Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2008/2654(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : B6-0541/2008

Ingediende teksten :

B6-0541/2008

Debatten :

PV 22/10/2008 - 12
CRE 22/10/2008 - 12

Stemmingen :

PV 23/10/2008 - 8.6
CRE 23/10/2008 - 8.6
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P6_TA(2008)0522

Aangenomen teksten
PDF 141kWORD 60k
Donderdag 23 oktober 2008 - Straatsburg
Stabilisatie-en associatieovereenkomst EG/Bosnië en Herzegovina
P6_TA(2008)0522B6-0541/2008

Resolutie van het Europees Parlement van 23 oktober 2008 over de sluiting van de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten enerzijds en Bosnië en Herzegovina anderzijds

Het Europees Parlement,

–   gezien de conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad van Thessaloniki (19-20 juni 2003) en de daaraan gehechte bijlage: "De agenda van Thessaloniki voor de westelijke Balkan: op weg naar Europese integratie",

–   gezien het besluit van de Raad van 7 november 2005 om onderhandelingen te beginnen met Bosnië en Herzegovina (BiH) over een stabilisatie- en associatieovereenkomst (SAO),

–   gezien het feit dat de SAO op 4 december 2007 is geparafeerd en op 16 juni 2008 is ondertekend,

–   gezien de ontwerpstabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten enerzijds en Bosnië en Herzegovina anderzijds (8226/2008),

–   gezien de routekaart voor visumliberalisatie die de Commissie op 5 juni 2008 aan BiH heeft gepresenteerd,

–   gezien de Interimovereenkomst betreffende de handel en aanverwante zaken tussen de Europese Gemeenschap enerzijds en Bosnië-Herzegovina anderzijds, de daaraan gehechte bijlagen en protocollen, alsmede de gemeenschappelijke verklaring en de verklaring van de Gemeenschap die aan de slotakte zijn gehecht,

–   gelet op artikel 103, lid 2, van zijn Reglement,

A.   overwegende dat de SAO de eerste alomvattende internationale overeenkomst tussen BiH en de Europese Unie is waarin een contractuele relatie tussen de twee partijen tot stand wordt gebracht, die de overgang van BiH naar een volledig functionerende staat, waarvan de toekomst in de Europese Unie ligt - zoals is verklaard tijdens de bovengenoemde Europese Raad van Thessaloniki - zal vergemakkelijken,

B.   overwegende dat de SAO de economie van BiH kan stimuleren, daar zij bepalingen bevat die het land verplichten om zijn markt te liberaliseren, waardoor het concurrentievermogen van zijn bedrijven zal groeien en investeringen worden aangetrokken, om zijn rechtsstelsel te moderniseren door het efficiënter en transparanter te maken, en om de wet- en regelgeving van BiH geleidelijk aan te passen aan het acquis communautaire,

C.   overwegende dat de interimovereenkomst, die sinds 1 juli 2008 van kracht is; voorziet in de gedeeltelijke afschaffing van de meeste handelsbeperkingen tussen beide partijen en de economie van BiH op korte termijn onder druk kan zetten als gevolg van concurrentie van producten uit de EU en daling van douane-inkomsten,

D.   overwegende dat de SAO bepalingen bevat inzake de versterking van de instellingen, de consolidering van de rechtsstaat en de eerbiediging van de mensenrechten, met inbegrip van de rechten van minderheden,

E.   overwegende dat de overeenkomst samenwerking tussen de partijen voorschrijft op gevoelige gebieden zoals visumregeling, grensbewaking, asiel en migratie, witwassen, bestrijding van terrorisme en bestrijding van de georganiseerde misdaad,

F.   overwegende dat de uitvoering van de overeengekomen hervorming van het politieapparaat van BiH gezien moet worden als onderdeel van het streven van het land om beter in staat te zijn om bovengenoemde kwesties aan te pakken,

G.   overwegende dat de overeenkomst ook ten doel heeft het peil van het algemeen onderwijs en beroepsonderwijs en -opleidingen, evenals het jeugdbeleid en het jeugdwerk, met inbegrip van niet-formele scholing, in BiH te verbeteren,

H.   overwegende dat er grotere inspanningen nodig zijn om de verdeling langs etnische lijnen op te heffen en een werkelijke verzoening tussen de partijen tot stand te brengen; overwegende dat deze inspanningen in het bijzonder op de jongere generaties moeten worden gericht, door middel van gemeenschappelijke onderwijsprogramma's in beide entiteiten en door ontwikkeling van een gemeenschappelijk begrip van de recente ragische gebeurtenissen die zich in het land hebben afgespeeld,

I.   overwegende dat BiH nog steeds in veel opzichten een land is dat is verdeeld langs etnische lijnen, wat een beletsel vormt voor de overgang van het land naar een goed functionerende staat en democratie,

J.   overwegende dat het EU-lidmaatschap voor BiH als één enkele staat haalbaar is, maar niet voor de entiteiten, die geen autonome soevereiniteit genieten; overwegende dat het dus in het belang van de entiteiten is om ervoor te zorgen dat BiH een volledig functionele staat is die aan alle criteria en verplichtingen voor het lidmaatschap kan voldoen,

K.   overwegende dat er nog steeds 125 072 personen officieel als ontheemd staan geregistreerd, waarvan, volgens de regering van BiH, 8 000 binnenlands ontheemden nog steeds in collectieve centra leven, vooral omdat er in de gebieden waar zij vandaan komen geen passende woonruimte, infrastructuur en werkgelegenheid is,

L.   gezien het feit dat de non-gouvernementele organisaties (NGO's) die in BiH actief zijn uitstekend werk hebben verricht met hun pogingen het draaglijker maken van de situatie van de binnenlands ontheemden en vluchtelingen,

M.   overwegende dat er ook 45 000 mensen officieel geregistreerd zijn die hulp nodig hebben bij de terugkeer naar hun woonplaats van voor de oorlog,

N.   overwegende dat oorlogsmisdaden op nationaal en plaatselijk niveau met gelijke vasthoudendheid, middelen en doelmatigheid moeten worden vervolgd,

1.   verwelkomt de ondertekening van deze belangrijke overeenkomst en verzoekt alle EU-lidstaten met klem deze snel te ratificeren; is ervan overtuigd dat deze de Europese vooruitzichten van BiH consolideert en voor dit land een unieke gelegenheid vormt om vrede, stabiliteit en welvaart tot stand te brengen;

2.   herinnert de politieke leiders er in het bijzonder aan dat zij de hoofdverantwoordelijkheid dragen om deze kans te grijpen door voldoende blijk te geven van een vooruitziende blik en vastberadenheid bij de gezamenlijke uitvoering van hervormingen op alle niveaus - staat, entiteit en lokaal bestuur - om het land te moderniseren en het efficiënter te maken en meer in overeenstemming te brengen met de EU-normen, met name door alle onnodige wettelijke en bestuursrechtelijke belemmeringen af te schaffen en de administratieve structuren te stroomlijnen; is van mening dat de federale overheidsinstanties snel concrete stappen in deze richting moeten nemen;

3.   herinnert in dit verband aan de verplichting van BiH om in overeenstemming met de SAO en de interim-overeenkomst onder andere:

   a. geleidelijk alle kwantitatieve beperkingen op producten uit de EU af te schaffen,
   b. alle douaneheffingen af te schaffen volgens overeengekomen schema's,
   c. de goederenstroom via alle vervoermiddelen over het hele grondgebied van BiH te vereenvoudigen, en
   d. een volledige inventaris op te maken van alle hulpprogramma's in het land, alle hulpprogramma's aan te passen aan de EU-wetgeving en een onafhankelijke instantie voor overheidssteun in het leven roepen;

4.   is van mening dat de SAO de economie van BiH een krachtige impuls kan geven omdat deze bepalingen bevat die het land verplichten tot marktliberalisering, waardoor het concurrentievermogen van zijn bedrijfsleven wordt vergroot en het land aantrekkelijker wordt voor investeerders, en tot het moderniseren van zijn wettelijk kader door dit efficiënter en transparanter te maken; spoort de autoriteiten van BiH aan de nodige maatregelen te nemen om de rechtstreekse buitenlandse investeringen in het land te vergroten;

5.   is van mening dat bovengenoemde maatregelen betekenen dat de bestuurlijke capaciteit van BiH op alle niveaus versterkt moet worden, ook op het niveau van de staat, die erop moet toezien en ervoor moet zorgen dat de verplichtingen die uit de SAO voortvloeien worden nageleefd, ongeacht de vraag welke organen verantwoordelijk zijn voor de tenuitvoerlegging van de SAO;

6.   herinnert eraan dat beide entiteiten vooruitgang moeten boeken in het privatiseringsproces, maar benadrukt dat dit proces onder transparante omstandigheden, binnen een adequaat regulerings- en rechtskader, moet worden uitgevoerd en dat de opbrengsten ervan moeten worden geïnvesteerd om een duurzame economische ontwikkeling in het land te bevorderen;

7.   roept het parlement van BiH op om in nauwe samenwerking met de parlementen van de entiteiten toe te zien op de tenuitvoerlegging van de SAO en de vaststelling van wetgeving betreffende de SAO en het Europees partnerschap te vergemakkelijken;

8.   is ervan overtuigd dat bepalingen betreffende samenwerking op gebieden zoals visumverstrekking, grensbewaking, migratie en bestrijding van de georganiseerde misdaad en terrorisme een krachtige impuls zullen vormen in BiH om op basis van de onlangs goedgekeurde politiehervorming verder te gaan met de bevordering van samenwerking tussen de verschillende politie-instanties en de harmonisatie van procedures en praktijken; roept de politiemissie van de EU in BiH op om bij te dragen aan dit proces;

9.   uit zijn tevredenheid over het feit dat de overeenkomst tevens het beginsel huldigt dat bij de toegang tot de stelsels van onderwijs en beroepsopleiding van BiH niet gediscrimineerd mag worden op grond van geslacht, etnische origine of religie; denkt dat serieuze pogingen moeten worden ondernomen om de huidige segregationistische structuren in het land te doorbreken; is van mening dat onderwijs en de vertrouwdheid die mensen met elkaar krijgen door vanaf jonge leeftijd samen te leven essentieel zijn voor het verzoeningsproces;

10.   meent dat de EU samenwerking op het gebied van wetenschappelijk onderwijs en onderzoek moet bevorderen, met inbegrip van uitwisseling van docenten, tussen BiH en andere landen van de regio en tussen deze landen en de lidstaten van de EU; wijst in dit verband op de bijdrage die EU-programma's kunnen leveren aan deze doelstelling en de noodzaak om dringend een nationaal agentschap op te richten dat zich bezig houdt met de uitvoering van deze programma's, die nu zijn open gesteld voor landen van de westelijke Balkan;

11.   verzoekt de onderwijsinstanties in BiH met klem om nu eindelijk het nationale agentschap te installeren dat nodig is om de deelname van de burgers van BiH mogelijk te maken aan de mobiliteitsprogramma's van de Gemeenschap die op verzoek van het Parlement open zijn gesteld voor de landen in de westelijke Balkan; is van mening dat de desbetreffende communautaire programma's niet alleen de mobiliteit van studenten en onderzoekers moeten vergroten, maar ook de samenwerking over en weer tussen onderwijsinstellingen van de entiteiten moeten bevorderen;

   12. is tevens van mening dat het EU-instrument voor pretoetredingssteun (IPA)(1), met het oog op de eventuele sociale en economische effecten van de inwerkingtreding van de interim-overeenkomst, steun moet verstrekken aan de modernisering van de socialezekerheidsstelsels en de arbeidswetgeving van het land, alsmede aan arbeidsmarktorganisaties en vakbonden, de verbetering van de vervoersinfrastructuur ten behoeve van de economische ontwikkeling en aan milieubeleid, om de vervuiling te verminderen, de energieconsumptie efficiënter te maken en het afvalbeheer te verbeteren; is in dit verband ingenomen met de benoeming, na langdurige onderhandelingen, van de nationale coördinator voor het pretoetredingsinstrument, zoals gevraagd was door de Commissie;
   13. verzoekt de Commissie maatregelen te ontwikkelen die zijn toegesneden op de bijzondere omstandigheden in BiH om het proces van toetreding tot de EU te ondersteunen en te vergemakkelijken;
   14. dringt er bij de Europese Commissie op aan om het land te betrekken bij al haar initiatieven voor de bevordering van intermenselijke contacten, de ontwikkeling van een maatschappelijk middenveld en de versterking van de economische en sociale ontwikkeling van BiH;
   15. is bezorgd over het gebrek aan vooruitgang met betrekking tot de terugkeer van vluchtelingen en binnenlands ontheemden, bijvoorbeeld in Posavina in de Republika Srpska; onderstreept nogmaals de noodzaak om ervoor te zorgen dat lokale overheden meer betrokken zijn bij en zich inzetten voor het terugkeerproces, de noodzaak om gerichte activiteiten aan de basis te organiseren om de steun onder de bevolking voor terugkerende vluchtelingen en ontheemden te vergroten, de noodzaak om de bestaande infrastructuur en de publieke voorzieningen te verbeteren in de gebieden waar deze personen terugkeren, de noodzaak om arbeidsmogelijkheden voor terugkerende personen te scheppen en de noodzaak om pensioen-, ziektekostenverzekerings- en onderwijssystemen in heel BiH te harmoniseren, zodat kan worden gewaarborgd dat de terugkeer onder veilige en waardige omstandigheden plaatsvindt, duurzaam is en daadwerkelijk bijdraagt tot het proces van verzoening;
   16. herinnert in dit verband aan de belofte om de Verklaring van Sarajevo van 2005 ten uitvoer te leggen;
   17. is ervan overtuigd dat er meer inspanningen moeten worden verricht om de terugkeer van vluchtelingen en binnenlands ontheemden te vergemakkelijken, vooral vanwege de noodzaak om tegen 2011 een nieuwe volkstelling te houden, op basis van gedisaggregeerde gegevens, ten einde een geactualiseerd overzicht van de samenstelling van de bevolking van BiH te verkrijgen;
   18. roept de autoriteiten van BiH op om werk te maken van de problemen van de 8 000 bewoners van de resterende collectieve centra, voor wie een veilige en waardige terugkeer mogelijk niet haalbaar is, en naar passende, waardige en duurzame oplossingen voor deze personen te zoeken;
   19. meent dat er meer inspanningen moeten worden verricht voor de rechten van minderheden in BiH, gezien de beperkte vorderingen op dit gebied; verwelkomt in dit opzicht de wijziging van de kieswet in april van dit jaar, die de verkiezing van kandidaten die tot nationale minderheden behoren mogelijk maakt; betreurt het echter dat het aan de gemeentebesturen is overgelaten om te bepalen hoeveel zetels er beschikbaar zijn voor de nationale minderheden; benadrukt voorts dat de adviesraden inzake minderheden, die onlangs zijn ingesteld in de Republika Srpska en die volgens de plannen ook worden opgezet in de federatie BiH, operationeel moeten worden; betreurt tenslotte de nog steeds aanwezige discriminatie tegen 'anderen' in de grondwet en kieswetten van BiH;
   20. is bezorgd over het klimaat van intolerantie jegens lesbiennes, homoseksuelen, biseksuelen en transseksuelen (LHBT), onder verwijzing naar met name de incidenten bij de opening van het eerste Sarajevo Queer Festival op 24 september 2008, en dringt er bij de nationale en lokale overheden van BiH op aan de nodige maatregelen te nemen om het grondrecht op vreedzame samenkomst volledig te waarborgen, ook voor LHBT in BiH;
   21. verlangt dat er meer middelen uit worden getrokken voor het verwezenlijken van de nationale actiestrategie inzake mijnen, die ten doel heeft om in 2009 alle mijnen in BiH te hebben opgeruimd; wijst erop dat de belangrijkste uitdaging op dit gebied het gebrek aan financiële middelen voor de uitvoering van deze strategie is, en dringt er daarom bij de bevoegde autoriteiten op aan de middelen beschikbaar te stellen die nodig zijn om dit project met de grootst mogelijke spoed uit te voeren en te voltooien;
   22. verzoekt de Commissie te voorzien in EU-middelen voor het VN-programma voor ontwapening, teneinde de vernietiging van overtollige wapens, militaire uitrusting en munitie van de onder toezicht van de VN staande strijdkrachten in BiH te kunnen voortzetten, en maatregelen te treffen om uit te sluiten dat deze wapens worden doorverkocht aan malafide handelaars, landen of regimes;
   23. herinnert in dit verband aan de noodzaak om de reeds bestaande bepalingen inzake teruggave van eigendom daadwerkelijk uit te voeren, en dringt er bij de autoriteiten van BiH op aan hun aarzelingen op dit vlak te overwinnen;
   24. is er tevens van overtuigd dat er meer moet worden gedaan om het vraagstuk van vermiste personen en schadevergoedingen aan hun families op te lossen, en spreekt in dit verband zijn voldoening uit over het werk dat wordt verricht door de internationale commissie voor vermiste personen en het instituut voor vermiste personen in BiH; dringt er bij de betreffende instanties op het niveau van de entiteiten met klem op aan het werk van de organen op staatsniveau te steunen door hun alle relevante informatie te sturen die zij verzamelen;
   25. is van mening dat meer aandacht besteed moet worden aan de berechting van oorlogsmisdaden op het niveau van districten en kantons ten einde te verduidelijken of en hoe zaken tussen rechters op het hoogste niveau en lagere niveaus verdeeld moeten worden, en dat verzekerd moet worden dat rechtbanken en aanklagers over voldoende middelen beschikken, dat getuigen zich voldoende kunnen laten beschermen, dat de grensoverschrijdende samenwerking tussen politie en justitie wordt versterkt en dat de regelgeving die van toepassing is op nationaal, kantonaal en lokaal niveau wordt geharmoniseerd; verzoekt de Commissie en de landen van de westelijke Balkan stappen te ondernemen om de regionale en internationale samenwerking op dit gebied aanzienlijk te verbeteren;
   26. steunt in dit verband de strategie voor de vervolging van oorlogsmisdaden die momenteel in BiH wordt ontwikkeld en die, door verduidelijking van het aantal mogelijke gevallen van oorlogsmisdaden, moet bijdragen aan de inventarisatie van de politieke, financiële en wetgevende besluiten die moeten worden genomen en de middelen die moeten worden vrijgemaakt om deze zaken te behandelen;
   27. maakt zich zorgen over het klimaat van intimidatie tegen de media, mensenrechtenactivisten en middenveldorganisaties in het algemeen in de Republika Srspka, en dringt er bij de politieke leiders op aan om te erkennen dat onafhankelijke media en NGO's een belangrijke rol spelen in het democratische leven in hun entiteit;
   28. betreurt het feit dat de Republika Srpska had gedreigd om zich unilateraal terug te trekken uit het staatsbedrijf voor de transmissie van elektriciteit en haar eigen onderneming op te richten door haar eerdere steun voor de overeengekomen hervorming in te trekken; wijst erop dat dit de Bosnische inspanningen in het kader van het stabilisatie- en associatieproces (SAP) zou hebben ondergraven; dringt er tegelijkertijd bij de autoriteiten van de federatie op aan dat zij de lang verbeide wetgeving op het gebied van de stroomvoorziening tot stand brengen;
   29. dringt aan op adequate maatregelen in reactie op de bilaterale overeenkomst over immuniteit die BiH, ter zake van het Internationaal Strafhof, met de Verenigde Staten heeft gesloten en die niet in overeenstemming is met het gemeenschappelijk standpunt en de richtsnoeren dienaangaande van de EU;
   30. betreurt het dat hoewel BiH voor grote uitdagingen staat in de strijd tegen corruptie, de georganiseerde misdaad, mensenhandel, witwassen van geld en drugshandel, de vooruitgang op dit gebied wordt gehinderd door politieke inmenging en een gebrek aan politieke wil en gebrekkige coördinatie tussen de verschillende agentschappen en politiekorpsen die op entiteitbasis zijn georganiseerd; dringt er bij de autoriteiten van BiH op aan om snel verdere actie te ondernemen om deze problemen aan te pakken;
   31. is van mening dat het debat over de toekomstige constitutionele structuur van het land geleid moet worden door het parlement van BiH; dringt in dit verband aan op een transparant en open maatschappelijk debat, waarbij het maatschappelijk middenveld volledig wordt betrokken; is ook van oordeel dat elk besluit over een constitutionele structuur het resultaat moet zijn van een vrijwillige overeenkomst tussen de verschillende politieke partijen in BiH; is desondanks van mening dat de internationale gemeenschap en de Speciale Vertegenwoordiger van de EU een belangrijke rol te vervullen hebben bij de facilitering, en verzoekt deze om in samenwerking met de Venetië-commissie van de Raad van Europa de steun te verlenen die nodig is om dit debat te voeren;
   32. roept de lokale politici op om de noodzaak van een structurele staatshervorming in BiH te erkennen; herinnert er echter aan dat deze hervorming alleen kan slagen als deze is gebaseerd op realistische uitgangspunten;
   33. herinnert eraan dat versterking van de centrale staat geen verzwakking van de entiteiten inhoudt, maar de voorwaarden schept voor een efficiënt bestuur dat zich op veel gebieden inzet voor het algemeen belang van de burgers van BiH, bijvoorbeeld bij het tot stand brengen van een interne markt; waarschuwt er tegelijkertijd voor dat het constitutionele debat door de entiteiten niet gebruikt mag worden om zich bevoegdheden en prerogatieven toe te eigenen die eigen zijn aan een soevereine staat;
   34. herinnert de autoriteiten van BiH aan hun verplichting om volledig samen te werken met het Internationaal Straftribunaal voor het voormalige Joegoslavië, in het bijzonder met betrekking tot de arrestatie van de resterende voortvluchtigen, door mogelijke getuigen op te sporen en te beschermen en het Tribunaal alle documenten en andere bewijzen te overleggen die nodig zijn voor het uitvoeren van gerechtelijke procedures en onderzoeken;
   35. betreurt het feit dat de electorale autoriteiten niet tegemoet zijn gekomen aan de zorgen van burgers van BiH die tijdens de oorlog naar het buitenland zijn vertrokken maar desondanks hun kiesrecht willen uitoefenen; is van mening dat er in goede samenwerking met de buurlanden een oplossing moet worden gevonden om deze burgers in staat te stellen zich te registreren;
   36. is van mening dat de sluiting van het bureau van de Hoge Vertegenwoordiger,met versterking van de rol van de Speciale Vertegenwoordiger van de EU, voor zowel de internationale gemeenschap als de leiders ter plaatse het uiteindelijke doel moet blijven; dringt er daarom bij de politieke leiders op aan om hun verantwoordelijkheden in dit opzicht na te komen en zich terdege in te spannen om te voldoen aan de vijf doelstellingen en twee voorwaarden die zijn vastgesteld door de Peace Implementation Council om de overgang van een Hoge Vertegenwoordiger naar een speciale vertegenwoordiger van de EU via een proces van consensus te verwezenlijken;
   37. is met name ontevreden over het gebrek aan vooruitgang bij het tot stand brengen van een regeling voor het district Brcko; waarschuwt politieke leiders in BiH dat de uitspraak van het Hof van Arbitrage over de status van Brcko onherroepelijk is en niet in twijfel kan worden getrokken;
   38. roept de politici van Bosnië ook op om de noodzaak van een redelijke verdeling van eigendom tussen de staat en de andere bestuurslagen, een van de doelstellingen voor de sluiting van het bureau van de Hoge Vertegenwoordiger, te erkennen; dringt er bij hen op aan serieuze onderhandelingen te beginnen om een oplossing voor dit reeds lang bestaande probleem te vinden; herinnert eraan dat de staat de noodzakelijke middelen dient toegewezen te worden om zijn taken te kunnen vervullen;
   39. herinnert de vertegenwoordigers van de internationale gemeenschap eraan dat hun gesprekspartners in BiH de instellingen van dit land zijn en niet de leiders van de belangrijkste politieke partijen; is daarom van mening dat de instellingen van BiH moeten worden betrokken bij en zelfs de hoofdrolspelers moeten worden in het hervormingsproces dat dit land moet uitvoeren;
   40. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen van de lidstaten, de regering van Bosnië en Herzegovina en de Speciale Vertegenwoordiger van de EU voor Bosnië en Herzegovina.

(1) Verordening (EG) nr. 1085/2006 van de Raad van 17 juli 2006 tot invoering van een instrument voor pretoetredingssteun (IPA) (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 82).

Juridische mededeling - Privacybeleid