VERSLAG over de afsluiting van de rekeningen van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie voor het begrotingsjaar 2010

4.4.2012 - (C7‑0296/2011 – 2011/2237(DEC))

Commissie begrotingscontrole
Rapporteur: Monica Luisa Macovei


Procedure : 2011/2237(DEC)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A7-0113/2012

1. ONTWERPBESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie voor het begrotingsjaar 2010

(C7‑0296/2011 – 2011/2237(DEC))

Het Europees Parlement,

–   gezien de definitieve jaarrekening van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie voor het begrotingsjaar 2010,

–   gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie voor het begrotingsjaar 2010, vergezeld van de antwoorden van de gemeenschappelijke onderneming[1],

–   gezien de conclusies van de gemeenschappelijke delegatie van het Europees Parlement van de Begrotingscommissie en de Commissie begrotingscontrole voor ITER in Cadarache van 16-18 mei 2011,

–   gezien de aanbeveling van de Raad van 21 februari 2012 (06086/2012 – C7-0050/2012),

–   gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–   gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen[2], en met name artikel 185,

–   gezien Beschikking 2007/198/Euratom van de Raad van 27 maart 2007 tot oprichting van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie van gunsten daaraan[3], en met name artikel 5,

–   gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van 19 november 2002 van de Commissie houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen[4], en met name artikel 94,

–   gezien artikel 77 en bijlage VI van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A7-0113/2012),

1.  verleent de directeur van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie kwijting voor de uitvoering van de begroting van de gemeenschappelijke onderneming voor het begrotingsjaar 2010;

2.  formuleert zijn opmerkingen in bijgaande resolutie;

3.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de directeur van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).

2. ONTWERPBESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over de afsluiting van de rekeningen van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie voor het begrotingsjaar 2010

(C7‑0296/2011 – 2011/2237(DEC))

Het Europees Parlement,

–   gezien de definitieve jaarrekening van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie voor het begrotingsjaar 2010,

–   gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie voor het begrotingsjaar 2010, vergezeld van de antwoorden van de gemeenschappelijke onderneming[5],

–   gezien de conclusies van de gemeenschappelijke delegatie van het Europees Parlement van de Begrotingscommissie en de Commissie begrotingscontrole voor ITER in Cadarache van 16-18 mei 2011,

–   gezien de aanbeveling van de Raad van 21 februari 2012 (06086/2012 – C7-0050/2012),

–   gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–   gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen[6], en met name artikel 185,

–   gezien Beschikking 2007/198/Euratom van de Raad van 27 maart 2007 tot oprichting van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie van gunsten daaraan[7], en met name artikel 5,

–   gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van 19 november 2002 van de Commissie houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen[8], en met name artikel 94,

–   gezien artikel 77 en bijlage VI van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A7-0113/2012),

1.  gaat akkoord met de afsluiting van de rekeningen van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie voor het begrotingsjaar 2010;

2.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de directeur van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).

3. ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie voor het begrotingsjaar 2010

(C7‑0296/2011 – 2011/2237(DEC))

Het Europees Parlement,

–   gezien de definitieve jaarrekening van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie voor het begrotingsjaar 2010,

–   gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie voor het begrotingsjaar 2010, vergezeld van de antwoorden van de gemeenschappelijke onderneming[9],

–   gezien de conclusies van de gemeenschappelijke delegatie van het Europees Parlement van de Begrotingscommissie en de Commissie begrotingscontrole voor ITER in Cadarache van 16-18 mei 2011,

–   gezien de aanbeveling van de Raad van 21 februari 2012 (06086/2012 – C7-0050/2012),

–   gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–   gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen[10], en met name artikel 185,

–   gezien Beschikking 2007/198/Euratom van de Raad van 27 maart 2007 tot oprichting van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie van gunsten daaraan[11], en met name artikel 5,

–   gezien het financieel reglement van de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie, door de raad van bestuur van de onderneming vastgesteld op 22 oktober 2007 (hierna "financieel reglement ITER"),

–   gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van 19 november 2002 van de Commissie houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen[12], en met name artikel 94,

–   gezien artikel 77 en bijlage VI van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A7-0113/2012),

A. overwegende dat de Europese gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie ("de gemeenschappelijke onderneming") in maart 2007 werd opgericht voor een periode van 35 jaar;

B.  overwegende dat de Rekenkamer verklaard heeft redelijke zekerheid te hebben verkregen dat de jaarrekening voor het begrotingsjaar 2010 betrouwbaar is en dat de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn;

C. overwegende dat het financieel reglement ITER gebaseerd is op de financiële kaderregeling, die onlangs is aangepast om deze in overeenstemming te brengen met de wijzigingen die in het algemeen Financieel Reglement zijn aangebracht;

D. overwegende dat de Rekenkamer op 9 oktober 2008 advies nr. 4/2008 heeft uitgebracht inzake het financieel reglement ITER;

E.  overwegende dat de gemeenschappelijke onderneming in maart 2008 autonoom begon te werken;

F.  overwegende dat ten tijde van de oprichting van de gemeenschappelijke onderneming het indicatieve totaal aan hulpbronnen dat voor de periode 2007-2014 nodig werd geacht, 9 653 000 000 EUR bedroeg;

G. overwegende dat de definitieve begroting van de gemeenschappelijke onderneming voor het begrotingsjaar 2010 vastleggingskredieten ten belope van 444 100 000 EUR en betalingskredieten ten bedrage van 241 700 000 EUR bevatte;

Budgettair en financieel beheer

1.  merkt op dat de raad van bestuur in januari 2010 het aftreden van de eerste directeur van de gemeenschappelijke onderneming heeft aanvaard,

2.  stelt bezorgd vast dat de Rekenkamer heeft gewezen op de noodzaak om de hulpbronnen voor het ITER-project aanzienlijk te vergroten ten opzichte van het indicatieve totaal aan hulpbronnen dat nodig werd geacht voor de periode 2007-2014,

3.  merkt op dat de begroting van de gemeenschappelijke onderneming voor het begrotingsjaar 2010 aanvankelijk werd goedgekeurd voor het totale bedrag ten belope van 447 440 000 EUR aan vastleggingskredieten en 254 900 000 EUR aan betalingskredieten; maakt uit de definitieve rekeningen van de gemeenschappelijke onderneming op dat haar begroting voor 2010 tweemaal is gewijzigd; erkent met name dat de twee gewijzigde begrotingen vier doelen dienden:

–   het met 3 300 000 EUR verminderen van de administratieve bijdrage van het Euratom ten einde de aanvankelijke begroting van de gemeenschappelijke onderneming volledig in overeenstemming te brengen met de algemene begroting van de Unie voor 2010,

–   het bijwerken van de bijdrage van de gastlanden voor het ITER: er is een debetnota ten belope van 13 600 000 EUR gestuurd voor het volledige in de begroting opgenomen bedrag bestemd voor het betalen van de Franse bijdrage voor 2010; gebaseerd op een reële betalingsprognose is in 2010 8 000 000 EUR geïnd,

–   het bijwerken van de lidmaatschapbijdrages: de gemeenschappelijke onderneming heeft een aanvulling op de lidmaatschapsbijdrages voor 2009 ontvangen, maar Italië en Hongarije hebben hun bijdrages voor de begroting van 2010 niet betaald, ondanks herhaalde herinneringen,

–   het opnemen van andere aanvullende ontvangsten afkomstig van de bankrente over de Franse bijdrage (104 506,54 EUR), de rente over de "lopende rekening" (34 629,49 EUR) en de vergoeding van het vertaalbureau voor de organen van de Europese Unie (1 389,00);

4.  neemt nota van de opmerkingen van de gemeenschappelijke onderneming die aangeven dat zij 99,9 % van haar begroting voor 2010 heeft uitgevoerd voor wat betreft de vastleggingskredieten; uit echter zijn bezorgdheid over de vertraging bij de uitvoering van activiteiten wat ertoe heeft geleid dat de uitvoeringsgraad van de betalingskredieten slechts 63,4 % bedraagt;

5.  stelt met bezorgdheid vast dat de overdrachten afkomstig van 2009 voor vastleggingskredieten 106 800 000 EUR en voor betalingskredieten 52 200 000 EUR bedroegen en dat deze kredieten hoofdzakelijk toegerekende baten zijn van het ITER-gastland en aan de ITER-constructie zijn toegewezen;

6.  constateert op basis van de definitieve rekeningen van de gemeenschappelijke onderneming dat de in 2010 geannuleerde vastleggings- en betalingskredieten voor administratieve uitgaven 1 090 550,73 EUR bedroegen, en de geannuleerde betalingskredieten voor beleidsuitgaven 50 713 452,82 EUR bedroegen;

7.  wijst met bezorgdheid op het hoge kassaldo dat aan het eind van het jaar 78 800 000 EUR beliep, wat 26,8 % vertegenwoordigt van de beschikbare betalingskredieten in 2010;

Overheidsopdrachten en subsidies

8.  constateert op basis van het jaarverslag van de gemeenschappelijke onderneming dat er in 2010 in totaal 44 overheidsopdrachten werden gegund met een totale waarde van 826 000 000 EUR; constateert met name dat er 42 operationele overheidsopdrachten werden uitgeschreven, 43 aanbestedingsevaluaties werden opgesteld en 43 aanbestedingscontracten werden getekend; stelt op basis van voorgenoemd verslag ook vast dat de gemeenschappelijke onderneming in 2010 in totaal vijf administratieve aanbestedingscontracten heeft uitgeschreven, zeven administratieve aanbestedingscontracten heeft gegund voor een totale waarde van 6 000 000 EUR en zes aanbestedingscontracten heeft getekend;

9.  stelt vast dat voor het begrotingsjaar 2010 in totaal 16 subsidieprocedures werden uitgeschreven, 21 evaluaties werden voltooid, 23 overeenkomsten werden geplaatst en 29 overeenkomsten werden getekend;

10. erkent dat de Rekenkamer in een steekproef negen aanbestedings- en zes subsidieprocedures heeft getest; is bezorgd over het feit dat van de negen gecontroleerde aanbestedingsprocedures er drie slechts één aanbieding hebben gekregen; is bovendien bezorgd over het feit dat er voor de subsidies gemiddeld één voorstel per aanvraag werd ingediend; roept de gemeenschappelijke onderneming op om een actieplan te ontwikkelen waarin concrete maatregelen en deadlines komen te staan om de concurrentie te bevorderen en om bij het opstellen, publiceren en evalueren van de aanvragen en bij het beheer van de contracten het beginsel van de hoogste economische rendabiliteit te hanteren;

11. merkt op dat de controlemaatregelen die de gemeenschappelijke onderneming toepast, voordat betalingen in het kader van subsidieovereenkomsten worden verricht, niet voldoende worden gedocumenteerd om zekerheid te verschaffen over de naleving van de financiële voorschriften en de subsidiabilieit van de onderliggende kosten; onderstreept dat de interne controleur van de gemeenschappelijke onderneming ook heeft geconstateerd dat de aanpak om betalingen voor kostendeclaraties vooraf te controleren niet effectief is en niet goed is opgezet om kostendeclaraties af te handelen; verzoekt de gemeenschappelijke onderneming de nodige maatregelen te nemen om de controle voorafgaand aan het verrichten van betalingen te versterken en om de kwijtingsautoriteit op de hoogte te houden van deze kwestie;

12. merkt op dat de lijst van begunstigden van de contracten en subsidies niet openbaar is gemaakt op de website van de gemeenschappelijke onderneming en is bezorgd over dit gebrek aan transparantie; roept derhalve de gemeenschappelijke onderneming op om het voorbeeld van de gemeenschappelijke ondernemingen CLEAN, SKY, FCH, IMI en SESAR te volgen en op haar website een complete lijst te publiceren van de begunstigden van alle contracten en subsidies voor zowel 2010 als voor alle voorgaande begrotingsjaren;

Interne-controlesystemen

13. stelt met bezorgdheid vast dat de interne-controlesystemen van de gemeenschappelijke onderneming nog niet volledig zijn opgezet en geïmplementeerd zoals voorgeschreven in het financieel reglement; betreurt het bovendien dat er bezorgdheid is geuit over de financiële circuits en de scheiding van verplichtingen; erkent dat er op 1 januari 2011 een nieuwe organisatiestructuur operationeel werd; constateert echter dat de verantwoordelijkheid voor de financiële procedures nog steeds niet volledig is toegewezen en dat er nog steeds vacatures zijn voor belangrijke posten binnen de gemeenschappelijke onderneming;

14. roept de gemeenschappelijke onderneming op om de bedrijfsprocessen te verifiëren aan de hand waarvan de boekhoudsystemen (ABAC en SAP) van financiële informatie worden voorzien; dringt er bij de gemeenschappelijke onderneming bovendien op aan om een geschikt instrument te installeren voor het beheer van de operationele contracten en dit te integreren met de rapportagesystemen voor de begroting en de financiële procedures;

15. stelt het op prijs dat de gemeenschappelijke onderneming een controlecommissie heeft ingesteld die direct verslag doet aan de raad van bestuur zoals door de kwijtingsautoriteit is verzocht,

16. merkt op dat de gemeenschappelijke onderneming een in 2012 uit te voeren strategie voor controle achteraf aan het ontwikkelen is die tot taak heeft de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen te beoordelen; onderstreept dat de gemeenschappelijke onderneming in maart 2008 autonoom begon te werken;

Interne audit

17. neemt er kennis van dat het financiële reglement van de gemeenschappelijke onderneming nog niet is aangevuld met een bepaling die verwijst naar de bevoegdheden van de interne controleur van de Commissie met betrekking tot de algemene begroting als geheel;

18. merkt echter opdat de Commissie en de gemeenschappelijke onderneming maatregelen hebben getroffen om te waarborgen dat de operationele taken van de dienst Interne audit van de Commissie en de interne-audittaken van de gemeenschappelijke onderneming duidelijk zijn omschreven;

Te late betaling van de lidmaatschapsbijdrage en gastheerschapsovereenkomst

19. acht het van cruciaal belang dat de leden van de gemeenschappelijke onderneming de deadline voor het betalen van de lidmaatschapsbijdrage respecteren; merkt op dat er door de raad van bestuur maatregelen zijn goedgekeurd om in geval van te late betaling rente te heffen op de jaarlijkse lidmaatschapsbijdrage;

20. erkent dat ondanks ondertekening door het koninkrijk Spanje en de gemeenschappelijke onderneming van een gastheerschapsovereenkomst inzake accommodatie, ondersteuning, voorrechten en immuniteiten nog geen permanente kantoorruimte beschikbaar is gesteld aan de gemeenschappelijke onderneming; merkt echter op dat de gemeenschappelijke onderneming in een tijdelijk kantoor is gevestigd dat door het koninkrijk Spanje wordt gefinancierd;

o

o o

Horizontale opmerkingen over de gemeenschappelijke ondernemingen

21. onderstreept dat er tot dusver zeven gemeenschappelijke ondernemingen zijn opgericht door de Europese Commissie krachtens artikel 187 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; merkt op dat zes gemeenschappelijke ondernemingen (IMI, ARTEMIS, ENIAC, CLEAN SKY, FCH en ITER-F4E) onderzoek uitvoeren onder verantwoordelijkheid van de DG’s RTD en INFSO en één onderneming binnen het transportdomein valt en belast is met de ontwikkeling van het nieuwe luchtverkeersbeveiligingssysteem (SESAR) en waarvan de werkzaamheden onder toezicht staan van DG MOVE;

22. merkt op dat het indicatieve totaal aan hulpbronnen dat nodig werd geacht voor de gemeenschappelijke ondernemingen gedurende hun bestaansperiode, 21 793 000 000 EUR bedraagt;

23. merkt op dat de volledige bijdrage van de Unie die nodig werd geacht voor de gemeenschappelijke ondernemingen gedurende hun bestaansperiode, 11 489 000 000 EUR bedraagt;

24. merkt op dat de volledige bijdrage van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2010 aan de begroting van de gemeenschappelijke ondernemingen 505 000 000 EUR bedroeg;

25. verzoekt de Commissie om de kwijtingsautoriteit jaarlijks van geconsolideerde informatie te voorzien over het totale bedrag aan jaarlijkse financiering per gemeenschappelijke onderneming dat afkomstig is uit de algemene begroting om de transparantie en duidelijkheid te waarborgen over het gebruik van de gelden van de Unie en het vertrouwen van de Europese belastingbetaler te herstellen;

26. verwelkomt het initiatief van ARTEMIS om in haar jaarverslag informatie op te nemen over het toezicht en de beoordeling van haar lopende projecten; is van oordeel dat deze praktijk door de overige gemeenschappelijke ondernemingen zou moeten worden overgenomen;

27. wijst erop dat gemeenschappelijke ondernemingen publiek-private partnerschappen zijn en dat dientengevolge publieke en private belangen met elkaar verweven zijn; is van mening dat onder deze omstandigheden de kans op belangenconflicten niet moet worden onderschat maar op een juiste manier moet worden aangepakt; roept daarom de gemeenschappelijke ondernemingen op om de kwijtingsautoriteit te informeren over de in hun structuur aanwezige verificatiemechanismen die tot taak hebben een goed beheer te waarborgen en belangenconflicten te voorkomen;

28. merkt op dat, met de opmerkelijke uitzondering van de gemeenschappelijke onderneming voor ITER en de ontwikkeling van fusie-energie, de gemeenschappelijke ondernemingen relatief kleine structuren zijn en geografisch begrensd; is daarom van oordeel dat zij waar mogelijk hun hulpmiddelen zouden moeten bundelen;

29. roept de Rekenkamer op om de kwijtingsautoriteit te informeren over de opmerkingen over iedere gemeenschappelijke onderneming in de respectievelijke verslagen over de jaarrekening voor het begrotingsjaar 2011;

30. roept de Rekenkamer op om binnen een redelijke termijn een speciaal verslag op te stellen voor het Parlement over de toegevoegde waarde van de oprichting van de gemeenschappelijke ondernemingen voor het doeltreffend uitvoeren van EU-programma’s voor onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie; merkt bovendien op dat hetzelfde verslag een beoordeling zou moeten bevatten van de doeltreffendheid van de oprichting van de gemeenschappelijke ondernemingen.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

27.3.2012

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

17

3

1

Bij de eindstemming aanwezige leden

Jean-Pierre Audy, Ryszard Czarnecki, Tamás Deutsch, Martin Ehrenhauser, Jens Geier, Gerben-Jan Gerbrandy, Ingeborg Gräßle, Cătălin Sorin Ivan, Iliana Ivanova, Monica Luisa Macovei, Jan Mulder, Eva Ortiz Vilella, Aldo Patriciello, Crescenzio Rivellini, Petri Sarvamaa, Theodoros Skylakakis, Bart Staes, Georgios Stavrakakis, Søren Bo Søndergaard, Michael Theurer

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Amelia Andersdotter, Philip Bradbourn, Zuzana Brzobohatá, Edit Herczog, Derek Vaughan

  • [1]  PB C 368 van 16.12.2011, blz. 24.
  • [2]  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.
  • [3]  PB L 90 van 30.3.2007, blz. 58.
  • [4]  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.
  • [5]  PB C 368 van 16.12.2011, blz. 24.
  • [6]  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.
  • [7]  PB L 90 van 30.3.2007, blz. 58.
  • [8]  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.
  • [9]  PB C 368 van 16.12.2011, blz. 24.
  • [10]  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.
  • [11]  PB L 90 van 30.3.2007, blz. 58.
  • [12]  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.