Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2010/2502(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B7-0137/2010

Debatten :

PV 10/03/2010 - 6
CRE 10/03/2010 - 6

Stemmingen :

PV 10/03/2010 - 7.11
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2010)0062

Aangenomen teksten
PDF 137kWORD 55k
Woensdag 10 maart 2010 - Straatsburg
Non-proliferatie van kernwapens
P7_TA(2010)0062RC-B7-0137/2010

Resolutie van het Europees Parlement van 10 maart 2010 over het Verdrag inzake de non-proliferatie van kernwapens

Het Europees Parlement,

–   gezien zijn aanbeveling aan de Raad van 24 april 2009 over non-proliferatie en de toekomst van het Verdrag inzake de non-proliferatie van kernwapens (NPV) (2008/2324(INI))(1),

–   onder verwijzing naar zijn eerdere resoluties van 26 februari 2004(2), 10 maart 2005(3), 17 november 2005(4) en 14 maart 2007(5) over de niet-verspreiding van kernwapens en nucleaire ontwapening,

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 10 februari 2010 over Iran(6),

–   gezien de in 2010 te houden herzieningsconferentie van de partijen bij het Verdrag inzake de non-proliferatie van kernwapens,

–   gezien de resoluties van de VN-Veiligheidsraad met betrekking tot non-proliferatie en ontwapening, in het bijzonder resolutie 1540 (2004), resolutie 1673 (2006) en resolutie 1887 (2009),

–   gezien de op de EU-VS-top van 3 november 2009 aangenomen verklaring (zie bijlage 3),

–   onder verwijzing naar zijn resolutie van 5 juni 2008 over de tenuitvoerlegging van de Europese veiligheidsstrategie en het EVDB(7),

–   gezien de strategie van de Europese Unie tegen de verspreiding van massavernietigingswapens, die de Europese Raad op 12 december 2003 heeft goedgekeurd,

–   gezien het laatste halfjaarlijkse voortgangsverslag over de tenuitvoerlegging van de EU-strategie tegen de verspreiding van massavernietigingswapens (2009/II),

–   gezien de verklaring van de Raad van 8 december 2008 over versterking van de internationale veiligheid, in het bijzonder de punten 6, 8 en 9, waarin uitdrukking wordt gegeven aan de vastbeslotenheid van de EU om de proliferatie van massavernietigingswapens en hun lanceerinrichtingen te bestrijden,

–   gelet op het Alomvattend Kernstopverdrag (Comprehensive Nuclear Test Ban Treaty), de overeenkomsten betreffende nucleaire waarborgen en aanvullende protocollen van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie (IAEA), het Verdrag inzake de fysieke beveiliging van kernmateriaal, het Internationaal Verdrag ter bestrijding van daden van nucleair terrorisme, de Haagse Gedragscode tegen de verspreiding van ballistische raketten, het START I-verdrag over de vermindering van strategische kernwapens, dat in 2009 is verstreken, en het SORT-verdrag inzake de beperking van strategische aanvalswapens,

–   gezien het verslag over de tenuitvoerlegging van de Europese veiligheidsstrategie zoals dat door de Europese Raad op 11 december 2008 is aangenomen,

–   gezien de op 21 december 2009 aan de Commissie en de Raad gestelde vragen over het NPV (O-0170/2009 – B7-0010/2010, O-0169/2009 – B7–0009/2010),

–   gezien de verklaring van de Europese Raad over Iran van 10/11 december 2009,

–   gelet op artikel 115, lid 5, van zijn Reglement,

A.   overwegende dat de verspreiding van massavernietigingswapens en hun lanceerinrichtingen een van ernstigste bedreigingen vormt voor de internationale vrede en veiligheid, en overwegende dat het voor de veiligheid van het allergrootste belang is dat terroristen of andere staten geen kernwapens kunnen verwerven of gebruiken, dat de wereldwijde voorraden worden verminderd en dat er gestreefd wordt naar een wereld zonder kernwapens,

B.   overwegende dat er bijlange niet genoeg vorderingen worden gemaakt bij de verwezenlijking van concrete doelstellingen (zoals de zogeheten „13 praktische stappen”(8)) met het oog op het bereiken van de doelen van het NPV, zoals overeengekomen op de vorige herzieningsconferenties, vooral nu er van diverse kanten bedreigingen rijzen, zoals de toenemende proliferatie; overwegende dat er tegelijkertijd sprake is van een grotere vraag naar en beschikbaarheid van kerntechnologie en dat het gevaar bestaat dat dergelijke technologie en dergelijk radioactief materiaal in handen komen van criminele organisaties en terroristen,

C.   overwegende dat het NPV als hoeksteen van het wereldwijde non-proliferatieregime versterkt moet worden en dat er dringend nood is aan krachtig politiek leiderschap en een aantal geleidelijke, opeenvolgende stappen om de validiteit van het NPV te herbevestigen en de overeenkomsten, verdragen en agentschappen waaruit het huidige non-proliferatie- en ontwapeningsregime bestaat te versterken, met name het Alomvattend Kernstopverdrag en de IAEA,

D.   overwegende dat alle drie de pijlers van het NPV moeten worden versterkt, te weten non-proliferatie, ontwapening en samenwerking bij de civiele toepassing van kernenergie,

E.   overwegende dat kernwapenstaten die partij zijn bij het NPV talmen actie te ondernemen om hun nucleaire arsenaal te verminderen of geheel te ontmantelen en om af te stappen van een militaire doctrine van nucleaire afschrikking,

F.   aandringend op verdere vooruitgang op alle vlakken van de ontwapening ter verbetering van de mondiale veiligheid,

G.   overwegende dat de EU heeft toegezegd gebruik te maken van alle haar ter beschikking staande instrumenten om proliferatieprogramma's die bezorgdheid op wereldniveau veroorzaken, te voorkomen, af te wenden, te stoppen en indien mogelijk te elimineren, zoals duidelijk is uiteengezet in de EU-strategie tegen de proliferatie van massavernietigingswapens, die de Europese Raad op 12 december 2003 heeft goedgekeurd,

H.   overwegende dat het noodzakelijk is dat de EU zich nog meer inspant om verspreidingsstromen en financiering van verspreiding tegen te gaan, verspreiding te bestraffen en maatregelen te ontwikkelen ter voorkoming van de niet-tastbare overdracht van kennis en knowhow, met behulp van alle beschikbare instrumenten, waaronder multilaterale verdragen en verificatiemechanismen, nationaal en internationaal gecoördineerde exportcontroles, samenwerkingsprogramma's voor dreigingsvermindering en politieke en economische invloed,

I.   verheugd over de Verklaring inzake non-proliferatie en ontwapening (bijlage 3) die op de EU-VS-top van 3 november 2009 is aangenomen en waarin de noodzaak wordt benadrukt van de instandhouding en aanscherping van de relevante multilaterale maatregelen, en met name van het NPV, steun wordt uitgesproken voor de inwerkingtreding van het Alomvattend Kernstopverdrag en wordt aangedrongen op het starten van onderhandelingen over het FMCT (het Verdrag inzake het verbod op de vervaardiging van splijtstof voor kernwapens) in januari 2010; voorts constaterend dat in deze verklaring nogmaals wordt onderstreept dat Iran en de Democratische Volkrepubliek Korea (DVK) moeten voldoen aan hun internationale nucleaire verplichtingen,

J.   overwegende dat Iran zich niet heeft gehouden aan de uiterste termijn van eind 2009 om in te gaan op de verzoeken tot openstelling van zijn nucleaire installaties voor de inspecteurs van de IAEA; overwegende dat Iran tot nu toe niets heeft gedaan om het vertrouwen van de internationale gemeenschap in het louter vreedzame karakter van zijn nucleair programma te herstellen,

K.   aangemoedigd door de ontwapeningsvoorstellen van Henry Kissinger, George P. Schultz, William J. Perry en Sam Nunn in januari 2007 en januari 2008, gelijkaardige verklaringen in Europa door voormalige politici uit het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Duitsland, Italië, Nederland en België, de Modelkernwapenconventie en het Hiroshima-Nagasaki-Protocol, die wereldwijd door burgerorganisaties en politieke leiders worden ondersteund, en door campagnes zoals „Global Zero”,

L.   overwegende dat de herziening van het strategisch concept van de NAVO de mogelijkheid biedt voor een heroverweging van het kernbeleid van het bondgenootschap in zijn geheel, teneinde de doelstelling te bereiken van een wereld zonder kernwapens; overwegende dat er in het kader van nucleaire samenwerkingsregelingen of bilaterale regelingen met NAVO-landen naar schatting nog steeds 150 tot 200 tactische kernwapens in vijf niet-kernwapenstaten van de NAVO zijn gestationeerd (België, Duitsland, Italië, Nederland en Turkije),

M.   overwegende dat een nauwe coördinatie en samenwerking tussen de EU en haar partners, met name de Verenigde Staten en Rusland, noodzakelijk is om het non-proliferatieregime te kunnen vernieuwen en versterken,

N.   overwegende dat het gezamenlijke Brits-Noorse initiatief tot beoordeling van de haalbaarheid van de uiteindelijke ontmanteling van kernwapens en tot vaststelling van duidelijke procedurele stappen voor deze ontmanteling en bijbehorende verificatieprocedures een concrete bijdrage levert in de goede richting,

O.   overwegende dat de regeringen van Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk in 2008 hebben aangekondigd het aantal operationele kernkoppen in hun bezit te zullen verminderen, maar tegelijkertijd hebben besloten hun kernwapenarsenalen te moderniseren; overwegende dat alle lidstaten verplicht zijn een succesvolle bijdrage te leveren aan het non-proliferatie- en ontwapeningsbeleid van de EU,

1.   roept alle betrokken partijen op om van de gelegenheid van de in 2010 te houden herzieningsconferentie betreffende het NPV gebruik te maken om de doelstelling van nucleaire ontwapening dichterbij te brengen, op basis van een internationaal verdrag voor de progressieve wereldwijde ontmanteling van kernwapens, en om deze doelstelling van algehele mondiale nucleaire ontwapening stapsgewijs en in multilateraal overleg te verwezenlijken;

2.   onderstreept dat het noodzakelijk is om tijdens de in 2010 te houden NPV-herzieningsconferentie overeenstemming te bereiken over een verdrag om de productie van splijtmateriaal voor wapendoeleinden op niet-discriminerende wijze een halt toe te roepen, hetgeen betekent dat het desbetreffende verdrag moet inhouden dat niet-kernwapenlanden of staten die momenteel geen partij zijn bij het NPV, het maken van splijtmateriaal voor wapendoeleinden moeten afzweren en al hun bestaande productiefaciliteiten voor splijtmateriaal voor dergelijke wapens moeten ontmantelen;

3.   benadrukt dat de vijf leden van de VN-Veiligheidsraad, die allemaal beschikken over nucleaire wapens, ernaar moeten streven de productie van splijtstoffen voor wapendoeleinden geleidelijk op te geven en al hun bestaande faciliteiten voor de productie van splijtstofmateriaal voor dergelijke wapens te ontmantelen;

4.   roept alle partijen ertoe op hun militaire doctrine te herzien met als doel af te zien van de optie om als eerste nucleaire wapens in te zetten;

5.   roept de Raad en de lidstaten ertoe op een gecoördineerde, positieve en zichtbare bijdrage te leveren aan de discussies tijdens de in 2010 te houden NPV-herzieningsconferentie, meer bepaald door een ambitieus tijdschema voor een wereld zonder kernwapens voor te stellen, alsook concrete initiatieven om de VN-Conferentie over ontwapening nieuw leven in te blazen, en door ontwapeningsinitiatieven aan te moedigen die gebaseerd zijn op de „Verklaring inzake beginselen en doelstellingen” die werd goedgekeurd ter afsluiting van de NPV-herzieningsconferentie van 1995, en op de „13 praktische stappen” die unaniem zijn goedgekeurd op de in 2000 gehouden NPV-herzieningsconferentie;

6.   spreekt zijn verontrusting uit over het feit dat Israël, India en Pakistan niet tot het NPV zijn toegetreden, en over het feit dat Noord-Korea zich in 2003 uit het verdrag heeft teruggetrokken; roept deze landen ertoe op partij te worden bij dit verdrag;

7.   dringt er bij de vice-voorzitter van de Commissie/Hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de Raad en de Commissie op aan het Europees Parlement regelmatig in te lichten over alle voorbereidende vergaderingen in de aanloop naar de NPV-herzieningsconferentie in 2010 en in verband met die conferentie rekening te houden met de standpunten van het Parlement inzake non-proliferatie en ontwapening;

8.   dringt er in dit verband bij de vice-voorzitter van de Commissie/Hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de Raad en de Commissie op aan om al het mogelijke te doen ter vergroting van het Europese bewustzijn op het vlak van non-proliferatie, in samenwerking met alle partijen en niet-statelijke entiteiten die streven naar een kernwapenvrije wereld, in het bijzonder het netwerk van „Burgemeesters voor vrede” (Mayors for Peace);

9.   is ingenomen met de opname van clausules inzake de non-proliferatie van massavernietigingswapens in de EU-overeenkomsten met derde landen en actieplannen; merkt op dat deze maatregelen zonder uitzondering door alle partnerlanden van de EU ten uitvoer moeten worden gelegd;

10.   is buitengewoon ingenomen met de toespraak van Amerikaans president Obama op 5 april 2009 in Praag, waarin hij uiting gaf aan zijn engagement om nucleaire ontwapening vooruit te helpen en zijn visie schetste van een dankzij gezamenlijke inspanningen gecreëerde wereld zonder kernwapens; dringt er bij de Raad op aan dit engagement uitdrukkelijk te steunen;

11.   herhaalt dat het belangrijk is dat de Raad in samenwerking met zijn partners actieve steun verleent aan concrete voorstellen om de productie, het gebruik en de opwerking van alle nucleaire brandstof onder toezicht van de IAEA te plaatsen en om een internationale brandstofbank op te richten; verleent voorts steun aan andere initiatieven voor de multilateralisering van de nucleaire-brandstofcyclus voor het vreedzaam gebruik van kernenergie, verheugt zich hierbij over de bereidheid van de Raad en de Commissie om voor maximaal 25 000 000 EUR bij te dragen aan de oprichting van een brandstofbank onder toezicht van de IAEA, en spreekt de wens uit dat op korte termijn overeenstemming wordt bereikt over een gezamenlijk optreden met betrekking hiertoe;

12.   steunt verdere inspanningen om de taakomschrijving van de IAEA uit te breiden, met inbegrip van de generalisatie van de aanvullende protocollen bij de waarborgovereenkomsten van de IAEA alsook andere maatregelen die zijn opgezet met het oog op de ontwikkeling van vertrouwensopbouwende maatregelen; streeft ernaar ervoor te zorgen dat de IAEA voldoende middelen ter beschikking worden gesteld opdat zij haar kerntaak kan vervullen, namelijk het veilig maken van activiteiten op nucleair gebied; spoort de Raad en de Commissie ertoe aan zich te blijven inspannen om de capaciteiten van de IAEA te vergroten, onder meer door modernisering van het laboratorium van de IAEA in de buurt van de Oostenrijkse gemeente Seibersdorf;

13.   onderstreept dat het belangrijk is dat het Alomvattend Kernstopverdrag zo spoedig mogelijk in werking treedt; is in dit verband ingenomen met het voornemen van de VS-regering om de ratificatie van het verdrag veilig te stellen; verzoekt de Raad om volledige steun voor de onderhandelingen over een verdrag op grond waarvan de productie van splijtmateriaal voor kernwapens of andere apparaten met kernladingen zo spoedig mogelijk wordt verboden; ziet uit naar de nieuwe „Nuclear Posture Review” waarin de VS zich ertoe zou moeten verbinden geen nieuwe kernwapens meer te ontwikkelen, met inbegrip van nucleaire bunker-busters, hun nucleaire voorraden drastisch te verminderen en in toenemende mate over te stappen op een niet-nucleaire defensie;

14.   dringt aan op verdieping van de dialoog met de nieuwe Amerikaanse regering en met alle kernmachten om een gemeenschappelijke agenda te kunnen verwezenlijken die gericht is op de progressieve vermindering van het kernkoppenarsenaal; steunt met name de stappen die de VS en Rusland ondernemen om hun kernwapens aanzienlijk af te bouwen, zoals overeengekomen in START I en in SORT;

15.   is in dit verband ingenomen met de beslissing van de Russische Federatie en de VS om onderhandelingen aan te knopen met het oog op de sluiting van een nieuw, uitgebreid en juridisch bindend akkoord ter vervanging van het Verdrag over de vermindering van strategische bewapening (START), dat in december 2009 is verstreken, en met de ondertekening van het „Gemeenschappelijk Akkoord over een vervolg op het START-1-verdrag” door president Barack Obama en president Dmitri Medvedev op 6 juli 2009 in Moskou; verheugt zich over de recente vorderingen in de Amerikaans-Russische onderhandelingen en hoopt dat er tijdens de volgende ronde van de besprekingen, die op 9 maart 2010 in Genève van start gaat, een definitief akkoord kan worden bereikt;

16.   neemt kennis van het feit dat de VS hun oorspronkelijke plannen voor een raketverdedigingsschild in Europa hebben laten varen; is voorstander van een nieuwe aanpak waarbij heel Europa en Rusland betrokken zijn;

17.   vraagt om de instelling van kernwapenvrije zones als een positieve stap naar een kernwapenvrije wereld; is in dit verband van mening dat een kernwapenvrije zone in het Midden-Oosten van fundamenteel belang is voor het bereiken van duurzame en alomvattende vrede in die regio; wijst erop dat de terugtrekking van alle tactische kernkoppen in Europa in de tussentijd een precedent kan scheppen voor verdere nucleaire ontwapening;

18.   wijst erop dat tactische kernwapens een strategisch anachronisme zijn en dat Europa er toe moet bijdragen deze te verminderen en ze in het kader van een bredere dialoog met Rusland van Europese bodem moet laten verdwijnen; wijst tegen deze achtergrond op het akkoord van de Duitse coalitie van 24 oktober 2009 om te streven naar de verwijdering van kernwapens uit Duitsland, als onderdeel van het globale streven naar een kernwapenvrije wereld; is ingenomen met de brief van 26 februari 2010 van de ministers van Buitenlandse Zaken van Duitsland, Nederland, België, Luxemburg en Noorwegen aan de secretaris-generaal van de NAVO, waarin zij aandringen op een uitgebreide discussie in het bondgenootschap over de wijze waarop dit het algemene politieke doel, namelijk een wereld zonder kernwapens, dichterbij kan brengen;

19.   steunt de voor het nucleaire programma van Iran gevolgde tweeledige aanpak; vraagt Iran andermaal met aandrang om volledig en zonder verder uitstel te voldoen aan zijn verplichtingen uit hoofde van de desbetreffende resoluties van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties en de IAEA, en met name te voldoen aan de vereisten die vermeld staan in de resolutie van 27 november 2009 van de raad van beheer van de IAEA; dringt er bij de Raad op aan steun te verlenen aan stappen van de VN-Veiligheidsraad indien Iran blijft weigeren om met de internationale gemeenschap samen te werken voor wat zijn nucleaire programma betreft; roept de Raad op paraat te zijn om de nodige „intelligente”, gerichte en op non-proliferatie toegespitste maatregelen te nemen om deze actie van de VN-Veiligheidsraad te begeleiden;

20.   is bezorgd over de recente kernproeven van de Democratische Volksrepubliek Korea en de afwijzing door dit land van resolutie 1887 (2009) van de Veiligheidsraad van de VN van 24 september 2009; steunt niettemin de door de VS gehanteerde aanpak van een bilaterale dialoog in het kader van de zespartijenbesprekingen om te bereiken dat het Koreaanse schiereiland kernwapenvrij wordt, en wijst erop dat China in dit verband een speciale rol speelt;

21.   steunt de bijeenroeping van de Nucleaire Veiligheidstop in april 2010, in het besef dat de illegale handel in en het gebruik van nucleaire materialen een directe en ernstige bedreiging vormt voor de wereldveiligheid, en ziet uit naar concrete voorstellen om de veiligheid van gevoelig nucleair materiaal te verbeteren, bijvoorbeeld via maatregelen om een effectief onderzoek in te stellen naar gevallen waarbij materiaal illegaal een andere bestemming heeft gekregen en om degenen die daarvoor verantwoordelijk zijn te vervolgen;

22.   verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de lidstaten, de vice-voorzitter van de Commissie/Hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de Raad, de Commissie, de secretaris-generaal van de VN, de voorzitter van de in 2010 te houden NPV-herzieningsconferentie en de directeur-generaal van de IAEA.

(1) Aangenomen teksten, P6_TA(2009)0333
(2) PB C 98 E van 23.4.2004, blz. 152.
(3) PB C 320 E van 15.12.2005, blz. 253.
(4) PB C 280 E van 18.11.2006, blz.453.
(5) PB C 301 E van 13.12.2007, blz.146.
(6) Aangenomen teksten, P7_TA(2010)0016.
(7) Aangenomen teksten, P6_TA(2008)0255.
(8) Verenigde Naties: herzieningsconferentie 2000 van de partijen bij het Verdrag inzake de non-proliferatie van kernwapens, NPV/CONF.2000/28 (deel I en II).

Juridische mededeling - Privacybeleid