Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B6-0250/2006

Debatten :

PV 06/04/2006 - 12.1
CRE 06/04/2006 - 12.1

Stemmingen :

PV 06/04/2006 - 13.1

Aangenomen teksten :


Aangenomen teksten
PDF 123kWORD 43k
Donderdag 6 april 2006 - Straatsburg
Darfour
P6_TA(2006)0142RC-B6-0250/2006

Resolutie van het Europees Parlement over Darfour

Het Europees Parlement,

–   onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over dit onderwerp, o.a. die van 16 september 2004 over de Darfour-regio in Soedan(1), en de resolutie van de ACS-EU Paritaire Parlementaire Vergaderings, ACS-EU 3777/05 van 21 april 2005 over de situatie in Soedan(2),

–   gelet op het communiqué van de Vredes en Veiligheidsraad van de Afrikaanse Unie van 10 maart 2006,

–   gelet op de Humanitaire Staakt-het-vuren-overeenkomst van 8 april 2004,

–   gelet op het mandaat van de Missie van de Afrikaanse Unie in Soedan dat in oktober 2004 is verlengd,

–   gelet op de nog steeds voortdurende vredesonderhandelingen in Abuja,

–   gelet op de bevindingen van zijn missies in februari 2004, augustus/september 2004 en de bevindingen van de ACS-EU-missie van maart 2005,

–   onder verwijzing naar artikel 115, lid 5 van het Reglement,

A.   overwegende dat Jan Pronk in zijn rapport aan de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties heeft vastgesteld dat er in Darfour nog steeds wordt gemoord, verkracht en dat de schendingen van de mensenrechten voortduren waarbij verkrachting en seksueel geweld zowel binnen als buiten de IDP-kampen onverminderd voortgaan,

B.   overwegende dat het staakt-het-vuren in de regio niet wordt geëerbiedigd terwijl de rebellen van het Soedanese Bevrijdingsleger (SLA) hun staakt-het-vuren steeds meer schenden en overwegende dat de rebellen van de Justice en Equality Movement (JEM) hebben verklaard dat zij zelfbeschikking van de regio zullen vragen tenzij er spoedig een oplossing voor het conflict komt,

C.   overwegende dat de regering van Soedan de Janjaweed militie nog steeds actief steunt niet alleen door de bendes te bewapenen maar ook via directe deelname aan aanvallen op dorpen met terreinwagens(3) met ooggetuigenverslagen over beschietingen vanuit regeringshelicopters(4),

D.   overwegende dat de missie van de Afrikaanse Unie in Soedan tot 30 september 2006 is verlengd waarna de internationale aanwezigheid rechtstreeks door de VN zal worden gegarandeerd,

E.   overwegende dat de regering van Soedan heeft gezegd dat een dergelijke VN-operatie neerkomt op kolonialisme en dat zij heeft gedreigd uit te treden uit de Afrikaanse Unie wanneer dit gebeurt,

F.   overwegende dat de oorspronkelijke opdracht van de AMIS-missie was om de AU-waarnemers te beschermen die moeten controleren of de humanitaire staakt-het-vuren-overeenkomst niet wordt geschonden; overwegende dat deze opdracht in oktober 2004 is verlengd opdat de AMIS de burgers kan beschermen waarvan zij constateerde dat zij in onmiddellijke bedreiging en in de onmiddellijke nabijheid verkeerden; overwegende dat bij de opdracht van deze missie bescherming van de burgerbevolking nooit centraal heeft gestaan,

G.   overwegende dat het conflict in Darfour - en de straffeloosheid - de stabiliteit van het naburige oostelijke deel van Tsjaad in toenemende mate in gevaar komt en een bedreiging vormt voor de internationale vrede en veiligheid,

H.   overwegende dat de regering van Soedan heeft verhinderd dat Jan Egeland, de VN-ondersecretaris-generaal voor humanitaire zaken en spoedhulp coördinator op 3 april 2006 een bezoek kon brengen aan Darfour; overwegende dat toegang tot Darfour voor humanitaire hulpverlening en humanitaire hulpverleners de afgelopen twee jaar nog nooit zo gering is geweest als nu,

I.   overwegende dat de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties de toestand in Darfour heeft verwezen naar het Internationaal Strafhof (ICC) in maart 2005 waarop een onderzoek is gestart dat heeft geresulteerd in de namen van 51 potentiële verdachten; die lijst is overhandigd aan het Strafhof in Den Haag,

J.   overwegende dat de regering van Soedan, in een poging te voorkomen dat Soedanese ambtenaren die wordt beschuldigd van oorlogsmisdaden, naar het ICC worden gestuurd, zijn eigen speciale gerechtshoven in Darfour heeft opgezet die oorlogsmisdaden en mensenrechtenschendingen moeten behandelen,

K.   overwegende dat tot op heden deze speciale rechtbanken niet zijn overgegaan tot vervolging van enige ambtenaar, militielid of ander individu dat zich schuldig heeft gemaakt aan ernstige mensenrechten schendingen in Darfour,

L.   overwegende dat op 6 maart 2006 een groep van vier tienermeisjes buiten het Al Shareif-camp is overvallen, waarbij de aanvaller om het leven is gekomen; overwegende dat de politie de zaak van de vier meisjes heeft doorverwezen naar het Openbaar Ministerie op beschuldiging van moord,

M.   overwegende dat Rusland en China nog steeds wapens leveren aan de regering van Soedan; overwegende dat beide landen de afgelopen 6 maanden voortdurend pogingen van de Veiligheidsraad van de VN hebben gedwarsboomd om sancties te treffen tegen Soedan;

1.   betreurt het dat geweld en verkrachting door alle partijen nog steeds voortduren en veroordeelt de regering van Soedan om de voortdurende steun aan de Janjaweed militie(5);

2.   dringt er bij de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties op aan om zich uit te spreken over het geweld in Darfour dat neerkomt op genocide en zijn verantwoordelijkheid te nemen om burgers te beschermen door het opstellen van een duidelijk mandaat in het kader van Hoofdstuk VII van het VN-Handvest op of voor 1 oktober 2006 (wanneer het mandaat van de missie van de Afrikaanse Unie in Darfour op 30 september 2006 is afgelopen);

3.   verzoekt de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties om het wapenembargo in Darfour uit te breiden tot geheel Soedan en steunt de pogingen van de Afrikaanse Unie in Soedan om volledige operationele capaciteit te bereiken en om krachtdadig inhoud te geven aan haar opdracht de burgers te beschermen tot de overdracht van het mandaat aan de VN;

4.   onderstreept dat de opdracht van de AMIS-strijdmacht op de eerste plaats is geweest het waarnemen van schendingen van de humanitaire staakt-het-vuren-overeenkomst; heeft kritiek op de internationale gemeenschap dat zij niet is opgetreden om de burgerbevolking eerder te beschermen;

5.   verzoekt de EU-lidstaten de toezeggingen na te komen die zij al eerder hebben gedaan om militaire waarnemers, officieren en politie te sturen om de veiligheid in Darfour te vergroten en ervoor te zorgen dat de huidige AMIS-missie adequaat wordt gefinancierd en zo wordt toegerust dat zij de ruimst mogelijke interpretatie kan geven aan haar beperkte mandaat;

6.   is verheugd over de besluiten die de Veiligheidsraad van de VN in maart 2006 heeft genomen over een verbod op aanvalsvluchten in Darfour; roept op tot een effectief nageleefde no-fly-zone boven Darfour;

7.   verzoekt de EU, de Verenigde Staten en andere internationale spelers alle nodige actie te ondernemen om een eind te maken aan de straffeloosheid door het sanctiestelsel van de Veiligheidsraad af te dwingen en er naar te streven dat dit stelsel gerichte sancties omvat tegen individuen die het inzetten van de VN-macht proberen te verhinderen en die ook anderszins bijdragen aan misbruik van burgers;

8.   verzoekt de internationale gemeenschap het onderzoek van het Internationaal Strafhof naar schendingen van de internationale humanitaire en mensenrechten in Darfour te ondersteunen;

9.   sluit zich aan bij de oproep van de UNHCR om een eind te maken aan de gedwongen rekrutering van Soedanese vluchtelingen in Tsjaad; bepleit de implementatie van een Tsjaad-Soedan-grensinspectie-eenheid, zoals genoemd in de door de presidenten van de twee landen op 10 februari 2006 ondertekende overeenkomst;

10.   heeft sterke kritiek op de regering van Soedan dat zij Jan Egeland, de VN-ondersecretaris-generaal voor humanitaire zaken en spoedhulpcoördinator niet heeft toegelaten tot Darfour;

11.   verzoekt de Afrikaanse Unie een leidende rol te blijven spelen in de vredesbesprekingen van Abuja en verzoekt al degenen die bij de besprekingen betrokken zijn, zich in te zetten voor het bereiken van deze doelstellingen;

12.   verzoekt de regering van Soedan om met de NGO-gemeenschap te werken in het belang van de bevolking; verzoekt de regering om de organisatie van vrijwilligers en de wet op de organisatie van vrijwilligers en humanitair werk uit 2006 te herzien zodat deze wordt aangepast aan de internationale mensenrechtennormen; dringt erop aan dat de humanitaire hulpcommissie van Soedan (HAC) gemakkelijker overgaat tot het verlenen van visa en reisvergunningen voor humanitaire werkers en de internationale NGO's niet langer bestookt; heeft kritiek op het gebrek aan onafhankelijkheid van de HAC ten opzichte van de regering van Soedan;

13.   verzoekt de regering van Soedan om mevrouw Amouna Mohamed Ahmed (17), mevrouw Fayza Ismail Abaker (16), mevrouw Houda Ismail Abdel Rahman (17) en mevrouw Zahra Adam Abdela (17) vrij te laten terwijl hun zaak in onderzoek is en is van mening dat deze meisjes recht hebben op de geëigende verzorging als slachtoffer van een poging tot aanranding;

14.   heeft kritiek op de Russische en Chinese inspanningen om de VN-Veiligheidsraadactie inzake Darfour te blokkeren; dringt er bij de internationale gemeenschap op aan om meer druk op deze landen uit te oefenen opdat hun economische belangen aan olie en wapenverkopen niet het streven naar vrede in Darfour ondermijnen;

15.   verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regering van Soedan, de VN-Veiligheidsraad, Jan Pronk, Jan Egeland, Kofi Annan en de regeringsleiders van de ACS-landen.

(1) PB C 140 E van 9.6.2005, blz. 153.
(2) PB C 272 van 3.11.2005, blz. 43.
(3) Zoals gedocumenteerd in het rapport van de Staakt-het-vuren-commissie van de Afrikaanse Unie nr. 96/05 over de beweerde aanval op de markt van Umm Zoor op 16 juli 2005 waarin is geconstateerd dat de schending van het staakt-het-vuren is bedreven door de Janjaweed en de door de regeringsstrijdkrachten van Soedan.
(4) Zoals gedocumenteerd in het meest recente rapport van het Bureau van de Hoge Commissaris voor Mensenrechten over Soedan, gepubliceerd op 27 januari 2006, blz. 10-11.
(5) Zoals gedocumenteerd in het rapport van de Staakt-het-vuren-commissie van de Afrikaanse Unie nr. 96/05 (zie voetnoot 1 bij overweging C) en de verklaring van de speciale afgezant van de Verenigde Naties naar Darfour, Jan Pronk op 21 maart 2006 dat de AU-commandanten ter plekke openlijk spreken over voortdurende steun aan de militie door aan de regering geallieerde strijdkrachten.

Juridische mededeling - Privacybeleid