Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2007/2659(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B6-0449/2007

Debatten :

PV 15/11/2007 - 9.1
CRE 15/11/2007 - 9.1

Stemmingen :

PV 15/11/2007 - 10.1

Aangenomen teksten :

P6_TA(2007)0542

Aangenomen teksten
PDF 126kWORD 45k
Donderdag 15 november 2007 - Straatsburg
Christelijke gemeenschappen
P6_TA(2007)0542RC-B6-0449/2007

Resolutie van het Europees Parlement van 15 november 2007 over ernstige gebeurtenissen die een bedreiging vormen voor het bestaan van de christelijke en andere religieuze gemeenschappen

Het Europees Parlement,

–   gelet op artikel 18 van Universele Verklaring voor de rechten van de mens van 1948,

–   gelet op artikel 9 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens van 1950,

–   gelet op artikel 18 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van 1966,

–   gelet op de VN-Verklaring inzake de uitbanning van alle vormen van intolerantie en discriminatie op grond van religie en overtuiging van 1981,

–   gezien de verslagen van de speciale VN-rapporteur over de vrijheid van godsdienst en overtuiging, in het bijzonder die van 8 maart 2007, 20 juli 2007 en 20 augustus 2007,

–   gezien zijn jaarverslagen over de situatie van de mensenrechten in de wereld en zijn voorgaande resoluties over religieuze minderheden in de wereld,

–   onder verwijzing naar zijn resoluties van 25 oktober 2007 over Pakistan(1) en Iran(2),

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 28 april 2005 over het jaarverslag inzake de situatie van de mensenrechten in de wereld 2004, en het mensenrechtenbeleid van de EU(3),

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 6 juli 2005 over "de Europese Unie en Irak - Een raamwerk voor engagement"(4),

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 6 april 2006 over "Irak: de Assyrische gemeenschap; de situatie in de Iraakse gevangenissen"(5),

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 10 mei 2007 over "De hervormingen in de Arabische wereld: welke strategie voor de Europese Unie?"(6),

–   gelet op artikel 115, lid 5 van zijn Reglement,

A.   overwegende dat de Europese Unie in zijn betrekkingen met de rest van de wereld opkomt voor haar waarden en deze bevordert, en bijdraagt aan de vrede, het wederzijds respect tussen de volkeren en de bescherming van de mensenrechten,

B.   erop wijzend dat het zich herhaaldelijk heeft uitgesproken voor de rechten van de religieuze gemeenschappen en de bescherming van hun identiteit, overal ter wereld, alsook voor de erkenning en de bescherming van de religieuze minderheden, zonder enig onderscheid,

C.   in dat opzicht ten zeerste verontrust over de toename van het aantal gevallen van intolerantie en repressie ten aanzien van de christelijke gemeenschappen, met name in sommige landen van Afrika, Azië en het Midden-Oosten,

D.   verknocht aan de beginselen van vrijheid van denken, geweten en godsdienst, alsook van eredienst, overal ter wereld, alsook aan het beginsel van het seculiere karakter van de staat en de overheidsinstellingen; erop wijzend dat de autoriteiten overal ter wereld als taak hebben deze vrijheden, met inbegrip van de vrijheid om van godsdienst te veranderen, te waarborgen,

E.   wijzend op het belang van de dialoog tussen de godsdiensten met als doel vrede en begrip tussen de volkeren in de hand te werken,

F.   eraan herinnerend dat het de taak is van de politieke en religieuze leiders, op alle niveaus, alle vormen van extremisme te bestrijden en het wederzijdse respect te bevorderen,

G.   overwegende dat, volgens de internatonale mensenrechtenwetgeving en met name artikel 18 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten eenieder het recht heeft op vrijheid van denken, geweten en godsdienst, en dat dit recht de vrijheid omvat van godsdienst of levensovertuiging te veranderen, alsmede de vrijheid, hetzij alleen, hetzij met anderen, zowel in het openbaar als in zijn particuliere leven zijn godsdienst of levensovertuiging tot uiting te brengen door de eredienst, het onderwijzen ervan, praktische toepassing en het onderhouden van de geboden en voorschriften,

H.   overwegende dat de speciale VN-rapporteur over de vrijheid van godsdienst en overtuiging de aandacht vestigt op zorgwekkende situaties waarin de vrijheid om een godsdienst of een overtuiging aan te nemen, van geloof te veranderen of het geloof op te geven met voeten wordt getreden, en gewag maakt van talrijke gevallen van interreligieuze discriminatie en geweld, moordpartijen en willekeurige arrestaties op grond van geloof of overtuiging,

I.   overwegende dat andere bevolkingsgroepen zoals vluchtelingen, ontheemden, asielzoekers, immigranten, personen die van hun vrijheid beroofd zijn, etnische, religieuze en taalminderheden en kinderen van gelovigen ook al maar vaker het slachtoffer zijn van schendingen van het recht op vrijheid van geloof en overtuiging; in dat opzicht wijzend op het beginsel van niet-uitwijzing ('non-refoulement'), overeenkomstig artikel 33 van het Verdrag van Genève inzake de status van vluchtelingen,

J.   bezorgd om het recente geweld in Irak, met onder meer de ontvoering van twee katholieke priesters op 14 oktober 2007 in Mosul, pater Pius Afas en pater Mazen Ishoa; de moord op twee Assyrische christenen, leden van de organisatie National Union of Bet-Nahrin op 28 juni 2007 in Mosul, Zuhair Youssef Astavo Kermles en Luay Solomon Numan; de moord op de Chaldeeuwse priester P. Ragheed Ganni en drie diakens die met hem samenwerkten op 3 juni 2007 in Mosul,

K.   ontsteld over de situatie in de Assyrische dorpen aan de Turkse grens, zoals het dorp Kani Masi,

L.   verontrust over het recente geweld in Pakistan, met onder meer de aanval op een christelijke kerk op 10 oktober 2007 in Godwinh, bij Lahore, de bomaanslag op 15 september 2007 die ernstige schade toebracht aan de Saint John Bosco Model School, een school die wordt bestuurd door Mill Hill-missionarissen in het district van Bannu, alsmede de moord op de protestantse bisschop Arif Khan en zijn echtgenote op 29 augustus 2007 in Islamabad,

M.   zijn afschuw uitsprekend over de moord op 7 oktober 2007 in Gaza op Rami Khader Ayyad, eigenaar van een christelijke boekhandel in Gaza,

N.   zijn afschuw uitsprekend over de moord op twee jonge Kopten, Wasfi Sadek Ishaq en Karam Klieb Endarawis op 3 oktober 2007 in Awlad Toq Garb in Egypte,

O.   zijn afschuw uitsprekend over de aanvallen op de christelijke uitgeverij Zirve op 18 april 2007 in Malatya (Turkije), waarbij drie christenen, Tilmann Geske, Necati Aydin en Ugur Yuksel werden vermoord; herinnerend aan zijn resolutie van 24 oktober 2007 over de betrekkingen tussen de EU en Turkije(7) en zijn scherpe veroordeling van de moorden op Hrant Dink en de katholieke priester Andrea Santoro,

P.   met afkeuring herinnerend aan de ontvoering van de katholieke priester Giancarlo Bossi op de Filippijnen,

Q.   wijzend op de zeer ernstige situatie van de christelijke gemeenschappen in Sudan, waar de autoriteiten van Khartoum de leden van deze gemeenschappen blijven onderdrukken,

R.   overwegende dat de laatste jaren honderden Assyrische christelijke families uit de streek van Dora, ten zuiden van Bagdad, als gevolg van intimidaties, bedreigingen en geweld de stad zijn ontvlucht,

S.   overwegende dat de uittocht van christenen uit Irak bijzonder zorgwekkend is, zoals blijkt uit het feit dat in 2006 van de 38 000 door de Hoge VN-Commissaris voor de vluchtelingen (UNHCR) in Syrië geregistreerde Iraki's ongeveer 24% christenen waren; overwegende dat Irak meer dan 2 miljoen binnenlandse ontheemden telt, voor het merendeel behorend tot christelijke minderheden, die zich hoofdzakelijk verplaatsen naar de vlakte van Nineveh,

T.   wijzend op de ernstige situatie van de godsdienstvrijheden in de Volksrepubliek China, waar de autoriteiten iedere religieuze manifestatie blijven beteugelen, met name van de katholieke kerk, waarvan talrijke gelovigen en bisschoppen de laatste jaren in de gevangenis zijn beland, waar sommigen onder hen zijn omgekomen,

U.   overwegende dat ook in Vietnam de activiteiten van de katholieke kerk en van andere godsdienstige gemeenschappen fel worden onderdrukt, zoals blijkt uit de ernstige situatie van de Vietnamese montagnards-gemeenschappen,

V.   overwegende dat de situatie van de christelijke gemeenschappen in sommige gevallen zo belabberd is dat hun voortbestaan bedreigd is, hetgeen zou leiden tot het verlies van een belangrijk deel van het religieuze erfgoed van deze landen,

1.   veroordeelt ten stelligste alle geweld tegen de christelijke gemeenschappen, waar dan ook, en dringt er bij de betrokken regeringen op aan ervoor te zorgen dat alle daders worden berecht;

2.   veroordeelt ten stelligste alle vormen van discriminatie en intolerantie op basis van godsdienst en overtuiging, alsook alle vormen van geweld tegen alle religieuze gemeenschappen; dringt er bij de bevoegde autoriteiten op aan ervoor te zorgen dat hun constitutioneel en wetgevend bestel adequate en effectieve waarborgen biedt voor de vrijheid van geloof of overtuiging, alsook effectieve rechtsmiddelen voor slachtoffers van schendingen van het recht op vrijheid van godsdienst en overtuiging;

3.   wijst erop dat het recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst een fundamenteel mensenrecht is dat verankerd is in diverse internationale rechtsinstrumenten; bevestigt tezelfdertijd zijn verknochtheid aan het fundamentele beginsel van de onderlinge afhankelijkheid van de mensenrechten;

4.   ondersteunt met overtuiging ieder initiatief dat de dialoog en het wederzijds respect tussen de godsdiensten kan bevorderen; roept alle religieuze autoriteiten ertoe op de tolerantie te bevorderen en initiatieven te nemen tegen haat en gewelddadige en extremistische radicalisering;

5.   verzoekt de regeringen van de betrokken landen met aandrang de veiligheid van de christelijke gemeenschappen te verbeteren; wijst er in dat verband op dat het de plicht is van de overheid om alle religieuze gemeenschappen, ook de christelijke gemeenschappen, te beschermen tegen discriminatie en onderdrukking,

6.   verzoekt de Commissie en de Raad de situatie van de christelijke gemeenschappen aan de orde te stellen in het kader van de politieke dialoog met de landen waar deze gemeenschappen bedreigd worden, en een strategische verbintenis van de betrokken landen op basis van de internationale mensenrechtenverdragen te bewerkstelligen;

7.   verzoekt de Commissie, de Raad en de lidstaten nieuwe initiatieven te ontwikkelen om de mensenrechten en de rechtsstaat te versterken door gebruikmaking van alle instrumenten van het extern beleid van de EU;

8.   verzoekt de Commissie en de Raad bij de opstelling en de uitvoering van programma's voor ontwikkelingssamenwerking en ontwikkelingssteun bijzondere aandacht te besteden aan de situatie van de religieuze gemeenschappen, met inbegrip van de christelijke gemeenschappen, in de landen waar zij bedreigd zijn;

9.   verzoekt de Europese Unie en de lidstaten meer middelen uit te trekken voor de activiteiten van het UNHCR en de door deze organisatie beheerde humanitaire hulp;

10.   beveelt aan dat zijn bevoegde commissies aandacht besteden aan de situatie van de christelijke gemeenschappen, met name in het Midden-Oosten;

11.   verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de secretaris-generaal van de VN en de VN-Raad voor de mensenrechten.

(1) Aangenomen teksten, P6_TA(2007)0489.
(2) Aangenomen teksten, P6_TA(2007)0488.
(3) PB C 45 E van 23.2.2006, blz. 107.
(4) PB C 157 E van 6.7.2006, blz. 390.
(5) PB C 293 E van 2.12.2006, blz. 322.
(6) Aangeonmen teksten, P6_TA(2007)0179.
(7) Aangenomen teksten, P6_TA(2007)0472.

Juridische mededeling - Privacybeleid