Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2010/2181(DEC)
Stadium plenaire behandeling
Documentencyclus : A7-0150/2011

Ingediende teksten :

A7-0150/2011

Debatten :

Stemmingen :

Stemverklaringen
Stemverklaringen
Stemverklaringen

Aangenomen teksten :

P7_TA(2011)0164

Aangenomen teksten
PDF 324kWORD 85k
Dinsdag 10 mei 2011 - Straatsburg
Kwijting 2009: Europese Politieacademie
P7_TA(2011)0164A7-0150/2011
Besluit
 Besluit
 Resolutie

1.Besluit van het Europees Parlement van 10 mei 2011 over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Politieacademie voor het begrotingsjaar 2009 (C7-0241/2010 – 2010/2181(DEC))

Het Europees Parlement,

–  gezien de definitieve jaarrekening van de Europese Politieacademie voor het begrotingsjaar 2009,

–  gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van de Europese Politieacademie voor het begrotingsjaar 2009, vergezeld van de antwoorden van de Politieacademie(1),

–  gezien de aanbeveling van de Raad van 15 februari 2011 (05892/2011 – C7-0052/2011),

–  gelet op artikel 276 van het EG-Verdrag en artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(2), en met name artikel 185,

–  gelet op Besluit 2005/681/JBZ van de Raad van 20 september 2005 tot oprichting van de Europese Politieacademie (EPA)(3), en met name artikel 16,

–  gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen zoals bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002(4), en met name artikel 94,

–  gelet op artikel 77 en bijlage VI van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A7-0150/2011),

1.  stelt zijn besluit tot verlening van kwijting aan de directeur van de Europese Politieacademie voor de uitvoering van de begroting van de academie voor het begrotingsjaar 2009 uit;

2.  formuleert zijn opmerkingen in onderstaande resolutie;

3.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit en de resolutie die daarvan een integrerend deel uitmaakt te doen toekomen aan de directeur van de Europese Politieacademie, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).

(1) PB C 338 van 14.12.2010, blz. 137.
(2) PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.
(3) PB L 256 van 01.10.05, blz. 63.
(4) PB L 357 van 31.12.02, blz. 72.


2.Besluit van het Europees Parlement van 10 mei 2011 over de afsluiting van de rekeningen van de Europese Politieacademie voor het begrotingsjaar 2009 (C7-0241/2010 – 2010/2181(DEC))

Het Europees Parlement,

–  gezien de definitieve jaarrekening van de Europese Politieacademie voor het begrotingsjaar 2009,

–  gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van de Europese Politieacademie voor het begrotingsjaar 2009, vergezeld van de antwoorden van de Politieacademie(1),

–  gezien de aanbeveling van de Raad van 15 februari 2011 (05892/2011 – C7-0052/2011),

–  gelet op artikel 276 van het EG-Verdrag en artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(2), en met name artikel 185,

–  gelet op Besluit 2005/681/JBZ van de Raad van 20 september 2005 tot oprichting van de Europese Politieacademie (EPA)(3), en met name artikel 16,

–  gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen zoals bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002(4), en met name artikel 94,

–  gelet op artikel 77 en bijlage VI van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A7-0150/2011),

1.  stelt de afsluiting van de rekeningen van de Europese Politieacademie voor het begrotingsjaar 2009 uit;

2.  verzoekt zijn Voorzitter dit besluit te doen toekomen aan de directeur van de Europese Politieacademie, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer, en te zorgen voor publicatie ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie (serie L).

(1) PB C 338 van 14.12.2010, blz. 137.
(2) PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1.
(3) PB L 256 van 1.10.05, blz. 63.
(4) PB L 357 van 31.12.02, blz. 72.


3.Resolutie van het Europees Parlement van 10 mei 2011 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van zijn besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Politieacademie voor het begrotingsjaar 2009 (C7-0241/2010 – 2010/2181(DEC))

Het Europees Parlement,

–  gezien de definitieve jaarrekening van de Europese Politieacademie voor het begrotingsjaar 2009,

–  gezien het verslag van de Rekenkamer over de jaarrekening van de Europese Politieacademie voor het begrotingsjaar 2009, vergezeld van de antwoorden van de Politieacademie(1),

–  gezien de aanbeveling van de Raad van 15 februari 2011 (05892/2011 – C7-0052/2011),

–  gelet op artikel 276 van het EG-Verdrag en artikel 319 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

–  gelet op Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad van 25 juni 2002 houdende het Financieel Reglement van toepassing op de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen(2), en met name artikel 185,

–  gelet op Besluit 2005/681/JBZ van de Raad van 20 september 2005 tot oprichting van de Europese Politieacademie (EPA)(3), en met name artikel 16,

–  gezien Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 van de Commissie van 19 november 2002 houdende de financiële kaderregeling van de organen zoals bedoeld in artikel 185 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002(4), en met name artikel 94,

–  gezien het verslag van de Europese Politieacademie van 12 juli 2010 over de terugbetaling van privé-uitgaven (10/0257/KA),

–  gezien het jaarverslag 2009 van het Directoraat-generaal Justitie, vrijheid en veiligheid,

–  gelet op artikel 77 en bijlage VI van zijn Reglement,

–  gezien het verslag van de Commissie begrotingscontrole en het advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken (A7-0150/2011),

A.  overwegende dat de Academie in 2001 is opgericht en per 1 januari 2006 is omgevormd tot een communautair orgaan in de zin van artikel 185 van het algemeen Financieel Reglement, waarop zo de financiële kaderregeling voor de agentschappen van toepassing is,

B.  overwegende dat de Rekenkamer in zijn verslagen over de jaarrekeningen van de Academie voor de begrotingsjaren 2006 en 2007 een voorbehoud heeft gemaakt ten aanzien van zijn beoordeling van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen op grond van het feit dat de aanbestedingsprocedures niet in overeenstemming met de voorschriften van het Financieel Reglement waren,

C.  overwegende dat de Rekenkamer in zijn verslag over de jaarrekeningen van de Academie voor het begrotingsjaar 2008 een toelichting heeft gevoegd bij zijn oordeel over de betrouwbaarheid van de rekeningen, zonder dit uitdrukkelijk te beperken, en dat hij bij zijn oordeel over de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen voorbehoud heeft gemaakt,

D.  overwegende dat het Parlement in zijn besluit van 7 oktober 2010(5) heeft besloten de directeur van de Academie geen kwijting te verlenen voor de uitvoering van de begroting van de Academie voor het begrotingsjaar 2008,

E.  overwegende dat de Rekenkamer in zijn verslag over de jaarrekening van de Academie voor het begrotingsjaar 2009 opnieuw een voorbehoud heeft gemaakt ten aanzien van zijn beoordeling van de wettigheid en regelmatigheid van de onderliggende verrichtingen,

F.  overwegende dat de begroting voor 2009 van de Academie 8 800 000 EUR bedroeg, vergeleken met 8 700 000 EUR voor 2008,

Tekortkomingen in aanbestedingsprocedures

1.  spreekt zijn bezorgdheid uit over het voortdurend niet-naleven door de Academie van het Financieel Reglement wat de regels voor overheidsopdrachten betreft; constateert met name dat een significant deel van de begroting van de Academie onregelmatigheden vertoont, die betrekking hebben op het volgende:

   het ontbreken van een contract of een aanbestedingsprocedure,
   het ontbreken van een duidelijke taakomschrijving,
   het niet opvragen of ontvangen van een financiële offerte,
   het ontbreken van een financiële evaluatie;

2.  betreurt het feit dat in bepaalde gevallen nooit onderzoek is verricht, bijvoorbeeld in die gevallen waarin de procedures voor het plaatsen van opdrachten niet correct gevolgd waren en de ondertekende tewerkstellingscontracten onwettig waren;

3.  stelt vast dat de Academie eindelijk een speciale aanbestedingsverantwoordelijke heeft aangesteld en op 8 juni 2010 bij Besluit nr. 002/2010 van de directeur een handleiding voor aanbestedingen heeft goedgekeurd, met onder meer modellen en controlelijsten;

4.  verzoekt de Academie uiterlijk 31 oktober 2011 bij het Parlement een verslag in te dienen over de toepassing van de handleiding voor aanbestedingen in de periode 1 juli 2010 - 1 juli 2011;

Overtreding van de voorschriften voor de kosten van het organiseren van cursussen

5.  spreekt zijn bezorgdheid uit over het feit dat de Rekenkamer ernstige tekortkomingen heeft geconstateerd in de administratieve en financiële regels inzake de uitgaven voor de organisatie van cursussen en studiebijeenkomsten, die een belangrijk deel van de operationele uitgaven van de Academie uitmaken; acht het onaanvaardbaar dat de belangrijkste onregelmatigheden te wijten zijn aan het feit dat het herziene financieel reglement van de Academie nooit in werking is getreden en als gevolg daarvan alle gesloten tewerkstellingscontracten illegaal waren; verneemt van de Academie dat deze contracten in 2010 zijn verlopen en niet zijn verlengd;

6.  betreurt het feit dat een aantal met adviseurs en deskundigen afgesloten tewerkstellingscontracten (waarvan het totaalbedrag wordt geraamd op 200 000 EUR, inclusief 34 800 EUR voor het begrotingsjaar 2009) onwettig was doordat het gewijzigde financiële reglement van de Academie nooit van kracht is geworden;

7.  wijst erop dat het Financieel Reglement van de Academie, dat in 2009 voor advies is ingediend bij de Commissie, twee bepalingen bevatte waarover de Commissie geen gunstig advies heeft uitgebracht, omdat ze niet in overeenstemming werden geacht met de herziene financiële kaderregeling;

8.  verzoekt de Academie om in het belang van een grotere transparantie rechtstreeks inzicht te verlenen in haar gedetailleerde begroting, waarin een lijst moet zijn opgenomen van de beslissingen op het gebied van overeenkomsten en aankopen, en die gepubliceerd moet worden op de website van de Academie, met uitzondering van de contracten waarvan publicatie kan leiden tot een veiligheidsrisico; is van mening dat deze aanbeveling niet in strijd is met het beginsel van bescherming van persoonsgegevens;

Overdracht van kredieten

9.  spreekt zijn bezorgdheid uit over het feit dat meer dan 3 800 000 EUR van de betalingskredieten voor 2009, ofwel 43 % van de totale begroting, werd overgedragen naar 2010; is ook bezorgd over het feit dat 46% van de kredieten die zijn overgedragen van 2009 moest worden geannuleerd; benadrukt dat deze situatie duidt op ernstige en terugkerende tekortkomingen in de programmering van en het toezicht op de begrotingsuitvoering en in strijd is met het jaarperiodiciteitsbeginsel;

10.  wijst erop dat de Academie inmiddels over een nieuwe directie beschikt maar dat er nog altijd geen duidelijkheid bestaat over een aantal in het verleden gemaakte fouten; spreekt zijn bezorgdheid uit over de zwakke prestaties van de Academie met betrekking tot de planning en de monitoring van de uitvoering van de begroting voor 2009;

11.  merkt op dat opnieuw reeds 31% van de totale begroting van de Academie voor 2008 moest worden overgedragen, en dat in 2007 41,5% van de totale begroting van de Academie moest worden overgedragen, terwijl meer dan 20 % (500 000 EUR) van de uit het voorgaande jaar overgedragen kredieten van de Academie werd geannuleerd;

12.  verwelkomt niettemin het feit dat sinds maart 2010 op de Academie wekelijks vergaderingen over het financieel beheer worden gehouden om de uitvoering van de begroting en de controle daarop te verbeteren; merkt op dat de invoering van maatregelen ter verbetering staat gepland, in samenhang met het meerjarenactieplan van de Academie; erkent dat in 2010 maatregelen zijn genomen om het probleem aan te pakken; verzoekt de Academie om de kwijtingsautoriteit voortdurend van de verbeteringen en de genomen maatregelen op de hoogte te houden;

Boekhoudsysteem

13.  betreurt het feit dat de Rekenkamer dit jaar opnieuw aanzienlijke vertragingen en fouten bij de opstelling van de voorlopige rekeningen 2009 heeft geconstateerd; constateert met name dat er een achterstand van onverwerkte facturen was die eind 2009 in totaal 900 000 EUR beliep; merkt op dat dit werd veroorzaakt door een onbevredigende verdeling van financiële verantwoordelijkheden, zwakke interne controleprocedures en moeilijkheden bij de werving en het behoud van gekwalificeerd en ervaren personeel op het gebied van financiële en boekhoudkundige kwesties; dringt er daarom bij de Academie op aan om deze situatie snel te corrigeren en de kwijtingsautoriteit in kennis te stellen van de ondernomen acties;

14.  spreekt zijn bezorgdheid uit over het feit dat de Academie in haar jaarrekening voor 2009 de totale impact op de geaccumuleerde reserves van zijn fouten vóór 1 januari 2008 kwantificeerde op 929 670,27 EUR (10,56 % van de totale begroting voor 2009), en de totale impact op de geaccumuleerde reserves van zijn fouten vanaf 2008 op 284 718,77 EUR (3,2 % van de totale begroting voor 2009);

Personeelsbeheer

15.  spreekt zijn bezorgdheid uit over het feit dat de Rekenkamer melding heeft gemaakt van verschillende tekortkomingen met betrekking tot de personeelsselectieprocedures die de transparantie van deze procedures in het geding brengen; benadrukt met name dat de documentatie van de procedures ontoereikend was; acht het onaanvaardbaar dat:

   de drempelvoorwaarden waaraan kandidaten moesten voldoen vaak na de beoordeling en rangschikking van de kandidaten werden vastgesteld;
   de vragen voor het sollicitatiegesprek dikwijls pas werden opgesteld nadat de sollicitaties waren beoordeeld;
   de documentatie van de procedures ontoereikend was;

16.  maakt zich tevens zorgen over praktijken die niet zijn toegestaan door het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie(6) of die illegaal zijn; wijst in het bijzonder op gevallen waarin:

   het onmogelijk was om vast te stellen of de geslaagde kandidaten voldeden aan de eisen wat betreft de duur van de vereiste beroepservaring;
   de jury haar besluiten alleen op basis van het cv nam;
   de geslaagde kandidaat niet aan de minimale vereisten ten aanzien van de beroepservaring voldeed;
   het een personeelslid met leidinggevende verantwoordelijkheden was toegestaan om buiten het Verenigd Koninkrijk te wonen en slechts een beperkt aantal dagen per jaar op het kantoor van de Academie in Bramshill te werken, terwijl de Academie de reiskosten vergoedde;

17.  betreurt dat een aanwervingsovereenkomst die op verkeerde wijze tot stand is gekomen, nog steeds van kracht is; verzoekt de Academie deze onregelmatigheid zo snel mogelijk ongedaan te maken;

18.  vraagt zich niettemin af hoe de Academie deze steeds terugkerende problemen op het gebied van personeelsbeleid wil aanpakken, met name gezien het feit dat de locatie van het secretariaat van de Academie in Bramshill een ernstige belemmering vormt voor het aanwerven en in dienst houden van goed gekwalificeerd personeel;

19.  erkent echter dat de Academie bij Besluit nr. 004/2010 van de directeur in 2010 een wervingshandleiding heeft aangenomen, waarmee de procedures op één lijn zijn gebracht met het Statuut van de ambtenaren; verzoekt de Academie de kwijtingsautoriteit in kennis te stellen van de mate waarin dit besluit ten uitvoer is gelegd;

Kredieten die zijn aangewend voor particuliere doelen

20.  neemt nota van het feit dat na herhaalde verzoeken daartoe van de dienst Interne audit (IAS), de Rekenkamer en de kwijtingsautoriteit, een externe onderneming een controle achteraf heeft uitgevoerd van de kredieten die zijn aangewend om privé-uitgaven te financieren;

21.  erkent in het bijzonder dat de doelstelling van de externe evaluatie bestond in het beoordelen van de door de Academie genomen maatregelen om de problemen die de Rekenkamer in haar in 2007 uitgevoerde audit van de Academie had geconstateerd aan te pakken en in het opstellen van een rapport waarin de voor de financiering van privé-uitgaven gebruikte kredieten en de tot op heden teruggevorderde bedragen worden vermeld; merkt in het bijzonder op dat in de externe audit het volgende overzicht werd verstrekt:

Begrotingsrubriek

Kredieten als gepresenteerd door de Academie tijdens de audit

Door de Academie teruggevorderde bedragen

Vervoerskosten

9.508 GBP

7.421 GBP

Exploitatiekosten van het wagenpark van de Academie

14.783 GBP

13.916 GBP

Aangeschaft meubilair

14.788 GBP

500 GBP

Kosten van mobiele telefoons

3.721 GBP

3.721 GBP

TOTAALBEDRAG

42.800 GBP

25.558 GBP

22.  wijst erop dat de in verslag 10/0257/KA genoemde cijfers, voor zover beschikbaar, betreffende de terugbetaling van privé-uitgaven veel lager zijn dan de voornoemde cijfers zoals vermeld in het externe auditverslag;

23.  betreurt het feit dat vanwege de tijd die is verlopen en de tekortkomingen in het financieel beheer, de monitoring en de verslaglegging van de Academie in de periode voorafgaand aan de audit van 2007, de externe auditor de kwantificering van de onrechtmatig gebruikte kredieten niet heeft kunnen bevestigen; merkt daarom op dat de externe auditor het belangrijker achtte om in de audit de nadruk te leggen op de teruggevorderde bedragen en de mogelijkheden voor toekomstige terugvorderingen;

24.  erkent dat in het verslag van de externe audit wordt geconcludeerd dat er geen reële mogelijkheden voor toekomstige terugvorderingen bestaan; merkt op dat:

   de verkoop van meubilair slechts 500 GBP opbracht;
   de Academie niet het recht heeft om van personeelsleden die gebruik hebben gemaakt van vrijwillige vervoersdiensten te verlangen dat ze achteraf bijdragen aan de financiering van door de Academie gemaakte vervoerskosten; merkt op dat volgens artikel 85 van het Statuut van de ambtenaren een onverschuldigd bedrag alleen kan worden teruggevorderd indien de ambtenaar kennis had van de onregelmatigheid of indien deze onregelmatigheid zo voor de hand lag dat de bevoordeelde daarvan kennis had moeten dragen;

25.  benadrukt het feit dat de Rekenkamer in haar verslag voor het jaar 2007 al had gesignaleerd dat het voor de auditoren niet haalbaar was om alle in het jaar 2007 verrichte betalingen te evalueren, aangezien het niet mogelijk was om het totale bedrag dat op onregelmatige wijze voor privédoeleinden was besteed of alle verschillende soorten verrichte privé-uitgaven te kwantificeren;

26.  onderstreept opnieuw de verantwoordelijkheid van de oud-directeur voor bovengenoemde tekortkomingen en onregelmatigheden; verwijst in dit verband naar zijn resolutie van 7 oktober 2010 met de opmerkingen die een integrerend deel uitmaken van het besluit over het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Europese Politieacademie voor het begrotingsjaar 2008(7);

27.  benadrukt met name de volgende vaststellingen, waarvan het Tsjechische voorzitterschap op 18 mei 2009 melding heeft gemaakt:

   wanbestuur van de Academie: in samenhang met de vaststellingen van de IAS heeft de Commissie de Academie hulp aangeboden, maar de directeur heeft noch met DG Justitie, vrijheid en veiligheid, noch met DG Begroting ooit contact opgenomen;
   communicatie binnen het secretariaat: het gebrek aan communicatie en vertrouwen tussen de directeur en het personeel heeft geleid tot aanslepende geschillen;
   gebrek aan transparantie: in plaats van de problemen te identificeren en advies te vragen aan de raad van bestuur of de Commissie deelde de directeur de informatie niet mee, die vervolgens toevallig bekend is geraakt;
   verantwoordingsplicht van de directeur ten aanzien van de raad van bestuur van de Academie: de directeur heeft de besluiten van de raad van bestuur niet geëerbiedigd;

28.  wijst erop dat duidelijk is vastgesteld wie de verantwoordelijkheid draagt voor de kredieten die zijn aangewend voor privédoeleinden; betreurt derhalve het feit dat de Raad van bestuur van de Academie niet adequaat heeft gereageerd op de bestuurlijke fouten van de oud-directeur, om het imago van de Academie niet te beschadigen; acht het onaanvaardbaar dat de Raad van bestuur besloot geen disciplinaire maatregelen te nemen, voornamelijk uit angst voor juridische stappen door de oud-directeur;

29.  herhaalt daarom zijn standpunt dat de Raad van bestuur van de Academie verantwoordelijk moet worden gehouden en stelt voor om wijzigingen door te voeren zodat een dergelijke situatie zich in de toekomst niet meer kan voordoen; dringt er nogmaals op aan dat de rol van de Commissie wordt aangepast door haar in de raad van bestuur stemrecht toe te kennen;

Interne controle

30.  verwelkomt het initiatief van de Academie om de kwijtingsautoriteit het eindverslag van de IAS over de tenuitvoerlegging van het meerjarenactieplan 2010-2014 van de Academie toe te zenden; acht dit een teken van transparantie en een goede praktijk die door alle agentschappen zou moeten worden nagevolgd;

31.  erkent het feit dat de Academie, na de aanbeveling daartoe van de IAS, de Rekenkamer en de kwijtingsautoriteit, uiteindelijk bij Besluit nr. 010/2010 van 21 juni 2010 van de directeur een nieuwe procedure om uitzonderingen vast te leggen heeft goedgekeurd; verzoekt de Academie de kwijtingsautoriteit in kennis te stellen van de mate waarin dit besluit ten uitvoer is gelegd;

32.  wijst erop dat het verlenen van kwijting voor de uitvoering van de begroting van de Academie in de toekomst gebaseerd moet blijven op diens functioneren gedurende het jaar;

Het meerjarenactieplan 2010-2014 van de Academie

33.  merkt op dat het meerjarenactieplan (MAP) op verzoek van de kwijtingsautoriteit in mei 2010 eindelijk is goedgekeurd door de Raad van bestuur van de Academie; neemt ook kennis van het feit dat eind september 2010 de tenuitvoerlegging van 19 van de 44 mijlpalen was voltooid, terwijl de tenuitvoerlegging van 18 mijlpalen wat betreft het geplande tijschema op koers lag en voor 7 mijlpalen gold dat nog een begin moest worden gemaakt met de tenuitvoerlegging;

34.  is bezorgd over het feit dat de IAS in haar eindverslag over de tenuitvoerlegging van het meerjarenactieplan 2010-2014 van de Academie een gebrek aan duidelijkheid in de beschrijving van enkele onderdelen van het meerjarenplan en overlappingen tussen enkele mijlpalen constateerde; benadrukt dat het voortgangsverslag niet altijd voldoende nauwkeurig is om een duidelijk begrip te krijgen van wat de mijlpalen inhouden wat betreft concrete maatregelen en het moeilijk is om de uiteindelijke status van de aan de mijlpalen gerelateerde maatregelen te beoordelen;

35.  dringt er daarom bij de Academie op aan:

   om in verband met MAP 2/Mijlpaal 7 „Interne controlenormen van CEPOL” de nieuwe opzet van 16 interne controlenormen, die een vereenvoudiging van de oorspronkelijke 24 normen inhoudt, aan te nemen;
   om in verband met MAP3/Mijlpaal 4 „Evaluatie van de efficiëntie en doelmatigheid van het secretariaat, het leiderschap en het management” de status van het „balanced scoreboard” voor de meting van de prestaties van de Academie en de jaarlijkse beoordeling van het personeel te beschrijven;
   om in verband met MAP4/Mijlpaal 1 „Evaluatie van de financiële en boekhoudkundige circuits” meer specifiek te zijn met betrekking tot de geplande toekomstige ontwikkeling van de financiële procedures door de resultaten van de evaluatie te beschrijven, met name de belangrijkste aanbevelingen die de Academie van plan is ten uit voer te leggen teneinde doelmatige financiële procedures te bevorderen, met inbegrip van de controle daarop;
   om in verband met MAP5/Mijlpaal 2 „Versterkte capaciteit voor controles vooraf en achteraf” de belangrijkste reeds ten uitvoer gelegde en geplande veranderingen in de controles vooraf en de plannen voor controles achteraf van subsidies toe te lichten;
   om in verband met MAP10/Mijlpaal 1 „Verminderde afhankelijkheid van interim-personeel” een beleid voor het gebruik van interim-personeel te ontwikkelen;
   om in verband met MAP 11 „Verbetering en volgroeiing van het beheer van personele middelen” het nut en de verwachte voordelen van de geplande nieuwe methode voor het beheer van menselijke hulpbronnen te beschrijven, met inbegrip van de impact daarvan op de extra behoefte aan personeel van de Academie;
  

en verzoekt derhalve de Academie en haar Raad van bestuur om de kwijtingsautoriteit uiterlijk 30 juni 2011 in kennis te stellen van de maatregelen die zijn genomen en de verbeteringen die zijn aangebracht met betrekking tot al deze zorgen;

36.  neemt kennis van het antwoord van de Academie waarin zij meedeelt dat ze, indien na intern onderzoek blijkt dat een of meerdere personen persoonlijk aansprakelijk kunnen worden gesteld, zonder aarzelen en in overeenstemming met de geldende regelgeving de nodige maatregelen zal nemen; verzoekt de Academie de kwijtingsautoriteit in kennis te stellen van de uitvoering van het interne onderzoek;

37.  verzoekt de Rekenkamer om een specifieke audit uit te voeren om de tenuitvoerlegging van het actieplan door de Academie te controleren;

38.  herinnert eraan dat de voortgang die de Academie maakt bij de tenuitvoerlegging van het MAP vooral afhangt van haar capaciteit op het gebied van de werving en het behouden van gekwalificeerd en ervaren personeel op het gebied van financiële en boekhoudkundige kwesties;

Structurele tekortkomingen

39.  wijst op het advies van DG Justitie, vrijheid en veiligheid in zijn jaarlijks activiteitenverslag 2009 over de problemen van de Academie; vraagt zich nogmaals af of de Academie in staat is zelf de volgende problemen op te lossen:

   de Academie is niet in staat de gecompliceerde regelgeving van de EU op het gebied van financiën en personeel uit te voeren, gezien haar beperkte mandaat en bijbehorende geringe omvang;
   het secretariaat van de Academie bevindt zich in Bramshill, ongeveer 70 km van Londen, wat een nadeel is, onder meer wat aanwervingen en bereikbaarheid met het openbaar vervoer betreft;
   de beheerskosten van de Academie zijn zeer hoog in verhouding tot haar activiteiten, gezien het feit dat de Academie in 2009 slechts 28 personeelsleden had, terwijl de Raad van bestuur 27 leden met stemrecht telde;

40.  wijst erop dat de Academie en Europol twee organen van de Unie zijn die zich ontwikkelen op hetzelfde activiteitenterrein en dat hun werkzaamheden elkaar aanvullen; is van mening dat onnodige extra kosten kunnen worden voorkomen door deze activiteiten samen te brengen in een gezamenlijk orgaan; herinnert eraan dat de begroting van de Unie gebaseerd is op een gezond financieel beheer, dat vereist dat uitgaven relevant, doeltreffend en doelmatig zijn, en dat onnodige uitgaven aangepakt moeten worden;

o
o   o

   a) beveelt daarom aan de Academie op korte termijn te fuseren met Europol; is ervan overtuigd dat deze fusie zal leiden tot een grotere rationaliteit en doelmatigheid van de uitgaven; is ervan overtuigd dat de kosten van het gescheiden houden van de Academie en Europol hoger zouden zijn dan de kosten van een fusie; is daarom ingenomen met het voorstel van de Commissie om Europol de opleidingstaken van de Academie te laten overnemen; betreurt dat de lidstaten dit voorstel hebben verworpen en om een herevaluatie hebben verzocht;
   b) is ervan overtuigd dat het fuseren van de Academie met Europol voordelen zal bieden met betrekking tot de werkzaamheden die momenteel door de twee agentschappen worden verricht; is van mening dat een fusie niet alleen concrete oplossingen kan bieden voor de bovengenoemde structurele en chronische problemen van de Academie, maar er ook voor kan zorgen dat de Academie direct gebruik kan maken van de expertise van Europol op het gebied van internationale georganiseerde misdaad en terrorisme, met het oog op het uitvoeren van haar mandaat van het bieden van opleidingen voor hoge politiefunctionarissen; is van mening dat dankzij een fusie Europol ook kan profiteren van het netwerk en de expertise op opleidingsgebied van de Academie, en voordeel zal hebben bij de fysieke aanwezigheid van een eenheid die zich uitsluitend bezig houdt met kwesties op het gebied van opleiding;
   c) herhaalt daarom zijn verzoek aan de Commissie om vóór 1 september 2011 de mogelijkheid te onderzoeken om de Academie toe te voegen aan Europol, als concrete oplossing voor de structurele en chronische problemen van de Academie; verzoekt de Raad en de Commissie het Parlement uiterlijk eind 2011 een verslag voor te leggen over een fusie van de Academie met Europol;

41.  verwijst voor andere, horizontale opmerkingen bij zijn kwijtingbesluit naar zijn resolutie van 10 mei 2011(8) over de prestaties, financieel beheer en controle van de agentschappen.

(1) PB C 338 van 14.12.2010, blz. 137.
(2) PB L 248 van 16.09.02, blz. 1.
(3) PB L 256 van 1.10.05, blz. 63.
(4) PB L 357 van 31.12.02, blz. 72.
(5) PB L 320 van 07.12.10, blz. 11.
(6) PB L 56 van 4.3.1968, blz.1.
(7) PB L 320 van 7.12.2010, blz. 12.
(8) Aangenomen teksten, P7_TA(2011)0163.

Juridische mededeling - Privacybeleid