VERSLAG over het 26ste jaarlijkse verslag over de controle op de toepassing van het gemeenschapsrecht (2008)

22.10.2010 - 2010/2076(INI))

Commissie juridische zaken
Rapporteur: Eva Lichtenberger

Procedure : 2010/2076(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A7-0291/2010
Ingediende teksten :
A7-0291/2010
Aangenomen teksten :

ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het 26e jaarlijkse verslag over de controle op de toepassing van het gemeenschapsrecht (2008)

(2010/2076(INI))

Het Europees Parlement,

–   gezien het verslag van de Commissie getiteld "Evaluatieverslag EU-Pilot" (COM(2010)0070),

–   gezien het 25ste jaarverslag van de Commissie over de controle op de toepassing van het gemeenschapsrecht (2007) (COM(2008)0777),

–   gezien de werkdocumenten van de diensten van de Commissie (SEC(2009)1683, SEC(2009)1684, SEC(2009)1685 en SEC(2010)0182),

–   gezien de mededeling van de Commissie van 5 september 2007 getiteld "Een Europa van resultaten - toepassing van het gemeenschapsrecht" (COM(2007)0502),

–   gezien de mededeling van de Commissie van 20 maart 2002 betreffende betrekkingen met de klager inzake inbreuken op het gemeenschapsrecht (COM(2002)0141),

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 21 februari 2008 over het 23ste jaarlijks verslag van de Commissie over de controle op de toepassing van het gemeenschapsrecht (2005)[1],

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 9 juli 2008 over de taak van de nationale rechter binnen het Europees gerechtelijk apparaat[2],

–   gelet op artikel 119, lid 1 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie juridische zaken en de adviezen van de Commissie interne markt en consumentenbescherming en de Commissie verzoekschriften (A7‑0291/2010),

1.  betreurt het dat de Commissie niet heeft gereageerd op de door het Parlement in zijn eerdere resoluties, met name eerdergenoemde resolutie van 21 februari 2008, aan de orde gestelde onderwerpen; merkt op dat er op het gebied van transparantie geen vooruitgang is geboekt en verwijst daarbij met name naar het project "EU Pilot" en het vraagstuk van de menselijke factor;

2.  neemt er nota van dat de Commissie er met het project EU Pilot naar streeft inzet, samenwerking en partnerschap tussen de Commissie en de lidstaten te versterken[3] en met de autoriteiten van de lidstaten een gezamenlijke inspanning levert om te zorgen voor een correcte toepassing van de wetgeving van de Europese Unie; constateert dat dit initiatief beantwoordt aan de nieuwe behoefte aan samenwerking tussen alle instellingen van de Europese Unie, in het belang van een goed werkende, burgergeoriënteerde Unie na de goedkeuring van het Verdrag van Lissabon; onderstreept de in artikel 17 van het EU-Verdrag neergelegde verplichting van de Commissie om toe te zien op de toepassing van zowel de Verdragen als de maatregelen die de instellingen krachtens deze Verdragen vaststellen;

3.  merkt op dat aan de ene kant wordt erkend dat burgers een belangrijke rol spelen bij de naleving van het EU‑recht in de maatschappij[4], terwijl zij aan de andere kant - in het project EU Pilot - steeds meer van deelname aan alle verdere procedures worden uitgesloten; is van mening dat dat niet in overeenstemming is met de plechtige verklaringen in de Verdragen dat "besluiten in zo groot mogelijke openheid en zo dicht mogelijk bij de burger worden genomen" (artikel 1 EU‑Verdrag), dat de instellingen van de Unie "in een zo groot mogelijke openheid" werken (artikel 15 VWEU) en dat "de Unie [...] in al haar activiteiten het beginsel [eerbiedigt] van gelijkheid van haar burgers, die gelijke aandacht genieten van haar instellingen, organen en instanties" (artikel 9 EU‑Verdrag);

4.  neemt ter kennis dat de Commissie om EU-Pilot operationeel te maken een vertrouwelijke "online databank"[5] heeft ingericht voor de communicatie tussen diensten van de Commissie en autoriteiten in de lidstaten; verzoekt de Commissie het Parlement een werkbare toegang te geven tot die databank, zodat het zijn rol kan vervullen en toezicht kan houden op de wijze waarop de Commissie zich als hoedster van de Verdragen van haar taak kwijt;

5.  benadrukt dat de actieve rol van de burgers van de Europese Unie duidelijk is neergelegd in het Verdrag betreffende de Europese Unie, in het bijzonder in verband met het Europese burgerinitiatief; meent dat de mogelijkheid voor burgers om de wetgevingsagenda te bepalen ook direct verband houdt met hun huidige essentiële rol, namelijk te zorgen voor de juiste toepassing en naleving van de Europese wetgeving en de transparantie en betrouwbaarheid van de desbetreffende procedures;

6.  stelt vast dat in de samenvatting van de Commissie over controle op de toepassing van het gemeenschapsrecht meer nadruk wordt gelegd op de omzetting dan op de praktische toepassing; verzoekt de Commissie bij de controle op de praktische toepassing van het gemeenschapsrecht naar behoren rekening te houden met de rol van verzoekschriften, aangezien deze vaak een eerste aanwijzing vormen dat de lidstaten ondanks de omzetting een achterstand hebben bij de uitvoering van de wettelijke maatregelen;

7.  merkt op dat de jaarlijkse verslagen van de Commissie "over de controle op de toepassing van het gemeenschapsrecht" in hun huidige vorm de burgers en de andere instellingen onvoldoende informatie verschaffen over de werkelijke stand van de toepassing van EU‑recht, aangezien de Commissie daarin uitsluitend verwijst naar formele procedures die zijn aangespannen tegen lidstaten die hebben verzuimd EU‑recht om te zetten naar nationaal recht; is evenwel van mening dat het eveneens zeer in het belang van de burgers en het Parlement zou zijn als zij geïnformeerd zouden worden wanneer de Commissie inbreukprocedures start vanwege het incorrect of slecht omzetten van EU‑recht, waarbij dan ook de details van die procedures zouden moeten worden aangeleverd;

8.  wenst verzekerd te zien dat de Commissie gedetailleerde gegevens blijft verstrekken over alle vormen van verdragsinbreuk, en dat die gegevens in hun geheel vrij toegankelijk worden gesteld voor het Parlement, zodat het zijn rol kan vervullen en toezicht kan houden op de wijze waarop de Commissie zich als hoedster van de Verdragen van haar taak kwijt; wijst erop dat de collatie en categorisering van die gegevens consistent moeten zijn met de eerdere jaarverslagen, zodat het Parlement tot een zinvolle beoordeling kan komen van de vooruitgang die de Commissie maakt, ongeacht of de inbreuk is afgehandeld via EU-Pilot of via de eigenlijke inbreukprocedure;

9.  merkt op dat vertraging in de juiste toepassing, omzetting en handhaving van EU-wetgeving rechtstreeks ingrijpt in het dagelijks bestaan van burgers en ondernemingen en in het genot van hun recht, en rechtsonzekerheid in de hand werkt en burgers en ondernemingen belet de voordelen van de interne markt ten volle te benutten; wijst met nadruk op de hoge kosten die voortvloeien uit niet-naleving en niet-toepassing van het EU-recht en het daar weer uit voortvloeiende gemis aan vertrouwen in de EU-instellingen;

10. betreurt het dat sommige lidstaten het belang onderschatten van een juiste en tijdige toepassing van EU-wetgeving; verzoekt deze landen met klem aan omzetting en toepassing de nodige prioriteit te geven, om achterstanden te vermijden;

11. verzoekt de Commissie een voorstel in te dienen voor een "procedurecode" in de vorm van een verordening overeenkomstig de nieuwe rechtsgrondslag van artikel 298 VWEU, waarin de verschillende aspecten van de inbreukprocedure worden vastgelegd, waaronder kennisgevingen, termijnen, het recht op verdediging, de motiveringsplicht, enz., teneinde de rechten van de burgers te garanderen en een grotere transparantie te bewerkstelligen; herinnert de Commissie eraan dat haar mededeling uit 2002 een belangrijk referentiepunt vormt voor het opstellen van een dergelijke "procedurecode";

12. herinnert eraan dat zijn Commissie juridische zaken onlangs een werkgroep Europees bestuursrecht heeft ingesteld, die moet nagaan of een codificatie van het EU-bestuursrecht mogelijk is en wat een dergelijk project in de praktijk zou omvatten; is van oordeel dat de conclusies van die werkgroep moeten worden meegewogen in de discussie over een Europees wetboek bestuursrecht;

13. herinnert eraan dat zijn Commissie juridische zaken onlangs met algemene stemmen haar goedkeuring heeft gehecht aan een brief ter ondersteuning van de standpunten van een indiener van een verzoekschrift die verzocht om een standaard administratieve procedure voor toezicht op en handhaving van EU‑recht, die de beslissingsbevoegdheid van de Commissie met betrekking tot de vraag wanneer en tegen wie er een procedure wordt aangespannen in stand laat, maar waarbij deze beslissingsbevoegdheid slechts kan worden uitgeoefend binnen de grenzen van het recht op behoorlijk bestuur[6];

14. herinnert aan de primaire rol van de Commissie, die als hoedster van de Verdragen moet toezien op juiste en tijdige toepassing van EU-wetgeving in de lidstaten; spoort de Commissie aan alle bevoegdheden aan te wenden die zij aan de Verdragen ontleent, met name aan de nieuwe bepalingen in artikel 260 VWEU betreffende verzuim van de lidstaten om hun maatregelen ter omzetting van een richtlijn mee te delen;

15. herinnert aan zijn resolutie van 9 februari 2010 over een herzien kaderakkoord tussen het Europees Parlement en de Commissie[7] waarin de Commissie wordt verzocht het Parlement te voorzien "van beknopte gegevens over alle inbreukprocedures, van de schriftelijke aanmaning, met inbegrip, indien het Parlement hierom verzoekt, van de kwesties waar de inbreukprocedures op betrekking heeft (...)"[8];

16. is van mening dat de burgers van de EU van de Commissie dezelfde mate van transparantie mogen verwachten, ongeacht of zij een formele klacht indienen of gebruik maken van hun recht om een verzoekschrift in te dienen krachtens het Verdrag; verlangt derhalve dat de Commissie verzoekschriften duidelijke informatie ontvangt over de stadia die zijn bereikt in inbreukprocedures die ook onder een nog niet afgesloten verzoekschrift vallen; verzoekt de Commissie verder ten behoeve van de Commissie verzoekschriften en het grote publiek te verduidelijken hoe moet worden gehandeld bij het verzoeken om informatie en het indienen van klachten;

17. steunt de door de Commissie voor 2009 en daarna geplande maatregelen om ervoor te zorgen dat de lidstaten de Europese wetgeving naleven en verzoekt bij de inbreukprocedures te worden betrokken in gevallen waarin nog verzoekschriften aanhangig zijn, zoals de zaken Campania betreffende afvalwetgeving en Spanje betreffende wetgeving inzake het waterbeheer;

18. verzoekt de Commissie het Parlement de benodigde gegevens te verstrekken om te kunnen onderzoeken of het project EU Pilot ten opzichte van de huidige procedure voor het beheer van inbreukdossiers een toegevoegde waarde heeft, hetgeen verdere uitbreiding van het project zou rechtvaardigen; is van mening dat het Parlement op grond van deze informatie bijvoorbeeld moet kunnen controleren of de termijn van 10 weken die een lidstaat krijgt om in een concreet geval een oplossing te zoeken, niet heeft geleid tot verdere vertraging bij het inleiden van een inbreukprocedure, die toch al zeer veel tijd in beslag kan nemen en waarvan de duur veelal onzeker is;

19. neemt met bijzondere interesse kennis van de toezegging van de Commissie om systematisch de antwoorden van lidstaten op klachten te evalueren; verzoekt de Commissie om dergelijke evaluaties met de grootste zorgvuldigheid en na onverwijlde analyse van het dossier te verstrekken; dringt erop aan dat de rol van de klagende partij in het evaluatieproces duidelijker wordt aangegeven;

20 verzoekt de Commissie voldoende middelen beschikbaar te stellen om de tenuitvoerlegging van het EU‑recht volledig te kunnen bewaken, eigen zaken te initiëren en prioriteiten te ontwikkelen voor sterkere en systematische maatregelen; verzoekt de Commissie het Parlement, zoals eerder bij herhaling gevraagd, duidelijke en volledige gegevens te verstrekken over de middelen die binnen de verschillende directoraten-generaal worden besteed aan de behandeling van inbreukprocedures en over de middelen die worden besteed aan EU Pilot; herinnert de Commissie eraan dat het Parlement zich ertoe heeft verbonden de Commissie te steunen via ruimere begrotingsmiddelen voor meer armslag;

21. verzoekt de Commissie na te denken over innoverende mechanismen als de wederzijdse beoordelingsprocedure in de zin van de dienstenrichtlijn, om te zorgen voor een doelmatiger toepassing van de EU-wetgeving;

22. is verheugd over het creëren van één loket voor burgers die via het portaal "Uw Europa"[9] advies vragen, bezwaar maken of een klacht indienen; is van mening dat met de toevoeging van het veelbesproken burgerinitiatief (artikel 11, lid 4 VEU) aan de lijst van instrumenten voor burgerparticipatie de behoefte aan uitleg en advies exponentieel is toegenomen; wijst erop dat het Europees Parlement bij de ontwikkeling van deze website wenst te worden betrokken om te zorgen voor samenhang met zijn eigen plannen om de burgers beter van advies te kunnen dienen;

23. herinnert aan de toezegging van de Raad de lidstaten te zullen stimuleren concordantietabellen op te stellen en te publiceren die de samenhang tussen richtlijnen en nationale omzettingsmaatregelen weergeven; benadrukt dat dergelijke tabellen van wezenlijk belang zijn voor een efficiënt toezicht door de Commissie op uitvoeringsmaatregelen in alle lidstaten;

24. dringt aan op versterking van de rol van het Parlement waar het gaat om de toepassing, de handhaving en het volgen van de internemarktwetgeving; is voorstander van het idee van een jaarlijks forum over de interne markt;

25. onderstreept welke cruciale rol het Scorebord van de interne markt en het scorebord voor de consumentenmarkten vervullen met het oog op een doelmatiger gebruik van de instrumenten voor observatie en prestatiemeting, die een belangrijk indirect tuchtmechanisme zijn; vraagt de Commissie en de lidstaten dringend om te zorgen voor voldoende middelen en personeel om zeker te stellen dat het scorebord voor de consumentenmarkten verder kan worden ontwikkeld;

26. stelt vast dat nationale rechtbanken een essentiële rol vervullen bij de toepassing van het gemeenschapsrecht en verleent zijn volledige steun aan de inspanningen van de EU om justitiële opleidingen voor nationale rechters, juristen en ambtenaren binnen de nationale overheden te bevorderen en coördineren;

27. is van mening dat wanneer de Commissie een inbreukprocedure tegen een lidstaat begint, zij er tevens in een mededeling op moet wijzen dat de handeling waarmee inbreuk op het EU-recht wordt gemaakt, door de benadeelde burgers in de betrokken lidstaat voor de nationale rechter kan worden aangevochten;

28. herinnert aan zijn resolutie van 17 juni 2010 over gerechtelijke opleiding in burgerlijke en handelszaken; acht het van fundamenteel belang dat de gerechtelijke opleiding wordt verzwaard, onder meer met het oog op het actieplan ter uitvoering van het programma van Stockholm;

29. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie het Europees Hof van Justitie, de Europese Ombudsman en de parlementen van de lidstaten.

  • [1]  PB C 184 E van 6.8.2009, blz. 63.
  • [2]  PB C 256 E van 9.10.2008, blz. 155.
  • [3]  Evaluatieverslag EU-Pilot, blz. 2.
  • [4]  Mededeling van de Commissie 2002, blz. 5: "[...]de Commissie [heeft] herhaaldelijk erkend dat de klager een essentiële rol vervult bij de ontdekking van inbreuken op het gemeenschapsrecht".
  • [5]  Evaluatieverslag EU Pilot, COM(2010)0070, blz. 2.
  • [6]  "Discretionaire bevoegdheden mogen dan een noodzakelijk kwaad van het moderne regeringsstelsel zijn – absolute discretie gepaard aan een absoluut gebrek aan transparantie is echter volledig in strijd met de rechtsstaat", Verslag Frassoni (2005/2150(INI) inzake het 21ste en het 22ste jaarverslag van de Commissie over de controle op de toepassing van het gemeenschapsrecht (2003 en 2004), blz. 17 van de toelichting.
  • [7]  Aangenomen teksten, P7_TA(2010)0009.
  • [8]  Idem, paragraaf 3, letter e), vijfde streepje.
  • [9]  http://ec.europa.eu/youreurope/

TOELICHTING

Dit verslag behelst een evaluatie van het toezicht door de Commissie op de toepassing van het gemeenschapsrecht in 2008. De kern van deze evaluatie betreft het verslag van de Commissie "Evaluatieverslag EU-Pilot", waarin de Commissie de resultaten evalueert van het project EU Pilot na een looptijd van 22 maanden. De commissie stelt enkele belangrijke kwesties aan de orde met betrekking tot de werking van het project en met betrekking tot de rol van de burgers bij de naleving van het gemeenschapsrecht in de maatschappij en verzoekt de Commissie de benodigde gegevens aan te leveren om een onderzoek te kunnen instellen naar de toegevoegde waarde van EU Pilot ten opzichte van de bestaande inbreukprocedures[1]. De commissie stelt tevens voor de Commissie te verzoeken een voorstel voor een "procedurecode" voor de inbreukprocedure in te dienen, overeenkomstig de nieuwe wettelijke grondslag van artikel 298 VWEU, teneinde de rechten van de burgers te garanderen en de transparantie te vergroten.

  • [1]  Een uitgebreide uiteenzetting over de bezorgdheid van het Parlement over het functioneren van EU Pilot is te vinden in het artikel van Melanie Smith "Enforcement, monitoring, verification, outsourcing; the decline of the infringement process" (2008) 33 European Law Review 777.

ADVIES van de Commissie interne markt en consumentenbescherming (14.9.2010)

aan de Commissie juridische zaken

over het 26ste jaarlijkse verslag over de controle op de toepassing van het gemeenschapsrecht (2008)
(2010/2076(INI))

Rapporteur: Cristian Silviu Buşoi

SUGGESTIES

De Commissie interne markt en consumentenbescherming verzoekt de ten principale bevoegde Commissie juridische zaken onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

1.  wijst erop dat slechte en te late omzetting, en gebrekkige tenuitvoerlegging en handhaving van wetgeving rechtsonzekerheid in de hand werken en burgers en ondernemingen beletten de voordelen van de interne markt ten volle te benutten;

2.  betreurt het dat sommige lidstaten het belang onderschatten van een juiste en tijdige toepassing van EU-wetgeving; vraagt deze landen met klem aan omzetting en toepassing de nodige prioriteit te geven, om achterstanden te vermijden;

3.  wijst erop dat nauwere en permanente samenwerking tussen de EU-instellingen en de nationale autoriteiten nodig is, alsmede tussen de overheidsinstanties van de lidstaten, om voor een correcte, effectieve en tijdige toepassing van de EU-wetgeving te zorgen en problemen met de uitvoering in een vroeg stadium op te sporen;

4.  signaleert de behoefte aan verplichte correlatietabellen, die gedetailleerde informatie bevatten over nationale omzettingsmaatregelen, zodat de omzetting en toepassing van EU-wetgeving doelmatiger kan worden geobserveerd;

5.  dringt aan op een sterkere rol voor het Parlement waar het gaat om de toepassing, de handhaving en het volgen van de internemarktwetgeving; is voorstander van het idee van een jaarlijks forum over de interne markt;

6.  suggereert dat het Europees Parlement en de nationale parlementen het nieuwe kader voor samenwerking dat door het Verdrag van Lissabon is ingesteld, gebruiken en jaarlijkse controles van het uitvoeringsproces op een geselecteerd gebied van de gemeenschappelijke markt blijven verrichten; is van mening dat de Commissie en de nationale autoriteiten maximaal rekening met de resultaten van het controleproces moeten houden;

7.  is van mening dat, om de administratieve samenwerking te verbeteren, het informatiesysteem voor de interne markt, dat momenteel wordt gebruikt voor diensten, moet worden uitgebreid naar andere sectoren;

8.  onderstreept welke cruciale rol het scorebord van de interne markt en het scorebord voor de consumentenmarkten vervullen met het oog op een doelmatiger gebruik van de instrumenten voor observatie en prestatiemeting, die een belangrijk indirect tuchtmechanisme zijn; vraagt de Commissie en de lidstaten dringend om te zorgen voor voldoende middelen en personeel om zeker te stellen dat het scorebord voor de consumentenmarkten verder kan worden ontwikkeld;

9.  verzoekt de Commissie, waar nodig en wanneer andere middelen ontoereikend zijn gebleken, zonder aarzeling gebruik te maken van de inbreukprocedure en zich ertoe te verplichten de inbreukprocedures betreffende het niet melden van uitvoeringsvoorschriften en de inbreuken overeenkomstig artikel 260 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) te bespoedigen; dringt er bij de Commissie op aan steeds gebruik te maken van de nieuwe bepalingen in artikel 260, lid 3, van het VWEU wanneer dat een effectieve en tijdige toepassing van de EU-wetgeving ten goede komt;

10. verzoekt de Commissie, met het oog op meer transparantie, om meer informatie over inbreukprocedures te verstrekken, inclusief de redenen waarom zij besluit een zaak te openen of te sluiten;

11. vraagt de Commissie na te denken over innoverende mechanismen als de wederzijdse beoordelingsprocedure in de zin van de dienstenrichtlijn, om te zorgen voor een doelmatiger toepassing van de EU-wetgeving;

12. vraagt de EP-leden en de nationale autoriteiten meer bekendheid te geven aan de Wegwijzerdienst voor de burgers en aan alternatieve instrumenten voor geschillenbeslechting en informele wegen probleemoplossing, zoals SOLVIT, die te weinig worden benut ondanks het grote potentieel dat zij bieden, alsook aan de centrale webpagina (Uw Europa); pleit voor uitbreiding van de capaciteit ervan, door toewijzing van extra middelen en personeel;

13. moedigt de lidstaten die niet aan EU Pilot deelnemen, aan zich bij dit nieuwe samenwerkingsinitiatief aan te sluiten om de inbreukprocedures verder te rationaliseren; verzoekt de Commissie gedetailleerdere informatie over de impact van EU Pilot op het beheer van de inbreukprocedures op te nemen in haar jaarverslagen over de controle op de toepassing van het EU-recht;

14. benadrukt dat er dringend behoefte is aan meer rechtszekerheid en duidelijkheid in contractuele betrekkingen alsook aan geschikte, betaalbare en efficiënte rechtsgangmogelijkheden, waaronder een Europese vorm van collectief vorderingsrecht en alternatieve wegen voor geschillenbeslechting;

15. dringt er bij de lidstaten op aan hun inspanningen op te voeren om de EU-wetgeving correct om te zetten en naar behoren te doen handhaven op de gebieden die de kern uitmaken van de interne markt , bijvoorbeeld de dienstenrichtlijn, de wetgeving op het gebied van aanbesteding en de richtlijn betreffende wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties;

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

13.9.2010

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

34

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Cristian Silviu Buşoi, Lara Comi, António Fernando Correia De Campos, Jürgen Creutzmann, Christian Engström, Iliana Ivanova, Philippe Juvin, Sandra Kalniete, Alan Kelly, Edvard Kožušník, Kurt Lechner, Hans-Peter Mayer, Mitro Repo, Robert Rochefort, Heide Rühle, Christel Schaldemose, Andreas Schwab, Catherine Stihler, Eva-Britt Svensson, Róża Gräfin von Thun und Hohenstein, Bernadette Vergnaud, Barbara Weiler

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Regina Bastos, Simon Busuttil, Cornelis de Jong, Frank Engel, Ashley Fox, Anna Hedh, Morten Løkkegaard, Emma McClarkin, Pier Antonio Panzeri, Konstantinos Poupakis, Olga Sehnalová, Wim van de Camp

ADVIES van de Commissie verzoekschriften (4.10.2010)

aan de Commissie juridische zaken

inzake het 26ste jaarverslag over de controle op de toepassing van het gemeenschapsrecht (2008)
(2010/2076(INI))

Rapporteur voor advies: Erminia Mazzoni

SUGGESTIES

De Commissie verzoekschriften verzoekt de ten principale bevoegde Commissie juridische zaken onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

1.  stelt vast dat in de samenvatting van de Commissie over de controle op de toepassing van het gemeenschapsrecht meer nadruk wordt gelegd op de omzetting dan op de praktische toepassing; verzoekt de Commissie bij de controle op de praktische toepassing van het gemeenschapsrecht naar behoren rekening te houden met de rol van verzoekschriften, aangezien deze vaak een eerste aanwijzing vormen dat de lidstaten ondanks de omzetting een achterstand hebben bij de uitvoering van de wettelijke maatregelen;

2.  is verheugd over het creëren van één loket voor burgers die via het portaal "Uw rechten in de EU" advies vragen, bezwaar maken of een klacht indienen; is van mening dat met de toevoeging van het veelbesproken burgerinitiatief (artikel 11, lid 4 VEU) aan de lijst van instrumenten voor burgerparticipatie de behoefte aan uitleg en advies exponentieel is toegenomen; wijst erop dat het Europees Parlement bij de ontwikkeling van dit portaal wenst te worden betrokken om te zorgen voor samenhang met zijn eigen plannen om de burgers beter van advies te kunnen dienen;

3.  is van mening dat de burgers van de EU van de Commissie dezelfde mate van transparantie mogen verwachten, ongeacht of zij een formele klacht indienen of gebruik maken van hun recht om een verzoekschrift in te dienen krachtens het Verdrag; verlangt derhalve dat de Commissie verzoekschriften duidelijke informatie ontvangt over de stadia die zijn bereikt in inbreukprocedures die ook onder een nog niet afgesloten verzoekschrift vallen; verzoekt de Commissie verder de Commissie verzoekschriften en het grote publiek duidelijk te maken hoe moet worden gehandeld bij het verzoeken om informatie en het indienen van klachten;

4.  steunt de door de Commissie voor 2009 en daarna geplande maatregelen om ervoor te zorgen dat de lidstaten de Europese wetgeving naleven en verzoekt bij de inbreukprocedures te worden betrokken in gevallen waarin nog verzoekschriften aanhangig zijn, zoals in het geval van Campania met betrekking tot de afvalwetgeving en in het geval van Spanje waar het gaat om de wetgeving inzake het waterbeheer.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

29.9.2010

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

15

0

1

Bij de eindstemming aanwezige leden

Elena Băsescu, Victor Boştinaru, Pascale Gruny, Ágnes Hankiss, Carlos José Iturgaiz Angulo, Peter Jahr, Erminia Mazzoni, Mariya Nedelcheva, Chrysoula Paliadeli, Ernst Strasser, Diana Wallis, Jarosław Leszek Wałęsa

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Kinga Göncz, Keith Taylor

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2)

Herbert Dorfmann

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

18.10.2010

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

25

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Alfredo Antoniozzi, Raffaele Baldassarre, Sebastian Valentin Bodu, Françoise Castex, Marielle Gallo, Lidia Joanna Geringer de Oedenberg, Klaus-Heiner Lehne, Antonio López-Istúriz White, Antonio Masip Hidalgo, Jiří Maštálka, Bernhard Rapkay, Evelyn Regner, Francesco Enrico Speroni, Dimitar Stoyanov, Alexandra Thein, Diana Wallis, Cecilia Wikström, Zbigniew Ziobro, Tadeusz Zwiefka

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Jan Philipp Albrecht, Paolo Bartolozzi, Luis de Grandes Pascual, Sajjad Karim, Kurt Lechner, Eva Lichtenberger, Arlene McCarthy, Angelika Niebler

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2)

Emine Bozkurt, Takis Hadjigeorgiou, Metin Kazak, Georgios Koumoutsakos, Baroness Sarah Ludford, Kyriakos Mavronikolas, Antigoni Papadopoulou, Georgios Papastamkos, Kyriacos Triantaphyllides