Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2008/2004(INI)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A6-0283/2008

Ingediende teksten :

A6-0283/2008

Debatten :

PV 03/09/2008 - 17
CRE 03/09/2008 - 17

Stemmingen :

PV 04/09/2008 - 7.6
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2008)0407

Aangenomen teksten
PDF 152kWORD 72k
Donderdag 4 september 2008 - Brussel
Handel in diensten
P6_TA(2008)0407A6-0283/2008

Resolutie van het Europees Parlement van 4 september 2008 over de handel in diensten (2008/2004(INI))

Het Europees Parlement,

–   gezien de Algemene Overeenkomst inzake de handel in diensten (GATS) die in januari 1995 in werking is getreden,

–   gezien de Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's, getiteld 'Europa als wereldspeler: Wereldwijd concurreren. Een bijdrage aan de EU-strategie voor groei en werkgelegenheid' (COM(2006)0567),

–   gezien de Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's, getiteld 'Europa als wereldspeler: Een sterker partnerschap voor markttoegang ten behoeve van Europese exporteurs' (COM(2007)0183),

–   gezien het voorstel voor een besluit van de Raad tot ondertekening en voorlopige toepassing van de economische partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Cariforum-staten, anderzijds (COM(2008)0155),

–   gezien het voorstel voor een besluit van de Raad tot sluiting van de economische partnerschapovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, enerzijds, en de Cariforum-staten, anderzijds (COM(2008)0156),

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 22 mei 2007 over Europa als wereldspeler - externe aspecten van het concurrentievermogen(1),

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 19 februari 2008 over de strategie van de EU voor markttoegang ten behoeve van Europese exporteurs(2),

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 13 december 2007 over de handels- en economische betrekkingen met Korea(3),

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 8 mei 2008 over de commerciële en economische betrekkingen met de Associatie van Zuidoost-Aziatische staten (ASEAN)(4),

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 4 april 2006 over de evaluatie van de Doha-ronde na de ministersconferentie in Hongkong(5),

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 12 oktober 2006 over de economische en commerciële betrekkingen tussen de EU en Mercosur met het oog op het sluiten van een interregionale associatieovereenkomst(6),

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 1 juni 2006 over de trans-Atlantische economische betrekkingen tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten(7),

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 13 oktober 2005 over de vooruitzichten voor de handelsbetrekkingen tussen de EU en China(8),

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 28 september 2006 over de economische en handelsrelatie van de EU met India(9),

–   gelet op artikel 45 van zijn Reglement,

–   gezien het verslag van de Commissie internationale handel en de adviezen van de Commissie economische en monetaire zaken en de Commissie interne markt en consumentenbescherming (A6-0283/2008),

A.   overwegende dat de Europese Unie de meest concurrerende speler is op het gebied van de handel in diensten; overwegende dat de Europese Unie de grootste exporteur en de grootste dienstverlener ter wereld is met meer dan 28% van de totale wereldexport en daardoor groot belang heeft bij het waarborgen dat nieuwe markten voor goederen, diensten en investeringen worden opengesteld,

B.   overwegende dat het totaal van het BBP-aandeel in de EU25 in 2007 voor meer dan 75% afkomstig was uit de dienstensector; overwegende dat het BBP-aandeel voor diensten in 2007 ongeveer 78% voor Noord-Amerika, 52% voor Afrika, en 60% voor Azië bedroeg;

C.   overwegende dat de handel in diensten tot dusverre al 25% van de wereldhandel uitmaakt; overwegende dat de sector een enorm potentieel en meer werkgelegenheid schept dan enige andere sector van de economie,

D.   overwegende dat de ontwikkeling van kwaliteitswerkgelegenheid vergezeld gaat van een kwantitatieve banengroei; merkt op dat in de dienstensector het hoogste niveau aan deeltijdbanen wordt gecreëerd en dat voor de ontwikkeling van deze economische sector rekening moet worden gehouden met aanbevelingen van de internationale arbeidsorganisatie (IAO),

E.   overwegende dat het multilaterale handelsstelsel, belichaamd in de Wereldhandelsorganisatie (WTO), het meest effectieve kader blijft voor het bereiken van eerlijke en billijke handel in goederen en diensten op mondiaal niveau door passende regels te ontwikkelen en naleving van die regels te waarborgen; overwegende dat de rol van de WTO met betrekking tot de GATS rekening moet houden met de afwijkende aard van de dienstensector, die zich niet leent voor kwantitatieve meting van de mate van liberalisering of van resterende handelsbelemmeringen,

F.   overwegende dat de GATS het multilaterale kader is en moet blijven voor het reguleren van de handel in diensten; overwegende dat dit staten en met name de EU niet weerhoudt van onderhandelen over bilaterale overeenkomsten die verderreikende schema's van specifieke verplichtingen bevatten, daarbij echter rekening houdend met het feit dat bilaterale overeenkomsten een negatieve invloed kunnen hebben op de voortgang en het belang van het multinationale kader,

G.   overwegende dat een efficiënte infrastructuur voor diensten een voorwaarde is voor economisch succes; overwegende dat toegang tot diensten van wereldklasse exporteurs en producenten van goederen en diensten in ontwikkelingslanden helpt om hun concurrentievermogen te kapitaliseren; overwegende dat een aantal ontwikkelingslanden, bouwend op buitenlandse investeringen en expertise, ook is vooruitgegaan in de internationale dienstenmarkten; overwegende dat de liberalisering van diensten zo een belangrijk element is geworden van veel ontwikkelingsstrategieën,

H.   overwegende dat handelsbelemmeringen en barrières achter de grenzen de handel in goederen niet alleen beperken, maar ook aanzienlijke gevolgen hebben voor de handel in diensten en openbare aanbestedingen,

I.   overwegende dat bij het openstellen van de dienstenmarkt een duidelijk onderscheid moet worden gemaakt tussen geïndustrialiseerde landen en ontwikkelingslanden en tussen de afzonderlijke ontwikkelingslanden om rekening te houden met de verschillende ontwikkelingsniveaus,

JI.   overwegende dat sommige ontwikkelingslanden, en in het bijzonder de minst ontwikkelde landen, hun beheer moeten versterken en efficiënte structuren en infrastructuur moeten creëren voor de uitbreiding van de handel en het uitbreiden van dienstenmarkten,

K.   overwegende dat het belangrijk is dat het Parlement te zijner tijd toegang krijgt tot de teksten van de diverse onderhandelingsmandaten die de Commissie heeft gekregen,

Algemene opmerkingen

1.   merkt op dat internationale handel die is ingesteld op ontwikkeling en armoedebestrijding eveneens moet bijdragen aan sociale vooruitgang en kwaliteitswerkgelegenheid; dat handelsregelingen moeten voldoen aan de sociale normen van de IAO; dat maatregelen om alle vormen van exploitatie op de werkplaats te bestrijden (met name het verbieden van dwangarbeid en kinderarbeid) samen met respect voor vrijheden van vakverenigingen essentieel zijn voor een evenwichtige handel in het belang van iedereen; bevestigt opnieuw de noodzaak om de interactie tussen handel en sociale kwesties te onderzoeken;

2.   vestigt de aandacht op het hoge niveau van het externe concurrentievermogen van de dienstverleners in de EU; verzoekt de Commissie in handelsonderhandelingen een geleidelijke en wederzijdse openstelling van de toegang tot de dienstenmarkt na te streven, en een beleid te voeren van toenemende transparantie en voorspelbaarheid van regels en regelgeving, vergezeld van strenge regels en sancties ter bestrijding van corruptie en monopolievorming, zodat burgers en ondernemers van beide partijen bij de overeenkomst toegang kunnen krijgen tot een bredere reeks diensten;

3.   is zich volledig bewust van het huidige onderscheid tussen de verschillende karakters van de diensten, en met name van de noodzaak onderscheid te maken tussen commerciële en niet-commerciële diensten; beklemtoont de noodzaak van een gedifferentieerde aanpak bij de openstelling van de markten voor diensten van algemeen belang;

4.   herinnert er aan dat de Commissie rekening moet houden met de belangen van de verschillende lidstaten en met die van de ontwikkelingslanden, alsmede met de economische ongelijkheid tussen de categoriën individuen, bij het onderhandelen over verplichtingsschema's;

5.   is van mening dat een efficiënt werkende interne markt voor diensten belangrijk is voor het mondiale concurrentievermogen van de ondernemingen in de EU; benadrukt dat een tijdige en correcte toepassing en omzetting van het Gemeenschapsrecht, met inbegrip van Richtlijn 2006/123/EG betreffende diensten op de interne markt(10), daartoe van belang zijn;

6.   benadrukt dat de dienstensector vele oplossingen kan bieden voor milieuproblemen en is van mening dat diensten tot de belangrijkste elementen van toegevoegde waarde behoren in de export van knowhow van de EU; benadrukt dat bij het uitstippelen van een beleid voor duurzame ontwikkeling rekening moet worden gehouden met de betekenis van de dienstensector;

7.   is verheugd dat de Commissie de nadruk legt op het feit dat de positieve effecten van de globalisering aan de consument ten goede moeten komen; benadrukt dat eerlijke concurrentie in de dienstensector, in combinatie met een hoog niveau van bescherming van de consument, van wezenlijk belang is om ervoor te zorgen dat de consumenten van de vrijgemaakte EU-markten profiteren;

8.   is er van overtuigd dat diensten een belangrijke rol spelen in elke economie en is van mening dat een bredere openstelling van de toegang tot de dienstenmarkt, die rekening houdt met de verschillende economische realiteiten, dan ook niet alleen belangrijk is voor ontwikkelde landen, maar ook voor ontwikkelingslanden;

9.   benadrukt de noodzaak dat de Europese Unie rekening houdt met de verschillende niveaus van ontwikkeling bij het eisen van deregulering en liberalisering van diensten en onderstreept dan ook dat de EU geen algemeen geldend model mag opleggen aan andere landen;

10.   is van mening dat voor het behalen van gunstige resultaten de liberalisering van een nieuwe dienstensector, met name in de ontwikkelingslanden, steeds gepaard moet gaan met nieuwe regelgeving en nieuwe toezicht- en implementatiemechanismen, om gevolgen voor bevolking en milieu te temperen en het misbruik van een dominante positie of concentratie te beperken, en voorts in fasen moet worden ingevoerd en begeleid moet worden door flankerende maatregelen;

11.   is zich ervan bewust dat de onlangs voorgestelde regels betreffende binnenlandse regelgeving als bijlage aan de GATS worden toegevoegd, wat een wijziging van de overeenkomst vergt; dringt er bij de Commissie op aan het Parlement op de hoogte te houden van de werkzaamheden van de werkgroep voor binnenlandse regelgeving van de GATS en besluiten over een wijziging van de GATS-overeenkomst aan het Parlement voor te leggen in het kader van de medebeslissingsprocedure;

12.   erkent de soevereiniteit van staten, en dus hun recht op regulering voor alle dienstengebieden, met name op het gebied van openbare diensten, ongeacht of er verplichtingen zijn aangegaan in het kader van de GATS, mits dergelijke regels worden opgesteld conform artikel VI van de GATS over binnenlandse regelgeving; is van mening dat dienstenmarkten heldere en juridisch ondubbelzinnige regels behoeven voor een effectieve werking;

13.   suggereert dat de efficiëntiewinst die kan worden behaald dankzij het openstellen van markten voor dienstenconcurrentie, indien vergezeld van binnenlandse regulerende maatregelen, minder ontwikkelde landen in staat zou stellen om een groter bereik aan diensten te verlenen aan hun burgers; benadrukt het belang van universele, toegankelijke en duurzame diensten met betaalbare prijzen en kwalitatief hoogstaande normen;

14.   onderstreept de noodzaak van regels en normen waaraan de liberalisatie moet zijn onderworpen; stimuleert naleving van milieu- en kwaliteitsnormen op een redelijke en objectieve wijze, zonder onnodige handelsbelemmeringen op te werpen;

15.   verwelkomt het feit dat de Commissie het Gemeenschapspakket van aanbiedingen in de huidige GATS-onderhandelingen heeft gepubliceerd; is echter van mening dat de Commissie de huidige ontwikkelingen gedetailleerder moet bespreken met het Parlement en zijn relevante commissies;

16.   wijst er op dat handel in diensten in grote mate neerkomt op een overdracht van expertise tussen landen en dat daarom de vrije handel in diensten een belangrijk onderdeel is van elke ontwikkelingsstrategie omdat hierdoor kennis snel en effectief in de breedte kan worden overgedragen;

17.   erkent dat de problemen met betrekking tot eerlijkheid en transparantie bij het verlenen van diensten in sommige ontwikkelingslanden vaak worden veroorzaakt met de medeplichtigheid van bedrijven in ontwikkelde landen;

18.   verzoekt de Commissie om een gedetailleerd overzicht van specifieke dienstensectoren, zoals software, film, logistiek en financiële diensten, die een cruciale rol spelen in bepaalde ontwikkelingslanden en die wereldwijd worden verleend en gedistribueerd; verzoekt de Commissie verder om een gedetailleerde analyse van de gevolgen die dit heeft voor de Europese dienstenmarkt;

19.   verzoekt de Commissie om een gedetailleerd overzicht van belangrijke gegevens over ontginningsdiensten (data-miningdiensten)die wereldwijd worden uitgevoerd; verzoekt de Commissie verder gedetailleerde informatie te geven over locatie, dienstverleners, grootte en kwaliteit van de dienst in deze sector;

De Doha-ontwikkelingsronde en de GATS

20.   herinnert aan artikel XIX van de GATS waarin staat dat de lidstaten dienen te beginnen aan een reeks opeenvolgende onderhandelingen, die van start zullen gaan uiterlijk vijf jaar na de inwerkingtreding van het WTO-akkoord en die vervolgens periodiek zullen plaatsvinden met het doel het niveau van de liberalisering geleidelijk op te voeren; herinnert eraan dat dergelijke onderhandelingen plaatsvinden in het kader van het beginsel van één verbintenis en daarvoor moeten worden afgewogen tegen de belangen die naar voren worden gebracht op andere onderhandelingsgebieden;

21.   herinnert er aan dat de beginselen van de GATS privatisering noch deregulering verhinderen; onderstreept daarom dat het elke staat vrijstaat elke dienstensector te liberaliseren; benadrukt dat GATS-schema's gaan over de bindende verplichtingen van elk WTO-lid met betrekking tot handel in diensten en dat elk lid vrij is om zijn markt open te stellen buiten de GATS-verplichtingen om, mits het meestbegunstigingsbeginsel (Most Favoured Nation-beginsel) van artikel II of artikel V van de GATS over economische integratie wordt nageleefd;

22.   herinnert eraan dat de Doha-ontwikkelingsronde gericht moet zijn op ontwikkeling, en dienovereenkomstig, dat onderhandelingen over de handel in diensten zowel in het belang moeten zijn van de EU als van de economische groei van de armste landen;

23.   benadrukt de noodzaak om ontwikkelingslanden beleidsruimte te geven met betrekking tot de mate van reprociteit bij het openstellen van de handel, door hen zelf de omvang en het tempo te laten bepalen van de liberalisering;

24.   neemt notitie van het verzoek van ontwikkelingslanden aan de EU en de VS om de aanbiedingen in de wijze van dienstverlening 4 te verbeteren; acht het noodzakelijk het juiste evenwicht te vinden om beide kanten tevreden te stellen; verzoekt de Commissie het Parlement te informeren over eventuele wijzigingen in de oorspronkelijke verzoeken;

Bilaterale en regionale overeenkomsten

25.   stimuleert een helder en ondubbelzinnig verplichtingsniveau in de huidige onderhandelde en toekomstige bilaterale en regionale handelsovereenkomsten; wijst op het belang van opname daarin van bepalingen over mensenrechten en maatschappelijke normen;

26.   neemt notitie van de resultaten die zijn bereikt in de economische partnerschapsovereenkomst met het Caribisch forum van ACS-staten (Cariforum); is van mening dat de handel in diensten een middel voor ontwikkeling is op voorwaarde dat er goede en transparante binnenlandse regelgeving aanwezig is waaraan de diensten moeten zijn onderworpen; dringt aan op universele, toegankelijke, duurzame en betaalbare openbare diensten met hoge kwaliteitsnormen, voor allen;

27.   merkt op dat in het investeringshoofdstuk van de economische partnerschapsovereenkomst met Cariforum buitenlandse investeerders verwachte winsten worden gegarandeerd, naar aanleiding van toezeggingen die in het kader van die overeenkomst zijn gedaan;

28.   ondersteunt in het bijzonder de overeenkomst over de wijze van dienstverlening 4 in de overeenkomst tussen de EU en Cariforum; is van mening dat dit een middel is om het wegvloeien van expertise te vermijden;

29.   is met betrekking tot de onderhandeling van de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en de ASEAN van mening dat in de aspecten van de overeenkomst die van invloed zijn op de openbare aanbesteding, investeringen en diensten, het variërende ontwikkelingsniveau van ASEAN-leden moet worden erkend en dat het recht van alle deelnemers om openbare diensten te reguleren, met name de diensten voor basisbehoeften, moet worden gerespecteerd, maar dat dit particuliere bedrijven niet mag beletten om de leemte te vullen wanneer de staat de door burgers benodigde diensten niet verleent;

30.   is zich met betrekking tot de onderhandeling van de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en Korea bewust van de problemen die buitenlandse bedrijven ondervinden bij het verkrijgen van toegang tot de Koreaanse markt voor diensten, inclusief bankproducten, verzekeringen, telecommunicatie, nieuwsdiensten en juridisch advies; dringt er dan ook bij de Commissie op aan om bij het aansnijden van deze kwesties in de onderhandelingen over de vrijhandelsovereenkomst rekening te houden met de groeiende bezorgdheid in de EU over de crisisgevoeligheid van een bank- en verzekeringssector waarin een gezonde en transparante binnenlandse regelgeving geen gelijke tred houdt met het privatiseringstempo;

31.   benadrukt met betrekking tot de onderhandeling van de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en India het belang van ons partnerschap met India en de noodzaak om een ambitieuze overeenkomst te sluiten met substantiële en brede verplichtingen en zo min mogelijk belemmeringen voor de toegang tot de Indiase markt voor alle soorten dienstverlening; wijst erop dat de liberalisering van de handel in diensten ten minste 90% moet bedragen, zowel voor wat betreft sectorale dekking als voor handelsvolume, in overeenstemming met het voorschrift van substantiële dekking uit hoofde van artikel V van de GATS; benadrukt dat de belemmeringen in het bijzonder acuut zijn bij financiële diensten, telecommunicatie, distributie, post- en koeriersdiensten en juridische diensten;

32.   maakt zich met betrekking tot de onderhandeling van een vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en de samenwerkingsraad voor de Golf (GCC) zorgen over het niveau van transparantie en verantwoording bij financiële diensten en met name op het gebied van investeringen door staatsfondsen;

Sectorspecifieke kwesties

33.   merkt op dat nog geen enkel WTO-lid verplichtingen is aangegaan over de waterdistributiesector; benadrukt dat indien een dergelijke verplichting wordt aangegaan, dit de staat niet belet om niveaus vast te stellen voor kwaliteit, veiligheid, prijs of voor andere beleidsdoelstellingen die volgens de staat nodig zijn, en dat zowel voor buitenlandse als lokale leveranciers dezelfde regels zouden gelden;

34.   onderstreept het belang van culturele diensten, zoals de audiovisuele, muziek- en uitgeverijsectoren, voor zowel de EU-industrieën als voor onze handelspartners; roept de Commissie op om te waarborgen dat de handel in culturele diensten dan ook evenwichtiger wordt, terwijl de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten wordt gerespecteerd;

35.   benadrukt dat in het bijzonder het toerisme in grote mate bijdraagt aan de economie in een aantal ontwikkelingslanden; vindt het dan ook van essentieel belang dat de Europese Unie helpt door middel van ontwikkelingssamenwerking en technische bijstand;

36.   is van mening dat, op basis van vooraf vastgestelde goede en transparante binnenlandse regulering, het voorzichtig en gefaseerd openstellen van de markt voor financiële diensten in ontwikkelingslanden burgers en ondernemers toegang tot middelen kan bieden om lokale banen te creëren en de armoede te verlichten omdat ze niet langer zijn gedwongen om terug te vallen op staatsmonopolies of instanties;

37.   is van mening dat de Europese Unie, om haar externe concurrentievermogen te vergroten, maatregelen moet nemen in het kader van haar commercieel beleid om de veiligheid van elektronische transacties en handel te versterken en de bescherming van gegevens te verbeteren;

38.   merkt op dat diensten, en financiële diensten in het bijzonder, van invloed zijn op vele bevoegdheidsgebieden en benadrukt dat deze resolutie zich met name richt op de handel in diensten, dus op het bereiken van markttoegang door de vrijwillige openstelling van markten via de methode van vraag en aanbod voor onderhandelingen; suggereert om gebieden als financieel toezicht, financiële regulering en andere punten die verband houden met verschillende aspecten van financiële diensten in het geschikte forum te behandelen;

39.   steunt ten zeerste de opvatting van de Commissie dat markttoegang en vrije handel in diensten essentiële onderdelen zijn van de Lissabon-agenda voor groei en werkgelegenheid; benadrukt dat open markten in combinatie met een evenwichtige en gereguleerde vrije handel in diensten ten goede komen aan alle deelnemende landen en regio's;

40.   wijst erop dat ondernemingen in de EU in toenemende mate internationaal actief zijn, dat de groei van de wereldeconomie grotendeels voor rekening van derde landen komt en dat een betere markttoegang daarom zou bijdragen aan versterking van het concurrentievermogen van de Europese Unie;

41.   is van mening dat de handel in diensten een noodzakelijke aanvulling op de handel in goederen vormt maar dat er tussen deze twee vormen van handel onderscheid behoort te worden gemaakt;

42.   is van mening dat de diensteneconomie in kwantitatieve zin de belangrijkste economische sector in de OESO-economieën is geworden en dat de toegenomen handel in, en beschikbaarheid van diensten de economische groei zal doen toenemen, groei en ontwikkeling van bedrijven zal stimuleren en de prestaties van andere industrieën zal doen verbeteren omdat diensten belangrijke tussenproducten zijn, met name in een wereld met steeds meer internationale contacten;

43.   erkent dat het bereiken van markttoegang voor diensten in het kader van de lopende WTO/Doha-onderhandelingen die in het kader van de Ontwikkelingsagenda worden gevoerd, een moeilijk proces is; verzoekt de Commissie te streven naar een evenwichtig pakket met een ambitieus aanbod van diensten, vooral financiële diensten, omdat de EU-industrie beschikt over concurrerende deskundigheid en een groot groeipotentieel; merkt op dat naleving van voorschriften en normen noodzakelijk is ter voorkoming van niet-tarifaire belemmeringen die op het gebied van diensten gevoelig kunnen liggen;

44.   verzoekt de Commissie om in de handelsbesprekingen ten volle rekening te houden met het bestaan van diensten van algemeen belang en de mogelijke effecten van de openstelling van markten op hun organisatie;

45.   merkt op dat de Europese Unie op het gebied van financiële diensten weliswaar een van de meest open markten ter wereld heeft, maar dat ze zich in de onderhandelingen over de handel in diensten agressiever en evenwichtiger moet opstellen en de beginselen openheid, ontwikkeling en wederkerigheid moet onderschrijven;

46.   benadrukt dat autoriteiten voor financiële diensten alle ontwikkelingen op de Europese en wereldwijde markten voor financiële diensten goed moeten bijhouden; verzoekt de Commissie en de lidstaten om de Europese wet- en regelgeving te verbeteren en de dialoog op dit gebied tussen de Europese Unie en haar handelspartners te intensiveren met het oog op vermindering van de handelsbelemmeringen;

47.   verzoekt de Commissie zich te buigen over de "offshore"-praktijken van derde landen die nadelig zijn voor een wederzijds voordelige openstelling van markten;

48.   verzoekt de lidstaten om samen met de Commissie te werken aan een meer geïntegreerd en samenhangend handelsbeleid, in het bijzonder op investeringsgebied; wijst erop dat de lidstaten het risico van buitenlandse investeringen niet moeten overdrijven, maar moeten streven naar het daadwerkelijk openstellen van hun economie en naar een gemeenschappelijke benadering in het geval van staatsinvesteringsfondsen; neemt kennis van de noodzaak om kwesties zoals de voorzieningszekerheid te evalueren, met name betreffende buitenlandse investeringen in de energiesector door staatsbedrijven; herinnert eraan dat een dergelijke evaluatie niet als protectionistische maatregel kan worden gebruikt;

49.   vestigt met betrekking tot de naleving van mededingingsregels binnen de Europese Unie de aandacht van de Commissie op de mogelijke risico's als gevolg van het ontbreken van wederkerigheid in de WTO-overeenkomst over openbare aanbestedingen;

50.   verzoekt de Commissie om intensivering van de strijd tegen namaakproducten die met name via het internet worden verkocht, onder meer door het stimuleren van betere samenwerking tussen nationale overheden en het uitbreiden van middelen tot waarneming en evaluatie van namaak; verzoekt de Commissie voorts het Parlement en de Raad een voorstel voor te leggen dat beoogt de Gemeenschap en haar lidstaten te voorzien van hoogwaardige en statistische gegevens over namaak, op Europees niveau, met name via internet;

51.   steunt de Commissie in haar krachtige ondersteuning van multilaterale handelsbesprekingen, maar merkt op dat voor de handel in diensten, in het bijzonder financiële diensten, vrijhandelsovereenkomsten mogelijk beter geschikt zijn voor het bereiken van markttoegang; is van mening dat bij de afronding van volledige economische partnerschapsovereenkomsten met de ACS-landen, daarin niet alleen goederen maar ook diensten en investeringen zouden kunnen worden opgenomen, maar alleen als bedoelde landen dit wensen;

52.   benadrukt dat door effectieve markttoegang voor financiële diensten betere kansen voor concurrentie, transparantie en diversificatie ontstaan; merkt op dat met name in de opkomende economieën effectieve markttoegang zou kunnen leiden tot een sterkere ontwikkeling van lokale financiële markten ten gunste van ondernemingen die zich willen vestigen en daarnaast consumenten meer keuzevrijheid en betere producten zou kunnen bieden;

53.   verzoekt de Commissie om, gelet op de geringe financiële, bestuurlijke en institutionele capaciteit van de ACS-landen, de naleving van de internationaal aanvaarde normen voor regelgeving en toezicht in de financiële dienstensector te waarborgen bij onderhandelingen over, en uitvoering van handelsovereenkomsten met landen die als belastingparadijzen worden beschouwd;

54.   is van mening dat het voor personen in ontwikkelingslanden die basale economische activiteiten willen ontplooien, met name nodig is dat ze toegang tot financiële diensten hebben (microkredieten, bankrekeningen en essentiële bankdiensten, hypotheken, lease en factoring, verzekeringen, pensioenen en binnenlandse en buitenlandse overboekingen), en verzoekt de Commissie derhalve om in ontwikkelingslanden een betere markttoegang voor financiële diensten te bevorderen, naast goede regelgeving voor toezicht, de ontwikkeling van concurrerende markten en voorlichting over financiële diensten.

o
o   o

55.   verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de Wereldhandelsorganisatie en haar lidstaten.

(1) PB C 102 E van 24.4.2008, blz. 128.
(2) Aangenomen teksten, P6_TA(2008)0053.
(3) Aangenomen teksten, P6_TA(2007)0629.
(4) Aangenomen teksten, P6_TA(2008)0195.
(5) PB C 293 E van 2.12.2006, blz. 155.
(6) PB C 308 E van 16.12.2006, blz. 182.
(7) PB C 298 E van 8.12.2006, blz. 235.
(8) PB C 233 E van 28.9.2006, blz. 103.
(9) PB C 306 E van 15.12.2006, blz. 400.
(10) PB L 376 van 29.12.2006, blz. 36.

Juridische mededeling - Privacybeleid