Resolutie van het Europees Parlement van 20 april 2012 over de situatie in Mali (2012/2603(RSP))
Het Europees Parlement,
– gezien de in maart 2011 goedgekeurde strategie voor veiligheid en ontwikkeling in de Sahel,
– gezien de verklaringen van de VN-Veiligheidsraad over Mali van 22 maart(1), 26 maart(2), 4 april(3) en 9 april(4) 2012,
– gezien de verklaringen van de vicevoorzitter/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid van 22 maart, 26 maart en 7 april 2012 over de situatie in Mali,
– gezien de kaderovereenkomst van 6 april 2012 tussen de militaire junta en de ECOWAS,
– gezien de conclusies van de Raad van 22 en 23 maart 2012 over het Sahelgebied,
– gezien de akkoorden van Algiers uit 2006 over ontwikkeling en vrede in Noord-Mali,
– gezien de verklaring van 12 april 2012 van de hoge commissaris van de VN voor de mensenrechten, Navi Pillay(5),
– gezien de verklaring van de dienst Humanitaire Hulp van de Commissie over het voorkomen van een humanitaire crisis in Mali,
– gezien de oproep van diverse VN-organen – UNICEF, UNHCR en de WHO – van 10 april 2012 om extra geld ter beschikking te stellen voor de miljoenen mensen in het Sahelgebied die te maken hebben met een onzekere voedselsituatie,
– gezien het verzoek van UNICEF om 26 miljoen USD, waarmee deze organisatie tot het eind van het jaar kan voorzien in de gezondheids- en voedselbehoeften van de kinderen in Mali,
– gezien het verzoek van het Vluchtelingenagentschap van de Verenigde Naties van 23 februari 2012 om 35,6 miljoen USD voor de aanpak van de toenemende humanitaire crisis in Mali,
– gezien zijn eerdere resoluties over West-Afrika,
– gezien artikel 110, leden 2 en 4, van zijn Reglement,
A. overwegende dat in de nacht op 21 op 22 maart 2012 de president van Mali, Amadou Toumani Touré, is afgezet bij een staatsgreep die een einde maakte aan een lang democratisch proces dat meer dan twee decennia eerder was begonnen;
B. overwegende dat in de dagen na de staatsgreep de internationale druk en de bemiddelingspogingen, met name van de Economische Gemeenschap van West-Afrikaanse Staten (ECOWAS), op 6 april 2012 hebben geleid tot de sluiting van een kaderovereenkomst tussen het Comité national pour le redressement et la démocratie (CNRDE) en de ECOWAS, waardoor Dioncounda Traoré als interim-president kon worden geïnstalleerd, met de opdracht binnen 40 dagen nationale verkiezingen te organiseren;
C. overwegende dat in overeenstemming met de grondwet van 1992 de voorzitter van de nationale vergadering tot interim-president is benoemd;
D. gezien de golf van arrestaties op 16 en 17 april 2012 waarbij zonder enige gerechtelijke procedure politieke leiders zijn vastgezet, onder wie twee kandidaten bij de presidentsverkiezingen, alsmede hoge militaire officieren, die gevangen worden gehouden in het militaire kamp van de plegers van de staatsgreep;
E. overwegende dat in het noorden van het land opnieuw gevechten zijn uitgebroken tussen regeringstroepen en rebellen, waardoor sinds januari meer dan 200 000 mensen zijn verdreven; overwegende dat het aantal interne ontheemden op meer dan 100 000 wordt geschat en dat ongeveer 136 000 mensen naar buurlanden zijn gevlucht (Algerije, Mauritanië, Niger en Burkina Faso), waar de afgelopen jaren als gevolg van de ernstige droogte al grote voedseltekorten zijn ontstaan;
F. overwegende dat Toearegrebellen, die voornamelijk zijn aangesloten bij de MNLA (Nationale Beweging voor de Bevrijding van Azawad), na de militaire staatsgreep door het noorden van Mali zijn getrokken, de regeringstroepen uit de drie noordelijke regio's van Mali (Kidal, Gao en Timboektoe) hebben verdreven en op 6 april 2012 eenzijdig de onafhankelijkheid van de nieuwe staat „Azawad” hebben uitgeroepen;
G. overwegende dat Ansar Dine, een islamitische groepering die nauwe banden onderhoudt met Al-Qaida in de islamitische Maghreb (AQIM), beweert Timboektoe onder controle te hebben en in Mali de sharia wil opleggen;
H. overwegende dat de regio in haar geheel mede wordt gedestabiliseerd door de verspreiding van wapens uit Libië, drugshandel, hoge werkloosheid en armoede;
I. overwegende dat er onmiskenbaar banden bestaan tussen de terreurgroepen uit het Sahel-Sahara-gebied en de drugs-, wapen-, sigaretten- en mensensmokkelaars, met name bij gijzelingsacties voor losgeld;
J. overwegende dat er in het noorden van Mali nog diverse andere extremistische bewegingen bestaan, zoals Al-Qaida in de islamitische Maghreb (AQIM), de Beweging voor de Eenheid en Jihad in West-Afrika (MUJAO) en Boko Haram met thuisbasis in Nigeria;
K. overwegende dat de Toearegs in Mali meer dan eens in opstand zijn gekomen, namelijk in 1963, 1990 en 2006, in een poging hun levensomstandigheden te verbeteren, en dat bepaalde niet-ingeloste beloften aan de Toearegs, in het bijzonder in de context van het „Nationaal Pact” van 1992, tot een gevoel van frustratie hebben bijgedragen;
L. overwegende dat de uitgestrektheid van het dunbevolkte Mali en de lengte van zijn, overigens onduidelijk afgebakende grenzen een goede regionale coördinatie van de informatievoorziening en van het optreden vereisen;
M. overwegende dat de EU een vitaal belang heeft bij de veiligheid, stabiliteit en ontwikkeling van het gehele Sahelgebied, vooral nu er een ernstig voedseltekort heerst waarmee miljoenen mensen daar te kampen hebben; overwegende dat door het recente geweld de voedselnood nog verder zal toenemen in Noord-Mali en in de buurlanden, waar vluchtelingen naar gebieden stromen die een acute voedselcrisis kennen; overwegende dat er een EU-strategie voor veiligheid en ontwikkeling in de Sahel bestaat; overwegende dat de Sahel met de ergste humanitaire crisis van de afgelopen 20 jaar wordt geconfronteerd;
N. overwegende dat het terrorisme in de Sahel o.a. moet worden bestreden door middel van een actief beleid van ontwikkeling, sociale rechtvaardigheid, versterking van de rechtstaat en integratie; overwegende dat de lokale bevolking economische perspectieven moeten worden geboden die buiten de criminele economie liggen;
O. overwegende dat de speciale vertegenwoordiger van de secretaris-generaal van de VN voor kinderen en gewapende conflicten, Radhika Coomaraswamy, op 16 april 2012 haar ernstige bezorgdheid heeft uitgesproken over berichten dat er kindsoldaten worden geronseld;
P. overwegende dat er berichten zijn binnengekomen van ernstige schendingen van de mensenrechten van de Malinese bevolking, met name in de door rebellen beheerste noordelijke gebieden;
Q. overwegende dat veel Malinesen in de noordelijke regio's vastzitten en slechts beperkt toegang hebben tot voedsel en andere basisbenodigdheden, terwijl de hulpoperaties grotendeels opgeschort blijven wegens de onveilige situatie en omdat in veel gevallen de apparatuur, de voertuigen en de voorraden van de hulporganisaties zijn gestolen;
R. overwegende dat de ontheemden in extreme armoede leven, waardoor zij niet kunnen voorzien in hun eerste levensbehoeften en de sociale spanningen toenemen; overwegende dat meer dan 50% van de ontheemden vrouwen zijn, die het zonder enige bescherming moeten stellen en daardoor een bijzonder kwetsbare groep vormen;
S. overwegende dat de meeste humanitaire organisaties de noordelijke gebieden hebben verlaten omdat hun faciliteiten en opslagplaatsen zijn geplunderd;
T. overwegende dat de EU nog eens 9 miljoen euro beschikbaar heeft gesteld voor de naar schatting 1,4 miljoen Malinesen die voedselhulp nodig hebben;
U. overwegende dat dit jaar 175 000 tot 220 000 kinderen onder ernstige ondervoeding te lijden zullen hebben en dat de toegang tot Noord-Mali en de grensgebieden waar de vluchtelingen wonen, steeds problematische wordt;
1. veroordeelt de militaire staatsgreep in Mali en de buitenwerkingstelling van „s lands republikeinse instellingen;
2. is verheugd over de ondertekening van het kaderakkoord met een stappenplan voor het herstel van de grondwettelijke orde; dringt er bij alle betrokken Malinese partijen op aan om dit akkoord onmiddellijk uit te voeren;
3. looft het optreden van de ECOWAS, de Afrikaanse Unie, de Verenigde Naties en de buurlanden om Mali te helpen bij een snel herstel van de grondwettelijke orde en concrete stappen te ondernemen ter bescherming van de soevereiniteit, de eenheid en de territoriale integriteit van Mali; neemt kennis van de uitkomst van de conferentie die op 14 en 15 april 2012 in Ouagadougou is gehouden onder auspiciën van de Burkinese president Blaise Compaoré, de door de ECOWAS benoemde bemiddelaar, en hoopt dat het tijdpad en de modaliteiten van de overgang spoedig nader zullen worden uitgewerkt;
4. bevestigt dat de soevereiniteit, de eenheid en de territoriale integriteit van Mali moeten worden bewaard en geëerbiedigd; roept de Malinese autoriteiten en de Toearegbevrijdingsbeweging op via een constructieve dialoog een vreedzame en duurzame oplossing te zoeken;
5. doet een beroep op alle partijen om matiging te betrachten met het oog op het herstel van het gezag van de gekozen vertegenwoordigers, en samen te werken zodat op korte termijn verkiezingen onder internationaal toezicht kunnen worden gehouden en een snelle terugkeer naar de democratie kan worden bewerkstelligd;
6. is van mening dat er geen militaire oplossing voor het conflict in het noorden bestaat en dat er een oplossing aan de onderhandelingstafel moet worden gevonden;
7. verzoekt de EU en haar lidstaten actief steun te verlenen aan de volgende stappen in het overgangsproces, o.a. door verkiezingswaarnemers te sturen die de verkiezingen moeten volgen; dringt bij de vicevoorzitter/hoge vertegenwoordiger aan op een snellere uitvoering van de diverse onderdelen van de EU-strategie voor veiligheid en ontwikkeling in de Sahel;
8. dringt aan op onmiddellijke vrijlating van de personen die willekeurig worden vastgehouden door de militairen die verantwoordelijk zijn voor de staatsgreep;
9. roept op tot de onmiddellijke vrijlating van alle ontvoerden en de onmiddellijke beëindiging van al het geweld, en herhaalt zijn oproep aan alle partijen in Mali om via een passende politieke dialoog naar een vreedzame oplossing te streven;
10. spreekt zijn diepe bezorgdheid uit over de toegenomen terroristische bedreiging in het noorden van Mali doordat zich onder de rebellen ook leden van Al-Qaida in de islamitische Maghreb en extremistische elementen bevinden; veroordeelt in dit verband alle gewelddaden en plunderingen, ook wanneer deze tegen humanitaire medewerkers gericht zijn, en de ontvoering van Algerijns diplomatiek personeel in Gao;
11. veroordeelt alle gewelddaden die door gewapende groeperingen worden gepleegd;
12. veroordeelt met name de gruweldaden tegen de burgerbevolking, waarvan vrouwen vaker dan anderen het slachtoffer zijn, en veroordeelt in het bijzonder het gebruik van ontvoering en verkrachting als strijdmiddelen; dringt aan op een onderzoek naar de gruweldaden die de afgelopen maanden in Mali zijn gepleegd;
13. verzoekt de EU en haar lidstaten bijzondere aandacht te besteden aan de situatie van vrouwen en meisjes in het Sahelgebied en alle maatregelen te nemen die nodig zijn om hen te beschermen tegen elke vorm van geweld en schendingen van hun mensenrechten;
14. dringt er bij de Malinese autoriteiten op aan krachtig tegen alle maffieuze praktijken op te treden;
15. veroordeelt het plunderen en roven van het cultureel erfgoed;
16. verzoekt de Europese Unie en haar lidstaten bij hun inspanningen steun te verlenen aan regionale coördinatie;
17. verzoekt de Europese Unie en haar lidstaten steun te verlenen aan de inspanningen om de capaciteiten van de landen in de regio te versterken en alle beschikbare middelen te mobiliseren met het oog op de bescherming van de mensen en de bevordering van de veiligheid en ontwikkeling, dit in samenwerking met de landen in de regio en de internationale organisaties ECOWAS en WAEMU;
18. wenst dat de mogelijkheid wordt onderzocht, enerzijds, van een Europese missie in het kader van het EVDB en onder mandaat van de VN-Veiligheidsraad, met als doel logistieke steun te verlenen aan het Malinese leger als de Malinese regering daarom verzoekt, en anderzijds, van een ECOWAS-strijdmacht of een gezamenlijke strijdmacht van de ECOWAS, de Afrikaanse Unie en de Verenigde Naties om de veiligheid te garanderen in de zones van Mali die niet zijn ingenomen door illegale gewapende groepen;
19. spreekt de hoop uit dat de EVDB-missie de landen uit de subregio helpt hun grenzen beter te controleren, in het bijzonder om de wapen-, drugs- en mensensmokkel te bestrijden;
20. veroordeelt eveneens de ontvoering op 24 en 25 november 2011 van twee Fransen, een Zweed, een Nederlander en een Zuid-Afrikaan met een Brits paspoort, alsmede de moord op een Duitser die zich tegen de ontvoerders verzette; merkt op dat daarmee het aantal gijzelaars uit de EU in het Sahelgebied op twaalf komt, omdat Al-Qaida in de islamitische Maghreb nog steeds twee Spanjaarden en een Italiaan vasthoudt die in oktober 2011 in het westen van Algerije zijn ontvoerd, en vier Fransen die in september 2010 in Niger zijn ontvoerd; dat verder op 15 april 2012 in Timboektoe een Zwitserse christelijke missionaris is ontvoerd;
21. spreekt opnieuw zijn ernstige bezorgdheid uit over de snel verergerende humanitaire en voedselcrisis en dringt er bij de Commissie en de lidstaten op aan om de levering van humanitaire hulp aan de noodlijdende bevolking uit te breiden en te versnellen; neemt er kennis van dat de Commissie naar aanleiding van de nieuwe humanitaire behoeften in Noord-Mali nog eens 9 miljoen euro beschikbaar stelt; wijst erop dat er dringend moet worden opgetreden om ruimte te creëren voor de humanitaire hulpverlening, zodat voedsel en medicijnen het noorden van Mali kunnen bereiken; is bang dat zich, als dergelijke maatregelen niet snel worden genomen, een grote humanitaire crisis kan voltrekken, die ook negatieve gevolgen voor de buurlanden zou kunnen hebben;
22. dringt aan op het openen van een humanitaire corridor ten behoeve van de tienduizenden mensen die vanwege de gevechten in Mali ontheemd zijn en van wie er velen hun toevlucht hebben gezocht in buurlanden als Niger, Mauritanië en Burkina Faso; dringt ook aan op een alomvattend en snel antwoord op de humanitaire crisis in het Sahelgebied in zijn geheel;
23. wijst erop dat de huidige crisis in Mali zijn oorsprong heeft in de sociaal-economische problemen van het land en dat dringend moet worden voorzien in de behoefte van de bevolking aan toegang tot werk, gezondheidszorg, huisvesting en openbare diensten, waarbij iedereen gelijk moet worden behandeld en de fundamentele mensenrechten, waaronder ook de rechten van minderheden, moeten worden gewaarborgd;
24. verzoekt de Europese Unie haar hulpverlening aan de mensen in de regio te intensiveren en hun toegang tot water, openbaar onderwijs en gezondheidsdiensten te verbeteren, alsmede voor een betere infrastructuur te zorgen om de regio sterker te ontsluiten;
25. dringt aan op een gedetailleerde beoordeling van de steun die de Europese Unie aan de regio verleent;
26. is ervan overtuigd dat een duurzame oplossing voor de regio erop gericht moet zijn de overheidsinstellingen te versterken, de burgers actief bij de besluitvorming te betrekken en de grondslag te leggen voor een duurzame en billijke economische ontwikkeling;
27. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de instellingen van de ECOWAS en de Afrikaanse Unie, de interim-president van Mali en de VN-Veiligheidsraad.