amendement 19

Bijlage, Actie 1, deel A, punt 2, letter j)

j) moet voor de Erasmus Mundusmasterprogramma's een gezamenlijk collegegeld worden vastgesteld, ongeacht de eigenlijke plaats waar de studenten die aan het masterprogramma deelnemen, studeren;

j) moet voor de Erasmus Mundusmasterprogramma's een gezamenlijk collegegeld worden vastgesteld, ongeacht de eigenlijke plaats waar de studenten die aan het masterprogramma deelnemen, studeren, met dien verstande dat de nationale staten het recht behouden om hun financieringsmodel voor het onderwijs te kiezen;

PROCEDURE

Titel

Erasmus Mundus-programma (2009-2013)

Document- en procedurenummers

COM(2007)0395 – C6-0228/2007 – 2007/0145(COD)

Commissie ten principale

CULT

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

EMPL

3.9.2007

 

 

 

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Jamila Madeira

11.9.2007

 

 

Behandeling in de commissie

23.1.2008

26.2.2008

 

 

Datum goedkeuring

2.4.2008

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

43

1

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Jan Andersson, Edit Bauer, Iles Braghetto, Philip Bushill-Matthews, Milan Cabrnoch, Alejandro Cercas, Ole Christensen, Derek Roland Clark, Luigi Cocilovo, Proinsias De Rossa, Harlem Désir, Harald Ettl, Richard Falbr, Carlo Fatuzzo, Ilda Figueiredo, Stephen Hughes, Karin Jöns, Ona Juknevičienė, Raymond Langendries, Bernard Lehideux, Elizabeth Lynne, Thomas Mann, Jan Tadeusz Masiel, Jiří Maštálka, Elisabeth Morin, Csaba Őry, Marie Panayotopoulos-Cassiotou, Pier Antonio Panzeri, Jacek Protasiewicz, Bilyana Ilieva Raeva, Elisabeth Schroedter, Kathy Sinnott, Ewa Tomaszewska, Gabriele Zimmer

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Jean Marie Beaupuy, Beniamino Donnici, Donata Gottardi, Dieter-Lebrecht Koch, Magda Kósáné Kovács, Sepp Kusstatscher, Jamila Madeira, Kyriacos Triantaphyllides, Anja Weisgerber, Tatjana Ždanoka

ADVIES van de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid (4.4.2008)

aan de Commissie cultuur en onderwijs

inzake het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot invoering van een actieprogramma voor de verhoging van de kwaliteit van het hoger onderwijs en de bevordering van het intercultureel begrip door middel van samenwerking met derde landen (Erasmus Mundus) (2009-2013)
(COM(2007)0395 – C6‑0228/2007 – 2007/0145(COD))

Rapporteur voor advies: Teresa Riera Madurell

BEKNOPTE MOTIVERING

Naar blijkt uit de algehele participatieresultaten, is de eerste fase van het Erasmus Mundus-programma een groot succes geworden. Het beeld komt er echter heel wat minder flatteus uit te zien als wordt gekeken naar het percentage vrouwelijke deelnemers. In het licht hiervan staat de rapporteur voor advies een tweeledig doel voor ogen: via het onderwijs het fundamentele recht op gelijke behandeling van mannen en vrouwen bevorderen om bij te dragen aan een rechtvaardiger en democratischer samenleving en beter gestalte geven aan de concrete mechanismen om de toegankelijkheid van het programma voor vrouwen te vergroten ten einde aldus verspilling van talent te voorkomen.

Derhalve refereren de voorgestelde amendementen met name aan de concrete toepassing van het gelijkekansenprincipe bij de definitie van onderwijsprogramma's, aan de toegang tot en de deelname van vrouwen aan het programma op basis van gendergevoelige selectiecriteria en -procedures, aan een uitgebalanceerde vertegenwoordiging in het programmacomité, en aan de opneming van gendergerelateerde gegevens in de over het programma uit te brengen evaluatieverslagen.

AMENDEMENTEN

De Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid verzoekt de ten principale bevoegde Commissie cultuur en onderwijs onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen:

Door de Commissie voorgestelde tekst[1]Amendementen van het Parlement

Amendement 1

Overweging 7

(7) De kwaliteit van het hoger onderwijs in Europa verbeteren, het begrip tussen volkeren bevorderen en bijdragen tot de duurzame ontwikkeling van derde landen op het gebied van het hoger onderwijs en zodoende braindrain voorkomen en kwetsbare groepen bevoorrechten, zijn de essentiële doelstellingen van een programma op het gebied van het hoger onderwijs dat op derde landen is gericht. Sterk geïntegreerde studieprogramma's op postdoctoraatsniveau, samenwerkingsverbanden met derde landen, beurzen voor de meest getalenteerde studenten en projecten om de wereldwijde aantrekkelijkheid van het hoger onderwijs in Europa te verbeteren zijn de doeltreffendste middelen om deze doelstellingen in een uitmuntendheidsprogramma te realiseren.

(7) Bijdragen aan de persoonlijke ontplooiing van Europese universiteitsmedewerkers, de kwaliteit van het hoger onderwijs in Europa verbeteren, het begrip tussen volkeren bevorderen en bijdragen tot de duurzame ontwikkeling van derde landen op het gebied van het hoger onderwijs en zodoende braindrain voorkomen en kwetsbare groepen bevoorrechten, teneinde sociale cohesie, actief burgerschap en gendergelijkheid door opheffing van maatschappelijke man/vrouwstereotypen tot stand te helpen brengen zijn de essentiële doelstellingen van een samenwerkingsprogramma op het gebied van het hoger onderwijs dat op derde landen is gericht. Sterk geïntegreerde studieprogramma's hetzij na het zesde niveau van het Europees kwalificatiekader, hetzij na de eerste cyclus van de Europese ruimte voor hoger onderwijs (het Bologna-proces), samenwerkingsverbanden met derde landen, beurzen voor de meest getalenteerde studenten en projecten om de wereldwijde aantrekkelijkheid van het hoger onderwijs in Europa te verbeteren zijn de doeltreffendste middelen om deze doelstellingen in een uitmuntendheidsprogramma te realiseren.

Amendement 2

Overweging 8

(8) De bestrijding van uitsluiting in al zijn vormen, inclusief racisme en xenofobie, en de inspanningen van de Gemeenschap ter bevordering van de dialoog en het begrip tussen de culturen over de gehele wereld moeten, met inachtneming van de sociale dimensie van hoger onderwijs en van de idealen van democratie en de eerbiediging van de mensenrechten, worden geïntensiveerd, vooral omdat mobiliteit de uitwisseling met en het begrip van nieuwe culturele en sociale contexten bevordert. Daarbij moet ervoor worden gezorgd dat overeenkomstig artikel 21 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie geen enkele groep burgers of onderdanen van derde landen wordt uitgesloten of benadeeld.

(8) De bestrijding van uitsluiting in al zijn vormen, inclusief racisme en xenofobie en discriminatie jegens vrouwen, en de inspanningen van de Gemeenschap ter bevordering van de dialoog en het begrip tussen de culturen over de gehele wereld moeten, met inachtneming van de sociale dimensie van hoger onderwijs en van de idealen van democratie en de eerbiediging van de mensenrechten - inclusief die van gelijke behandeling van mannen en vrouwen - worden geïntensiveerd, vooral omdat mobiliteit de uitwisseling met en het begrip van nieuwe culturele en sociale contexten bevordert. Daarbij moet ervoor worden gezorgd dat overeenkomstig artikel 21 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie geen enkele groep burgers of onderdanen van derde landen wordt uitgesloten of benadeeld.

Amendement 3

Overweging 12

(12) Zoals in artikel 3, lid 2, van het Verdrag is bepaald, moet de Gemeenschap er bij elk optreden naar streven de ongelijkheden tussen mannen en vrouwen op te heffen en de gelijkheid van mannen en vrouwen te bevorderen.

(12) Zoals in artikel 3, lid 2, van het Verdrag is bepaald, moet de Gemeenschap er bij elk optreden naar streven de ongelijkheden tussen mannen en vrouwen op te heffen en de gelijkheid van mannen en vrouwen te bevorderen, waarbij speciale aandacht moet worden besteed aan de integratie van het genderperspectief in alle onderwijstypen en –niveaus, overeenkomstig de doelstellingen van de Routekaart voor de gelijkheid van vrouwen en mannen (2006-2010) (COM(2006)0092),

Amendement 4

Overweging 13

(13) De toegang voor achtergestelde groepen moet worden verbeterd en in de uitvoering van alle delen van het programma moet actief worden tegemoetgekomen aan de bijzondere leerbehoeften van gehandicapten, onder meer door hogere beurzen voor de bijkomende kosten van gehandicapte deelnemers.

(13) De toegang voor kwetsbare groepen moet worden verbeterd en in de uitvoering van alle delen van het programma moet actief worden tegemoetgekomen aan de bijzondere leerbehoeften van gehandicapten en aan de behoeften van mensen met leerproblemen, onder meer door hogere beurzen voor de bijkomende kosten van de desbetreffende deelnemers en hun gezinnen.

Amendement5

Artikel 3 – lid 1

1. Het Erasmus Mundusprogramma heeft als algemeen doel de kwaliteit van het hoger onderwijs in Europa te verbeteren, de dialoog en het begrip tussen volkeren en culturen door samenwerking met derde landen te stimuleren, en de doelstellingen van het externe EU-beleid en de duurzame ontwikkeling van derde landen op het gebied van hoger onderwijs te bevorderen.

1. Het Erasmus Mundusprogramma heeft als algemeen doel de kwaliteit van het hoger onderwijs in Europa te verbeteren, de verwerving van kwalificaties voor de toekomstige loopbaan en de mobiliteit van mannen en vrouwen te bevorderen, de dialoog en het begrip tussen volkeren en culturen door samenwerking met derde landen te stimuleren, en de doelstellingen van het externe EU-beleid en de duurzame ontwikkeling van derde landen op het gebied van hoger onderwijs te bevorderen.

Amendement 6

Artikel 3, lid 2, letter b bis) (nieuw)

 

b bis) bijdragen aan de bevordering van gelijkheid tussen mannen en vrouwen door vrouwen betere toegang te verschaffen tot en ze intensiever te laten deelnemen aan het programma;

Amendement 7

Artikel 3 – lid 2 – letter d)

d) de toegankelijkheid en de zichtbaarheid van het hoger onderwijs in Europa verbeteren, en het aantrekkelijker maken voor onderdanen van derde landen.

d) de toegankelijkheid, met name voor vrouwen uit derde landen, in het bijzonder op het platteland en in economische achterstandsgebieden, en de zichtbaarheid van het hoger onderwijs in Europa verbeteren, en het aantrekkelijker maken voor mannelijke en vrouwelijke wetenschappers en studenten die onderdaan zijn van derde landen.

Motivering

De toegang tot programma's als dit, met name ook de toegang tot informatie over het bestaan ervan, is voor vrouwen op het platteland niet altijd eenvoudig. Hetzelfde geldt voor de toegang tot financiering, die vaak een belemmering kan zijn om zich ervoor te laten inschrijven. Vrouwen op het platteland kunnen bovendien een extra bijdrage aan de interculturele verstandhouding leveren.

Amendement 8

Artikel 3 – lid 2 – letter d) bis (nieuw)

 

d bis) op basis van gelijkheid bijdragen aan de bevordering van zowel mens- als exacte wetenschappen, met het oog op een betere benutting daarvan op de arbeidsmarkt, en jongeren ertoe stimuleren hun capaciteiten en hun keuzes met elkaar in overeenstemming te brengen, zonder te vervallen in stereotypen, met name ten aanzien van geslacht.

Amendement 9

Artikel 4, lid 2, letter c bis) (nieuw)

 

c bis) ondersteunen van de capaciteitsopbouw voor gelijke kansen in het hoger onderwijs;

Amendement 10

Artikel 6 – lid 2 – letter a)

a) nemen de nodige maatregelen om het efficiënte verloop van het programma op het niveau van de lidstaten te waarborgen, betrekken hierbij, overeenkomstig de nationale praktijken, alle partijen die met hoger onderwijs te maken hebben en streven er onder andere naar passend geachte maatregelen te nemen om juridische en administratieve belemmeringen weg te nemen;

a) nemen de nodige maatregelen om het efficiënte verloop van het programma op het niveau van de lidstaten te waarborgen, betrekken hierbij, overeenkomstig de nationale praktijken, alle partijen die met hoger onderwijs te maken hebben en streven er onder andere naar passend geachte maatregelen te nemen om juridische en administratieve belemmeringen weg te nemen en voor gelijke behandeling te zorgen;

Amendement 11

Artikel 7, lid 2, letter d)

d) de selectiecriteria en ‑procedures, zoals de samenstelling en het reglement van orde van de jury;

d) gendergevoelige selectiecriteria en ‑procedures, zoals de samenstelling en het reglement van orde van de jury;

Amendement 12

Artikel 8, lid 1

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité.

1. De Commissie wordt bijgestaan door een comité. Er dient te worden gezorgd voor een evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in dit comité.

Amendement 13

Artikel 10 – letter a)

a) de kennisbasis van de Europese economie te verbeteren en bij te dragen tot de versterking van het algemene concurrentievermogen van de Europese Unie;

a) de kennisbasis van de Europese economie te verbeteren en bij te dragen tot het scheppen van een groter aantal banen, conform de doelstellingen van de strategie van Lissabon, en de versterking van het algemene concurrentievermogen van de Europese Unie;

Amendement 14

Artikel 10 – letter d)

d) de gelijkheid van mannen en vrouwen te bevorderen en de bestrijding van alle vormen van discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afstamming, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid te helpen bestrijden.

d) de gelijkheid van mannen en vrouwen te bevorderen en de bestrijding van alle vormen van discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afstamming, godsdienst of overtuiging, handicap of een leerprobleem (met name dyslexie, dyspraxie en dyscalculie), leeftijd of seksuele geaardheid te helpen bestrijden, teneinde deze gelijkheid en de bestrijding van deze vormen van discriminatie op de lange termijn in derde landen te bevorderen om de actieve participatie van jongeren en vrouwen in het maatschappelijk, economisch en politiek leven van hun land te stimuleren.

Motivering

Leerproblemen (met name dyslexie, dyspraxie en dyscalculie) worden niet in alle lidstaten als een handicap beschouwd. Bovendien bestaan er van lidstaat tot lidstaat grote verschillen in de speciale mogelijkheden voor deze leerlingen om aan onderwijs deel te nemen, bijvoorbeeld het recht om tijdens examens een computer te gebruiken. Deze studenten dienen gelijke kansen te krijgen. Bovendien moet de EU in het onderwijs ervaringen op de gebieden democratie, verdraagzaamheid en eerbiediging van rechten delen en deze waarden bevorderen.

Amendement 15

Artikel 13, lid 3, letter a)

a) uiterlijk op 31 maart 2012 een tussentijds verslag over de bereikte resultaten en de kwantitatieve en kwalitatieve aspecten van de uitvoering van het programma;

a) uiterlijk op 31 maart 2012 een tussentijds verslag over de bereikte resultaten en de kwantitatieve en kwalitatieve aspecten van de uitvoering van het programma, waarin ook naar geslacht gedifferentieerde gegevens zijn verwerkt;

Amendement 16

Bijlage – Actie 1 – A. Erasmus Mundusmasterprogramma's – punt 2 – letter h)

h) moet bij Erasmus Mundusdoctoraatsprogramma's een minimumaantal plaatsen gereserveerd worden voor en in de opvang worden voorzien van doctoraatskandidaten uit Europa en uit derde landen aan wie in het kader van dit programma financiële steun is toegekend;

h) moet bij Erasmus Mundusdoctoraatsprogramma's een bepaald percentage van het in totaal beschikbare aantal plaatsen worden vastgesteld voor de opvang en het logies van mannelijke en vrouwelijke doctoraatskandidaten uit Europa en uit derde landen aan wie in het kader van dit programma financiële steun is toegekend;

Amendement 17

Bijlage – Actie 1 –C. Beurzen – punt 1 – letter d) bis (nieuw)

 

d bis) De Gemeenschap ziet erop toe dat bij de toekenning van beurzen transparante criteria worden ingevoerd en toegepast waarbij o.a. recht wordt gedaan aan de beginselen van gelijke kansen en non-discriminatie.

Amendement 18

Bijlage, Selectieprocedures, letter a)

a) de voorstellen in het kader van actie 1 worden geselecteerd door de Commissie, die daarin wordt bijgestaan door een jury. Deze jury wordt voorgezeten door een uit zijn midden gekozen persoon en bestaat uit prominenten uit academische kringen die representatief zijn voor de diversiteit van het hoger onderwijs in de Europese Unie. De jury zorgt ervoor dat de Erasmus Mundusmasterprogramma's en doctoraatsprogramma's van uitmuntende academische kwaliteit zijn. De Commissie organiseert op Europees niveau een evaluatie door onafhankelijke academische deskundigen van alle in aanmerking komende voorstellen alvorens deze aan de jury voor te leggen. Aan elk Erasmus Mundusmasterprogramma en doctoraatsprogramma wordt een bepaald aantal beurzen toegekend die het orgaan dat de masterprogramma's en doctoraatsprogramma's beheert aan de geselecteerde personen betaalt. De instellingen die aan de Erasmus Mundusmasterprogramma's en doctoraatsprogramma's deelnemen, selecteren de masterstudenten, doctoraatskandidaten en universiteitsmedewerkers na overleg met de Commissie;

a) de voorstellen in het kader van actie 1 worden geselecteerd door de Commissie, die daarin wordt bijgestaan door een jury. Deze jury wordt voorgezeten door een uit zijn midden gekozen persoon en bestaat uit prominenten uit academische kringen die representatief zijn voor de diversiteit van het hoger onderwijs in de Europese Unie. De jury zorgt ervoor dat de Erasmus Mundusmasterprogramma's en doctoraatsprogramma's van uitmuntende academische kwaliteit zijn. De Commissie organiseert op Europees niveau een evaluatie door onafhankelijke academische deskundigen van alle in aanmerking komende voorstellen alvorens deze aan de jury voor te leggen. Aan elk Erasmus Mundusmasterprogramma en doctoraatsprogramma wordt een bepaald aantal beurzen toegekend die het orgaan dat de masterprogramma's en doctoraatsprogramma's beheert aan de geselecteerde personen betaalt. De instellingen die aan de Erasmus Mundusmasterprogramma's en doctoraatsprogramma's deelnemen, selecteren de masterstudenten, doctoraatskandidaten en universiteitsmedewerkers na overleg met de Commissie. Voor gendergelijkheids- en billijkheidsaspecten zal bij de inhoudelijke formulering van het programma nadrukkelijk een plaats worden ingeruimd;

PROCEDURE

Titel

Erasmus Mundus-programma (2009-2013)

Document- en procedurenummers

COM(2007)0395 – C6-0228/2007 – 2007/0145(COD)

Commissie ten principale

CULT

Advies uitgebracht door

       Datum bekendmaking

FEMM

3.9.2007

 

 

 

Rapporteur voor advies

       Datum benoeming

Teresa Riera Madurell

1.10.2007

 

 

Behandeling in de commissie

28.2.2008

3.4.2008

 

 

Datum goedkeuring

3.4.2008

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

23

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Edit Bauer, Edite Estrela, Věra Flasarová, Claire Gibault, Zita Gurmai, Lívia Járóka, Piia-Noora Kauppi, Urszula Krupa, Roselyne Lefrançois, Astrid Lulling, Zita Pleštinská, Anni Podimata, Christa Prets, Teresa Riera Madurell, Anne Van Lancker, Anna Záborská

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Gabriela Creţu, Lidia Joanna Geringer de Oedenberg, Mary Honeyball, Marusya Ivanova Lyubcheva, Petya Stavreva, Feleknas Uca

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2)

Manolis Mavrommatis

  • [1]  Nog niet gepubliceerd in het PB.

PROCEDURE

Titel

Erasmus Mundus-programma (2009-2013)

Document- en procedurenummers

COM(2007)0395 – C6-0228/2007 – 2007/0145(COD)

Datum indiening bij EP

12.7.2007

Commissie ten principale

       Datum bekendmaking

CULT

3.9.2007

Medeadviserende commissie(s)

       Datum bekendmaking

AFET

3.9.2007

DEVE

3.9.2007

BUDG

3.9.2007

EMPL

3.9.2007

 

FEMM

3.9.2007

 

 

 

Medeverantwoordelijke commissie(s)

       Datum bekendmaking

DEVE

13.3.2008

AFET

13.3.2008

 

 

Rapporteur(s)

       Datum benoeming

Marielle De Sarnez

27.8.2007

 

 

Behandeling in de commissie

31.3.2008

5.5.2008

 

 

Datum goedkeuring

24.6.2008

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

33

2

1

Bij de eindstemming aanwezige leden

Maria Badia i Cutchet, Katerina Batzeli, Ivo Belet, Giovanni Berlinguer, Guy Bono, Nicodim Bulzesc, Marielle De Sarnez, Marie-Hélène Descamps, Jolanta Dičkutė, Milan Gaľa, Claire Gibault, Vasco Graça Moura, Christopher Heaton-Harris, Luis Herrero-Tejedor, Ruth Hieronymi, Mikel Irujo Amezaga, Ramona Nicole Mănescu, Manolis Mavrommatis, Ljudmila Novak, Dumitru Oprea, Zdzisław Zbigniew Podkański, Mihaela Popa, Christa Prets, Pál Schmitt, Hannu Takkula, Helga Trüpel, Thomas Wise

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Victor Boştinaru, Mary Honeyball, Elisabeth Morin, Reino Paasilinna, Christel Schaldemose, Ewa Tomaszewska, Cornelis Visser

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 178, lid 2)

Nathalie Griesbeck, Søren Bo Søndergaard