Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B6-0066/2008

Debatten :

PV 19/02/2008 - 4

Stemmingen :

PV 21/02/2008 - 4.5
CRE 21/02/2008 - 4.5
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :


Aangenomen teksten
PDF 128kWORD 51k
Donderdag 21 februari 2008 - Straatsburg
Situatie in Gaza
P6_TA(2008)0064RC-B6-0066/2008

Resolutie van het Europees Parlement van 21 februari 2008 over de situatie in de Gazastrook

Het Europees Parlement,

–   onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over het Midden-Oosten, met name die van 1 juni 2006 over de humanitaire crisis in de Palestijnse gebieden en de rol van de EU(1), 16 november 2006 over de situatie in Gaza(2), 21 juni 2007 over MEDA en financiële steun aan Palestina - evaluatie, implementatie en controle(3), 12 juli 2007 over het Midden-Oosten(4) en 11 oktober 2007 over de humanitaire situatie in Gaza(5),

–   gelet op de resoluties van de VN-Veiligheidsraad nrs. 242 (S/RES/242) van 22 november 1967 en 338 (S/RES/338) van 22 oktober 1973,

–   gelet op de vierde Conventie van Genève (1949),

–   gezien de verklaring van Annapolis van 27 november 2007,

–   gezien de conclusies van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 28 januari 2008,

–   gezien de verklaring van de Commissie politieke aangelegenheden, veiligheid en mensenrechten van de Euro-Mediterrane Parlementaire Vergadering van 28 januari 2008 over de situatie in Gaza,

–   gezien de resolutie van de VN-Mensenrechtenraad van 24 januari 2008 over schendingen van de mensenrechten in de Gazastrook (A/HRC/S - 6/L.1),

–   gelet op artikel 103, lid 4, van zijn Reglement,

A.   overwegende dat de humanitaire situatie in de Gazastrook nog is verslechterd als gevolg van het embargo op het personen- en goederenverkeer, de gedeeltelijke ontzegging van de toegang tot drinkwater, voedsel en elektriciteit en het gebrek aan essentiële goederen en diensten,

B.   overwegende dat de grensovergangen van en naar de Gazastrook maandenlang gesloten zijn gebleven, en dat het embargo op het personen- en goederenverkeer de economie van de Gazastrook nog verder heeft verlamd,

C.   overwegende dat de essentiële openbare diensten, zoals de gezondheidszorg en het onderwijs, met ernstige gebreken te kampen hebben door gebrek aan het meest elementaire materiaal dat voor hun functioneren nodig is, en dat het gebrek aan medicijnen en aan brandstof om de generatoren in de ziekenhuizen van de Gazastrook draaiende te houden, Palestijnse levens in gevaar brengt,

D.   overwegende dat na het neerhalen van de grensmuur, recentelijk honderdduizenden Palestijnen vanuit de Gazastrook naar Egypte trokken, om daar de essentiële goederen voor hun levensbehoeften te halen en overwegende dat de Egyptische troepen de situatie geleidelijk weer onder controle kregen en de grens op 3 februari 2008 weer afsloten waardoor het vrije verkeer van Palestijnen op verzoek van de Israëlische autoriteiten werd belemmerd,

E.   overwegende dat de vernieling van een deel van de grensmuur en -omheining een onmiddellijk gevolg is van de zeer ernstige humanitaire crisis in Gaza, waardoor de Palestijnse bevolking zich tot het uiterste inspant haar basisbehoefte om zich vrij te bewegen te doen gelden,

F.   overwegende dat, na een lange aanslagvrije periode, bij een recente terroristische zelfmoordaanslag in Dimona Israëlische burgers gewond zijn geraakt en om het leven zijn gekomen, overwegende dat de raketbeschietingen van Israëlisch grondgebied door Palestijnse milities vanuit de Gazastrook blijven voortduren, en overwegende dat de militaire operaties, waarbij burgers worden gedood of in gevaar gebracht, en de buitengerechtelijke executies door het Israëlische leger in de Gazastrook nog steeds voortduren,

G.   overwegende dat de situatie en de recente politieke ontwikkelingen in de Gazastrook de lopende onderhandelingen tussen Israëliërs en Palestijnen en de inspanningen om tegen het eind van 2008 tot een akkoord te komen, zoals de partijen tijdens de internationale bijeenkomst in Annapolis op 27 november 2007 hebben verklaard, ondermijnen,

H.   overwegende dat de Europese Unie de afgelopen jaren substantiële financiële steun heeft verleend aan de Palestijnen; overwegende dat het Tijdelijke Internationale Mechanisme en de projectfinanciering van de EU een belangrijke rol hebben gespeeld bij het voorkomen van een humanitaire ramp in de Gazastrook en op de Westelijke Jordaanoever; overwegende dat de Commissie, het United Nations Development Program, het United Nations Relief and Works Agency en de Wereldbank een aantal infrastructuurprojecten hebben opgeschort doordat zij geen grondstoffen konden invoeren; overwegende dat deze humanitaire bureaus, agentschappen en organisaties hun werkzaamheden voortzetten ondanks alle belemmeringen; overwegende dat de Europese Unie humanitaire bijstand blijft verlenen aan de Palestijnse bevolking en directe subsidies verleent aan de werknemers van de Palestijnse Autoriteit in de Gazastrook; overwegende dat het Palestijns-Europese mechanisme voor beheer van Socio-economische hulp (PEGASE) een nieuw financieringsmechanisme zal vormen van de EU en andere internationale bijstand voor de Palestijnse gebieden,

I.   overwegende dat alle partijen op de conferentie in Annapolis de wens hebben uitgedrukt om de onderhandelingen opnieuw op te starten met het oog op de vestiging van een soevereine en levensvatbare Palestijnse staat, naast een veilige Israëlische staat,

J.   overwegende dat de deelnemers aan de Internationale donorconferentie voor de Palestijnse staat, die in december 2007 in Parijs plaatsvond, voor de komende drie jaar een bedrag van in totaal 7,4 miljard USD hebben toegezegd ter ondersteuning van de institutionele opbouw en het economisch herstel in Palestina,

K.   overwegende dat de speciaal gezant van het Kwartet, vier prioritaire projecten heeft aangewezen voor de economische ontwikkeling en de institutionele opbouw van de Palestijnse gebieden, met inbegrip van de wederopbouw van de afvalwaterzuiveringsinstallatie van Beit Lahia in Noord-Gaza,

1.   geeft opnieuw uiting aan zijn ernstige verontrusting over de humanitaire en politieke crisis in de Gazastrook en de eventuele verdere ernstige gevolgen daarvan; beschouwt de recente ontwikkelingen in Rafah, zowel vreedzame manifestaties als gewelddaden, als een gevolg van de crisis in de Gazastrook;

2.   betuigt zijn medeleven met de door het geweld in Gaza en Zuid-Israël getroffen burgerbevolking;

3.   herhaalt zijn oproep tot onmiddellijke beëindiging van elk gewelddadig optreden;

4.   dringt er bij Israël op aan een einde te maken aan militaire acties waarbij burgers worden gedood of in gevaar gebracht, en aan de buitenrechtelijke executies;

5.   roept Hamas op, na de onwettige overname van de Gazastrook, de raketbeschietingen van Israëlisch grondgebied door Palestijnse milities vanuit de Gazastrook te verhinderen;

6.   meent dat het beleid om de Gazastrook te isoleren zowel op politiek als op humanitair vlak is mislukt; herhaalt zijn oproep aan alle partijen om het internationale recht, en met name het internationale humanitaire recht, ten volle te eerbiedigen;

7.   verwelkomt de reactie van Egypte op de ongeregeldheden te Rafah, waardoor veel Palestijnse families toegang kregen tot essentiële goederen om in hun elementaire behoeften te voorzien; vraagt de Egyptische regering om een actieve rol te blijven spelen bij de handhaving van vrede en stabiliteit in het gebied;

8.   herhaalt zijn oproep om de blokkade te beëindigen en voor de gecontroleerde heropening van de grensovergangen van en naar Gaza; verzoekt Israël ervoor te zorgen dat het personen- en goederenverkeer bij Rafah, Karni en andere grensovergangen mogelijk is, overeenkomstig de Overeenkomst inzake verkeer en toegang; wenst dat de EU-missie voor bijstandsverlening inzake grensbeheer in Rafah wordt hervat; verwelkomt de verklaring van de EU-Hoge Vertegenwoordiger voor het GBVB dat een nieuw mandaat van de Raad voor de missie moet worden overwogen; dringt in deze context aan op een verhoogde internationale aanwezigheid in het gebied;

9.   is verheugd over het voorstel van de Palestijnse Autoriteit om de grensovergangen in handen te nemen, op basis van een tussen Egypte, Israël en de Palestijnse Autoriteit te sluiten overeenkomst, en steunt de recente resolutie van de Arabische Liga in dit verband; nodigt de Palestijnse Autoriteit evenwel uit bij te dragen tot het scheppen van de noodzakelijke voorwaarden om alle betrokkenen in de Gazastrook hierbij te betrekken;

10.   is van mening dat de burgerbevolking niet mag worden getroffen door militaire acties en collectieve strafmaatregelen; roept Israël op zijn internationale verplichtingen als bezettingsmacht in de Gazastrook na te komen; vraagt Israël te blijven instaan voor een gestage en toereikende aanvoer van humanitaire hulp en essentiële goederen en diensten, waaronder ook brandstof en energie, naar de Gazastrook; uit zijn ernstige bezorgdheid over de beslissing van Israël om een bijkomende beperking van de energievoorziening naar de Gazastrook met vijf procent per week in te stellen, hetgeen niet in overeenstemming kan worden geacht voor het tegemoetkomen aan de minimale humanitaire behoeften; is ingenomen met de petitie van 10 Israëlische mensenrechtenorganisaties tegen het beperken van de levering van brandstof en elektriciteit aan de Gazastrook;

11.   is van mening dat er, omwille van het functioneren van de overheidsinstellingen die vitale diensten leveren, alsook van de internationale humanitaire agentschappen, bureaus en organisaties die streven naar verbetering van de levensomstandigheden van de Palestijnen die in de Gazastrook wonen, ondanks de politieke impasse, een dialoog moet plaatsvinden tussen de Palestijnse Autoriteit en Hamas;

12.   benadrukt het grote belang van een permanente geografische verbinding en handelsrelatie tussen, en de vreedzame en duurzame politieke hereniging van de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever en dringt er bij Hamas op aan zijn standpunt aan te passen aan de beginselen van het Kwartet en de eerder overeengekomen internationale verplichtingen, en het vredesproces en de lopende onderhandelingen te steunen;

13.   herhaalt zijn oproep tot onmiddellijke vrijlating van de Israëlische korporaal Gilad Shalit, hetgeen beschouwd zou worden als een blijk van goede wil van Hamas, en van alle gevangen voormalige Palestijnse ministers, wetgevers en burgemeesters; erkent het belang van de vrijlating van gevangenen voor het scheppen van vertrouwen in de context van de lopende vredesgesprekken;

14.   herinnert de partijen aan de toezeggingen die ze in Annapolis hebben gedaan om in goed vertrouwen te onderhandelen ten einde een vredesverdrag te sluiten waarmee alle lopende zaken vóór eind 2008 worden opgelost, met inbegrip van alle kernpunten, zonder uitzonderingen, zoals die zijn vastgelegd in vorige overeenkomsten; dringt er bij beide zijden op aan hun verplichtingen krachtens de Routekaart na te komen;

15.   verzoekt de Raad en de Commissie samen met de internationale gemeenschap de wezenlijke humanitaire hulp aan de Palestijnen in de Gazastrook te blijven waarborgen, en met name te letten op de behoeften van bijzonder kwetsbare groepen; benadrukt het belang van het nieuwe financieringsmechanisme PEGASE; geeft echter uiting aan zijn ernstige bezorgdheid over de vernietiging van voorzieningen die in het kader van humanitaire hulp of door de Europese Unie verstrekte projectfinanciering werden bekostigd, hetgeen de doelmatigheid van de EU-steun in het gedrang brengt en de solidariteit van het publiek in de lidstaten aantast;

16.   is ingenomen met het resultaat van de in december 2007 gehouden Internationale donorconferentie voor de Palestijnse staat, waarbij een bedrag van ruim 7,4 miljard USD is toegezegd, en dringt er bij alle donoren op aan hun toezeggingen ter ondersteuning van de inspanningen voor de opbouw van de toekomstige Palestijnse na te komen overeenkomstig het door eerste minister dr. Salam Fayyad gepresenteerde hervormings- en ontwikkelingsplan;

17.   geeft uiting aan zijn ernstige bezorgdheid over de gevolgen die het niet onderhouden van afvalwaterzuiveringsinstallaties heeft voor het milieu en de volksgezondheid, en roept alle partijen op te zorgen voor toegang tot de nodige goederen voor het herstel en de wederopbouw van de afvalwaterzuiveringsinstallatie van Beit Lahia, zoals bepaald door de speciaal gezant van het Kwartet;

18.   dringt aan op een dringend en exemplarisch energieproject voor Gaza, mogelijkerwijs in het Rafah-gebied, om er voor te zorgen dat de bevolking van Gaza kan voorzien in haar eigen elektriciteitsproductie en ontzilting;

19.   verzoekt zijn werkgroep voor het Midden-Oosten om in samenwerking met de Commissie en de betrokken internationale organisaties de gevolgen van de vernietiging van infrastructuur in de Gazastrook te onderzoeken, met bijzondere aandacht voor de voorzieningen die zijn bekostigd in het kader van humanitaire hulp of projectfinanciering van de Europese Unie;

20.   verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de Hoge Vertegenwoordiger voor het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de secretaris-generaal van de VN, de speciaal gezant van het Kwartet voor het Midden-Oosten, de voorzitter van de Euro-Mediterrane Parlementaire Vergadering, de president van de Palestijnse Autoriteit, de Palestijnse Wetgevende Raad, de Israëlische regering, de Knesset en de regering en het parlement van Egypte.

(1) PB C 298 E van 8.12.2006, blz. 223.
(2) PB C 314 E van 21.12.2006, blz. 324.
(3) Aangenomen teksten, P6_TA(2007)0277.
(4) Aangenomen teksten, P6_TA(2007)0350.
(5) Aangenomen teksten, P6_TA(2007)0430.

Juridische mededeling - Privacybeleid