Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2007/2256(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0184/2008

Ingediende teksten :

A6-0184/2008

Debatten :

PV 04/06/2008 - 27
CRE 04/06/2008 - 27

Stemmingen :

PV 05/06/2008 - 6.7
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2008)0247

Aangenomen teksten
PDF 152kWORD 69k
Donderdag 5 juni 2008 - Brussel
Efficiënte in- en uitvoervoorschiften en -procedures in dienst van de handelspolitiek
P6_TA(2008)0247A6-0184/2008

Resolutie van het Europees Parlement van 5 juni 2008 over efficiënte in- en uitvoervoorschriften en -procedures in dienst van de handelspolitiek (2007/2256(INI))

Het Europees Parlement,

–   gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid de artikelen 23 tot en met 31, 95, 133 en 135,

–   gelet op het Verdrag van Lissabon van 13 december 2007, dat ter ratificatie bij de lidstaten ligt,

–   gelet op de Overeenkomst tot oprichting van de Internationale Douaneraad , ondertekend te Brussel op 15 december 1950 en van kracht geworden op 4 november 1952,

–   gezien de Algemene Overeenkomst betreffende Tarieven en Handel (GATT) van 1994, inzonderheid de artikelen V, VIII en X,

–   gezien de ministeriële verklaring van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) aangenomen te Singapore op 13 december 1996, inzonderheid punt 21,

–   gezien de ministeriële verklaring van de WTO aangenomen te Doha op 14 november 2001, inzonderheid punt 27,

–   gezien het besluit genomen door de algemene Raad van de WTO op 1 augustus 2004, inzonderheid bijlage D over de modaliteiten voor onderhandelingen met betrekking tot het vergemakkelijken van de handel,

–   gezien de ministeriële verklaring van de WTO aangenomen te Hongkong op 18 december 2005, inzonderheid punt 33 en bijlage E,

–   gezien de verslagen van de speciale groep en het orgaan voor geschillenbeslechting van de WTO in de zaak (WT/DS315) Europese Gemeenschappen – bepaalde douanekwesties,

–   gelet op Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek(1),

–   gezien zijn standpunt in tweede lezing van 19 februari 2008 over het gemeenschappelijk standpunt van de Raad met het oog op de aanneming van de verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het communautaire douanewetboek (gemoderniseerd douanewetboek)(2),

–   gelet op Beschikking nr. 70/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 betreffende een papierloze omgeving voor douane en bedrijfsleven(3),

–   gezien het voorstel voor een beschikking van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een actieprogramma voor de douane in de Gemeenschap (Douane 2013) (COM(2006)0201),

–   gezien de mededeling van de Commissie van 16 maart 2005 over de oorsprongsregels in de preferentiële handelsregelingen - Oriëntaties voor de toekomst (COM(2005)0100),

–   gezien de mededeling van de Commissie van 1 april 2008 over "Strategie voor de ontwikkeling van de douane-unie" (COM(2008)0169),

–   gezien het voorstel voor een verordening (TAXUD 2046/2007) van de Commissie over de oorsprongsregels van het stelsel van algemene preferenties in onderzoek bij het Comité douanewetboek,

–   gelet op de Internationale Overeenkomst inzake de vereenvoudiging en harmonisatie van douaneprocedures (Overeenkomst van Kyoto) zoals gewijzigd,

–   gezien het voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de toetreding van de Europese Gemeenschappen tot de Werelddouaneorganisatie (WDO) en de uitoefening van de rechten en plichten die aan het voorlopige lidmaatschap zijn verbonden (COM(2007)0252),

–   gezien het eindverslag van 15 juni 2007 van het directoraat-generaal "Belastingen en Douane-unie" van de Commissie over de toekomstige rol van de douane,

–   gezien het verslag van de hoorzitting gehouden op 19 december 2007 in het Parlement binnen de Commissie internationale handel over het onderwerp "efficiënte in- en uitvoervoorschriften en -procedures in dienst van de handelspolitiek",

–   gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie internationale handel (A6-0184/2008),

A.   overwegende dat de douane-unie een van de historische instrumenten is waarmee de economische en politieke integratie van het Europese continent tot stand is gekomen,

B.   overwegende dat de douane-unie en de gemeenschappelijke handelspolitiek wederzijds van wezenlijk belang zijn voor elkaar,

C.   overwegende dat de in- en uitvoervoorschriften en -procedures van de Europese Unie van essentieel belang blijven voor de goede werking van de interne markt,

D.   overwegende dat de gemeenschappelijke handelspolitiek in de loop der jaren een belangrijke evolutie heeft doorgemaakt waardoor de in- en uitvoervoorschriften en -procedures voortdurend moesten, en nog steeds moeten, worden aangepast,

E.   overwegende dat de gemeenschappelijke handelspolitiek slechts kan functioneren op basis van steun van efficiënte voorschriften en procedures op het gebied van in- en uitvoer van goederen,

F.   overwegende dat de vereenvoudiging en modernisering van de in- en uitvoervoorschriften en -procedures in de Europese Unie en op internationaal niveau van strategisch belang zijn voor het concurrentievermogen,

G.   overwegende dat de specifieke problemen die het midden- en kleinbedrijf (MKB) ondervindt om de douanevoorschriften en -procedures onder de knie te krijgen, vaak tot gevolg hebben dat deze bedrijven minder gemakkelijk kunnen toetreden tot de internationale handel en de kansen van de mondialisering niet ten volle kunnen benutten,

H.   overwegende dat een exacte bepaling van de tariefindeling, de oorsprong en de waarde van de ingevoerde goederen noodzakelijk is voor de correcte toepassing van het gemeenschappelijke douanetarief, de tariefpreferenties, de antidumping- en antisubidiemaatregelen en een hele reeks andere instrumenten van het handelsbeleid,

I.   overwegende dat al te strenge of trage voorschriften en procedures grote obstakels vormen voor de internationale goederenhandel en door de marktdeelnemers en met name door het MKB worden gezien als de belangrijkste non-tarifaire belemmeringen voor de handel,

J.   overwegende dat de douane zich momenteel minder bezig houdt met het louter innen van douanerechten, een belangrijke functie die echter de laatste twintig jaar aanzienlijk aan belang verliest, maar zich meer richt op het toepassen van non-tarifaire maatregelen, met name met betrekking tot zekerheid en veiligheid, strijd tegen namaak, witwassen van geld en verdovende middelen, evenals op het toepassen van maatregelen die betrekking hebben op de gezondheid, het milieu en de bescherming van de consumenten, zonder het innen van de BTW en van de invoeraccijnzen te vergeten of ook het vrijstellen van deze belastingen op de uitvoer en, natuurlijk, het naleven van de handelspolitiek van de EU,

K.   overwegende dat er sinds augustus 2004 in het kader van de WTO en de Doha-Ronde pogingen gedaan zijn om te komen tot een bindend multilateraal akkoord om de handel te vergemakkelijken en dat verscheidene ontwikkelingslanden het moeilijk hadden om de grensmaatregelen te financieren die in het kader van deze onderhandelingen werden voorgesteld,

L.   overwegende dat de ontwikkelingslanden te kampen hebben met specifieke problemen bij de invoering van efficiënte douanestelsels, inzonderheid op het gebied van infrastructuur en uitrusting alsmede op het gebied van opleiding en integriteit van het personeel,

M.   overwegende dat de wezenlijke doelstelling van vergemakkelijking van de handel moet worden verzoend met de niet minder wezenlijke doelstelling van efficiënte controles,

N.   overwegende dat de bezorgdheid over de veiligheid van personen en goederen een steeds grotere rol vervult in de vaststelling en uitvoering van de douanevoorschriften en -procedures, in het bijzonder bij bepaalde grote handelspartners van de EU,

O.   overwegende dat de Europese normen inzake bescherming van de consument, inzonderheid op het gebied van gezondheid en veiligheid, van toepassing zouden moeten zijn op alle producten die in het vrij verkeer gebracht worden op de interne markt, ongeacht hun oorsprong,

P.   overwegende dat een grotere benutting van informatica en andere moderne technologieën bij de verwerking van douanetransacties en de controle van de goederen, de efficiëntie en snelheid aanzienlijk vergroot,

Q.   overwegende dat er rekening mee moet worden gehouden dat er beperkingen verbonden zijn aan de interoperabiliteit van dergelijke uitrusting en dat het gebruik ervan kosten inhoudt voor de betrokken bestuurslichamen en de marktdeelnemers,

R.   overwegende dat in het Verdrag betreffende de Europese Unie als een van de nieuwe fundamentele doelstellingen uiteengezet in artikel 3, lid 5 (dat overeenstemt met het huidige artikel 2, lid 5, zoals gewijzigd door artikel 1, punt 4, van het Verdrag van Lissabon) gesteld wordt dat de EU in haar betrekkingen met de rest van de wereld, bijdraagt tot de bescherming van haar burgers; dat het verdrag ook in artikel 3, lid 2 (dat overeenstemt met het huidige artikel 2, lid 2, zoals eveneens gewijzigd door artikel 1, punt 4 van het Verdrag van Lissabon) bepaalt dat de Unie haar burgers een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht zonder binnengrenzen biedt, waarin het vrije verkeer van personen gewaarborgd is in combinatie met passende maatregelen met betrekking tot controles aan de buitengrenzen,

S.   overwegende dat de douanevoorschriften en -procedures van de Unie weliswaar op communautair niveau zijn vastgelegd en goedgekeurd maar dat de effectieve uitvoering ervan een taak is van de nationale bestuurslichamen van de lidstaten,

T.   overwegende dat de WDO een belangrijke rol vervult in de bevordering van de handel door de internationale douanesamenwerking,

Belang van de voorschriften en procedures op het gebied van in- en uitvoer

1.   benadrukt het belang van de efficiëntie van de voorschriften en procedures op het gebied van in- en uitvoer bij de toepassing van de handelspolitiek;

2.   herinnert eraan dat de efficiëntie van elke handelspolitieke maatregel grotendeels afhangt van het vermogen van de EU om de juiste toepassing ervan te garanderen; dat dit met name het geval is voor alle soorten van handelsbeschermingsinstrumenten en tariefpreferentiemaatregelen die door de Unie zijn toegekend aan haar verschillende partners; dat een onuitvoerbare of moeilijk uitvoerbare maatregel op douanegebied een inefficiënte maatregel is op handelsgebied, die kan leiden tot ernstig verstoorde concurrentie en aanzienlijke zijdelingse schade op economisch, sociaal en/of ecologisch gebied;

3.   betreurt dat de "douane-uitvoerbaarheid" van bepaalde handelspolitieke initiatieven niet altijd correct geëvalueerd wordt en in aanmerking wordt genomen; herinnert bij wijze van voorbeeld aan de problemen die zich in 2005 hebben voorgedaan bij de uitvoering van het Memorandum van akkoord met China van 10 juni 2005 over de invoer van textiel en confectie;

4.   wijst op de noodzaak van een betere samenwerking tussen de Commissiediensten die belast zijn met de handelspolitiek enerzijds en die welke belast zijn met de douanepolitiek, met name door deze laatsten systematischer te integreren in de onderhandelingsteams voor handelsakkoorden;

5.   nodigt de Commissie uit extra aandacht te besteden aan de problemen die het MKB ondervindt, met name door de aanpassing van hun informaticasystemen aan de systemen van de douanebestuurslichamen te vergemakkelijken tegen zo gering mogelijke kosten en door de modaliteiten voor de toegang tot het statuut van "geautoriseerde marktdeelnemer" te vereenvoudigen;

6.   is ingenomen met met feit dat de Europese Gemeenschap vanaf 1 juli 2007 als volwaardig lid tot de WDO is toegelaten, hetgeen een bevestiging is van haar internationale bekwaamheid op het gebied van douanebeleid en alleen maar kan bijdragen aan het versterken van haar interne samenhang; verzoekt de Commissie om deze organisatie te steunen;

Tariefindeling, waarde, oorsprong en economische stelsels

7.   herinnert aan het bijzondere belang van de voorschriften betreffende de tariefindeling, de waarde en de oorsprong – preferentieel en niet-preferentieel – van de goederen;

8.   spoort de Commissie aan om onafgebroken te werken aan de verbetering van deze voorschriften, zowel op communautair niveau als binnen de multilaterale kaders van de WTO en de WDO, met het oog op transparantie, voorspelbaarheid, vereenvoudiging en efficiëntie;

9.   betreurt de patstelling op het gebied van de harmonisatie van niet-preferentiële oorsprongsregels op multilateraal niveau, die reeds in 1995 gelanceerd is op basis van het akkoord over de oorsprongsregels (ARO) vastgelegd in het kader van de Uruguay-Ronde; is van mening dat een dergelijke harmonisatie met name een meer doeltreffende en meer billijke toepassing van de handelsbeschermingsmaatregelen in de wereld mogelijk zou maken en een beter kader zou bieden voor de praktijken inzake oorsprongsaanduiding; nodigt de Commissie uit om alle mogelijke initiatieven te ontplooien met het oog op het stimuleren en het afsluiten van deze onderhandelingen op basis van de in de ARO vastgestelde beginselen;

10.   neemt kennis van de inspanningen van de Commissie om de preferentiële oorsprongregels te moderniseren en te vereenvoudigen;

11.   vindt het jammer dat het Parlement, om het voorafgaande controlerecht waarover het beschikt in het kader van de comitologieprocedure uit te oefenen, niet dichter betrokken wordt bij het voorstel voor een verordening van de Raad houdende toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties (SAP), dat momenteel wordt bekeken door de lidstaten in het kader van het Comité douanewetboek, ondanks het belang en de hoge politieke gevoeligheid van deze hervorming; merkt echter op dat er een presentatie van de Commissie over dit thema voor de bevoegde commissie van het Parlement gepland is;

12.   wijst op het hevig protest van de kant van bepaalde sectoren van de communautaire industrie, zoals de textiel-, kleding- en voedingsmiddelensector, tegen de uniforme toepassing van het criterium van toegevoegde waarde; verzoekt de Commissie en de lidstaten om in de mate van het mogelijke rekening te houden met deze gerechtvaardigde vormen van kritiek;

13.   herinnert eraan dat het in het algemeen belangrijk is er zorgvuldig op toe te zien dat de preferenties die worden toegekend aan de begunstigde landen van deze preferentiële regelingen in bepaalde gevoelige sectoren niet al te gemakkelijk kunnen worden verdraaid ten voordele van zeer competitieve derde landen door misbruik te maken van al te soepele oorsprongsregels;

14.   betreurt dat de communautaire regelingen van douane-entrepot, passieve veredeling en actieve veredeling wegens hun complexiteit nog steeds weinig worden toegepast door de Europese ondernemingen; verzoekt de Commissie de vereenvoudiging van de economische regelingen, de invoering van meer flexibele procedures en de afschaffing van papieren documenten op de agenda te plaatsen;

Het vergemakkelijken van de handel

15.   hecht het grootste belang aan de onderhandelingen die sinds augustus 2004 bij de WTO lopen over het vergemakkelijken van de handel; herinnert aan de aanzienlijke voordelen die verwacht worden van een ambitieus akkoord op dit vlak in termen van een vermindering van de transactiekosten, een verbetering van het internationale concurrentievermogen en van de aantrekkelijkheid van de ontwikkelingslanden alsook een bevordering van de handel;

16.   is zich ervan bewust dat de uitkomst van de onderhandelingen over het vergemakkelijken van de handel dreigt de ontwikkelingslanden te verplichten tot de invoering van dure programma's die ze zich moeilijk kunnen veroorloven; acht het daarom nodig dat, als onderdeel van de definitieve uitkomst van de onderhandelingen, de ontwikkelde landen zich er duidelijk toe verbinden technische en financiële bijstand te verlenen aan de ontwikkelingslanden, zodat deze de kosten van de naleving, aanpassing en invoering van een toekomstig multilateraal kader kunnen dragen;

17.   benadrukt het duidelijke samenwerkingsaspect van deze onderhandelingen, die zich niet goed lenen voor eventueel gemarchandeer dat andere onderwerpen van de Doha-Ronde doorkruist; is van mening dat het vergemakkelijken van de handel deel zou kunnen uitmaken van een afzonderlijk akkoord en een afzonderlijke uitvoering zonder de ronde aan het wankelen te brengen en vraagt derhalve dat dit onderwerp uit het ondeelbare onderhandelingsproces wordt gehaald;

18.   is ook voorstander van de invoeging, met een hoog ambitieniveau, van een hoofdstuk "Vergemakkelijking van de handel en douanesamenwerking" in alle nieuwe vrijhandelsovereenkomsten waarover de Commissie onderhandelt in aansluiting op haar mededeling van 4 oktober 2006 getiteld "Europa als wereldspeler: wereldwijd concurreren - Een bijdrage aan de EU-strategie voor groei en werkgelegenheid" (COM(2006)0567);

Nieuwe taken van de douane

19.   wijst andermaal op de noodzaak om op het niveau van de Europese Unie een plan ter bestrijding van namaak en piraterij in te voeren; benadrukt de noodzaak op dat gebied de samenwerking te versterken binnen de Commissie, tussen de diensten die bevoegd zijn voor de regelgeving inzake intellectuele eigendom, handelsbeleid en douanebeleid alsmede met de douanebestuurslichamen van de lidstaten en tussen deze bestuurslichamen onderling;

20.   is verheugd over het compromis tussen de lidstaten en de Commissie inzake een overeengekomen mandaat voor de handelsovereenkomst ter bestrijding van namaak (Anti-Counterfeiting Trade Agreement (ACTA)), aangezien deze overeenkomst een belangrijke rol speelt in de algemene mondiale handelsstrategie van de Europese Unie en het mogelijk zal maken te beschikken over een internationaal kader van hoog niveau om de toepassing van intellectuele-eigendomsrechten te versterken en de producenten te beschermen tegen industriële plundering alsook de consumenten tegen de gezondheids- en veiligheidsrisico's van talrijke namaakproducten;

21.   verzoekt de Commissie en de lidstaten de nodige maatregelen te nemen om te waarborgen dat de goederen die worden ingevoerd om in de Europese Unie in de handel te worden gebracht, voldoen aan de Europese normen inzake bescherming van de consumenten, inzonderheid op het gebied van gezondheid en veiligheid, teneinde te voorkomen dat er producten of stoffen worden ingevoerd die gevaarlijk kunnen zijn voor de consumenten;

Een zorgwekkende veiligheidsobsessie

22.   erkent dat de bezorgdheid in verband met de veiligheid van personen en goederen gegrond is, maar wijst op de noodzaak om een goed evenwicht te vinden tussen controle en vergemakkelijking teneinde het internationale handelsverkeer niet onnodig of overbodig te belemmeren; is echter van mening dat de douane een belangrijke rol vervult in de volledige uitvoering van de communautaire maatregelen op het gebied van gezondheid, milieu en bescherming van de consumenten en dat deze rol niet in het gedrang mag komen door maatregelen om de douaneprocedures te vergemakkelijken;

23.   steunt de SAFE-normen (normkader ter beveiliging en vereenvouding van de wereldhandel) die de raad van de WDO in 2005 heeft goedgekeurd; onderschrijft volledig de mening van de WDO dat "het niet acceptabel of nuttig is om alle zendingen te controleren" en dat een doeltreffend risicobeleid door middel van hoog presterende informaticasystemen de voorkeur dient te krijgen;

24.   betreurt ten zeerste de goedkeuring door het Amerikaanse congres in juli 2007 van de zogenaamde 'HR1'-wetgeving en de eenzijdige invoering door de Verenigde Staten van de eis dat alle containers met bestemming VS vanaf 2012 gescand moeten worden; twijfelt aan de doeltreffendheid van een dergelijke maatregel en aan de verenigbaarheid ervan met de WTO-regels; vreest dat de praktische uitvoering van deze maatregel remmend zal werken op de ontwikkeling van de transatlantische handel;

25.   wijst erop dat veilige handel bijzonder belangrijk is in een steeds meer geïntegreerde wereldeconomie; dringt er bij de trans-Atlantische wetgeversdialoog (TLD) en de Commissie op aan door te gaan met hun inspanningen om ervoor te zorgen dat de Amerikaanse wetgeving die scanning van alle containers met bestemming VS verplicht stelt, wordt gewijzigd en dat daarbij een op risico's gebaseerde benadering wordt gevolgd; roept de Commissie op dit in de trans-atlantische economische raad (TER) en in andere organen ter sprake te brengen en de VS te overtuigen op hun beslissing terug te komen; roept op tot bevordering van de wederzijdse erkenning van "geautoriseerde marktdeelnemers" en van de veiligheidsnormen die door de WDO zijn goedgekeurd (C-TPAT, SAFE-normkader);

Een hardnekkig gebrek aan harmonisatie

26.   brengt in herinnering dat het orgaan voor geschillenbeslechting van de WTO in de hoger genoemde zaak WT/DS315 in beroep heeft bevestigd dat het douanesysteem van de Unie in essentie verenigbaar is met de regels van de WTO en is ingenomen met dit resultaat;

27.   constateert echter dat zowel onze handelspartners als de Europese marktdeelnemers zelf blijven aandringen op een verdere harmonisatie tussen de nationale bestuurslichamen bij de uitvoering van de communautaire douanewetgeving;

28.   merkt op dat er soms schadelijke verschillen zijn tussen de lidstaten op het gebied van bijvoorbeeld inning van de BTW bij de invoer, voorwaarden voor het verkrijgen van bepaalde vereenvoudigde procedures, frequentie van de fysieke controles van de goederen en sancties;

29.   is van mening dat alles gedaan moet worden om de gelijke behandeling van marktdeelnemers op alle plaatsen in het communautaire douanegebied te waarborgen, aangezien dit noodzakelijk is voor de instandhouding van de integriteit van de interne markt, de bescherming van de financiële belangen van de Unie, het behoud van haar externe bevoegdheden – inzonderheid wat betreft de handelspolitiek – en de inachtneming van haar internationale verbintenissen;

30.   spreekt zijn steun uit voor alle initiatieven die tot doel hebben de samenhang tussen de nationale bestuurslichamen te vergroten, de synergieën te bevorderen, nieuwe systemen te introduceren voor communicatie en het delen van informatie, beste praktijken te ontwikkelen en personeel en ervaringen uit te wisselen om zo te zorgen dat deze verschillende bestuurslichamen bij de toepassing van de communautaire wetgeving kunnen functioneren als één geheel;

31.   benadrukt in dit verband het essentiële belang van instrumenten als het geïntegreerd tarief (Taric), de bindende tariefinlichting (BTI), de bindende oorsprongsinlichting (BOI) en het gemeenschappelijk kader voor risicobeheer; verzoekt de Commissie en de lidstaten deze instrumenten verder te perfectioneren en de goede werking ervan te waarborgen;

32.   benadrukt de noodzaak het bewijsrecht te uniformeren of minimale gemeenschappelijke regels vast te leggen en toe te zien op de uniforme toepassing door de 27 lidstaten van de communautaire verordeningen inzake douanerecht (inzonderheid Verordening (EG) nr. 1383/2003) van de Raad(4);

33.   vraagt de Commissie dat zij in haar voorstellen precieze bepalingen opneemt met betrekking tot de administratieve en strafrechtelijke sancties voor de schending van de douanevoorschriften die zijn vastgelegd in de artikelen 135 en 280 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, zoals gewijzigd bij artikel 2, punt 45 en artikel 2, punt 276 van het Verdrag van Lissabon;

34.   betreurt de terughoudendheid van de Commissie en de lidstaten om in dit stadium nieuwe structuren op te zetten om de uniforme toepassing van de communautaire douanewetgeving te waarborgen; verzoekt de Commissie en de lidstaten ernstig na te denken over de harmonisering van de douanediensten van de Europese Unie, om zo te komen tot een communautair bestuurslichaam dat belast is met de douane-unie met het oog op een efficiëntere toepassing van de douanevoorschriften en -procedures in heel het douanegebied van de Europese Unie;

o
o   o

35.   verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, alsmede aan de regeringen en parlementen van de lidstaten, aan de Werelddouaneorganisatie, aan de Wereldhandelsorganisatie en aan de landen die zijn aangesloten bij of kandidaat zijn voor toetreding tot deze organisaties.

(1) PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1.
(2) Aangenomen teksten, P6_TA(2008)0049.
(3) PB L 23 van 26.1.2008, blz. 21.
(4) PB L 196 van 2.8.2003, blz. 7.

Juridische mededeling - Privacybeleid