Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2004/2204(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0172/2005

Ingediende teksten :

A6-0172/2005

Debatten :

PV 22/06/2005 - 18

Stemmingen :

PV 23/06/2005 - 12.16

Aangenomen teksten :

P6_TA(2005)0260

Aangenomen teksten
PDF 136kWORD 55k
Donderdag 23 juni 2005 - Brussel
Informatiemaatschappij
P6_TA(2005)0260A6-0172/2005

Resolutie van het Europees Parlement over de informatiemaatschappij (2004/2204(INI))

Het Europees Parlement,

–   gezien de mededeling van de Commissie "Naar een wereldwijd partnerschap in de informatiemaatschappij: Opvolging van de Top van Genève van de Wereldtop over de informatiemaatschappij (WSIS)" (COM(2004)0111),

–   gezien de besluiten van de Raad van 9 en 10 december 2004 (15472/04),

–   gezien de mededeling van de Commissie "Naar een mondiaal partnerschap in de informatiemaatschappij: omzetten van de beginselen van Genève in acties" (COM(2004)0480),

–   gezien de besluiten van de Raad van 8 en 9 maart 2004 (6606/04),

–   gezien de beginselverklaring en het Actieplan van de Wereldtop over de informatiemaatschappij (WSIS), die op 12 december 2003 in Genève zijn aangenomen,

–   gezien resolutie 32C/34 van de UNESCO van 17 oktober 2003 over de opportuniteit van het opstellen van een internationaal normatief instrument betreffende culturele diversiteit,

–   gezien de inleidende studie van de Uitvoerende Raad van de UNESCO van 12 maart 2003 over de technische en juridische aspecten betreffende de opportuniteit van een normatief instrument inzake culturele diversiteit,

–   gezien het advies in de vorm van een brief van 26 november 2003 van de Voorzitter van het Parlement aan de Voorzitters van de Commissie en de Raad,

–   gezien de besluiten van de Raad van 5 juni 2003 (9686/03),

–   gezien de mededeling van de Commissie "Naar een wereldwijd partnerschap in de informatiemaatschappij: EU-standpunten voor de Wereldtop over de informatiemaatschappij van de Verenigde Naties (WSIS)" (COM(2003)0271),

–   gezien de universele verklaring van de UNESCO van 2 november 2001 over culturele diversiteit,

–   gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie industrie, onderzoek en energie en het advies van de Commissie cultuur en onderwijs (A6-0172/2005),

A.   overwegende dat de WSIS-bijeenkomst in Tunis ("de Top van Tunis") die van 16 tot 18 november 2005 wordt gehouden een tweede essentiële fase is voor de bevordering van de informatie- en communicatietechnologiëen (ICT's) als factor van duurzame ontwikkeling en gedeelde groei, aangezien armoede betekent dat men niet alleen verstoken is van producten, maar ook van de mogelijkheid tot deelname,

B.   overwegende dat de ICT's een strategisch instrument zijn voor het beleid van de landen en een bevoorrecht middel van samenwerking en van zoeken naar wederzijdse voordelen dankzij het Actieplan tussen ontwikkelde, opkomende en minder ontwikkelde landen,

C.   overwegende dat de ICT's kunnen bijdragen aan het mondiale evenwicht en aan individuele vooruitgang door te helpen bij de verwezenlijking van de Millenniumontwikkelingsdoelstellingen,

D.   overwegende dat het besluit van de UNESCO om een conventie aan te nemen over culturele verscheidenheid een essentiële stap is op weg naar een meer iedereen omvattende informatiesamenleving gebaseerd op bescherming van de verscheidenheid van culturele uitdrukking, op internationale culturele uitwisseling en bevordering van de pluriformiteit,

E.   overwegende dat de informatiemaatschappij voor iedereen moet openstaan, en dat onderwijs en vorming, gezondheid, onderzoek en handel prioritaire toepassingen van de ICT's zijn die de burgers nabij zijn,

F.   overwegende dat het succes van de ICT's ertoe moeten strekken de democratie en de participatie van de burgers te versterken opdat zij veeleer actoren dan consumenten zouden zijn,

G.   overwegende dat ze zich in een kader van onafhankelijke regelgevende autoriteiten moet ontwikkelen dat garant staat voor de toegankelijkheid, vrijheid van meningsuiting en informatie, culturele diversiteit en meertaligheid,

H.   overwegende dat de Europese Unie haar efficiëntie ontleent aan de coördinatie van de lidstaten en aan de positieve betrokkenheid van de Commissie, in samenhang met haar politieke doelstellingen en haar engagement ten opzichte van de minder ontwikkelde landen;

I.   overwegende dat de ICT's onlosmakelijk zijn verbonden met een samenleving die, in overeenstemming met de strategie van Lissabon voor de Unie en met de verklaring van Barcelona, op kennis en informatie steunt,

J.   overwegende dat de Unie een belangrijke rol te spelen heeft in de territoriale en sociale reductie van de digitale kloof, via het welslagen van haar intern beleid en het ontwikkelen van een partnerschap tussen overheden, ondernemingen en het maatschappelijk middenveld,

K.   overwegende dat de Unie over instrumenten beschikt om de digitale kloof te dichten: beleid inzake ontwikkelingshulp, internationale economische en wetenschappelijke samenwerking, financieringsinstellingen (zoals de Europese Investeringsbank (EIB)),

L.   overwegende dat de EU door het vaststellen van een gemeenschappelijk wetgevingskader voor elektronische communicatie heeft getoond hoe essentieel een open en concurrerende markt is voor het genereren van investeringen in nieuwe diensten en voor het leveren van hogesnelheidsverbindingen tegen betaalbare prijzen;

M.   overwegende dat het recht op onderwijs en het recht op toegang tot beroepsopleiding en permanente opleiding als fundamentele rechten zijn opgenomen in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie,

1.   verheugt zich over de hernieuwde inzet van de Raad om voor het welslagen van de tweede fase van de WSIS te werken;

2.   keurt alle voorstellen goed die de Commissie heeft geformuleerd met name ten aanzien van de beslissende rol die toekomt aan een investeringsbevorderend regelgevend kader, ICT-toepassingen op prioriteitsterreinen waaronder de on-lineoverheid, het belang van onderzoek en vernieuwing en de bijdrage van ICT's aan de ontwikkeling en verwacht dat de Commissie een strategie ontwikkelt die in overeenstemming is met het Globale Actieplan van de WSIS, dat in 2005 op de Top van Tunis zal worden vastgesteld;

3.   stelt vast

   - dat de goede coördinatie van de lidstaten de betrokkenheid van de Commissie in het WSIS-proces heeft bevorderd, meer bepaald in de werkgroep over goed internetbestuur;
   - dat de ervaring van de Unie haar toelaat positief bij te dragen aan een gunstige regelgevende context voor de uitvoering van het WSIS-Actieplan;

4.   onderstreept

   - dat, aangezien de ontwikkeling van de ICT's de digitale kloof kan verdiepen door degenen die er toegang toe hebben en weten hoe ze te gebruiken, aan te moedigen, in alle aanbevolen acties met dit risico rekening moet worden gehouden door ze aan te passen aan de regionale, nationale of lokale situatie;
   - dat het past, aangezien de ICT's aan mededinging en het verhogen van het niveau van kennis en vaardigheden bijdragen, een gelijk belang te hechten aan de economische en culturele gevolgen van de ontwikkeling van de ICT's opdat zij nuttig zou zijn voor de werkgelegenheid, de ondernemingen en de sociale cohesie;
   - dat bijzondere aandacht moet worden besteed aan mogelijke problemen ten gevolge van de concentratie van mobiele en internetdiensten en de inhoud daarvan; verzoekt de Commissie dringend de gevolgen van een dergelijke concentratie nauwlettend gade te slaan;
   - dat bijgevolg zowel de individuele als de collectieve toegang in gelijke mate moet worden ontwikkeld;
   - dat e-inclusie betrekking moet hebben op toegankelijkheid, op een aanbod van on-linediensten (overheid, onderwijs en permanente vorming, gezondheid en handel) en op het onderwijzen en aanleren van hun gebruik, waarbij de meest essentiële basisdiensten met het akkoord van alle partners gratis kunnen worden aangeboden waarbij vrije en openbare search-engines (FLOSS) een van de toegangspoorten voor deze dienstverlening kan zijn;

5.   legt de nadruk

   - op de strategische rol van O&O in elke fase en op elk niveau van het proces: ontwikkelen en uitbreiden van nieuwe technologieën, procedures van vergelijking en evaluatie van het actieplan met het oprichten van observatoria;
   - op de noodzaak om in het prioritair onderzoek de sociaal-economische studies op te nemen die toelaten de menselijke en sociale impact van de toegang tot de ICT's te meten;
   - op de kansen die worden geboden door de huidige uitwerking van het 7de kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling en de verhoging van het budget voor onderzoek;
   - op het belang van het ontwikkelen van lokale vaardigheden en competenties door het ondersteunen van onderwijs en onderzoek op informaticagebied;
   - op de noodzaak om ondernemers- en vernieuwingscapaciteiten te ontwikkelen waarmee de landen ICT's kunnen benutten voor het ontwikkelen van diensten en systemen die rechtstreeks beantwoorden aan hun sociale behoeften;

6.   verwelkomt:

   - de nadruk die de Commissie legt op de noodzaak van de oprichting van onafhankelijke regelgevende organen in alle landen en van een duidelijk kader voor het mededingingsrecht waardoor investeerders veilig kunnen participeren;
   - het gewicht dat zij toekent aan het intensiveren van de internationale communicatie, de samenwerking op wetgevingsgebied en het uitwisselen van beste werkwijzen;

7.   beveelt aan

   - dat de Unie en haar leden de oprichting versnellen van netwerken van onderzoek naar de ICT's met behulp van infrastructuren zoals GEANT, door middel van technologische excellentiepolen of platforms en netwerken van deskundigen en van mensen met praktische ervaring in onderwijs en permanente vorming;
   - beveelt aan een actief ondersteunend beleid te voeren voor het gebruik van gemeenschappelijke informatiegeoriënteerde plannen die gesteund worden door openbare fondsen voor de verspreiding van onderzoeksresultaten op alle terreinen waar dit nuttig kan zijn en waar dit uit overheidsgelden wordt ghefinancierd;
   - dat de vertegenwoordigers van de overheden, het maatschappelijk middenveld en de privé-sector, voorzover dat nodig is, erbij worden betrokken;

8.   roept de Unie en de lidstaten ertoe op

   - de WSIS te beschouwen als een versneller van samenwerking in de traditionele kaders van geografische of historische nabijheid (Middellandse Zee, ACS, …), alsmede in het kader van nieuwe samenwerkingsverbanden met ontwikkelingslanden;
   - bij voorrang rekening te houden met de noden aan infrastructuur en aan vorming van de minder ontwikkelde landen;
   - eerbied te tonen voor de lokale en regionale kennis en knowhow in de samenwerking over praktijken en inhoud;
   - zodat de acties van de EU zorgen voor een evenwicht tussen economische groei, concurrentievermogen en werkgelegenheid enerzijds en sociale en ecologische duurzaamheid anderzijds;
   - gebruik te maken van soepele vormen van partnerschap tussen overheid en privé-sector (regio's, landen, lagere overheden, ondernemingen, verenigingen, NGO's) en daarbij institutionele (bijv. EIB) of private financiers te betrekken;
   - een werkgroep op te richten, bestaande uit de toezichthoudende organen van de lidstaten, om goed geïntegreerde en onafhankelijke regelgevende modellen te bevorderen en ervaringen uit te wisselen over geslaagde marktopeningsacties die geleid hebben tot stimulering van de investeringen en verlaging van de consumentenprijzen;
   - op de noodzaak van het stimuleren van de ontwikkeling en productie van gratis en open-source software en de invoering daarvan door overheidsinstellingen,

9.   neemt met belangstelling kennis van de oprichting van een vrijwillig financieringsfonds, maar wijst erop dat dit fonds niet in de plaats komt van de noodzakelijke aanwending van bestaande of nog op te richten vormen van financiering;

10.   stelt voor een reflectieproces over nieuwe beschikkingen te lanceren met het oog op het optimaliseren van de middelen die samenwerkingsprogramma's en het Europees Ontwikkelingsfonds aanbrengen, als een hergebruik van de niet-uitgegeven kredieten om het actieplan van middelen te voorzien;

11.   meent dat de evolutie van het bestuur van internet doorslaggevend is voor het welslagen van de WSIS en moet worden ingepast in een tijdschema dat compatibel is met de beginselverklaring en het Actieplan;

12.   benadrukt echter dat een systeem van internationaal, onafhankelijk internetbestuur moet worden gehandhaafd;

13.   benadrukt dat de stabiliteit en de betrouwbaarheid van internet bepalende voorwaarden zijn voor de toegankelijkheid van en de investeringen in de ICT's;

14.   memoreert dat de uitdaging om de informatiesamenleving te ontwikkelen bestaat uit het gebruik van informatie- en communicatietechnologie om de daadwerkelijke implementatie te versterken van mensenrechtennormen op internationaal, regionaal en nationaal niveau;

15.   benadrukt dat het vergroten van de capaciteit en digitale alfabetisering van essentieel belang zijn om een wereldomspannend gebied te construeren van vrijheid en veiligheid waar de burger een potentiële klant is maar ook volledige burgerschapsrechten geniet; constateert dat onderwijs, met inbegrip van onderricht in de mensenrechten, centraal staat in een integrerende informatiemaatschappij;

16.   verwacht dat de top van Tunis

   - toelaat vorderingen te maken met het opstellen van een gemeenschappelijke definitie van internetbestuur en een meer representatieve wijze van organisatie voor internetbestuur van de partnerlanden,
   - collectief algemene thema's behandelt die betrekking hebben op het bestuur van internet (domeinnamen, adrestoewijzing), de internationale samenwerking versterkt op het gebied van veiligheid en misbruik (met inbegrip van spam) en bij de strijd tegen cybercriminaliteit met inbegrip van kinderporno, en pogingen tot inperking van het pluralisme, op de vrije meningsuiting en op de eerbied voor de mensenrechten,
  - inzonderheid de aansprakelijkheid van de overheid verduidelijkt:
   - om rekening te houden met de intellectuele eigendom en de culturele verscheidenheid bij het uitwerken van het nieuwe bestuur;
   - om te waken over de neutraliteit en de interoperabiliteit van de digitale technologieën en platforms;
   - om de technologische, economische en culturele uitwisselingen te bevorderen in het kader van een billijk gereguleerde mededinging;

17.   verzoekt de Raad en de Commissie rekening te houden met zijn aanbevelingen en het Parlement te blijven betrekken bij de follow-up van de WSIS, met het oog op de goede concordantie van de ambities van de EU en hun tenuitvoerlegging, meer bepaald op budgettair vlak, in het beleid van de Unie;

18.   verheugt zich over het initiatief van de W2i digitale steden Conventie, die in Bilbao op initiatief van de digitale steden in november 2005 zal worden gehouden en gepromoot door de digitale steden, maar wijst erop dat er ook een initiatief moet worden genomen voor het creëren van digitale regio's;

19.   wenst de deelname van het Europese maatschappelijk middenveld te versterken met het oog op de Top van Tunis;

20.   benadrukt het belang van betrokkenheid van de particuliere sector bij het WSIS-proces;

21.   benadrukt dat innovatie in het onderwijs, levenslang permanente educatieprogramma's en e-learning initiatieven (zowel voor docenten als voor studenten) moeten worden bevorderd en beveelt een expliciete focus aan op onderwijs, opleiding en instrumenten voor het creëren van inhoud, vooral inhoud die een weerspiegeling is van de culturele verscheidenheid,

22.   herinnert de lidstaten eraan dat zij moeten handelen overeenkomstig het doel van het programma "Onderwijs voor allen in 2015" van de UNESCO en moeten reageren op oproepen van UNICEF om meer geld op de begroting uit te trekken voor onderwijs in het kader van een pact met de toekomstige generaties;

23.   wijst erop dat globalisering ook een cultureel verschijnsel is dat risico met zich meebrengt voor wat betreft het eerbiedigen van de verscheidenheid van culturen en talen en identiteiten en dat de informatiesamenleving een mogelijkheid kan zijn voor het bevorderen van de interculturele dialoog via globale netwerken;

24.   verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de Raad en aan de Commissie.

Juridische mededeling - Privacybeleid