1.Besluit van het Europees Parlement van 24 april 2007 over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2005, Afdeling VIII A - Europese ombudsman (C6-0471/2006 - 2006/2063(DEC))
Het Europees Parlement,
– gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2005(1),
– gezien de definitieve jaarrekening van de Europese Gemeenschappen voor het begrotingsjaar 2005 - Deel I (C6-0471/2006)(2),
– gezien het jaarverslag van de Rekenkamer over de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2005 en de speciale verslagen van de Rekenkamer, tezamen met de antwoorden van de gecontroleerde instellingen (3),
– gezien de verklaring van de Rekenkamer waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, als bedoeld in artikel 248 van het EG-Verdrag (4),
– gelet op artikel 272, lid 10 en de artikelen 274, 275 en 276 van het EG-Verdrag,
– gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(5), en met name de artikelen 50, 86, 145, 146 en 147,
– gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A6-0104/2007),
1. verleent de Europese Ombudsman kwijting voor de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2005;
2. formuleert zijn opmerkingen in onderstaande resolutie;
3. verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie, de Rekenkamer, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de regio's, de Europese Ombudsman en de Europees toezichthouder voor gegevensbescherming en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).
PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening(EG, Euratom) nr. 1995/2006 (PB L 390 van 30.12.2006, blz. 1).
2.Resolutie van het Europees Parlement van 24 april 2007 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2005, Afdeling VIIIA - Europese Ombudsman (C6-0471/2006 - 2006/2063(DEC))
Het Europees Parlement,
– gezien de algemene begroting van de Europese Unie voor het begrotingsjaar 2005(1),
– gelet op de definitieve rekeningen van de Europese Gemeenschappen betreffende het begrotingsjaar 2005 - deel I (C6-0471/2006)(2),
– gezien de definitieve jaarrekening van de Rekenkamer over de uitvoering van de begroting voor het begrotingsjaar 2005 en de speciale verslagen van de Rekenkamer, tezamen met de antwoorden van de gecontroleerde instellingen(3),
– gezien de verklaring van de Rekenkamer waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen en de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, als bedoeld in artikel 248 van het EG-Verdrag (4),
– gelet op artikel 272, lid 10 en de artikelen 274, 275 en 276 van het EG-Verdrag,
– gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(5), en met name de artikelen 50, 86, 145, 146 en 147,
– gelet op artikel 71 en bijlage V van zijn Reglement,
– gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole (A6-0104/2007),
1. merkt op dat in 2005 de Europese Ombudsman ("de Ombudsman") vastleggingskredieten ten bedrage van 7 224 554 EUR, (2004: 5 782 968 EUR) met een gebruikspercentage van 84,27% beheerde;
2. merkt op dat de financiële staten van 2005 van de Ombudsman een negatief economisch resultaat voor het jaar (98 482 EUR) en identieke totaalbedragen van activa en passiva tonen (890 853 EUR);
3. wijst erop dat de Rekenkamer in haar jaarverslag over het begrotingsjaar 2005 aanstipt dat de audit geen aanleiding heeft gegeven tot opmerkingen met betrekking tot de Ombudsman;
4. merkt op dat volgens het rapport van de intern auditeur aan de instelling nr. 6/81) de intern auditeur in zijn beoordeling van de begrotingsverrichtingen van de Ombudsman in 2005 geen enkel gebied met grote risico's heeft geïdentificeerd en dat ii) het interne management en de interne controlesystemen van de instelling effectief zijn en redelijk kunnen garanderen dat de controledoelstellingen op een consequente basis worden behaald;
5. wijst op de informatie die de gedelegeerd hoofdordonnateur in zijn activiteitenoverzicht heeft gegeven dat begin 2006 een interne efficiëntie-evaluatie van het interne controlekader van de diensten van de Ombudsman is uitgevoerd en dat het algemene beeld dat hieruit naar voren kwam een algeheel bevredigend uitvoeringsniveau van de interne controlenormen toont (76%); wijst er daarnaast op dat op bepaalde gebieden de effectiviteit echter moest worden verbeterd (risicobeoordeling, gevoelige functies, meerjarenprogrammering);
6. herinnert eraan dat de Ombudsman sinds 2004 autonoom werkte en de volledige controle had over de financiële verrichtingen met betrekking tot zijn deel van de begroting;
7. merkt op dat er in 2005 is onderhandeld over een nieuwe kaderovereenkomst inzake samenwerking tussen de Ombudsman en het Europees Parlement van onbeperkte duur over de levering van bepaalde administratieve diensten, zoals vertaalwerk en kantoorruimte, en dat deze overeenkomst in maart 2006 werd ondertekend;
8. stelt vast dat het aantal klachten op jaarbasis van de Ombudsman volgens het jaarrapport 2005 van de Ombudsman is toegenomen van ongeveer 800 in 1996 tot bijna 4000 in 2005, met een bijzonder sterke stijging tussen 2003 en 2004 (53%);
9. wijst erop dat het Bureau van de Ombudsman in 2005 de volledige gevolgen van de uitbreiding van 2004 op de begroting heeft ervaren en dat de Ombudsman in 2004 en 2005 van de begrotingsautoriteit toestemming heeft gekregen om zijn organisatieschema met 20 nieuwe posten uit te breiden, die werden toegevoegd aan de 31 posten die reeds in 2003 bestonden (een personeelstoename van 65%), terwijl tegelijkertijd het niveau van goedgekeurde kredieten in de begroting is toegenomen van 4 438 653 EUR in 2003 tot 7 312 614 EUR in 2005 (eveneens een toename van 65%);
10. merkt naar aanleiding van het jaarrapport van de Ombudsman op dat hij in 2005 zijn informatiebezoeken aan de lidstaten heeft voortgezet met het oog op verbetering van het bewustzijn van de inwoners over hun rechten, waarbij het werk van de Ombudsman beter zichtbaar wordt gemaakt voor de belangrijkste leden van de rechterlijke, wetgevende en uitvoerende macht en waarbij zijn samenwerking met zijn nationale tegenhangers werd verrijkt; benadrukt het belang van deze informatiecampagne;
11. merkt voorts op dat de Ombudsman en zijn personeel in 2005 hun inspanningen hebben voortgezet om het werk van de instelling te presenteren, waarbij er in 2005 120 presentaties zijn gehouden op conferenties, congressen en vergaderingen en 50 interviews met journalisten werden gegeven;
12. merkt op dat de Ombudsman, volgens zijn antwoorden op de vragenlijst van de rapporteur, informatie aan die landen probeert te verstrekken waarin het aantal ontvangen klachten lager is dan gezien het aantal inwoners zou mogen worden verwacht, bijvoorbeeld Duitsland en Italië, en dat de mediastrategie van de Ombudsman er derhalve op is gericht om in dergelijke lidstaten een duidelijker beeld te scheppen van het werk van de Ombudsman; is van oordeel dat de Ombudsman, teneinde doellanden te identificeren, op onderzoeken over het bewustzijn van de inwoners over zijn werk in de verschillende lidstaten moet vertrouwen in plaats van op het aantal klachten;
13. wijst op de opmerking in het activiteitenoverzicht van de Ombudsman dat 2005 een uitzonderlijk jaar was voor de Ombudsman wat communicatie betreft, dat wil zeggen dat de instelling, naast haar gebruikelijke activiteiten omtrent het verstrekken van informatie over haar werk, tevens een uitgebreide reeks evenementen heeft georganiseerd ter ere van het 10-jarig jubileum van de Ombudsman; daarnaast is de communicatiecapaciteit van de instelling aanzienlijk uitgebreid door middel van personeelswerving om drie nieuwe, specialistische communicatieposten op te vullen en de aanstelling van een staflid uit het bestaande personeelsbestand in de nieuwe communicatiesector;
14. herinnert eraan dat het statuut van de Ombudsman, dat door het Europees Parlement in 1994 is vastgesteld, de Ombudsman niet verplicht tot het publiceren van zijn financiële en economische belangen;
15. merkt op dat het statuut de Ombudsman op een niveau plaatst dat vergelijkbaar is met de positie van een rechter van het Hof van Justitie; wijst erop dat het Hof van Justitie, op voorstel van het Europees Parlement, een werkgroep heeft opgericht die de meest geschikte manier om transparantheid te garanderen, moet bestuderen met betrekking tot de financiële belangen van de rechters; verzoekt de Ombudsman om, in afwachting van de onderzoeksresultaten, het voorbeeld van de Europese Toezichthouder voor Gegevensbescherming en zijn plaatsvervanger te volgen en een verklaring van zijn financiële belangen af te leggen op basis van het formulier dat is gebruikt voor het register van financiële belangen van leden van het Europees Parlement.