VERSLAG over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de gemeenschappelijke onderneming Clean Sky voor het begrotingsjaar 2010

4.4.2012 - (C7‑0298/2011 – 2011/2239(DEC))

Commissie begrotingscontrole
Rapporteur: Monica Luisa Macovei
PR_DEC_Agentschappen

Procedure : 2011/2239(DEC)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A7-0115/2012

1. ONTWERPBESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de gemeenschappelijke onderneming Clean Sky voor het begrotingsjaar 2010

(C7‑0298/2011 – 2011/2239(DEC))

Het Europees Parlement,

–   gezien de definitieve jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming Clean Sky voor het begrotingsjaar 2010,

–   gezien het verslag van de Rekenkamer over de definitieve jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming Clean Sky voor het begrotingsjaar 2010, tezamen met de antwoorden van de gemeenschappelijke onderneming[1],

–   gezien de aanbeveling van de Raad van 21 februari 2012 (06086/2012 – C7-0050/2012),

–   gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–   gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen[2] en met name artikel 185,

–   gezien Verordening (EG) nr. 71/2008 van de Raad van 20 december 2007 betreffende de oprichting van de gemeenschappelijke onderneming Clean Sky[3], en met name artikel 11, lid 4,

–   gezien het financieel reglement van de gemeenschappelijke onderneming Clean Sky, dat is vastgesteld bij besluit van haar raad van bestuur van 7 november 2008,

–   gezien advies nr. 2/2011 over het financieel reglement van de gemeenschappelijke onderneming Clean Sky van de Rekenkamer van 8 februari 2011,

–   gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van 19 november 2002 van de Commissie houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen[4], en met name artikel 94 van laatstgenoemde verordening,

–   gezien artikel 77 van en bijlage VI bij zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A7-0115/2012),

1.  verleent de directeur van de gemeenschappelijke onderneming Clean Sky kwijting voor de uitvoering van de begroting van de gemeenschappelijke onderneming voor het begrotingsjaar 2010;

2.  formuleert zijn opmerkingen in onderstaande resolutie;

3.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de directeur van de gemeenschappelijke onderneming Clean Sky, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).

2. ONTWERPBESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over de afsluiting van de rekeningen van de gemeenschappelijke onderneming Clean Sky voor het begrotingsjaar 2010

(C7‑0298/2011 – 2011/2239(DEC))

Het Europees Parlement,

–   gezien de definitieve jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming Clean Sky voor het begrotingsjaar 2010,

–   gezien het verslag van de Rekenkamer over de definitieve jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming Clean Sky voor het begrotingsjaar 2010, tezamen met de antwoorden van de gemeenschappelijke onderneming[5],

–   gezien de aanbeveling van de Raad van 21 februari 2012 (06086/2012 – C7-0050/2012),

–   gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–   gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen[6] en met name artikel 185,

–   gezien Verordening (EG) nr. 71/2008 van de Raad van 20 december 2007 betreffende de oprichting van de gemeenschappelijke onderneming Clean Sky[7], en met name artikel 11, lid 4,

–   gezien het financieel reglement van de gemeenschappelijke onderneming Clean Sky, dat is vastgesteld bij besluit van haar raad van bestuur van 7 november 2008,

–   gezien advies nr. 2/2011 over het financieel reglement van de gemeenschappelijke onderneming Clean Sky van de Rekenkamer van 8 februari 2011,

–   gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van 19 november 2002 van de Commissie houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen[8], en met name artikel 94 van laatstgenoemde verordening,

–   gezien artikel 77 van en bijlage VI bij zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A7-0115/2012),

1.  gaat akkoord met de afsluiting van de rekeningen van de gemeenschappelijke onderneming Clean Sky voor het begrotingsjaar 2010;

2.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de directeur van de gemeenschappelijke onderneming Clean Sky, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).

3. ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de gemeenschappelijke onderneming Clean Sky voor het begrotingsjaar 2010

(C7‑298/2011 – 2239/2011(DEC))

Het Europees Parlement,

–   gezien de definitieve jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming Clean Sky voor het begrotingsjaar 2010,

–   gezien het verslag van de Rekenkamer over de definitieve jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming Clean Sky voor het begrotingsjaar 2010, tezamen met de antwoorden van de gemeenschappelijke onderneming[9],

–   gezien de aanbeveling van de Raad van 21 februari 2012 (06086/2012 – C7-0050/2012),

–   gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–   gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen[10] en met name artikel 185,

–   gezien Verordening (EG) nr. 71/2008 van de Raad van 20 december 2007 betreffende de oprichting van de gemeenschappelijke onderneming Clean Sky[11], en met name artikel 11, lid 4,

–   gezien het financieel reglement van de gemeenschappelijke onderneming Clean Sky, dat is vastgesteld bij besluit van haar raad van bestuur van 7 november 2008,

–   gezien advies nr. 2/2011 over het financieel reglement van de gemeenschappelijke onderneming Clean Sky van de Rekenkamer van 8 februari 2011,

–  gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van 19 november 2002 van de Commissie houdende de financiële kaderregeling van de organen, bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen[12], en met name artikel 94 van laatstgenoemde verordening,

–   gezien artikel 77 van en bijlage VI bij zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A7-0115/2012),

A. overwegende dat de gemeenschappelijke onderneming Clean Sky ("de gemeenschappelijke onderneming") in december 2007 werd opgericht om de ontwikkeling, validering en demonstratie van schone luchtvaarttechnologieën in de Unie te versnellen, opdat deze zo spoedig mogelijk kunnen worden ingevoerd;

B.  overwegende dat de gemeenschappelijke onderneming autonoom is gaan functioneren in november 2009;

C. overwegende dat de Rekenkamer verklaard heeft redelijke zekerheid te hebben verkregen dat de jaarrekening van de gemeenschappelijke ondernemingvoor het begrotingsjaar 2010 betrouwbaar is en dat de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn;

D. overwegende dat de maximale bijdrage voor 10 jaar van de Unie aan de gemeenschappelijke onderneming 800 000 000 EUR bedraagt, te financieren uit de begroting van het zevende kaderprogramma voor onderzoek;

E.  overwegende dat de begroting voor de gemeenschappelijke onderneming voor het begrotingsjaar 2010 168 553 053 EUR bedroeg;

Financieel en begrotingsbeheer

1.  merkt op dat de structuur en presentatie van de begroting van de gemeenschappelijke onderneming voor 2010 niet overeenstemmen met de eisen van haar oprichtingsverordening (EG) nr. 71/2008, noch met haar financieel reglement; begrijpt van de gemeenschappelijke onderneming dat de structuur en presentatie van de begroting in de begroting voor 2011 zijn gewijzigd; verzoekt de Rekenkamer de kwijtingsautoriteit te garanderen dat de structuur en presentatie van de begroting van de gemeenschappelijke onderneming nu volledig voldoen aan de eisen van Verordening (EG) nr. 71/2008 en van haar financieel reglement;

2.  neemt kennis van het feit dat in de uiteindelijke begroting voorzien was in vastleggingskredieten ter waarde van 168 000 000 EUR en betalingskredieten ter waarde van 129 000 000 EUR;

3.  wijst op de informatie in de jaarrekening van de gemeenschappelijke onderneming dat het bestedingspercentage voor vastleggingskredieten wel 96% bedroeg, maar het percentage voor betalingskredieten slechts 58%; constateert met bezorgdheid dat dit wijst op aanzienlijke vertragingen bij de uitvoering van de activiteiten ten opzichte van het aanvankelijke plan;

4.  is bezorgd over het geringe uitvoeringspercentage van de begroting van de gemeenschappelijke onderneming voor begrotingsjaar 2010 en over het kassaldo van 53 000 000 EUR aan het eind van het jaar, zijnde 41% van de beschikbare betalingskredieten;

Internecontrolesystemen

5.  verneemt van de Rekenkamer dat de gemeenschappelijke onderneming in 2010 haar systemen van interne controle en financiële informatie niet volledig heeft toegepast en dat meer aandacht moet worden besteed aan de ex-antecontroleprocedures voor het valideren van kostendeclaraties; dringt er bij de gemeenschappelijke onderneming op aan de nodige maatregelen te treffen om haar systemen voor interne controle en financiële informatie te voltooien;

6.  concludeert uit het jaarlijkse activiteitenverslag voor 2010 dat de gemeenschappelijke onderneming een checklist heeft opgesteld voor de Integrated Technology Demonstrators om de kwaliteit van de voorgelegde kostendeclaraties te verbeteren en de verslagleggingsbehoeften voor bepaalde aspecten van de declaraties te verduidelijken;

7.  neemt kennis van het feit dat de gemeenschappelijke onderneming kostendeclaraties heeft verworpen in gevallen waar een lid of een partner het vereiste controlecertificaat niet had voorgelegd in overeenstemming met de beschrijving van de opdracht in de subsidieovereenkomsten; concludeert in het bijzonder uit de jaarrekening dat de gemeenschappelijke onderneming in 2010 kosten heeft gevalideerd die door leden waren gedeclareerd voor de uitvoering van projecten in 2008 en 2009 en dat de beoordeling van de subsidiabiliteit van sommige kosten heeft geleid tot de verwerping van ongeveer 11% van de uitgaven; stelt met voldoening vast dat de te veel betaalde voorfinanciering door de gemeenschappelijke onderneming is teruggevorderd;

8.  merkt op dat de Rekenkamer heeft verklaard dat de gemeenschappelijke onderneming bij het valideren van de kostendeclaraties in vier gevallen geen rekening heeft gehouden met uitzonderingen die in de controlecertificaten zijn opgenomen; verzoekt de gemeenschappelijke onderneming daarom om bij het valideren van de onderliggende kostendeclaraties rekening te houden met de uitzonderingen die in de controlecertificaten zijn opgenomen;

9.  concludeert uit het jaarlijkse activiteitenverslag dat de gemeenschappelijke onderneming een ex-postauditstrategie heeft opgesteld die in december 2010 is aangenomen; verzoekt de gemeenschappelijke onderneming de kwijtingsautoriteit op de hoogte te stellen van de mate waarin de strategie is toegepast en van de bereikte resultaten; verzoekt daarnaast de Rekenkamer de strategie te evalueren en de kwijtingsautoriteit in kennis te stellen van zijn bevindingen;

10. concludeert uit het voornoemde verslag dat de gemeenschappelijke onderneming samen met de gemeenschappelijke onderneming Initiatief voor innovatieve geneesmiddelen en de gemeenschappelijke onderneming Brandstofcellen en waterstof een aanbestedingsprocedure heeft opgesteld voor ex-postauditdiensten van externe firma's; merkt op dat de eerste ex-postaudits in het tweede kwartaal van 2011 zullen plaatsvinden, na de ondertekening van de contracten voor de gegunde opdrachten;

11. begrijpt uit de conclusies van de Rekenkamer dat de gemeenschappelijke onderneming over voldoende IT-aansturing en -praktijken beschikt gelet op haar omvang en opdracht; benadrukt echter dat de formalisering van het beleid en de procedures van de strategische IT-plannings- en -bewakingscyclus, het beveiligingsbeleid en de beveiligingsvoorschriften, het IT-risicobeheer, het bedrijfscontinuïteitsplan en het herstelplan achterblijft; verzoekt de gemeenschappelijke onderneming om een oplossing te vinden voor deze situatie en de kwijtingsautoriteit een actueel verslag ter zake voor te leggen;

12. stelt vast dat de rekenplichtige van de gemeenschappelijke onderneming de financiële en boekhoudsystemen (ABAC en SAP) heeft gevalideerd; stelt echter vast dat de onderliggende bedrijfsprocessen, in het bijzonder het systeem voor financiële informatie over de validering van de kostendeclaraties, niet zijn gevalideerd; verzoekt de gemeenschappelijke onderneming om deze situatie recht te zetten en de kwijtingsautoriteit een actueel verslag ter zake voor te leggen;

13. is ingenomen met het feit dat de gemeenschappelijke onderneming een volledig strategisch internecontroleplan heeft aangenomen voor de periode 2010-2012; betreurt echter dat enkele kernprocessen, zoals de ex-antevalidering van de kostendeclaraties en de ex-postaudits, niet vóór 2011 zullen worden aangevat;

Oproep tot het indienen van voorstellen en projectonderhandelingen

14. verneemt van de gemeenschappelijke onderneming dat zij in 2010 vijf oproepen heeft gelanceerd; stelt vast dat de statistieken betreffende deze oproepen, die moesten worden opgenomen in bijlage 6, in het jaarlijkse activiteitenverslag ontbreken; verzoekt de gemeenschappelijke onderneming deze te publiceren;

15. concludeert uit het jaarlijkse activiteitenverslag dat de gemeenschappelijke onderneming in 2010 drie verschillende waarnemers heeft uitgenodigd om de transparantie van het evaluatieproces te waarborgen; verneemt van de gemeenschappelijke onderneming dat ieder van hen volledige toegang had tot alle fases van de evaluatie en de consensusvergaderingen;

16. verzoekt de gemeenschappelijke onderneming de kwijtingsautoriteit informatie te verstrekken over de verificatiemechanismen die zij hanteert om de volledige onafhankelijkheid van deskundigen en waarnemers te garanderen en dus het risico van belangenconflicten bij de beoordeling van inschrijvingen te beperken;

17. onderstreept dat de gemeenschappelijke onderneming in haar jaarlijkse activiteitenverslag heeft vermeld dat de evaluatieverslagen van de waarnemers beschikbaar zijn op haar website; betreurt echter dat dit niet het geval is en verzoekt de gemeenschappelijke onderneming daarom om deze verslagen onmiddellijk te publiceren;

Bescherming van intellectuele eigendom

18. wijst erop dat de gemeenschappelijke onderneming per ultimo 2010 de interne procedures om toezicht te houden op de toepassing van de in de consortium- en subsidieovereenkomsten opgenomen bepalingen betreffende de bescherming, het gebruik en de verspreiding van onderzoekresultaten, nog niet voltooid had.

Prestaties

19. stelt vast dat de eerste tussentijdse evaluatie van de gemeenschappelijke onderneming door de Commissie eind 2010 heeft plaatsgevonden; neemt kennis van het feit dat in de tussentijdse evaluatie is gewezen op de volgende tekortkomingen:

–   aanzienlijke vertragingen ten opzichte van de aanvankelijke plannen als gevolg van moeilijkheden bij het vaststellen van de interne procedures en regels van de gemeenschappelijke onderneming en het samenstellen van de teams,

–   vertragingen van technische aard zoals bleek uit het "bottom-up"-werkplan in juni 2010,

–   onvoldoende voorbereiding, zowel op administratief als op technisch niveau, bij het opstarten van de gemeenschappelijke onderneming;

20. constateert dat de eerste tussentijdse evaluatie een lijst van 34 aanbevelingen voor de gemeenschappelijke onderneming bevatte, alsmede een lijst van 8 aanbevelingen voor haar raad van bestuur; verzoekt de gemeenschappelijke onderneming om de kwijtingsautoriteit in kennis te stellen van de maatregelen die op grond van de eerste tussentijdse evaluatie zijn genomen;

Interne audit

21. neemt kennis van het feit dat het financieel reglement van de gemeenschappelijke onderneming nog niet gewijzigd is om er bepalingen in op te nemen betreffende de bevoegdheden van de interne auditor van de Commissie voor de algemene begroting als geheel;

22. merkt op dat de Commissie en de gemeenschappelijke onderneming maatregelen hebben getroffen om te waarborgen dat de respectieve operationele taken van de dienst Interne audit van de Commissie en de interne-auditfunctie van de gemeenschappelijke onderneming duidelijk zijn omschreven;

Geen gastheerschapsovereenkomst

23. herhaalt dat de gemeenschappelijke onderneming snel een gastheerschapsovereenkomst dient te sluiten met België inzake kantoorruimte, privileges en onschendbaarheid en andere ondersteuning die door België moeten worden geleverd op grond van Verordening (EC) Nr. 71/2008 betreffende haar oprichting; begrijpt uit het antwoord van de gemeenschappelijke onderneming dat een ontwerp voor een gastheerschapsovereenkomst ter goedkeuring is voorgelegd aan de Belgische regering;

-o0o-

Horizontale opmerkingen over de gemeenschappelijke ondernemingen

24. wijst erop dat de Commissie tot nu toe zeven gemeenschappelijke ondernemingen heeft opgericht krachtens artikel 187 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie; dat zes gemeenschappelijke ondernemingen (IMI, ARTEMIS, ENIAC, CLEAN SKY, FCH en ITER-F4E) onder de onderzoeksactiviteiten van de DG's RTD en INFSO van de Commissie vallen en dat één gemeenschappelijke onderneming belast is met het ontwikkelen van een nieuw luchtverkeerscontrolesysteem (SESAR) op het vlak van vervoer waarvan de activiteiten onder toezicht staan van DG MOVE;

25. merkt op dat de totale indicatieve middelen die nodig worden geacht voor de gemeenschappelijke ondernemingen gedurende hun bestaan 21 793 000 000 EUR bedragen;

26. merkt op dat de totale bijdrage van de Unie die noodzakelijk wordt geacht voor de gemeenschappelijke ondernemingen gedurende hun bestaan 11 489 000 000 EUR bedraagt;

27. merkt op dat de totale bijdrage van de Unie aan de begroting van de gemeenschappelijke ondernemingen uitkomt op 505 000 000 EUR bedraagt voor het begrotingsjaar 2010;

28. verzoekt de Commissie om de kwijtingsautoriteit geconsolideerde informatie te verstrekken over de totale jaarlijkse financiering per gemeenschappelijke onderneming uit de algemene begroting van de Unie om transparantie en duidelijkheid over het gebruik van de middelen van de Unie te garanderen en het vertrouwen van de Europese belastingbetalers te herstellen;

29. is tevreden met het initiatief van de gemeenschappelijke onderneming ARTEMIS om in haar jaarlijkse activiteitenverslag informatie op te nemen over de bewaking en controle van haar lopende projecten; is van mening dat deze werkwijze door de overige gemeenschappelijke ondernemingen moet worden nagevolgd;

30. herinnert eraan dat gemeenschappelijke ondernemingen publiek-private partnerschappen zijn en dat als gevolg daarvan publieke en private belangen met elkaar verweven zijn; is van mening dat in de gegeven omstandigheden het risico dat er belangenconflicten ontstaan, niet mag worden uitgesloten, maar op de juiste wijze moet worden aangepakt; verzoekt de gemeenschappelijke ondernemingen daarom om de kwijtingsautoriteit in kennis te stellen van de verificatiemechanismen die binnen hun respectieve structuren voorhanden zijn om een degelijk beheer en preventie van belangenconflicten mogelijk te maken;

31. merkt op dat de gemeenschappelijke ondernemingen, met uitzondering van met name de gemeenschappelijke onderneming ITER en de ontwikkeling van fusie-energie, betrekkelijk kleine en geografisch geconcentreerde structuren zijn; is daarom van mening dat zij hun middelen zoveel mogelijk moeten bundelen;

32. verzoekt de Rekenkamer om de kwijtingsautoriteit een follow-up te verstrekken van zijn opmerkingen bij de respectieve jaarrekening van elk van de gemeenschappelijke ondernemingen voor het begrotingsjaar 2011;

33. verzoekt de Rekenkamer om het Parlement binnen een redelijke termijn een speciaal verslag voor te leggen over de toegevoegde waarde van het opzetten van gemeenschappelijke ondernemingen voor een efficiënte uitvoering van de programma's van de Unie inzake onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie; merkt voorts op dat in dit rapport ook ingegaan moet worden op de effectiviteit van het opzetten van gemeenschappelijke ondernemingen.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

27.3.2012

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

20

0

1

Bij de eindstemming aanwezige leden

Jean-Pierre Audy, Ryszard Czarnecki, Tamás Deutsch, Martin Ehrenhauser, Jens Geier, Gerben-Jan Gerbrandy, Ingeborg Gräßle, Cătălin Sorin Ivan, Iliana Ivanova, Monica Luisa Macovei, Jan Mulder, Eva Ortiz Vilella, Aldo Patriciello, Crescenzio Rivellini, Petri Sarvamaa, Theodoros Skylakakis, Bart Staes, Georgios Stavrakakis, Søren Bo Søndergaard, Michael Theurer

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Amelia Andersdotter, Philip Bradbourn, Zuzana Brzobohatá, Edit Herczog, Derek Vaughan

  • [1]  PB C 368 van 16.12.2011, blz 8.
  • [2]  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.
  • [3]  PB L 30 van 4.2.2008, blz. 1.
  • [4]  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.
  • [5]  PB C 368 van 16.12.2011, blz 8.
  • [6]  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.
  • [7]  PB L 30 van 4.2.2008, blz. 1.
  • [8]  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.
  • [9]  PB C 368 van 16.12.2011, blz 8.
  • [10]  PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.
  • [11]  PB L 30 van 4.2.2008, blz. 1.
  • [12]  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.