Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2006/2597(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

B6-0384/2006

Debatten :

PV 06/07/2006 - 12
CRE 06/07/2006 - 12

Stemmingen :

PV 06/07/2006 - 14.4
CRE 06/07/2006 - 14.4

Aangenomen teksten :

P6_TA(2006)0325

Aangenomen teksten
PDF 118kWORD 39k
Donderdag 6 juli 2006 - Straatsburg
Oorsprongsaanduiding
P6_TA(2006)0325B6-0384/2006

Resolutie van het Europees Parlement over oorsprongsaanduiding

Het Europees Parlement,

–   gezien Verordening (EG) nr. 980/2005 van de Raad van 27 juni 2005 houdende toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties(1),

–   gezien Richtlijn 2005/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt(2),

–   gezien de artikelen IX en XXIV:5 van de Algemene Overeenkomst betreffende Tarieven en Handel (GATT 1994),

–   gezien zijn resolutie van 13 oktober 2005 over devooruitzichten voor handelsbetrekkingen tussen de EU en China(3),

–   gezien Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek(4) en Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993(5) houdende vaststelling van, onder andere, het stelsel van non-preferentiële oorsprongsregels van de Europese Gemeenschap,

–   gezien Verordening (EEG) nr. 918/83 van de Raad van 28 maart 1983 betreffende instelling van een communautaire regeling inzake douanevrijstellingen(6),

–   gezien de Mededeling van de Commissie "De toekomst van de textiel- en kledingssector in de Europese Unie na de uitbreiding" (COM(2003)0649),

–   gelet op artikel 108, lid 5 van zijn Reglement,

A.   overwegende dat de EU op dit moment geen geharmoniseerde regels of uniforme praktijken inzake oorsprongsaanduiding heeft; dat verschillen tussen toepasselijke regelingen in de lidstaten, alsmede het ontbreken van duidelijke communautaire regels op dit gebied tot een gefragmenteerd juridisch kader leiden,

B.   overwegende dat nationale maatregelen tot vaststelling van een verplichte oorsprongsaanduiding op goederen geïmporteerd uit andere lidstaten verboden zijn, terwijl er geen beperking geldt voor een verplichte oorsprongsaanduiding op goederen geïmporteerd uit derde landen,

C.   overwegende dat de EU zich in de Agenda van Lissabon tot doel heeft gesteld de economie in de EU te versterken door, onder andere, het concurrentievermogen van de EU-industrie in de wereldeconomie te verbeteren; dat, voor bepaalde categorieën goederen, concurrentievermogen wellicht te maken heeft met het feit dat hun productie in de EU geassocieerd wordt met een reputatie van kwaliteit en hoge productienormen,

D.   overwegende dat een regeling voor oorsprongsaanduiding de consument in de EU in staat zou stellen volledig op de hoogte te zijn van het land van oorsprong van de producten die hij koopt; dat de consument aldus in staat zou zijn de producten te identificeren met de sociale, milieu- en veiligheidsnormen die in de regel met dat land worden geassocieerd,

E.   overwegende dat het voorstel houdende vaststelling van een verplicht systeem van oorsprongsaanduiding in de EU beperkt is tot een klein aantal geïmporteerde producten, zoals textiel, juwelen, kleding, schoenen, lederwaren, lampen en lichtarmaturen, glaswaren, keramiek en handtassen, waarvoor de verplichte "made in"-aanduiding essentiële en waardevolle informatie biedt voor de definitieve keuze van de consument,

F.   overwegende dat een aantal van de belangrijkste handelspartners van de EU, zoals de Verenigde Staten, China, Japan en Canada, regelingen voor verplichte oorsprongsaanduiding hebben ingevoerd;

G.   overwegende dat het van cruciaal belang is voor de terugkeer naar een situatie van gelijke concurrentievoorwaarden met dergelijke handelspartners,

H.   overwegende dat een groter bewustzijn van de consument, resulterend in een grotere attractiviteit van producten uit de EU, met name het MKB ten goede zou komen, alsmede sectoren die met mondiale concurrentie worden geconfronteerd,

I.   overwegende dat de Kaderovereenkomst inzake de betrekkingen tussen het Europees Parlement en de Commissie van 26 mei 2005 de Commissie verplicht het Europees Parlement volledig en onverwijld over haar wetgevingsvoorstellen te informeren,

1.   neemt nota van het voorstel voor een verordening van de Raad tot invoering van een verplichte aanduiding van het land van oorsprong van bepaalde, uit derde landen in de Europese Unie geïmporteerde producten ("oorsprongsaanduiding");

2.   betreurt het feit dat, hoewel de Commissie en de Raad volledig op de hoogte zijn van het belang dat het Europees Parlement aan oorsprongsaanduiding toekent, de Commissie de voorgestelde verordening niet formeel ter informatie aan het Parlement heeft toegezonden; begrijpt dat raadpleging van het Parlement ten aanzien van dit voorstel niet verplicht is; wijst er evenwel met klem op dat het Europees Parlement altijd in de gelegenheid dient te worden gesteld tijdig zijn standpunten kenbaar te maken over elk relevant initiatief van andere Gemeenschapsinstellingen;

3.   herinnert aan de verplichting van de Commissie overeenkomstig de reeds aangehaalde Kaderovereenkomst om het Parlement erbij te betrekken, zodat zo veel mogelijk rekening kan worden gehouden met de standpunten van het Parlement;

4.   dringt er bij de Commissie en de Raad op aan het Parlement onverwijld te informeren over de resultaten van elke verdere uitgevoerde effectbeoordeling en juridische analyse, in het bijzonder in verband met vermeende inconsistenties van de voorgestelde verordening met bestaande communautaire wetgeving en WTO-regels;

5.   dringt er bij de Commissie en de Raad op aan bijzondere nadruk te leggen op het bevorderen van het imago van de EU-industrie binnen en buiten de Gemeenschap, het waarborgen van zijn identiteit en specifieke kenmerken, en ervoor te zorgen dat de algemene goede reputatie van het communautaire bedrijfsleven en het imago en de attractiviteit van hoogwaardige producten uit de EU niet te lijden hebben onder inaccurate of misleidende oorsprongsaanduidingen;

6.   benadrukt dat consumentenbescherming transparante en consistente handelsregels vergt, o.a. met betrekking tot de oorsprongsaanduiding;

7.   dringt er bij de Commissie en de Raad op aan alle nodige stappen te zetten om te zorgen voor een situatie van gelijke concurrentievoorwaarden met de handelspartners die verplichtingen inzake oorsprongsaanduidingen hanteren;

8.   dringt er bij de Commissie en de Raad op aan gedegen douanetoezichts- en handhavingsmechanismen in het leven te roepen;

9.   dringt er bij de lidstaten op aan een consistente communautaire benadering van dit onderwerp te volgen, hetgeen de consument in de EU in staat zou stellen completere en accuratere informatie te ontvangen;

10.   dringt er bij de Commissie op aan om samen met de lidstaten het nodige te doen voor het verdedigen van de legitieme rechten en verwachtingen van de consument in gevallen waarin er bewijs is van namaak en/of het gebruik van frauduleuze of misleidende oorsprongsaanduidingen door producenten en importeurs van buiten de EU;

11.   verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(1) PB L 169 van 30.6.2005, blz. 1.
(2) PB L 149 van 11.6.2005, blz. 22.
(3) Aangenomen teksten, P6_TA(2005)0381.
(4) PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.
(5) PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1.
(6) PB L 105 van 23.4.1983, blz. 1.

Juridische mededeling - Privacybeleid