Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2006/2169(DEC)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0115/2007

Ingediende teksten :

A6-0115/2007

Debatten :

Stemmingen :

PV 24/04/2007 - 7.10

Aangenomen teksten :

P6_TA(2007)0112

Aangenomen teksten
PDF 383kWORD 108k
Dinsdag 24 april 2007 - Straatsburg
Kwijting 2005: 6de, 7de, 8ste en 9de Europees Ontwikkelingsfonds (EOF)
P6_TA(2007)0112A6-0115/2007
Besluit
 Besluit
 Resolutie

1.Besluit van het Europees Parlement van 24 april 2007 over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van het 6de, 7de, 8ste en 9de Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) voor het begrotingsjaar 2005 (COM(2006)0429 - C6-0264/2006 - 2006/2169(DEC))

Het Europees Parlement,

–   gezien het verslag van de Commissie over de follow-up van de kwijtingsbesluiten voor 2004 (COM(2006)0641 en de bijlage daarbij SEC(2006)1376),

–   gezien de jaarrekeningen van het 6de, 7de, 8ste en 9de Europees Ontwikkelingsfonds voor het begrotingsjaar 2005 (COM(2006)0429 - C6-0264/2006)(1),

–   gezien het verslag over het financieel beheer van het 6de, 7de, 8ste en 9de Europees Ontwikkelingsfonds in 2005 (COM(2006)0405),

–   gezien het Jaarverslag van de Rekenkamer over de activiteiten gefinancierd uit het zesde, zevende, achtste en negende Europees Ontwikkelingsfonds (EOF), vergezeld van de antwoorden van de gecontroleerde instellingen(2),

–   gezien de verklaring van de Rekenkamer waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen evenals de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, als bedoeld in artikel 248 van het EG-Verdrag(3),

–   gezien de aanbevelingen van de Raad van 27 februari 2007 (6061/2007 – C6-0094/2007, 6062/2007 – C6-0095/2007, 6063/2007 – C6-0096/2007, 6064/2007 – C6-0097/2007),

–   gelet op artikel 33 van het Intern Akkoord van 20 december 1995 tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering en het beheer van de steun van de Gemeenschap in het kader van het tweede financieel protocol van de vierde ACS-EG-Overeenkomst(4),

–   gelet op artikel 32 van het Intern Akkoord van 18 september 2000 tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering en het beheer van de steun van de Gemeenschap in het kader van het financieel protocol bij de partnerschapsovereenkomst tussen de Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, op 23 juni 2000 te Cotonou (Benin) ondertekend, en de toewijzing van financiële bijstand ten behoeve van de landen en gebieden overzee waarop de bepalingen van het vierde deel van het EG-Verdrag van toepassing zijn(5),

–   gelet op artikel 276 van het EG-Verdrag,

–   gelet op artikel 74 van het Financieel Reglement van 16 juni 1998 van toepassing op de samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering in het kader van de vierde ACS-EG-Overeenkomst(6),

–   gelet op artikel 119 van het Financieel Reglement van 27 maart 2003 van toepassing op het 9de Europees Ontwikkelingsfonds(7),

–   gelet op artikel 70, artikel 71, derde streepje, en bijlage V van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie ontwikkelingssamenwerking (A6-0115/2007),

A.   overwegende dat de Rekenkamer in haar betrouwbaarheidsverklaring voor de Europese Ontwikkelingsfondsen concludeert dat de jaarrekeningen over het begrotingsjaar 2005, behoudens enkele uitzonderingen, een getrouw beeld geven van de ontvangsten en de uitgaven voor het begrotingsjaar en de financiële situatie aan het eind van het jaar,

B.   overwegende dat de conclusie van de Rekenkamer over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen onder meer gebaseerd is op de steekproefsgewijze controle van verrichtingen,

C.   overwegende dat de Rekenkamer op basis van de onderzochte stukken van oordeel is dat de in de rekeningen opgenomen en de aan de EOF's toegewezen bedragen aan vastleggingen en de betalingen over het geheel genomen wettig en regelmatig zijn,

1.   verleent de Commissie kwijting voor de uitvoering van de begroting van het 6de, 7de, 8ste en 9de Europees Ontwikkelingsfonds voor het begrotingsjaar 2005;

2.   formuleert zijn opmerkingen in onderstaande resolutie;

3.   verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt, te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie, de Rekenkamer en de Europese Investeringsbank, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).

(1) PB C 265 van 31.10.2006, blz. 1.
(2) PB C 263 van 31.10.2006, blz. 205.
(3) PB C 263 van 31.10.2006, blz. 213.
(4) PB L 156 van 29.5.1998, blz. 108.
(5) PB L 317 van 15.12.2000, blz. 355.
(6) PB L 191 van 7.7.1998, blz. 53.
(7) PB L 83 van 1.4.2003, blz. 1.


2.Besluit van het Europees Parlement van 24 april 2007 over de afsluiting van de rekeningen betreffende de uitvoering van de begroting van het 6de, 7de, 8ste en 9de Europees Ontwikkelingsfonds voor het begrotingsjaar 2005 (COM(2006)0429 - C6-0264/2006 – 2006/2169(DEC))

Het Europees Parlement,

–   gezien het verslag van de Commissie over de follow-up van de kwijtingsbesluiten voor 2004 (COM(2006)0641 en de bijlage daarbij SEC(2006)1376),

–   gezien de jaarrekeningen van het 6de, 7de, 8ste en 9de Europees Ontwikkelingsfonds voor het begrotingsjaar 2005 (COM(2006)0429 - C6-0264/2006)(1),

–   gezien het verslag over het financieel beheer van het 6de, 7de, 8ste en 9de Europees Ontwikkelingsfonds in 2005 (COM(2006)0405),

–   gezien het jaarverslag van de Rekenkamer over de activiteiten in het kader van het 6de, 7de, 8ste en 9de Europees Ontwikkelingsfonds betreffende het begrotingsjaar 2005, vergezeld van de antwoorden van de gecontroleerde instellingen(2),

–   gezien de verklaring van de Rekenkamer waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen evenals de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, als bedoeld in artikel 248 van het EG-Verdrag(3),

–   gezien de aanbevelingen van de Raad van 27 februari 2007 (6061/2007 – C6-0094/2007, 6062/2007 – C6-0095/2007, 6063/2007 – C6-0096/2007, 6064/2007 – C6-0097/2007),

–   gelet op artikel 33 van het Intern Akkoord van 20 december 1995 tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering en het beheer van de steun van de Gemeenschap in het kader van het tweede financieel protocol van de vierde ACS-EG-Overeenkomst(4),

–   gelet op artikel 32 van het Intern Akkoord van 18 september 2000 tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering en het beheer van de steun van de Gemeenschap in het kader van het financieel protocol bij de partnerschapsovereenkomst tussen de Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, op 23 juni 2000 te Cotonou (Benin) ondertekend, en de toewijzing van financiële bijstand ten behoeve van de landen en gebieden overzee waarop de bepalingen van het vierde deel van het EG-Verdrag van toepassing zijn(5),

–   gelet op artikel 276 van het EG-Verdrag,

–   gelet op artikel 74 van het Financieel Reglement van 16 juni 1998 van toepassing op de samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering in het kader van de vierde ACS-EG-Overeenkomst(6),

–   gelet op artikel 119 van het Financieel Reglement van 27 maart 2003 van toepassing op het 9de Europees Ontwikkelingsfonds(7),

–   gelet op artikel 70, artikel 71, derde streepje, en bijlage V van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie ontwikkelingssamenwerking (A6-0115/2007),

1.   neemt kennis van de bedragen waarmee de definitieve jaarrekeningen van het 6de, 7de, 8ste en 9de Europees Ontwikkelingsfonds worden afgesloten:

Tabel 1 − Gecumuleerde besteding EOF-middelen per 31 december 2005

( miljoen euro)

Situatie eind 2004

Begrotingsuitvoering in de loop van 2005

Situatie eind 2005

Totaal-bedrag

Uitvoerings-graad % (2)

6de EOF

7de EOF

8ste EOF

9de EOF

Totaal-bedrag

6de EOF

7de EOF

8ste EOF

9de EOF

Totaal-bedrag (3)

Uitvoe-ringsgraad

% (2)

A − MIDDELEN (1)

43 801,8

-24,6

-86,1

-275,1

1 038,9

653,2

7 41,.8

10 781,6

11 315,6

14 943,0

44 455,0

B − BESTEDING

1. Financiële vastleggingen

35 692,2

81,5

-24,6

-86,1

-275,1

3 420,8

3 035,1

7 414,8

10 781,6

11 315,6

9 215,3

38 727,3

87,1

2. Individuele juridische verbintenissen

30 313,2

69,2

-1,3

110,5

472,0

2 070,9

2 652,1

7 377,0

10 529,0

10 247,2

4 812,1

32 965,3

74,2

3. Betalingen (2)

25 918,0

59,2

21,6

235,3

854,1

1 373,7

2 484,7

7 333,7

10 084,9

8 385,2

2 598,9

28 402,7

63,9

C − Nog te betalen (B1-B3)

9 774,2

22,3

81,1

696,7

2 930,3

6 616,4

10 324,5

23,2

D − Beschikbaar saldo (A-B1)

8 109,6

18,5

0,0

0,0

0,0

5 727,7

5 727,7

12,9

(1(1) (1) Oorspronkelijke toewijzing voor het 6de, 7de, 8ste en 9de EOF, rente, diverse middelen en overdrachten van eerdere EOF's.

(2) Als percentage van de middelen.

Bron: Rekenkamer, gebaseerd op de EOF-verslagen over de financiële tenuitvoerlegging en de financiële balansen op 31 december 2005.

2.   gaat akkoord met de afsluiting van de rekeningen betreffende de uitvoering van de begroting van het 6de, 7de, 8ste en 9de Europees Ontwikkelingsfonds voor het begrotingsjaar 2005;

3.   verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie, de Rekenkamer en de Europese Investeringsbank, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).

(1) PB C 265 van 31.10.2006, blz. 1.
(2) PB C 263 van 31.10.2006, blz. 205.
(3) PB C 263 van 31.10.2006, blz. 213.
(4) PB L 156 van 29.5.1998, blz. 108.
(5) PB L 317 van 15.12.2000, blz. 355.
(6) PB L 191 van 7.7.1998, blz. 53.
(7) PB L 83 van 1.4.2003, blz. 1.


3.Resolutie van het Europees Parlement van 24 april 2007 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor deuitvoering van de begroting van het 6de, 7de, 8ste en 9de Europees Ontwikkelingsfonds voor het begrotingsjaar 2005 (COM(2006)0429 - C6-0264/2006 – 2006/2169(DEC))

Het Europees Parlement,

–   gezien het verslag van de Commissie over de follow-up van de besluiten tot kwijting 2004 (COM(2006)0641 en de bijlage daarbij SEC(2006)1376),

–   gezien de jaarrekeningen van het 6de, 7de, 8ste en 9de Europees Ontwikkelingsfonds voor het begrotingsjaar 2005 (COM(2006)0429 - C6-0264/2006)(1),

–   gezien het verslag over het financieel beheer van het 6de, 7de, 8ste en 9de Europees Ontwikkelingsfonds in 2005 (COM(2006)0405),

–   gezien het jaarverslag van de Rekenkamer over de activiteiten in het kader van het 6de, 7de, 8ste en 9de Europees Ontwikkelingsfonds betreffende het begrotingsjaar 2005, vergezeld van de antwoorden van de gecontroleerde instellingen(2),

–   gezien de verklaring van de Rekenkamer waarin de betrouwbaarheid van de rekeningen evenals de wettigheid en de regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen worden bevestigd, als bedoeld in artikel 248 van het EG-Verdrag(3),

–   gezien de aanbevelingen van de Raad van 27 februari 2007 (6061/2007 – C6-0094/2007, 6062/2007 – C6-0095/2007, 6063/2007 – C6-0096/2007, 6064/2007 – C6-0097/2007),

–   gelet op artikel 33 van het Intern Akkoord van 20 december 1995 tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering en het beheer van de steun van de Gemeenschap in het kader van het tweede financieel protocol van de vierde ACS-EG-Overeenkomst(4),

–   gelet op artikel 32 van het Intern Akkoord van 18 september 2000 tussen de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, betreffende de financiering en het beheer van de steun van de Gemeenschap in het kader van het financieel protocol bij de partnerschapsovereenkomst tussen de Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, op 23 juni 2000 te Cotonou (Benin) ondertekend, en de toewijzing van financiële bijstand ten behoeve van de landen en gebieden overzee waarop de bepalingen van het vierde deel van het EG-Verdrag van toepassing zijn(5),

–   gelet op artikel 276 van het EG-Verdrag,

–   gelet op artikel 74 van het Financieel Reglement van 16 juni 1998 van toepassing op de samenwerking inzake ontwikkelingsfinanciering in het kader van de vierde ACS-EG-Overeenkomst(6),

–   gelet op artikelen 119 van het Financieel Reglement van 27 maart 2003 van toepassing op het 9de Europees Ontwikkelingsfonds(7),

–   gelet op artikel 70, artikel 71, derde streepje, en bijlage V van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie ontwikkelingssamenwerking.(A6-0115/2007),

A.   overwegende dat de Commissie overeenkomstig artikel 119 van het Financieel Reglement van 27 maart 2003 alles in het werk moet stellen om gevolg te geven aan de opmerkingen waarvan het kwijtingsbesluit vergezeld gaat en op verzoek van het Europees Parlement verslag moet uitbrengen over de maatregelen die naar aanleiding van deze opmerkingen zijn genomen,

B.   overwegende dat de Partnerschapsovereenkomst tussen leden van de groep van Staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan enerzijds en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten anderzijds, op 23 juni 2000 te Cotonou ondertekend(8) (de Overeenkomst van Cotonou), is gewijzigd krachtens de overeenkomst die op 25 juni 2005 in Luxemburg is ondertekend(9),

Betrouwbaarheidsverklaring

1.   stelt vast dat, met uitzondering van problemen met betrekking tot het onderstaande, de Rekenkamer van oordeel is dat de rekeningen een getrouw beeld geven van de inkomsten en uitgaven betreffende het 6de, 7de, 8ste en 9de EOF:

   a) het bestaande IT-systeem kan geen volledige boekhoudkundige gegevens verschaffen,
   b) de gegevens met betrekking tot bankgaranties zijn onvolledig, als gevolg waarvan de omvang van deze garanties 4% te laag is aangegeven;

2.   wijst erop dat de Rekenkamer wat de onderliggende verrichtingen betreft van oordeel is dat de in de rekeningen opgenomen ontvangsten, de aan de EOF's toegewezen bedragen en de vastleggingen en betalingen van het begrotingsjaar over het geheel genomen wettig en regelmatig zijn;

3.   wijst erop dat ongeveer de helft van de toewijzingen bestaat uit programmeerbare steun voor de tenuitvoerlegging van projecten; herinnert eraan dat de implementatie van deze fondsen in twee stappen verloopt: de Commissie neemt de financieringsbeslissing – in de boeken zijn die opgenomen als financiële vastleggingen; voor het afsluiten van contracten – in de boeken opgenomen als individuele juridische verbintenissen – en het verstrekken van betalingsopdrachten is de nationale ordonnateur van het betrokken land verantwoordelijk, overeenkomstig de financieringsovereenkomst tussen de Commissie en dat land;

4.   benadrukt dat de Rekenkamer heeft gewezen op een vergroot risico op fouten bij verrichtingen die onder de verantwoordelijkheid van de nationale ordonnateurs vallen; stelt bij wijze van voorbeeld vast dat de fouten die in de context van de individuele juridische verplichtingen zijn geconstateerd betrekking hadden op de correcte aanbestedingsprocedures, vooral als het ging om de programmaschattingen en toewijzingsovereenkomsten, bankgaranties en het onvermogen de termijnen voor de tenuitvoerlegging van de programma's te respecteren; stelt met betrekking tot de betalingen vast dat er behalve bij de bedragen ook andere fouten zijn begaan, zoals niet-nakoming van contractuele verplichtingen;

5.   erkent, net als de Rekenkamer, dat de Commissie door het beschikbaar stellen van technische steun, apparatuur en training het één en ander ondernomen heeft om de beheerscapaciteiten van de nationale ordonnateurs te verbeteren; is nochtans bezorgd dat de Rekenkamer de resultaten van deze inspanningen uiteenlopend zal beoordelen; verzoekt de Commissie haar ondersteuningstrategie voor problematische gevallen te verfijnen;

Verbetering van de rekenplichtigheid in de context van het door de Commissie gevoerde beheer van de EOF-middelen

6.   herinnert eraan dat het Parlement de Commissie in de vorige kwijtingsresolutie heeft uitgenodigd de verantwoordelijkheden van de commissarissen betreffende het EOF en de externe bijstand duidelijker af te bakenen; is zich bewust van het standpunt van de Commissie dat de verdeling van verantwoordelijkheden, niettegenstaande een bepaalde mate van complexiteit als gevolg van de noodzaak om de verschillende diensten van de Commissie te coördineren, in de praktijk goed werkt; roept de Commissie niettemin op om te onderzoeken hoe de huidige beheersstructuur kan worden vereenvoudigd teneinde de kans op onduidelijkheden met betrekking tot verantwoordelijkheden voor het EOF zo gering mogelijk te houden;

Versterking van de democratische controle op de door de Europese Investeringsbank beheerde EOF-middelen

7.   stelt vast dat de Europese Investeringsbank (EIB) verantwoordelijk is voor 2 200 miljoen EUR van de 13 800 miljoen EUR die in de initiële toewijzing van het 9de EOF beschikbaar zijn gesteld, en dat dit bedrag van 2 200 miljoen EUR via de EOF-investeringsfaciliteit wordt besteed; wijst erop dat de investeringsfaciliteit niet valt onder de betrouwbaarheidsverklaring van de Rekenkamer, noch onder de kwijtingsprocedure van het Parlement;

8.   stelt voor dat de EIB ten overstaan van de Commissie begrotingscontrole van het Parlement verantwoording aflegt over het door haar gevoerde beheer van de investeringsfaciliteit van het EOF en wijst erop dat de door de EIB beheerde rekeningen van het EOF in toepassing van titel VII van het financieel reglement, dat van toepassing is op het 9e EOF, ter behandeling aan de Europese Rekenkamer worden voorgelegd;

9.   herhaalt het in de vorige kwijtingsresoluties opgenomen standpunt dat er in het huidige Financieel Reglement een zekere discrepantie bestaat met betrekking tot de rekeningen van het EOF: in de loop van de kwijtingsprocedure legt de Commissie het Parlement de geconsolideerde EOF-rekeningen voor, waaronder inbegrepen de financiële overzichten en de door de EIB verschafte informatie, maar het Parlement onderzoekt uitsluitend de rekeningen, en niet de door de EIB verschafte informatie;

10.   herinnert eraan dat de Rekenkamer in haar advies nr. 12/2002(10) heeft aangegeven te betreuren dat de door de EIB beheerde EOF-operaties niet worden beoordeeld in het kader van de kwijtingsprocedure van het Parlement en de Raad; sluit zich aan bij de argumenten van de Rekenkamer dat deze operaties door de EIB namens en voor risico van de Gemeenschap worden uitgevoerd en dat deze middelen oorspronkelijk door de Europese belastingbetalers zijn bijeengebracht en niet door de financiële markt;

11.   is ervan overtuigd dat de transparantie en het democratisch toezicht op de door de EIB beheerde EOF-middelen versterkt zouden worden indien deze operaties voortaan beoordeeld zouden worden in het kader van een door het Parlement en de Raad gevoerde kwijtingsprocedure; roept de lidstaten, de Commissie en de EIB op dit onderwerp in de context van de komende herziening van het Financieel Reglement voor het EOF aan de orde te brengen;

Ontoereikende hulpmiddelen

12.   stelt andermaal vast dat integratie van het EOF in de EU-begroting de coherentie van de Europese ontwikkelingssamenwerking zou vergroten, voor meer transparantie en efficiency zou zorgen en democratische controle makkelijker zou maken;

13.   maakt zich zorgen over het feit dat de Commissie in haar verslag over het financieel beheer aangeeft dat er bij de financiële controle als gevolg van ontoereikende hulpmiddelen geen aandacht is besteed aan bepaalde onderdelen van de controle, waaronder het toezicht op de Stabex-programma's en de uitvoering van de ex post-controles; stelt bovendien vast dat DG AIDCO (EuropeAid) en DG Ontwikkeling in hun jaarverslagen over de activiteiten hebben voorspeld dat ze de volgende jaren als gevolg van een aanzienlijke verhoging van de werklast met een personeeltekort te kampen zullen krijgen;

14.   stelt vast dat de Commissie referentiewaarden volgt die aan vergelijkingen met andere donoren zijn ontleend, en dat zij als doelstelling heeft vastgelegd per 10 miljoen EUR steun gemiddeld 4,5 personeelsleden aan te houden; is van mening dat het aanhouden van een gemiddeld aantal personeelsleden per 10 miljoen EUR steun op zich niet voldoende is om de kwijtingsautoriteit op een overtuigende wijze te verzekeren dat het bestaande personeelstekort (zoals dat door de Commissie zelf wordt erkend) geen negatieve impact heeft op de uitvoerlegging en de controle;

15.   verlangt, net als de Rekenkamer, dat de Commissie in haar verslag over het financieel beheer voor 2006 aangeeft welke prioriteiten zijn vastgelegd naar aanleiding van het bestaande tekort aan hulpmiddelen en de daaruit voortvloeiende impact op de tenuitvoerlegging van de EOF's;

16.   roept de Commissie, vooral naar aanleiding van het mogelijke tekort aan hulpmiddelen, op om haar auditstrategie te herzien en de bestaande auditstructuur en het personeel te reorganiseren en om nauwere samenwerking te overwegen met de nationale deskundigen uit de ambtenarenkorpsen in de lidstaten bij het algemeen financieel beheer van de EOF-middelen, en met bekende en onbesproken particuliere ondernemingen bij de tenuitvoerlegging van programma's en specifieke projecten;

Gedegen IT-systemen voor beheer en verslaglegging

17.   maakt zich met de Rekenkamer zorgen over het feit dat het bestaande boekhoudingsysteem geen volledige boekhoudkundige informatie over het begrotingsjaar 2005 verschaft en dat het daarom nodig is geweest de rekeningen handmatig aan te vullen teneinde te voldoen aan het boekhoudkundige beginsel van periodetoerekening;

18.   is bezorgd naar aanleiding van de resultaten van een door de interne auditcapaciteit van EuropeAid uitgevoerde audit van het eigen IT-systeem, waaruit bleek dat de controle op de toepassing volstond, maar dat het veiligheidssysteem maar ternauwernood voldeed aan de minimumeisen zoals die in het kader van "toonaangevende werkwijzen" worden gehanteerd;

19.   merkt op dat het beheer van EOF-middelen zal worden overgebracht naar hetzelfde IT-systeem dat wordt gebruikt voor het beheer van ontwikkelingssteun die uit de algemene begroting wordt gefinancierd (CRIS – ABAC); merkt verder op dat deze migratie uitgesteld is en nu eind 2007 zal worden gerealiseerd, op tijd voor het 10de EOF in 2008; verzoekt de Commissie het Parlement in te lichten over de resultaten van het migratieproces; verwacht van de Commissie dat deze er zorg voor zal dragen dat er gedurende dit migratieproces steeds volledige en betrouwbare boekhoudkundige informatie wordt verschaft aan de Rekenkamer en de kwijtingsautoriteit;

20.   is ingenomen met de bereidheid van de Commissie om het Parlement over de integratie van het financieel beheer van het EOF in het gemeenschappelijk RELEX-informatiesysteem (CRIS) in juli te informeren en daarna weer in september;

21.   steunt het voornemen van de Commissie om het IT-systeem van EuropeAid te verbeteren, en dan niet alleen als boekhoudkundig instrument, maar ook als beheersinstrument; verzoekt de Commissie in dit verband bijzondere aandacht te besteden aan een betere en consistente follow-up naar aanleiding van de resultaten van de audit;

Beoordeling van de impact van EU-financiering van ontwikkelingshulp via het EOF

22.   is ervan overtuigd dat de Commissie voor het meten van de impact van de via het EOF gefinancierde EU-ontwikkelingssteun in een eerste fase met de partners in de begunstigde landen zal moeten samenwerken om de doelstellingen zo exact mogelijk vast te leggen, zodat de vorderingen in elk stadium van de tenuitvoerlegging op een eenvoudige en accurate wijze kunnen worden gemeten;

23.   stelt vast dat de Commissie in haar in oktober 2006 gepresenteerde follow-up bij de kwijting voor begrotingsjaar 2004 aangeeft dat ze met betrekking tot de landenprogrammering voor 2007 – 2013 bezig is aanbevelingen op te stellen voor het gebruik van zinvolle indicatoren voor elk van de in de programmeringsdocumenten opgenomen concentratiedomeinen;

24.   meent dat het van cruciaal belang is dat zinvolle performance-indicatoren al vanaf het begin in het programmeringsproces worden opgenomen; roept de Commissie op om in haar verslag over het financieel beheer 2006 aan te geven in welke mate de aanbevelingen met betrekking tot performance-indicatoren in het programmeringsproces voor de periode 2007-2013 kunnen worden verwerkt;

25.   verwacht dat de Commissie haar delegaties in de ontvangende landen opdraagt in hun verslagen systematisch de concrete resultaten van de toepassing van EU-middelen te beschrijven, zodat de Commissie de resultaten van de EU-ontwikkelingssamenwerking kan meten en publiceren;

Verdere verbetering van de toepassing van EOF-middelen

26.   heeft er alle vertrouwen in dat de voorspelling met betrekking tot de performancebeoordeling zal uitkomen en dat al de middelen van het 9de EOF tegen het einde van de 2007, wanneer het 9de EOF verloopt, een toepassing zullen hebben gevonden; verzoekt de Commissie het Parlement ruim vóór de kwijtingsprocedure voor begrotingsjaar 2006 in te lichten aangaande de ontwikkelingen bij de tenuitvoerlegging van het 9de EOF, de situatie met betrekking tot de voorgaande EOF's en de situatie met betrekking tot de betalingen;

27.   herinnert eraan dat het Parlement in voorgaande kwijtingsprocedures heeft gewezen op de noodzaak van het terugdringen van de uitstaande vastleggingen (reste à liquider = RAL); steunt de recente initiatieven van de Commissie om de RAL terug te dringen; stelt vast dat de RAL in 2006 voor het eerst is teruggedrongen en nu 10 324 miljoen EUR bedraagt; stelt vast dat de "oude" RAL (d.w.z. meer dan vijf jaar oude vastleggingen) is teruggebracht van 1,62 miljard EUR tot 867 miljoen EUR; stelt vast dat de omvang van de sluimerende vastleggingen (de vastleggingen waarvoor de afgelopen twee jaar geen overeenkomst is ondertekend en waarvoor geen betalingen zijn verricht) is afgenomen van 350 miljoen EUR tot 285 miljoen EUR; dringt er bij de Commissie op aan haar inspanningen om de RAL terug te dringen voort te zetten en de kwijtingsautoriteit gedetailleerde inlichtingen te verschaffen over de vorderingen die er op dit gebied zijn gemaakt;

28.   merkt op dat het verslag over het financieel beheer voor begrotingsjaar 2005 te laat is doorgestuurd; verwacht van de Commissie dat ze in haar verslag over het financieel beheer voor begrotingsjaar 2006 gedetailleerdere gegevens zal verschaffen van het soort waarom de Rekenkamer heeft verzocht, inzonderheid met betrekking tot de strategie voor het terugbrengen van de ongebruikte vastleggingen;

29.   neemt met voldoening kennis van het feit dat het aandeel EU-middelen dat aan basisgezondheidszorg en basisonderwijs is uitgegeven, van 4,98% naar 6,83% gestegen is; betreurt evenwel dat dit percentage nog steeds ver verwijderd is van het streefcijfer van 20% dat het Parlement in de begroting 2005 heeft genoemd; acht het onaanvaardbaar dat de Commissie het legitieme en noodzakelijke streven naar betere coördinatie tussen donoren en verdeling van de taken tussen donoren als excuus gebruikt voor de te geringe investeringen in basisgezondheidszorg en basisonderwijs, en roept de Commissie op onverwijld maatregelen te treffen om het streefcijfer van 20% te bereiken, en het Parlement ten minste tweemaal per jaar schriftelijk op de hoogte te stellen van de actuele stand van de tenuitvoerlegging en van de bij de berekening gebruikte factoren ;

30.   betreurt dat de Commissie tot dusver geen allesomvattende strategie heeft ontwikkeld om tezamen met de ontvangende landen de sectoren gezondheid en onderwijs uit te roepen tot hoofdthema's van de nieuwe landenstrategiedocumenten;

31.   betreurt voorts dat, ondanks andersluidende verzekeringen door de Commissie, in de landenstrategiedocumenten die momenteel in voorbereiding zijn, over het algemeen geen duidelijk profiel met betrekking tot de millenniumdoelstellingen te zien is, laat staan dat zij specifieke doelstellingen en tijdschema's bevatten voor de verwezenlijking van afzonderlijke millenniumdoelstellingen, en dat niet voldoende wordt toegelicht welke bijdrage de Gemeenschap zal leveren om deze te bereiken;

32.   dringt er bij de Commissie op aan de emigratie van gekwalificeerd personeel uit ontwikkelingslanden naar EU-lidstaten nauwlettender in het oog te houden en adequate maatregelen voor te stellen die het gekwalificeerde personen uit ontwikkelingslanden gemakkelijker maken, in hun thuisland te blijven of hiernaar terug te keren, zodat maatregelen van donoren, o.m. op het gebied van gezondheidszorg en onderwijs, langdurig en op efficiënte wijze ten goede komen aan armoedebestrijding in de ontwikkelingslanden;

33.   is ingenomen met de inspanningen van de Commissie om de strategie voor het integreren van het milieu in de ontwikkelingssamenwerking ten uitvoer te leggen, en roept de Commissie op sterker de nadruk te leggen op het milieuaspect in het ontwikkelingsbeleid, met name stimulering van een milieuvriendelijke energievoorziening;

Gedegen financieel beheer in de context van begrotingssteun

34.   stelt vast dat de Commissie meent dat de aan de begunstigde landen toegekende begrotingssteun een steeds belangrijker instrument zal worden bij de doeltreffende tenuitvoerlegging van het ontwikkelingsbeleid; merkt op dat het aandeel van de EOF-vastleggingen in de algemene en sectoriële begrotingen aanzienlijk is gestegen (van 18% in 2004 tot 32% in 2005);

35.   wijst erop dat de bevoegdheden van de Rekenkamer bij het controleren van begrotingssteun beperkt zijn; noemt als voorbeeld dat de Rekenkamer met betrekking tot de wettelijkheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichten uitsluitend mag verifiëren of de Commissie de relevante voorwaarden op een correcte wijze heeft beoordeeld; steunt daarom het verzoek van de Rekenkamer dat de Commissie in haar verslag over het financieel beheer voor 2006 op een gestructureerde en gedetailleerde wijze uiteenzet welke criteria de Commissie heeft gehanteerd om vast te stellen of een bepaald land al dan niet voor begrotingssteun in aanmerking komt; is ingenomen met de belofte van de Commissie om de verlangde informatie te vertrekken;

36.   herhaalt dat het Parlement, net als de Rekenkamer, veel belang hecht aan de rol van de hoogste controleorganen in de landen die begrotingssteun ontvangen; wil van de Commissie de beoordeling ontvangen waar het in de vorige kwijtingsresolutie om heeft verzocht, aangaande de mogelijkheden van de Europese Gemeenschap om met deze hoogste controleorganen samen te werken;

37.   verwelkomt het initiatief van de Commissie om steun te verlenen aan bilaterale samenwerkingsprojecten met nationale deskundigen uit de hoogste controleorganen van de lidstaten en die uit de landen welke begrotingssteun ontvangen, zoals – bijvoorbeeld – de samenwerking tussen het UK National Audit Office en het Ghana Audit Office; vraagt de Commissie om op de ingeslagen weg verder te gaan en vaker gebruik te maken van de expertise van de hoogste controleorganen van de lidstaten om zo het openbare financiële toezicht in de partnerlanden te verbeteren;

Systemen voor controle en toezicht

38.   neemt kennis van het standpunt van de Rekenkamer dat er nog steeds geen algemene strategie is ontwikkeld met betrekking tot het beheer van de EOF-middelen en de externe hulp; is ingenomen met de concrete aanbevelingen van de Rekenkamer om bepaalde elementen in deze strategie te integreren; stelt vast dat het actieplan van de Commissie voor de ontwikkeling van een geïntegreerd controlekader(11) gericht is op het ontwikkelen van richtlijnen voor elke beleidsfamilie, wat zou moeten leiden tot een duidelijker en samenhangender verslaglegging in de jaarverslagen over de activiteiten; erkent dat de Commissie bereid is de systemen voor toezicht en controle te verbeteren en verwelkomt de concrete maatregelen op dit gebied; vraagt de Commissie met een verwijzing naar de concrete aanbevelingen van de rekenkamer om in de volgende jaarverslagen over de activiteiten verslag te doen van de gemaakte vorderingen;

39.   acht het een goede zaak dat de Rekenkamer een verbetering van de toezicht- en controlesystemen van de Commissie heeft geconstateerd; betreurt evenwel dat deze verbetering niet geldt voor toezicht, controle en audit van de uitvoerende instanties; acht het onaanvaardbaar dat hierdoor op een centraal punt in de keten tussen de Europese belastingbetaler en de eindontvanger in een ontwikkelingsland nog steeds een dusdanig groot aantal materiële fouten optreedt;

40.   roept de Commissie op een breed opgezette benadering van toezicht, controle en audit van de uitvoerende instanties te ontwikkelen en toe te passen, om voor een correcte toepassing door de uitvoerende instanties van de voorgeschreven procedures te zorgen, hetgeen tot nog toe maar al te vaak niet het geval is;

41.   roept de Commissie op er ter verbetering van het financieel toezicht voor te zorgen dat EuropeAid meer steun biedt aan het operationele financiële personeel in de delegaties en de centrale diensten, voorziet in een betere risicobeoordeling met het oog op concentratie op bijzondere risicogebieden en meer monitoringbezoeken, een beter centraal toezicht instelt op de uitvoering en follow-up van de door de delegaties en centrale diensten in opdracht gegeven externe audits, en minder ex-post-controles laat uitvoeren, maar de omvang, het tijdstip van uitvoering en de kwaliteitscontrole hiervan tegelijkertijd verbetert;

42.   steunt het verzoek van de Rekenkamer aan de Commissie om in de jaarverslagen over de activiteiten en de verslagen over het financieel beheer van de EOF-middelen uitgebreid aan te geven welke follow-up er is gegeven aan de resultaten van de door de Rekenkamer uitgevoerde audit.

(1) PB C 265 van 31.10.2006, blz. 1.
(2) PB C 263 van 31.10.2006, blz. 205.
(3) PB C 263 van 31.10.2006, blz. 213.
(4) PB L 156 van 29.5.1998, blz. 108.
(5) PB L 317 van 15.12.2000, blz. 355.
(6) PB L 191 van 7.7.1998, blz. 53.
(7) PB L 83 van 1.4.2003, blz. 1.
(8) PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3.
(9) PB L 287 van 28.10.2005, blz. 4.
(10) PB C 12 van 17.1.2003, blz. 19.
(11) PB C 67 van 18.3.2006, blz. 32.

Juridische mededeling - Privacybeleid