VERSLAG over de Europese dimensie van de sport

18.11.2011 - (2011/2087(INI))

Commissie cultuur en onderwijs
Rapporteur: Santiago Fisas Ayxela

Procedure : 2011/2087(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A7-0385/2011

ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over de Europese dimensie van de sport

(2011/2087(INI))

Het Europees Parlement,

–     gezien de mededeling van de Commissie van 18 januari 2011 met de titel "Ontwikkeling van de Europese dimensie van de sport" (COM(2011)0012 def.),

–     gezien het door de Commissie ingediende Witboek Sport (COM(2007)0391),

–     gezien de mededeling van de Commissie over "Corruptiebestrijding in de EU" (COM(2011)0308),

–     gezien de Europese Overeenkomst inzake gewelddadigheden gepleegd door en wangedrag van toeschouwers rond sportevenementen van 19 augustus 1985 en de Overeenkomst ter bestrijding van doping van de Raad van Europa van 19 augustus 1990,

–     gezien zijn resolutie van 5 juni 2003 over vrouwen en sport[1],

–     gezien zijn resolutie van 21 april 2004 over de eerbiediging van de fundamentele arbeidsrechten bij de productie van sportartikelen voor de Olympische Spelen[2],

–     gezien zijn resolutie van 14 april 2005 over doping in de sport[3],

–     gezien zijn verklaring van 14 maart 2006 over de aanpak van racisme in het voetbal[4],

–     gezien zijn resolutie van 15 maart 2006 over gedwongen prostitutie in het kader van internationale sportevenementen[5],

–     gezien zijn resolutie van 29 maart 2007 over de toekomst van het beroepsvoetbal in Europa[6],

–     gezien zijn resolutie van 13 november 2007 over de rol van sport in het onderwijs[7],

–     gezien zijn resolutie van 8 mei 2008 over het witboek over sport[8],

–     gezien zijn resolutie van 19 februari 2009 over de sociale economie[9],

–     gezien zijn resolutie van 10 maart 2009 over de integriteit van online gokken[10],

–     gezien zijn resolutie van 5 juli 2011 over het vijfde cohesieverslag van de Commissie en de strategie voor het cohesiebeleid na 2013[11],

–     gezien zijn schriftelijke verklaring 62/2010 van 16 december 2010 over meer steun aan de amateursporten,

–     gezien Beschikking 2010/37/EG van de Raad van 27 november 2009 over het Europees Jaar van het vrijwilligerswerk ter bevordering van actief burgerschap (2011),

–     gezien de conclusies van de Raad van 18 november 2010 over de rol van sport als bron en motor van actieve sociale insluiting[12],

–     gezien de conclusies van de Raad van 17 juni 2010 over de nieuwe strategie voor groei en werkgelegenheid,

–     gezien de resolutie van de Raad van 1 juni 2001 over een werkplan van de Europese Unie voor sport voor 2011‑2014[13],

–     gezien de Verklaring van Punta de l'Este van december 1999 en op de rondetafelbijeenkomst van de Unesco over traditionele sporten en spelen (TSG)[14], over de erkenning van traditionele sporten en spelen als onderdeel van een onaantastbaar erfgoed en een symbool van culturele verscheidenheid,

–     gezien de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie en het Gerecht alsook de beschikkingen van de Commissie op het gebied van sport,

–     gezien het Europees Handvest van vrouwenrechten in de sport (Jump in Olympia – Strong(er) Women through Sport),

–     gezien het handvest voor actie ter beëindiging van discriminatie jegens lesbiennes, homo's, biseksuelen en transseksuelen in de sport,

–     gezien de artikelen 6, 19 en 165 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–     gezien artikel 48 van zijn Reglement,

–     gezien het advies van het Comité van de Regio's van 11‑12 oktober 2011[15] en het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité van 26-27 oktober 2011 met de titel "Ontwikkeling van de Europese dimensie van de sport"[16],

–     gezien het verslag van de Commissie cultuur en onderwijs en de adviezen van de Commissie economische en monetaire zaken, de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid, de Commissie interne markt en consumentenbescherming, de Commissie juridische zaken, de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken, en de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid (A7‑0385/2011),

A.   overwegende dat sport bijdraagt aan de verwezenlijking van strategische doelstellingen van de Unie, dat sport fundamentele pedagogische en culturele waarden van de Unie op de voorgrond stelt en een wapen in de strijd voor integratie is, aangezien sport gericht is op alle burgers, onafhankelijk van hun geslacht, etnische afkomst, godsdienst, leeftijd, nationaliteit, sociale omstandigheden of seksuele geaardheid;

B.   overwegende dat de specifieke aard van sport doorslaggevend moet zijn in het oordeel van het EHvJ en de besluiten van de Commissie in sportzaken;

C.   overwegende dat alle belanghebbenden, met inbegrip van beleidsmakers, rekening moeten houden met de specifieke kenmerken van sport, haar op vrijwilligerswerk berustende structuren en haar sociale en educatieve functie;

D.   overwegende dat het geheel van eigen, essentiële kenmerken van de sector sport deze sector een specifiek karakter verleent, waarmee sport zich onderscheidt van alle andere sectoren, waaronder economische activiteiten; overwegende dat sport waar dit passend en noodzakelijk is en in bepaalde individuele gevallen evenwel onderworpen dient te zijn aan Europese wetgeving;

E.   overwegende dat bij het EU-optreden op sportgebied steeds rekening moet worden gehouden met de bijzondere kenmerken van sport en haar maatschappelijke, opvoedkundige en culturele aspecten;

F.   overwegende dat sport volgens het Verdrag van Lissabon een bevoegdheid is van de EU die erop gericht is de eerlijkheid en de openheid van sportcompetities en de samenwerking tussen de verantwoordelijke sportorganisaties te bevorderen en de fysieke en morele integriteit van sportlieden te beschermen door de sociale, culturele, economische en gezondheidsvoordelen van sport te vergroten, en die adequate financiële en beleidssteun vergt;

G.   overwegende dat sport een geweldige bijdrage levert tot positieve waarden zoals eerlijk spel, respect en maatschappelijke integratie;

H.   overwegende dat miljarden mensen over de hele wereld sporten beoefenen die in Europa zijn bedacht, van spelregels voorzien en verspreid, en merkt voorts op dat de moderne Olympische beweging in Frankrijk in het leven is geroepen door baron Pierre De Coubertin;

I.    overwegende dat er een sportbeleid van de EU moet worden ontwikkeld dat zich richt op de verwezenlijking en ondersteuning van de algemene en specifieke doelstellingen van de beroeps- en amateursport;

J.    overwegende dat steun aan en bevordering van sport voor mensen met een geestelijke of lichamelijke handicap voor de EU voorrang zou moeten hebben, gezien de belangrijke rol die sport speelt bij de waarborging van maatschappelijke integratie, volksgezondheid en grensoverschrijdend vrijwilligerswerk;

K.   overwegende dat vrijwilligerswerk de hoeksteen vormt van de meeste amateursport in Europa;

L.   overwegende dat 35 miljoen vrijwilligers bijdragen aan de ontwikkeling van de amateurport en de verbreiding van sportieve idealen, daarbij bijgestaan door sportclubs en non-profit sportorganisaties;

M.  overwegende dat sport dankzij haar rol in het formele en niet-formele onderwijs bepalend is voor de gezondheid van burgers in onze moderne samenleving, een essentieel element is van goed onderwijs, en goed is voor de zelfontplooiing van ouderen;

N.   overwegende dat de bevordering van lichaamsbeweging en sport leidt tot aanzienlijke besparingen op de overheidsuitgaven voor gezondheidszorg;

O.   overwegende dat burgers sport en andere lichamelijke activiteiten beoefenen om hun persoonlijke gezondheid en welzijn te verbeteren;

P.   overwegende dat het gebruik van doping in de sport in strijd is met de met de waarden van sport en sporters blootstelt aan ernstige gevaren en leidt tot ernstige blijvende gezondheidsschade;

Q.   overwegende dat topsport bepaalde fundamentele waarden van de sport extra benadrukt en inspirerend werkt voor de maatschappij omdat ook andere mensen daardoor tot sporten worden aangezet;

R.   overwegende dat veel topsporters aan het einde van hun sportcarrière een onzekere toekomst tegemoet gaan;

S.   overwegende dat het belangrijk is sporters voor te bereiden op een loopbaanverandering door ze naast hun sportopleiding ook algemeen onderwijs of een beroepsopleiding te laten volgen;

T.   overwegende dat de grondrechten van sporters gewaarborgd en beschermd moeten worden;

U.   overwegende dat tijdens sportcompetities sprake kan zijn van verbaal of fysiek geweld of van discriminerende uitingen;

V.   overwegende dat sportbeoefening door vrouwen niet voldoende gewaardeerd wordt en dat vrouwen ondervertegenwoordigd zijn in de besluitvormingsorganen van sportorganisaties;

W.  overwegende dat er voor sportactiviteiten specifieke en passende faciliteiten, materiaal en apparaten nodig zijn en dat ook scholen moeten beschikken over geschikte faciliteiten om lichamelijke opvoeding te bevorderen;

X.   overwegende dat sport een belangrijke plaats inneemt in de Europese economie in die zin dat hier direct of indirect ongeveer 15 miljoen banen mee gemoeid zijn, dat wil zeggen 5,4% van de beroepsbevolking, en een jaarlijkse toegevoegde waarde van rond de 407 miljard EUR, ofwel 3,65% van het Europese bbp, en dat een economisch sterke sportsector aldus bijdraagt tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Europa 2020-strategie;

Y.   overwegende dat de schending van de intellectuele-eigendomsrechten van sportorganisaties en digitale piraterij, met name het zonder toestemming rechtsreeks uitzenden van sportevenementen, de economie van de hele sportsector in het gedrang brengt;

Z.   overwegende dat sport anders werkt dan andere economische sectoren doordat de tegenstanders van elkaar afhankelijk zijn en door het wedstrijdevenwicht dat noodzakelijk is om de uitslagen onvoorspelbaar te houden;

AA. overwegende dat sport zich niet gedraagt als een typische economische bedrijvigheid door haar specifieke kenmerken en haar organisatorische opzet die steunt op bonden die anders functioneren dan commerciële bedrijven, en dat er onderscheid moet worden gemaakt tussen sportief belang en commercieel belang;

AB. overwegende dat de Europese sociale dialoog een belangrijke rol kan spelen en daarom bevorderd dient te worden;

AC. overwegende dat sport een belangrijke rol speelt voor en vreugde schenkt aan tal van burgers als deelnemers, supporters of toeschouwers;

AD. overwegende dat grote sportevenementen en -toernooien zeer goede kansen bieden voor het benutten van mogelijkheden om het toerisme in Europa te ontwikkelen en dat op die manier een bijdrage kan worden geleverd aan de verbreiding van de waarden en beginselen die inherent zijn aan sport;

AE. overwegende dat het Europese sportmodel berust op een bond per sportdiscipline en dat de mechanismen voor sportieve en financiële solidariteit, zoals het beginsel van promotie en degradatie en van open competities waarin clubs en nationale teams naast elkaar bestaan, worden gekenmerkt door een autonome, democratische, territoriale en piramidevormige organisatie, voortkomend uit een lange democratische traditie;

AF. overwegende dat de transparantie en de democratische controleerbaarheid bij sportclubs kan worden verbeterd door supporters te betrekken bij de eigendom en bestuursstructuur van hun club;

AG. overwegende dat traditionele en amateursportorganisaties een sleutelrol vervullen bij versteviging van cultuur, bevordering van maatschappelijke integratie en consolidatie van gemeenschappen;

AH. overwegende dat de nationale ploegen een essentiële rol spelen, dat internationale competities een referentiemodel moeten blijven en dat moet worden opgetreden tegen opportunistische naturalisaties;

AI.  overwegende dat de eigen aard van competities tussen nationale ploegen met zich meebrengt dat de bonden en de sportclubs de opleiding van nationale sporters kunnen verbeteren;

AJ. overwegende dat zowel de professionele als de amateursport kwetsbaar is voor en ernstig te lijden heeft onder financiële instabiliteit, en dat het de taak van de betrokken bonden is de clubs aan te sporen tot goed plannen en verantwoord investeren;

AK. overwegende dat internationale transfers voor jonge sporters gevaarlijk kunnen zijn omdat het te vroeg uit huis gaan van jonge sporters onder meer mislukking op sportief gebied, gezinsontwrichting en maatschappelijke buitensluiting tot gevolg kan hebben;

AL. overwegende dat de sportbonden niet beschikken over de structurele en wettelijke middelen om op efficiënte wijze op te treden tegen wedstrijdvervalsing;

AM.    overwegende dat gokdiensten wegens hun specifieke karakter niet vallen onder het toepassingsgebied van de dienstenrichtlijn (2006/123/EG) en de nieuwe richtlijn inzake consumentenrechten (die op 23 juni 2011 door het Europees Parlement werd goedgekeurd);

AN. overwegende dat de amateursport alleen over de nodige financiële middelen kan beschikken als de houders van de noodzakelijke nationale gokvergunningen, die belasting betalen en andere algemeen nuttige voorzieningen in de lidstaten financieren, wettelijk worden verplicht om belastingen voor het algemeen nut te betalen en effectief tegen illegale concurrentie worden beschermd;

AO. overwegende dat de regelgeving inzake spelersmakelaars gecoördineerd optreden vereist van bestuursorganen en overheidsinstanties, zodat doeltreffend kan worden opgetreden tegen makelaars en/of bemiddelaars die de regels overtreden;

AP. overwegende dat sport een rol kan spelen op verschillende gebieden van de buitenlandse betrekkingen van de EU, onder meer via diplomatie;

De maatschappelijke rol van sport

1.    verzoekt de Commissie, gezien de positieve effecten van sport op de volksgezondheid en op sociaal, cultureel en economisch gebied, in het kader van het toekomstige MFK specifieke en omvangrijke financiële middelen voor het sportbeleid voor te stellen;

2.    verzoekt de lidstaten ervoor te zorgen dat sport een vak wordt binnen alle schooltypes en benadrukt het belang van het aanmoedigen van sportbeoefening op ieder niveau van onderwijs, vanaf zeer jonge leeftijd, op scholen, universiteiten, en in plaatselijke gemeenschappen die aangemoedigd moeten worden sportfaciliteiten met passend materiaal te realiseren;

3.    verzoekt de lidstaten met klem heldere richtsnoeren op te stellen om sport en beweging deel te laten uitmaken van onderwijs op alle niveaus in alle lidstaten;

4.    wijst op het belang van opvoeding via sport en de mogelijkheid die sport biedt om sociaal kwetsbare jongeren weer op het rechte pad te brengen, en vraagt de lidstaten, de nationale bonden, de liga's en de clubs om dienaangaande initiatieven te formuleren en te steunen;

5.    verzoekt de lidstaten de samenwerking tussen scholen en sportclubs te ondersteunen; is van mening dat de Commissie in dit verband gebruik moet maken van haar coördinerende functie op sportgebied en voorbeelden van goede praktijken in de lidstaten moet verzamelen en die via een centrale gegevensbank aan alle belangstellenden in Europa ter beschikking moet stellen;

6.    beveelt aan dat de Commissie sportbeoefening door ouderen aanmoedigt, aangezien dat hun sociale contacten en hun gezondheid ten goede komt;

7.    wijst erop dat door sport in iedere fase van het leven het algehele gezondheidspeil van Europeanen kan worden verbeterd en verzoekt de EU en de lidstaten dan ook de deelname aan sport te vergemakkelijken en een gezonde leefwijze, met alle mogelijkheden die sport daarvoor biedt, te bevorderen en op die manier de kosten voor gezondheidszorg naar beneden te brengen;

8.    verzoekt de Commissie en de lidstaten de rol van gezondheidswerkers in de bevordering van sportparticipatie sterker te ondersteunen en na te gaan hoe ziektekostenverzekeraars stimulansen kunnen geven om mensen aan te moedigen om aan sport te gaan doen;

9.    wijst erop dat het belangrijk is om sport voor alle burgers toegankelijk te maken in tal van verschillende omgevingen, school, werk, als ontspannende activiteit of via clubs en verenigingen;

10.  waardeert de werkzaamheden van organisaties die het mogelijk maken dat mensen met een geestelijke of lichamelijke handicap in de hele EU sport kunnen beoefenen; verzoekt de Commissie, de lidstaten en sportorganisaties met passende financiële middelen sportactiviteiten en -competities voor mensen met een handicap te bevorderen en ontwikkelen, met name door te zorgen voor gelijke toegang tot sport en gratis sportfaciliteiten die aan hun behoeften voldoen;

11.  benadrukt de bindende sociale kracht van sport op tal van gebieden, zoals maatschappelijke betrokkenheid en democratische gezindheid, bevordering van een goede gezondheid, stedelijke ontwikkeling, maatschappelijke integratie, arbeidsmarkt, werkgelegenheid, beroepskwalificatie en opleiding;

12.  verzoekt de lidstaten en de communautaire instellingen om meer steun te verlenen aan organisaties die zich inzetten voor de integratie van met sociale uitsluiting bedreigde personen door middel van sport, alsook aan organisaties die sportbeoefening voor lichamelijk of geestelijk gehandicapten bevorderen;

13.  moedigt de lidstaten ertoe aan om sport een vast onderdeel te maken van programma's en diensten die zicht richten op de integratie van groepen die het slachtoffer dreigen te worden van discriminatie en wenst dat sportverenigingen voor hun beroepskrachten en vrijwilligers passende opleidingsprogramma's opzetten ter bestrijding en voorkoming van alle vormen van discriminatie en racisme;

14.  wijst op de voorbeeldfunctie van sport in de maatschappij en dringt er bij bestuursorganen in de sportsector op aan het voortouw te nemen bij de bestrijding van institutionele discriminatie;

15.  herinnert eraan dat discriminatie op grond van geslacht in de sport niet geoorloofd is en dringt erop aan dat het Olympisch Handvest wordt toegepast bij alle sportevenementen, met name Europese sportevenementen;

16.  vraagt de Raad, de Commissie, de lidstaten en de nationale sportbondsbesturen zich in te zetten voor bestrijding van homofobie en transfobie, en behoorlijke uitvoering te geven aan wetgeving en antidiscriminatiebeleid ten behoeve van met name lesbische, biseksuele, homoseksuele en transgender sporters;

17.  verzoekt de lidstaten meer nadruk te leggen op het belang van goede lichamelijke opvoeding voor beide geslachten en stelt voor dat zij de nodige strategieën ontwikkelen om deze kwestie aan te pakken;

18.  benadrukt dat de samenstelling van bestuursorganen van sportorganisaties de samenstelling van de algemene ledenvergadering en de verhouding tussen het aantal mannen en vrouwen daarin moet weerspiegelen, aangezien mannen en vrouwen - ook op transnationaal niveau - gelijke toegang moeten hebben tot leidinggevende functies;

19.  spoort de Commissie en de lidstaten aan om rekening te houden met het belang van sport als middel om vrede, economische ontwikkeling, interculturele dialoog, volksgezondheid, integratie en emancipatie van de vrouw te bevorderen;

20.  verzoekt de Commissie en de lidstaten om bij het Internationaal Olympisch Comité aan te dringen op naleving van de eigen regels in het Olympisch Handvest die elke demonstratie of politieke, godsdienstige of racistische propaganda bij sportevenementen verbieden, en er tegelijkertijd voor te zorgen dat er geen politieke druk wordt uitgeoefend op vrouwen om deze regel te overtreden en dat landen deze regel niet omzeilen door vrouwen niet af te vaardigen naar wedstrijden;

21.  verzoekt sportorganisaties sportbeoefening door vrouwen en deelname van vrouwen in besluitvormende en bestuursorganen van sportorganisaties verder aan te moedigen door meisjes en vrouwen, met name uit kansarme milieus, gelijke toegang te bieden tot sportactiviteiten, de deelname van vrouwen aan sport te stimuleren en aan mannen- en vrouwensport en sportresultaten evenveel waarde toe te kennen en zichtbaarheid te geven; verzoekt de lidstaten maatregelen te ontwikkelen die vrouwelijke sporters in staat stellen hun gezin te combineren met een professionele loopbaan in de sport, en in het regeringsbeleid inzake sport de gelijkheid van mannen en vrouwen te bevorderen; verzoekt de Commissie de uitwisseling van informatie en goede praktijken op het gebied van gelijke kansen voor vrouwen en mannen in de sport aan te moedigen;

22.  verzoekt de Commissie en de lidstaten de Europese organisaties te steunen bij de bevordering en tenuitvoerlegging van de aanbevelingen van het Europees Handvest van de rechten van vrouwen in de sport;

23.  verzoekt de Commissie en de lidstaten in alle activiteiten die verband houden met sport te streven naar genderevenwicht en daarbij bijzondere nadruk te leggen op toegang tot sport voor allochtone vrouwen en vrouwen uit etnische minderheden, toegang van vrouwen tot leidinggevende functies in de sportsector en media-aandacht voor vrouwen in de sport, en ervoor te zorgen dat in het beleid en de wetgeving op het gebied van sport de gelijkheid van geslachten als uitgangspunt geldt;

24.  roept de Commissie en de lidstaten op tot het ondersteunen en stimuleren van Europees onderzoek naar de specifieke kenmerken van vrouwensport, de redenen waarom vrouwen en meisjes stoppen met sporten en de redenen voor de blijvende ongelijke toegang van vrouwen tot sport;

25.  moedigt de oprichting van vrouwennetwerken op sportgebied aan om de uitwisseling van beste praktijken en informatie te bevorderen;

26.  onderstreept dat niet kan worden getolereerd of om culturele of religieuze redenen toegestaan, dat immigranten hun dochters verbieden op school aan gymmen of zwemmen deel te nemen;

27.  wijst erop dat veel meisjes die op jeugdige leeftijd sport bedrijven, in hun adolescentiejaren de sport opgeven; verwijst in dit verband naar onderzoek waaruit blijkt dat meisjes openlijke of verkapte druk van leeftijdgenoten en familieleden ondervinden om zich 'vrouwelijker' te gedragen of verantwoordelijkheden op zich te nemen die aan verdere sportbeoefening in de weg staan; spoort de lidstaten en de nationale bestuursorganen in de sportsector aan om strategieën te ontwikkelen voor programma’s en begeleiding om met name meisjes die in sport geïnteresseerd zijn te helpen zich als sporter verder te ontwikkelen;

28.  onderstreept de noodzaak om door middel van preventie- en voorlichtingscampagnes, met name gericht op jonge sporters, de strijd tegen doping aan te gaan en daarbij de fundamentele rechten van sporters te eerbiedigen; moedigt de lidstaten aan de handel in prestatiebevorderende stoffen in de sportsector op dezelfde wijze te behandelen als de handel in illegale drugs en hun nationale wetgeving in die zin aan te passen en aldus bij te dragen tot meer Europese coördinatie op dit gebied; verzoekt het Internationaal Agentschap voor de bestrijding van doping een gebruikersvriendelijk systeem van verblijfplaatsregistratie in het leven te roepen in overeenstemming met de EU-wetgeving en benadrukt dat er statistieken moeten komen over het gebruik van doping en gemiste dopingtests, teneinde in de strijd tegen doping een aanpak op maat te kunnen realiseren;

29.  is van mening dat toetreding van de EU tot het Verdrag van de Raad van Europa tegen doping een noodzakelijke stap is om een eenvormiger toepassing van de WADA-code in de lidstaten te verwezenlijken;

30.  is voorstander van meer harmonisatie van wetgeving om te bereiken dat politie en rechterlijke macht effectief samenwerken bij de bestrijding van doping en andere soorten manipulatie van sportevenementen;

31.  verzoekt de lidstaten zich te buigen over gokverslaving en de bescherming van minderjarigen tegen de gevaren van het gokken;

32.  pleit voor duidelijke regels inzake de bescherming van minderjarigen in de wedstrijdsport en voor het uitwerken van verdere ingrijpende beschermingsmaatregelen in overleg met de sportbonden;

33.  wijst op het grote belang van een gelijktijdige sport- en beroepsopleiding voor jonge sporters; verzoekt de Commissie en de lidstaten daarom om samen met alle betrokken actoren en met inachtneming van de in de verschillende lidstaten bestaande beste praktijken op dit gebied richtsnoeren op te stellen om ervoor te zorgen dat jonge sporters naast hun sportopleiding ook een reguliere school of beroepsopleiding kunnen volgen; moedigt de lidstaten in dit kader aan gebruik te maken van de ervaringen van voormalige beroepssporters die voor het beroep van trainer kiezen en speciale loopbaantrajecten op te zetten voor topsporters die hoger onderwijs willen volgen, en hun ervaringen op dit gebied te benutten ten gunste van de sport in het algemeen;

34.  verzoekt de lidstaten onderwijsprogramma’s op te zetten om het voor beroepssporters gemakkelijker te maken scholing en training te combineren;

35.  stelt voor in het Europees kader voor kwalificaties en in de programma's voor levenslang leren een opleidings- en kwalificatiekader voor trainers en trainersopleidingen op te nemen om op die manier bij te dragen aan de kennismaatschappij en aan de ontwikkeling van topkwaliteit op het gebied van training in de amateur- en beroepssport;

36.  wijst erop dat trainers een belangrijke rol spelen in de ontwikkeling en opvoeding van jongeren, niet alleen op het gebied van sportieve vaardigheden, maar tevens op het gebied van sociale vaardigheden; stelt vast dat trainers jongeren kunnen leiden bij het ontwikkelen van een gezonde manier van leven;

37.  verzoekt de lidstaten in nauw overleg met de betrokken bonden supporters die gewelddadig of discriminerend gedrag hebben vertoond de toegang tot stadions te ontzeggen en een gecoördineerde aanpak te volgen bij het bepalen en opleggen van sancties tegen dergelijke supporters, nauw samen te werken om ervoor te zorgen dat stadionverboden ook gehandhaafd worden bij internationale wedstrijden in andere lidstaten dan die waar het stadionverbod aanvankelijk werd opgelegd, en een Europees informatiesysteem voor de uitwisseling van gegevens op te zetten - waarbij evenwel de individuele rechten en vrijheden worden geëerbiedigd - alsmede de samenwerking te versterken via een verbeterd waarschuwingssysteem voor wedstrijden met een hoog risico;

38.  is er voorstander van dat de lidstaten in overleg met de Europese sportbonden minimumnormen opstellen voor de veiligheid van stadions en alle nodige maatregelen nemen om de veiligheid van sporters en supporters optimaal te waarborgen;

39.  wijst erop dat wanneer sport wordt beoefend in een natuurlijke omgeving, er een evenwicht moet worden gewaarborgd tussen maatschappelijke voordelen en de gezondheid van de omgeving waarin de sport wordt beoefend;

40.  benadrukt de mogelijkheden die sportieve manifestaties bieden voor het toerisme op lokaal of nationaal niveau en verzoekt de lidstaten de ontwikkeling van deze tak van economische en commerciële activiteit te bevorderen;

De economische dimensie van sport

41.  is van mening dat de bijzondere aard van sport op het gebied van de interne markt en het mededingingsrecht moet worden erkend en verzoekt de Commissie derhalve andermaal om richtsnoeren vast te stellen voor de toepassing van het EU-recht op sport, zodat een eind wordt gemaakt aan de talrijke bestaande rechtsonzekerheden;

42.  stelt vast dat sponsoring als belangrijke financiële reddingsboei fungeert en sport veel mogelijkheden biedt, mits de hand wordt gehouden aan de beginselen van financiële fair-play;

43.  verzoekt de Commissie en de lidstaten om aan vrijwilligerswerk in de sport een hoge status toe te kennen; herhaalt het belang van vrijwilligers in de sport en benadrukt de noodzaak om een kader voor sociale erkenning te creëren en vrijwilligers een goede opleiding te geven; is voorstander van de uitwisseling van informatie en beste praktijken tussen de lidstaten voor de bevordering van vrijwilligerswerk in de sport en van onderzoek naar de haalbaarheid van een wettelijk en fiscaal kader dat toegespitst is op de activiteiten van sportorganisaties;

44.  vraagt de Commissie en de lidstaten een systeem in het leven te roepen voor erkenning van de door vrijwilligers verworven kwalificaties en de voor gereguleerde sportgerelateerde beroepen vereiste kwalificaties;

45.  benadrukt dat de wederzijdse erkenning van opleidingen en beroepskwalificaties in Europees verband voor personen die beroepsmatig als specialist werkzaam zijn in de sportsector (scheidsrechters, trainers) van groot belang is, omdat daarmee hun concurrentiepositie blijvend kan worden verbeterd en grote terugvallen in inkomsten voorkomen kunnen worden;

46.  moedigt de lidstaten aan te zorgen voor hoger onderwijs voor sporters en geharmoniseerde erkenning van hun sport- en onderwijskwalificaties om hun mobiliteit op de arbeidsmarkt te vergroten;

47.  spoort de lidstaten tevens aan om de structuren voor de terugkeer van voormalige sporters op de arbeidsmarkt en hun beroepsintegratie na hun loopbaan als profsporter te verbeteren;

48.  verzoekt de lidstaten te onderzoeken op welke manier de financiële lasten van de laagstbetaalde professionele sporters met veelal een korte en onzekere sportcarrière kunnen worden verlicht; herhaalt dat profsporters, die aangemerkt worden als sporters, en van wie het grootste deel van het inkomen afkomstig is van sport, dezelfde socialezekerheidsrechten moeten kunnen genieten als werknemers;

49.  acht sociale dialoog in de sport een belangrijk middel om een evenwicht te vinden tussen de grondrechten en werknemersrechten van sporters en de specifieke aard van sport;

50.  is van mening dat er in de economische dimensie van de sportsector, die voortdurend in beweging is, onmiddellijke verbeteringen nodig zijn met betrekking tot sportgerelateerde problemen op cruciale gebieden als het vrije verkeer van werknemers en diensten, vrijheid van vestiging, erkenning van beroepskwalificaties, intellectuele-eigendomsrechten en regels voor staatssteun, om ervoor te zorgen dat de sportsector de voordelen van de interne markt ten volle kan benutten;

51.  benadrukt dat het van wezenlijk belang is dat de commerciële exploitatie van audiovisuele rechten van sportcompetities op een collectieve, exclusieve en territoriale basis berust, teneinde te waarborgen dat de inkomsten daaruit eerlijk worden verdeeld over zowel topsport als amateursport;

52.  is van mening dat sportevenementen die van groot maatschappelijk belang worden geacht voor zoveel mogelijk mensen toegankelijk moeten zijn; verzoekt lidstaten die dit nog niet hebben gedaan ervoor te zorgen dat omroeporganisaties die onder hun rechtsbevoegdheid vallen dergelijke evenementen niet op exclusieve grondslag uitzenden;

53.  erkent dat journalisten het recht hebben georganiseerde sportevenementen van openbaar belang te bezoeken en er verslag van te doen, om het recht van de burger te waarborgen onafhankelijk nieuws en informatie over sportgebeurtenissen te verwerven en te ontvangen;

54.  verzoekt de Commissie en de lidstaten de intellectuele-eigendomsrechten ten aanzien van sportgerelateerde inhoud te beschermen, met inachtneming van het recht van het publiek op informatie;

55.  is van mening dat sportweddenschappen een vorm van commerciële exploitatie van sportwedstrijden zijn en verzoekt de Commissie en de lidstaten deze te beschermen tegen elk niet-toegestaan gebruik, tegen uitbaters zonder vergunning en tegen verdenkingen van wedstrijdmanipulatie, in het bijzonder door de erkenning van eigendomsrechten van organisatoren voor hun competitie, de garantie van een aanzienlijke bijdrage van uitbaters van sportweddenschappen aan de financiering van amateursport en de bescherming van de integriteit van competities met de nadruk op onderwijs voor sporters; meent echter dat deze eigendomsrechten niet het recht op korte verslagen mogen aantasten dat is vastgelegd in Richtlijn 2007/65/EG (richtlijn Audiovisuele mediadiensten);

56.  verzoekt de Commissie opnieuw om richtsnoeren op te stellen inzake staatssteun en daarin aan te geven welke soort overheidssteun geoorloofd is voor het verwezenlijken van de sociale, culturele en educatieve doelstellingen van de sport;

57.  verzoekt de lidstaten de corruptie in de sport doeltreffend te bestrijden en toe te zien op naleving van de sportethiek; acht het derhalve absoluut noodzakelijk dat er in elk land strenge regels worden ingevoerd inzake financieel toezicht op sportclubs;

58. moedigt sportverenigingen aan met wetshandhavingsinstanties samen te werken en onder meer informatie uit te wisselen om wedstrijdmanipulatie en andere vormen van fraude in de sportsector adequaat en doelmatig te kunnen aanpakken;

59.  verzoekt de Commissie concrete maatregelen voor te stellen om de door loterijen gegenereerde financiering van sport veilig te stellen;

60.  wijst erop dat de door de Commissie ingevoerde "satellietrekeningen" in de sportsector op een bijzonder goed moment komen, daar sportgerelateerde activiteiten op die manier op nationaal niveau volgens uniforme normen kunnen worden beoordeeld, waardoor afwijkingen kunnen worden ontdekt en waarde wordt toegevoegd aan de Europese economie en de interne markt;

61.  verzoekt de Commissie en de lidstaten concrete maatregelen te nemen om de uitwisseling van goede praktijken en een nauwe samenwerking met betrekking tot technische aspecten en onderzoek op het gebied van de sport te stimuleren;

62.  acht de rol van lokale en regionale overheden in de ontwikkeling van de Europese dimensie van sport essentieel, aangezien dienstverlening op sportgebied aan het publiek en de toewijzing van financiële middelen voor sportactiviteiten en de daarvoor benodigde faciliteiten tot hun institutionele taken behoren;

63.  benadrukt dat amateursport in aanmerking zou moeten komen voor steun uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling en het Europees Sociaal Fonds om zo investeringen in sportinfrastructuur mogelijk te maken en dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan ervoor te zorgen dat de Unie een specifiek begrotingsprogramma voor sport krijgt, hetgeen thans op grond van artikel 165 VWEU mogelijk is;

De organisatie van de sport

64.  wijst erop dat de structuren op het gebied van sport in Europa gebaseerd zijn op de beginselen van nationaliteit en territorialiteit;

65.  benadrukt dat het wil vasthouden aan het Europese sportmodel, waarbinnen de bonden een centrale rol spelen en waarvan de basis wordt gevormd door verschillende actoren, zoals supporters, spelers, clubs, liga's, verenigingen en vrijwilligers die een belangrijke rol spelen bij het overeind houden van de hele sportstructuur;

66.  dringt erop aan de belemmeringen voor vrijwilligerswerk in de sportsector in de hele EU weg te nemen;

67.  wijst op de belangrijke rol van plaatselijke instanties bij de maatschappelijke bevordering van sport voor iedereen en beveelt aan dat die instanties actief deelnemen aan voor de sportwereld bestemde Europese fora en debatten;

68.  herinnert eraan dat een goed bestuur in de sport een voorwaarde is voor de autonomie en de zelfregulering van sportorganisaties, in overeenstemming met de beginselen van transparantie, verantwoordingsplicht en democratie, en wijst op de noodzaak van een beleid van nultolerantie met betrekking tot corruptie in de sport; benadrukt de behoefte aan een juiste vertegenwoordiging van alle belanghebbenden in het besluitvormingsproces;

69.  verzoekt de lidstaten en bestuursorganen in de sportsector de maatschappelijke en democratische rol van sportliefhebbers die de beginselen van eerlijk spel steunen actief aan te moedigen, door hun betrokkenheid bij de eigendom en bestuursstructuren in hun sportclub te bevorderen, en hun rol als belangrijke betrokkenen in bestuursorganen in de sportsector te stimuleren;

70.  is van oordeel dat spelers die worden opgeroepen voor de nationale ploeg door hun clubs beschikbaar moeten worden gesteld, en erkent dat clubs een belangrijke bijdrage leveren aan het succes van grote internationale sporttoernooien, onder meer door te zorgen voor een adequate verzekering, en benadrukt dat niet op alle sporten een standaardbenadering kan worden toegepast;

71.  benadrukt dat opleidingen voor spelers op lokaal niveau en investeringen in sportonderwijs noodzakelijk zijn voor een duurzame ontwikkeling van de sport in Europa en de verspreiding van de positieve invloed daarvan op burgers en samenleving; acht het derhalve noodzakelijk ervoor te zorgen dat topsport de ontwikkeling van jonge sporters, de amateursport en de belangrijke rol van amateursportorganisaties niet negatief beïnvloedt; wijst erop dat sportdiploma’s en -kwalificaties gelijkgeschakeld en erkend moeten worden;

72.  verklaart nogmaals de "home grown"-regel te steunen en is van mening dat deze regel als voorbeeld kan dienen voor andere profliga's in Europa; steunt verdere inspanningen van bestuursorganen in de sportsector gericht op het aanmoedigen van de opleiding van jonge plaatselijke spelers binnen de grenzen van het EU-recht, om het wedstrijdevenwicht in competities en de gezonde ontwikkeling van het Europese sportmodel te versterken;

73.  is van mening dat de ontwikkeling van nieuw talent een van de kernactiviteiten van sportclubs is, en dat een te grote afhankelijkheid van de verkoop van spelers sportieve waarden kan ondermijnen;

74.  benadrukt het belang van opleidingstoelagen, aangezien deze een efficiënt beschermingsmechanisme voor opleidingscentra vormen en zorgen voor een redelijk rendement op investeringen;

75.  is van mening dat het beroep van spelersmakelaar een gereglementeerde beroepsactiviteit dient te zijn waarvoor passende beroepskwalificaties dienen te gelden, en dat spelersmakelaars met het oog op de transparantie hun fiscale zetel op het grondgebied van de Unie moeten hebben; verzoekt de Commissie om in samenwerking met de sportbonden, spelersverenigingen en spelersmakelaarsorganisaties een Europees licentie- en registratiestelsel op te zetten en uit te voeren, inclusief een gedragscode en een sanctieregeling;

76.  stelt voor dat de sportbonden een niet-openbaar Europees register van spelersmakelaars opstellen, waarin spelersmakelaars aangeven welke spelers zij vertegenwoordigen, om sporters, en met name sporters jonger dan 18 jaar, te beschermen en het gevaar van belangenconflicten zo klein mogelijk te maken; is van mening dat spelersmakelaars hun honorarium voor transfers in termijnen moeten ontvangen, gedurende de hele duur van het door de sporter in het kader van de transfer getekende contract, waarbij pas tot volledige betaling kan worden overgegaan als het hele contract is uitgediend;

77.  verzoekt de lidstaten bestaande regelgevende bepalingen inzake spelersmakelaars/bemiddelaars aan te vullen met afschrikkende strafmaatregelen en deze straffen strikt toe te passen;

78.  verzoekt bestuursorganen in de sportsector te zorgen voor meer transparantie met betrekking tot de werkzaamheden van spelermakelaars en met de autoriteiten in de lidstaten samen te werken om corrupte praktijken uit te roeien;

79.  is ingenomen met de op verzoek van de Commissie uitgevoerde studie over de economische en juridische gevolgen van spelerstransfers; is bovendien van mening dat de initiatieven van de sportbonden met het oog op de verbetering van de transparantie bij internationale transfers ondersteuning verdienen;

80.  is van mening dat door bestuursorganen in de sportsector ten uitvoer gelegde systemen die zorgen voor een grotere transparantie van de internationale spelerstransfers een stap in de goede richting vormen, daar zij het beginsel van behoorlijk bestuur dienen en gericht zijn op waarborging van de integriteit in sportcompetities;

81.  getuigt duidelijk van zijn steun aan licentiesystemen en financiële fair play, aangezien daardoor clubs worden aangemoedigd om deel te nemen op basis van hun werkelijke financiële capaciteit;

82.  is van mening dat deze maatregelen bijdragen tot een beter bestuur, herstel van de financiële stabiliteit op lange termijn, duurzaamheid van clubs en financiële eerlijkheid in de Europese competities, en verzoekt de Commissie dan ook te erkennen dat deze voorschriften verenigbaar zijn met de EU-wetgeving;

83.  is ingenomen met de pogingen van sportbonden om te verbieden dat meerdere clubs die in eenzelfde competitie spelen in handen zijn van eenzelfde eigenaar; is van mening dat het exploitanten van gokspelen verboden moet worden een meerderheidsbelang te hebben in een instantie die competities organiseert of daaraan deelneemt, en dat het instanties die competities organiseren of daaraan deelnemen verboden moet worden om een meerderheidsbelang te hebben in een exploitant die weddenschappen aanbiedt op de evenementen die zij organiseren of waaraan zij deelnemen;

84.  moedigt de lidstaten aan alle maatregelen te nemen die noodzakelijk zijn om illegale activiteiten die de integriteit van de sport aantasten te voorkomen en te bestraffen, en dergelijke activiteiten strafbaar te stellen, vooral als deze activiteiten plaatsvinden in het kader van een weddenschap en inhouden dat de uitslagen van een competitie of een onderdeel daarvan opzettelijk en frauduleus worden gemanipuleerd om een voordeel te behalen, zonder dat dat berust op een normale sportbeoefening en de daarmee samenhangende onzekere uitkomst;

85.  verzoekt sportbonden nauw met de lidstaten samen te werken om de integriteit van de sport te beschermen;

86.  verzoekt de Europese Commissie om, overeenkomstig hetgeen zij in haar EU-anticorruptiestrategie reeds heeft aangekondigd, de ondoorzichtigheid van transfers en wedstrijdmanipulatie aan te pakken door minimumregels op te stellen voor de omschrijving van strafbare feiten op dit gebied;

87.  is ernstig verontrust over de ernstige misdrijven die zich in de sport voltrekken, zoals het witwassen van geld, en verzoekt de lidstaten nauwer samen te gaan werken om deze verschijnselen aan te pakken en te zorgen voor meer transparantie bij financiële transacties die deel uitmaken van de transfers van spelers en de activiteiten van spelersmakelaars;

88.  is van oordeel dat er instrumenten moeten worden gecreëerd ter bevordering van de samenwerking tussen overheid, sportautoriteiten en gokorganisaties bij de behandeling van fraudezaken in de sport, en dat daarbij zou kunnen worden gedacht aan samenwerking met Europol en Eurojust;

89.  erkent de legitimiteit van sportrechtbanken voor de oplossing van geschillen op het gebied van sport, mits deze het recht van burgers op een rechtvaardig proces eerbiedigen; verzoekt het Hof van Arbitrage voor de Sport (CAS) bij de beslechting van geschillen binnen de EU op het gebied van sport bepalingen van EU-recht te laten meewegen;

90.  verzoekt de Commissie om uiterlijk 2012 met een voorstel te komen waarmee het mogelijk wordt gemaakt om de specifieke behoeften van de sportsector beter te begrijpen en praktische maatregelen te nemen om daarop in te spelen, met volledige inachtneming van artikel 165 VWEU;

De samenwerking met derde landen en internationale organisaties

91.  verzoekt de Commissie en de lidstaten om met derde landen samen te werken op het gebied van bijvoorbeeld internationale transfers van spelers, uitbuiting van minderjarige spelers, wedstrijdmanipulatie en illegale weddenschappen; wijst eveneens op het belang van versterking van de internationale samenwerking met het oog op de bevordering van sport in ontwikkelingslanden;

92.  kijkt uit naar de resultaten van systemen die zijn ingesteld voor het bewaken van transparantie, ethisch optreden op financieel gebied, en voor de bestrijding van corruptie en mensenhandel; wijst erop dat deze systemen in overeenstemming moeten zijn met de EU-wetgeving en de voorschriften inzake gegevensbescherming; verzoekt de bestuursorganen in de sportsector TMS-gegevens te koppelen aan andere anticorruptiesystemen ten behoeve van een doeltreffender toezicht ter bestrijding van wedstrijdmanipulatie;

93.  wijst erop dat in en buiten de EU gevestigde niet-toegelaten gokorganisaties moeten worden aangepakt, aangezien deze de systemen voor het toezicht op sportfraude kunnen omzeilen;

94.  verzoekt de Commissie en de lidstaten in volledige samenwerking met derde landen de algemene eerbiediging van Olympische voorschriften en regelgeving te bevorderen;

95.  verzoekt de clubs erop toe te zien dat de wetgeving op het gebied van immigratie bij het aantrekken van jongeren uit derde landen wordt nageleefd en ervoor te zorgen dat alle contractvoorwaarden in overeenstemming zijn met de wet; wenst dat jonge sporters desgewenst onder goede omstandigheden naar hun land van herkomst kunnen terugkeren als hun sportcarrière niet van de grond komt; wijst er in dit verband op dat effectieve handhaving van de wetgeving essentieel is;

96.  wijst op de noodzaak minderjarigen bij internationale transfers beter te beschermen; meent dat internationale transfers gevaarlijk kunnen zijn voor jonge sporters die, door het feit dat ze hun familie en hun land al op jonge leeftijd verlaten hebben, bijzonder kwetsbaar zijn en dus door de sportorganisaties met voortdurende aandacht moeten worden gevolgd;

97.  vraagt de Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden om te propageren dat zowel mannen als vrouwen – ongeacht regels of verplichtingen die op grond van culturele, traditionele, historische of religieuze factoren voor vrouwen gelden – de absolute vrijheid toekomt om elke tak van sport te bedrijven;

Europese identiteit door sport

98.  verzoekt de Commissie de bestaande programma’s ter bevordering van sport uit te breiden als instrument van haar ontwikkelingsbeleid en in deze sector nieuwe initiatieven op gang te brengen;

99.  verzoekt de Commissie:

–  jaarlijks een "Europese dag van de sport" te organiseren, waardoor de maatschappelijke en culturele rol van amateur- en beroepssport en de voordelen van sport op het gebied van volksgezondheid worden bevorderd;

–  elk jaar de benoeming van een "Europese sporthoofdstad", op initiatief van de vereniging van Europese sporthoofdsteden (ACES), financieel en met de nodige controles te ondersteunen;

–  plaatselijke, traditionele, inheemse sporten die deel uitmaken van de rijke culturele en historische verscheidenheid van de EU en die symbool staan voor het motto “Verenigd in verscheidenheid” te steunen door deze spelen meer bekendheid te geven via onder meer bevordering van een Europese kaart en Europese festivals;

–  een mobiliteitsprogramma voor jonge amateursporters en trainers op te zetten, teneinde hen in staat te stellen nieuwe trainingsmethoden aan te leren, optimale werkmethoden vast te stellen en via sport Europese waarden te ontwikkelen zoals eerlijk spel, respect en maatschappelijke integratie en de interculturele dialoog te bevorderen;

–  te helpen een mobiliteitsprogramma mogelijk te maken om sporttrainers uit te wisselen;

–  met lidstaten en sportorganisaties samen te werken om de fundamentele integriteit van de amateursport te beschermen;

–  de werkzaamheden van de lidstaten op het gebied van gegevensverzameling en onderzoek te steunen om optimale werkmethoden uit te wisselen;

100. beveelt aan bij grote internationale sportevenementen die op Europees grondgebied worden georganiseerd de Europese vlag te hijsen en vraagt de sportbonden zich te buigen over het idee om op de shirts van de sporters uit de verschillende lidstaten niet alleen de nationale vlag maar tevens de Europese vlag af te beelden; wijst erop dat het volkomen vrijwillig en ter beoordeling van de lidstaten en sportorganisaties is te besluiten of zij van deze mogelijkheid gebruik maken;

o

o         o

101. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsook aan de regeringen en parlementen van de lidstaten en de Europese, internationale en nationale sportbonden.

  • [1]  PB C 68 E van 18.3.2004, blz. 605.
  • [2]  PB C 104 E van 30.4.2004, blz. 757.
  • [3]  PB C 33 E van 9.2.2006, blz. 590.
  • [4]  PB C 291 E van 30.11.2006, blz. 143.
  • [5]  PB C 291 E van 30.11.2006, blz. 292.
  • [6]  PB C 27 E van 31.1.2008, blz. 232.
  • [7]  PB C 282 E van 6.11.2008, blz. 131.
  • [8]  PB C 271 E van 12.11.2009, blz. 51.
  • [9]  PB C 76 E van 25.3.2010, blz. 16.
  • [10]  PB C 87 E van 1.4.2010, blz. 30.
  • [11]  P7_TA(2011)0316.
  • [12]  PB C 326 van 3.12.2010, blz. 5.
  • [13]  PB C 162 van 1.6.2011, blz. 1.
  • [14]  Almaty, Kazakhstan, 5-6 november 2006.
  • [15]  CdR 66/2011 fin.
  • [16]  CESE 1594/2011 – SOC /413.

TOELICHTING

Artikel 165 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) verleent aan de EU een nieuwe bevoegdheid om de activiteiten van de lidstaten op sportgebied te ondersteunen en aan te vullen, roept de EU op om bij te dragen tot de bevordering van de sport en voorziet in een optreden van de EU dat gericht is op de ontwikkeling van de Europese dimensie van de sport.

De mededeling van de Commissie is het eerste beleidsdocument op sportgebied dat is gepubliceerd na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon, dat de EU een mandaat verleent om beleidsmaatregelen van de lidstaten op sportgebied te ondersteunen, te coördineren en aan te vullen.

Om het belang hiervan weer te geven, heeft het Europees parlement in zijn vorige zittingsperiode andere hiermee samenhangende ontwerpresoluties opgesteld, namelijk "De toekomst van het beroepsvoetbal in Europa"[1], "De rol van sport in het onderwijs"[2] en het "Witboek over sport"[3] (uitgevoerd door de Commissie in 2007).

- Waarom sport belangrijk is voor de maatschappij

Sport is op zichzelf een belangrijk sociaal verschijnsel en een gemeengoed. Voor velen is het een van de belangrijkste vormen van recreatie, of ze nu deelnemer of toeschouwer zijn. In het beste geval brengt sport mensen tot elkaar, ongeacht hun afkomst, achtergrond, godsdienstige overtuiging of economische status. Sport moedigt een actieve maatschappelijke bijdrage van Europese burgers aan en draagt bij tot het bevorderen van een gevoel van sociale inclusie.

- Verbetering van de gezondheid door sport

Lichaamsbeweging is een van de belangrijkste gezondheidsdeterminanten in de moderne samenleving. Een gebrek aan lichaamsbeweging heeft een nadelig effect op de gezondheid van Europese burgers, aangezien dit voor mensen het risico op obesitas, overgewicht en het oplopen van ernstige ziekten verhoogt. Deze nadelige gevolgen zijn een last voor de begroting voor volksgezondheid en de economie in het algemeen van de lidstaten.

- Doping, geweld en onverdraagzaamheid

Doping blijft een belangrijke bedreiging voor de sport. Veel belanghebbenden vragen om een meer actieve aanpak van de EU ter bestrijding van doping, bijvoorbeeld door de ondertekening van de antidopingconventie van de Raad van Europa, voor zover de bevoegdheden op dit gebied de Unie daartoe machtigen.

Geweld en wangedrag door toeschouwers blijven een pan-Europees verschijnsel en er is een Europese aanpak nodig die maatregelen omvat ter beperking van de bijbehorende risico's.

- Sport en de economie

De sport vormt een grote en snel groeiende sector van de economie en levert een belangrijke bijdrage aan de totstandbrenging van groei en banen, met een toegevoegde waarde en werkgelegenheidseffecten die de gemiddelde groeipercentages overschrijden. De duurzame financiering van sport is echter een kwestie die nog nader moet worden onderzocht.

- De organisatie van sport

Goed bestuur in de sport is een voorwaarde voor de aanpak van de uitdagingen in verband met sport en het rechtskader van de EU. Deze uitdagingen omvatten: het vrije verkeer van burgers en nationaliteit van sporters, transfers van de spelers (de wettelijkheid van de activiteiten en de transparantie van financiële stromen doen regelmatig vragen rijzen), de integriteit van sportcompetities en de Europese sociale dialoog in de sportsector.

De mededeling van de Commissie:

Op 18 januari 2011 nam de Europese Commissie een mededeling aan met de titel "Ontwikkeling van de Europese dimensie van de sport". Hierin werden de ideeën van de Commissie voor acties op EU-niveau op het gebied van sport uiteengezet. De mededeling stelt in drie omvangrijke hoofdstukken concrete acties voor aan de Commissie en/of de lidstaten: de maatschappelijke rol van sport, de economische dimensie van sport en de organisatie van de sport.

Belangrijkste boodschap van de mededeling:

-    stelt de belangrijkste uitdagingen vast met betrekking tot sport (bijvoorbeeld gebruik van doping door amateursporters, geweld bij sportevenementen);

-    respecteert de autonomie van bestuursstructuren in de sport en erkent de bevoegdheden van de lidstaten met betrekking tot de organisatie van sport;

-    merkt niettemin op dat actie op EU-niveau in de organisatie van sport kan zorgen voor een significante meerwaarde;

-    sluit elk hoofdstuk af met een lijst van mogelijke follow-upacties die de Commissie --en de lidstaten moeten ondernemen;

-    erkent de complexiteit van de voorstellen op het gebied van sport;

-    stelt de voortzetting van informele samenwerkingsstructuren tussen de lidstaten voor om te zorgen voor de continue uitwisseling van goede praktijken en de verspreiding van resultaten.

In de mededeling wordt vastgesteld dat EU-acties bijdragen aan de algemene doelstellingen van de Europa 2020-strategie door het verbeteren van de inzetbaarheid en de mobiliteit, met name door acties ter bevordering van de sociale inclusie in en door sport, onderwijs en opleiding en Europese richtsnoeren voor lichaamsbeweging.

De acties die worden voorgesteld in de mededeling hebben als doel het debat onder belanghebbenden aan te moedigen, uitdagingen op sportgebied aan te pakken en bij te dragen aan de ontwikkeling van de sector. Sporters, sportorganisaties en burgers moeten baat hebben bij de plannen, die voortvloeien uit de nieuwe rol van de EU onder het Verdrag van Lissabon bij het ondersteunen en coördineren van het sportbeleid in de lidstaten.

Thans verleent de Commissie steun aan projecten en netwerken op sportgebied via sportspecifieke stimuleringsmaatregelen, met name de voorbereidende acties op sportgebied, of via bestaande programma's op verschillende relevante gebieden. Deze omvatten een leven lang leren, volksgezondheid, jongerenzaken, burgerschap, onderzoek en technologische ontwikkeling, sociale inclusie, bestrijding van racisme, milieubescherming en andere.

Opmerkingen van de rapporteur en uitdagingen voor de toekomst:

Over de waarde van sport

-    De rapporteur is er terdege van overtuigd dat sport kan bijdragen aan de strategische doelstellingen van de Europese Unie, gezien de educatieve en culturele waarde van sport.

-    Sport draagt bij tot integratie, aangezien sport openstaat voor alle burgers, ongeacht hun geslacht, etniciteit, godsdienst, leeftijd, nationaliteit en sociale positie.

-    De rapporteur stelt vast dat sportbeoefening door vrouwen onvoldoende gewaardeerd wordt en dat vrouwen ondervertegenwoordigd zijn in de besluitvormingsorganen van sportorganisaties.

-    De rapporteur moedigt de lidstaten aan rekening te houden met de ervaring van voormalige sporters wanneer deze toegang zoeken tot het beroep van trainer, alsook specifieke trajecten uit te zetten voor topsporters die ervoor kiezen hoger onderwijs te volgen en mentoren in te zetten om hen op te volgen.

-    Vrijwilligers maken een vlot verloop van veel sportevenementen mogelijk. De rapporteur wil graag het belang van hun bijdrage benadrukken.

Over de aanpak van de grote kwesties

-    De rapporteur is van mening dat het bevorderen van de gezondheidsvoordelen van sport de verantwoordelijkheid van de lidstaten moet zijn. Op EU-niveau moet de focus liggen op grotere kwesties zoals doping, handel, mobiliteit van sporters, racisme en geweld in de sport.

-    Er moeten zoveel mogelijk inspanningen worden geleverd om criminele activiteiten die een bedreiging voor de sport vormen te voorkomen, zoals het witwassen van geld, wedstrijdvervalsing, mensenhandel en het uitbuiten van minderjarigen.

-    De rapporteur verzoekt de lidstaten supporters die gewelddadig of discriminerend gedrag hebben vertoond de toegang tot stadions te ontzeggen. Stelt het opzetten van een Europees informatiesysteem met betrekking tot personen met een stadionverbod voor.

Over goed bestuur

-    Normen voor sportbestuur door uitwisselingen van goede praktijken moeten worden bevorderd.

-    De wetgeving in de lidstaten op het gebied van de verkoop van mediarechten moet geharmoniseerd worden, teneinde een situatie te voorkomen waarin alleen grote verenigingen voordelen genieten.

-    De rapporteur stelt het belang vast van de rechtvaardige verdeling van inkomen tussen sportclubs van verschillende grootte en tussen professionele en amateursporten.

-    Het belang van vergoedingen voor opleidingen wordt eveneens benadrukt, aangezien deze een efficiënt beschermingsmechanisme zijn voor opleidingscentra en een investering die zichzelf redelijkerwijs terugverdient.

Over de eerlijkheid van sportcompetities

-    De integriteit van sportevenementen is belangrijk. De lidstaten moeten regelgevende maatregelen aannemen om ervoor te zorgen dat de sport beschermd wordt tegen onwettige invloeden zoals weddenschappen of wedstrijdvervalsing.

-    De rapporteur dringt er bij de lidstaten op aan alle vormen van inbreuk op de integriteit van competities strafbaar te stellen.

-    De eerlijkheid en openheid van sportcompetities is van essentieel belang om de integriteit van sportmannen en -vrouwen te waarborgen.

-    Sportbonden beschikken niet over de structurele en wettelijke middelen om efficiënt op te treden tegen wedstrijdvervalsing.

-    De rapporteur ondersteunt de licentiesystemen en financiële fair play.

-    De rapporteur erkent de wettelijkheid van gerechtshoven voor de sport bij het beslechten van geschillen op sportgebied en roept daarom op tot de oprichting van een Europese kamer van het Hof van Arbitrage voor de Sport (CAS).

Over de begroting

-    Een gepaste begroting voor sport moet worden overwogen, zodat de voorbereidende acties kunnen overgaan tot een specifiek programma dat is gewijd aan de nieuwe bevoegdheid.

Over mogelijkheden en werkgelegenheid

-    De onderwijsprogramma's van de lidstaten moeten zodanig worden gecoördineerd dat jonge sporters leren en sporttraining met elkaar kunnen combineren.

-    Er moeten opleidingen komen voor jongeren die een sportcarrière nastreven en tegelijkertijd willen studeren.

-    Sport moet bevorderd worden op scholen, gezien de voordelen zoals het doorbreken van sociale barrières, integratie van randgroepen.

-    Sport heeft het potentieel om een bijdrage leveren aan het creëren van werkgelegenheid en een slimme, duurzame en inclusieve groei.

Over toerisme

-    Synergieën tussen sport en toerisme moeten worden vastgesteld, met name door het verbeteren van gemeenschappelijke infrastructuren.

-    De rapporteur merkt op dat belangrijke evenementen en sport enorme mogelijkheden bieden om het potentieel van de ontwikkeling van toerisme in Europa te benutten.

Over traditionele sporten en spelen

-    De rapporteur is er terdege van overtuigd dat we lokale, traditionele sporten moeten behouden, aangezien deze deel uitmaken van ons culturele erfgoed en het gevoel van Europees burgerschap versterken. Dit is een waar symbool van culturele verscheidenheid in onze samenlevingen.

-    De rapporteur merkt op dat sommige traditionele spelen en sporten reeds verdwenen zijn en dat de overlevende spelen en sporten dreigen te verdwijnen.

-    de rapporteur verzoekt de Commissie een Europese kaart op te stellen van inheemse sporten en de verspreiding hiervan te ondersteunen.

Europese identiteit door sport

-    De rapporteur verzoekt de Commissie een jaarlijkse "Europese dag van de sport" te organiseren om de publieke bewustwording van de voordelen van sport te verhogen.

-    Mogelijke initiatieven omvatten conferenties en debatten over sport, kortingen op sportuitrustingen in winkels en de bevordering van een gezonde levensstijl.

-    De rapporteur verzoekt de Commissie de jaarlijkse benoeming van een "Europese sporthoofdstad" onder leiding van ACES financieel en met de nodige controles te ondersteunen.

-    De rapporteur stelt voor de Europese vlag te laten wapperen bij belangrijke sportevenementen binnen de Europese Unie en deze af te beelden op het shirt van de sporters van de lidstaten.

Opleiding en mobiliteit in de sport

-    Benadrukt dat de opleiding van spelers op lokaal niveau nodig is voor een duurzame ontwikkeling van sport in Europa.

-    De rapporteur stelt het opstellen van een mobiliteitsprogramma voor jonge sporters voor, dat erop gericht moet zijn jonge sporters de mogelijkheid te bieden om te trainen bij buitenlandse ploegen.

-    Studenten en scholieren van sportploegen zouden in aanmerking moeten komen om deel te nemen aan deze uitwisselingen. Deze zouden studenten de gelegenheid bieden om nieuwe trainingsmethoden te leren en hun Europese bewustzijn te ontwikkelen. Het programma zou de interculturele dialoog verbeteren.

Over samenwerking met derde landen en internationale organisaties

-    De rapporteur verzoekt de Commissie en de lidstaten kwesties zoals internationale transfers van spelers, de uitbuiting van minderjarige spelers, piraterij en illegale weddenschappen te in overweging te nemen bij de samenwerking met derde landen.

-    Sportclubs moeten worden verzocht in overeenstemming met de immigratiewetgeving te handelen bij het aanwerven van jongeren uit derde landen. Hierdoor wordt verzekerd dat sporters goed worden behandeld totdat zij terugkeren hun land van herkomst.

Over sportmakelaars

-    De rapporteur is van mening dat sportmakelaars, net als elke andere gereglementeerde beroepsactiviteit, aan een minimumkwalificatie moeten voldoen, afgegeven door een instelling voor hoger onderwijs. Hun fiscale zetel moet zich tevens op EU-grondgebied bevinden.

-    De rapporteur stelt de totstandbrenging van een register voor Europese spelersmakelaars voor, waarin de namen van de sporters met wie zij werken en hun honoraria worden geregistreerd.

  • [1]  Aangenomen teksten, P6_TA(2007) 0100.
  • [2]  Aangenomen teksten, P6_TA(2007) 0503.
  • [3]  Aangenomen teksten, P6_TA(2008) 0198.

ADVIES van de Commissie economische en monetaire zaken (23.9.2011)

aan de Commissie cultuur en onderwijs

inzake de Europese dimensie van de sport
(2011/2087(INI))

Rapporteur voor advies: Burkhard Balz

SUGGESTIES

De Commissie economische en monetaire zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie cultuur en onderwijs onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

–    gezien zijn resolutie van 19 februari 2009 over de sociale economie (2008/2250(INI)),

–    overwegende dat sport niet alleen een sociaal-cultureel verschijnsel is, maar ook een dynamische economische sector die aanzienlijke directe inkomsten en indirecte economische dividenden kan genereren en zodoende zou kunnen bijdragen tot de strategie Europa 2020;

–    overwegende dat sport zich niet gedraagt als een typische economische bedrijvigheid door zijn specifieke kenmerken en zijn organisatorische opzet die steunt op bonden die niet te werk gaan als commerciële bedrijven, en dat er onderscheid moet worden gemaakt tussen sportief belang en commercieel belang;

    overwegende dat sportvoorzieningen steeds vaker van grensoverschrijdend belang zijn en dat zaken die de integriteit van sport bedreigen, zoals wedstrijdmanipulatie, niet binnen de grenzen van één enkele lidstaat zijn op te lossen en dat daar derhalve samenwerking en gecoördineerde actie van de lidstaten voor nodig is;

1.   spreekt zijn waardering uit voor artikel 165 VWEU, waardoor de EU voor het eerst de beschikking krijgt over een rechtsgrondslag om op sportgebied te kunnen optreden en aldus eveneens om op EU-niveau een programma van financiële steun op te zetten;

2.   erkent het belang van sportevenementen voor het integratieproces van Europa; de mogelijkheid om sportevenementen te bezoeken of op de televisie, internet of de radio te volgen, helpt om de Europese burgers cultureel met elkaar te verbinden;

3.   wijst erop dat sport niet alleen in de maatschappij tal van belangrijke taken vervult, zoals bevordering van vrijwilligerswerk, integratie en gezondheid, maar eveneens als werkgever, belastingbetaler en als innovatieve prikkel voor economie en groei; empirische economische analyse van deze sector op Europees niveau is bijzonder belangrijk, maar er zijn aanvullende initiatieven vereist om een adequaat forum van betrouwbare en vergelijkbare gegevens op te zetten; herhaalt zijn oproep om de sector sociale economie in statistisch opzicht ten volle te erkennen;

4.   is van mening dat Eurostat deze statistieken in samenwerking met de desbetreffende nationale instanties snel beschikbaar moet stellen, terwijl internationale instanties ten volle bij het proces moeten worden betrokken, evenals andere economische actoren en organen, zoals TV-stations en het Europees Waarnemingscentrum voor de audiovisuele sector;

5    wijst er verder op dat vrijwilligerswerk niet alleen een moreel voorbeeld stelt en een toonbeeld is van solidariteit, maar dat het een lidstaat vanuit economisch oogpunt ook voordeel kan opleveren; bovendien wordt het scheppen van arbeidsplaatsen erdoor vergemakkelijkt en groeit de werkgelegenheid;

6.   verzoekt de Europese Commissie en de lidstaten het recht van organisatoren van sportwedstrijden te erkennen vergoedingen te ontvangen van gokorganisaties die hun wedstrijden gebruiken om hun eigen commerciële activiteiten uit te voeren en verzoekt tevens om sportinstellingen bij te staan in hun strijd om de integriteit van de sport te beschermen; dit geldt echter niet voor gokorganisaties van de overheid die de sport overeenkomstig hun beleidsbeginselen steunen;

7.   verzoekt om een analyse van de economische situatie van sportverenigingen in Europa; het wordt steeds gewoner dat clubs, met name voetbalclubs, problemen hebben met omvangrijke schulden;

8.   verzoekt de Raad en de Commissie steun te verlenen aan het opzetten van een structuur voor voortdurende uitwisseling van optimale werkmethoden en coördinatie tussen de lidstaten, maatschappelijke organisaties en andere belanghebbenden, om ervoor te zorgen dat belangrijke manifestaties en alle belangrijke initiatieven ter stimulering van de economische groei in verband met sportactiviteiten elkaar versterken; stelt echter vast dat harmonisatie van nationaal beleid op EU-niveau niet het doel is van het EU-beleid;

9.   betreurt de gevallen van corruptie en wedstrijdmanipulatie in de sport, die de integriteit van de sport voor fans aantasten en een gevaar vormen voor de economische bijdrage van sport; dringt er derhalve met klem op aan dat organisatoren van sportevenementen, online-gokorganisaties en overheden samen doeltreffende Europese samenwerkingsmaatregelen opstellen ter bescherming van de integriteit en het eerlijk spel in de sport, die verenigbaar zijn met de artikelen 6, 83 en 165 van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie, met het doel om het opleiden van spelers te bevorderen en acties tegen fraude en corruptie in de sport beter te coördineren door informatie en deskundigheid uit te wisselen en door de gemeenschappelijke definitie van overtredingen en sancties te hanteren, waaronder ook strafrechtelijke sancties voor sportfraude;

10. verzoekt de Commissie duidelijkheid te verschaffen over de toepassing van voorschriften inzake overheidssteun met betrekking tot overheidsfinanciering voor sport zodat lidstaten rechtszekerheid krijgen dat zij middels de financiering voor breedtesporten het algemeen belang behartigen;

11. benadrukt de behoefte aan een diepere en uitgebreidere analyse van duurzame economische ontwikkelingen in de sport, zo zouden o.a. delen van de transfersommen moet worden teruggeleid naar amateurclubs. Dit is van wezenlijk belang voor het creëren van een duurzamere en evenwichtigere sportbeweging;

12. wijst er nogmaals op dat inkomsten in de sportsector als regel gebruikt worden voor de financiering van evenementen en wedstrijden, deelnemende organisaties, aanleg en onderhoud van infrastructuur en bevordering van jeugd-, amateur- en breedtesport; wijst er derhalve op dat organisatoren het recht moeten hebben hun evenementen zelf op transparante wijze te gelde te maken overeenkomstig mededingingsvoorschriften van de EU; wijst op de belangrijke rol van opleidingsacademies en de noodzaak hun levensvatbaarheid en succes op lange termijn te waarborgen middels adequate bescherming;

13. erkent het verband tussen de economische waarde van sport en bescherming van intellectueeleigendomsrechten (IER); verzoekt de Commissie en de lidstaten toe te zien op adequate bescherming van IER; benadrukt dat online gokken één vorm van commerciële exploitatie van sportevenementen is en verzoekt de Commissie voorstellen in te dienen om een eerlijk rendement voor de sport te garanderen en tegelijkertijd de integriteit van de breedtesport veilig te stellen en verder te ontwikkelen;

14. brengt in herinnering dat het bevorderen van de rechtvaardigheid en het beschermen van de integriteit van de sport krachtens artikel 165 VWEU tot de taken van de Europese Unie behoort; is daarom van mening dat de EU moet overgaan tot structurele samenwerking op Europese schaal om de strijd tegen fraude en corruptie in de sport te coördineren;

15. steunt alle vormen van zelfregulering in de sportsector die meer verantwoordingsplicht, doorzichtigheid en financiële stabiliteit nastreeft; acht het, voor de geloofwaardigheid van dit soort regelgeving, van wezenlijke betekenis dat, wederom op Europees niveau, een doelmatig stelsel van controle en een evenwichtige combinatie van strafmaatregelen en prikkels ten uitvoer worden gelegd waarmee de verschillende vormen van corruptie kunnen worden opgespoord (de schadelijke effecten op het eerlijke karakter van sport door omkoping en sportweddenschappen). vraagt de Commissie onderzoek te doen naar de mogelijkheid van maatregelen op de grondslag van artikel 114 VWEU, om ervoor te zorgen dat er geharmoniseerde regels komen voor een goed financieel beheer voor Europese professionele sportclubs;

16. benadrukt dat de wederzijdse erkenning van opleidingen en beroepskwalificaties in Europees verband voor beroepsmensen die als specialist werkzaam zijn in de sportsector (scheidsrechters, trainers) van groot belang is, omdat dit op lange termijn bijdraagt tot de verbetering van de concurrentiepositie, waarmee tevens voorkomen kan worden dat er een grote terugval in inkomsten plaatsvindt

17. is van mening dat het voortzetten van de stimulerende maatregelen op het gebied van sport wenselijk en gegrond is als onderdeel van het volgende meerjarige financiële raamwerk, of het nu in het kader is van een zelfstandig sportprogramma van de EU of als onderdeel van een ander programma

18. wijst erop dat de door de Commissie ingevoerde "satellietrekeningen" in de sportsector op een bijzonder goed moment komen, daar sportgerelateerde activiteiten op die manier op nationaal niveau volgens uniforme normen kunnen worden beoordeeld, waardoor afwijkingen kunnen worden ontdekt en waarde wordt toegevoegd aan de Europese economie en de interne markt;

19. dringt aan op de opstelling en tenuitvoerlegging van Europese regelgeving met betrekking tot de hoge schuldniveaus in de professionele sport waarmee de oorzaken daarvan kunnen worden aangepakt; stelt dat het voorstel voor deze regelgeving in gezamenlijk overleg door sportinstellingen door heel Europa moet worden opgesteld om zo een samenhangend kader voor het hele continent tot stand te brengen;

20. vraagt de Commissie concrete voorstellen te doen om een oplossing te vinden voor de tekortkomingen en verschillen in de wetgeving voor de – van nature grensoverschrijdende – activiteiten van sportmakelaars, zoals die naar voren zijn gekomen in de onafhankelijke studie die de Commissie in 2009 heeft laten uitvoeren.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

22.9.2011

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

29

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Udo Bullmann, Pascal Canfin, George Sabin Cutaş, Rachida Dati, Derk Jan Eppink, Diogo Feio, Elisa Ferreira, Ildikó Gáll-Pelcz, Jean-Paul Gauzès, Sven Giegold, Sylvie Goulard, Liem Hoang Ngoc, Othmar Karas, Wolf Klinz, Philippe Lamberts, Astrid Lulling, Hans-Peter Martin, Ivari Padar, Olle Schmidt, Marianne Thyssen

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Pervenche Berès, David Casa, Herbert Dorfmann, Saïd El Khadraoui, Sari Essayah, Mojca Kleva, Thomas Mann, Gianni Pittella, Andreas Schwab

ADVIES van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid (14.9.2011)

aan de Commissie cultuur en onderwijs

over de Europese dimensie van de sport
(2011/2087(INI))

Rapporteur voor advies: Sophie Auconie

SUGGESTIES

De Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid verzoekt de ten principale bevoegde Commissie cultuur en onderwijs om onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

–    overwegende dat artikel 165 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) de EU tot taak geeft "de Europese dimensie van de sport te ontwikkelen, door de eerlijkheid en de openheid van sportcompetities en de samenwerking tussen de verantwoordelijke sportorganisaties te bevorderen, en door de fysieke en morele integriteit van sportlieden, met name jonge sporters, te beschermen",

1.   wijst erop dat sport een belangrijk hulpmiddel voor de volksgezondheid is, en een zwaarwegende factor voor de verlaging van de kosten voor de openbare gezondheidszorg; herhaalt dat de positieve effecten van regelmatige lichaamsbeweging de preventie van gezondheidsproblemen zoals obesitas, hart- en vaatziekten, diabetes, kanker en osteoporose omvatten; benadrukt dat sport en lichaamsbeweging een therapeutische rol kunnen spelen door het zelfvertrouwen te vergroten, het lichamelijke zelfbeeld te verbeteren, sociale vaardigheden te ontwikkelen, inclusiviteit te bevorderen en bij te dragen tot positieve geestelijke gezondheid en welzijn; betreurt de druk die soms wordt uitgeoefend op kinderen en jongeren die aan sportactiviteiten deelnemen; merkt op dat er, aangezien de EU-bevolking vergrijst, bijzondere aandacht moet worden besteed aan het positieve effect dat lichaamsbeweging kan hebben op de gezondheid van ouderen;

2.   verzoekt de lidstaten in hun nationale onderwijsprogramma's een belangrijke rol toe te kennen aan lichaamsbeweging, en wel vanaf zeer jonge leeftijd, aangezien momenteel een op de zeven kinderen in de EU last heeft van overgewicht of obesitas; roept de Raad op om een aanbeveling uit te werken overeenkomstig de EU-richtsnoeren voor lichaamsbeweging die de EU-ministers van Sport in 2008 hebben goedgekeurd; verzoekt de lidstaten ondernemingen aan te moedigen om sportactiviteiten voor hun werknemers te organiseren;

3.   benadrukt dat vrijwilligerswerk door sportorganisaties waardevol werk is dat de volksgezondheid ten goede komt; is van mening dat de EU dit soort werk op effectievere wijze dan voorheen moet ondersteunen;

4.   verzoekt de Commissie en de lidstaten het verschil tussen amateursport en beroepssport te erkennen en een sterk, op het basisniveau steunend, participatiever "sport voor iedereen"-model van lichaamsbeweging te bevorderen en dat centraal te stellen in hun volksgezondheidstrategie;

5.   vraagt de lidstaten en de lokale overheden zich niet alleen te verlaten op particuliere sportvoorzieningen, een aanpak die tot ongelijkheden kan leiden, maar ook een brede en gelijke toegang tot openbare sportvoorzieningen te verlenen en good practices ter zake uit te wisselen;

6.   benadrukt dat sport en de nationale, Europese en internationale organisaties die deze beheren en besturen, een reële bijdrage kunnen leveren tot de verwezenlijking van de in de Europa 2020-strategie vastgestelde strategische langetermijndoelstellingen van de EU en zo nieuwe vooruitzichten voor intelligente, duurzame en inclusieve groei kunnen creëren;

7.   is van mening dat de EU een actievere rol moet spelen bij het verdedigen van de integriteit van sport, hetgeen sportverenigingen alleen niet kunnen bewerkstelligen, en dat er ook samenwerking tussen de sportorganisaties van de lidstaten moet worden bevorderd om te zorgen voor regelmatige uitwisselingen van beproefde methoden en informatieverspreiding over de behaalde resultaten;

8.   acht de rol van lokale en regionale overheden in de ontwikkeling van de Europese dimensie van sport essentieel, aangezien dienstverlening op sportgebied aan het publiek en de toewijzing van financiële middelen voor sportactiviteiten en de daarvoor benodigde faciliteiten tot hun institutionele taken behoren;

9.   is van mening dat doping ernstige gezondheidsrisico's met zich meebrengt voor zowel beroeps- als amateursporters; is van mening dat het antidopingcampagnes op dit moment aan coherentie en coördinatie tussen lidstaten en stakeholders ontbreekt; vraagt om uitwisseling van informatie en good practices tussen nationale overheidsdiensten, antidopingorganisaties en laboratoria; wijst er in dit opzicht op dat de EU overeenkomstig artikel 165 VWEU de lichamelijke en morele integriteit van sportlieden moet beschermen;

10. pleit ervoor dat de EU toetreedt tot de Overeenkomst ter bestrijding van doping van de Raad van Europa;

11. verzoekt de Commissie te bestuderen of het zinvol is om een richtlijn betreffende energierijke voedingsmiddelen voor sporters op te stellen om de consumenten voldoende voor te lichten, met name over de regels van dopingbestrijding; verzoekt de Commissie een strategie voor dopingpreventie uit te werken die met name op jonge sporters en vrouwen gericht is;

12. pleit voor het vaststellen van misdrijven in verband met en sancties tegen de handel in dopingmiddelen;

13. vraagt om systematische samenwerking op EU-niveau om integriteit en eerlijkheid in sport te beschermen, onder eerbiediging van de artikelen 6, 83 en 165 VWEU, met als doel het coördineren van de strijd tegen fraude en corruptie in de sportwereld en de strijd tegen doping, zonder afbreuk te doen aan de regels en de werkwijze van het Mondiaal Antidopingagentschap (WADA);

14. verzoekt de lidstaten en de Commissie de rol van gezondheidswerkers in de bevordering van sportparticipatie sterker te ondersteunen en na te gaan hoe ziektekostenverzekeraars stimulansen kunnen geven om mensen aan te moedigen om aan sport te gaan doen.

.UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

12.9.2011

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

41

0

1

Bij de eindstemming aanwezige leden

János Áder, Kriton Arsenis, Sophie Auconie, Pilar Ayuso, Paolo Bartolozzi, Sandrine Bélier, Sergio Berlato, Milan Cabrnoch, Martin Callanan, Nessa Childers, Chris Davies, Bairbre de Brún, Anne Delvaux, Edite Estrela, Julie Girling, Françoise Grossetête, Jolanta Emilia Hibner, Karin Kadenbach, Christa Klaß, Jo Leinen, Peter Liese, Kartika Tamara Liotard, Linda McAvan, Radvilė Morkūnaitė-Mikulėnienė, Miroslav Ouzký, Antonyia Parvanova, Mario Pirillo, Pavel Poc, Anna Rosbach, Oreste Rossi, Daciana Octavia Sârbu, Carl Schlyter, Richard Seeber, Theodoros Skylakakis, Salvatore Tatarella, Anja Weisgerber, Marina Yannakoudakis

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Marisa Matias, James Nicholson, Alojz Peterle, Michail Tremopoulos, Anna Záborská, Andrea Zanoni

ADVIES van de Commissie interne markt en consumentenbescherming (27.9.2011)

aan de Commissie cultuur en onderwijs

inzake de Europese dimensie van de sport
(2011/2087(INI))

Rapporteur voor advies: Eija-Riitta Korhola

SUGGESTIES

De Commissie interne markt en consumentenbescherming verzoekt de ten principale bevoegde Commissie cultuur en onderwijs onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

A.  overwegende dat de sportsector een dynamische groei kent en sport als echt instrument voor sociale cohesie kan worden ingezet en bovendien in de EU een uiterst belangrijke sociale functie vervult en een niet weg te cijferen effect heeft op de volksgezondheid en de economie in de EU en haar regio’s, waar sport een grote bijdrage kan leveren aan de lokale ontwikkeling van zowel de infrastructuur als de economie, en als een belangrijke toeristische trekpleister kan dienen;

B.  overwegende dat gokdiensten wegens hun specifieke karakter niet vallen onder het toepassingsgebied van de dienstenrichtlijn (2006/123/EG) en de nieuwe richtlijn inzake consumentenrechten (die op 23 juni 2011 door het Europees Parlement werd goedgekeurd);

C.  overwegende dat de amateursport alleen over de nodige financiële middelen kan beschikken als de houders van de noodzakelijke nationale gokvergunningen, die belasting betalen en andere algemeen nuttige voorzieningen in de lidstaten financieren, wettelijk worden verplicht om belastingen voor het algemeen nut te betalen en effectief tegen illegale concurrentie worden beschermd;

D.  overwegende dat inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten een reële bedreiging vormen voor de financiering van de Europese sport op de lange termijn;

1.   is verheugd over de studie van de Commissie over de gevolgen van het interne-marktbeleid voor de financiering van de amateursport en wenst dat de kloof tussen "rijke" en "arme" sportsoorten met behulp van financiële solidariteitsmechanismen wordt overbrugd; roept op een Europese dimensie van de integriteit van de sport te ontwikkelen met als eerste aandachtspunt de bestrijding van wedstrijdvervalsing;

2.   vraagt de Commissie en de lidstaten een systeem in het leven te roepen voor erkenning van de door vrijwilligers verworven kwalificaties en de voor gereguleerde sportgerelateerde beroepen vereiste kwalificaties;

3.   is van mening dat er in de economische dimensie van de sportsector, die voortdurend in beweging is, onmiddellijke verbeteringen nodig zijn met betrekking tot sportgerelateerde problemen op cruciale gebieden als het vrije verkeer van werknemers en diensten, vrijheid van vestiging, erkenning van beroepskwalificaties, intellectuele-eigendomsrechten en regels voor staatssteun, om ervoor te zorgen dat de sportsector de voordelen van de interne markt ten volle kan benutten;

4.   is van mening dat de bijdrage van sport meer waardering moet krijgen in het kader van de algemene doelstellingen van de "Europa 2020"-strategie, daar deze sector een grote bijdrage levert aan een slimme, duurzame en inclusieve groei en nieuwe werkgelegenheid, en een positief effect heeft op sociale inclusie, onderwijs en opleiding, evenals op de volksgezondheid en actief ouder worden;

5.   blijft bij zijn standpunt dat de lidstaten de bevoegdheid moeten behouden om exclusieve rechten voor loterijen en andere cijferspellen te verlenen, gezien het feit dat koepelorganisaties in de sport in de EU de bijdragen van nationale loterijen aan de financiering van de sport en met name de amateursport onmisbaar achten;

6.   verzoekt de Commissie concrete maatregelen voor te stellen om de door loterijen gegenereerde financiering van sport veilig te stellen;

7.   raadt lidstaten en sportfederaties aan om, voor zover dit nog niet is gebeurd, collectieve verkoop van mediarechten in te voeren, waarvan de verenigbaarheid met de EU-wetgeving meerdere malen door de Commissie is erkend;

8.   eerbiedigt het recht van de lidstaten strafmaatregelen in te voeren om het illegale online gokken tegen te gaan; wenst dat bij de regelgeving wordt uitgegaan van het principe dat een gokbedrijf alleen in een lidstaat kan opereren (of een bod ten behoeve van de noodzakelijke nationale vergunning kan doen) als het de wet in een andere lidstaat van de EU niet overtreedt;

9.   benadrukt het belang van onderwijs in de sport en moedigt initiatieven van sportorganisaties en gokexploitanten aan om spelers goede praktijken op het gebied van sportweddenschappen bij te brengen;

10. is verheugd over de invoering van het financiële fair play-systeem in het Europese voetbal als een belangrijke stap voorwaarts richting financiële stabiliteit en het voorkomen van oneerlijke concurrentie in de sport;

11. uit zijn bezorgdheid over de uitzending van sportevenementen in openbare ruimten op kanalen die uitzenden op het grondgebied van een lidstaat waarvoor zij niet over uitzendrechten beschikken;

12. benadrukt dat in een steeds competitievere wereldwijde sportmarkt, voldoende toezicht en passende handhaving van intellectuele-eigendomsrechten met betrekking tot onder andere media, handelsmerken en commerciële communicatie gewaarborgd moeten zijn; verzoekt de Commissie en de lidstaten zich krachtiger in te spannen om de intellectuele-eigendomsrechten van sportorganisaties te beschermen om in de EU gelijke spelregels te creëren, en daarbij de vrijheid van meningsuiting en de persvrijheid te eerbiedigen, en om rekening te houden met het belang van deze inkomsten voor de financiering van de amateursport, aangezien professionele verenigingen hierdoor op hun beurt vrijwilligerswerk kunnen verrichten ten behoeve van lokale gemeenschappen en de amateursport;

13. vraagt de Commissie en de lidstaten te zorgen voor de daadwerkelijke tenuitvoerlegging van artikel 20, lid 2, van de dienstenrichtlijn, en erop toe te zien dat de nationale autoriteiten en rechtbanken de nationale bepalingen ter omzetting van deze non-discriminatieregel in de rechtsstelsels van de lidstaten ten aanzien van de grensoverschrijdende verkoop van tickets voor sportevenementen correct toepassen;

14. steunt het initiatief van de Commissie om een studie te laten uitvoeren naar de economische en juridische aspecten van de transfers van spelers en het effect daarvan op sportwedstrijden, en met name op het beleid op het gebied van de opleiding van jonge spelers binnen de clubs;

15. brengt in herinnering dat het bevorderen van de rechtvaardigheid en het beschermen van de integriteit van de sport krachtens artikel 165 VWEU tot de taken van de Europese Unie behoort; is daarom van mening dat de EU moet overgaan tot structurele samenwerking op Europese schaal om de strijd tegen fraude en corruptie in de sport te coördineren; vraagt de Commissie daarnaast onderzoek te doen naar de vraag of wetgeving op de grondslag van artikel 114 VWEU zinvol zou kunnen zijn, zodat er geharmoniseerde regels komen voor een goed financieel beheer voor Europese professionele sportclubs;

16. is van mening dat er meer informatie aan Europese burgers en met name jongeren moet worden verstrekt over de beschikbaarheid van programma’s op het gebied van sport, sportprojecten, ‑beurzen en ‑trainingen; verzoekt de Commissie, de lidstaten en sportorganisaties om eenvoudig toegankelijke informatiemechanismen te consolideren, waardoor mensen de kansen die geboden worden door communautaire programma’s in de interne markt, gemakkelijker volledig kunnen benutten;

17. dringt er bij de lidstaten op aan om ervoor te zorgen dat de frauduleuze manipulatie van wedstrijdresultaten voor geldelijk of ander gewin wordt verboden door iedere bedreiging van de integriteit van wedstrijden, inclusief de daarmee samenhangende weddenschappen, strafbaar te stellen;

18. is van mening dat een van de belangrijkste manieren om te zorgen voor een dynamische, goede gezonde levensstijl voor Europese consumenten en burgers is ervoor te zorgen dat burgers in heel Europa zich actief bezighouden met gezondheidsverbeterende sport- en recreatieactiviteiten, met name kinderen, gezien het feit dat zwaarlijvigheid en andere aan gezondheid gerelateerde kwalen in jongere leeftijdscategorieën toenemen; verzoekt de Commissie meer aan de gezondheid gerelateerde stimuleringsmaatregelen en fondsen voor projecten toe te wijzen, met name projecten op het gebied van grensoverschrijdende sportactiviteiten;

19. verzoekt de Commissie het acquis communautaire op het gebied van sport door middel van richtsnoeren te verduidelijken en zich daarbij te baseren op de mededeling over sport;

20. verzoekt de Commissie om een dialoog aan te gaan met alle Europese professionele sportorganisaties over de vraag welke aanpak gevolgd kan worden bij problemen die voortkomen uit de verschillen tussen de lidstaten ten aanzien van arbeidsovereenkomsten (bijvoorbeeld de minimumleeftijd voor het tekenen van een arbeidsovereenkomst), arbeidsomstandigheden en salarisregelingen voor professionele sporters, en de regels met betrekking tot staatssteun en de mededingingsvoorschriften binnen de professionele sport (zoals het maximaal in te zetten spelers voor het volledige seizoen, transferperiodes, e.d.).

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

26.9.2011

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

33

0

2

Bij de eindstemming aanwezige leden

Pablo Arias Echeverría, Adam Bielan, Lara Comi, Anna Maria Corazza Bildt, António Fernando Correia De Campos, Jürgen Creutzmann, Cornelis de Jong, Evelyne Gebhardt, Mikael Gustafsson, Małgorzata Handzlik, Malcolm Harbour, Philippe Juvin, Sandra Kalniete, Edvard Kožušník, Kurt Lechner, Toine Manders, Phil Prendergast, Mitro Repo, Heide Rühle, Christel Schaldemose, Andreas Schwab, Emilie Turunen, Bernadette Vergnaud, Barbara Weiler

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Frank Engel, Marielle Gallo, Anna Hedh, María Irigoyen Pérez, Othmar Karas, Constance Le Grip, Antonyia Parvanova, Sylvana Rapti, Olle Schmidt, Kyriacos Triantaphyllides, Anja Weisgerber

ADVIES van de Commissie juridische zaken (11.10.2011)

aan de Commissie cultuur en onderwijs

inzake de Europese dimensie van de sport
(2011/2087(INI))

Rapporteur voor advies: Toine Manders

SUGGESTIES

De Commissie juridische zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie cultuur en onderwijs onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

A.  overwegende dat de waarden die door de sport belichaamd worden in het gedrang komen vanwege grote commerciële belangen en juridische onzekerheid, bijvoorbeeld door fraude met de uitslagen van wedstrijden;

B.  overwegende dat inbreuken op intellectuele-eigendomsrechten een reële bedreiging vormen voor de financiering van de Europese sport op de lange termijn;

C.  overwegende dat alleen de economische dimensie van de sport onder de EU-wetgeving valt en dat de regels die inherent zijn aan de organisatie van sportcompetities, buiten het toepassingsgebied moeten blijven vallen;

1.   verzoekt de Commissie en de lidstaten zich krachtiger in te spannen om de intellectuele-eigendomsrechten van sportorganisaties te beschermen;

2.   raadt lidstaten en sportfederaties aan om, voor zover dit nog niet is gebeurd, de gecentraliseerde verkoop van mediarechten in te voeren, waarvan de verenigbaarheid met de EU-wetgeving meerdere malen door de Commissie is erkend;

3.   spreekt zijn bezorgdheid uit over het feit dat er sportevenementen worden uitgezonden in openbare ruimten in lidstaten waarvoor de desbetreffende kanalen niet over uitzendrechten beschikken;

4.   herhaalt zijn standpunt dat sportweddenschappen een vorm van commercieel gebruik van sportwedstrijden zijn, en is van mening dat lidstaten sportwedstrijden tegen iedere vorm van ongeoorloofd commercieel gebruik moeten kunnen beschermen, als methode om sport op professioneel en amateurniveau te steunen, met name door de erkenning van de eigendomsrechten van sportorganen over de door hen georganiseerde wedstrijden;

5.   dringt er bij de lidstaten op aan om met de organisatoren van sportevenementen en met gokorganisaties samen te werken om frauduleuze manipulatie van wedstrijdresultaten voor geldelijk of ander gewin aan te pakken door iedere bedreiging van de integriteit van wedstrijden, inclusief de daarmee samenhangende weddenschappen, strafbaar te stellen;

6.   benadrukt dat het trainen van spelers op lokaal niveau noodzakelijk is voor de blijvende ontwikkeling van de Europese sport; verzoekt de Commissie de wettigheid te erkennen van maatregelen ter aanmoediging van het stimuleren van plaatselijk opgeleide spelers;

7.   uit nadrukkelijk zijn steun voor vergunningenstelsels en financiële fair play; is van mening dat dergelijke maatregelen evenredig zijn;

8.   verzoekt de Commissie het acquis communautaire op het gebied van sport door middel van richtsnoeren te verduidelijken en zich daarbij te baseren op de mededeling over sport;

9.   erkent de deskundigheid en legitimiteit van gespecialiseerde sporttribunalen voor de beslechting van geschillen op het gebied van sport, voor zover deze het recht van de burger op een eerlijk proces eerbiedigen;

10. is van mening dat er een minimumopleidingsniveau voor voetbalmakelaars moet worden vastgesteld, waarbij de transparantie wordt gewaarborgd door een register van makelaars waarin een lijst is opgenomen van alle sporters die door elk van de makelaars worden vertegenwoordigd, en het salaris dat zij ontvangen;

11. verzoekt de Commissie om met voorstellen te komen waardoor organisatoren van sportcompetities een eerlijk deel van de inkomsten van exploitanten van weddenschappen ontvangen indien hun competitie het voorwerp van de weddenschap vormt, teneinde de integriteit van de amateursport te beschermen en op een hoger plan te brengen;

12. verzoekt de Commissie om een dialoog aan te gaan met alle Europese professionele sportorganisaties over de vraag welke aanpak gevolgd kan worden bij problemen die voortkomen uit de verschillen tussen de lidstaten ten aanzien van arbeidsovereenkomsten (bijvoorbeeld de minimumleeftijd voor het tekenen van een arbeidsovereenkomst), arbeidsomstandigheden en salarisregelingen voor professionele sporters, en de regels met betrekking tot staatssteun en de mededingingsvoorschriften binnen de professionele sport (zoals het maximaal in te zetten spelers voor het volledige seizoen, transferperiodes, e.d.).

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

10.10.2011

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

14

3

1

Bij de eindstemming aanwezige leden

Raffaele Baldassarre, Luigi Berlinguer, Sebastian Valentin Bodu, Françoise Castex, Christian Engström, Marielle Gallo, Sajjad Karim, Antonio Masip Hidalgo, Jiří Maštálka, Bernhard Rapkay, Evelyn Regner, Francesco Enrico Speroni, Dimitar Stoyanov, Diana Wallis

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Kurt Lechner, Toine Manders, Paulo Rangel

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2)

Pablo Zalba Bidegain

ADVIES van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (3.10.2011)

aan de Commissie cultuur en onderwijs

inzake de Europese dimensie van de sport
(2011/2087(INI))

Rapporteur voor advies: Emine Bozkurt

SUGGESTIES

De Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken verzoekt de ten principale bevoegde Commissie cultuur en onderwijs onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

1.   erkent de bijzondere aard van sport, maar wijst erop dat sportregels steeds in overeenstemming moeten zijn met de EU-wetten en met name met het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie; wijst erop dat de bestuursstructuren in de sportsector doorzichtig moeten zijn en verantwoording dienen af te leggen; verzoekt de bestuursorganen in de sportsector (BOS) een nultolerantiebeleid inzake corruptie te bepalen, gedragscodes toe te passen die gebaseerd zijn op morele integriteit en werkelijk streven naar eerlijke wedstrijdgeest, onafhankelijke eenheden voor intern onderzoek in het leven te roepen en nauwe samenwerking met wethandhavingsagentschappen tot stand te brengen;

2.   verzoekt de lidstaten in de strafwetgeving een definitie van sportfraude op te nemen; verzoekt de Commissie en de lidstaten om een geharmoniseerde benadering tegen sportfraude; wijst erop dat alle vormen van corruptie in de sport moeten worden opgenomen in het pakket corruptiebestrijdingsmaatregelen;

3.   is van mening dat de manipulatie van sportuitslagen, illegaal gokken en pseudosponsoring om de belasting te kunnen ontduiken in Europa een ernstig probleem en een typisch soort misdaad vormen dat veel geld en in sommige lidstaten buitensporig lage straffen oplevert en bijzonder zelden wordt ontdekt, veelal in combinatie met de activiteiten van gespecialiseerde misdadige organisaties in verband met witwassen van geld, illegale handel in verdovende middelen en mensenhandel;

4.   verzoekt de BOS bedrijven die fungeren als onderaannemers voor de organisatie van wedstrijden kritisch te onderzoeken alvorens vergunningen te verlenen; verzoekt de BOS een doelmatig instrument te ontwikkelen voor het toezicht op wedstrijden; verzoekt Europol te werken met gezamenlijk opsporingseenheden en wat corruptie in de sport betreft samen te werken met Eurojust; wijst erop dat nauwer met derde landen moet worden samengewerkt om manipulatie van sportuitslagen tegen te gaan;

5.   kijkt uit naar de resultaten van het transferkoppelingssysteem van de FIFA (TMS), met name voor wat betreft doorzichtigheid, ethisch optreden op financieel gebied, corruptiebestrijding en mensenhandel; wijst erop dat het systeem in overeenstemming dient te zijn met de EU-wetgeving en voorschriften inzake gegevensbescherming; verzoekt BOS TMS-gegevens te koppelen aan andere anticorruptiesystemen met het oog op meer toezicht ter bestrijding van wedstrijdmanipulatie;

6.   wijst erop dat minderjarigen steeds beschermd moeten worden; verzoekt BOS alle uitzonderingen op de regel dat transfers van minderjarigen niet toegestaan zijn per geval kritisch te bezien, en deze uitzonderingen tot een absoluut minimum te beperken;

7    verzoekt BOS een registratiesysteem voor spelersmakelaars op te zetten, vergezeld van een gedragscode en een mechanisme van strafmaatregelen; wijst erop dat de werkzaamheden van spelersmakelaars geprofessionaliseerd moeten worden via een certificaat of iets dergelijks;

8.   wijst op de noodzaak van een bindende overeenkomst tussen BOS en gokorganisaties over het toezicht op wedstrijden en het bestrijden van corruptie in de sport; verzoekt gokorganisaties de verantwoordelijkheid op zich te nemen om de sector schoon te houden en op dit gebied samen te werken met BOS;

9    wijst erop dat in en buiten de EU gevestigde niet-toegelaten gokorganisaties moeten worden aangepakt, aangezien deze systemen voor het toezicht op sportfraude kunnen omzeilen;

10. wijst erop dat de bestrijding van stimulerende middelen volledig overeenkomstig de EU-wetgeving dient te verlopen, met name overeenkomstig het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie , de wetgeving ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer en gegevens en de arbeidswetgeving; verzoekt het Internationaal Agentschap voor de bestrijding van doping een nauwkeurig en gebruikersvriendelijk systeem van locatieregistratie in het leven te roepen overeenkomstig de EU-wetgeving; benadrukt dat er ter zake dienende statistieken noodzakelijk zijn; stelt vast dat het van belang is dat het gebruik van stimulerende middelen wordt bestraft en niet het wegblijven bij onderzoeken; verzoekt de sportgemeenschap een sportieve mentaliteit te bevorderen die in verband wordt gebracht met geestelijk en lichamelijk welzijn en die niet alleen gericht is op prestatie, daar dit in een aantal gevallen kan leiden tot ernstige vormen van afhankelijkheid van verdovende middelen en prestatiebevorderende stoffen;

11. wijst erop dat lichamelijke activiteit van wezenlijke betekenis is voor een gezonde en adequate levenswijze, o.m. een onafhankelijk leven voor gehandicapten; en vergezeld dient te gaan van een evenwichtig dieet; voorts is sport een waardevol middel tegen marginalisatie en maatschappelijke uitsluiting;

12. verzoekt de lidstaten hun maatregelen ter bestrijding van geweld tijdens sportieve evenementen op te voeren, met name als in verband hiermee georganiseerde groepen fans tussen lidstaten worden vervoerd; verzoekt de lidstaten hiertoe de uitwisseling van gegevens, ervaringen en verantwoorde werkmethoden aan te moedigen, waardoor het gemakkelijker wordt geweld binnen en buiten de sportterreinen te voorkomen;

13. betreurt dat er in de mededeling van de Commissie inzake sport geen aandacht wordt geschonken aan de bestrijding van discriminatie; steunt de toepasbaarheid van de niet-discriminatiewetgeving van de EU, waardoor iedere vorm van discriminatie verboden wordt, op de sector beroeps- en amateursport in de EU en verzoekt alle lidstaten en de Commissie de richtlijnen 2000/78/EG en 2000/43/EG daadwerkelijk om te zetten en ten uitvoer te leggen;

14. beschouwt sportclubs en –stadia als de werkplek van beroepsatleten, met het gevolg dat eventuele discriminatie plaatsvindt op de werkplek; verzoekt de professionele sportorganisaties en sportverenigingen campagnes op te zetten tegen alle vormen van discriminatie, racisme en vreemdelingenhaat vóór, tijdens en na sportactiviteiten en sportwedstrijden, zowel binnen als buiten de stadions; dringt aan op de publicatie van jaarverslagen over de vooruitgang op dit gebied; dringt erop aan minimumstraffen vast te stellen en in overeenkomsten clausules inzake discriminatie op te nemen; verzoekt de Commissie dit proces in het oog te houden;

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

29.9.2011

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

48

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Jan Philipp Albrecht, Sonia Alfano, Alexander Alvaro, Roberta Angelilli, Vilija Blinkevičiūtė, Rita Borsellino, Emine Bozkurt, Simon Busuttil, Carlos Coelho, Rosario Crocetta, Tanja Fajon, Hélène Flautre, Kinga Gál, Kinga Göncz, Nathalie Griesbeck, Sylvie Guillaume, Salvatore Iacolino, Lívia Járóka, Juan Fernando López Aguilar, Monica Luisa Macovei, Clemente Mastella, Véronique Mathieu, Louis Michel, Jan Mulder, Antigoni Papadopoulou, Georgios Papanikolaou, Carmen Romero López, Birgit Sippel, Csaba Sógor, Renate Sommer, Valdemar Tomaševski, Kyriacos Triantaphyllides, Wim van de Camp, Axel Voss, Renate Weber, Tatjana Ždanoka

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Edit Bauer, Anna Maria Corazza Bildt, Cornelis de Jong, Ioan Enciu, Monika Hohlmeier, Franziska Keller, Jean Lambert, Mariya Nedelcheva, Hubert Pirker, Debora Serracchiani, Gianni Vattimo

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2)

Anna Rosbach

ADVIES van de Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid (23.9.2011)

aan de Commissie cultuur en onderwijs

over de Europese dimensie van de sport
(2011/2087(INI))

Rapporteur voor advies: Joanna Senyszyn

SUGGESTIES

De Commissie rechten van de vrouw en gendergelijkheid verzoekt de ten principale bevoegde Commissie cultuur en onderwijs onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

–     gezien zijn resolutie van 21 april 2004 over de eerbiediging van de fundamentele arbeidsrechten bij de productie van sportartikelen voor de Olympische Spelen[1],

–     gezien zijn resolutie van 5 juni 2003 over vrouwen en sport[2],

–     gezien zijn resolutie van 15 maart 2006 over gedwongen prostitutie in het kader van internationale sportevenementen[3],

–     gezien het Europees handvest van vrouwenrechten in de sport - Springen in Olympia - Sterke(re) vrouwen dankzij sport,

–     gezien het handvest voor actie ter uitroeiing van discriminatie jegens LGBT’ers in de sport,

1.    verzoekt de Commissie en de lidstaten, alsook de relevante belanghebbenden, sportverenigingen en –federaties, om mannen en vrouwen gelijke toegang tot geschikte, leeftijdsgerichte en betaalbare sportactiviteiten te verlenen en om sportmogelijkheden en -programma’s te ontwikkelen die aanzetten en stimuleren tot sportdeelname en een blijvende belangstelling voor sportieve activiteiten bevorderen, voor met name meisjes en vrouwen uit kansarme milieus, om de sociale inclusie te versterken, en om te waarborgen dat vrouwelijke topsporters gelijke behandeling genieten bij de verschaffing van uitrusting en benodigdheden, en de organisatie van wedstrijden, oefentijd en begeleiding;

2.    verzoekt de Commissie en de lidstaten, alsook de relevante belanghebbenden, sportverenigingen en -federaties, om de gelijkheid te waarborgen voor wat betreft zitting in besluitvormende organen van sportbonden en toegang tot posities als trainer en bestuurder bij sportverenigingen;

3.    verzoekt de lidstaten en nationale sportbonden erop toe te zien dat mannen en vrouwen die aan topsportcompetitie deelnemen, prijzen van gelijke waarde winnen, en te zorgen voor gelijke trainings- en voorbereidingsomstandigheden, wat ook geldt voor de medische ondersteuning, alsmede gelijke toegang tot competitiewedstrijden, sociale uitkeringen en geschikte herintegratieregelingen na afloop van hun sportcarrières;

4.    vraagt de Raad, de Commissie, de lidstaten en de nationale sportbondsbesturen zich in te zetten voor bestrijding van homofobie en transfobie, en behoorlijke uitvoering te geven aan wetgeving en anti-discriminatiebeleid ten behoeve van met name lesbische, bi-seksuele, homoseksuele en transgendere topsporters;

5.    verzoekt de Commissie en de lidstaten om genderevenwicht op te nemen in al hun sportgerelateerde activiteiten, in het bijzonder bij beleidsontwikkeling, planningprocessen, begrotingsprocedures, ontwikkeling van human resources, met meer begrip voor de barrières die vrouwen en meisjes ontmoeten bij de toegang tot, de deelname aan en de beloning van sportactiviteiten, en om concrete maatregelen te nemen om een gelijke vertegenwoordiging van mannen en vrouwen te garanderen op alle besluitvormingsniveaus op sportgebied;

6.    vraagt de Commissie en de lidstaten na te denken over geïntegreerde sportprogramma’s, om misvattingen over capaciteiten van vrouwen te weerleggen en uit de weg te ruimen, discriminatie en gender-stereotypering terug te dringen en de voor vrouwen weggelegde rol te verbreden;

7     moedigt de oprichting van vrouwennetwerken op sportgebied aan om de uitwisseling van beste praktijken en informatie te bevorderen;

8.    stelt dat meisjes met jongens aan sportactiviteiten laten meedoen kan helpen vooroordelen en stereotypering te doorbreken die vaak mede oorzaak zijn van sociale kwetsbaarheid van vrouwen en meisjes;

9.    verzoekt de Commissie en de lidstaten om specifieke maatregelen voor te stellen en programma’s uit te werken die ervoor kunnen zorgen dat de media een evenwichtige sportberichtgeving bieden waarin genderdiscriminatie wordt vermeden en stereotype voorstellingen van vrouwen in de sport worden tegengegaan, en doet een beroep op de nationale sportorganisaties en -instanties om zich voor een permanente voortgangscontrole op dit punt in te zetten;

10.  herhaalt zijn oproep aan Eurostat om indicatoren en statistieken uit te werken over de mate waarin mannen en vrouwen bij de sport zijn betrokken;

11   is van mening dat topsportsters een goed rolmodel bieden voor jonge mensen; onderstreept daarom dat de media belangrijk zijn om het profiel van deze sportsters sterker naar voren te brengen;

12.  vraagt de Commissie Europees onderzoek te steunen en aan te moedigen naar het voortbestaan van genderongelijkheid in de sport en naar de redenen waarom vrouwen hun sportcarrière afbreken; onderstreept dat erkenning en financiële steun voor sportbonden en -instellingen afhankelijk moet worden gesteld van inachtneming van de gendergelijkheid op alle gebieden en niveau's van de sport;

13.  verzoekt de Commissie en de lidstaten om mensen bewuster te maken van het belang van goede, leeftijdsgerelateerde en kindvriendelijke lichamelijke opvoeding voor meisjes en jongens vanaf de kleuterschool, en stelt daarom voor om relevante strategieën en richtsnoeren te ontwikkelen;

14.  verzoekt de lidstaten partnerschappen met hoger-onderwijsinstellingen te stimuleren met het oog op gender-mainstreaming in de opleiding van beroepssporters en met name van leraren lichamelijke oefening, gezien de cruciale rol van deze leraren bij de bewustmaking van ouders en leerlingen waar het gaat om tegengaan van genderstereotypen;

15.  verzoekt de Commissie en de lidstaten alles in het werk te stellen om een gendermix te bevorderen en uiteindelijk te realiseren bij de sportbeoefening in scholen en openbare sportgelegenheden;

16.  onderstreept dat niet kan worden geduld of om culturele of religieuze redenen verontschuldigd, dat immigranten hun dochters verbieden op school aan gymmen of zwemmen deel te nemen;

17.  verzoekt de Commissie en de lidstaten om richtsnoeren inzake gecombineerde sportopleiding en algemene lichamelijke opvoeding te ontwikkelen waarin rekening wordt gehouden met het genderperspectief;

18.  vraagt de Commissie en de Europese Dienst voor Extern Optreden om te propageren dat zowel mannen als vrouwen de absolute vrijheid toekomt om elke tak van sport te bedrijven, niettegenstaande alle regels en verplichtingen waaraan vrouwen in verband met culturele, traditionele, historische of religieuze factoren in de maatschappij worden gehouden;

19.  vraagt de lidstaten om steun te geven aan genderbudgettering, d.w.z. vrouwelijke en mannelijke sportclubs/nationale teams in gelijke mate te subsidiëren, zodat niemand om financiële redenen wordt uitgesloten;

20.  verzoekt de Commissie en de lidstaten om specifieke maatregelen en programma’s te ontwikkelen die ervoor moeten zorgen dat vrouwen en mannen hun sportcarrière niet hoeven op te geven doordat zij hun gezin niet kunnen combineren met een professionele sportloopbaan, en opleiding en advies beschikbaar te stellen voor vrouwelijke topsporters om hen te helpen gemakkelijker terug te keren op de werkvloer, vooral na afloop van zwangerschaps- of moederschapsverlof;

21.  oppert in dit verband dat ook moet worden gedacht aan bewustmakingscampagnes voor de sport, gericht op kleuter- en andere scholen waarbij voormalige beroepssporters en -sportsters worden voorgesteld als rolmodellen om de belangstelling voor sport onder kinderen en jongeren te wekken c.q. te bestendigen;

22.  pleit voor de inrichting van crèches in sportcentra en gymzalen, zodat moeders en vaders met jonge kinderen gelijke toegang tot sportgelegenheden wordt gewaarborgd;

23.  vraagt de Commissie om steun voor transnationale projecten ter bevordering van gendergevoelige training op gebied van management, coaching, wedstrijdfluiten en media-optreden, om vrouwen in staat te stellen zich te bekwamen voor de verschillende functies die in de sport nodig zijn;

24.  verzoekt de Commissie om een "Uitwisselingsprogramma voor vrouwelijke topsporters" op te zetten en het aantal beurzen, opleidingen en arbeidsmarktkansen voor vrouwelijke topsporters, coaches en andere vrouwelijke professionals op dit gebied uit te breiden; vraagt de Commissie om uitwerking van professionele normen voor de sportsector voorzien van een alomvattende beschrijving van huidige en toekomstige sectorspecifieke kwalificaties;

25.  wijst erop dat veel meisjes die op jeugdige leeftijd sport bedrijven, in hun adolescentiejaren de sport opgeven, verwijst in dit verband naar onderzoek waaruit blijkt dat meisjes openlijke of verkapte druk van leeftijdgenoten en familieleden ondervinden om zich 'vrouwelijker' te gedragen of verantwoordelijkheden op zich te nemen die aan verdere sportbeoefening in de weg staan; spoort de lidstaten en de nationale sportbondbesturen aan, strategieën te ontwikkelen voor programma’s en begeleiding om met name meisjes die in sport zijn geïnteresseerd, te helpen een topsportidentiteit te ontwikkelen;

26.  verzoekt de Commissie en de lidstaten om een even hoog subsidiebedrag uit te trekken voor vrouwelijke als voor mannelijke topsporters, en projecten mede te financieren uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) om sportinfrastructuur te steunen die is afgestemd op de behoeften van vrouwen, en uit het Europees Sociaal Fonds (ESF) om de ontwikkeling van de vaardigheden en inzetbaarheid van vrouwen in de sportsector te ontwikkelen, waaronder ook die voor beheer en topposities in invloedrijke internationale sportorganisaties en -bonden zoals de Fédération Internationale de Football Association en het Internationaal Olympisch Comité.

27.  verzoekt de Commissie en de lidstaten om financiële steun voor sportverenigingen en -organisaties, afhankelijk te stellen van de voorwaarde dat de gendergelijkheid op alle gebieden en niveau’s van de sport in acht wordt genomen;

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

15.9.2011

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

31

0

1

Bij de eindstemming aanwezige leden

Regina Bastos, Edit Bauer, Andrea Češková, Tadeusz Cymański, Edite Estrela, Ilda Figueiredo, Iratxe García Pérez, Zita Gurmai, Mary Honeyball, Teresa Jiménez-Becerril Barrio, Nicole Kiil-Nielsen, Rodi Kratsa-Tsagaropoulou, Constance Le Grip, Barbara Matera, Elisabeth Morin-Chartier, Siiri Oviir, Antonyia Parvanova, Raül Romeva i Rueda, Nicole Sinclaire, Joanna Katarzyna Skrzydlewska, Britta Thomsen, Marina Yannakoudakis, Anna Záborská

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Izaskun Bilbao Barandica, Jill Evans, Christa Klaß, Kartika Tamara Liotard, Mariya Nedelcheva, Katarína Neveďalová, Norica Nicolai, Antigoni Papadopoulou, Joanna Senyszyn

  • [1]  PB C 104 E van 30.4.2004, blz. 757.
  • [2]  PB C 68 E van 18.3.2004, blz. 605.
  • [3]  PB C 291 E van 30.11.2006, blz. 292.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

10.11.2011

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

28

2

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Magdi Cristiano Allam, Zoltán Bagó, Malika Benarab-Attou, Lothar Bisky, Piotr Borys, Silvia Costa, Santiago Fisas Ayxela, Mary Honeyball, Cătălin Sorin Ivan, Petra Kammerevert, Morten Løkkegaard, Marek Henryk Migalski, Katarína Neveďalová, Doris Pack, Chrysoula Paliadeli, Marco Scurria, Joanna Senyszyn, Emil Stoyanov, Hannu Takkula, Sampo Terho, Helga Trüpel, Gianni Vattimo, Sabine Verheyen

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Liam Aylward, Heinz K. Becker, Ivo Belet, Timothy Kirkhope, Hans-Peter Martin, Georgios Papanikolaou

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2)

Pablo Zalba Bidegain