Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2011/2538(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B7-0114/2011

Debatten :

PV 16/02/2011 - 11
CRE 16/02/2011 - 11

Stemmingen :

PV 17/02/2011 - 6.11
CRE 17/02/2011 - 6.11

Aangenomen teksten :

P7_TA(2011)0071

Aangenomen teksten
PDF 155kWORD 60k
Donderdag 17 februari 2011 - Straatsburg
Stijgende voedselprijzen
P7_TA(2011)0071RC-B7-0114/2011

Resolutie van het Europees Parlement van 17 februari 2011 over de stijgende voedselprijzen

Het Europees Parlement,

–  gelet op artikel 33 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  onder verwijzing naar zijn resolutie van 18 januari 2011 over de erkenning van landbouw als sector die van strategisch belang is voor de voedselzekerheid(1),

–  onder verwijzing naar zijn resolutie van 7 september 2010 inzake billijke inkomens voor de boeren: Een beter werkende voedselvoorzieningsketen in Europa(2),

–  onder verwijzing naar zijn resolutie van 8 juli 2010 over de toekomst van het gemeenschappelijk landbouwbeleid na 2013(3),

–  onder verwijzing naar zijn resolutie van 5 mei 2010 over de EU-landbouw en klimaatverandering(4),

–  onder verwijzing naar zijn resolutie van 26 maart 2009 over voedselprijzen in Europa(5),

–  gezien het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een snelleresponsfaciliteit voor maatregelen tegen de scherpe stijging van de voedselprijzen in de ontwikkelingslanden (COM(2008)0450),

–  gezien de acht aanbevelingen aan de G20 die op 29 januari 2011 door de speciale VN-rapporteur voor het recht op voedsel zijn gepubliceerd,

–  gezien de Mededeling van de Commissie van 2 februari 2011 getiteld „Grondstoffen en grondstoffenmarkten: uitdagingen en oplossingen” (COM(2011)0025),

–  gezien de Verklaring van Maputo over landbouw en voedselzekerheid van 2003, waarin Afrikaanse regeringen hebben toegezegd minstens 10% van hun nationale jaarlijkse begroting aan landbouw te besteden,

–  gelet op artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat de voedselprijzen voor de zevende achtereenvolgende maand tussen 2010 en 2011 een recordpeil hebben bereikt, dat het hoogste is sinds de meting van de voedselprijzen door de FAO vanaf 1990; overwegende dat de stijging van de grondstoffenprijzen een destabiliserende factor voor de wereldeconomie is geworden en in een aantal ontwikkelingslanden en onlangs nog in Algerije, Tunesië en Egypte tot rellen en onrust heeft geleid,

B.  overwegende dat de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) raamt dat het aantal ondervoede mensen in de wereld in 2010 is opgelopen tot 925 miljoen en dat de stijgende voedselprijzen gekoppeld aan onvoorspelbare aanvoertekorten ertoe zouden kunnen leiden dat dit aantal nog zal toenemen; overwegende dat 29 landen in de wereld problemen met de voedselvoorziening hebben en voedselhulp van buiten nodig hebben,

C.  overwegende dat door de volatiliteit van de voedsel- en grondstoffenprijzen ernstige bezorgdheid over de werking van de Europese en mondiale voedselvoorziening is gerezen; overwegende dat de meest kwetsbare bevolkingsgroepen en (ontwikkelings)landen het zwaarst getroffen zijn door de stijging van de voedselprijzen; overwegende dat miljoenen mensen door de hoge voedselprijzen in een situatie van voedselonzekerheid terecht zijn gekomen en dat dit een bedreiging vormt voor de mondiale voedselzekerheid op de lange termijn; overwegende dat voedselzekerheid volgens de FAO niet alleen betekent dat levensmiddelen voorhanden moeten zijn, maar ook dat iedereen recht op toegang tot gezonde voeding heeft,

D.  overwegende dat armoede en hongersnood in de Europese Unie nog steeds bestaan, dat 79 miljoen mensen in de EU nog steeds leven onder de armoedegrens (60% van het gemiddelde inkomen in het land waar zij wonen); en verder overwegende dat 16 miljoen EU-burgers vorige winter via liefdadigheidsorganisaties voedselhulp hebben gekregen; is van mening dat voedselzekerheid een kernprobleem voor Europa is en coördinatie vereist tussen de diverse beleidssectoren in de EU en daarbuiten, nl. het GLB, het energiebeleid, onderzoek, ontwikkeling en handel,

E.  overwegende dat de wereldwijde economische neergang en de stijgende voedsel- en brandstofprijzen de voedselsituatie in vele ontwikkelingslanden heeft verslechterd, in het bijzonder in de minst ontwikkelde landen, waardoor de tijdens het afgelopen decennium geboekte vooruitgang op het gebied van armoedebestrijding gedeeltelijk weer is teruggedraaid,

Factoren die bijdragen aan voedselprijsstijgingen

F.  overwegende dat een voldoende grote mondiale voedselproductie regelmatig wordt ondermijnd door een scala aan factoren, waaronder extreme weersomstandigheden zoals overstromingen en droogte die steeds vaker het gevolg zijn van klimaatverandering; een beperkte beschikbaarheid van natuurlijke hulpbronnen en de stijgende vraag naar voedsel door de bevolkingstoename; de sterke verwevenheid van energie en voedselzekerheid tegen de achtergrond van een uitermate laag niveau van mondiale voedselvoorraden; de toegenomen productie van biobrandstoffen, toegenomen vervoedering van graan aan vee; de toegenomen speculatie met voedsel; de toenemende afhankelijkheid van voedselimporten in veel ontwikkelingslanden ten gevolg van conflicten of mislukt voedselzekerheidsbeleid,

G.  overwegende dat de gevolgen van de klimaatverandering voor de landbouw, hoofdzakelijk de kleinere oogsten als gevolg van regelmatige watertekorten, droogte of juist overstromingen en aardverschuivingen, de landbouwactiviteiten in de EU en in ontwikkelingslanden bijzonder hard treffen en dat zowel de EU als de ontwikkelingslanden voor talrijke landbouwgrondstoffen verre van zelfvoorzienend zijn,

H.  overwegende dat de uitdaging er als gevolg van de druk op de natuurlijke hulpbronnen in bestaat, meer te produceren met minder middelen, met de nadruk op duurzame productie; overwegende dat een versterking van de landbouwproductie in de ontwikkelingslanden hen beter in staat zal stellen weerstand te bieden en zich aan te passen aan voedselschokken,

I.  overwegende dat door de recente volatiliteit van de voedsel- en grondstoffenprijzen bezorgdheid is ontstaan over de werking van de Europese en mondiale voedselvoorzieningsketens; overwegende dat in de Mededeling van de Commissie (getiteld „Een beter werkende voedselvoorzieningsketen in Europa” − COM(2009)0591) op ernstige problemen in de toeleveringsketen wordt gewezen zoals misbruik van afnemersmacht, oneerlijke contractpraktijken (zoals late betalingen), eenzijdige wijzigingen van contracten, betalingen vooraf om aan onderhandelingen te mogen deelnemen, beperkte markttoegang, het ontbreken van informatie over de prijsvorming en de verdeling van de winstmarges in de gehele voedselvoorzieningsketen, die nauw verbonden zijn met de verhoogde concentratie in de input-, groothandels- en detailhandelssector; overwegende dat bij de analyse van voedselprijzen en hun ontwikkeling rekening moet worden gehouden met de complete toeleveringsketen; overwegende dat de levensmiddelensector gefragmenteerd is en dat de toeleveringsketen lang en uiterst complex is en vele tussenhandelaren omvat,

Prijsvolatiliteit, landbouwinkomens, hulp aan ontwikkelingslanden

J.  overwegende dat schommelingen van de grondstoffenprijzen een meer uitgesproken en vast kenmerk van de wereldmarkt kunnen worden; overwegende dat hogere voedselprijzen niet automatisch leiden tot hogere inkomsten voor de landbouwbedrijven, met name door de snelheid waarmee de inputkosten van de landbouwbedrijven stijgen en het toenemende verschil tussen producenten- en consumentenprijzen; overwegende dat het aandeel van het inkomen van de boeren in de voedselvoorzieningsketen sterk is gedaald, terwijl de winst van de verwerkende industrie en de handel voortdurend is gestegen; overwegende dat ook de prijzen voor de consument zijn gestegen; en dat ten minste 30% van het in de wereld geproduceerde voedsel verspild wordt op verschillende punten in de voedselketen,

K.  overwegende dat het deel van de hulp voor ontwikkelingslanden dat wordt besteed aan landbouw en plattelandsontwikkeling de laatste drie decennia drastisch is teruggelopen; overwegende dat de investeringen in duurzame voedselsystemen in de ontwikkelingslanden is gedaald door een verschuiving van de prioriteiten naar exportgerichte productie, wat ten koste is gegaan van het lokale vermogen om voldoende voedsel te produceren en distribueren tegen eerlijke prijzen; overwegende dat veel ontwikkelingslanden niet toekomen aan benutting van hun voedselproductiepotentieel; overwegende dat een belangrijk obstakel voor een grotere landbouwoutput in de ontwikkelingslanden het feit is dat kleine boeren vaak geen toegang hebben tot microkrediet voor investeringen, hetgeen soms te maken heeft met het feit dat ze geen eigenaar van het land zijn,

L.  overwegende dat grote stukken land, vooral in ontwikkelingslanden, zijn opgekocht door internationale ondernemingen, vaak zonder de toestemming van de grondbezitters; overwegende dat deze grond niet altijd voor voedselproductie wordt gebruikt, maar ook benut kan worden voor de productie van exportgewassen, zoals hout; overwegende dat dit soort ontwikkelingen een bedreiging vormen voor het voedselproductiepotentieel van ontwikkelingslanden,

De noodzaak om de voedselzekerheid te verbeteren

1.  bevestigt dat mondiale voedselzekerheid voor de EU en de ontwikkelingslanden een kwestie van de grootste urgentie is en dringt aan op onmiddellijke en voortdurende actie voor het realiseren van voedselzekerheid voor zowel de burgers van de EU, als in de rest van de wereld; benadrukt dat consumenten tegen redelijke prijzen voedsel moeten kunnen kopen en dat landbouwers een redelijke levensstandaard moeten hebben;

2.  benadrukt dat het recht op voedsel een elementair en fundamenteel mensenrecht is en dat er pas sprake van is wanneer alle mensen op elk moment fysiek en economisch toegang hebben tot behoorlijke, veilige en voedzame levensmiddelen om te kunnen voorzien in hun behoefte aan voedsel en te kunnen kiezen voor levensmiddelen die een actief en gezond leven bevorderen;

3.  benadrukt het feit dat een sterke en duurzame landbouwsector in de hele EU en een florerend en duurzaam platteland, die gegarandeerd worden door een krachtig GLB, vitale componenten zijn om de uitdaging van de voedselzekerheid aan te kunnen; benadrukt het belang van het GLB als instrument voor het tot stand brengen van een betrouwbare voedselproductie in de EU;

4.  bevestigt dat de EU de plicht heeft de voedselzekerheid voor haar burgers te waarborgen en dat voortzetting van de landbouwactiviteit in de EU hiervoor van cruciaal belang is; vestigt de aandacht op de dalende landbouwinkomens in de EU, als gevolg van de stijgende productiekosten en de prijsvolatiliteit, waardoor het vermogen van de landbouwers om hun productie in stand te houden, negatief wordt beïnvloed; wijst op de kosten die de Europese boeren moeten opbrengen om te voldoen aan de strengste voedselveiligheids-, milieu-, dierenwelzijn- en arbeidsnormen ter wereld; benadrukt dat de boeren compensatie moeten krijgen voor deze bijkomende kosten en voor het feit dat zij publieke goederen verstrekken aan de samenleving;

Klimaatveranderingsuitdagingen

5.  is zich bewust van de grote uitdaging die de klimaatverandering voor de realisatie van voedselzekerheid oplevert, met name vanwege het feit dat klimaatgerelateerde gebeurtenissen als droogten, overstromingen, branden en stormen steeds vaker voorkomen en steeds grotere vormen aannemen, hetgeen een negatieve invloed zal hebben op het rendement van natuurlijke hulpbronnen en op de landbouwproductie; maakt zich zorgen over de eenzijdige acties die door klimaatgebeurtenissen getroffen landen of regio's hebben ondernomen en op de gevolgen van deze maatregelen voor de wereldmarkten; vraagt de Commissie dringend om nauwlettend toe te zien op de tenuitvoerlegging van aan de klimaatverandering gerelateerde wetgeving in de lidstaten; onderstreept dat zo snel mogelijk maatregelen voor het opvangen van en aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering genomen moeten worden, gericht op het vergroten van milieutechnische en economische duurzaamheid; vraagt de lidstaten om te werken aan adequate risicopreventie- en beheersmaatregelen om de ongunstige effecten van natuurrampen op de landbouwproductie te beperken;

6.  dringt aan op een gecoördineerde aanpak en betere samenwerking tussen de EU en de ontwikkelingslanden op het gebied van klimaatverandering, en met name technologieoverdracht en capaciteitsopbouw; onderstreept dat bestrijding van klimaatverandering onderdeel van alle relevante beleidsmaatregelen van de EU, met inbegrip van ontwikkelingssamenwerking, moet uitmaken, en dat bij training de nadruk ligt op aanpassing aan de klimaatverandering en een goed grondbeheer, zoals bodem- en waterbeheer, om te voorkomen dat landbouwgrond verloren gaat door bodemerosie of verzilting;

Verbeterde ontwikkelingshulp

7.  wijst erop dat landbouw in de meeste ontwikkelingslanden een fundamentele sector is, die sterk afhankelijk is van grondstoffen, die bijzonder gevoelig zijn voor prijsschommelingen;

8.  verzoekt de EU steun te geven aan plattelandsontwikkeling, meer investeringen in landbouw en voedselzekerheid, en meer aandacht te geven aan urgente voedselbehoeften, kleinschalige landbouw en sociale-beschermingsprogramma's; benadrukt hoe belangrijk het is de landbouw in de ontwikkelingslanden te bevorderen en een passend deel van de officiële ontwikkelingshulp van de EU aan de landbouwsector toe te wijzen; betreurt dat het aandeel van de ontwikkelingshulp dat aan de landbouw wordt toegewezen, sinds de jaren tachtig dramatisch is gedaald en is verheugd dat er wordt erkend dat die tendens moet worden omgekeerd;

9.  vraagt de Commissie van landbouw een prioriteit te maken middels gerichte, controleerbare, doeltreffende en transparant beheerde ontwikkelingshulp, en onder meer de toegang van landbouwers tot de markten te bevorderen; pleit ervoor dat een veel groter deel van de ontwikkelingshulp naar de landbouw gaat en dat wordt geïnvesteerd in betere voorzieningen voor opleiding en decentraal landbouwonderzoek voor ontwikkelingslanden, zodat boeren de beschikking krijgen over duurzame technieken om efficiënter te produceren en tegelijk het milieu te beschermen, zodat de voedselveiligheid op langere termijn is gegarandeerd met behulp van voldoende overheidssteun, zoals toegang tot leningen, microkredieten zonder winstoogmerk en zaaigoed;

10.  verzoekt de EU en de ontwikkelingslanden landbezit te bevorderen als instrument in de armoedebestrijding en als waarborg voor voedselzekerheid, door versterking van de eigendomsrechten en vergemakkelijking van de toegang tot microkredieten voor boeren, kleine bedrijfjes en plaatselijke gemeenschappen; benadrukt het enorme belang van nieuwe investeringen in grotere capaciteit voor kleine boeren, efficiëntere waterbeheertechnologie en het herstel van de bodemvruchtbaarheid;

11.  wijst erop dat het noodzakelijk is betere landbouwproductiemethoden in de ontwikkelingslanden te introduceren, met inbegrip van goedkope technologieën, onderzoek op het gebied van landbouw te verrichten en de productiviteit te verbeteren, om de duurzaamheid te vergroten en de negatieve gevolgen van voedselonzekerheid op te vangen;

12.  wijst erop dat de humanitaire voedselhulp afgestemd moet zijn op de behoeften, uitdagingen en structurele problemen in de ontwikkelingslanden; benadrukt hierbij dat het belangrijk is dat voedselhulp rekening houdt met de lokale productie-, distributie-, vervoer- en marketingmogelijkheden van deze landen en zo bijdraagt aan het leggen van de basis voor hun voedselzekerheid op de lange termijn;

Producenteninkomen en toegang tot input

13.  wijst erop dat het prijstransmissiemechanisme en de kloof tussen producenten- en consumentenprijzen het meest worden beïnvloed door de volgende factoren: een toenemende concentratie in de gehele voedselvoorzieningsketen, de mate van productverwerking, prijsstijgingen als gevolg van andere externe kostenfactoren en speculatie in landbouwgrondstoffen;

14.  stelt vast dat de inputkosten van de landbouwbedrijven sneller stijgen dan de prijzen van de producten van de landbouw; maakt zich zorgen dat dit zou kunnen leiden tot een kleinere output van landbouwbedrijven, hetgeen de voedselcrisis in de EU en de wereld nog verder zou vergroten; onderstreept dat concentratie in de inputsector een vernietigende weerslag op de duurzaamheid van landbouw heeft omdat ze de afhankelijkheid van een klein aantal ondernemingen voor de aankoop van zaaigoed en speciaal aangepaste meststoffen in de hand werkt; verzoekt de Commissie er in het kader van een grotere consolidatie voor te zorgen dat in de inputsector sprake is van een vrije markt, hetgeen bijdraagt aan de voedselbevoorrading;

15.  drukt zijn bezorgdheid uit over de lage landbouwinkomens in de EU; bevestigt dat gedaalde inkomens ten gevolg van stijgende productiekosten en prijsvolatiliteit een negatieve uitwerking hebben op het vermogen van boeren om de productie op peil te houden, en dat boeren hierdoor niet profiteren van gestegen voedselprijzen; is er vast van overtuigd dat de voedselzekerheid in het gedrang zal komen als deze kwesties niet naar behoren worden aangepakt;

Voedsel- en energieproductie

16.  herinnert eraan dat energiezekerheid en voedselzekerheid zeer nauw met elkaar samenhangen; erkent dat energiekosten een belangrijke factor zijn voor het bepalen van het rentabiliteitsniveau van de landbouw, die grotendeels afhankelijk is van olie; moedigt maatregelen aan die de landbouwers ertoe aanzetten energie-efficiënter te worden en alternatieve energiebronnen te ontwikkelen; verzoekt de EU en de nationael regeringen om campagnes te lanceren en structurele veranderingen door te voeren om de verspilling van voedsel tot een minimum terug te brengen;

17.  is evenwel van mening dat bij de toegenomen drang om hernieuwbare energiebronnen te ontwikkelen en de 2020-doelstellingen te halen rekening moet worden gehouden met de gevolgen daarvan voor de voedselproductie en -voorziening; benadrukt dat een delicaat evenwicht moet worden bereikt om de doelstellingen op het gebied van voedselvoorziening en brandstof te halen;

Onderzoek

18.  benadrukt het belang van met overheidsgeld gefinancierd onderzoek dat bijdraagt aan de bevordering van de voedselzekerheid; vraagt niet alleen om investeringen in onderzoek naar afzonderlijke nieuwe technologieën, maar ook in onderzoek naar algemene en duurzame bedrijfsvoeringssystemen voor de landbouw, die het doel zullen dienen van een zekere voedselvoorziening op lange termijn; wijst in deze samenhang op het feit dat op dit terrein een pioniersrol kan worden gespeeld, bijvoorbeeld via een technologieplatform van de EU voor onderzoek op het gebied van ecologische landbouw;

Transparantie op grondstoffenmarkten en maatregelen tegen speculatie

19.  is verheugd over de huidige inspanningen gericht op het vergroten van het bewustzijn van de mechanismen voor de vorming van de grondstoffenprijzen op internationaal niveau (in het bijzonder het initiatief van het Franse voorzitterschap van de G20 en de derde top van ministers van Landbouw in Berlijn); verzoekt de Commissie ernaar te streven meer inzicht te krijgen in alle factoren die de fluctuaties in de grondstoffenprijzen op de korte en lange termijn beïnvloeden, in het bijzonder de interactie tussen alle vormen van speculatie en fluctuaties van grondstoffenprijzen, alsook het verband tussen energiemarkten en voedselprijzen; is van oordeel dat zo'n grondige economische analyse van de bestaande mechanismen voor de prijsvorming de beleidsbepalers op het niveau van de EU beter in staat zal stellen goed gefundeerde en aangepaste maatregelen te nemen gericht op het opvangen van de fluctuaties in de voedselprijzen;

20.  neemt kennis van de mededeling van de Commissie over de uitdagingen voor de grondstoffenmarkten en is ingenomen met de aandacht die de Commissie tot nu toe aan deze kwestie heeft besteed; vraagt de Commissie om een betere informatievoorziening met tijdige en kwalitatief hoogwaardige gegevens over marktontwikkelingen, met inachtneming van het verschijnsel „stock delocation”; onderstreept evenwel dat betere informatie alleen niet volstaat om de volatiliteit op markten aan te pakken; is van oordeel dat een sterkere aanpak nodig is om deze kwestie op te lossen, met name om de transparantie op de grondstoffenmarkten te vergroten; wijst op de problemen waarmee de boeren in tijden van extreme markt- en prijsvolatiliteit kampen; vestigt de aandacht op de moeilijkheden die boeren ondervinden bij het vooruit plannen in tijden van extreme volatiliteit; verzoekt de Commissie met klem doeltreffende en krachtige maatregelen in te voeren om de volatiliteit op de landbouwmarkten met spoed aan te pakken; meent dat dit van cruciaal belang is voor de handhaving van de productie in de Europese Unie;

21.  benadrukt dat er zonder interventie- of strategische voorraden niet doeltreffend kan worden opgetreden tegen sterke prijsschommelingen; is derhalve van mening dat marktinterventie-instrumenten een grote rol moeten spelen in het toekomstige GLB;

22.  vraagt om transparantere, betere en tijdige informatie over de voedselreserves en -voorraden en over de prijsvorming op internationaal niveau, zoals gevraagd in de recente mededeling van de Commissie getiteld „Grondstoffen en grondstoffenmarkten: uitdagingen en oplossingen”; vraagt de Commissie de nodige stappen te ondernemen om de buitensporige speculatie op de grondstoffenmarkten te bestrijden; benadrukt dat deze stappen moeten passen in het kader van de inspanningen om de financiële markten op mondiaal en op EU-niveau te reguleren;

23.  verzoekt de G20 de invoering van preventiemechanismen tegen overdreven prijsschommelingen te coördineren en te werken aan regelgeving, met name om voedsel- en landbouwcrises aan te pakken; verzoekt de G20 te zorgen voor convergentie van de regelgeving inzake voedsel en landbouwproducten en hier landen bij te betrekken die niet tot de G20 behoren; vraagt dat de oplossingen om de overmatige prijsvolatiliteit tegen te gaan op internationaal niveau worden gecoördineerd; vraagt om misbruik en manipulatie van landbouwprijzen op internationaal niveau te bestrijden omdat de mondiale voedselzekerheid erdoor in gevaar kan komen; veroordeelt krachtig de activiteiten van speculanten in grondstoffen, landbouwgrondstoffen en brandstoffen, die bijdragen tot versterking van de schommelingen van de voedselprijzen en die de wereldwijde voedselcrisis verergeren;

24.  verzoekt de Commissie passende voorstellen op te nemen in de komende herziening van de MiFID-richtlijn (markten voor financiële instrumenten) en de marktmisbruikrichtlijn, ten einde de bezorgdheid op de voedsel- en landbouwproductenmarkten weg te nemen;

25.  steunt in samenhang hiermee een herziening van de bestaande regelgeving inzake financiële instrumenten, die moet zorgen voor transparantere transacties; herinnert eraan dat financiële instrumenten in dienst moeten staan van de economie en ertoe moeten bijdragen dat de landbouwsector crises en klimaatveranderingen kan overwinnen, terwijl niet mag worden toegestaan dat speculatie een bedreiging vormt voor efficiënte landbouwbedrijven;

26.  benadrukt de belangrijke rol die momenteel voor de Europese Autoriteit voor effecten en markten (EAEM) is weggelegd op het gebied van toezicht op de grondstoffenmarkten; verzoekt de Commissie de mogelijkheid te onderzoeken de EAEM meer bevoegdheden te verlenen om manipulatie en misbruiken op de grondstoffenmarkten te voorkomen;

27.  is voorstander van gedurfder Europees optreden om het probleem van prijsmanipulatie aan te pakken, onder andere via een mandaat voor regelgevende en toezichthoudende instanties om speculatie te beteugelen; is van oordeel dat grondstoffenderivaten een ander karakter hebben dan andere financiële derivaten; verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat de handel in voedselgrondstoffenderivaten zo veel mogelijk wordt beperkt tot investeerders die een rechtstreekse band met de landbouwmarkten hebben;

28.  is van mening dat een gericht mondiaal systeem van gedecentraliseerde regionale en lokale voedselvoorraden (noodvoorraden ter vermindering van de honger en regionale voorraden om de grondstoffenprijzen te reguleren en de honger te verminderen wanneer de prijzen stijgen) nuttig zou zijn, omdat dit kan helpen de wereldhandel te bevorderen wanneer zich prijspieken voordoen, omdat het terugkerende protectionisme ermee kan worden afgeweerd en omdat de druk op de mondiale voedselmarkten ermee kan worden verlicht; is van mening dat deze voorraden op de meest geschikte niveaus moeten worden beheerd met inbegrip van lokale, regionale en nationale autoriteiten en een coördinatieorgaan onder auspiciën van de FAO, en dat ten volle gebruik moet worden gemaakt van de ervaring die is opgedaan door de FAO en het Wereldvoedselprogramma van de VN;

Handel

29.  verlangt dat de EU-onderhandelaars ook niet-handelskwesties inbrengen in de WTO-onderhandelingen, teneinde ervoor te zorgen dat landbouwimporten uit derde landen Europese consumenten dezelfde garanties op het gebied van milieubescherming, dierenwelzijn, voedselveiligheid en -kwaliteit bieden als EU-producten; bevestigt nogmaals zijn steun voor een evenwichtige en snelle overeenkomst op het niveau van de WTO, als een cruciaal element voor het totstandbrengen van mondiale voedselzekerheid; herinnert er in dit verband aan dat onredelijke unilaterale handelsbelemmeringen bijdragen tot de inefficiëntie van de mondiale voedselvoorziening; verzoekt de Commissie ervoor te zorgen dat internationale en bilaterale handelsakkoorden Europese boeren een duurzame toekomst bieden, bijdragen tot de instandhouding van de Europese voedselproductie en kleinschaligheid in de landbouwsector, en voorkomen dat de toegang tot voedsel in de wereld in gevaar komt;

30.  vraagt dat de nationale regeringen, overeenkomstig de aanbevelingen van de FAO, geen uitvoerbeperkingen opleggen, aangezien die meer onzekerheid op de markt veroorzaken en de wereldmarkten verstoren en zo de prijzen op wereldvlak nog meer kunnen doen stijgen;

o
o   o

31.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad en de Commissie.

(1) Aangenomen teksten, P7_TA(2011)0006.
(2) Aangenomen teksten, P7_TA(2010)0302.
(3) Aangenomen teksten, P7_TA(2010)0286.
(4) Aangenomen teksten, P7_TA(2010)0131.
(5) PB C 117 E van 6.5.2010, blz. 180.

Juridische mededeling - Privacybeleid