Resolutie van het Europees Parlement van 5 juni 2008 over de komende Top EU-VS
Het Europees Parlement,
– onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties over de transatlantische betrekkingen, inzonderheid zijn twee resoluties van 1 juni 2006 over respectievelijk de verbetering van de betrekkingen tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten in het kader van een transatlantische partnerschapsovereenkomst(1), en over de transatlantische economische betrekkingen tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten(2), en zijn resolutie van 25 april 2007 over de transatlantische betrekkingen(3),
– gezien de transatlantische verklaring over de betrekkingen tussen de EU en de VS van 1990 en de nieuwe transatlantische agenda van 1995,
– gezien de verklaringen van de Europese Unie en de Verenigde Staten inzake terrorismebestrijding van 26 juni 2004 en inzake versterking van de wederzijdse samenwerking op het gebied van non-proliferatie en terrorismebestrijding van 20 juni 2005,
– gezien de aanstaande EU-VS-Top op 10 juni 2008 in Brdo en de resultaten van de op 30 april 2007 in Washington DC gehouden Top EU/VS,
– gezien de gemeenschappelijke verklaring van de 63e transatlantische wetgeversdialoog van oktober 2007 en de 64e transatlantische wetgeversdialoog van mei 2008,
– gezien de verklaring van de top van de Noord-Atlantische Raad in Boekarest op 3 april 2008,
– onder verwijzing naar zijn resolutie van 8 mei 2008 over de transatlantische economische raad(4),
– gezien de nota van de Hoge Vertegenwoordiger en de Commissie aan de Europese Raad over "klimaatverandering en internationale veiligheid" (14 maart 2008),
– gezien de resoluties 1803 (2008), 1696 (2006), 1737 (2006) en 1747 (2007) van de VN-Veiligheidsraad over het kernprogramma van Iran,
– gezien de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van 16 en 17 december 2004, vooral de onderdelen over een internationale orde op grond van daadwerkelijk multilateralisme en het optreden in partnerverband,
– onder verwijzing naar zijn resoluties over klimaatverandering, in het bijzonder de resoluties die op 16 november 2005(5), 26 oktober 2006(6) en 14 februari 2007(7) zijn aangenomen,
– gelet op artikel 103, lid 4, van zijn Reglement,
A. overwegende dat het partnerschap EU/VS een hoeksteen is van het externe beleid van de Unie en stoelt op gedeelde waarden zoals vrijheid, democratie, de mensenrechten en de rechtstaat, alsook een duurzame economie en duurzame ontwikkeling ondersteunt,
B. overwegende dat de Europese Unie en de Verenigde Staten beide een sleutelrol in de wereldeconomie en de wereldpolitiek spelen en samen verantwoordelijk zijn voor vrede, democratie en stabiliteit in de wereld en voor het aanpakken van wereldwijde economische uitdagingen, met name crises op de financiële markten, onevenwichtigheden op het vlak van valuta en handelsbetrekkingen en de schuldencrisis in enkele van de armste landen,
C. overwegende dat de gevolgen van de klimaatverandering, zoals territoriale conflicten over hulpbronnen, stijgende voedselprijzen en migratie, van groot belang zijn voor de bevolking en de leiders van de EU; overwegende dat de mondiale vraag naar energie volgens het Internationaal Energieagentschap in 2030 gestegen zal zijn met 50% tot 60%,
D. overwegende dat zowel de EU als de Verenigde Staten op internationaal niveau een voortrekkersrol kunnen en moeten spelen in de maatregelen inzake de klimaatverandering,
E. overwegende dat de mondiale vraag naar voedsel sneller toeneemt dan het aanbod, niet in de laatste plaats doordat de stijgende inkomens in opkomende economieën als India en China de vraag naar met name vlees en zuivelproducten, en daarmee de vraag naar veevoeder, doen stijgen; overwegende dat de huidige VS-subsidies voor de omzetting van maïs in ethanol volgens de Organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling (OESO) hebben bijgedragen tot de mondiale stijging van de voedselprijzen, die vooral gevolgen heeft voor de armste landen van de wereld,
F. overwegende dat de meeste millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling in de meeste ontwikkelingslanden niet voor de streefdatum van 2015 zullen worden gehaald,
G. overwegende dat binnen de EU een consensus bestaat om het Non-proliferatieverdrag nieuw leven in te blazen en te verstrengen in de periode voorafgaand aan de komende toetsingsconferentie van het verdrag in 2010,
H. overwegende dat de Israëlische en de Palestijnse leiders in Annapolis hebben afgesproken de onderhandelingen te heropenen met als doel een akkoord te sluiten voor eind 2008; dat de inspanningen om stabiliteit te brengen in het Midden-Oosten door vrede, democratie en eerbiediging van de mensenrechten te bevorderen intensieve samenwerking vereisen tussen de EU en de Verenigde Staten, ook in het kader van het Kwartet voor het Midden-Oosten, en met de Arabische Liga,
I. overwegende dat nauwe samenwerking tussen de EU en de Verenigde Staten in Kosovo cruciaal is voor de stabiliteit en ontwikkeling van de westelijke Balkan; overwegende dat de Verenigde Staten principieel hebben toegezegd aan deze belangrijke EVDB rechtsstaatmissie in Kosovo (EULEX) deel te nemen met ongeveer 80 politiemensen, 2 magistraten en 4 tot 6 aanklagers,
J. overwegend dat het bij de bestrijding van het internationale terrorisme noodzakelijk is het belang van volledige eerbiediging van het volkenrecht en de verdragen over de mensenrechten en de fundamentele vrijheden te benadrukken,
K. overwegende dat de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 18 december 2007 in een historische stemming een door een interregionale alliantie, inclusief de EU, gesteunde resolutie goedkeurde over een moratorium op de doodstraf; overwegende dat het ernstig bezorgd is over het feit dat de doodstraf in vele VS-staten nog steeds bestaat,
L. overwegende dat een transatlantische economische relatie die op samenwerking berust in het wederzijds belang van de EU en de Verenigde Staten is en dat er behoefte bestaat aan consistent politiek leiderschap voor het versterken van de transatlantische markt; overwegende dat het de continue werkzaamheden van de Transatlantische Economische Raad steunt en ervan uitgaat dat deze een van de hoekstenen van de betrekkingen tussen de EU en de Verenigde Staten zal worden,
M. overwegende dat vrijheid en democratie in de wereld bevorderd moeten worden en het noodzakelijk is de uitdagingen waarmee zij geconfronteerd worden aan te pakken, zoals internationale veiligheid, uitbanning van armoede, bevordering van de ontwikkeling, wereldwijde inspanningen voor ontwapening, bescherming van de mensenrechten, mondiale gevaren voor de gezondheid, milieu en energiezekerheid, internationaal terrorisme en georganiseerde misdaad en non-proliferatie van massavernietigingswapens; overwegende dat, zoals duidelijk wordt in de Europese veiligheidsstrategie, het transatlantisch partnerschap en de NAVO van grote betekenis zijn voor de gemeenschappelijke veiligheid,
N. overwegende dat het in het belang van beide partners is eendrachtig op te treden tegen bedreigingen en uitdagingen, op grond van bestaande internationale verdragen en een effectief optreden van internationale instellingen, met name op grond van het systeem van de VN in overeenstemming met het VN-handvest,
O. overwegende dat in de afgelopen jaren diverse overeenkomsten die op initiatief van de VS zonder enige betrokkenheid van het Europees Parlement zijn gesloten, met name de PNR-overeenkomst (Passenger Name Reconrd Agreement) en het SWIFT-memorandum, alsmede het bestaan van het Automated Targeting System (ATS) van de Verenigde Staten, hebben geleid tot rechtsonzekerheid met betrekking tot de noodzakelijke waarborgen inzake gegevensbescherming bij het gezamenlijk gebruik en het aan elkaar doorgeven door de EU en Verenigde Staten van gegevens voor de bestrijding van het terrorisme,
Transatlantische betrekkingen in het algemeen
1. wenst in het licht van de komende presidentsverkiezingen in de Verenigde Staten samen te werken met de nieuwe president van de Verenigde Staten en hoopt dat de verkiezingen zullen resulteren in een versterkt engagement van de Verenigde Staten voor multilateralisme en voor vrede en democratie in de wereld; is van mening dat het partnerschap tussen de EU en de Verenigde Staten met betrekking tot delicate kwesties als de mondiale uitdagingen van armoede en klimaatverandering moet worden geïntensiveerd; is zich ervan bewust dat er op verschillende terreinen, zoals het Internationaal Strafhof (ICC), de bij de terrorismebestrijding toe te passen methoden en het Protocol van Kyoto bij het VN-raamverdrag over de klimaatverandering, meningsverschillen in benadering blijven bestaan; hoopt dat de volgende president van de Verenigde Staten zijn regering opdraagt om deze problemen op te lossen;
2. dringt er bij de EU en de Verenigde Staten op aan nauwer samen te werken op een breed scala aan beleidspunten van gemeenschappelijk belang, met name in Kosovo en de westelijke Balkan, het Midden-Oosten, Iran, Irak, Afghanistan en Afrika; verzoekt de EU en de Verenigde Staten samen te werken om internationale omstandigheden te creëren die geschikt zijn om de veiligheids- en mensenrechtensituatie in landen als Birma en Zimbabwe te verbeteren, door op alle relevante fora, inclusief de VN-Veiligheidsraad, aandacht aan deze kwesties te blijven besteden; bepleit een gemeenschappelijke aanpak van de betrekkingen met andere belangrijke geopolitieke spelers;
Klimaatverandering
3. dringt er bij beide partners met nadruk op aan het eens te worden over een gezamenlijk optreden om de klimaatverandering te beperken tot een maximum temperatuursstijging van 2° Celsius in vergelijking met de niveaus van voor de industrialisering door eerlijke bijdragen aan de inspanningen ter vermindering van de uitstoot van broeikasgassen door de ontwikkelingslanden en ontwikkelde landen overeenkomstig hun verschillende verantwoordelijkheden en respectieve capaciteiten; is verheugd over de beloften van de belangrijkste presidentskandidaten van de Verenigde Staten om de broeikasgasemissies aan te pakken en te streven naar een internationaal akkoord uiterlijk in 2009 om een gevaarlijke klimaatverandering af te wenden;
4. dringt er bij de Verenigde Staten op aan alles in het werk te stellen om de werkzaamheden met betrekking tot hun nationale klimaatwetgeving af te ronden voor de VN-conferentie van december 2009 in Kopenhagen; verzoekt de Verenigde Staten ook hun inspanningen voort te zetten om een systeem voor de handel in CO2 te creëren dat in de toekomst aan de EU-regeling voor de handel in emissierechten (EU ETS) kan worden gekoppeld, aangezien zowel het milieu als de industrie er belang bij hebben dat de mechanismen van de handel in CO2 die in de wereld worden ontwikkeld onderling verenigbaar en vergelijkbaar zijn; verwelkomt daarom de bepaling in de ontwerpvoorstellen van de EU-regeling over de emissiehandel om koppeling aan andere verplichte cap-and-trade-systemen, met inbegrip van subnationale systemen, mogelijk te maken; begroet in dit verband de opkomst van regionale systemen voor CO2-handel in de Verenigde Staten;
5. is tevreden met het bovengenoemde verslag van de Hoge Vertegenwoordiger en de Commissie over de gevolgen van de klimaatverandering voor de veiligheid; dringt erop aan dat deze kwestie op de EU-VS-topbijeenkomst prioritair wordt behandeld, voortbouwend op de geslaagde conferentie van Bali in december 2007; verzoekt de EU en de Verenigde Staten samen te werken om in 2009 te komen tot een ambitieus akkoord voor de periode na 2012 over maatregelen op internationaal niveau die zowel gericht zijn op afzwakking van de klimaatverandering als op aanpassing eraan; neemt ook met belangstelling kennis van de voorstellen die in het Amerikaanse Congres worden behandeld over een internationaal fonds voor schone technologie en verzoekt de Commissie om met de VS-regering een dialoog over dit onderwerp aan te gaan;
Terrorisme en mensenrechten
6. is bezorgd dat alleen al het bestaan van het detentiecentrum van Guantánamo Bay en de praktijk van arbitraire arrestaties en buitengewone uitleveringen nog steeds een negatief signaal uitzenden over de wijze waarop de bestrijding van het terrorisme wordt uitgevoerd; verzoekt de Raad er bij en de regering van de VS te verzoeken de overblijvende gedetineerden te berechten of anders vrij te laten of te herhuisvesten en te compenseren in volledige overeenstemming met het volkerenrecht en de internationale normen en duidelijkheid te verschaffen over het bestaan van geheime gevangenissen buiten het grondgebied van de VS;
7. betreurt het besluit van de VS-regering om een nieuw detentiecomplex te bouwen in Afghanistan, wat een sterke aanwijzing is dat de VS waarschijnlijk nog vele jaren overzee gevangenen zullen blijven opsluiten;
8. herhaalt zijn verzoek aan de Raad van de EU en aan de Commissie om eindelijk de aanbevelingen uit te voeren die de Tijdelijke EP-commissie verondersteld gebruik door de CIA van Europese landen voor het vervoer en illegaal vasthouden van gevangenen (TDIP-commissie) tot hen heeft gericht;
9. roept de Verenigde Staten op onverwijld het visumregime af te schaffen en alle burgers van EU-lidstaten gelijk te behandelen, op grond van volledige wederkerigheid; verheugt zich daarom over het begin van de besprekingen tussen de EU en de Verenigde Staten over de nieuwe reeks Amerikaanse veiligheidseisen voor een nieuwe regeling zonder visumplicht; stelt dat deze onderhandelingen transparant moeten zijn, op het beginsel van wederkerigheid moeten stoelen en de gegevensbeschermingsregels van de EU in acht moeten nemen;
10. is tevreden met de erkenning door de Verenigde Staten dat de Europese Gemeenschap bevoegd is om over dit akkoord te onderhandelen en merkt op dat over aangelegenheden die onder de EU-bevoegdheid vallen, zoals veiligheidskwesties (inclusief de uitwisseling van persoonsgegevens van passagiers (Passenger Name Records, PNR), uitlevering en wederzijdse juridische bijstand), alleen moet worden onderhandeld met de Raad, en enkel met de lidstaten in zoverre deze betrekking hebben op hun eigen ingezetenen;
11. onderstreept dat gemeenschappelijk gebruik van gegevens en informatie een waardevol instrument kan zijn in de internationale bestrijding van het terrorisme en daaraan gerelateerde criminaliteit, maar benadrukt dat solide waarborgen voor gegevensbescherming gemeenschappelijk gebruik van gegevens vergemakkelijkt en tegelijk de bescherming van de persoonlijke levenssfeer verzekert, en dat dit gemeenschappelijk gebruik in elk geval gebaseerd moet zijn op een bindende internationale overeenkomst waarbij het Parlement en het Amerikaans Congres volledig betrokken zijn; beklemtoont dat de noodzakelijke uitwisseling van gegevens in overeenstemming moet zijn met de bestaande overeenkomst tussen de EU en de Verenigde Staten over uitlevering en wederzijdse rechtsbijstand en de wetgeving van de EG en de EU inzake gegevensbescherming, en dat zij gepaard moet gaan met coördinatie tussen inlichtingendiensten en rechtshandhavingsinstanties, indien nodig ook op operationeel niveau, en met justitiële samenwerking, via de bestaande overeenkomst tussen de EU en de Verenigde Staten inzake uitlevering en wederzijdse rechtsbijstand;
12. benadrukt dat de eerbiediging van de grondrechten en de rechtsstaat in de strijd tegen terrorisme en georganiseerde misdaad belangrijk is en dringt er bij de Commissie op aan het Parlement te informeren over de vooruitgang die wordt geboekt bij de onderhandelingen over een Europees-Atlantisch samenwerkingskader, met name wat de bescherming van persoonsgegevens en het privé-leven betreft; wenst dat in het kader van de transatlantische economische raad met spoed mondiale normen voor de gegevensbescherming worden opgesteld, teneinde een hoog beschermingsniveau voor persoonsgegevens en rechtszekerheid voor bedrijven te waarborgen;
13. doet een beroep op de regeringen van de EU-landen en van de VS om binnen de VN met een initiatief te komen om de bestaande praktijk van sanctielijsten te hervormen, waartoe ook de vaststelling dient te behoren van passende procedures voor het eerlijk kennis nemen van argumenten, van verklaringen over redenen, een doeltreffende rechtsbescherming en doeltreffende rechtsmiddelen; benadrukt tegelijkertijd de noodzaak om de procedures inzake de "zwarte lijst" van de EU te verbeteren;
Proliferatie van kernwapens, defensief rakettensysteem, wapencontrole en NAVO
14. herhaalt zijn volledige steun voor de resoluties van de VN-Veiligheidsraad over Iran die op grond van artikel 41, hoofdstuk VII van het VN-Handvest zijn goedgekeurd en verzoekt de EU en de VS overeenstemming te bereiken over een gemeenschappelijke strategie om Teheran ertoe te brengen de resoluties van de VN-Veiligheidsraad na te leven;
15. is ingenomen met de nauwe samenwerking tussen de EU en de Verenigde Staten in de Iraanse nucleaire kwestie, die op 3 maart 2008 heeft geleid tot de aanvaarding van bovenvernoemde resolutie 1803 (2008) door de Veiligheidsraad van de VN waarbij Iran nieuwe sancties worden opgelegd; doet een beroep op de Verenigde Staten om, na hun diplomatieke succes in de onderhandelingen met Noord-Korea, met de EU rechtstreeks aan onderhandelingen met Iran deel te nemen, aangezien de Verenigde Staten extra veiligheidsgaranties kan bieden, waarin rekening wordt gehouden met de bezorgdheid van Iran om zijn veiligheid; onderstreept het belang van samenwerking met de Verenigde Staten, Rusland, China en niet-gebonden landen om aanvullende ideeën te overwegen teneinde met Iran een allesomvattende overeenkomst over zijn nucleaire installaties en het gebruik ervan te sluiten;
16. is verheugd over het recente initiatief van de leden van de VN-Veiligheidsraad plus Duitsland, de P5+1, om Iran een nieuw pakket stimulerende maatregelen aan te bieden in een poging dat land zover te brengen dat het afziet van zijn programma voor uraniumverrijking; roept de Verenigde Staten met het oog op het bereiken van een oplossing op volmondig 'ja' te zeggen tegen onderhandelingen met Iran, met inachtneming van de regels en verplichtingen van het non-proliferatieverdrag (NPV);
17. vraagt dat het internationale stelsel van verdragen en regelingen tegen de proliferatie van massavernietigingswapens wordt verscherpt; onderstreept dat de EU en de Verenigde Staten nauwer moeten samenwerken in de strijd tegen terrorisme en de verspreiding van massavernietigingswapens, overeenkomstig het internationale recht en dat beide partners de rol moeten ondersteunen die de VN op deze terreinen dient te vervullen; verzoekt de Raad met de Amerikanen te bespreken op welke wijze de toekomstige NPV-voorbereidingscommissies positief kunnen worden benaderd als een eerste kans om de mondiale non-proliferatieregeling te versterken in de aanloop naar de NPV-toetsingsconferentie in 2010; onderstreept dat tijdens de Top gesproken moet worden over een aantal initiatieven voor nucleaire ontwapening op basis van de tijdens de NPV-toetsingsconferentie in 2000 unaniem overeengekomen '13 praktische stappen'; hoopt dat de Amerikaanse regering op deze top bereid zal zijn met de EU een gemeenschappelijke strategie overeen te komen om vooruitgang te boeken bij het reduceren van zowel massavernietigingswapens, als conventionele wapens; verzoekt de EU en de Verenigde Staten te voorkomen dat in de periode 2009-2010 een vacuüm ontstaat, wanneer de belangrijkste ontwapeningsakkoorden aan verlenging toe zullen zijn; hoopt dat de uiterst belangrijke akkoorden die in 1999, 2000 en 2001 zijn gesloten met Rusland, behouden blijven; verzoekt de Verenigde Staten het Alomvattend Kernstopverdrag (Comprehensive Test Ban Treaty, CTBT) te ratificeren als significante stap in de richting van een vermindering van de operationele relevantie van kernwapens;
18. verzoekt de EU-lidstaten en de Verenigde Staten samen te werken met het oog op nieuwe ideeën voor een geherdefinieerd en sterker partnerschap tussen de EU en de NAVO, dat ambitieuzer is dan Berlijn-plus, gelet op de behoefte aan nauwere samenwerking in Afghanistan; is van mening dat de inspanningen om de Europese Veiligheidsstrategie aan te passen en te preciseren moeten worden gekoppeld aan de vroege fase van de besprekingen over een nieuw strategisch concept voor de NAVO; onderstreept het belang van de NAVO, die het belangrijkste forum blijft van veiligheidsoverleg tussen Europa en de VS, en van het buitenlands en veiligheidsbeleid van de EU bij het versterken van ons vermogen het hoofd te bieden aan bestaande en nieuwe bedreigingen voor de veiligheid in de 21ste eeuw; is verheugd dat de Verenigde Staten op de top van Boekarest hebben erkend dat een krachtige werkzame Europese defensie noodzakelijk is om een sterk NAVO-verbond te vormen; bepleit de ontwikkeling van de bestaande relatie tussen NAVO en EU bij veiligheidskwesties , met instandhouding van het onafhankelijke karakter van beide organisaties;
19. is van mening dat het VS-plan om op dit moment een raketafweersysteem op te stellen in Europa de internationale ontwapeningsinspanningen kan hinderen; spreekt zijn bezorgdheid uit over het besluit van Rusland de nakoming van zijn verplichtingen krachtens het Verdrag inzake conventionele strijdkrachten in Europa op te schorten; benadrukt dat beide kwesties gevolgen voor de veiligheid van de volkeren in Europa hebben en daarom niet in het kader van louter bilaterale besprekingen tussen de VS en individuele Europese landen mogen worden beslecht; wijst in dit verband op de verklaring van de top van Boekarest die is afgelegd op de laatste vergadering van de Noord-Atlantische Raad op 3 april 2008, waarin wordt verzocht om een alomvattende raketafweerstructuur waarmee het hele grondgebied van de bondgenoten kan worden gedekt; verzoekt de Raad en de lidstaten een kader in te stellen om alle EU-lidstaten en de NAVO bij het debat hierover te betrekken;
20. wenst dat de veiligheidsdimensie van betrekkingen tussen de EU en de Verenigde Staten opnieuw wordt bekeken in het licht van de bevindingen van de strategische evaluatie van de NAVO, de bijstelling van de Europese veiligheidsstrategie en de installatie van een nieuwe Amerikaanse president;
Ontwikkelingssamenwerking en voedselprijzen
21. vraagt een opvoering van de noodhulp, om het onmiddellijke gevaar voor de armste mensen in de wereld als gevolg van hogere voedselprijzen te bestrijden; erkent evenwel dat geld niet volstaat en verzoekt de Raad, de Commissie en het Congres en de regering van de Verenigde Staten daarom structurele problemen, zoals te lage investeringen in de landbouw, aan te pakken; vraagt dat de EU, de Verenigde Staten en de multilaterale organisaties komen tot een gecoördineerde mondiale aanpak, die onder andere eerlijkere handelsregels en meer investeringen in de landbouw in ontwikkelingslanden, met focus op kleinschalige producenten en vrouwen, omvat; verzoekt de donoren steun te verlenen en te helpen bij de financiering van veiligheidsnetten voor de meest kwetsbaren; verzoekt de EU- en de VS-leiders de Task Force op hoog niveau voor de mondiale voedselcrisis, die is opgericht onder leiding van VN-secretaris-generaal Ban Ki-moon, actief te steunen en er actief aan deel te nemen;
22. verwelkomt het initiatief van de regering van de Verenigde Staten om de voedselhulp te ontkoppelen en beschouwt dit initiatief als eerste belangrijke stap naar de hervorming van het gehele voedselhulpprogramma, met als doel om volledig rekening te houden met de noodzaak van proactieve ondersteuning van een verbeterde regionale en lokale voedselveiligheid, die in het verleden vaak werd ondermijnd door gekoppelde voedselhulp van de Verenigde Staten;
23. roept de Commissie op te praten over de noodzaak om een groot deel van het Europese en Amerikaanse budget voor ontwikkelingshulp te reserveren voor landbouwonderzoek en -training en de uitwisseling van goede praktijken voor landbouwers, teneinde de op de regionale en de lokale markt gerichte productie te stimuleren en doeltreffende en duurzame teeltmethodes, zoals vruchtwisseling en gemengde teelt, verder te ontwikkelen, alsmede participerende, aan de lokale omstandigheden aangepaste niet-GGO-teelt van planten en dieren, teneinde te zorgen voor stabiliteit in de lokale voedselvoorziening en deugdelijke landbouwstelsels met op lange termijn lage energiebehoeftes;
24. betreurt het besluit van de regering van de VS haar financiële steun voor het Bevolkingsfonds van de VN (UNFPA) te verlagen; wijst op de rol van het UNFPA als instrument om te komen tot vrijwillige beperking van de vruchtbaarheid in minder ontwikkelde landen; beschouwt toegang tot voorbehoedsmiddelen en tot dienstverlening op het gebied van reproductieve gezondheidszorg, het weerbaar maken van meisjes en vrouwen en de bevordering van de gezondheid van moeders en kinderen als cruciale strategieën om de bevolkingsaangroei af te remmen en de duurzaamheid van de hulpbronnen te garanderen; dringt er daarom bij de regering van de VS op aan haar financiering van het UNFPA te verhogen;
25. verzoekt de EU en de Verenigde Staten om de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling centraal te stellen in het internationale ontwikkelingsbeleid; dringt er bij de Raad, de Commissie, de lidstaten en de Verenigde Staten op aan hun hulp aan ontwikkelingslanden op te voeren, om ervoor te zorgen dat hun toezeggingen de hulp op te voeren geloofwaardig blijven; erkent het toegenomen engagement van de Verenigde Staten met betrekking tot ontwikkelingshulp in het algemeen en Afrika in het bijzonder; dringt er bij de VS-president op aan zijn laatste ambtsjaar te benutten om te mikken op ambitieuze resultaten op de G8-bijeenkomst in Japan in juli 2008 en de top van de VN voor de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling in september 2008 in New York; verzoekt de EU de millenniumdoelstellingen voor ontwikkeling en de jaarlijkse tijdschema's om 0,7% officiële ontwikkelingshulp te halen, te behouden als kernpunt op de agenda van de Europese Raad van 19-20 juni 2008;
Internationale betrekkingen
26. onderstreept dat de oplossing van het Israëlisch-Palestijnse conflict van cruciaal belang is om vrede en stabiliteit in het Midden-Oosten te brengen; herinnert de partijen aan de beloften die zij in Annapolis hebben gedaan om te goeder trouw te onderhandelen om eind 2008 een vredesakkoord te kunnen sluiten dat een oplossing biedt voor alle overblijvende problemen; benadrukt opnieuw het belang van het Arabische vredesinitiatief en verzoekt de EU en de Verenigde Staten met klem te zorgen voor een constructieve betrokkenheid van de Arabische partners; roept Israel nogmaals op om alle vestigingsactiviteiten stop te zetten, met inbegrip van natuurlijke groei, en de nederzettingen die sinds maart 2001 zijn gebouwd te ontmantelen; geeft opnieuw uiting aan zijn ernstige verontrusting over de humanitaire en politieke crisis in de Gazastrook en de eventuele verdere ernstige gevolgen daarvan; roept op tot onmiddellijke beëindiging van het afschieten van raketten door Palestijnse milities vanuit de Gazastrook naar Israëlisch grondgebied; staat volledig achter de pogingen van Egypte om een beëindiging van het geweld te bewerkstelligen en een oplossing te vinden die het mogelijk maakt alle grensovergangen weer open te stellen;
27. verwelkomt het bericht dat Syrië en Israel indirecte vredesonderhandelingen hebben geopend onder auspiciën van Turkije;
28. begroet de verkiezing van Michel Suleiman als president van Libanon; benadrukt dat de stabiliteit, soevereiniteit, onafhankelijkheid, eenheid en territoriale integriteit van Libanon belangrijk zijn; verzoekt de partijen met klem om de in Doha bereikte overeenkomst volledig uit te voeren en roept de EU en de Verenigde Staten op om alle inspanningen in dit verband te steunen;
29. beklemtoont dat de Euro-Atlantische en in ruimere zin de internationale veiligheid gekoppeld is aan de toekomst van Afghanistan als een vredelievend en democratisch land, dat de mensenrechten in ere houdt en gevrijwaard is van de dreiging van het terrorisme; is dan ook ingenomen met de overtuigende en blijvende inzet van de NAVO in Afghanistan, zoals wordt onderstreept in de "nieuwe strategische visie" van de ISAF (Internationaal Security Assistance Force), en met de alomvattende aanpak van de internationale gemeenschap, waarin civiele en militaire inspanningen samenkomen, zoals de EU-politiemissie (EUPOL) die onderdeel is van de EU-inzet in Afghanistan en een gecoördineerde EU-benadering die lokale beleidssteun omvat door de bijzondere vertegenwoordiger van de EU en een wederopbouwinspanning die met name door de Commissie wordt verricht; verzoekt de EU en de Verenigde Staten spoedig maatregelen te nemen om hun ontwikkelingshulp aan Afghanistan op te voeren, te verbeteren en betere te coördineren, met name door zo veel mogelijk middelen naar de Afghaanse instellingen en ervaren NGO's te leiden;
30. verzoekt de Raad met de Verenigde Staten een dialoog aan te knopen over Irak en het EU-standpunt over de strategische rol van de Verenigde Staten in Irak bekend te maken en zijn steun te blijven hechten aan een grotere multilateralisering van de rol van de internationale gemeenschap in Irak, door volledig gebruik te maken van de uitgebreide rol van de VN krachtens resolutie 1770 (2007) van de VN-Veiligheidsraad;
31. beklemtoont de continue gemeenschappelijke inzet voor regionale veiligheid en stabiliteit in de gehele Balkan; prijst het snelle, onpartijdige en doeltreffende optreden van de NAVO's International Security Force in Kosovo (KFOR) tijdens de recente geweldsuitbarsting in Kosovo en beklemtoont dat de KFOR in Kosovo moet blijven op grond van resolutie 1244 (1999) van de Veiligheidsraad van de VN om te zorgen voor een veilige omgeving en voor bewegingsvrijheid voor allen en met name de internationale hulpverleners in Kosovo; onderstreept in dit verband dat de EU in Kosovo een belangrijke rol speelt, en is ingenomen met het begin van de EU-missie voor het vestigen van de rechtsstaat in Kosovo (EULEX) en dringt erop aan dat EULEX op het gehele grondgebied van Kosovo van zijn aanwezigheid blijk geeft;
32. is van mening dat de EU en de Verenigde Staten dringend de kortetermijnuitdagingen op het gebied van veiligheid en de langeretermijnuitdagingen met betrekking tot de ontwikkeling van Kosovo moeten aanpakken, om een gemeenschappelijk doel te halen: een functionerende staat, een multi-etnische maatschappij met sterke, functionerende instellingen en eerbiediging van de rechtsstaat; is tevreden met het feit dat de EVDB-rechtsstaat- en politiemissie in Kosovo voor het eerst politieofficieren uit de Verenigde Staten zal omvatten; merkt op dat de regering van de Verenigde Staten een aantal personeelsleden en contractanten van het departement Buitenlandse Zaken zal detacheren naar de operatie in Kosovo en 25% van de werkingskosten van het internationaal civiel bureau (International Civilian Office, ICO) zal betalen, waarna de resterende kosten zullen worden gedekt met bijdragen van de Commissie en andere landen;
33. dringt aan op een gezamenlijk optreden ten aanzien van China, met name gezien de noodzaak manieren te vinden om de democratie in dat land te bevorderen, de spanningen in de betrekkingen met Taiwan te temperen en de dialoog tussen de autoriteiten in Peking en de Dalai Lama te bevorderen zodat concrete vooruitgang kan worden geboekt in de kwestie-Tibet;
34. verzoekt de Raad opnieuw met de Verenigde Staten te praten over het ICC als een fundamentele pijler van het internationale recht; verwacht van de toekomstige Amerikaanse regering een constructievere opstelling ten aanzien van de ratificatie van de statuten van het ICC en dat ze zich actief inzet voor een akkoord over de nog altijd niet vastgelegde definitie van agressie, zoals voorzien in artikel 5.2 van de statuten van Rome, in de aanloop naar de ICC-toetsingsconferentie in 2009;
35. herhaalt zijn veroordeling van de doodstraf; roept de regering van de Verenigde Staten en alle VS-staten op de doodstraf af te schaffen; betreurt de recente uitspraak van het Hooggerechtshof van de Verenigde Staten waarbij de dodelijke injectie wordt gehandhaafd, hetgeen de deur openzet voor een hervatting van de terechtstellingen;
36. beveelt aan dat er stappen worden genomen om de transatlantische betrekkingen met de Verenigde Staten te versterken via een nieuwe transatlantische partnerschapsovereenkomst ter vervanging van de bestaande Nieuwe Transatlantische Agenda; stelt in dit verband voor een mechanisme voor regelmatige herziening in te voeren voor deze transatlantische partnerschapsovereenkomst, volgens welk deskundigen van de EU en de Verenigde Staten voortdurend streven naar verbetering van het transatlantische partnerschap om het potentieel hiervan volledig te benutten; onderstreept dat alleen een bredere betrokkenheid op alle niveaus van het Amerikaans Congres, het Parlement en de nationale parlementen het gehele proces meer werkelijke diepgang kan geven en dat de bestaande interparlementaire uitwisseling geleidelijk omgevormd moet worden in een de facto "transatlantische vergadering";
o o o
37. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten en de President en het Congres van de Verenigde Staten van Amerika.