Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B6-0272/2005

Debatten :

PV 27/04/2005 - 8

Stemmingen :

PV 28/04/2005 - 9.14

Aangenomen teksten :


Aangenomen teksten
PDF 137kWORD 56k
Donderdag 28 april 2005 - Brussel
Roma in de Europese Unie
P6_TA(2005)0151RC-B6-0272/2005

Resolutie van het Europees Parlement over de situatie van de Roma in de Europese Unie

Het Europees Parlement,

–   gezien de viering van de Internationale Dag van de Roma op 8 april 2005(1),

–   gelet op het Grondwettelijk Verdrag dat op 29 oktober 2004 werd ondertekend door de staatshoofden en regeringsleiders en waarin in het tweede deel het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie is opgenomen,

–   gelet op de artikelen 3, 6, 7, 29 en 149 van het EG-Verdrag, die de lidstaten ertoe verplichten zorg te dragen voor gelijke kansen voor alle burgers,

–   gelet op artikel 13 van het EG-Verdrag, dat de Europese Gemeenschap de mogelijkheid geeft passende maatregelen te nemen om discriminatie op grond van ras of etnische afstamming te bestrijden,

–   gezien Richtlijn 2000/43/EG van de Raad van 29 juni 2000 houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht ras of etnische afstamming(2) die discriminatie op etnische gronden verbiedt,

–   gelet op artikel 4 van het Kaderverdrag van de Raad van Europa inzake nationale minderheden en het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden,

–   gelet op Aanbeveling 1557 (2002) van de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa, in het bijzonder de artikelen 3 en 15, waarin onderstreept wordt dat de Roma op grote schaal worden gediscrimineerd en dat het monitoringsysteem voor deze discriminatie moet worden versterkt en een oplossing moet worden gevonden voor de rechtspositie van de Roma,

–   gezien het in 1999 voorafgaand aan de Top van de Europese Raad van Helsinki door de COCEN-groep goedgekeurde document van de Europese Unie (COCEN-groep) getiteld "Situatie van de Roma in de kandidaat-landen", waarin wordt gesteld dat de mensen sterker bewust moeten worden gemaakt van het racisme en de discriminatie waarmee de Roma worden geconfronteerd,

–   gezien het VN-Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke en onterende behandeling of bestraffing van 10 december 1984,

–   gezien Richtlijn 2000/78/EG van de Raad van 27 november 2000 tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep(3),

–   gelet op het Handvest van Europese politieke partijen voor een samenleving zonder racisme(4),

–   gezien de instelling van een groep van Commissieleden die verantwoordelijk zijn voor grondrechten, antidiscriminatie en gelijke kansen(5), en in afwachting van de agenda van deze groep,

–   gelet op Verordening (EG) nr. 1035/97 van de Raad van 2 juni 1997 houdende oprichting van een Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat(6) en gezien de jaarverslagen en thematische verslagen van het Waarnemingscentrum over racisme in de EU en het Groenboek van de Commissie over gelijkheid en non-discriminatie in een uitgebreide Europese Unie (COM(2004)0379),

–   gezien het onlangs door de Commissie gepubliceerde rapport waarin de aandacht wordt gevestigd op de zeer verontrustende omvang van de vijandige gezindheid jegens en de mensenrechtenschendingen tegenover de Roma, zigeuners en reizigers in Europa(7),

–   gezien zijn resolutie van 27 januari 2005 over de holocaust, antisemitisme en racisme(8),

–   gelet op de internationale rechtsinstrumenten, zoals Algemene Aanbeveling XXVII ("Discriminatie van Roma") van het Comité van de Verenigde Naties voor de uitbanning van rassendiscriminatie en Algemene beleidsaanbeveling nr. 3 (bestrijding van racisme en onverdraagzaamheid jegens Roma/zigeuners) van de Europese Commissie tegen racisme en onverdraagzaamheid(9),

–   gezien het alomvattend actieplan zoals goedgekeurd door de bij de OVSE aangesloten staten, waaronder de EU-lidstaten en de kandidaat-landen, dat beoogt de situatie van de Roma en Sinti in het OVSE-gebied te verbeteren en waarin de betrokken staten onder meer hebben toegezegd zich sterker te zullen inzetten voor volwaardige en gelijkwaardige maatschappelijke participatie van Roma en Sinti en voor uitbanning van discriminatie,

–   gelet op artikel 103, lid 4 van zijn Reglement,

A.   overwegende dat 8 april is aangewezen als Internationale Dag van de Roma en beschouwd wordt als de jaarlijkse feestdag voor de Roma en een gelegenheid om de aandacht te vestigen op de grootste etnische minderheid in Europa en op de mate waarin zij maatschappelijk is uitgesloten,

B.   overwegende dat de 12 tot 15 miljoen Roma die in Europa wonen, waarvan er 7 tot 9 miljoen in de Europese Unie wonen, te lijden hebben onder rassendiscriminatie en in veel gevallen te maken hebben met ernstige structurele discriminatie, armoede en maatschappelijke uitsluiting, alsook met meervoudige discriminatie op grond van geslacht, leeftijd, handicap en seksuele geaardheid,

C.   overwegende dat dringend een eind moet worden gemaakt aan het voortdurend virulent racisme en de rassendiscriminatie ten aanzien van de Roma en voorts dat iedere vorm van straffeloosheid voor racistische aanvallen, uitingen van haat, lichamelijk geweld door extremistische groeperingen, onrechtmatige uitzettingen en misdragingen van de politie ingegeven door zigeunerhaat en Romafobie, bijdraagt aan de verzwakking van de rechtsstaat en de democratie, een aansporing vormt tot herhaling van dergelijke misdrijven en krachtig optreden vereist met het oog op de uitbanning ervan,

D.   overwegende dat het uitblijven, met name bij overheden, van bestrijding van rassendiscriminatie en vreemdelingenhaat tegen de Roma een factor is die bijdraagt aan het voortduren van de problemen in de maatschappij,

E.   overwegende dat de Romagemeenschap nog niet in alle lidstaten en kandidaat-landen wordt beschouwd als een etnische of nationale minderheidsgroep en derhalve niet in alle betrokken landen de rechten geniet die bij deze status behoren,

F.   overwegende dat vele lidstaten Richtlijn 2000/43/EG snel in nationale wetgeving hebben omgezet, maar dat een aantal dit niet, dan wel onvolledig of onjuist hebben gedaan,

G.   overwegende dat de Romaholocaust volledige erkenning verdient, gezien de ernst van de nazi-misdaden die erop gericht waren de Roma in Europa fysiek uit te moorden; in dit verband de Commissie en de autoriteiten verzoekend alle nodige maatregelen te nemen om de varkensmesterij te verwijderen van het terrein van het voormalige concentratiekamp in Lety u Pisku en een passend gedenkmonument te creëren,voormalige concentratiekamp in Lety u Pisku en een passend gedenkmonument te creëren,

H.   eraan herinnerende dat een groot aantal Roma het slachtoffer waren van oorlogen en etnische zuiveringen en nog steeds het slachtoffer zijn van vervolging in delen van het voormalige Joegoslavië;

I.   betreurende dat een aanzienlijk aantal Roma-asielzoekers is uitgewezen of met uitwijzing wordt bedreigd door de EU-lidstaten van opname, hetgeen in strijd is met het beginsel van non-refoulement, zoals verankerd in het Verdrag van Genève uit 1951 en aanverwante protocollen,

J.   betreurende dat de Roma nog altijd ondervertegenwoordigd zijn in overheden en bestuurlijke organen in de lidstaten en kandidaat-landen waar zij een aanzienlijk deel van de bevolking vormen; dat deze regeringen toegezegd hebben het aantal Roma in besluitvormingsstructuren uit te breiden, maar tot dusverre weinig vorderingen hebben gemaakt,

K.   overwegende dat moet worden gezorgd voor daadwerkelijke deelname van Roma aan het politieke leven, met name als er besluiten worden genomen die van invloed zijn op het leven en welzijn van de Roma-gemeenschappen,

L.   er nadrukkelijk op wijzend dat er in geen geval zodanige nieuwe burgerschapswetten moeten worden opgesteld en ten uitvoer gelegd dat mensen die legitiem het burgerschap aanvragen worden gediscrimineerd of dat het burgerschap wordt onthouden aan Roma die reeds langdurig in de lidstaat of het kandidaat-land in kwestie woonachtig zijn,

M.   overwegende dat er in een aantal landen duidelijke indicaties zijn dat politiediensten en andere met de strafrechtspleging belaste instellingen aangetast zijn door vooroordelen tegen de Roma, wat leidt tot stelselmatige rassendiscriminatie bij de uitoefening van de rechtspraak,

N.   overwegende dat Roma in de gezondheidszorg en de sociale zekerheid vaak worden gediscrimineerd en dat op kraamafdelingen gevallen van segregatie zijn voorgekomen en dat Romavrouwen zonder hun toestemming zijn gesteriliseerd,

O.   overwegende dat op grote schaal sprake is van onhygiënische leefomstandigheden die niet aan de vereiste normen voldoen en van gettovorming, en dat Roma geregeld wordt belet uit dergelijke wijken te verhuizen,

P.   overwegende dat in diverse lidstaten naar ras gescheiden onderwijsstelsels bestaan, waarin Romakinderen worden onderwezen in aparte klassen met een lager niveau of in klassen voor geestelijk gehandicapten; dat verbetering van de toegang tot het onderwijs en de kans om op school goed te presteren, van wezenlijke betekenis zijn om de bredere perspectieven van de Romagemeenschappen te bevorderen,

Q.   overwegende dat de werkloosheid onder de Roma gemiddeld op een onaanvaardbaar hoog niveau ligt, wat bijzondere maatregelen vereist om de toegang tot de arbeidsmarkt te vergemakkelijken,

R.   overwegende dat de Romabevolking moeite heeft om volledige erkenning te verkrijgen voor haar cultuur; betreurende dat in de meeste lidstaten en kandidaat-landen de Roma nog altijd ondervertegenwoordigd zijn in de programmering van de populaire media, die tevens gelijktijdig in nieuwsberichten en radio- en televisieshows het negatieve stereotiepe beeld van de Romaburger versterken; overwegende dat nieuwe communicatietechnieken, zoals internet, ook een bijdrage kunnen leveren aan de bestrijding van de Romafobie,

1.   veroordeelt in de meest krachtige bewoordingen elke vorm van discriminatie van de Roma;

2.   roept de Raad, de Commissie, de lidstaten en de kandidaat-landen op te overwegen de Roma te erkennen als een Europese minderheid;

3.   is ingenomen met de recente verklaring van Commissievoorzitter Barroso over het belang van de uitbanning van discriminatie van de Roma en de rol die de Lissabon-strategie kan spelen bij het verbeteren van de kansen voor de Roma(10), en dringt er bij de Raad, de Commissie, de lidstaten en de kandidaat-landen op aan publiekelijk stappen te nemen ter bestrijding van zigeunerhaat/Romafobie in welke vorm dan ook, op lokaal, nationaal, regionaal of EU-niveau;

4.   dringt er bij de Commissie op aan de bestrijding van zigeunerhaat/Romafobie in geheel Europa op te nemen in haar prioriteiten voor het Europees Jaar van gelijke kansen voor allen in 2007 en dringt er bij de politieke partijen en het maatschappelijk middenveld op alle niveaus op aan er geen twijfel over te laten bestaan dat rassenhaat tegen Roma in de Europese samenleving nooit kan worden geaccepteerd;

5.   dringt er bij de Commissie op aan in het kader van de beleidseisen van de criteria van Kopenhagen, er verder voor te zorgen dat de kandidaat-landen zich concrete inspanningen getroosten ter versterking van de rechtsstaat en ter bescherming van de mensenrechten en de rechten van minderheden, met name die van de Romabevolking;

6.   verlangt van de Commissie dat zij een mededeling publiceert over de vraag hoe de EU, in samenwerking met de lidstaten, de inspanningen gericht op verbetering van de situatie van de Roma het best kan coördineren en stimuleren, en dat zij een actieplan goedkeurt met duidelijke aanbevelingen aan de lidstaten en kandidaat-landen betreffende een betere economische, sociale en politieke integratie van de Roma;

7.   looft de lidstaten Richtlijn 2000/43/EG snel in nationale wetgeving te hebben omgezet, en dringt er bij de landen waartegen thans een inbreukprocedure wegens "niet-kennisgeving" loopt, op aan hun traagheid te overwinnen; doet een beroep op de Raad om tijdens het Luxemburgse voorzitterschap overeenstemming te bereiken over het voorgestelde EU-kaderbesluit inzake racisme en vreemdelingenhaat, dat aanzetten tot haat strafbaar maakt in de gehele EU en waarover het Europees Parlement opnieuw moet worden geraadpleegd;

8.   doet een beroep op de lidstaten en de kandidaat-landen te komen tot strengere nationale wetgeving en bestuurlijke maatregelen die zigeunerhaat/Romafobie nadrukkelijk en specifiek tegengaan, en rassendiscriminatie en daarmee samenhangende onverdraagzaamheid, zowel direct als indirect, in alle sferen van het openbare leven te verbieden;

9.   verzoekt de lidstaten en de kandidaat-landen om uitwisseling van de beste praktijken, teneinde de Romacultuur sterker te bevorderen;

10.   dringt er bij de lidstaten op aan adequaat op te treden om rassenhaat en het aanzetten tot discriminatie van en geweld tegen Roma in de media en in welke vorm van communicatietechnologie ook uit te bannen, en doet een beroep op de populaire media beste praktijken vast te stellen voor de aanwerving van personeel dat een afspiegeling is van de bevolkingssamenstelling;

11.   verzoekt de lidstaten en de kandidaat-landen een strategie te ontwikkelen ter verhoging van de participatiegraad van Roma bij verkiezingen als kiezers en kandidaten op alle niveaus;

12.   wijst met nadruk op de noodzaak aan migranten van Roma-afkomst gelijke sociale en politieke rechten te waarborgen;

13.   wijst erop dat het gebrek aan officiële documenten de Roma ernstig belemmert in de uitoefening van hun grondrechten in heel Europa en in de toegang tot diensten die van doorslaggevende betekenis zijn voor sociale integratie;

14.   dringt er bij alle lidstaten en kandidaat-landen op aan concrete maatregelen te nemen ter verbetering van de toegang van de Roma tot de arbeidsmarkt, zodat hun werkgelegenheidssituatie op lange termijn kan worden verzekerd;

15.   dringt er bij de lidstaten die Romakinderen op aparte scholen voor geestelijk gehandicapten plaatsen of in klassen waar ze gescheiden zijn van hun leeftijdgenoten, op aan om binnen een van tevoren vastgestelde periode werk te maken van desegregatieprogramma's en op die wijze vrije toegang tot goed onderwijs te garanderen voor Romakinderen en het ontstaan van anti-Roma-gevoelens onder schoolkinderen te voorkomen;

16.   herinnert aan de Resolutie van de Raad en de Ministers van Onderwijs, in het kader van de Raad bijeen, van 22 mei 1989 betreffende het onderwijs aan kinderen van zigeuners en reizigers(11), en is van mening dat het nog steeds een prioriteit is dat alle Romakinderen toegang hebben tot het reguliere onderwijs;

17.   dringt er bij de lidstaten en de kandidaat-landen op aan stappen te nemen om voor iedereen gelijke toegang tot de gezondheidszorg en de sociale diensten te garanderen, een einde te maken aan alle discriminerende praktijken, in het bijzonder de segregatie op kraamafdelingen, en te voorkomen dat Romavrouwen zonder hun toestemming worden gesteriliseerd;

18.   is ingenomen met de oprichting van het European Roma and Travellers Forum en het werk van groepen binnen het Parlement die zich bezighouden met de Roma en met minderhedenvraagstukken; erkent het belang van samenwerking met dergelijke groepen bij de totstandbrenging in Europa van een beleid inzake de Roma;

19.   is van mening dat de gettovorming die thans vaak in Europa plaatsvindt, onaanvaardbaar is en dringt er bij de lidstaten op aan concrete stappen te ondernemen om deze tendens te keren, discriminerende praktijken bij het toekennen van huisvesting te bestrijden en individuele leden van de Romagemeenschap te helpen bij het vinden van andere, hygiënische woonruimtes;

20.   dringt er bij de overheden in regio's met een Romabevolking op aan verdere stappen te nemen voor het opnemen van Roma-ambtenaren in alle bestuurlijke geledingen en op alle besluitvormingsniveaus, zoals eerder toegezegd, en de nodige middelen vrij te maken voor de doeltreffende openstelling van dergelijke functies;

21.   is ingenomen met het Decade for Roma Inclusion Initiative dat door vijf lidstaten en kandidaat-landen is ondertekend en roept de Commissie op om nauw met de betrokken regeringen samen te werken om relevante EU programma-subsidies op één lijn te brengen teneinde dit initiatief te verwezenlijken;

22.   doet een beroep op de Commissie nationale regeringen in het openbaar aan te moedigen om bij de financiering van op de Roma gerichte programma's, leden van de Romagemeenschap volledig te betrekken bij ontwerp en tenuitvoerlegging van deze projecten en bij het toezicht erop;

23.   steunt het voortgaande streven binnen de EU-instellingen om de Roma-voor-Roma-benadering, zoals die door de OVSE is ontwikkeld, te volgen wanneer in de toekomst personeel wordt aangetrokken voor vacatures die al dan niet te maken hebben met Roma-zaken;

24.   dringt bij de politieke partijen op nationaal en Europees niveau aan op herijking van hun partijstructuren en -procedures om alle hindernissen weg te nemen die direct of indirect de participatie van Roma in de weg staan, en een beleid te voeren dat gericht is op de volledige integratie van de Roma in de belangrijkste onderdelen van hun politieke en maatschappelijke programma;

25.   dringt er bij het Europees Waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat (en na zijn oprichting, het Agentschap voor grondrechten) op aan meer aandacht te besteden aan de zigeunerhaat/Romafobie in Europa en de nodige middelen ter beschikking te stellen om tegen Roma gericht racistisch misbruik en schendingen van mensenrechten in het oog te houden;

26.   dringt er bij de lidstaten op aan steun te verlenen aan initiatieven die gericht zijn op de versterking van het zelfbeeld van de Roma en hun actieve deelname aan het openbaar en maatschappelijk leven en die de burgerlijke organisaties van de Roma een stem geven;

27.   roept de Commissie op het thema "de Roma" op een pan-Europees niveau te behandelen, in het bijzonder met de kandidaat-lidstaten, aangezien de Roma overal in Europa woonachtig zijn;

28.   verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en de regeringen en de parlementen van de lidstaten en de kandidaat-landen.

(1) De Internationale Dag van de Roma werd tijdens het eerste Roma-wereldcongres in 1979 ingesteld.
(2) PB L 180 van 19.7.2000, blz. 22.
(3) PB L 303 van 2.12.2000, blz. 16.
(4) Het "Handvest van de Europese politieke partijen voor een samenleving zonder racisme" is een voorstel van de Adviescommissie racisme en vreemdelingenhaat van de Unie aan de politieke partijen. De tekst werd op 5 december 1997 door deze commissie goedgekeurd.
(5) Voorzitter José Manuel Barroso van de Europese Commissie heeft dit initiatief aangekondigd in zijn toespraak tot het Europees Parlement op 26 oktober 2004, en verklaard dat de groep (waarvan hijzelf voorzitter wordt) tot taak krijgt toezicht te houden op alle activiteiten en de belangrijkste initiatieven van de Commissie op dit terrein en zal optreden als drijvende kracht voor het beleid.
(6) PB L 230 van 21.8.1997, blz. 19.
(7) "The situation of Roma in an enlarged Europe", opgesteld in opdracht van en gepubliceerd door DG Werkgelegenheid en sociale zaken, 2004.
(8) Aangenomen teksten, P6_TA(2005)0018.
(9) Algemene aanbeveling nr. 3: "Bestrijding van racisme en onverdraagzaamheid tegen Roma en zigeuners".
(10) In een reactie bij de lancering van de "Lisbon Scorecard V" op 17 maart 2005.
(11) PB C 153 van 21.6.1989, blz. 3.

Juridische mededeling - Privacybeleid