Index 
 Vorige 
 Volgende 
 Volledige tekst 
Procedure : 2011/2948(RSP)
Stadium plenaire behandeling
Kies een document :

Ingediende teksten :

RC-B7-0693/2011

Debatten :

Stemmingen :

PV 14/12/2011 - 7.10

Aangenomen teksten :

P7_TA(2011)0575

Aangenomen teksten
PDF 137kWORD 54k
Woensdag 14 december 2011 - Straatsburg
Topconferentie EU-Rusland
P7_TA(2011)0575RC-B7-0693/2011

Resolutie van het Europees Parlement van 14 december 2011 over de komende top EU-Rusland op 15 december 2011 en de uitslag van de verkiezingen voor de Doema van 4 december 2011

Het Europees Parlement,

–  gezien zijn eerdere resoluties over Rusland, met name zijn resoluties van 9 juni 2011 over de top EU-Rusland van 9-10 juni 2011(1) en van 17 juni 2010 over de top EU-Rusland(2),

–  gezien zijn eerdere resoluties over de betrekkingen tussen de EU en Rusland, onder meer zijn resolutie van 7 juli 2011 over de voorbereidingen voor de verkiezingen voor de Russische Doema in december 2011(3), alsmede zijn resolutie van 16 december 2010 over het jaarverslag over de mensenrechten in de wereld in 2009 en het mensenrechtenbeleid van de Europese Unie(4),

–  gezien de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst (PSO) tussen de EU en de Russische Federatie(5), en de in 2008 geopende onderhandelingen over een nieuwe overeenkomst tussen de EU en Rusland, evenals het „partnerschap voor modernisering” dat in 2010 van start is gegaan,

–  gezien de doelstelling die de EU en Rusland delen, als omschreven in de gemeenschappelijke verklaring afgelegd na de 11de top EU-Rusland in Sint Petersburg op 31 mei 2003, namelijk de invoering van een gemeenschappelijke economische ruimte, een gemeenschappelijke ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, een gemeenschappelijke ruimte van samenwerking op het gebied van externe veiligheid en een gemeenschappelijke ruimte van onderzoek en onderwijs, met inbegrip van culturele aspecten (de „vier gemeenschappelijke ruimtes”),

–  gezien de gezamenlijke slotverklaring en de aanbeveling die de Parlementaire Samenwerkingscommissie EU-Rusland op 19 en 20 september 2011 in Warschau heeft goedgekeurd,

–  gezien de gemeenschappelijke verklaring van de Permanente Partnerschapsraad EU-Rusland over vrijheid, veiligheid en recht op 11 oktober 2011 in Warschau,

–  gezien de opmerkingen van de vicevoorzitter/hoge vertegenwoordiger, Catherine Ashton, op de achtste bijeenkomst van de Permanente Partnerschapsraad EU-Rusland op 17 november 2011 in Moskou,

–  gezien het recentste mensenrechtenoverleg tussen de EU en Rusland op 29 november 2011,

–  gezien de verklaring van 7 december 2011 van de vicevoorzitter/hoge vertegenwoordiger, Catherine Ashton, over de verkiezingen voor de Russische Staatsdoema,

–  gezien de op 5 december gepresenteerde eerste bevindingen van het Bureau voor democratische instellingen en mensenrechten van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE/ODIHR), de Parlementaire Vergadering van de OVSE en de Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa na de internationale missie voor waarneming van de verkiezingen voor de Staatsdoema van 4 december 2011,

–  gezien de agenda van de top EU-Rusland op 15 december 2011 in Brussel,

–  gezien artikel 110, lid 4, van zijn Reglement,

A.  overwegende dat de EU en Rusland onderling afhankelijk van elkaar zijn, zowel in economische als in politieke zin; overwegende dat nauwere samenwerking en goede nabuurschapsbetrekkingen tussen de EU en Rusland bijgevolg van fundamenteel belang zijn voor de stabiliteit, de veiligheid en de welvaart van Europa en daarbuiten; overwegende dat de Europese Unie zich blijft inzetten voor het aanhalen en ontwikkelen van de betrekkingen met Rusland, omdat zij zeer gehecht is aan de democratische beginselen; overwegende dat de sluiting van een strategische partnerschapsovereenkomst tussen de EU en de Russische Federatie van het allergrootste belang blijft voor het opbouwen van een werkelijk strategisch partnerschap;

B.  overwegende dat het veiligstellen van de energievoorziening een van de grootste uitdagingen voor de EU vormt en een van de belangrijkste gebieden voor samenwerking met Rusland is; overwegende dat het van het allergrootste belang is dat de EU met één stem spreekt en sterke onderlinge solidariteit aan de dag legt;

C.   overwegende dat Rusland als permanent lid van de VN-Veiligheidsraad samen met de andere leden verantwoordelijk is voor het handhaven van wereldwijde stabiliteit; overwegende dat de vele problemen op internationaal niveau - met name die in het gezamenlijke buurgebied (Zuidelijke Kaukasus en Republiek Moldavië), Noord-Afrika, Syrië, het Midden-Oosten en Iran, terrorisme, energiezekerheid, klimaatverandering en de financiële crises - enkel kunnen worden opgelost via een gecoördineerde aanpak waarbij Rusland betrokken is;

D.  overwegende dat de Russische Federatie een volwaardig lid is van de Raad van Europa en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa en zich derhalve heeft verplicht tot naleving van de democratische beginselen en eerbiediging van de grondrechten; overwegende dat er bezorgdheid blijft bestaan over de mensenrechtensituatie, de rechtsstaat, onafhankelijke rechtspraak en de repressie tegen journalisten en de oppositie;

E.  overwegende dat het in 2011 20 jaar geleden is dat de USSR werd ontbonden, een belangrijke mijlpaal in de Europese geschiedenis; overwegende dat de bijdrage aan deze gebeurtenissen door diegenen die zich actief hebben verzet tegen totalitarisme en hebben bijgedragen tot de bevrijding van dit juk, erkenning verdient;

F.   overwegende dat het Europees Hof voor de rechten van de mens op 12 april 2011 zijn bezorgdheid heeft uitgesproken over de omslachtige procedure voor de registratie van politieke partijen in Rusland, die niet voldoet aan de verkiezingsnormen die de Raad van Europa en de OVSE hebben vastgesteld; overwegende dat er ernstige bezorgdheid blijft bestaan over de moeilijkheden die politieke partijen ondervinden als ze aan verkiezingen willen deelnemen, wat de politieke concurrentie en het pluralisme in Rusland daadwerkelijk beknot en de legitimiteit van verkiezingen ondergraaft;

G.  overwegende dat melding werd gemaakt van tal van onregelmatigheden op de dag van de verkiezingen, waaronder meervoudig stemmen (zogenaamde „buscarrousels”), het hinderen van partijwaarnemers en het gebruik van valse stembiljetten; overwegende dat de politie honderden activisten van de oppositie heeft gearresteerd die probeerden op 4 december 2011 en de daaropvolgende dagen in Moskou, Sint-Petersburg en andere Russische steden te demonstreren tegen de wijze waarop de verkiezingen hadden plaatsgevonden;

H.  overwegende dat op 10 december 2011 tenminste 50.000 mensen op het Bolotnaya-plein in Moskou bijeen zijn gekomen om op te roepen tot annulering van de uitslag van de verkiezingen van 4 december 2011, het houden van nieuwe verkiezingen, het aftreden van de voorzitter van de kiescommissie, een onderzoek naar de vermeende gevallen van verkiezingsfraude en de onmiddellijke vrijlating van de gearresteerde demonstranten; overwegende dat vergelijkbare demonstraties in andere Russische steden hebben plaatsgevonden;

I.   overwegende dat het Europees Parlement al een jaar geleden de Raad heeft verzocht „als de Russische instanties geen stappen nemen om samen te werken en de zaak Sergej Magnitski te onderzoeken, erop te staan dat de Russische instanties de verantwoordelijken voor de rechter brengen en te overwegen een inreisverbod naar de EU op te leggen”, en eveneens de rechtshandhavingsorganen in de EU heeft aangemoedigd „samen te werken om de bankrekeningen en andere activa van Russische functionarissen in alle EU-lidstaten te bevriezen”(6);

1.  bevestigt opnieuw zijn overtuiging dat Rusland een van de belangrijkste partners van de Europese Unie is bij de totstandbrenging van strategische samenwerking, aangezien het land met de EU niet alleen economische en handelsbelangen deelt, maar tevens de doelstelling om op mondiaal niveau nauw samen te werken;

2.  verzoekt de EU en Rusland de komende top aan te grijpen om het tempo van de onderhandelingen over een nieuwe partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst te verhogen; herhaalt zijn steun voor een alomvattende, juridisch bindende overeenkomst betreffende politieke, economische en sociale aspecten, inclusief alle onderwerpen die verband houden met democratie, rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten; herhaalt zijn standpunt dat democratie en mensenrechten integraal onderdeel moeten vormen van deze overeenkomst, met name voor wat betreft de opstelling en opneming van een doeltreffende en operationele mensenrechtenclausule;

3.  dringt aan op meer inspanningen om vorderingen te maken op het gebied van het partnerschap voor modernisering tussen de EU en Rusland; heeft er nadrukkelijk vertrouwen in dat het partnerschap voor modernisering hervormingen zal stimuleren en een nieuwe impuls zal geven aan de relatie tussen de EU en Rusland, de ontwikkeling van de tot wederzijds voordeel strekkende samenwerking op het gebied van handel, de economie en de veiligstelling van de energievoorziening zal bevorderen en zal bijdragen aan het wereldwijd economisch herstel; is van mening dat het partnerschap voor modernisering gepaard moet gaan met een ambitieus proces van binnenlandse hervormingen, waaronder de consolidering van de democratische instellingen en een betrouwbaar rechtsstelsel; dringt er in dit verband bij de EU en de Russische regering op aan vast te leggen welke maatregelen genomen moeten worden om deze doeleinden te realiseren;

4.  is ingenomen met het feit dat de onderhandelingen over de toetreding van Rusland tot de WTO voltooid zijn, omdat dit zal bijdragen tot gelijkere voorwaarden voor het bedrijfsleven aan beide zijden en de wereldhandel zal vergemakkelijken en liberaliseren; benadrukt dat Rusland door deze toetreding juridisch verplicht is alle WTO-regels na te leven, onder meer het afzien van protectionistische maatregelen; uit in deze context zijn bezorgdheid over de douane-unie tussen Rusland, Kazachstan en Wit-Rusland, die heeft geleid tot hogere geconsolideerde tarieven; is ervan overtuigd dat het Russische WTO-lidmaatschap de springplank zal vormen voor verdieping van de bilaterale economische verwevenheid, mede in de vorm van afsluiting van de lopende onderhandelingen over de nieuwe overeenkomst;

5.  benadrukt dat het belangrijk is het energiepartnerschap met Rusland te intensiveren; herhaalt dat de levering van natuurlijke hulpbronnen niet als politiek instrument mag worden gebruikt; beklemtoont dat Rusland en de EU beide belang hebben bij samenwerking op het gebied van energie, waarin kansen besloten liggen voor uitbreiding van de handel en de economische samenwerking in een open en transparante markt, met alle begrip voor de behoefte van de EU aan diversifiëring van de vervoerswegen en de leveranciers van energie; benadrukt dat de beginselen van onderlinge afhankelijkheid en transparantie de grondslag dienen te vormen voor deze samenwerking, naast gelijke toegang tot markten, infrastructuur en investeringen en een juridisch bindend energiekader dat een betrouwbare en zekere energiebevoorrading waarborgt op basis van gelijke normen voor alle EU-lidstaten;

6.  verzoekt de Raad en de Commissie ervoor te zorgen dat de beginselen van het Energiehandvest en het daaraan gehechte doorvoerprotocol worden opgenomen in een nieuwe partnerschapsovereenkomst tussen de EU en Rusland; is ingenomen met de ondertekening in februari 2011 van een geactualiseerd systeem voor vroegtijdige waarschuwing om de coördinatie in geval van probleemsituaties aan de vraag- of aanbodzijde verder te verbeteren;

7.  onderstreept dat de EU haar samenwerking met Rusland op energiegebied moet uitbreiden naar terreinen als energie-efficiëntie en onderzoek naar technologieën voor hernieuwbare energiebronnen; herhaalt dat intergouvernementele overeenkomsten en commerciële overeenkomsten op energiegebied tussen Rusland en entiteiten in de EU in overeenstemming moeten zijn met de wettelijke verplichtingen van beide partijen;

8.  dringt er bij de Russische Federatie om haar bijdrage aan de aanpak van klimaatverandering op te voeren, door middel van reductie van de binnenlandse uitstoot van broeikasgassen en deelname aan de internationale onderhandelingen over een omvattend beleidskader voor klimaatmaatregelen voor de periode na -2012 krachtens het UNFCCC en het Protocol van Kyoto; benadrukt in dit verband dat met het oog op de verwezenlijking van de noodzakelijke verminderingen tegen 2020 ten opzichte van de emissies van 1990 in de landen van Bijlage I, alle geïndustrialiseerde landen zich moeten vastleggen op streefdoelen die significante verminderingen van de huidige emissieniveaus inhouden en op uitbreiding van koolstofafvang in bossen;

9.  verzoekt Rusland onverwijld het UNECE (Espoo)-verdrag te ratificeren en te implementeren, en herinnert het land aan de verplichting om uniforme normen voor milieueffectbeoordeling voor grensoverschrijdende projecten te ontwikkelen;

10.  neemt kennis van de gezamenlijke conclusies van 11 oktober 2011, waarin de voltooiing wordt aangekondigd van de lijst van gemeenschappelijke stappen voor een visumvrije regeling, en steunt de officiële goedkeuring en de erop volgende toepassing ervan; herinnert eraan dat het belangrijk is te zorgen voor regionale samenhang bij de aanpak van een visumliberalisering voor Rusland en de landen van het oostelijk partnerschap; is ingenomen met de afronding van de onderhandelingen over wijzigingen in de bestaande overeenkomst tussen Rusland en de EU uit 2006 inzake de versoepeling van de afgifte van visa en de invoering van een dialoog over migratie tussen beide zijden; benadrukt het belang van daadwerkelijke uitvoering van de overnameovereenkomst tussen de EU en Rusland; dringt aan op verdere samenwerking op het gebied van illegale immigratie, betere controles bij grensposten en een betere informatie-uitwisseling inzake terrorisme en georganiseerde misdaad;

11.  is verheugd over het voorstel om het lokale grensverkeer in de regio Kaliningrad te vereenvoudigen, en wijst erop dat dit zal bijdragen aan de bevordering van het strategische partnerschap tussen de EU en Rusland, overeenkomstig de prioriteiten die zijn vastgelegd in het stappenplan voor de gemeenschappelijke ruimte van vrijheid, veiligheid en recht;

12.  neemt kennis van de uitslag van de verkiezingen voor de Doema van 4 december 2011; benadrukt dat uit het verloop van de verkiezingen is gebleken dat Rusland niet voldoet aan de verkiezingsnormen die de OVSE heeft vastgesteld; uit zijn diepe bezorgdheid over meldingen van fraude en over de eerste bevindingen in het verslag van de OVSE/ODIHR betreffende procedureschendingen, het gebrek aan onpartijdigheid bij de media, het dwarsbomen van onafhankelijke waarnemers en het ontbreken van duidelijke scheidslijnen tussen partij en staat;

13.  herhaalt dat de omslachtige registratieprocedure heeft geleid tot de uitsluiting van meerdere oppositiepartijen en van meet af aan de vrijheid van vereniging, de politieke concurrentie en het pluralisme ernstig heeft aangetast;

14.  veroordeelt de door de Russische autoriteiten genomen maatregelen tegen Golos, een Russische groep voor verkiezingsmonitoring, nadat deze organisatie een website had opgezet waar verkiezingsfraude en onregelmatigheden konden worden geregistreerd;

15.  is ingenomen met de betogingen in Rusland die een uiting zijn van het verlangen van het Russische volk naar meer democratie; veroordeelt het harde politieoptreden tegen vreedzame demonstranten die protesteren tegen de door internationale waarnemers gemelde onregelmatigheden en fraude bij de verkiezing; verzoekt de Russische autoriteiten met klem de vrijheid van vergadering en van meningsuiting te eerbiedigen, vreedzame betogers ongedeerd te laten en alle vreedzame demonstranten die naar aanleiding van de verkiezingen zijn gearresteerd, onmiddellijk en onvoorwaardelijk vrij te laten; verlangt dat er onverwijld een uitvoerig onderzoek wordt ingesteld naar aanleiding van alle berichten over fraude en intimidatie en dat de verantwoordelijken worden gestraft, en hoopt dat de opdracht van president Medvedev om een en ander te onderzoeken, inhoudelijk iets voorstelt en transparant is;

16.  neemt kennis van de recente roep om ongeldigverklaring van de Doemaverkiezingen van 4 december 2011; verzoekt de Russische autoriteiten een gedegen onderzoek in te stellen naar alle gevallen van verkiezingsonregelmatigheden, de betrokken functionarissen te bestraffen en de verkiezingen over te doen daar waar zich onregelmatigheden hebben voorgedaan;

17.  verzoekt om het houden van nieuwe vrije en eerlijke verkiezingen, nadat alle oppositiepartijen zijn geregistreerd;

18.  verzoekt de voorzitter van de Europese Raad, de voorzitter van de Commissie en de vicevoorzitter/hoge vertegenwoordiger de verkiezingen van 4 december 2011 tijdens de top ter tafel te brengen en Rusland op te roepen zich te houden aan zijn internationale verplichtingen, in het bijzonder die uit hoofde van het Russische lidmaatschap van de Raad van Europa en de OVSE; verzoekt de Raad van Europa en de OVSE te beoordelen in hoeverre Rusland de uit zijn lidmaatschap van deze organisaties voortvloeiende verplichtingen nakomt;

19.  verzoekt de Russische autoriteiten met klem de bevindingen in het waarnemingsverslag van de OVSE/ODIHR ter harte te nemen, de kieswet te hervormen en in samenwerking met de Venetiëcommissie af te stemmen op de normen van de Raad van Europa en de OVSE, en deze normen in de praktijk toe te passen om in 2012 vrije en democratische presidentsverkiezingen met gelijke kansen voor oppositiekandidaten te waarborgen; roept Rusland ertoe op de mogelijkheid te creëren voor een toereikende en effectieve verkiezingswaarneming conform de normen van de OVSE/ODIHR en de Raad van Europa;

20.  herhaalt zijn bezorgdheid over de mensenrechtensituatie in Rusland en over het feit dat Rusland geen rechtsstaat is en geen onafhankelijke rechterlijke macht heeft; uit met name zijn ernstige bezorgdheid over de zaak Sergej Magnitski, onder meer het feit dat diegenen die schuldig zijn bevonden aan zijn dood, niet worden bestraft; neemt kennis van het in juli 2011 verschenen verslag van de Mensenrechtenraad van president Medvedev, waarin bewezen wordt dat Sergej Magnitski onrechtmatig is gearresteerd en dat hij tijdens zijn gevangenhouding is geslagen en gemarteld om hem een schuldbekentenis te ontlokken; wijst erop dat het Amerikaanse en het Britse Ministerie van Buitenlandse Zaken en het Nederlandse parlement in 2011 naar aanleiding van het nalatig optreden van de Russische autoriteiten hebben besloten niet langer visa te verstrekken aan 60 Russische functionarissen tegen wie de verdenking bestaat dat ze betrokken zijn geweest bij de dood van Sergej Magnitski;

21.  verzoekt de onderzoekscommissie een omvattend en grondig onderzoek zonder taboes te verrichten, spoedig concrete conclusies op te stellen en alle nodige stappen te ondernemen om de verantwoordelijken voor de rechter te brengen; wenst dat de Raad, indien de Russische autoriteiten werkeloos blijven, nadenkt over maatregelen als een reisverbod voor de gehele EU en het bevriezen van de financiële activa van de personen die schuldig zijn bevonden aan het martelen en de dood van Sergej Magnitsky alsmede aan het in de doofpot stoppen van de zaak;

22.  wijst op het belang van een permanente gedachtewisseling met Rusland over de mensenrechten in het kader van het mensenrechtenoverleg tussen de EU en Rusland als een manier om de interoperabiliteit van de partijen op alle samenwerkingsgebieden te consolideren, en dringt aan op een betere opzet van deze bijeenkomsten zodat ze meer effect sorteren, waarbij bijzondere aandacht dient te worden besteed aan gemeenschappelijk optreden tegen racisme en vreemdelingenhaat, en op de openstelling van dit proces voor een wezenlijke inbreng van het Europees Parlement, de Russische Doema en ngo's op het gebied van de mensenrechten, ongeacht of de dialoog in Rusland of in een lidstaat van de EU plaatsvindt;

23.  veroordeelt de recente voorstellen om openbare uitlatingen over seksuele geaardheid en genderidentiteit in verschillende Russische regio's en op federaal niveau strafbaar te stellen;

24.  verzoekt de vicevoorzitter/hoge vertegenwoordiger en de Commissie tezamen met de Russische regering initiatieven te ontplooien om de veiligheid en stabiliteit in de gemeenschappelijke nabuurregio te bevorderen; verzoekt Rusland actief bij te dragen aan de oplossing van de vastgelopen conflicten in zijn buurlanden en de soevereiniteit en de territoriale integriteit te eerbiedigen van alle landen die bij vastgelopen conflicten betrokken zijn;

25.  herhaalt dat Rusland verplicht is het zespuntenakkoord over een staakt-het-vuren volledig uit te voeren, met inbegrip van de eerbiediging van de soevereiniteit en de territoriale integriteit van Georgië; is ingenomen met de bereidheid van Rusland verdere stappen te nemen om een kaderovereenkomst te sluiten op het gebied van operaties gericht op crisisbeheer; vraagt de Russische autoriteiten in dit verband consistent te zijn en de EU-waarnemingsmissie in Georgië toegang te geven tot de bezette regio's Abchazië en Zuid-Ossetië, overeenkomstig de wapenstilstandsovereenkomst van 2008;

26.  steunt de Minsk-groep van de OVSE en zijn covoorzitter in zijn inspanningen ten behoeve van de oplossing van het conflict in Nagorno-Karabach;

27.  is ingenomen met de hervatting van de onderhandelingen in 5-plus-2-samenstelling met betrekking tot het conflict in Trans-Dnjestrië, en neemt kennis van de eerste officiële ontmoeting op 1 december 2011, die hopelijk het begin van een oplossing voor het conflict betekent;

28.  is van mening dat Rusland, dat over een vetorecht in de VN-Veiligheidsraad beschikt, zijn verantwoordelijkheid in internationale crises moet opnemen; benadrukt dat problemen op internationaal niveau, met name met betrekking tot Syrië en Iran, niet kunnen worden opgelost zonder een gecoördineerde aanpak waarbij Rusland betrokken is; verzoekt Rusland zich constructiever op te stellen, met name met betrekking tot resoluties van de VN-Veiligheidsraad; verzoekt Rusland zich aan te sluiten bij de mondiale inspanningen om de Iraanse pogingen tot uraniumverrijking en andere nucleaire activiteiten die gericht zijn op de productie van kernwapens, een halt toe te roepen; verzoekt de Russische leiding steun te geven aan de internationale sancties tegen Iraanse instellingen als reactie op de bestorming van de Britse ambassade in Teheran;

29.  verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen en parlementen van de lidstaten, de regering en het parlement van de Russische Federatie, de Raad van Europa en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa.

(1) Aangenomen teksten, P7_TA(2011)0268.
(2) PB C 236 E van 12.8.2011, blz.101.
(3) Aangenomen teksten, P7_TA(2011)0335.
(4) Aangenomen teksten, P7_TA(2010)0489.
(5) PB L 327 van 28.11.1997, blz. 1.
(6) Zie de hierboven vermelde resolutie van16 december 2010.

Juridische mededeling - Privacybeleid