VERSLAG over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer

3.12.2010 - (COM(2010)0685 – C7‑0389/2010 – 2010/2279(BUD))

Begrotingscommissie
Rapporteur: Barbara Matera

Procedure : 2010/2279(BUD)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A7-0353/2010
Ingediende teksten :
A7-0353/2010
Debatten :
Aangenomen teksten :

ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer

(COM(2010)0685 – C7‑0389/2010 – 2010/2279(BUD))

Het Europees Parlement,

–   gezien het voorstel van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad (COM(2010)0685 – C7-0389/2010),

–   gelet op het Interinstitutioneel Akkoord (IIA) van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer[1], en met name punt 28 hiervan,

–   gelet op Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot oprichting van een Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering[2] (EFG-verordening),

–   gezien de brief van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken,

–   gezien het verslag van de Begrotingscommissie (A7-0353/2010),

A. overwegende dat de Europese Unie passende wetgevings- en begrotingsinstrumenten in het leven heeft geroepen om extra steun te geven aan werknemers die de gevolgen van grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ondervinden, teneinde hen te helpen bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt,

B.  overwegende dat het EFG sinds 1 mei 2009 ook is opengesteld voor aanvragen om bijstand voor werknemers die zijn ontslagen als gevolg van de wereldwijde financiële en economische crisis,

C. overwegende dat financiële steun van de Unie aan ontslagen werknemers flexibel moet zijn en zo snel en efficiënt mogelijk ter beschikking moet worden gesteld, overeenkomstig de gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie die is goedgekeurd op het overleg van 17 juli 2008, en met eerbiediging van het IIA van 17 mei 2006 wat betreft het nemen van besluiten om gebruik te maken van het EFG,

D. overwegende dat Nederland om steun heeft gevraagd in verband met 613 gedwongen ontslagen in twee bedrijven die vallen onder afdeling 46 van de NACE Rev. 2 (Groothandel, met uitzondering van de handel in auto's en motorfietsen) in de NUTS II-regio Noord-Holland in Nederland,

E.  overwegende dat de aanvraag voldoet aan de criteria voor subsidiabiliteit die zijn vastgelegd in de EFG-verordening,

1.  verzoekt de betrokken instellingen zich de nodige inspanningen te getroosten om de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG te bespoedigen;

2.  brengt in herinnering dat de instellingen zich ertoe verbonden hebben een probleemloze en snelle procedure te garanderen voor de goedkeuring van de besluiten betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG, met als doel tijdelijk en eenmalig individuele steun te verlenen aan werknemers die als gevolg van de globalisering en de financiële en economische crisis werkloos geworden zijn; benadrukt de rol die het EFG kan vervullen om ontslagen werknemers te helpen bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt;

3.  beklemtoont dat het EFG overeenkomstig artikel 6 van de EFG-verordening moet bijdragen tot de re-integratie van elke afzonderlijke ontslagen werknemer; herhaalt dat uit het EFG afkomstige steun niet in de plaats mag komen van maatregelen waartoe bedrijven verplicht zijn krachtens hun nationale wetgeving of collectieve overeenkomsten, of van maatregelen ter herstructurering van bedrijven of bedrijfstakken;

4.  wijst erop dat de informatie die is ontvangen over het gecoördineerde pakket met op het individu afgestemde diensten die door het EFG moeten worden gefinancierd, gedetailleerde gegevens bevat over de complementariteit met acties die worden gefinancierd uit de structuurfondsen; herhaalt zijn oproep om in zijn jaarverslagen ook een vergelijkende evaluatie van deze gegevens op te nemen;

5.  begroet het feit dat de Commissie, in het kader van de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG, een alternatieve bron van betalingskredieten naast niet-bestede middelen uit het Europees sociaal fonds voorstelt, nadat het Europees Parlement er herhaaldelijk op had gewezen dat het EFG is opgericht als een op zichzelf staand specifiek instrument met eigen doelstellingen en termijnen en dat daarom begrotingslijnen aangewezen moeten worden die geschikt zijn voor overschrijvingen;

6.  wijst er echter op dat, om voor dit dossier middelen uit het EFG beschikbaar te kunnen stellen, betalingskredieten zullen worden overgeschreven van een begrotingslijn die bestemd is voor steun aan kmo's en innovatie; betreurt de ernstige tekortkomingen van de Commissie bij de implementatie van programma's voor concurrentievermogen en innovatie, in het bijzonder ten tijde van een economische crisis die de behoefte aan dergelijke steun aanmerkelijk doet vergroten;

7.  herinnert eraan dat de werking en de toegevoegde waarde van het EFG moeten worden beoordeeld in de context van de algemene evaluatie van de op basis van het IIA van 17 mei 2006 ingevoerde programma's en diverse andere instrumenten, en wel bij de tussentijdse herziening van het meerjarig financieel kader 2007-2013;

8.  is ingenomen met de nieuwe vormgeving van het Commissievoorstel, met name de toelichting, waarin heldere en gedetailleerde informatie wordt gegeven over de toepassing, met een analyse van de subsidiabiliteitscriteria en een uitleg van de redenen voor het verlenen van goedkeuring, hetgeen overeenstemt met de wensen van het Parlement;

9.  hecht zijn goedkeuring aan het bij deze resolutie gevoegde besluit;

10. verzoekt zijn Voorzitter dit besluit samen met de voorzitter van de Raad te ondertekenen en zorg te dragen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie;

11. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie, met inbegrip van de bijlage, te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

  • [1]  PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.
  • [2]  PB L 406 van 30.12.2006, blz. 1.

BIJLAGE: BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van xxx

betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering, overeenkomstig punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer (aanvraag EGF/2010/012 NL/ICT Noord-Holland, Nederland)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

gelet op het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

gelet op het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer[1], en met name punt 28 hiervan,

gelet op Verordening (EG) nr. 1927/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot oprichting van een Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering[2], en met name artikel 12, lid 3 ervan,

gezien het voorstel van de Commissie[3],

overwegende hetgeen volgt:

(1)      Het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) is opgericht om extra steun te verlenen aan werknemers die worden ontslagen als gevolg van door de globalisering veroorzaakte grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen en om hen te helpen bij hun terugkeer op de arbeidsmarkt.

(2)      Het EFG staat sinds 1 mei 2009 ook open voor aanvragen om steun voor werknemers die worden ontslagen als gevolg van de wereldwijde financiële en economische crisis.

(3)      Krachtens het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 mag uit het EFG een jaarlijks maximumbedrag van 500 miljoen euro beschikbaar worden gesteld.

(4)      Nederland heeft op 8 april 2010 een aanvraag ingediend om de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG in verband met gedwongen ontslagen in twee bedrijven die vallen onder afdeling 46 van de NACE Rev. 2 (Groothandel, met uitzondering van de handel in auto's en motorfietsen) in de NUTS II-regio Noord-Holland (NL32); aan de aanvraag werd aanvullende informatie tot en met 5 augustus 2010 toegevoegd. Deze aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor een financiële bijdrage overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EG) nr. 1927/2006. Bijgevolg stelt de Commissie voor om een bedrag van 2.557.135 euro beschikbaar te stellen.

(5)      Er moeten dan ook middelen uit het EFG beschikbaar worden gesteld om een financiële bijdrage te leveren voor de door Nederland ingediende aanvraag.

BESLUITEN:

Artikel 1

Ten laste van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2010 wordt een bedrag van 2.557.135 euro aan vastleggings- en betalingskredieten beschikbaar gesteld uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG).

Artikel 2

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te

Voor het Europees Parlement                      Voor de Raad

De Voorzitter                                                De Voorzitter

  • [1]               PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.
  • [2]               PB L 406 van 30.12.2006, blz. 1.
  • [3]               PB C […] van […], blz. […].

TOELICHTING

I. Achtergrond

Het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) is opgericht om extra steun te geven aan werknemers die de gevolgen van grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ondervinden.

Overeenkomstig de bepalingen van punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 over de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer[1] en van artikel 12 van Verordening (EG) nr. 1927/2006[2], moeten de uitgaven van het EFG binnen een jaarlijks maximum van 500 miljoen euro blijven, welk geld afkomstig is uit marges onder het totale uitgavenmaximum van het voorgaande jaar en/of uit geannuleerde vastleggingskredieten van de voorgaande twee jaren, met uitzondering van de kredieten voor rubriek 1b. De benodigde bedragen worden als voorziening in de begroting opgenomen zodra er voldoende begrotingsruimte en/of geannuleerde vastleggingen zijn vastgesteld.

De procedure om het EFG te activeren verloopt als volgt: na een positieve beoordeling van een aanvraag legt de Commissie een voorstel tot beschikbaarstelling van middelen uit het fonds aan de begrotingsautoriteit voor, samen met een daarmee overeenkomstig overschrijvingsverzoek. Parallel kan een trialoog plaatsvinden om tot overeenstemming te komen over het gebruik van het EFG en de vereiste bedragen. Een trialoog in vereenvoudigde vorm is mogelijk.

II. Stand van zaken: het voorstel van de Commissie

Op 23 november 2010 nam de Commissie een nieuw voorstel voor een besluit aan betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering aan Nederland om de terugkeer naar de arbeidsmarkt te steunen van werknemers die als gevolg van de wereldwijde financiële en economische crisis werkloos zijn geworden.

De aanvraag voor de beschikbaarstelling van een totaal bedrag van 2.557.135 euro uit het EFG voor Nederland is de tweeëndertigste die in het kader van de begroting 2010 wordt behandeld. Ze heeft betrekking op 613 gedwongen ontslagen (waarbij voor alle betrokkenen om steun wordt gevraagd) in twee bedrijven die vallen onder afdeling 46 van de NACE Rev. 2 (Groothandel, met uitzondering van de handel in auto's en motorfietsen) in de NUTS II-regio Noord-Holland in Nederland tijdens de referentieperiode van negen maanden, namelijk van 1 mei 2009 tot en met 31 januari 2010.

De aanvraag onder nummer EGF/2010/012 NL/Noord-Holland ICT is bij de Commissie op 8 april 2010 ingediend en is tot en met 5 augustus 2010 met bijkomende informatie aangevuld. De aanvraag is gebaseerd op het criterium voor steunverlening in artikel 2, onder b), van de EFG-verordening, namelijk ten minste 500 gedwongen ontslagen binnen een periode van negen maanden bij ondernemingen in dezelfde NACE Rev. 2-bedrijfstak in een regio of in twee aan elkaar grenzende regio's volgens de NUTS II-indeling in een lidstaat, en de aanvraag is ingediend binnen de termijn van 10 weken (artikel 5 van de verordening).

Bij haar beoordeling heeft de Commissie rekening gehouden met de volgende elementen: het verband tussen de gedwongen ontslagen en grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen of de financiële crisis, de vraag of de ontslagen al dan niet konden worden voorzien, bewijs voor het aantal ontslagen in kwestie, naleving van de criteria van artikel 2, onder a), toelichting van de onvoorziene aard van de gedwongen ontslagen, de vraag welke bedrijven werknemers ontslaan en welke werknemers in aanmerking komen voor steun, de betrokken regio en de autoriteiten van en belanghebbenden in deze regio, de gevolgen van de ontslagen voor de plaatselijke, regionale of nationale werkgelegenheid, het te financieren gecoördineerde pakket met op het individu afgestemde diensten en de compatibiliteit van dit pakket met uit de structuurfondsen gefinancierde acties, de data waarop de op het individu afgestemde diensten ten behoeve van ontslagen werknemers van start zijn gegaan of de geplande begindata ervan, de procedures voor de raadpleging van de sociale partners, en de beheer- en controlesystemen.

Volgens de beoordeling van de Commissie voldoet de aanvraag aan de in de EFG-verordening vastgelegde subsidiabiliteitscriteria. Er wordt bijgevolg aanbevolen dat de begrotingsautoriteit de aanvraag goedkeurt.

Om middelen uit het EFG te kunnen inzetten, heeft de Commissie de begrotingsautoriteit een overschrijvingsverzoek (DEC 48/2010) doen toekomen voor een totaal bedrag van 2.557.135 euro aan vastleggingskredieten uit de EFG-reserve (40 02 43) en aan betalingskredieten uit de begrotingslijn "Kaderprogramma voor concurrentievermogen en innovatie - Programma voor ondernemerschap en innovatie" (01 04 04), voor overschrijving naar de EFG-begrotingslijnen (04 05 01).

De rapporteur stelt met tevredenheid vast dat de Commissie alternatieve bronnen van betalingskredieten naast niet-bestede ESF-middelen blijft aangeven, nadat het Europees Parlement daar in het verleden herhaaldelijk heeft om verzocht.

Ze is echter van mening dat de in de laatste gevallen gemaakte keuze (begrotingslijn ter ondersteuning van ondernemerschap en innovatie) onbevredigend is gezien de ernstige tekortkomingen van de Commissie bij de uitvoering van de programma's op het gebied van concurrentievermogen en innovatie. In een periode van economische crisis moeten deze kredieten juist worden verhoogd. Ze verzoekt de Commissie daarom door te gaan met het zoeken naar geschiktere begrotingslijnen voor toekomstige betalingen.

Het Interinstitutioneel Akkoord staat uitgaven uit het EFG toe tot een jaarlijks maximum van 500 miljoen euro.

In 2010 heeft de begrotingsautoriteit reeds vierentwintig voorstellen voor beschikbaarstelling van middelen uit het fonds en een overmaking voor technische bijstand goedgekeurd, voor een totaal bedrag van 75.935.163 euro, waarna rekening houdend met het bijkomende bedrag van 8.728.978 euro voor de andere voorstellen die momenteel worden behandeld (waaronder het onderhavige), tot eind 2010 nog een bedrag van 415.335.859 euro beschikbaar is.

III. Procedure

De Commissie heeft een verzoek om overschrijving[3] ingediend om overeenkomstig de bepalingen van punt 28 van het Interinstitutioneel Akkoord van 17 mei 2006 specifieke vastleggings- en betalingskredieten in de begroting 2010 op te nemen.

De trialoog over het voorstel van de Commissie voor een besluit betreffende de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG kan plaatsvinden in een vereenvoudigde vorm (een briefwisseling), zoals voorzien in artikel 12, lid 5, van de rechtsgrondslag, tenzij het Parlement en de Raad niet tot overeenstemming kunnen komen.

Conform een interne afspraak wordt de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (EMPL) bij dit proces betrokken, opdat ze op constructieve wijze kan bijdragen tot de beoordeling van de aanvragen voor steun uit het EFG.

Na evaluatie zal de commissie EMPL van het Europees Parlement haar standpunt over de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG te kennen geven, dat als brief bij onderhavig verslag zal worden gevoegd.

Met de gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie die tijdens het overleg van 17 juli 2008 werd goedgekeurd, werd het belang bekrachtigd van een snelle procedure voor de goedkeuring van besluiten tot beschikbaarstelling van de middelen van het EFG, met inachtneming van het Interinstitutioneel Akkoord.

  • [1]  PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.
  • [2]  PB L 406 van 30.12.2006, blz. 1.
  • [3]  DEC 48/2010 van 23 november 2010

BIJLAGE: BRIEF VAN DE COMMISSIE WERKEGELEGENHEID EN SOCIALE ZAKEN

ES/jm

D(2010)60048

Dhr. Alain Lamassoure

Voorzitter van de Begrotingscommissie

ASP 13E158

Betreft: Advies inzake de beschikbaarstelling van middelen uit het Europees fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) in dossier EGF/2010/012 NL/Noord-Holland ICT (COM(2010)685 definitief)

Geachte heer Lamassoure,

De Commissie werkgelegenheid en sociale zaken (EMPL) en haar werkgroep EFG hebben de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG in dossier EGF/2010/012 NL/Noord-Holland ICT onderzocht en het volgende advies goedgekeurd.

De commissie en de werkgroep EFG zijn vóór de beschikbaarstelling van middelen uit het EFG voor de aanvraag in kwestie. De commissie formuleert in dit verband een aantal opmerkingen, zonder evenwel de betaling op de helling te willen zetten.

Het advies van de commissie is gebaseerd op de volgende overwegingen:

A)  overwegende dat deze aanvraag gebaseerd is op artikel 2, onder b), van de EFG-verordening en betrekking heeft op 613 gedwongen ontslagen tijdens de referentieperiode van 9 maanden tussen 1 mei 2009 en 31 januari 2010 in twee bedrijven in de sector groothandel, met uitzondering van de handel in auto's en motorfietsen, die vallen onder afdeling 46 van de NACE Rev. 2 van Verordening (EG) nr. 1893/2006,

B)  overwegende dat de financiële en economische crisis negatieve gevolgen heeft gehad voor deze sector, en met name voor bedrijven die betrokken zijn bij de ontwikkeling en verkoop van hardware, wat heeft geleid tot een aanzienlijke daling van de omzet van de twee betrokken ondernemingen, namelijk met 25% bij Getronics en bij HP met respectievelijk 17% voor pc's en met 19% voor printers, als gevolg van een plotse en onvoorziene terugschroeving van de budgetten voor investeringen in ICT-goederen,

C)  overwegende dat de Nederlandse autoriteiten aanvoeren dat de ICT-markt tot midden 2008 relatief goed heeft gepresteerd, met groeivooruitzichten voor zowel ICT-ondernemingen als hun afnemersmarkten, ondanks de structurele veranderingen op de ICT-wereldmarkt, met name door een delokalisering van de productie naar China en India, die hebben geleid tot een daling van het marktaandeel van de OESO-landen in de totale ICT-handel van 88% in 1996 tot 56 % in 2006,

D)  overwegende dat de gedwongen ontslagen zich hebben voorgedaan in de provincie Noord-Holland, een regio met veel ICT-ondernemingen, waar de werkgelegenheidssituatie die als gevolg van de wereldwijde economische en financiële crisis reeds verslechterd is, door de ontslagen nog ernstiger zal worden, overwegende dat in overweging 4 van de EFG-verordening wordt bepaald dat ervoor moet worden gezorgd dat "de financiële bijdrage uit het EFG bij de werknemers uit de zwaarst getroffen regio's en sectoren van de Gemeenschap terechtkomt",

E)  overwegende dat Nederland erop heeft gewezen dat beide ondernemingen aan de verplichting hebben voldaan om de sociale partners bij een collectief ontslag van meer dan 30 werknemers over een sociaal plan te raadplegen, wat meer bepaald inhoudt dat het CA-ICT, dat uit vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers bestaat, een belangrijke rol heeft gespeeld bij de voorbereiding van de maatregelen,

F)  overwegende dat de Nederlandse autoriteiten erop hebben gewezen dat de ontslagen werknemers eventueel in aanmerking komen voor twee specifieke ESF-projecten voor werknemers in de ICT-sector, en dat zij bevestigen dat de vereiste mechanismen voorhanden zijn om elk risico van dubbele financiering door het EFG en andere financieringsinstrumenten van de EU te voorkomen,

G)  overwegende dat Nederland om steun heeft gevraagd voor alle ontslagen werknemers, ook voor die ouder dan 65 jaar,

H)  overwegende dat 64,9% van de ontslagen werknemers mannen zijn,

I)  overwegende dat 79,9% van de werknemers vaklui of technici zijn,

J)  overwegende dat 24 werknemers (3,9%) langdurige gezondheidsproblemen of een handicap hebben,

daarom verzoekt de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken de ten principale bevoegde Begrotingscommissie onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie over de Nederlandse aanvraag op te nemen:

1.  is het met de Commissie eens dat is voldaan aan de voorwaarden voor een financiële bijdrage op grond van de EFG-verordening (1927/2006);

2.  herinnert aan de recente aanvraag EGF/2009/026 NL/Noord-Holland en Utrecht, afdeling 18, in verband met gedwongen ontslagen in 79 bedrijven die vallen onder afdeling 18 van de NACE Rev. 2 (Drukkerijen, reproductie van opgenomen media) in de aan elkaar grenzende NUTS II-regio's Noord-Holland (NL32) en Utrecht (NL31) in Nederland, en aan de aanvraag EGF/2009/024 NL/Noord-Holland en Zuid-Holland, afdeling 58, in verband met gedwongen ontslagen in acht bedrijven die vallen onder afdeling 58 van de NACE Rev. 2 (Uitgeverijen) in de aan elkaar grenzende NUTS II-regio's Noord-Holland (NL32) en Zuid-Holland (NL33) in Nederland, die betrekking hebben op dezelfde regio als deze waarvoor onderhavige aanvraag wordt ingediend;

3.  is ingenomen met het feit dat de sociale partners actief betrokken waren bij de voorbereiding van de maatregelen;

4.  wijst erop dat de maatregelen gericht zijn op een snelle re-integratie van de ontslagen werknemers op de arbeidsmarkt, met in de eerste plaats onmiddellijke opleiding voor een betere inzetbaarheid op de arbeidsmarkt en maatregelen voor assistentie bij het zoeken naar een nieuwe baan;

5.  betreurt dat de aanvraag niet aangeeft of er speciale maatregelen worden getroffen voor werknemers met langdurige gezondheidsproblemen en werknemers ouder dan 65 jaar;

6.  verwelkomt de benadering om het EFG te gebruiken als aanvulling op de lopende ESF-steun; betreurt echter dat de aanvraag niet ingaat op de specificiteit en de toegevoegde waarde van de EFG-maatregelen.

Hoogachtend,

Pervenche Berès

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

2.12.2010

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

20

1

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Damien Abad, Lajos Bokros, José Manuel Fernandes, Eider Gardiazábal Rubial, Salvador Garriga Polledo, Jens Geier, Estelle Grelier, Lucas Hartong, Sergej Kozlík, Jan Kozłowski, Alain Lamassoure, Giovanni La Via, Vladimír Maňka, Barbara Matera, Dominique Riquet, László Surján, Helga Trüpel, Angelika Werthmann

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Paul Rübig, Georgios Stavrakakis

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2)

Jan Mulder