VERSLAG over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Spoorwegbureau voor het begrotingsjaar 2010

4.4.2012 - (C7‑0289/2011 – 2011/2229(DEC))

Commissie begrotingscontrole
Rapporteur: Monica Luisa Macovei

Procedure : 2011/2229(DEC)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus :  
A7-0118/2012

1. ONTWERPBESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Spoorwegbureau voor het begrotingsjaar 2010

(C7‑0289/2011 – 2011/2229(DEC))

Het Europees Parlement,

–   gezien de definitieve jaarrekening van het Europees Spoorwegbureau voor het begrotingsjaar 2010,

–   gezien het jaarverslag van de Rekenkamer over de definitieve jaarrekening van het Europees Spoorwegbureau voor het begrotingsjaar 2010, tezamen met de antwoorden van het Bureau[1],

–   gezien de aanbeveling van de Raad van 21 februari 2012 (06083/2012 – C7‑0051/2012),

–   gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–   gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen[2], en met name artikel 185,

–   gezien Verordening (EG) nr. 881/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 tot oprichting van een Europees Spoorwegbureau[3], en met name artikel 39,

–   gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen zoals bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002[4], en met name artikel 94,

–   gezien artikel 77 en bijlage VI van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie vervoer en toerisme (A7‑0118/2012),

1.  verleent de directeur van het Europees Spoorwegbureau kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Bureau voor het begrotingsjaar 2010;

2.  formuleert zijn opmerkingen in onderstaande resolutie;

3.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de directeur van het Europees Spoorwegbureau, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).

2. ONTWERPBESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT

over de afsluiting van de rekeningen van het Europees Spoorwegbureau voor het begrotingsjaar 2010

(C7‑0289/2011 – 2011/2229(DEC))

Het Europees Parlement,

–   gezien de definitieve jaarrekening van het Europees Spoorwegbureau voor het begrotingsjaar 2010,

–   gezien het jaarverslag van de Rekenkamer over de definitieve jaarrekening van het Europees Spoorwegbureau voor het begrotingsjaar 2010, tezamen met de antwoorden van het Bureau[5],

–   gezien de aanbeveling van de Raad van 21 februari 2012 (06083/2012 – C7‑0051/2012),

–   gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–   gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen[6], en met name artikel 185,

–   gezien Verordening (EG) nr. 881/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 tot oprichting van een Europees Spoorwegbureau[7], en met name artikel 39,

–   gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen zoals bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002[8], en met name artikel 94,

–   gezien artikel 77 en bijlage VI van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie vervoer en toerisme (A7‑0000/2012),

1.  gaat akkoord met de afsluiting van de rekeningen van het Europees Spoorwegbureau voor het begrotingsjaar 2010;

2.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de directeur van het Europees Spoorwegbureau, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).

3. ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT

met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Spoorwegbureau voor het begrotingsjaar 2010

(C7‑0289/2011 – 2011/2229(DEC))

Het Europees Parlement,

–   gezien de definitieve jaarrekening van het Europees Spoorwegbureau voor het begrotingsjaar 2010,

–   gezien het jaarverslag van de Rekenkamer over de definitieve jaarrekening van het Europees Spoorwegbureau voor het begrotingsjaar 2010, tezamen met de antwoorden van het Bureau[9],

–   gezien de aanbeveling van de Raad van 21 februari 2012 (06083/2012 – C7‑0051/2012),

–   gezien artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–   gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen[10], en met name artikel 185,

–   gezien Verordening (EG) nr. 881/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 tot oprichting van een Europees Spoorwegbureau[11], en met name artikel 39,

–   gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen zoals bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002[12], en met name artikel 94,

–   gezien artikel 77 en bijlage VI van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie vervoer en toerisme (A7‑0118/2012),

A. overwegende dat de Rekenkamer verklaard heeft redelijke zekerheid te hebben verkregen dat de jaarrekening voor het begrotingsjaar 2010 betrouwbaar is en dat de onderliggende verrichtingen wettig en regelmatig zijn,

B.  overwegende dat het Parlement de uitvoerend directeur van het Europees Spoorwegbureau op 10 mei 2011 kwijting heeft verleend voor de uitvoering van de begroting van het Bureau voor het begrotingsjaar 2009[13] en dat het in zijn resolutie behorende bij het kwijtingsbesluit onder andere:

      -   het Bureau heeft verzocht om het probleem van de kredietoverdrachten van één begrotingsjaar naar het volgende op te lossen. De kredietoverschrijving van 41% van titel II is een flagrante inbreuk op het jaarperiodiciteitsbeginsel;

      -   kennis heeft genomen dat de Rekenkamer de aandacht heeft gevestigd op annuleringen van en vertragingen bij aanbestedingen, terugkerende achterstand bij de uitvoering van betalingen en ingrijpende wijzigingen die in de loop van het jaar in het werkprogramma zijn aangebracht;

      -   er bij het Bureau op heeft aangedrongen om een vaste wervingsprocedure op te zetten, die als leidraad kan worden gebruikt voor al het personeel dat bij nieuwe wervingen betrokken is;

C. overwegende dat de totale begroting van het Bureau voor 2010 24 147 240 EUR bedroeg, een stijging van 14,9% ten opzichte van 2009; overwegende dat de aanvankelijke bijdrage van de Europese Unie aan de begroting van het Bureau voor 2010 23 260 000 EUR bedroeg, tegenover 16 060 000 EUR voor 2009, wat een toename van 44,83% betekent;

Budgettair en financieel beheer

1.  herinnert eraan dat de aanvankelijke bijdrage van de Unie aan het Bureau voor 2010 23 260 000 EUR bedroeg; merkt evenwel op dat daaraan 214 000 EUR, afkomstig van de terugvordering van overschotten, is toegevoegd, waarmee de totale bijdrage van de Unie uitkomt op 23 474 000 EUR voor 2010;

2.  verneemt uit het jaarlijkse activiteitenverslag van het Bureau dat 99% van de kredieten werden vastgelegd en 77% gebruikt zijn voor betalingen; merkt met name op dat:

      -   uit hoofde van titel I het totaal van vastgelegde kredieten 14 507 149 EUR bedroeg, waarvan 99% gebruikt is voor de uitvoering van betalingen, terwijl 77% van de naar 2010 overgedragen kredieten gebruikt is voor de uitvoering van betalingen;

      -   uit hoofde van titel II bijna 100% van de kredieten is vastgelegd en 62% gebruikt is voor de uitvoering van betalingen, terwijl 92% van de naar 2010 overgedragen kredieten gebruikt is voor de uitvoering van betalingen;

      -   uit hoofde van titel III bijna 100% van de kredieten is vastgelegd, waarvan 62% opgegaan is aan betalingen, terwijl 95% van de naar 2010 overgedragen kredieten gebruikt is voor de uitvoering van betalingen;

     waardeert het dat het Bureau informatie geeft over het gebruik van de van 2009 naar 2010 overgedragen kredieten;

3.  is van mening dat het tegen de achtergrond van de financiële crisis van zeer groot belang is de besteding van begrotingsmiddelen te optimaliseren, en verzoekt de Commissie en het bureau de feitelijke behoefte aan middelen van het Bureau te analyseren en vast te stellen, zodat het bureau de hem toegewezen kan uitvoeren;

Overschrijvingen

4.  constateert uit de informatie van het verslag over het budgettaire en financiële beheer dat het Bureau in december 2009 besefte dat hoofdstuk 11 (personeelsuitgaven) niet juist was voorzien voor de begroting van 2010, aangezien titel I met ongeveer 1 500 000 EUR ondergewaardeerd was; begrijpt van het Bureau dat deze situatie veroorzaakt is door:

      -   een systematische rekenfout in de prognoses van de personeelskosten, aangezien de berekening van de prognoses gebaseerd was op het basissalarisrooster voor 2007, vandaar dat drie jaarlijkse indexeringen ontbraken;

      -   de toename van het aantal arbeidscontractanten als gevolg van de besnoeiing op de door het Bureau gevraagde nieuwe vaste ambten;

5.  neemt kennis van het besluit van het Bureau tot overschrijving van een bedrag van 500 000 EUR van titel II naar titel I en tot overschrijving van een bedrag van 500 000 EUR van titel III naar titel I; neemt kennis van de informatie van het Bureau dat het besluit is goedgekeurd door de raad van bestuur en de Commissie;

6.  constateert bovendien dat het Bureau om de resterende kloof te overbruggen aanvullende maatregelen heeft genomen om de uitgaven uit hoofde van titel I te beperken; neemt kennis van de informatie van het Bureau dat deze maatregelen een extra besparing van minder dan 300 000 EUR mogelijk hebben gemaakt; neemt er kennis van dat dit bedrag teruggestort is aan titel II;

7.  betreurt dat de fouten in budgettaire prognoses geleid hebben tot het annuleren of de vertraging van bepaalde investeringen; dringt er bij het Bureau op aan de kwijtingsautoriteit onverwijld mee te delen welke maatregelen zijn genomen om betere uitgavenramingen mogelijk te maken;

8.  acht het zorgwekkend dat de Rekenkamer deze situatie niet gemeld heeft in haar verslag over de jaarrekening van het Bureau betreffende het begrotingsjaar 2010; roept de Rekenkamer op om dit verzuim aan de kwijtingsautoriteit uit te leggen;

Overdracht van kredieten

9.  constateert uit de informatie van de Rekenkamer dat de naar 2011 overgedragen kredieten 5 500 000 EUR bedroegen, waarvan 4 300 000 EUR (78%) betrekking heeft op goederen en diensten die in 2011 geleverd moesten worden;

10. wijst erop dat het Bureau in de begrotingsjaren 2008 en 2009 ook al aanzienlijke kredieten naar het begrotingsjaar 2010 heeft overgeschreven; is van mening dat zulke flagrante inbreuken op het jaarperiodiciteitsbeginsel in de toekomst niet meer geaccepteerd kunnen worden en dat, indien in de toekomst opnieuw sprake is van inbreuk op het jaarperiodiciteitsbeginsel, geen kwijting verleend moet worden; verzoekt het Bureau onmiddellijk de nodige maatregelen te treffen;

11. is van mening dat het Bureau er niet in geslaagd is het probleem van de kredietoverdrachten van een begrotingsjaar naar het volgende op bevredigende wijze op te lossen; herinnert aan het belang van het jaarperiodiciteitsbeginsel; vraagt dat het Bureau de kwijtingsautoriteit op de hoogte brengt van de maatregelen die genomen zijn om de uitvoering van de jaarbegroting te verbeteren en de overdracht van kredieten te verminderen;

12. neemt er echter nota van dat het Bureau in zijn antwoord stelt momenteel de mogelijkheid te analyseren om raamovereenkomsten voor uitvoering van studies veel sneller na vaststelling van de begroting te sluiten; neemt ook kennis van het feit dat het Bureau het op zich heeft genomen zijn begrotingsramingen voor 2011 en 2012 aan een herziening te onderwerpen teneinde deze beter af te stemmen op zijn werkelijke behoeften en zijn begrotingsmiddelen optimaal te benutten;

13. roept het Bureau op om de kwijtingsautoriteit ervan op de hoogte te stellen wanneer het aan de begroting van elk jaar te hechten verslag over de begrotingsoverschotten van de voorafgaande boekjaren gereed is; herinnert het Bureau eraan dat daarom reeds in de vorige kwijtingsprocedure is verzocht;

Overheidsopdrachten

14. constateert dat het Bureau in het jaarlijkse werkprogramma ter vergemakkelijking van de jaarlijkse planning van aanbestedingen ABAC-contracten zal invoeren om het gedecentraliseerd contractbeheer te ondersteunen;

15. constateert naar aanleiding van het jaarverslag van het Bureau dat er in 2010 21 (via onderhandelingen toegepaste en geopende) aanbestedingsprocedures werden ingeleid en dat er in 2010 12 werden voltooid;

Boekhoudsysteem

16. constateert naar aanleiding van het jaarverslag van het Bureau dat het Bureau zijn handleiding voor financiële procedures in overeenstemming met de modules van ABAC-Workflow en ABAC-Assets heeft bijgewerkt.

17. is verheugd dat het Bureau per 1 september 2010 een centraal systeem voor de registratie van inkomende facturen in gebruik heeft genomen; benadrukt dat deze maatregel noodzakelijk is om de tijdige registratie van alle facturen en bijdragen te waarborgen teneinde vertragingen in de verwerking van betalingen te voorkomen;

Personeelszaken

18. constateert uit de informatie van het verslag van het Bureau over het budgettaire en financiële beheer dat het Bureau op 31 december 2010 133 tijdelijke functionarissen (AT) en 9 arbeidscontractanten (AC) in dienst had; neemt er tevens kennis van dat er nog wervingsprocedures lopen om de in de personeelsformatie voor 2010 voorziene 139 tijdelijke functionarissen en later de voor 2011 voorziene 144 tijdelijke functionarissen te halen;

19. constateert uit het voornoemde verslag dat het Bureau in 2010 6 gedetacheerde nationale deskundigen telde;

20. constateert uit de informatie van het Bureau dat het een vaste handleiding over verschillende regels, instructies en richtsnoeren ten aanzien van personeelswerving heeft opgesteld; benadrukt dat het van belang is individuele wervingen zodanig te verwerken en te beheren dat het beginsel van gelijke behandeling van kandidaten niet in gevaar wordt gebracht;

Prestaties

Jaarlijks werkprogramma en strategische planning

21. roept het Bureau op om duidelijkere informatie over het begrote totaalbedrag voor overheidsopdrachten en het indicatieve aantal en type opdrachten in zijn jaarlijkse werkprogramma op te nemen; stelt vast dat artikel 60, lid 3, van het Financieel Reglement van het Bureau dit verlangt wanneer het stelt: "het werkprogramma van het Bureau staat gelijk met een financieringsbesluit voor de activiteiten waarop het betrekking heeft, voor zover deze duidelijk zijn vastgesteld en in overeenstemming zijn met duidelijk vastgestelde raamcriteria";

22. roept het Bureau bovendien op een meerjarenplan te ontwikkelen waarmee langetermijndoelstellingen in meerjarenactiviteiten en de desbetreffende essentiële prestatie-indicatoren worden omgezet; onderstreept dat belanghebbenden daarmee beter zouden worden geïnformeerd over de doelstellingen/activiteiten, de strategische prioriteiten en de toewijzing van middelen;

23. verneemt uit het jaarverslag dat de bedrijfsplanning en begrotingsstructuur van het Bureau in 2010 is beoordeeld met de bedoeling om vanaf 2012 activiteitengeoriënteerde planning in te voeren;

Twee plaatsen

24. is van mening dat er extra kosten ontstaan doordat het Bureau zijn werkzaamheden verricht op twee plaatsen (Lille en Valenciennes); merkt eveneens op dat deze constatering al in 2006 is gedaan en dat de Raad geen maatregelen heeft genomen om Besluit 2004/97/EG, Euratom van 13 december 2003[14] te wijzigen, dat het Bureau verplicht om een dubbele vestigingsplaats te hebben;

Interne audit

25. constateert uit de informatie van het Bureau dat de dienst Interne audit (IAS) in 2010 een audit heeft uitgevoerd van de plannings- en budgetteringsprocessen om redelijke zekerheid te geven over het interne controlesysteem van het Bureau met betrekking tot zijn plannings- en budgetteringsprocessen; merkt op dat de aanbevelingen van de IAS betrekking hebben op de strategische planning, de samenhang en nauwkeurigheid van de inkomsten en uitgaven in de ontwerpraming, en het jaarlijkse werkprogramma als financieringsbesluit en IT-strategie voor de middellange termijn; spoort het Bureau derhalve aan de nodige maatregelen uit te voeren om aan deze IAS-aanbevelingen tegemoet te komen;

26. vraagt het Bureau de IAS-aanbevelingen betreffende de door de IAS in 2009 uitgevoerde audit van het personeelsbeheer uit te voeren; stelt vast dat bij de uitvoering van drie van deze aanbevelingen (op het gebied van personeelsbeheer met betrekking tot de jaarplanning, de naleving van regels en beginselen van transparantie bij de beoordeling van het personeel, en de openbaarmaking van een uitzondering op het statuut) een vertraging van 6 tot 12 maanden is opgetreden; verzoekt het Bureau de kwijtingsautoriteit te informeren over de vorderingen bij de uitvoering van deze IAS-aanbevelingen;

27. is verheugd over het initiatief van het Bureau met betrekking tot het instellen van een interne controlefunctie aan het eind van 2007, die ondersteuning en advies moet bieden aan de uitvoerend directeur en het bestuur op het gebied van interne controle, risicobeoordeling en interne audit;

°

° °

28. wijst op zijn aanbevelingen in voorgaande kwijtingsverslagen, als uiteengezet in de bijlage bij deze resolutie;

29. maakt het Bureau attent op de resolutie van het Europese Parlement van 10 mei 2011 over "De kwijting 2009: prestaties, financieel beheer en controle van de agentschappen"; verzoekt het Bureau zich daaraan te houden;

30. verwijst voor andere, horizontale opmerkingen bij zijn kwijtingsbesluit naar zijn resolutie van … 2012 over de prestaties en het financiële beheer van en het toezicht op de agentschappen.

BIJLAGE

Aanbevelingen van het Europees Parlement in de afgelopen jaren

Europees Spoorwegbureau

2006

2007

2008

2009

 

Prestaties

 

- Het Bureau verricht zijn werkzaamheden op twee plaatsen, waardoor er extra kosten ontstaan: het Bureau is er nog niet in geslaagd de kosten die voortvloeien uit zijn verplichte dubbele vestigingsplaats op enige wijze te compenseren

- Aan het beginsel van goed financieel beheer werd niet strikt voldaan: de kasstroomvoorspelling van het Bureau werd niet correct voorbereid

 

 

- Het Bureau verricht zijn werkzaamheden op twee plaatsen, waardoor er extra kosten ontstaan (directe kosten: 450 000 EUR)

- Verzoekt het Bureau om te zorgen voor een diachronische analyse van de gedurende dit jaar en in voorgaande jaren bereikte resultaten;

- Verzoekt het Bureau om SMART-doelstellingen en RACER-indicatoren vast te stellen, en om een Gannt-diagram te maken→ter bevordering van een resultaatgerichte aanpak;

- Inefficiëntie voornamelijk als gevolg van een dubbele vestigingsplaats voor één bureau

- Het Bureau verricht zijn werkzaamheden op twee plaatsen, waardoor er extra kosten ontstaan

- Door het gebruik van een dubbele vestigingsplaats ontstaan er extra kosten voor het Bureau

- Verzoekt het Bureau om een vergelijkend overzicht op te stellen van de tijdens het onderhavige verslagjaar en het voorgaande begrotingsjaar bereikte resultaten

 

Overdracht van kredieten

- Het begrotingsbeginsel van jaarperiodiciteit werd niet strikt in acht genomen: het Bureau heeft 72% van zijn vastleggingskredieten uitgevoerd. Het percentage kredietoverdrachten bedroeg 37,5% voor administratieve uitgaven en 85% voor beleidsuitgaven

- Het Bureau ondervond problemen bij het programmeren en begroten van zijn activiteiten: meer dan 35% van de definitieve kredieten voor 2007 zijn gedurende het jaar niet besteed - Verzoekt het Bureau om naar een hoger bestedingspercentage van de begroting te streven

- Het Bureau ondervond problemen bij het programmeren en begroten van zijn activiteiten

- Het Bureau is er niet in geslaagd het probleem van de kredietoverdrachten van één begrotingsjaar naar het volgende op te lossen. De kredietoverschrijving van 41% van titel II is een flagrante inbreuk op het jaarperiodiciteitsbeginsel

- Wenst dat er aan de begroting van elk jaar een verslag wordt gehecht over de begrotingsoverschotten van de voorafgaande boekjaren

- Rekenkamer heeft de aandacht gevestigd op annuleringen van en vertragingen bij aanbestedingen, terugkerende achterstand bij de uitvoering van betalingen en ingrijpende wijzigingen die in de loop van het jaar in het werkprogramma zijn aangebracht

BIJLAGE

Aanbevelingen van het Europees Parlement in de afgelopen jaren

Europees Spoorwegbureau

2006

2007

2008

2009

 

Aanbestedingsprocedures

- Het Bureau dient aanbestedingen uit te schrijven voor die terreinen waarop thans contracten lopen waarvoor geen regelmatige procedures zijn gevolgd

- Transparantiekwesties op het niveau van de selectiecriteria en op het niveau van de gunningscriteria: gebruikmaking van de procedure van gunning via onderhandelingen was niet gerechtvaardigd

- Roept wederom op tot het verbeteren van het beheer van de overheidsopdrachten

- Transparantiekwesties op het niveau van de selectiecriteria en op het niveau van de gunningscriteria

n.b.

 

Personeelszaken

 

n.b.

 

n.b.

 

n.b.

- Verzoekt het Bureau om de geplande toewijzing van personeel beter aan te geven in het jaarlijkse werkprogramma en het jaarlijkse activiteitenverslag

- Is bezorgd over het feit dat met terugwerkende kracht niet voldaan werd aan de voorwaarden van het Statuut en de uitvoeringsbepalingen daarbij

- Dringt er bij het Bureau op aan om een vaste wervingsprocedure op te zetten, die als leidraad kan worden gebruikt voor al het personeel dat bij nieuwe wervingen betrokken is

 

Interne audit

- Het internecontrolesysteem vertoonde tekortkomingen: het Bureau heeft geen uitvoeringsvoorschriften voor haar financiële regeling vastgesteld

- Het Bureau houdt zich niet strikt aan de voorwaarden van het Statuut

- Verzoekt het Bureau om maatregelen te nemen om 4 van de 36 aanbevelingen van de dienst Interne audit op te volgen → d.w.z. om bepaalde interne controlenormen in te voeren met betrekking tot bankhandtekeningen, scheiding van functies, gevoelige posten en handhaving van delegatiebevoegdheden

- Constateert dat 6 van de 10 door de IAS gedane aanbevelingen ten aanzien van personeelsbeheer nog moeten worden uitgevoerd

7.2.2012

ADVIES van de Commissie vervoer en toerisme

aan de Commissie begrotingscontrole

inzake het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het Europees Spoorwegbureau voor het begrotingsjaar 2010

(C7-0289/2011 – 2011/2229(DEC))

Rapporteur voor advies: Knut Fleckenstein

SUGGESTIES

De Commissie vervoer en toerisme verzoekt de ten principale bevoegde Commissie begrotingscontrole onderstaande suggesties in haar ontwerpresolutie op te nemen:

1.  is verheugd over het feit dat de Rekenkamer de rekeningen van het Europees Spoorwegbureau voor het begrotingsjaar 2010 als betrouwbaar beoordeelt en de onderliggende verrichtingen op alle materiële punten als wettig en regelmatig beschouwt;

2.  stelt vast dat het bureau kon beschikken over 24 100 000 miljoen EUR aan vastleggings- en betalingskredieten uit de begroting 2010 van de Unie en dat het personeelsbestand werd uitgebreid van 125 tot 142 werknemers;

3.  is bezorgd over het feit dat het bureau het aanzienlijke bedrag van 5 500 000 miljoen EUR aan kredieten overschrijft van het begrotingsjaar 2010 naar het begrotingsjaar 2011; is van mening dat de kredietoverschrijving een flagrante inbreuk op het jaarperiodiciteitsbeginsel inhoudt;

4.  is van mening dat het tegen de achtergrond van de financiële crisis van zeer groot belang is de besteding van begrotingsmiddelen te optimaliseren, en verzoekt de Commissie en het bureau de feitelijke behoefte aan middelen van het bureau te analyseren en vast te stellen, zodat het bureau de hem toegewezen kan uitvoeren;

5.  wijst erop dat het bureau in de begrotingsjaren 2008 en 2009 ook al aanzienlijke kredieten naar het volgende begrotingsjaar heeft overgeschreven; is van mening dat zulke flagrante inbreuken op het jaarperiodiciteitsbeginsel in de toekomst niet meer geaccepteerd kunnen worden en dat, indien in de toekomst opnieuw sprake is van inbreuk op het jaarperiodiciteitsbeginsel, geen kwijting verleend moet worden; verzoekt het bureau onmiddellijk de nodige maatregelen te treffen;

6.  gaat ervan uit dat de kritiek van de Rekenkamer op de jaarrekening van het bureau van 2009 en op de boekhouding en het budget ter harte is genomen;

7.  maakt het bureau attent op het verslag over "De kwijting 2009: prestaties, financieel beheer en controle van de agentschappen" van het Europese Parlement van 15 april 2011 en verzoekt het bureau zich daaraan te houden;

8.  stelt niettemin voor dat het Parlement aan de directeur van het Europees Spoorwegbureau kwijting verleent voor de uitvoering van de begroting van het bureau voor het begrotingsjaar 2010.

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

6.2.2012

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

26

3

2

Bij de eindstemming aanwezige leden

Inés Ayala Sender, Georges Bach, Philip Bradbourn, Antonio Cancian, Michael Cramer, Christine De Veyrac, Saïd El Khadraoui, Ismail Ertug, Knut Fleckenstein, Jacqueline Foster, Mathieu Grosch, Jim Higgins, Dieter-Lebrecht Koch, Georgios Koumoutsakos, Eva Lichtenberger, Marian-Jean Marinescu, Gesine Meissner, Olga Sehnalová, Brian Simpson, Laurence J.A.J. Stassen, Keith Taylor, Silvia-Adriana Ţicău, Giommaria Uggias, Artur Zasada, Roberts Zīle

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Burkhard Balz, Spyros Danellis, Michel Dantin, Dominique Riquet, Anna Rosbach

Bij de eindstemming aanwezige plaatsvervanger(s) (art. 187, lid 2)

Ioan Enciu

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE COMMISSIE

Datum goedkeuring

27.3.2012

 

 

 

Uitslag eindstemming

+:

–:

0:

21

1

0

Bij de eindstemming aanwezige leden

Jean-Pierre Audy, Ryszard Czarnecki, Tamás Deutsch, Martin Ehrenhauser, Jens Geier, Gerben-Jan Gerbrandy, Ingeborg Gräßle, Cătălin Sorin Ivan, Iliana Ivanova, Monica Luisa Macovei, Eva Ortiz Vilella, Aldo Patriciello, Crescenzio Rivellini, Petri Sarvamaa, Theodoros Skylakakis, Bogusław Sonik, Bart Staes, Georgios Stavrakakis, Michael Theurer

Bij de eindstemming aanwezige vaste plaatsvervanger(s)

Amelia Andersdotter, Philip Bradbourn, Zuzana Brzobohatá, Chris Davies, Edit Herczog, Derek Vaughan

  • [1]  PB C 366 van 15.12.2011, blz. 100.
  • [2]  PB C 248 van 16.9.2002, blz. 1.
  • [3]  PB L 164 van 30.4.2004, blz. 1.
  • [4]  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.
  • [5]  PB C 366 van 15.12.2011, blz. 100.
  • [6]  PB C 248 van 16.9.2002, blz. 1.
  • [7]  PB L 164 van 30.4.2004, blz. 1.
  • [8]  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.
  • [9]  PB C 366 van 15.12.2011, blz. 100.
  • [10]  PB C 248 van 16.9.2002, blz. 1.
  • [11]  PB L 164 van 30.4.2004, blz. 1.
  • [12]  PB L 357 van 31.12.2002, blz. 72.
  • [13]  PB L 250 van 27.9.2011, blz. 191.
  • [14]  Besluit 2004/79/EG, Euratom: in onderlinge overeenstemming genomen door de vertegenwoordigers van de lidstaten, op het niveau van de staatshoofden en regeringsleiders bijeen, van 13 december 2003 inzake de vestigingsplaatsen van bepaalde bureaus en organen van de Europese Unie (PB L 29 van 3.2.2004, blz. 15). Zie artikel 1, onder f), daarvan.