VERSLAG over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2010, afdeling II – Raad

2.4.2012 - (COM(2011)0473 – C7‑0258/2011 – 2011/2203(DEC))

Commissie begrotingscontrole
Rapporteur voor advies: Inés Ayala Sender


Procedure : 2011/2203(DEC)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A7-0095/2012

1. ONTWERPBESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2010, afdeling II – Raad

(COM(2011)0473 – C7‑0258/2011 – 2011/2203(DEC))

Het Europees Parlement,

–   gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2010[1],

–   gezien de jaarrekening van de Europese Unie over het begrotingsjaar 2010 (COM (2011)0473 - C7‑0258/2011)[2],

–   gezien het jaarverslag van de Raad aan de kwijtingsautoriteit over de in 2010 uitgevoerde interne controles,

–   gezien het jaarverslag van de Rekenkamer over de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2010, tezamen met de antwoorden van de gecontroleerde instellingen[3],

–   gezien de verklaring inzake de betrouwbaarheid[4] van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, afgegeven door de Rekenkamer voor het begrotingsjaar 2010, overeenkomstig artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

–   gezien artikel 314, lid 10, en artikels 317, 318 en 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–   gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen[5], en met name de artikelen 50, 86, 145, 146 en 147,

–   gezien besluit nr. 31/2008 van de secretaris-generaal van de Raad/hoge vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid betreffende de vergoeding van de reiskosten van de afgevaardigden van de leden van de Raad[6];

–   gezien het interinstitutioneel akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie van 17 mei 2006 betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer[7];

–   gezien artikel 77 en bijlage VI van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A7-0095/2012),

1.  stelt zijn besluit tot verlening van kwijting aan de secretaris-generaal van de Raad voor de uitvoering van de begroting van de Raadvoor het begrotingsjaar 2010 uit;

2.  formuleert zijn opmerkingen en bezwaren in bijgaande resolutie;

3.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie, de Rekenkamer, de Europese Ombudsman en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).

2. ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

met de daarvan een integrerend deel uitmakende opmerkingen bij het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2010, afdeling II – Raad

(C7‑0258/2011 – 2011/2203(DEC))

Het Europees Parlement,

–   gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2010[8],

–   gezien de jaarrekening van de Europese Unie over het begrotingsjaar 2010 (COM (2011)0473 - C7‑0258/2011)[9],

–   gezien het jaarverslag van de Raad aan de kwijtingsautoriteit over de in 2010 uitgevoerde interne controles,

–   gezien het jaarverslag van de Rekenkamer over de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2010, tezamen met de antwoorden van de gecontroleerde instellingen[10],

–   gezien de verklaring inzake de betrouwbaarheid[11] van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen, afgegeven door de Rekenkamer voor het begrotingsjaar 2010, overeenkomstig artikel 287 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie;

–   gezien artikel 314, lid 10, en artikels 317, 318 en 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–   gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen[12], en met name de artikelen 50, 86, 145, 146 en 147,

–   gezien besluit nr. 31/2003 van de secretaris-generaal van de Raad/hoge vertegenwoordiger voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid betreffende de vergoeding van de reiskosten van de afgevaardigden van de leden van de Raad[13];

–   gezien het interinstitutioneel akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie van 17 mei 2006 betreffende de begrotingsdiscipline en een goed financieel beheer[14];

–   gezien artikel 77 en bijlage VI van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A7-0095/2012),

1.  stelt zijn besluit tot verlening van kwijting aan de secretaris-generaal van de Raad voor de uitvoering van de begroting van de Raad voor het begrotingsjaar 2010 uit, in overeenstemming met zijn bevoegdheid om gebruik te maken van de twee termijnen in het tijdschema van de kwijting, in dit geval om de mogelijkheid te onderzoeken om overeenstemming te bereiken met het fungerend voorzitterschap;

2.  neemt kennis van het feit dat de Rekenkamer in haar jaarverslag 2010 op basis van haar controlewerkzaamheden heeft geconcludeerd dat de betalingen voor de administratieve en andere uitgaven van de instellingen en organen over het per 31 december 2010 afgesloten jaar als geheel geen materiële fouten vertonen; onderstreept het feit dat het meest waarschijnlijke foutenpercentage wat de administratieve uitgaven in het algemeen betreft, wordt geraamd op 0,4% (paragrafen 7.9 en 7.10);

3.  bevestigt de ontvangst van een aantal documenten voor de kwijtingsprocedure 2010 (definitieve financiële staten van 2010, inclusief rekeningen, financieel activiteitenverslag en overzicht van de interne audits van 2010); wacht nog altijd op de toezending van alle documenten die voor de kwijtingsprocedure nodig zijn (met name degene die betrekking hebben op de volledige interne audit die in 2010 is uitgevoerd);

4.  hoopt dat het Parlement het volledige jaarlijkse activiteitenverslag zal ontvangen; dringt erop aan dat het jaarlijkse activiteitenverslag ook een gedetailleerd overzicht omvat van al het personeel waarover de Raad beschikt, ingedeeld per categorie, rang, geslacht, deelname aan beroepsopleidingen en nationaliteit;

5.  onderstreept dat de Rekenkamer in haar jaarverslag 2010 kritiek heeft geuit op de financiering van het vastgoedproject "Résidence Palace" wegens de voorschotten (paragraaf 7.19); merkt op dat de Rekenkamer heeft geconstateerd dat het totaalbedrag van de voorschotten die door de Raad zijn betaald, in de loop van de periode 2008-2010 235 000 000 EUR bedroeg; stelt vast dat de betaalde bedragen afkomstig zijn van onderbenutte begrotingslijnen; wijst erop dat "onderbenut" de politiek correcte term is voor "overgebudgetteerd"; wijst erop dat de Raad in 2010 de begrotingslijn "Verkrijging van onroerende goederen" met 40 000 000 EUR heeft verhoogd;

6.  neemt kennis van de uitleg van de Raad met betrekking tot het feit dat de kredieten ter beschikking zijn gesteld via kredietoverschrijvingen, die zijn goedgekeurd door de begrotingsautoriteit overeenkomstig de procedures van artikel 22 en artikel 24 van het Financieel Reglement;

7.  is het eens met het oordeel van de Rekenkamer dat deze procedure het begrotingswaarachtigheidsbeginsel schendt, ondanks de besparingen die gerealiseerd op het gebied van de betaling van huur;

8.  neemt kennis van het antwoord van de Raad dat de bedragen van de begrotingslijnen voor vertolking en reiskosten van de delegaties beter moeten worden afgestemd op het werkelijke verbruik en roept op tot een betere begrotingsplanning, om de huidige praktijken in de toekomst te voorkomen;

9.  herinnert de Rekenkamer aan het verzoek van het Parlement om een grondige evaluatie uit te voeren van de bewakings- en controlesystemen in de Raad, naar het voorbeeld van de evaluaties die zij tijdens de voorbereiding van haar jaarverslag voor het begrotingsjaar 2010 heeft uitgevoerd bij het Hof van Justitie, de Europese Ombudsman en de Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming;

10. betreurt de moeilijkheden die zijn ondervonden in het kader van de kwijtingsprocedure voor de begrotingsjaren 2007, 2008 en 2009, die het gevolg waren van de onwil bij de Raad om een open en formele dialoog te voeren met de Commissie begrotingscontrole en om de vragen van die commissie te beantwoorden; herinnert eraan dat het Parlement verlening van kwijting heeft geweigerd aan de secretaris-generaal van de Raad voor de uitvoering van de begroting van de Raad voor het begrotingsjaar 2009, om redenen die zijn uiteengezet in zijn resoluties van 10 mei 2011[15] en 25 oktober 2011[16];

11. verwoordt opnieuw zijn standpunt dat de Europese belastingbetalers het volste recht hebben te verwachten dat de begroting van de Unie in haar geheel, dus met inbegrip van alle middelen die autonoom worden beheerd door de verschillende instellingen en agentschappen, wordt onderworpen aan volledige publieke controle;

12. betreurt het feit dat de Raad van mening is als enige instelling van de Unie geen verantwoording te hoeven afleggen voor het gebruik van de middelen waarover hij beschikking heeft gekregen;

13. wijst op het feit dat de fouten in de redenering van de Raad dat verlening van kwijting aan de Commissie neerkomt op verlening van kwijting voor de begroting van de Unie als geheel, inclusief de onderdelen van de begroting die worden gebruikt door de Raad, duidelijk zijn, doordat de Raad zonder de minste logica stelt dat de Commissie niet het recht zou mogen hebben zijn begroting te controleren en te beheren; is van mening dat dit gebrek aan coherentie alleen kan worden opgelost, als de Raad de Commissie verzoekt controle over zijn financiën uit te oefenen of volledig mee te werken aan een normale kwijtingsprocedure;

14. wijst er nogmaals op dat het Parlement nog altijd wacht op een reactie van de Raad op de maatregelen en documenten die worden gevraagd in de twee bovengenoemde resoluties; verzoekt de secretaris-generaal van de Raad om de commissie van het Parlement die met de kwijting is belast, gedetailleerde schriftelijke antwoorden te verstrekken op de volgende vragen:

a)  wat voorgaande debatten met betrekking tot de kwijting aan de Raad in de bevoegde commissie van het Parlement betreft, zij erop gewezen dat de Raad deze niet regelmatig heeft bijgewoond; het is echter van het allergrootste belang dat de Raad aanwezig is om antwoord te kunnen geven op vragen van leden van de commissie wat de kwijting aan de Raad betreft. Is de Raad bereid toekomstige debatten in de commissie van het Parlement die met de kwijting is belast, over de kwijting aan de Raad bij te wonen?

b)  waarom verandert de Raad elk jaar de presentatie/het format van de interne audit? Waarom is de interne audit elk jaar zo kort, algemeen en onduidelijk? Zou de Raad zo voorkomend willen zijn de interne audit vanaf de kwijting voor 2010 te presenteren in een andere taal/talen dan het Frans?

c)  is er een externe audit verricht? Zo ja, kan de commissie van het Parlement die met de kwijting is belast, hiervan kennis nemen? Indien geen externe audit is verricht, waarom heeft de Raad besloten niet tot deze controle over te gaan?

d)  tot nu toe impliceerde de activiteit van de Raad medefinanciering met de Commissie, en deze is na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon toegenomen. Welke audit- en controlesystemen zijn ontwikkeld om voor volledige transparantie te zorgen? Gezien het feit dat het Verdrag van Lissabon de medefinanciering met de Commissie heeft doen toenemen, wat verstaat de Raad onder "reageren op de passende verzoeken"?

e)  de Rekenkamer heeft in haar jaarverslag 2009 geconstateerd dat de Raad zich bij twee van zes aanbestedingen niet heeft gehouden aan de bepalingen van het Financieel Reglement met betrekking tot het openbaar maken van de resultaten van de procedure. Heeft de Raad meer voorbeelden van soortgelijke aanbestedingen onderzocht? Is de interne procedure gerationaliseerd om soortgelijke gevallen in de toekomst te voorkomen?

f)   personeel van de speciale vertegenwoordigers van de EU (EUSR): gelieve aan te geven hoeveel personeel (alle personeelsleden, organigram en overigen) – aantal posten, rang – in de Raad in 2009 voor de EUSR werkzaam was. Hoe en wanneer zullen de EUSR-personeelsposten worden verdeeld tussen de Raad en de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO)? Wat was het reisbudget voor elk van de EUSR? Hoeveel EUSR-posten zijn op 1 januari 2011 naar de EDEO overgeheveld? Hoeveel blijven er bij de Raad en waarom?

g)  in punt 2.2 van het financieel activiteitenverslag – 11327/10, FIN 278 – wijst de Raad op budgettaire kwesties in het verlengde van het Verdrag van Lissabon. Heeft de Raad een oplossing gevonden voor de problemen in verband met de uitgaven van de heer Solana? Welk deel van de uitgaven valt onder de begroting van de Raad en welk deel onder de begroting van de Commissie?

h)  welke operationele uitgaven, administratieve uitgaven, uitgaven voor personeel, gebouwen enz., heeft de Raad gepland voor 2009 in het kader van de installatie van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid/vicevoorzitter van de Commissie?

i)   de hoge vertegenwoordiger/vicevoorzitter is aangetreden op 1 december 2009. Hoe was de kostenverdeling tussen de Raad en de Commissie (voor personeel, reizen enz.)? Hoe heeft de Raad de begroting voor de hoge vertegenwoordiger/vicevoorzitter voor 2010 voorbereid? Welke begrotingsposten en -bedragen zijn voor haar activiteiten gereserveerd?

j)   hoe zal de kantoorruimte die is vrijgekomen door de overheveling van personeel naar de EDEO, van invloed zijn op de vastgoedplannen van de Raad? Zijn regelingen getroffen voor het verdere gebruik van deze kantoorruimte? Wat zijn de geschatte verhuiskosten? Zijn er aanbestedingen voor de verhuizingen gepubliceerd en zo ja, wanneer?

k)  hoeveel bedroegen de administratieve en operationele uitgaven voor de taken in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB)/het gemeenschappelijk veiligheids en defensiebeleid (GVDB), die in 2009 althans gedeeltelijk uit de Uniebegroting zijn gefinancierd? Hoe hoog waren de totale GBVB-uitgaven in 2009? Kan de Raad op zijn minst aangeven welke in 2009 de belangrijkste missies en de kosten ervan waren?

l)   hoeveel bedroegen de kosten van de bijeenkomsten van GBVB-/GVDB-werkgroepen van de Raad in Brussel en elders, en waar vonden deze bijeenkomsten plaats?

m) hoeveel bedroegen de administratieve uitgaven in verband met de uitvoering van militaire operaties in het kader van het GBVB/GVDB? Welk deel van de totale uitgaven voor militaire operaties kwam ten laste van de Uniebegroting?

n)  hoeveel bedroegen de administratieve uitgaven als gevolg van de werking van het ATHENAE-mechanisme, hoeveel posten waren voor dit mechanisme nodig en zullen sommige ATHENAE-posten worden overgeheveld naar de EDEO? Bij wie moeten de houders van deze posten verantwoording afleggen?

o)  de bezettingsgraad van de posten in de tabel met de personeelsformatie van de Raad is laag (91% in 2009, 90% in 2008). Heeft deze voortdurende lage bezettingsgraad invloed op de werking van het secretariaat-generaal van de Raad? Kan het secretariaat-generaal van de Raad met de huidige lage bezettingsgraad al zijn functies verrichten? Zijn lage bezettingsgraden een specifiek kenmerk van bepaalde diensten in het bijzonder? Wat zijn de redenen voor deze permanente discrepantie?

p)  hoeveel posten zijn in totaal gereserveerd voor de taken beleidscoördinatie en administratieve ondersteuning (zoals gedefinieerd in de jaarlijkse beoordelingsrapporten van het personeel van de Commissie)? Om welk percentage gaat het in vergelijking met het totale aantal posten?

q)  voor het halen van de administratieve doelstellingen in 2009 heeft de Raad telewerk aan zijn werkprocedures toegevoegd. Hoe stelt de Raad de doeltreffendheid van deze werkmethode vast? Voorts wordt de Raad verzocht verslag uit te brengen over andere maatregelen in dit verband en met name over de maatregelen ter verbetering van de kwaliteit van het financiële beheer, en over de gevolgen hiervan?

r)   de Raad heeft zijn aantal posten met 15 verhoogd (8 AD en 7 AST) om te voorzien in de behoeften van de Ierse taalafdeling. Hoeveel personeelsleden werken voor de andere taalafdelingen (personeelsleden per taal)? Werkt er reeds personeel voor de kandidaat-lidstaten en is reeds overgegaan tot aanwervingen van personeel uit deze landen? Zo ja, om hoeveel posten gaat het (uitgesplitst per land en taal)?

s)  de reflectiegroep is opgericht op 14 december 2007 en de leden ervan zijn benoemd op 15-16 oktober 2008.

Waarom kon de noodzakelijke financiering niet worden gepland en opgenomen in de begroting voor 2009?

Is een overschrijving in de begroting voor 2009 van de noodreserve naar een begrotingspost ter financiering van een in 2007 ontwikkelde structuur strikt begrotingsneutraal? De Raad heeft voor de reflectiegroep een bedrag van 1 060 000 EUR gereserveerd. Hoeveel posten kunnen aan deze groep worden toegewezen?

t)   wat de uitgaven voor de verplaatsingen van delegaties betreft, is blijkbaar nog niet alles in orde (zie punt II op blz. 4 van nota SGS10 8254 van de Raad van 15 juni 2010). Waarom zijn deze uitgaven over zo veel verschillende begrotingsposten uitgesmeerd?

u)  waarom is het in het kader van de interne audit nog steeds nodig om "reiskosten voor de leden en vertolkingskosten" toe te voegen na de scherpe kritiek in de laatste twee resoluties van het Parlement over de kwijting aan de Raad?

v)  de Raad heeft opnieuw de kredieten voor vertolking niet volledig gebruikt, om te beschikken over extra geld voor reiskosten van delegaties. Ten gevolge hiervan bedroegen de feitelijke vastleggingen voor reiskosten in 2009 aanzienlijk minder dan in de oorspronkelijke begroting (oorspronkelijk 36 100 000 EUR en na de overschrijvingen 48 100 000 EUR, tegen 22 700 000 EUR vastleggingen). Wat waren de redenen voor deze overschrijving van 12 000 000 EUR (zie het financieel activiteitenverslag – 11327/10, FIN 278, punt 3.3.2, punt VI)? Waarom wordt de overschrijving van vertolking naar reiskosten voor delegaties op blz. 12 door de Raad op 12 miljoen EUR geschat en op blz. 13 op 10 558 362 EUR? Waaraan is het resterende bedrag dat van vertolking is overgeschreven (het totale bedrag van de overschrijving bedroeg 17 798 362 EUR) besteed? Kan de Raad het Parlement daarnaast uitleg verschaffen over het grote bedrag aan invorderingsopdrachten van vóór 2009 dat naar 2009 is overgedragen (12 300 000 EUR), alsmede over de invorderingen op basis van verklaringen voor 2007 (6 300 000 EUR)?

w) de Raad heeft in 2009 net als in 2008 een aanzienlijk bedrag van zijn begroting overgeheveld naar gebouwen en in het bijzonder de oorspronkelijke kredieten voor de aankoop van het Résidence Palace-gebouw meer dan verdubbeld (overheveling van 17 800 000 EUR, bovenop het bedrag van 15 000 000 EUR dat in de begroting voor 2009 was opgenomen). Wat waren de redenen hiervoor? Kan de secretaris-generaal van de Raad in concreto aangeven hoeveel geld hiermee is bespaard? Wat waren de oorspronkelijk geraamde kosten voor het Résidence Palace-gebouw? Denkt de Raad dat het oorspronkelijke budget zal worden geëerbiedigd of dat de kosten de ramingen zullen overschrijden? Welke maatregelen zijn gepland om het gebouw te financieren?

x)  uitvoering van de begroting van de Raad - overgedragen kredieten: kan de Raad preciseren welke facturen voor 2009 (waarvoor, geraamde bedragen) in juni 2010 niet waren ontvangen en derhalve naar het volgende jaar moesten worden overgedragen?

y)  van de in 2009 ontvangen bestemmingsontvangsten is 31 800 000 EUR overgedragen naar 2010. Dit is ongeveer 70% van de bestemmingsontvangsten voor 2009. Wat waren de redenen voor dit hoge overdrachtspercentage? Wat is in 2010 gebeurd met deze ontvangsten?

z)  wat betekent "technische voorziening van 25 000 000 EUR voor de lancering van de Europese Raad 2010" (zie financieel activiteitenverslag – 11327/10, FIN 278, punt 3.1, punt IV)?

aa) wat is het niveau van vertrouwelijkheid van de begroting van de Raad, uitgesplitst naar de verschillende begrotingsposten?

ab) kan de Raad aangeven welke maatregelen in concreto zijn genomen ter verbetering van de kwaliteit van zijn financieel beheer, met name ten aanzien van de punten die worden genoemd in paragraaf 5 van de resolutie van het Parlement van 25 november 2009[17] bij zijn besluit betreffende kwijting aan de Raad voor het begrotingsjaar 2007?

ac) verzoekt de secretaris-generaal van de Raad om de commissie van het Parlement die met de kwijting is belast, de volgende documenten te doen toekomen:

–  de volledige lijst van begrotingsoverschrijvingen voor de begroting van de Raad voor 2009,

–  een schriftelijke verklaring betreffende de uitgaven van de Raad voor missies van de EUSR,

–  de verklaring van de lidstaten voor 2007 (zie financieel activiteitenverslag – 11327/10, FIN 278, punt 3.2.2, punt II), alsmede

–  het verslag van de reflectiegroep, om duidelijk te maken waarom dit verslag 1 060 000 EUR kost (zie financieel activiteitenverslag – 11327/10, FIN 278, punt 2);

15. neemt kennis van het antwoord van de Commissie van 25 november 2011 op het schrijven van de voorzitter van de Commissie begrotingscontrole, waarin de Commissie verklaart het wenselijk te achten dat het Parlement voortgaat met het verlenen van kwijting, dan wel het uitstellen of weigeren van de kwijting, aan de andere instellingen, zoals tot nu toe het geval is geweest;

16. herinnert eraan dat de voorzitter van de Commissie begrotingscontrole op 31 januari 2012 aan het fungerend voorzitterschap van de Raad een brief heeft gestuurd waarin hij de wens uitspreekt een politieke dialoog te starten en aanvullende vragen van de parlementaire commissie met betrekking tot de verlening van kwijting aan de Raad toezendt; hoopt derhalve dat de Raad de commissie die met de kwijting is belast, nog voor het debat in de plenaire vergadering antwoorden zal geven op de vragenlijst die bij de brief van de voorzitter is gevoegd;

17. betreurt echter dat de Raad heeft geweigerd de officiële vergaderingen van de Commissie begrotingscontrole over zijn kwijting bij te wonen;

18. onderstreept het feit dat het Parlement het recht heeft om, op aanbeveling van de Raad, kwijting te verlenen volgens de procedure van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, die geïnterpreteerd moet worden in het licht van zijn context en doelstelling, namelijk dat de uitvoering van de volledige begroting van de Unie zonder uitzondering aan de controle en het toezicht van het Parlement wordt voorgelegd, en dat het Parlement op onafhankelijke wijze kwijting verleent, niet alleen voor de afdeling van de begroting die wordt uitgevoerd door de Commissie, maar ook voor de afdelingen die door de overige instellingen, zoals genoemd in artikel 1 van het Financieel Reglement, worden uitgevoerd;

19. wijst erop dat de Raad transparant moet zijn en volledige verantwoording verschuldigd is aan de Europese burgers voor de middelen die hem als instelling van de Unie zijn toevertrouwd;

20. is van mening dat de interinstitutionele samenwerking tussen het Parlement en de Raad van het grootste belang is, wat het toezicht op de uitvoering van de begroting van de Unie betreft; verzoekt de Raad in dit verband antwoorden te verstrekken op de vragenlijst die het Parlement hem heeft toegezonden;

21. verzoekt de Raad de jaarlijkse kwijting voor de algemene begroting van de Unie te bespreken tijdens een openbaar gedeelte van de Raadsvergadering.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

27.3.2012

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

24

0

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Marta Andreasen, Jean-Pierre Audy, Inés Ayala Sender, Andrea Češková, Ryszard Czarnecki, Tamás Deutsch, Martin Ehrenhauser, Jens Geier, Gerben-Jan Gerbrandy, Ingeborg Gräßle, Bogusław Liberadzki, Monica Luisa Macovei, Jan Mulder, Eva Ortiz Vilella, Aldo Patriciello, Crescenzio Rivellini, Bart Staes, Georgios Stavrakakis, Søren Bo Søndergaard, Michael Theurer

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Zuzana Brzobohatá, Edit Herczog, Véronique Mathieu, Olle Schmidt, Derek Vaughan

  • [1]  PB L 64 van 12.3.2010.
  • [2]  PB C 332 van 14.11.2011, blz. 1.
  • [3]  PB C 326 van 10.11.2011, blz. 1.
  • [4]  PB C 332 van 14.11.2011, blz. 134.
  • [5]  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.
  • [6]  Besluit dat voortvloeit uit het reglement van orde van de Raad van 22 juli 2002 (PB L 230 van 28.8.2002, blz. 7).
  • [7]  PB C 139 van 14.06.06, blz. 1.
  • [8]  PB L 64 van 13.2.2012.
  • [9]  PB C 332 van 14.11.2011, blz. 1.
  • [10]  PB C 326 van 10.11.2011, blz. 1.
  • [11]  PB C 332 van 14.11.2011, blz. 134.
  • [12]  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.
  • [13]  Besluit dat voortvloeit uit het reglement van orde van de Raad van 22 juli 2002 (PB L 230 van 28.8.2002, blz. 7).
  • [14]  PB C 139 van 14.06.06, blz. 1.
  • [15]          PB L 250 van 27.9.2011, blz. 25.
  • [16]          PB L 313 van 26.11.2011, blz. 13.
  • [17]          PB L 19 van 23.1.2010, blz. 9.